15
Voor het gebruik van uw voedingsadapter.
Stap 1: het selecteren van het juiste verloopstekkertje.
Uw voedingsadapter wordt geleverd met 8 verschillende verloopstekkertjes die voor de
meeste notebooks geschikt zijn. Selecteer het juiste verloopstekkertje door deze in de
DC-connector van uw notebook te steken. Sluit het verloopstekkertje nog niet aan op de
verbindingsconnector van de voedingsadapter. Het verloopstekkertje dient nauwsluitend
in de DC-connector te passen.
Nr. Pin (X) Pin (Y) Verloopstekkertje
1 3,5 mm 1,35 mm Rood
2 4,0 mm 1,7 mm Geel
3 5,5 mm 1,7 mm Geel
4 4,8 mm 1,7 mm Geel
5 5,5 mm 2,1 mm Blauw
6 5,5 mm 2,5 mm Wit
7 6,3 mm 3,0 mm Groen
8 6,0 mm 4,3 mm Zwart
Externe
diameter
(X)
Interne
diameter
(Y)
Stap 2: sluit het geselecteerde verloopstekkertje aan op de verbindingsconnector van de
voedingsadapter.
Stap 3: het instellen van de juiste DC uitgangsspanning.
De voedingsadapter heeft een schakelaar waarmee u de juiste spanning kunt instellen.
Voor het bepalen van de juiste voedingsspanning verwijzen wij u naar de gegevens van
uw notebook. De juiste voedingsspanning staat meestal aangegeven bij de DC-connector
van de notebook. Als dat niet het geval is, dan kunt u de juiste voedingsspanning
in de gebruiksaanwijzing van uw notebook vinden. Selecteer ALTIJD een spanning
die het meest dichtbij de voedingsspanning van uw notebook ligt. Voorbeeld: als uw
notebook een voedingsspanning van 19,5 volt nodig heeft, kunt u eerst proberen om de
voedingsadapter in te stellen op 19 volt of anders 20 volt.
Let op:
1. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw notebook en controleer of één van de
voedingsspanningen van de adapter en één van de meegeleverde verloopstekkertjes
geschikt zijn voor uw notebook.
2. Let bij het aansluiten van het verloopstekkertje op de verbindingsconnector op de
juiste polariteit en selecteer de juiste uitgangsspanning voordat u het apparaat gaat
gebruiken.
3. Gebruik nooit een verloopstekkertje dat niet compatibel is met uw apparaat.
4. Zorg ervoor dat uw computer uitgeschakeld is voordat u enige randapparatuur aansluit
of loskoppelt.
5. Gebruik nooit een verlengsnoer of enig ander accessoire dat niet tot de leveringsomvang
behoort.