SPECIALE TEKSTEN
In de gebruikershandleiding en overige handlei-
dingen vindt u alle door te nemen veiligheidsin-
structies en teksten onder de kopjes Waarschu-
wing, Belangrijk en NB. Sommige systemen gel-
den alleen voor bepaalde markten.
WAARSCHUWING
BEKNOPTE BEDIENINGSINSTRUCTIES
Volvo On Call – De systeemdiensten werken
alleen in gebieden waar de samenwerkingspart-
ners van Volvo On Call mobiele dekking hebben
en op de markten waar Volvo On Call beschik-
baar is.
Net als bij mobiele telefoons kunnen atmosferi-
sche storingen of een minder dichte zenderdek-
king ertoe leiden dat verbinding onmogelijk is,
bijvoorbeeld in dunbevolkte regio's.
Zie voor teksten onder Waarschuwing, Belang-
rijk en NB die de Volvo On Call-diensten betref-
fen, behalve de gebruikershandleiding ook de
overeenkomst voor het Volvo On Call-abonne-
ment.
Sensus Navigation* – Let op het verkeer op de
weg en concentreer u vooral op het rijden. Neem
de geldende verkeersregels in acht en rijd voor-
zichtig. Afhankelijk van de wegomstandigheden
als gevolg van het weer of het jaargetijde zijn
bepaalde adviezen mogelijk minder op hun
plaats.
OVERZICHT EXTERIEUR
Achterklep – Let op het gevaar voor beknelling
tijdens het openen/sluiten van de achterklep.
Controleer of er niemand in de buurt van de ach-
terklep staat, omdat beknellingsletsel ernstige
gevolgen kan hebben. Let altijd op bij bediening
van de kofferklep.
Passieve vergrendeling/ontgrendeling* – Let
erop dat kinderen of andere inzittenden niet
bekneld raken wanneer u alle ruiten tegelijkertijd
sluit via de transpondersleutel of de functie pas-
sief openen* met de portiergreep.
OVERZICHT INTERIEUR
De passagiersairbag is altijd geactiveerd bij een
auto zonder een deactiveringsschakelaar voor de
passagiersairbag. Vervoer kinderen nooit in een
tegen de rijrichting in geplaatst kinderzitje op de
passagiersstoel voorin, wanneer de airbag aan
die kant geactiveerd is. De passagiersairbag
moet altijd zijn geactiveerd, wanneer er passa-
giers (kinderen of volwassenen) op de passa-
giersstoel voorin zitten. Plaats geen voorwerpen
vóór of bovenop het dashboard op de plek waar
de airbag voor de passagiersstoel zit.
Neem bij het verlaten van de auto altijd de
transpondersleutel mee. Zorg dat het elektri-
sche systeem van de auto in contactslotstand 0
staat, vooral als er kinderen in de auto achterblij-
ven.
Gebruik bij het parkeren op een helling altijd de
parkeerrem. Een ingeschakelde versnelling of
stand P bij een automaat is niet voldoende om
de auto in alle situaties staande te houden.
ELEKTRISCH BEDIENBARE VOORSTOELEN
Stel de stand van de bestuurdersstoel in voordat
u gaat rijden en nooit tijdens het rijden. Contro-
leer of de stoel vergrendeld staat om letsel te
voorkomen bij hard afremmen of een aanrijding.
RUGLEUNING ACHTERBANK OMLAAGKLAP-
PEN
Controleer of de rugleuningen goed zijn vergren-
deld nadat ze zijn neergeklapt of rechtop zijn
gezet en of de hoofdsteunen goed zijn vergren-
deld nadat ze rechtop zijn gezet.
KLIMAATREGELING
De elektrische stoelverwarming* mag niet
worden gebruikt door personen die niet goed
kunnen voelen of de temperatuur toeneemt of
die om een andere reden moeilijkheden hebben
met de bediening van de elektrische stoelver-
warming. Brandwonden zijn anders niet uitge-
sloten.
De preconditioning kan starten op grond van
een eerder geprogrammeerd timertijdstip.
Gebruik preconditioning niet als de auto is uitge-
rust met verwarming*:
•
Binnen in ongeventileerde ruimten. Bij inscha-
keling van de verwarming worden uitlaatgas-
sen geproduceerd.
•
Op plekken met brandbaar of licht ontvlam-
baar materiaal in de buurt. Brandstof, gassen,
hoog gras, zaagsel en dergelijke kunnen ont-
branden.
•
Als de kans bestaat dat de uitlaat van de ver-
warming is geblokkeerd. Een pak sneeuw
onder het voorste deel van de auto kan
bijvoorbeeld de ventilatie van de verwarming
verhinderen.
AANSLUITINGEN
•
Gebruik alleen onbeschadigde accessoires
zonder mankementen. De accessoires moeten
een CE-markering, een UL-markering of een
vergelijkbare veiligheidsaanduiding hebben.
•
Accessoires moeten bestemd zijn voor 230 V
en 50 Hz, met stekkers die op de aansluiting
zijn berekend.
•
Laat stopcontact, stekker of accessoires nooit
in aanraking komen met water of een andere
vloeistof. Gebruik het stopcontact niet en raak
het niet aan als het beschadigd lijkt of in aan-
raking is geweest met water of een andere
vloeistof.
•
Sluit geen contactdozen, adapters of verleng-
snoeren aan op het stopcontact. Daardoor
zouden de veiligheidsfuncties van het stop-
contact omzeild kunnen worden.
•
Het stopcontact is voorzien van een stopcon-
tactbeschermer. Let erop dat niemand in het
stopcontact peutert of dit dermate bescha-
digt, dat de beschermer niet langer werkt.
Laat kinderen niet zonder toezicht in de auto
achter, wanneer het stopcontact actief is.
RIJHULP
De rijhulpsystemen van de auto zijn bedoeld als
aanvullende hulpmiddelen voor de bestuurder,
maar ze werken niet in alle verkeers-, weers- en
wegomstandigheden. Ze ontslaan u nooit van de
plicht om alert en adequaat te reageren, zodat u
de auto altijd op een veilige manier moet blijven
besturen, met inachtneming van een passende
snelheid en geschikte afstand tot andere wegge-
bruikers en met respect voor de geldende ver-
keersregels en -bepalingen. De eindverantwoor-
ding voor het remmen en het besturen van de
auto ligt altijd bij u als bestuurder.
Het wordt geadviseerd om voor het gebruik van
de auto alle hoofdstukken in de gebruikershand-
leiding over de rijhulpsystemen door te nemen.
PARKEERHULP
De actieve parkeerhulp is een systeem voor
aanvullende rijhulp, maar werkt niet in alle situ-
aties. De functie is uitsluitend bedoeld om de
bestuurder te helpen tijdens het fileparkeren en
haaks parkeren. Als bestuurder bent u ervoor
verantwoordelijk om de auto op een veilige wijze
te parkeren en waar nodig te remmen. Het sys-
teem kan obstakels die diep in een parkeervak
over het hoofd zien. De eindverantwoordelijk-
heid voor het bepalen of het parkeervak dat de
actieve parkeerhulp voorstelt geschikt is ligt
altijd bij u als bestuurder.
De parkeerhulpcamera is een systeem voor
aanvullende rijhulp tijdens het parkeren van de
auto. U moet altijd oplettend en verantwoord
blijven rijden. Wanneer er obstakels in de dode
hoeken van de camera's zitten, zal het systeem
ze niet kunnen ontdekken. Let daarom in het bij-
zonder op mensen en dieren in de buurt van de
auto. Let erop dat de voorkant van de auto tij-
dens het parkeren kan uitzwenken naar het
tegemoetkomende verkeer.
Het wordt geadviseerd om voor het gebruik van
de auto alle hoofdstukken in de gebruikershand-
leiding over de rijhulpsystemen door te nemen.
STEMCOMMANDO'S
Als bestuurder bent u er altijd verantwoordelijk
voor dat u de auto op een veilige manier bestuurt
en de geldende verkeersregels in acht neemt.
BELANGRIJK
OVERZICHT INTERIEUR
Gebruik de rijmodus OFF ROAD niet bij ritten
met een aanhanger zonder trekhaakaansluiting.
Anders bestaat het risico dat de veerbalgen
beschadigd raken.