Naslaggids voor de hardware
HP EliteOne 1000 G2 All-in-One Business PCs
© Copyright 2018 HP Development Company,
L.P.
Thunderbolt en het Thunderbolt-logo zijn
handelsmerken van Intel Corporation of zijn
dochterondernemingen in de Verenigde Staten
en/of andere landen. Windows is een in de
Verenigde Staten en/of andere landen
gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van
Microsoft Corporation.
De informatie in dit document kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garanties voor producten en diensten
van HP staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze publicatie kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie.
Eerste editie: juni 2018
Onderdeelnummer van document: L28134-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de voorzieningen
beschreven die op de meeste modellen
beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet alle functies
op uw computer beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden of
anderszins gebruiken van een softwareproduct
dat vooraf op deze computer is geïnstalleerd,
bevestigt u dat u gehouden bent aan de
voorwaarden van de HP Licentieovereenkomst
voor eindgebruikers (EULA). Indien u niet
akkoord gaat met deze licentievoorwaarden,
kunt u uitsluitend aanspraak maken op de
mogelijkheid het gehele, ongebruikte product
(hardware en software) binnen 14 dagen te
retourneren, voor een volledige restitutie op
basis van het restitutiebeleid van de
desbetreende verkoper.
Voor verdere informatie of voor het aanvragen
van een volledige terugbetaling van de
computer neemt u contact op met uw lokale
verkooppunt (de verkoper).
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING! Duidt een gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in overlijden of ernstig letsel
wanneer dit gevaar niet vermeden wordt.
VOORZICHTIG: Duidt een gevaarlijke situatie aan die kan resulteren in licht of matig letsel wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
BELANGRIJK: Geeft informatie aan die als belangrijk maar niet mogelijk gevaar-gerelateerd is (bijvoorbeeld
berichten over schade aan eigendommen). Een kennisgeving waarschuwt de gebruiker dat het niet precies
zoals beschreven opvolgen van een procedure kan leiden tot verlies van gegevens of schade aan hardware of
software. Bevat ook belangrijke informatie voor de uitleg van een concept of voor het voltooien van een taak.
OPMERKING: Bevat extra informatie om belangrijke punten uit de hoofdtekst te benadrukken of aan te
vullen.
TIP: Biedt handige tips voor het voltooien van een taak.
iii
iv Over deze handleiding
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen van het product ....................................................................................................................... 1
Overzicht ................................................................................................................................................................ 1
Basiseenheid bovenste onderdelen ...................................................................................................................... 1
Basiseenheid onderdelen zijkant .......................................................................................................................... 2
Onderdelen basiseenheid aan de achterkant ........................................................................................................ 2
Onderdelen aan de voorkant van de monitor (alleen bepaalde producten) ......................................................... 3
Webcamonderdelen ............................................................................................................................................... 3
Infrarood (IR) webcam (optioneel) ...................................................................................................... 3
Full High Denition (FHD)-webcam (optioneel) .................................................................................. 4
Locaties serienummer en productnummer ........................................................................................................... 4
2 Installatie ..................................................................................................................................................... 5
De monitorkop bevestigen .................................................................................................................................... 5
De voedingseenheid aansluiten ............................................................................................................................ 9
De waarschuwing voor detectie van de monitorkop inschakelen ........................................................................ 9
Een beveiligingskabel installeren ........................................................................................................................ 10
De positie van de monitorkop aanpassen ........................................................................................................... 11
Een tweede monitor aansluiten .......................................................................................................................... 12
Het gebruik van de webcam ................................................................................................................................ 13
De webcam gebruiken ....................................................................................................................... 13
Windows Hello instellen .................................................................................................................... 13
Het optionele draadloze toetsenbord of de draadloze muis synchroniseren .................................................... 14
3 Hardware-reparatie en -upgrade .................................................................................................................. 15
Waarschuwingen ................................................................................................................................................. 15
Extra informatie ................................................................................................................................................... 15
Verwijderen en vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid ....................................................... 16
Een monitorkop verwijderen en terugplaatsen .................................................................................................. 18
Interne componenten lokaliseren ....................................................................................................................... 22
Geheugen verwijderen en installeren .................................................................................................................. 22
Specicaties van de geheugenmodule ............................................................................................. 22
Geheugenmodules vullen ................................................................................................................. 23
Geheugenmodules installeren .......................................................................................................... 23
De batterij van de realtimeklok (RTC) vervangen ................................................................................................ 24
De vaste schijf terugplaatsen .............................................................................................................................. 26
Een M.2 SSD verwijderen of installeren ............................................................................................................... 28
v
Een webcam vervangen of installeren ................................................................................................................ 30
Bijlage A Elektrostatische ontlading ................................................................................................................ 34
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen .......................................................................................... 34
Aardingsmethoden .............................................................................................................................................. 34
Bijlage B Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport ................................. 35
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................................ 35
Transport voorbereiden ....................................................................................................................................... 36
Bijlage C Toegankelijkheid .............................................................................................................................. 37
Ondersteunde technologie die wordt ondersteund ............................................................................................ 37
Contact opnemen met ondersteuning ................................................................................................................ 37
Index ............................................................................................................................................................. 38
vi
1 Voorzieningen van het product
Overzicht
OPMERKING: Voor de meest recente handleidingen van dit product, gaat u naar http://www.hp.com/
support. Selecteer Zoek uw product en volg de instructies op het scherm.
Basiseenheid bovenste onderdelen
Onderdelen
(1) Aan/uit-knop (5) Knop Oproep beëindigen
(2) Knop Oproep (6) Knop Luidspreker dempen
(3) Knop Microfoon dempen (7) Volumeschuifregelaar
(4) Knop webcam dempen
Overzicht 1
Basiseenheid onderdelen zijkant
Onderdelen
(1) Vingerafdruklezer (3) USB Type-C Thunderbolt™-poort met HP
opladen in slaapstand
(2) Comboaansluiting voor audio-uit
(hoofdtelefoon)/audio-in (microfoon)
(4) USB SuperSpeed-poort met HP opladen in
slaapstand
Onderdelen basiseenheid aan de achterkant
Onderdelen
(1) USB SuperSpeed Plus-poorten (4) (5) Netvoedingsconnector
(2) HDMI-aansluiting (6) RJ-45-netwerkconnector
(3) DisplayPort uit (7) Bevestigingspunt voor beveiligingskabel
(4) DisplayPort In
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen van het product
Onderdelen aan de voorkant van de monitor (alleen bepaalde
producten)
Onderdelen
(1) Webcam
(2) OSD knoppen (voor het aanpassen van het scherm)
Webcamonderdelen
Infrarood (IR) webcam (optioneel)
Onderdelen
Vooraanzicht
(1) Webcamlampje (4) IR-webcam
(2) Cameralampje (5) Instellingswieltje voor webcam achter
(3) Full High Denition (FHD)-webcam
Bovenaanzicht
(6) Digitale microfoons
Achteraanzicht
(7) Webcamlampje (8) FHD-webcam
Onderdelen aan de voorkant van de monitor (alleen bepaalde producten) 3
Full High Denition (FHD)-webcam (optioneel)
Onderdelen
Vooraanzicht
(1) Webcamlampje
(2) FHD-webcam
Bovenaanzicht
(3) Digitale microfoons
Locaties serienummer en productnummer
Elke computer heeft een uniek serienummer en productidenticatienummer. Deze nummers vindt u op de
buitenkant van het apparaat. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met de
klantenondersteuning.
De nummers van de computerbasiseenheid bevinden zich op de onderkant van de basiseenheid.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen van het product
2 Installatie
De monitorkop bevestigen
Een monitorkop kan op de zelfstandige computerbasis worden geïnstalleerd. De monitorkop kan vervolgens
worden verwijderd en vervangen door een andere monitor.
1. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
3. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Koppel het netsnoer los en wacht
ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, om beschadiging van de
interne onderdelen te voorkomen.
4. Voor het verwijderen van de achterklep om toegang te krijgen tot de monitorkop die op een andere
computer is geïnstalleerd, drukt u op de twee ontgrendelknoppen aan de achterkant van de
basiseenheid (1) en draait u tegelijkertijd de achterkant van de klep omhoog (2). Schuif daarna de klep
terug om deze van de basis te verwijderen (3).
De monitorkop bevestigen 5
5. Ontkoppel de twee monitorkabels die zijn aangesloten op de systeemkaart door de twee uiteinden van
de kabelconnectoren stevig naar binnen te knijpen (1) en de kabelconnectoren omhoog en van de
systeemkaart te trekken (2).
6. Om de achterklep van de computer te verwijderen, drukt u op de twee ontgrendelknoppen aan de
achterkant van de basiseenheid (1) en draait u tegelijkertijd de achterkant van de klep omhoog (2).
Schuif daarna de klep terug om deze van de computer te verwijderen (3).
7. Draai de klep om. Til het lipje op het afdekplaatje op en schuif het afdekplaatje uit de achterklep om
deze te verwijderen.
6 Hoofdstuk 2 Installatie
8. Draai de twee bevestigingsschroeven aan de onderkant van de hals van de monitorkop los (1). Terwijl u
de onderkant van de monitorkop aan de voorzijde met één hand vasthoudt, schuift u de monitorkop met
uw andere hand terug om deze uit het kleine metalen borglipje te verwijderen en vervolgens tilt u de
monitor van de basis af (2).
BELANGRIJK: De monitorkop is zwaar. Zorg ervoor dat u de monitorkop bij het verwijderen stevig
vasthoudt om te voorkomen dat de monitorkop omvalt en beschadigd raakt.
9. Om de monitorkop terug te plaatsen, houdt u de onderkant van de monitorkop aan de voorzijde met één
hand vast en plaatst u de basis van de hals van de monitorkop op de beugel op de basiseenheid en
schuift u de monitor met de andere hand naar voren (1). Draai vervolgens de twee
bevestigingsschroeven vast waarmee de hals van de monitorkop is bevestigd aan de basiseenheid (2).
BELANGRIJK: De monitorkop is zwaar. Zorg ervoor dat u de monitorkop bij het terugplaatsen stevig
vasthoudt om te voorkomen dat de monitorkop omvalt en beschadigd raakt.
De monitorkop bevestigen 7
10. Sluit de twee monitorkabels aan op de connectoren op de systeemkaart.
11. Om de achterklep terug te plaatsen, schuift u de lipjes aan de voorkant van de achterklep in de sleuven
aan de achterkant van de voorklep (1) en vervolgens drukt u op de achterkant van de achterklep (2).
OPMERKING: Zorg ervoor dat alle kabels juist zijn geplaatst om schade te voorkomen bij het
terugplaatsen van de klep.
12. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
8 Hoofdstuk 2 Installatie
De voedingseenheid aansluiten
Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de netvoedingsadapter (1) en het andere uiteinde op een
geaard stopcontact (2). Sluit vervolgens de netvoedingsadapter aan op de gelijkstroomaansluiting op de
computerbasiseenheid (3).
De waarschuwing voor detectie van de monitorkop inschakelen
Deze waarschuwing wordt weergegeven wanneer de monitorkabels niet volledig zijn aangesloten. HP raadt
aan deze waarschuwing in te schakelen op systemen met een geïnstalleerde monitorkop.
1. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op en druk als het HP logo wordt weergegeven op
f10 om Computer Setup te openen.
2. Selecteer Advanced (Geavanceerd) en vervolgens Built-in Device Options (Opties voor ingebouwde
apparaatopties).
3. Selecteer Allow No Panel conguration (Geen paneelconguratie toestaan).
4. Selecteer Main (Hoofdmenu) en vervolgens Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten)
om de instellingen op te slaan.
Uw wijzigingen worden van kracht wanneer u de computer opnieuw opstart.
De voedingseenheid aansluiten 9
Een beveiligingskabel installeren
Een beveiligingskabel is een vergrendelingsapparaat met sleutel waar een kabeldraad aan vastzit. Bevestig
het ene uiteinde van de kabel aan uw bureaublad (of een ander vast object) en het andere uiteinde aan het
bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computerbasiseenheid. Vergrendel het
beveiligingskabelslot met de sleutel.
10 Hoofdstuk 2 Installatie
De positie van de monitorkop aanpassen
Kantel de monitorkop om deze op een comfortabele ooghoogte te zetten.
OPMERKING: De monitorkoppen van 23,8, 27 en 34 inch kunnen naar achteren worden gekanteld. Alleen de
monitorkoppen van 23,8 en 27 inch kunnen naar voren worden gekanteld. De monitorkop van 34 inch kan niet
naar voren worden gekanteld.
Pas de hoogte van de monitorkop aan om deze op een comfortabele ooghoogte te zetten.
OPMERKING: Alleen de monitorkop van 23,8 inch heeft hoogteaanpassing. De monitorkoppen van 27 en 34
inch hebben geen hoogteaanpassing.
De positie van de monitorkop aanpassen 11
Een tweede monitor aansluiten
Met de DisplayPort- en HDMI-poorten achterop de computer kunt u secundaire monitoren op de computer
aansluiten.
U kunt maximaal twee monitoren in een van de volgende conguraties aansluiten:
Twee monitoren worden doorgelust naar de DisplayPort
Eén monitor wordt aangesloten op de DisplayPort en één op de HDMI-poort
Als u een monitor met een DisplayPort- of HDMI-poort aansluit, hebt u geen videoadapter nodig. Als u een
monitor zonder DisplayPort- of HDMI-poort aansluit, kunt u bij HP een videoadapter voor uw conguratie
aanschaen.
DisplayPort-adapters-, HDMI-adapters en videokabels moeten afzonderlijk worden aangeschaft. HP biedt de
volgende adapters aan:
DisplayPort naar VGA adapter
DisplayPort naar DVI adapter
HDMI naar VGA adapter
HDMI naar DVI adapter
Ga als volgt te werk om een monitor aan te sluiten:
1. Schakel de computer en de monitor die u met de computer verbindt, uit.
2. Als de tweede monitor een DisplayPort-poort heeft, sluit u rechtstreeks een DisplayPort-kabel aan
tussen de DisplayPort-poort achterop de computer en de DisplayPort-poort op de tweede monitor.
Als de monitor een HDMI-poort heeft, sluit u rechtstreeks een HDMI-kabel aan tussen de HDMI-
connector achterop de computer en de HDMI-poort op de monitor.
3. Als de monitor niet over een DisplayPort-poort beschikt, sluit u een DisplayPort-videoadapter aan op de
DisplayPort-poort van de computer. Sluit vervolgens een kabel aan (VGA of DVI, afhankelijk van de
toepassing) tussen de adapter en een monitor.
Als de monitor niet over een HDMI-poort beschikt, sluit u een HDMI-videoadapter aan op de HDMI-poort
van de computer. Sluit vervolgens een kabel aan (VGA of DVI, afhankelijk van de toepassing) tussen de
adapter en een monitor.
4. Schakel de computer en de monitor in.
OPMERKING: Gebruik de software van de grasche kaart of de scherminstellingen van Windows om het
tweede scherm in te stellen als een kopie van het computerscherm of als uitbreiding op het computerscherm.
12 Hoofdstuk 2 Installatie
Het gebruik van de webcam
U kunt de webcam op de monitor op de volgende manieren gebruiken:
Streamen van online video-vergaderingen
Verzenden en ontvangen van chatberichten
Vergaderingen plannen
De veiligheid van gesprekken bewaren
De webcam gebruiken
Om de webcam omhoog te brengen, drukt u deze omlaag om hem te ontgrendelen.
Om de webcam te sluiten, drukt deze naar beneden totdat hij vastklikt.
Windows Hello instellen
Als Windows® 10 is geïnstalleerd op uw computer, gaat u als volgt te werk om Windows Hello-
gezichtsherkenning in te stellen:
1. Selecteer de knop Start, Instellingen, Accounts en vervolgens Aanmeldopties.
2. Volg onder Windows Hello de instructies op het scherm om zowel een wachtwoord als een 4-cijferige
pincode toe te voegen. Registreer vervolgens uw vingerafdruk of gezichts-id.
Het gebruik van de webcam 13
Het optionele draadloze toetsenbord of de draadloze muis
synchroniseren
Het draadloze toetsenbord en muis zijn optionele onderdelen. De muis en het toetsenbord zijn in de fabriek
gesynchroniseerd. Als de muis en het toetsenbord niet zijn gesynchroniseerd, volg dan deze procedure om
beide handmatig opnieuw te synchroniseren.
1. Sluit de transceiver aan op een USB-aansluiting op de computer.
2. Plaats het toetsenbord binnen 30 cm van de transceiver. Druk op de verbindingsknop aan de onderkant
van het toetsenbord, en druk vervolgens op een toets op het toetsenbord.
3. Plaats de muis binnen 30 cm van de transceiver. Druk op de verbindingsknop aan de onderkant van de
muis en klik met de muis.
OPMERKING: Als de muis en het toetsenbord nog steeds niet werken, synchroniseer beide dan opnieuw.
14 Hoofdstuk 2 Installatie
3 Hardware-reparatie en -upgrade
Waarschuwingen
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING! U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische schokken, warme
oppervlakken of brand:
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de behuizing verwijdert. Bevat elektrische onderdelen.
Laat interne onderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt.
Plaats de behuizing terug voordat u de stroomtoevoer weer aansluit.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonaansluitingen aan op de netwerkkaartconnectoren (NIC).
Gebruik altijd een geaarde netsnoerstekker. De geaarde stekker is een belangrijke veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd goed bereikbaar is.
Plaats niets op de netsnoeren of kabels. Plaats deze zo dat niemand er per ongeluk over kan struikelen of
erop kan trappen. Trek niet aan het snoer of de kabel. Als u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u het
snoer bij de stekker vastnemen.
Lees de Handleiding voor veiligheid en comfort om het risico op ernstig letsel te beperken. Deze omschrijft de
juiste installatie van de werkplek en biedt richtlijnen voor de juiste houding en werkgewoonten die uw
comfort verhogen en het risico op letsel verlagen. Tevens vindt u hier informatie over het veilig werken met
elektrische en mechanische onderdelen. U vindt deze handleiding op http://www.hp.com/ergo.
BELANGRIJK: Een ontlading van statische elektriciteit kan elektrische onderdelen of uitbreidingskaarten in
de computer beschadigen. Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een geaard
metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Zie Elektrostatische ontlading op pagina 34
voor meer informatie.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van stroom voorzien.
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade aan interne onderdelen te
voorkomen.
Extra informatie
Raadpleeg de handleiding Maintenance and Service Guide (Handleiding voor onderhoud en service, alleen in
het Engels beschikbaar) voor meer informatie over het verwijderen en vervangen van hardwareonderdelen,
het gebruik van Computer Setup (Computerinstellingen) en het oplossen van problemen. U vindt deze
handleiding voor uw computermodel op http://www.hp.com/support.
Waarschuwingen 15
Verwijderen en vervangen van de toegangskappen voor de
basiseenheid
De toegangskappen van de basiseenheid moeten worden verwijderd voor het bereiken van de interne
computeronderdelen.
1. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
3. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Koppel het netsnoer los en wacht
ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, om beschadiging van de
interne onderdelen te voorkomen.
4. Om de achterkant van het toegangspaneel te verwijderen, drukt u op de twee ontgrendelknoppen op de
achterkant van de basiseenheid (1), en draait u tegelijkertijd de achterkant van de klep omhoog (2).
Schuif de klep vervolgens achterkant om deze te verwijderen van de basis (3).
5. Om het toegangspaneel op de voorkant te verwijderen na het verwijderen van het toegangspaneel op de
achterkant:
a. Druk op de twee ontgrendelknoppen op de achterkant van het frontpaneel (1) en licht de klep recht
omhoog (2) om deze te verwijderen.
OPMERKING: Er is een kabel verbonden met de rechterkant van het voorpaneel. Zorg ervoor dat
u de klep niet te ver omhoog trekt waardoor de kabel los komt.
16 Hoofdstuk 3 Hardware-reparatie en -upgrade
b. Draai de linkerkant van de klep weg van de basiseenheid en let op dat u de kabel niet lostrekt die
bevestigd is aan de rechterkant van de klep.
U kunt nu de computeronderdelen onderhouden.
Ga als volgt te werk om de toegangskleppen terug te plaatsen:
1. Om de toegangsklep aan de voorkant te vervangen, lijnt u de klep uit met de monitorkop en vervolgens
drukt u de klep recht naar beneden op de basiseenheid zodat de klep vastklikt.
Verwijderen en vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid 17
2. Om de achterklep te vervangen, schuift u de lipjes aan de voorkant van de achterklep in de sleuven aan
de achterkant van de voorklep (1) en vervolgens drukt u de achterkant van de achterklep naar beneden
(2).
OPMERKING: Zorg ervoor dat alle kabels juist zijn geplaatst om schade te voorkomen bij het
terugplaatsen van de klep.
3. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
Een monitorkop verwijderen en terugplaatsen
De monitorkop kan worden verwijderd en vervangen door een andere monitor.
OPMERKING: Vervangende monitoren bevatten geen webcam. Als uw huidige monitor een webcam heeft,
moet u deze verwijderen en opslaan. Raadpleeg Een webcam vervangen of installeren op pagina 30.
1. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
3. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Koppel het netsnoer los en wacht
ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, om beschadiging van de
interne onderdelen te voorkomen.
18 Hoofdstuk 3 Hardware-reparatie en -upgrade
4. Om de achterkant van het toegangspaneel te verwijderen, drukt u op de twee ontgrendelknoppen op de
achterkant van de basiseenheid (1), en draait u tegelijkertijd de achterkant van de klep omhoog (2).
Schuif de klep vervolgens achterkant om deze te verwijderen van de basis (3).
5. Ontkoppel de twee monitorkabels die zijn aangesloten op de systeemkaart door de twee uiteinden van
de kabelconnectoren stevig naar binnen te knijpen (1) en de kabelconnectoren omhoog en van de
systeemkaart te trekken (2).
Een monitorkop verwijderen en terugplaatsen 19
6. Draai de twee bevestigingsschroeven aan de onderkant van de hals van de monitorkop los (1). Terwijl u
de onderkant van de monitorkop aan de voorzijde met één hand vasthoudt, schuift u de monitorkop met
uw andere hand terug om deze uit het kleine metalen borglipje te verwijderen en vervolgens tilt u de
monitor van de basis af (2).
BELANGRIJK: De monitorkop is zwaar. Zorg ervoor dat u de monitorkop bij het verwijderen stevig
vasthoudt om te voorkomen dat de monitorkop omvalt en beschadigd raakt.
7. Om de monitorkop terug te plaatsen, houdt u de onderkant van de monitorkop aan de voorzijde met één
hand vast en plaatst u de basis van de hals van de monitorkop op de beugel op de basiseenheid en
schuift u de monitor met de andere hand naar voren (1). Draai vervolgens de twee
bevestigingsschroeven vast waarmee de hals van de monitorkop is bevestigd aan de basiseenheid (2).
BELANGRIJK: De monitorkop is zwaar. Zorg ervoor dat u de monitorkop bij het terugplaatsen stevig
vasthoudt om te voorkomen dat de monitorkop omvalt en beschadigd raakt.
20 Hoofdstuk 3 Hardware-reparatie en -upgrade
8. Sluit de twee monitorkabels aan op de connectoren op de systeemkaart.
9. Om de achterklep te vervangen, schuift u de lipjes aan de voorkant van de achterklep in de sleuven aan
de achterkant van de voorklep (1) en vervolgens drukt u de achterkant van de achterklep naar beneden
(2).
OPMERKING: Zorg ervoor dat alle kabels juist zijn geplaatst om schade te voorkomen bij het
terugplaatsen van de klep.
10. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
Een monitorkop verwijderen en terugplaatsen 21
Interne componenten lokaliseren
Onderdelen
(1) Vaste schijf (3) Batterij van realtimeklok (RTC)
(2) M.2 SSD (onder de ventilator) (4) Geheugenmodules
Geheugen verwijderen en installeren
De geheugenslots op het systeembord kunnen maximaal twee Small Outline Dual Inline Memory Modules
(SODIMM's) bevatten die voldoen aan de industrienormen. Deze geheugenslots zijn gevuld met minstens een
vooraf geïnstalleerde geheugenmodule.
Specicaties van de geheugenmodule
Voor de juiste werking van het systeem moeten de geheugenmodules voldoen aan de volgende specicaties:
Onderdeel Specicatie
Geheugenmodules 1,2 volt DDR4-SDRAM-geheugenmodules
Conformiteit Ongebuerd, niet-ECC DDR4-2400 MHZ–compliant
Pinnen Industriestandaard 260-pins met de verplichte specicatie van de Joint Electronic Device
Engineering Council (JEDEC)
Ondersteuning Ondersteuning voor CAS-latentie DDR4 2400 MHz (15-15-15 timing)
Sleuven 2
Maximaal geheugen 16 GB per geheugenslot, 32 GB total
Ondersteund 4 Gbit en 8 Gbit van niet-ECC-geheugentechnologieën en enkelzijdige en dubbelzijdige
SODIMM's
Opmerking Het systeem functioneert niet goed wanneer er niet-ondersteunde SODIMM's zijn
geïnstalleerd. SODIMM's samengesteld met x8 en x16 DDR-apparaten worden
ondersteund; geheugenmodules samengesteld met x4 SDRAM worden niet ondersteund.
22 Hoofdstuk 3 Hardware-reparatie en -upgrade
HP levert upgrade-geheugen voor deze computer en raad de klant aan om dit te kopen om
compatibiliteitsproblemen te voorkomen met niet-ondersteund geheugen van derden.
Geheugenmodules vullen
Raadpleeg de volgende tabel om de kanaallocaties van de geheugenmodules te bepalen.
Locatie Systeemkaartlabel Kanaal
Onderste voet SODIMM1 Kanaal B
Bovenste voet SODIMM3 Kanaal A
Het systeem werkt automatisch in de enkel-kanaalmodus, dubbel-kanaalmodus of exmodus, afhankelijk
van de wijze waarop de geheugenmodules zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de enkel-kanaalmodus als de geheugenmoduleslots in slechts één kanaal zijn
gevuld.
Het systeem werkt in de beter presterende dubbel-kanaalmodus als de geheugencapaciteit van de
geheugenmodule in kanaal A niet gelijk is aan de geheugencapaciteit van de geheugenmodule in kanaal
B.
Het systeem werkt in exmodus als de totale geheugencapaciteit van de geheugenmodule in kanaal A
niet gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de geheugenmodule in kanaal B. In de exmodus
bepaalt het kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
dubbel-kanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkel-kanaalmodus. Als één kanaal meer
geheugen bevat dan het andere kanaal, moet de grootste hoeveelheid worden toegewezen aan kanaal
A.
De maximale bewerkingssnelheid wordt in elke modus bepaald door de traagste geheugenmodule in het
systeem.
Geheugenmodules installeren
De systeemkaart bevat twee geheugenvoetjes. Geheugenmodules verwijderen of installeren:
1. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
3. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Koppel het netsnoer los en wacht ongeveer 30 seconden om de spanning uit het
systeem te laten wegvloeien, voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert. Er staat altijd
spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief stopcontact,
ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Het toevoegen of verwijderen van geheugenmodules
terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare beschadiging van de
geheugenmodules of de systeemkaart.
4. Verwijder de toegangspanelen achter en voor van de basiseenheid. Raadpleeg Verwijderen en
vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid op pagina 16.
5. Raadpleeg Interne componenten lokaliseren op pagina 22 om de plaats van de geheugenmodules op de
systeemkaart te bepalen.
Geheugen verwijderen en installeren 23
6. Verwijder een geheugenmodule door de twee vergrendelingen aan de uiteinden van de
geheugenmodules naar buiten te drukken (1) en de geheugenmodule uit de voet te trekken (2).
7. Plaats een geheugenmodule door deze in het voetje te drukken onder een hoek van ongeveer 30° (1) en
druk de geheugenmodule vervolgens omlaag (2) zodat de grendels hem op zijn plaats houden.
OPMERKING: Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg dat de
uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenslot.
8. Plaats de toegangspanelen achter en voor van de basiseenheid terug. Raadpleeg Verwijderen en
vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid op pagina 16.
9. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
Het extra geheugen wordt automatisch herkend wanneer u de computer weer aanzet.
De batterij van de realtimeklok (RTC) vervangen
De bij de computer geleverde RTC-batterij voorziet de realtimeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-
volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING! De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de juiste manier
omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. Ga als volgt te werk om het
risico van lichamelijk letsel te beperken:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60°C (140°F).
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
24 Hoofdstuk 3 Hardware-reparatie en -upgrade
BELANGRIJK: Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een back-up maakt van de CMOS-
instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden de CMOS-instellingen
gewist.
Statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van de computer of optionele apparatuur beschadigen.
Zorg dat u geen statische elektriciteit geleidt en raak daarom even een geaard metalen voorwerp aan voordat
u deze handelingen uitvoert.
OPMERKING: De levensduur van de lithiumaccu kan worden verlengd door de stekker van de computer in
een werkend stopcontact te steken. De lithiumaccu wordt alleen gebruikt wanneer de computer niet is
aangesloten op de netvoeding.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en oplaadbare
batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar http://www.hp.com/recycle.
Raadpleeg Interne componenten lokaliseren op pagina 22 om de plaats van de batterij op de systeemkaart te
bepalen.
1. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
3. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Koppel het netsnoer los en wacht
ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, om beschadiging van de
interne onderdelen te voorkomen.
4. Verwijder de toegangspanelen achter en voor van de basiseenheid. Raadpleeg Verwijderen en
vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid op pagina 16.
5. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij te
ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
6. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar boven.
Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
7. Plaats de toegangspanelen achter en voor van de basiseenheid terug. Raadpleeg Verwijderen en
vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid op pagina 16.
De batterij van de realtimeklok (RTC) vervangen 25
8. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
9. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen opnieuw in
met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen).
De vaste schijf terugplaatsen
Raadpleeg Interne componenten lokaliseren op pagina 22 om de plaats van de vaste schijf op de
systeemkaart te bepalen.
1. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
3. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Koppel het netsnoer los en wacht
ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, om beschadiging van de
interne onderdelen te voorkomen.
4. Verwijder de toegangspanelen achter en voor van de basiseenheid. Raadpleeg Verwijderen en
vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid op pagina 16.
5. Trek de ontgrendelhendel op de voorkant van de schijfeenheid naar buiten (1). Schuif de schijfeenheid
terug tot deze niet verder kan en licht hem uit de schijfruimte (2). Koppel de kabel aan de achterzijde van
de vaste-schijf los (3).
26 Hoofdstuk 3 Hardware-reparatie en -upgrade
6. Verwijder de vier bevestigingsschroeven van de zijkanten van de verwijderde vaste schijf.
7. Installeer de vier montageschroeven die verwijderd zijn van de oude schijfeenheid in de zijkanten van de
nieuwe vaste schijf.
De vaste schijf terugplaatsen 27
8. Sluit de kabel op de achterkant van de vaste schijf aan (1). Lijn vervolgens de schroeven op de schijf uit
met de J-sleuven aan de zijkanten van de schijfpositie en druk op de schijf in de schijfpositie. Schuif de
schijf naar voren tot hij op zijn plaats klikt (2).
9. Plaats de toegangspanelen achter en voor van de basiseenheid terug. Raadpleeg Verwijderen en
vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid op pagina 16.
10. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
Een M.2 SSD verwijderen of installeren
Raadpleeg Interne componenten lokaliseren op pagina 22 om de plaats van de M.2 SSD op de systeemkaart
te bepalen.
1. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
3. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Koppel het netsnoer los en wacht
ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, om beschadiging van de
interne onderdelen te voorkomen.
4. Verwijder de toegangspanelen achter en voor van de basiseenheid. Raadpleeg Verwijderen en
vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid op pagina 16.
28 Hoofdstuk 3 Hardware-reparatie en -upgrade
5. De M.2 SSD bevindt zich onder de ventilator tussen de bevestiging van de monitorkop en de
vasteschijfruimte. Trek de ventilator recht omhoog en van de staanders op de systeemkaart om deze te
verwijderen. U hoeft de ventilatorkabels niet los te koppelen.
6. Voor het verwijderen van een M.2 SSD-opslagapparaat, verwijdert u de bout waarmee de SSD op de
systeemkaart is bevestigd (1) en schuift u de SSD uit de aansluiting op de systeemkaart (2).
Een M.2 SSD verwijderen of installeren 29
7. Om een M.2 SSD te installeren, schuift u het uiteinde van de aansluiting van de SSD in de aansluiting op
de systeemkaart (1) en drukt u het andere uiteinde van de SSD omlaag (2) waarna u de SSD vastzet op
de systeemkaart met de schroef (3).
8. Plaats de ventilator terug door deze op de staanders van de systeemkaart te drukken.
9. Plaats de toegangspanelen achter en voor van de basiseenheid terug. Raadpleeg Verwijderen en
vervangen van de toegangskappen voor de basiseenheid op pagina 16.
10. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
Een webcam vervangen of installeren
Ga als volgt te werk om een webcam te vervangen:
1. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
3. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
30 Hoofdstuk 3 Hardware-reparatie en -upgrade
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Koppel het netsnoer los en wacht
ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, om beschadiging van de
interne onderdelen te voorkomen.
4. Steek een paperclip in de openingen aan elke kant van de webcam (1) om de interne vergrendelingen te
ontgrendelen en trek vervolgens de webcam uit de monitorkop (2).
5. Plaats de nieuwe webcam in de webcamsleuf op de monitorkop en druk de webcam naar beneden tot
deze op de interne vergrendelingen vastklikt.
6. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
Ga als volgt te werk om een webcam te installeren wanneer het afdekplaatje van een webcam in de
webcamsleuf op de monitorkop is geplaatst:
1. Verwijder alle verwijderbare media zoals USB-ashdrives uit de computer.
2. Sluit de computer via het besturingssysteem af en schakel alle externe apparatuur uit.
3. Neem het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel alle externe apparaten.
BELANGRIJK: Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is aangesloten op een
actief stopcontact, ongeacht of het systeem in- of uitgeschakeld is. Koppel het netsnoer los en wacht
ongeveer 30 seconden om de spanning uit het systeem te laten wegvloeien, om beschadiging van de
interne onderdelen te voorkomen.
Een webcam vervangen of installeren 31
4. Pak de bovenkant van het achterpaneel op de monitorkop bij de webcamsleuf vast en trek het paneel
van de monitorkop bij de aansluitpunten eraf (1) en schuif vervolgens de achterklep langs de hals van de
standaard omlaag (2).
5. Verwijder de schroeven van het afdekplaatje van de webcam (1) en schuif het afdekplaatje naar
achteren om het van de monitorkop te verwijderen (2).
6. Klik het achterpaneel op de monitorkop vast.
32 Hoofdstuk 3 Hardware-reparatie en -upgrade
7. Plaats de nieuwe webcam in de webcamsleuf op de monitorkop en druk de webcam naar beneden tot
deze op de interne vergrendelingen vastklikt.
8. Sluit het netsnoer en eventuele externe apparatuur opnieuw aan en schakel vervolgens de computer in.
Een webcam vervangen of installeren 33
A Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van de
systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit. Dit soort
schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houdt u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u een onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
Pas één of meer van de volgende maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig
zijn voor elektrostatische elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het chassis
van de computer. Polsbanden zijn exibele bandjes met een minimumweerstand van 1 MOhm +/- 10
procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen de huid.
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes wanneer u staand werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met een
geautoriseerde HP Business Partner.
OPMERKING: Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met statische
elektriciteit.
34 Bijlage A Elektrostatische ontlading
B Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht of
zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat een vrije ruimte van meer dan 10,2 cm (4 inch)
aan alle geventileerde zijden van de computer en boven de monitor voor de benodigde ventilatie.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te voorkomen
dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord, met de
toetsenbordvoetjes naar beneden, niet rechtstreeks tegen de voorkant van de desktop omdat dit de
luchtstroom belemmert.
Gebruik de computer niet wanneer een van de toegangspanelen of een van de afdekplaatjes van de
uitbreidingskaart is verwijderd.
Stapel of plaats computers niet te dicht naast elkaar, anders kunnen ze onderhevig zijn aan de
luchtventilatie of verwarmde lucht van andere computers.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing beschikken
over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de bovenvermelde richtlijnen
voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoen.
Dek de ventilatieopeningen nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standby-standen.
Schakel de computer uit voordat u een van de volgende dingen doet:
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek. Schoonmaakmiddelen
kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Wrijf het scherm droog met een zachte, schone, antistatische doek. Gebruik voor hardnekkig vuil
een mengsel van een evenredig deel water en isopropylalcohol. Bevochtig een doek met geschikt
reinigingsmiddel en veeg het scherm voorzichtig schoon. Spuit het reinigingsmiddel nooit
rechtstreeks op het scherm. omdat het dan achter het voorpaneel terecht kan komen en de
elektronica kan beschadigen.
Reinig af en toe alle ventilatieopeningen van de computer. Stof, vuil en andere materialen kunnen
de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
Gebruik voor het reinigen van het scherm of de behuizing geen reinigingsmiddelen op petroleumbasis,
zoals benzeen, thinner of andere vluchtige stoen. Deze chemicaliën kunnen de computer beschadigen.
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 35
Transport voorbereiden
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een back-up van de bestanden op de vaste schijf naar een extern opslagapparaat. Zorg dat het
back-upmedium tijdens opslag of transport niet wordt blootgesteld aan elektrische of magnetische
schokken.
OPMERKING: De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Zet de computer en externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en vervolgens uit de computer.
5. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van de
computer.
OPMERKING: Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de uitbreidingsslots voordat
u de computer vervoert.
6. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking en
gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
36 Bijlage B Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
C Toegankelijkheid
HP ontwerpt, produceert en distribueert producten en diensten die door iedereen kunnen worden gebruikt,
inclusief door personen met een handicap, zowel op een zelfstandige basis of met de juiste hulpapparaten.
Ondersteunde technologie die wordt ondersteund
HP-producten ondersteunen een breed scala aan besturingssystemen van ondersteunde technologieën en
kunnen worden gecongureerd voor gebruik met aanvullende ondersteunende technologieën. Gebruik de
zoekfunctie op uw apparaat om meer informatie over ondersteunende functies te vinden.
OPMERKING: Voor meer informatie over een bepaald product voor ondersteunende technologie, neemt u
contact op met de klantenondersteuning van dat product.
Contact opnemen met ondersteuning
Wij verbeteren voortdurend de toegankelijkheid van onze producten en services en wij zijn verheugd met
feedback van gebruikers. Als u problemen ondervindt met een product of als u ons wilt vertellen over
toegankelijkheidsfuncties die u hebben geholpen, neemt u contact met ons op door te bellen naar (888)
259-5707, van maandag tot vrijdag tussen 6:00 en 21:00 Mountain Time. Als u doof of slechthorend bent en
TRS/VRS/WebCapTel gebruikt, neemt u contact met ons op als u technische ondersteuning nodig hebt of
vragen hebt over toegankelijkheid door te bellen naar (877) 656-7058, van maandag tot vrijdag tussen 06:00
en 21:00 Mountain Time.
Ondersteunde technologie die wordt ondersteund 37
Index
A
Aansluiting voedingseenheid 9
Aarding, methoden 34
B
basiseenheid bovenste onderdelen
1
Basiseenheid onderdelen zijkant 2
Batterij vervangen 24
beveiligingskabel 10
C
componenten
intern 22
D
draadloos toetsenbord en muis
synchroniseren 14
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 34
G
geheugen
installeren 23
locaties 23
specicaties 22
verwijderen 23
I
informatie 15
installatie 5
Installatierichtlijnen 15
Interne componenten 22
IR-webcamonderdelen 3
L
locaties serienummer en
productnummer 4
M
M.2 SSD
installatie 28
verwijderen 28
monitorkop
aanpassing 11
installeren 5
onderdelen aan de voorkant 3
vervanging 18
verwijderen 18
muis
synchroniseren 14
O
onderdelen
basiseenheid 1, 2
FHD-webcam 4
IR-webcam 3
monitor 3
onderdelen basiseenheid aan de
achterkant 2
Onderdelen van de FHD-webcam 4
R
richtlijnen voor computergebruik 35
T
toegangspanelen
vervanging 16
verwijderen 16
toegankelijkheid 37
toetsenbord
synchroniseren 14
transport voorbereiden 36
tweede monitor, aansluiting 12
V
vaste schijf
vervanging 26
verwijderen 26
ventilatierichtlijnen 35
W
waarschuwingen 15
webcam
gebruiken 13
installatie 30
onderdelen 3
vervanging 30
verwijderen 30
Windows Hello 13
38 Index
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44