Ignis GKIE 2B19 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
GEZONDHEID & VEILIGHEID, GEBRUIKSAANWIJZING en
INSTALLATIEGIDS
2
NEDERLANDS
Gezondheid & Veiligheid, Gebruiksaanwijzing en
Installatiegids
Index
Gids voor Gezondheid en Veiligheid
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ..................................................................................................................... 3
MILIEUTIPS...................................................................................................................................................... 5
CONFORMITEITSVERKLARING....................................................................................................................... 5
Gids voor Gebruik en Verzorging
PRODUCTBESCHRIJVING ............................................................................................................................... 6
APPARAAT ............................................................................................................................................................................................... 6
BEDIENINGSPANEEL............................................................................................................................................................................. 6
EERSTE GEBRUIK............................................................................................................................................. 7
ZOUT EN GLANSSPOELMIDDEL....................................................................................................................................................... 7
VAATWASMIDDEL................................................................................................................................................................................. 8
PROGRAMMATABEL....................................................................................................................................... 8
BESCHRIJVING PROGRAMMA'S........................................................................................................................................................ 8
REKKEN VULLEN ............................................................................................................................................. 9
BOVENSTE REK ...................................................................................................................................................................................... 9
ONDERSTE REK....................................................................................................................................................................................... 9
BESTEKMAND......................................................................................................................................................................................... 9
DAGELIJKS GEBRUIK .................................................................................................................................... 10
ADVIEZEN EN TIPS........................................................................................................................................ 10
REINIGING EN ONDERHOUD....................................................................................................................... 11
DE TOEVOERSLANG REINIGEN .......................................................................................................................................................11
HET FILTERSYSTEEM REINIGEN ......................................................................................................................................................11
DE SPROEIERARMEN REINIGEN......................................................................................................................................................11
INSTALLATIE .................................................................................................................................................12
PROBLEMEN OPLOSSEN .............................................................................................................................. 13
CONSUMENTENSERVICE............................................................................................................................. 14
Installatiehandleiding................................................................................................................................... 15
DANK U WEL VOOR UW AANKOOP VAN EEN WHIRLPOOL
PRODUCT.
Voor verdere assistentie kunt u het apparaat registeren op
www.whirlpool.eu/register
3
Gids voor Gezondheid en Veiligheid
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
BELANGRIJK MOET WORDEN
GELEZEN EN IN ACHT
GENOMEN
Lees voordat u het apparaat
gaat gebruiken zorgvuldig deze
veiligheidsinstructies.
Bewaar ze dicht bij de hand
voor toekomstige raadpleging.
Deze instructies en het
apparaat zelf zijn voorzien van
belangrijke
veiligheidsaanwijzingen, die te
allen tijde moeten worden
opgevolgd.
De fabrikant kan niet
aansprakelijk gesteld worden
voor schade die het gevolg is
van het niet opvolgen van deze
veiligheidsinstructies,
oneigenlijk gebruik of een
foute programmering van de
regelknoppen.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWIN
GEN
Heel jonge (0-3 jaar) en jonge
kinderen (3-8 jaar) dienen op
afstand van het apparaat
gehouden te worden, tenzij ze
onder voortdurend toezicht
staan. Kinderen vanaf 8 jaar en
personen met verminderde
fysieke, sensorische of mentale
vermogens of gebrek aan
ervaring en kennis, mogen dit
apparaat gebruiken indien ze
onder toezicht staan of
instructies hebben ontvangen
over veilig gebruik en de
mogelijke gevaren ervan
begrijpen. Kinderen mogen
niet spelen met het apparaat.
De reiniging en het onderhoud
mogen niet door kinderen
worden uitgevoerd zonder
toezicht.
TOEGESTAAN GEBRUIK
VOORZICHTIG: Het apparaat is
niet geschikt voor
inwerkingstelling met een
externe timer of afzonderlijk
systeem met
afstandsbediening.
Het apparaat is uitsluitend
bestemd voor huishoudelijk,
niet professioneel gebruik.
Gebruik het apparaat niet
buitenshuis.
Geen ontplofbare brandbare
stoffen zoals spuitbussen
opslaan en geen benzine of
andere brandbare materialen
gebruiken in of in de buurt van
het apparaat: er kan brand
ontstaan als het apparaat per
ongeluk wordt ingeschakeld.
• Dit apparaat is bedoeld voor
gebruik in huishoudelijke en
gelijkaardige toepassingen
zoals:
personeelskeukens in
winkels, kantoren en overige
werkomgevingen;
landbouwbedrijven;
klanten in hotels, motels en
andere residentiële
omgevingen;
bed and breakfast-
omgevingen.
Het apparaat mag alleen
worden gebruikt voor het
wassen van huishoudelijk
serviesgoed, overeenkomstig
de
wasinstructies in deze
handleiding.
Aan het einde van elke cyclus
en vóór de reiniging van het
toestel of het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden
moet de waterkraan worden
uitgeschakeld en moet de
stekker uit het stopcontact
worden gehaald.
Koppel het apparaat ook af als
zich een storing voordoet.
INSTALLATIE
Het apparaat moet gehanteerd
en geïnstalleerd worden door
twee of meer personen.
Gebruik beschermende
handschoenen bij het
uitpakken en installeren van
het apparaat.
Installaties en reparaties
moeten worden uitgevoerd
door een gespecialiseerde
monteur, volgens de instructies
van de fabrikant en in
overeenstemming met de
plaatselijke
veiligheidsvoorschriften.
Repareer of vervang geen enkel
onderdeel van het apparaat,
behalve als dit expliciet
aangegeven wordt in de
gebruikershandleiding.
De installatie mag niet door
kinderen worden uitgevoerd.
Tijdens het installeren moeten
kinderen er vandaan worden
gehouden. Houd, tijdens en na
de installatie, het
verpakkingsmateriaal (plastic
zakken, onderdelen van
polystyreen, enz.) buiten het
bereik van kinderen.
Controleer na het uitpakken
van het apparaat of het tijdens
het transport geen
beschadigingen heeft
opgelopen. Neem in geval van
twijfel contact op met uw
leverancier of de
dichtstbijzijnde Whirlpool
Consumentenservice.
NL
4
Het apparaat moet worden
losgekoppeld van het
elektriciteitsnet, voordat u
installatiewerkzaamheden
uitvoert.
Zorg er tijdens de installatie
voor dat het apparaat het
netsnoer niet beschadigt.
Het apparaat alleen
inschakelen als de installatie is
voltooid.
De aansluiting op de
waterleiding moet worden
uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel, conform de
aanwijzingen van de fabrikant
en de toepasselijke plaatselijke
veiligheidsvoorschriften.
Het apparaat moet op de
watertoevoer worden
aangesloten met een nieuwe
set slangen. Gebruik oude sets
slangen niet opnieuw.
Alle slangen moeten stevig zijn
aangesloten, om te voorkomen
dat deze losraken wanneer het
apparaat in bedrijf is.
Neem de geldende
voorschriften van het
waterleidingbedrijf in acht.
Watertoevoerdruk 0,05 - 1.0
MPa.
De druk van het toevoerwater
hangt af van het model
afwasmachine. Als de
geïnstalleerde toevoerslang is
gemarkeerd met "25°C Max" is
de maximale toegestane
watertemperatuur 25°C. Voor
alle andere modellen is de
maximale toegestane
watertemperatuur 60°C.
De slangen mogen niet worden
doorgesneden en bij een
apparaat met
waterstopsysteem mag de
kunststof doos voor de
aansluiting op het
waterleidingnet niet onder
water worden gedompeld.
Neem contact op met uw
leverancier indien slangen niet
lang genoeg zijn.
Controleer of de watertoevoer-
en afvoerslangen niet
gevouwen of afgekneld zijn.
Controleer voor gebruik of de
toevoer- en afvoerslangen
waterdicht zijn.
Bij gebruik dient de toegang tot
de achterwand op geschikte
wijze beperkt worden door
bijvoorbeeld het apparaat voor
een wand of meubelwand te
plaatsen.
Controleer bij de installatie van
het apparaat of de vier pootjes
stevig op de vloer rusten, stel ze
naar wens af en controleer of
het apparaat exact horizontaal
staat en gebruik hiervoor een
waterpas.
Wanneer het apparaat aan het
einde van een reeks apparaten
wordt geïnstalleerd, waardoor
het zijpaneel toegankelijk is,
moet het scharnierend
gedeelte worden afgedekt om
het risico op beknelling te
voorkomen.
Voor afwasmachines met
ventilatieopeningen in de
onderkant mogen de
openingen niet door een tapijt
worden geblokkeerd.
ELEKTRISCHE
WAARSCHUWINGEN
Om ervoor te zorgen dat de
installatie voldoet aan de
geldende
veiligheidsvoorschriften moet
er een multipolaire schakelaar
met een afstand van minstens 3
mm worden gebruikt en moet
het apparaat geaard worden.
Vervang een beschadigde
stroomkabel door een
soortgelijk exemplaar. De
stroomkabel mag uitsluitend
vervangen worden door een
gespecialiseerd monteur,
volgens de instructies van de
fabrikant en in
overeenstemming met de
geldende
veiligheidsvoorschriften. Neem
contact op met een erkend
servicecentrum. Als de
bijgeleverde stekker niet
geschikt is voor uw stopcontact
neem dan contact op met een
erkende monteur.
De stroomkabel moet lang
genoeg zijn om het apparaat,
nadat dit is ingebouwd in het
meubel, te kunnen aansluiten
op het stopcontact van de
netvoeding. Niet aan de
stroomkabel trekken.
Gebruik geen verlengkabels,
meervoudige stopcontacten of
adapters. Gebruik het apparaat
niet als het netsnoer of de
stekker beschadigd is, als het
apparaat niet goed werkt of als
het beschadigd of gevallen is.
Houd het snoer uit de buurt van
hete oppervlakken. Als de
installatie voltooid is, mogen de
elektrische onderdelen niet
meer toegankelijk zijn voor de
gebruiker. Raak het apparaat
niet aan met vochtige
lichaamsdelen en gebruik het
niet op blote voeten.
CORRECT GEBRUIK
Het water in de afwasmachine
is geen drinkwater.
Het maximum aantal couverts
staat in het
productinformatieblad.
Laat de deur niet openstaan, dit
verhoogt het gevaar van
struikelen.
De geopende deur kan alleen
het gewicht van het
uitgeschoven rek dragen, met
inbegrip van het serviesgoed.
Leun niet op de deur en ga er
niet op zitten of staan.
5
Gebruik alleen wasmiddelen
en/of
nabehandelingsproducten die
speciaal bedoeld zijn voor
automatische afwasmachines.
WAARSCHUWING:
Vaatwasmiddelen zijn sterk
alkalinehoudend. Zij zijn uiterst
gevaarlijk als deze worden
ingeslikt. Vermijd contact met
de huid en ogen en houd
kinderen uit de buurt van de
afwasmachine wanneer de
deur open is.
Controleer of het
wasmiddelbakje leeg is na
afloop van het wasprogramma.
Bewaar het vaatwasmiddel, het
glansspoelmiddel en het zout
buiten het bereik van kinderen.
WAARSCHUWING: Messen en
andere gebruiksvoorwerpen
met scherpe punten moeten in
de mand worden gezet met de
punten naar beneden of in een
horizontale positie worden
geplaatst.
Aan het einde van elk
programma en vóór de
reiniging van de afwasmachine
of het uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden
moet de waterkraan worden
uitgeschakeld en moet de
stekker uit het stopcontact
worden gehaald.
Koppel de afwasmachine ook af
als zich een storing voordoet.
REINIGING EN ONDERHOUD
Gebruik nooit stoomreinigers.
Draag bij reiniging en
onderhoud beschermende
handschoenen.
Het apparaat moet worden
losgekoppeld van het
elektriciteitsnet voordat u
onderhoudswerkzaamheden
uitvoert.
MILIEUTIPS
VERWERKING VAN DE
VERPAKKING
De verpakking kan volledig
gerecycled worden, zoals door
het recyclingsymbool wordt
aangegeven:
De diverse onderdelen van de
verpakking mogen daarom niet
bij het gewone huisvuil worden
weggegooid, maar moeten
worden afgevoerd volgens de
plaatselijke voorschriften.
AFVALVERWERKING VAN
HUISHOUDELIJKE
APPARATEN
Bij het afdanken van het
apparaat dient u het
onbruikbaar te maken door de
stroomkabel af te snijden en de
deuren en schappen (indien
aanwezig) te verwijderen,
zodat kinderen niet in het
apparaat kunnen klauteren en
vast komen te zitten.
Dit apparaat is vervaardigd van
recyclebaar of herbruikbaar
materiaal. Dank het apparaat af
in overeenstemming met
plaatselijke milieuvoorschriften
voor afvalverwerking.
Voor meer informatie over
behandeling, terugwinning en
recycling van dit apparaat kunt
u contact opnemen met uw
plaatselijke instantie, de
vuilnisophaaldienst of de
winkel waar u dit product hebt
gekocht.
Dit apparaat is voorzien van het
merkteken volgens de
Europese Richtlijn 2012/19/EU
inzake Afgedankte elektrische
en elektronische apparaten
(AEEA).
Door ervoor te zorgen dat dit
product op de juiste manier als
afval wordt verwerkt helpt u
mogelijke schadelijke gevolgen
voor het milieu en de
volksgezondheid te
voorkomen, die veroorzaakt
zouden kunnen worden door
onjuiste verwerking van dit
product als afval.
Het symbool op het
product of op de begeleidende
documentatie geeft aan dat dit
apparaat niet als huishoudelijk
afval behandeld mag worden,
maar dat het ingeleverd moet
worden bij een speciaal
inzamelingscentrum voor de
recycling van elektrische en
elektronische apparatuur.
CONFORMITEITSVERKLARING
Dit apparaat is ontworpen,
vervaardigd en gedistribueerd
in overeenstemming met de
veiligheidsvoorschriften van de
EG-richtlijnen: 2006/95/EG,
2004/108/EG, 93/68/EG en
2011/65/EG (RoHS-richtlijn).
Dit apparaat is ontworpen,
vervaardigd en gedistribueerd
in overeenstemming met de
voorschriften voor Ecodesign
en Energielabel van de EG-
richtlijnen: 2009/125/EG en
2010/30/EU.
NL
6
APPARAAT
1.Bovenste rek
2.Opvouwbare kleppen
3.Afsteller hoogte bovenste rek
4.Bovenste sproeierarm
5.Onderste rek
6.Bestekkorf
7.Onderste sproeierarm
8.Filtersysteem
9.Zoutreservoir
10.Doseerbakjes vaatwasmiddel en
glansspoelmiddel
11.Typeplaatje
12.Bedieningspaneel
0000 000 00000
Service:
1
2
3
4
5
6
10
12
7
11
9
8
BEDIENINGSPANEEL
1. Aan-Uit/Reset-toets met controlelampje
2. Programmakeuzetoets
3. Controlelampje Programma
1
2
3
4
5
1 2
3
7
EERSTE GEBRUIK
ZOUT, GLANSSPOELMIDDEL EN VAATWASMIDDEL
ADVIES MET BETREKKING TOT HET EERSTE GEBRUIK
Verwijder na het installeren de stoppen uit de rekken en de elastische
borgelementen uit het bovenste rek.
HET ZOUTRESERVOIR BIJVULLEN
Het gebruik van zout voorkomt de vorming van KALKAANSLAG op het
vaatwerk en op de functionele onderdelen van de machine.
Het is belangrijk dat het zoutreservoir nooit leeg is.
Het is belangrijk dat de hardheid van het water wordt ingesteld.
Het zoutreservoir bevindt zich in het onderste gedeelte van de
vaatwasmachine (zie PROGRAMMA DESCRIPTION) en moet worden
voorzien in de groene drijven op de dop van het zoutreservoir niet
meer toegankelijk.
1.Verwijder het onderste rek en draai de dop van
het reservoir los (linksom).
2.Plaats de trechter
(zie afbeelding)
en vul het
zoutreservoir tot aan de rand (ongeveer 1 kg); het
is niet ongebruikelijk dat er een beetje water uit lekt.
3.Verwijder de trechter en veeg alle zoutresten
weg van de opening.
Zorg ervoor dat de dop strak is aangedraaid, zodat geen
vaatwasmiddel in de container kan komen tijdens het wasprogramma
(dit kan de waterontharder onherstelbaar beschadigen).
Wanneer er zout moet worden toegevoegd is het raadzaam om de
procedure uit te voeren voordat het wasprogramma wordt
gestart.
DE WATERHARDHEID INSTELLEN
Als u de waterontharder perfect wilt laten werken is het essentieel dat de
instelling van de waterhardheid is gebaseerd op de werkelijke waterhardheid
in uw huis. Deze informatie kan bij uw lokale waterleverancier worden
opgevraagd.
De fabrieksinstelling is voor gemiddelde (2) waterhardheid.
1. Het apparaat inschakelen door op de toets
AAN/UIT
te drukken.
2. Het apparaat uitschakelen door op de toets
AAN/UIT
te drukken.
3. De toets
START/PAUZE
P
5 seconden ingedrukt houden totdat u een
piep hoort.
4. Het apparaat inschakelen door op de toets
AAN/UIT
te drukken.
5. Het huidige niveaunummer van de selectie en het controlelampje van
het zout knipperen allebei. Het controlelampje van het programma van
het huidige ingestelde niveau knippert.
6. De toets
P
indrukken om het gewenste hardheidsniveau te selecteren
(zie
Tabel waterhardheid
.
7. Het apparaat uitschakelen door op de toets
AAN/UIT
te drukken.
Instellen is voltooid!
Zodra deze procedure voltooid is voert u een programma zonder lading uit.
Gebruik alleen zout dat speciaal voor afwasmachines is bestemd.
Wanneer het zout in de machine is gestrooid wordt het lampje ZOUT
BIJVULLEN uitgeschakeld.
Als de zoutcontainer niet gevuld is kunnen de waterontharder en het
verwarmingselement daardoor beschadigd raken.
HET GLANSSPOELMIDDELRESERVOIR BIJVULLEN
Glansspoelmiddel maakt gerecht DROGEN makkelijker. Het glansspoelmiddel
dispenser
A
moet worden gevuld, wanneer het donker optische indicator op
de dispenser deur
C
transparant wordt.
1. Open het doseerbakje door de dop
A
rechtsom te draaien. Open het
doseerbakje
B
door de tab op het deksel in te drukken en omhoog te
trekken.
2. Het glansspoelmiddel zorgvuldig inbrengen tot aan de maximum (110
ml) insteekgleuf van de vulruimte - voorkom morsen. Wanneer dit
gebeurt het gemorste glansspoelmiddel onmiddellijk met een droge
doek reinigen.
3. Om het te sluiten het deksel naar beneden drukken totdat u een klik hoort.
Het glansspoelmiddel NOOIT rechtstreeks in de kuip gieten.
DE DOSERING GLANSSPOELMIDDEL AANPASSEN
Als u niet volledig tevreden bent over de droogresultaten kunt u de gebruikte
hoeveelheid glansspoelmiddel aanpassen.
De afwasmachine inschakelen met de toets
AAN/UIT
.
Uitschakelen met de toets
AAN/UIT
.
Driemaal op de toets
P
drukken - er klinkt een pieptoon.
Inschakelen met de toets
AAN/UIT
.
Het huidige niveaunummer van de selectie en het controlelampje van
het glansspoelmiddel knipperen. Het controlelampje van het pro-
gramma van het huidige ingestelde niveau knippert.
De toets
P
indrukken om het niveau van het te leveren glansspoelmiddel
te selecteren.
Uitschakelen met de toets
AAN/UIT
Instellen is voltooid!
Als het niveau van het glansspoelmiddel is ingesteld op NUL (ECO) zal geen
glansspoelmiddel worden afgegeven. Het controlelampje LAAG GLANS-
SPOELMIDDEL zal niet branden als het glansspoelmiddel op is.
Er kan een maximum van 4 niveaus worden ingesteld, afhankelijk van het mo-
del afwasmachine. De fabrieksinstelling is voor een gemiddeld niveau.
Als u blauwe strepen op het vaatwerk ziet stel dan een laag getal in (1-2).
Als er druppels water of kalkaanslag op het vaatwerk zijn stel dan een
hoog getal in (3-4).
Tabel waterhardheid
Niveau
°dH
Duitse graden
°fH
Franse graden
1 Zacht 0 - 12 0 - 20
2 Gemiddeld 12 - 17 21 - 30
3 Hard 18 - 34 31 - 60
4 Zeer hard 35 - 50 61 - 90
M
A
X
A
B
35
25
C
NL
8
HET VAATWASMIDDELDOSEERBAKJE VULLEN
Goede wasresultaten zijn ook afhankelijk van de juiste
hoeveelheid vaatwasmiddel. Het overschrijden van de
aangegeven hoeveelheid leidt niet tot een meer effectieve afwas
en doet de milieuvervuiling toenemen.
De hoeveelheid kan aan de mate van vuilheid worden aangepast.
Gebruik bij normaal bevuilde stukken ongeveer 2535 g
(vaatwasmiddel in poedervorm) of 2535 ml (vloeibaar
vaatwasmiddel) en een extra theelepel vaatwasmiddel direct in de
kuip. Als er tabletten worden gebruikt is één tablet voldoende.
Als het serviesgoed slechts licht bevuild is of als het voordat het in
de afwasmachine wordt geplaatst met water is afgespoeld kan de
hoeveelheid vaatwasmiddel dienovereenkomstig worden
verminderd (minimaal 25 g/ml) door bijv. poeder/gel in de kuip
over te slaan.
Volg voor goede wasresultaten ook de instructies op het
wasmiddelpak.
Neem voor verdere vragen contact op met de
wasmiddelproducenten.
Open het vaatwasmiddeldoseerbakje en meet het vaatwasmiddel
af volgens de Programmatabel.
.
Gebruik de opening apparaat A om het
vaatwasmiddeldoseerbakje te openen
.
Het vaatwasmiddel alleen in het droge
doseerbakje B invoeren.
Plaats de hoeveelheid vaatwasmiddel
voor voorspoelen direct in de kuip.
1.Raadpleeg bij het afmeten van het
vaatwasmiddel de (zie PROGRAMMATA-
BEL) om de juiste hoeveelheid toe te voe-
gen. Compartiment
B
bestaat uit een
niveau dat de maximale hoeveelheid toont van het vloeibare of poeder-
vaatwasmiddel dat bij elke cyclus kan worden toegevoegd.
2. Verwijder de resten vaatwasmiddel van de randen van het doseerbakje
en sluit het deksel totdat het klikt.
3. Sluit het deksel van het vaatwasmiddeldoseerbakje door het omhoog te
trekken tot het sluitingsmechanisme is vastgezet.
Het vaatwasmiddeldoseerbakje opent automatisch op het juiste moment,
volgens het programma.
A
B
PROGRAMMATABEL
De gegevens van het ECO-programma worden gemeten onder laboratoriumomstandigheden, volgens de Europese norm EN 50242.
*) Niet alle opties kunnen tegelijkertijd gebruikt worden.
**) De duur van het programma die op het scherm of in het boekje staat is een schatting, berekend onder normale omstandigheden. De werkelijke tijd is
afhankelijk van vele factoren, zoals de temperatuur en de druk van het toevoerwater, de kamertemperatuur, hoeveelheid vaatwasmiddel, de hoeveelheid
en soort lading, evenwicht van de lading, extra gekozen opties en de kalibratie van de sensor. De kalibratie van de sensor kan de duur van het programma
met max. 20 min. verlengen.
Stand-by verbruik: Ingeschakelde modus verbruik: 5 W - Uitgeschakelde modus: 0,5 W
Programma
Drogen
fase
Vaatwasmiddelbakje
Duur van
wasprogramma
(h:min)
**)
Waterverbruik
(liter/cyclus)
Energieverbruik
(kWh/cyclus)
Kuip G B H
1. Eco 50° 3:10 11 1,04
2. Intensief 65° - 2:30 16,5 1,65
3. Normaal 55° - 2:00 16 1,35
4. Voorspoelen - - - - 0:10 4 0,01
BESCHRIJVING PROGRAMMA'S
Instructies over het selecteren van het wasprogramma.
ECO 50°
Normaal vervuild serviesgoed. Standaardprogramma, het meest
efficiënt met betrekking tot het gecombineerde energie- en
waterverbruik.
INTENSIEF 65 °C
Aanbevolen programma voor sterk vervuild serviesgoed, met name
geschikt voor pannen en koekenpannen (mag niet gebruikt worden
voor kwetsbare stukken).
NORMAAL 55°
Normaal vervuild serviesgoed. Dagelijkse cyclus, die een optimale
reinigende werking in kortere tijd garandeert.
VOORSPOELEN
Servies dat later gewassen moet worden. Met dit programma wordt er
geen vaatwasmiddel gebruikt.
Opmerkingen:
Om het verbruik nog verder te verlagen de afwasmachine alleen
laten draaien wanneer deze vol is.
9
REKKEN VULLEN
ADVIEZEN
Verwijder alvorens de manden te laden alle voedselresten uit het
serviesgoed en leeg de glazen. Het serviesgoed hoeft niet tevoren
onder stromend water afgespoeld te worden.
Het serviesgoed zo rangschikken dat het stevig op zijn plaats staat en
niet omslaat; rangschik de containers met de openingen naar beneden
gericht en de holle/bolle onderdelen schuin geplaatst, waardoor het
water elk oppervlak kan bereiken en vrij kan stromen.
Waarschuwing: zorg ervoor dat deksels, grepen, platen en
koekenpannen de sproeierarmen niet belemmeren bij het draaien.
Plaats geen kleine voorwerpen in de bestekmand.
Erg vervuild vaatwerk en pannen moeten in de onderste mand worden
geplaatst, omdat in deze ruimte de watersproeiers sterker zijn en
hogere wasprestaties hebben.
Zorg ervoor dat na het laden van het apparaat de sproeierarmen vrij
kunnen draaien.
BOVENSTE REK
Laden van kwetsbaar en licht vaatwerk: glazen, kopjes, schoteltjes, lage
saladekommen.
(laadvoorbeeld voor het bovenste rek)
DE HOOGTE VAN HET BOVENSTE REK AFSTELLEN
De hoogte van het bovenste rek kan worden afgesteld: hoge stand
voor groot serviesgoed in de onderste mand en lage stand om
optimaal gebruik te maken van de opklapbare steunen, door het
creëren van meer ruimte naar boven en botsen met de items die in het
onderste rek zijn geladen te voorkomen.
Het bovenste rek is uitgerust met een
hoogteversteller bovenste rek (zie
afbeelding , zonder op de hefbomen te
hoeven drukken, opheffen door gewoon
de zijkanten van het rek vast te houden,
zodra het rek stabiel in de bovenste
positie staat.
Voor herstellen naar de lagere positie op
de hefbomen A aan de zijkanten van het
rek drukken en de mand naar beneden
verplaatsen.
Het is raadzaam de hoogte van het rek niet aan te passen wanneer
het is geladen.
NOOIT de mand slechts aan één kant verhogen of verlagen.
OPVOUWBARE KLEPPEN MET VERSTELBARE STAND
De opvouwbare kleppen aan de zijkant
kunnen op drie verschillende hoogtes
worden geplaatst, voor een optimale
rangschikking van het serviesgoed in het rek.
Wijnglazen kunnen veilig in de opvouwbare
kleppen worden geplaatst door de steel van
elk glas in de overeenkomstige sleuven in te
voeren.
Voor optimale droogresultaten de
opvouwbare kleppen meer laten kantelen.
Voor het wijzigen van de hellingshoek de
opvouwbare klep optillen lichtjes schuiven
en plaats deze zoals u wenst.
ONDERSTE REK
Voor potten, deksels, platen, saladekommen, bestek enz. Grote platen
en deksels moeten idealiter aan de zijkanten worden geplaatst, om
aanraking met de sproeierarmen te voorkomen.
(laadvoorbeeld voor het onderste rek)
BESTEKMAND
De bestekmand is uitgerust met
rasters aan de bovenkant, om het
bestek beter te kunnen rangschikken.
De bestekmand mag alleen aan de
voorkant van het onderste rek
worden geplaatst.
Messen en andere
gebruiksvoorwerpen met scherpe
randen moeten in de bestekmand
worden gezet met de punten naar
beneden gericht of horizontaal
geplaatst in de opklapbare
compartimenten op het bovenste rek.
NL
10
DAGELIJKS GEBRUIK
1. WATERAANSLUITING CONTROLEREN
Controleer of de afwasmachine is aangesloten op de waterleiding
en of de bovenkant open is.
2. DE AFWASMACHINE INSCHAKELEN
Druk op de toets AAN/UIT.
Open de deur en druk op de toets AAN/UIT.
3. DE REKKEN VULLEN
(zie REKKEN VULLEN)
4. HET VAATWASMIDDELMIDDELDOSEERBAKJE VULLEN
(zie PROGRAMMATABEL).
5. HET PROGRAMMA KIEZEN EN DE CYCLUS AANPASSEN
Selecteer het meest geschikte programma in overeenstemming
met het soort serviesgoed en het niveau van vervuiling (zie
BESCHRIJVING PROGRAMMA)door de P-toets in te drukken.
Selecteer de gewenste opties (zie OPTIES EN FUNCTIES).
6. START
Start het wasprogramma door de START/PAUZE toets in te
drukken tijdens het sluiten van de deur. Wanneer het programma
start is er een pieptoon te horen.
7. EINDE VAN HET WASPROGRAMMA
Het einde van het wasprogramma wordt aangegeven door
pieptonen en op het display wordt END aangegeven doordat het
controlelampje van het geselecteerde programma knippert. De
deur openen en het apparaat uitschakelen door op de toets AAN/
UIT te drukken.
Een paar minuten wachten voordat het serviesgoed wordt
verwijderd - om brandwonden te voorkomen.
De rekken uitladen, te beginnen met het onderste rek.
De machine wordt tijdens bepaalde langere perioden van
inactiviteit automatisch uitgeschakeld, om het
elektriciteitsverbruik te minimaliseren.
Als het serviesgoed slechts licht bevuild is of als het voordat het in
de afwasmachine wordt geplaatst met water is afgespoeld kan de
hoeveelheid vaatwasmiddel dienovereenkomstig worden
verminderd.
WIJZIGEN VAN EEN LOPEND PROGRAMMA
Als er een verkeerd programma was geselecteerd is kan het worden
gewijzigd, mits het nog maar net begonnen is: open de deur (kijk uit
voor HETE stoom!), houd de AAN/UIT toets ingedrukt, de machine
wordt uitgeschakeld.
Schakel de machine weer in met de AAN/UIT-toets en selecteer het
nieuwe wasprogramma en eventuele gewenste opties; start het
wasprogramma door de deur te sluiten.en de START/PAUZE-toets in
te drukken.
EXTRA SERVIESGOED TOEVOEGEN
Zonder de machine uit te schakelen de deur openen (kijk uit voor
HETE stoom!) en het serviesgoed in de afwasmachine plaatsen. Doe de
deur dicht endruk op de START/PAUZE-toets het programma begint
vanaf het punt waarop het werd onderbroken.
ONGEWENSTE ONDERBREKINGEN
Als de deur tijdens het wasprogramma wordt geopend of als er een
stroomstoring is wordt het wasprogramma gestopt. Zodra de deur is
gesloten of de stroomvoorziening is hersteld de START/PAUZE-toets
indrukken, om het wasprogramma opnieuw te starten op het punt
waar het werd onderbroken. Het start opnieuw vanaf het punt waarop
het werd onderbroken, zodra de deur is gesloten of de
stroomvoorziening is hersteld.
Voor meer informatie over de functies kunt u een Gids voor Gebruik en
Verzorging downloaden van de WEBSITE, volgens de instructies op de
laatste pagina.
ADVIEZEN EN TIPS
ONGESCHIKT SERVIESGOED
Houten servies en bestek.
Kwetsbare gedecoreerde glazen, artistiek handwerk en antiek
serviesgoed. Hun decoraties zijn hier niet tegen bestand.
Delen van synthetisch materiaal die niet bestand zijn tegen hoge
temperaturen.
Koperen en tinnen serviesgoed.
Serviesgoed bevuild met as, was, smeervet of inkt.
De kleuren van glasdecoraties en aluminium/zilveren stukken kunnen
wijzigen en vervagen tijdens het wasproces.
Sommige soorten glas (bv. kristallen voorwerpen) kunnen na een
aantal wascyclussen ook dof worden.
SCHADE AAN GLASWERK EN SERVIESGOED
Gebruik alleen glas en porselein waarvan de fabrikant garandeert
dat het veilig is voor de afwasmachine.
Gebruik een zacht vaatwasmiddel dat geschikt is voor serviesgoed,
om witte strepen op gebruikt glas te vermijden.
Haal glazen en bestek uit de afwasmachine zodra het
wasprogramma afgelopen is.
HYGIËNE
Om te voorkomen dat zich geur en afzetting ophoopt in de
afwasmachine moet u ten minste één per maand een programma met
hoge temperatuur laten draaien. Gebruik een theelepel vaatwasmiddel
en laat het apparaat zonder lading draaien.
11
REINIGING EN ONDERHOUD
LET OP: Koppel het apparaat altijd los tijdens het reinigen en bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden.
Gebruik geen brandbare vloeistoffen om de machine schoon te maken.
DE AFWASMACHINE SCHOONMAKEN
Alle aanslag op de binnenkant van het apparaat
kunnen worden verwijderd met een doek die is
bevochtigd met water en een beetje azijn.
De externe oppervlakken van de machine en het
bedieningspaneel kunnen met een niet-schurende
doek, bevochtigd met water worden gereinigd.
Gebruik geen oplosmiddelen of schuurmiddelen.
VOORKOMEN VAN ONAANGENAME GEUREN
Houd de deur van het apparaat altijd open, om te voorkomen dat er
vocht wordt gevormd dat niet uit de machine kan.
Reinig de afdichtingen rond de deur en de wasmiddeldoseerbakjes
regelmatig met een vochtige spons. Dit zal voorkomen dat er voedsel
in de afdichtingen blijft zitten, de belangrijkste oorzaak achter het
vormen van onaangename geuren.
DE WATERTOEVOERSLANG CONTROLEREN
Controleer de toevoerslang regelmatig op barsten of scheuren. Als
deze beschadigd is vervangen door een nieuwe slang, te verkrijgen via
onze Consumentenservice of uw gespecialiseerde dealer.
Afhankelijk van het type slang:
Als de toevoerslang een doorzichtige coating heeft, regelmatig
controleren of de kleur plaatselijk wordt geïntensiveerd. Zo ja, is de
slang wellicht lek en moet worden vervangen.
Voor waterstopslangen: controleer het kleine
veiligheidsklepinspectievenster.(zie pijl. Als het rood is werd de
waterstopfunctie in gang gezet en moet de slang door een nieuwe
worden vervangen.
Om deze slang los te schroeven op de ontspanknop drukken, terwijl de
slang wordt losgeschroefd.
DE TOEVOERSLANG REINIGEN
Als de waterslangen nieuw zijn of een langere periode niet zijn ge-
bruikt laat dan, voordat de benodigde aansluitingen worden uitge-
voerd, het water lopen, om ervoor te zorgen het helder is en vrij van
onzuiverheden. Als deze voorzorgsmaatregel niet wordt genomen kan
de waterinlaat geblokkeerd worden en kan de afwasmachine bescha-
digd raken.
HET FILTERSYSTEEM REINIGEN
Reinig het filtersysteem regelmatig, zodat de filters niet verstoppen en
het afvalwater correct weg stroomt.
Het filtersysteem bestaat uit drie filters die voedselresten uit het
afwaswater verwijderen en vervolgens het water opnieuw laten
circuleren: houd ze goed schoon, voor de beste wasresultaten.
De afwasmachine mag niet worden gebruikt zonder filters of als
het filter is losgeraakt.
Controleer het filtersysteem na meerdere wasbeurten en reinig het
eventueel grondig onder stromend water, met een niet-metalen
borstel en volgens de onderstaande instructies:
1. Draai het cilindrische filter
A
linksom en trek het uit
(Afb. 1).
2. Verwijder het houderfilter
B
door licht op de zijkleppen te drukken
(Afb. 2).
3. Schuif de roestvrij stalen plaat filter
C
er uit
(Afb. 3
) .
4. Inspecteer de sifon en verwijder eventuele voedselresten.
5.
VERWIJDER NOOIT de pompbescherming van het
wasprogramma (zwart detail) (Afb. 4).
.
Na het schoonmaken van het filter het filtersysteem opnieuw plaatsen
en goed op zijn plaats zetten; dit is essentieel voor het behoud van de
efficiënte werking van de afwasmachine.
DE SPROEIERARMEN REINIGEN
Af en toe kunnen er voedselresten
op de sproeierarmen vastzitten en
worden de openingen voor het
water sproeien geblokkeerd. Het is
daarom raadzaam dat u de armen
van tijd tot tijd controleert en ze
met een kleine niet-metalen borstel
schoonmaakt.
Voor het verwijderen van de
bovenste sproeierarm de kunststof
borgring linksom draaien. De
bovenste sproeierarm moet
worden vervangen, zodat de zijde
met het grotere aantal openingen
naar boven is gericht.
De onderste sproeierarm kan
worden verwijderd door het
omhoog te trekken.
A
A
B
C
12
34
NL
12
INSTALLATIE
LET OP: Als het apparaat op een bepaald moment moet worden verplaatst, houd het dan rechtop; als dit absoluut noodzakelijk is, kan het op de
rug worden gekanteld.
DE WATERTOEVOER AANSLUITEN
Het aansluiten van de watertoevoer voor installatie mag alleen door
een gekwalificeerde technicus worden uitgevoerd.
De watertoevoer- en afvoerslangen kunnen naar rechts of naar links
worden geplaatst, voor een zo goed mogelijke installatie.
Zorg ervoor dat er door de afwasmachine geen knikken in de slangen
komen of dat de slangen geplet worden.
DE TOEVOERSLANG AANSLUITEN
Het water laten lopen totdat het volkomen helder is.
De toevoerslang strak aandraaien naar de gewenste positie en de
kraan open draaien.
Als de toevoerslang niet lang genoeg is, neem dan contact op met een
specialistische winkel of een erkende technicus.
De waterdruk moet binnen de waarden vallen die in de tabel
Technische Gegevens staan aangegeven - dan kan de afwasmachine
naar behoren functioneren.
Zorg ervoor dat er geen knik in de slang zit of dat de slang niet
samengedrukt is.
SPECIFICATIES VOOR DE AANSLUITING VAN DE
WATERTOEVOERSLANG :
DE WATERAFVOERSLANG AANSLUITEN
De afvoerslang aansluiten op een aftapleiding met een minimale
diameter van 2 cm A
De aansluiting van de afvoerslang moet op een hoogte zijn, variërend
van 40 tot 80 cm vanaf de vloer of het oppervlak waar de afwasmachine
op rust.
Verwijder voordat u de waterafvoerslang aansluit op de
gootsteenafvoer de plastic plug B.
ANTI-OVERSTROMINGBEVEILIGING
Anti-overstromingbeveiliging. Om te zorgen dat overstromingen niet
voorkomen is de afwasmachine:
- voorzien van een speciaal systeem dat de watertoevoer blokkeert bij
defecten of lekken binnen het apparaat.
Een aantal modellen zijn ook uitgerust met het extra
veiligheidssysteem Nieuwe Waterstop, dat anti-
overstromingbeveiliging zelfs garandeert bij een breuk in de
toevoerslang.
De watertoevoerslang mag onder geen beding worden doorgesneden,
omdat het elektrische delen bevat.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
WAARSCHUWING: De watertoevoerslang mag onder
geen beding worden doorgesneden, omdat het elektrische
delen bevat.
Voordat de stekker in het stopcontact wordt gestoken ervoor zorgen
dat:
De aansluiting geaard is en aan de huidige regelgeving
voldoet;
Het stopcontact bestand is tegen de maximale belasting van het
apparaat, zoals staat aangegeven op het typeplaatje aan de
binnenkant van de deur(zie PRODUCTBESCHRIJVING).
Het netspanningsvoltage valt binnen de waarden die staan
aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van de deur.
Het stopcontact is compatibel met de stekker van het apparaat.
Als dit niet het geval is vraag dan een erkende monteur om de stekker
te vervangen (zie CONSUMENTENSERVICE). Gebruik geen verlengkabels
of meervoudige stopcontacten. Zodra het apparaat is geïnstalleerd
moeten de stroomkabel en het stopcontact gemakkelijk toegankelijk
zijn.
De kabel moet zonder knikken en niet samengeperst zijn.
Als de stroomkabel beschadigd is deze laten vervangen door de
fabrikant of een erkende technische hulpdienst, om alle mogelijke
gevaren te voorkomen.
Het bedrijf is niet aansprakelijk voor eventuele incidenten, als deze
voorschriften niet worden nageleefd.
PLAATSEN EN WATERPAS ZETTEN
1. Plaats de afwasmachine op een vlakke stevige vloer. Als de vloer
ongelijk is kunnen de voorste poten van het apparaat worden
afgesteld, totdat het horizontaal staat. Als het apparaat correct
waterpas staat is het stabieler en is er veel minder kans dat het
beweegt of trillingen en lawaai veroorzaakt tijdens de werking.
2. Voordat de afwasmachine in een nis wordt gezet de zelfklevende
transparante strip onder de houten plank vastplakken, om het te
beschermen tegen eventuele condensatievorming.
3. Plaats de afwasmachine zodanig dat de zijkanten of achterzijde
tegen de aangrenzende kasten of de muur aankomen. Dit apparaat
kan ook worden ingebouwd onder een enkel aanrechtblad.
4. Voor het afstellen van de hoogte van de achterste voet de rode
zeshoekige bus op het lagere middengedeelte aan de voorkant van
de afwasmachine draaien met een zeshoekig moersleutel met een
opening van 8 mm. . De moersleutel naar rechts draaien om de
hoogte te vergroten en naar links om de hoogte te verkleinen.
AFMETINGEN, VERMOGEN EN STAND-BY
VERBRUIK :
WATERTOEVOER koud of warm (max. 60°C)
WATERINLAAT 3/4” branders
KRACHT VAN WATERDRUK 0,05 ÷ 1MPa (0.5 ÷ 10 bar)
7,25 – 145 psi
MIN 40 cm
MAX 80 cm
BREEDTE 595 mm
HOOGTE 820 mm
DIEPTE 555 mm
VERMOGEN 13 standaard couverts
13
PROBLEMEN OPLOSSEN
Uw afwasmachine werkt mogelijk niet goed.
Controleer of het probleem opgelost kan worden door de onderstaande lijst na te lopen voordat u contact opneemt met het servicecenter.
PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSINGEN
De afwasmachine
start niet of reageert
niet op opdrachten.
Het apparaat is niet goed aangesloten. Steek de stekker in het stopcontact.
Stroomuitval. De afwasmachine start automatisch wanneer er weer stroom is.
De deur van de afwasmachine is niet goed
gesloten.
De deur krachtig aanduwen totdat u de "klik" hoort.
Het reageert niet op opdrachten. Het toestel uitschakelen door de knop AAN/UIT in te drukken, na ongeveer een
minuut weer inschakelen en het programma resetten.
De deur wordt niet
vergrendeld.
Rekken zitten niet vast aan het einde. Controleer of de rekken aan het einde vast zitten.
Het deurslot is niet vergrendeld. De deur krachtig aanduwen totdat u het "klak" geluid hoort.
De afwasmachine
pompt niet af.
Het wasprogramma is nog niet klaar. Wacht totdat het wasprogramma klaar is.
Er zit een knik in de afvoerslang. Controleer of er geen knik zit in de afvoerslang (zie Installatiehandleiding).
De pijp van de gootsteenafvoer is geblok-
keerd.
Reinig de pijp van de gootsteenafvoer.
Het filter is verstopt met voedselresten Reinig het filter (zie HET FILTERSYSTEEM REINIGEN).
De afwasmachine
maakt veel lawaai.
Het vaatwerk rammelt tegen elkaar. Rangschik het serviesgoed goed . (zie REKKEN VULLEN)
Er is een bovenmatige hoeveelheid schuim
geproduceerd.
Het vaatwasmiddel is niet goed afgemeten of het is niet geschikt voor gebruik
in afwasmachines (zie HET VAATWASMIDDELDOSEERBAKJE VULLEN). De afwasma-
chine resetten door op de toets AFVOER te drukken (zie OPTIES EN FUNCTIE) en
een nieuw programma zonder vaatwasmiddel laten lopen.
Het vaatwerk is niet
droog.
Het geselecteerde programma heeft geen
droogfase.
Controleer in de programmatabel of het geselecteerde programma een droog-
fase heeft.
Het glansspoelmiddel is op of de resolutie is
niet voldoende.
Het glansspoelmiddel toevoegen of hogere doseringen toepassen (zie HET
GLANSSPOELMIDDELRESERVOIR BIJVULLEN).
Het vaatwerk heeft een antiaanbaklaag of is
van kunststof.
Een paar druppels water is normaal.(zie ADVIEZEN)
Het vaatwerk is niet
schoon.
Het serviesgoed is niet goed gerangschikt. Rangschik het serviesgoed goed . (zie REKKEN VULLEN)
De sproeierarmen kunnen niet vrij draaien, ze
worden door het vaatwerk belemmerd.
Rangschik het serviesgoed goed . (zie REKKEN VULLEN)
Het wasprogramma is te zacht en/of de effici-
ëntie van het afwasmiddel is laag.
Selecteer een geschikt wasprogramma .(zie PROGRAMMATABEL)
Er is een bovenmatige hoeveelheid schuim
geproduceerd.(zie CONSUMENTENSERVICE)
Het vaatwasmiddel is niet goed afgemeten of het is niet geschikt voor gebruik
in afwasmachines (zie HET VAATWASMIDDELDOSEERBAKJE VULLEN). De afwasma-
chine resetten door op de toets AFVOER te drukken (zie OPTIES EN FUNCTIE) en
een nieuw programma zonder vaatwasmiddel laten lopen.
De dop op het glansspoelmiddelcomparti-
ment is niet correct afgesloten.
Zorg ervoor dat de dop van het glansspoelmiddelbakje is gesloten.
Het filter is bevuild of verstopt. Reinig het filtersysteem (zie REINIGING EN ONDERHOUD).
Er is geen zout. Het zoutreservoir bijvullen .(zie HET ZOUTRESERVOIR BIJVULLEN)
De afwasmachine vult
zich niet met water.
Geen water in de watertoevoer of de kraan is
gesloten.
Zorg ervoor dat er water in de watertoevoer komt of dat de kraan loopt.
Er zit een knik in de toevoerslang. Controleer of er geen knik in de afvoerslang zit (zie INSTALLATIE)de afwasma-
chine herprogrammeren en rebooten.
De zeef in de watertoevoerslang is verstopt;
het moet gereinigd worden
Na het controleren en reinigen, de afwasmachine uitschakelen en inschakelen
en een nieuw programma starten.
Het vaatwerk en het
glaswerk vertoont cal-
cinatie of een witach-
tige film.
Het zoutniveau is te laag. Het zoutreservoir bijvullen .(zie HET ZOUTRESERVOIR BIJVULLEN)
De aanpassing van de waterhardheid is niet
voldoende.
Hiermee verhoogt u de waarden (Zie Tabel Waterhardheid).
De dop van het zoutreservoir is niet goed
gesloten.
Controleer of de dop van het zoutreservoir goed is gesloten.
Het glansspoelmiddel is opgebruikt of de
dosering is onvoldoende.
Het glansspoelmiddel toevoegen of hogere doseringen toepassen.
Het vaatwerk en het
glas hebben blauwe
strepen of een blauw-
achtige tint.
De dosering van glansspoelmiddel is te hoog. Pas de doseringsaantallen hieronder aan.
NL
14
CONSUMENTENSERVICE
CONTACT OPNEMEN MET DE
CONSUMENTENSERVICE
Wanneer u contact opneemt met de
consumentenservice moet u de codes
vermelden die staan aangegeven op het
typeplaatje aan de linker- of rechterkant in
de deur van de afwasmachine.
Het telefoonnummer dat wordt vermeld
in het Garantieboekje of op de website
van Whirlpool:
http://www.whirlpool.eu
IEC 436
:
Fabrikant:
Whirlpool EMEA S.p.A.
via Carlo Pisacane n.1
20016 Pero (MI)
Italië
15
Installatiehandleiding
NL
598
448
820 - 900
min: 570
mm
max: 720
max: 720
max: 10 kg max: 7.5 kg
min: 600/450
bac
d
hi j
ef g
SERVICE
594
598
594
598
mm
43
43
(540)
594
598
594
598
mm
43
43
540
594
598
594
598
mm
43
43
540
2x
2x
2x
3,5x18 mm
3,5x16 mm
4x25 mm
4x
4x38 mm
1
594
598
594
598
mm
43
43
(540)
594
598
594
598
mm
43
43
540
594
598
594
598
mm
43
43
540
448
444
598
594
mm
mm
594
598
594
598
mm
43
43
540
594
598
594
598
mm
43
43
540
a
mm
mm
594
598
594
598
mm
4
3
4
3
540
594
598
594
598
mm
43
43
(540)
5
94
598
594
5
98
m
m
43
43
54
0
5
94
598
594
598
mm
43
43
540
A
B
CD
d
f
b
a
e
16
A
B
C
D
b
g
2
h
43
5
17
NL
==
a
9
j
j
i
j
i
min: 400 mm
max: 800 mm
~1500 mm
~1500 mm
~2000 mm
min: 25mm
min: 0,05 MPa/0,5 Bar
max: 1 Mpa/10 Bar
min.
10 mm
8
67
c
10
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17

Ignis GKIE 2B19 Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding