Candy CMD94 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

segunda vez o botão (enquanto a lâmpada piloto estiver acesa) o TIMER activa-se e portanto, ao fim de 5’, o motor pára
(a lâmpada piloto pisca). Botão E: acciona o motor com a 4ª velocidade (acende-se a lâmpada piloto correspondente);
premindo segunda vez o botão (enquanto a lâmpada piloto estiver acesa) o TIMER activa-se e portanto, ao fim de 5’, o
motor pára (a lâmpada piloto pisca).
Os filtros anti-gordura necessitam de alguns cuidados especiais:
se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme
a Figura 16: os filtros anti-gordura devem ser limpos ao fim de cada 30 horas de funcionamento, aproximadamente
(quando o segmento central se acende ou pisca no display). Para tirar os filtros: na posição correspondente ao puxador,
empurrar a tranqueta para dentro e puxar o filtro para baixo. Lavar os filtros à mão ou na máquina de lavar loiça, utilizando
um detergente neutro. Depois dos filtros limpos estarem de novo montados, manter o botão R (Reset) premido durante
2 segundos, para activar de novo a contagem. Para mais informações, observar os Comandos da Fig. 16, por baixo do
parágrafo “Funcionamento”. Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 17: o filtro anti-gordura deve
ser substituído periodicamente, em função da frequência de utilização (pelo menos de dois em dois meses). Para tirar o
filtro: na posição correspondente ao puxador, empurrar a tranqueta para dentro e puxar o filtro para baixo. Lavar os filtros
à mão ou na máquina de lavar loiça, utilizando um detergente neutro. Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme
a Figura 18: os filtros anti-gordura devem ser limpos ao fim de cada 30 horas de funcionamento, aproximadamente
(quando a lâmpada piloto do botão das luzes se acende - Fig. 18S). Para tirar os filtros: na posição correspondente ao
puxador, empurrar a tranqueta para dentro e puxar o filtro para baixo. Lavar os filtros à mão ou na máquina de lavar loiça,
utilizando um detergente neutro. Para reactivar a contagem depois dos filtros estarem de novo montados, manter o botão
das luzes premido durante cerca de 1” (Fig.18A) enquanto a lâmpada piloto correspondente (S) estiver acesa. Para mais
informações, observar os Comandos da Fig. 18, por baixo do parágrafo “Funcionamento”.
Substituição dos filtros de carvão: No caso de se usar o aparelho na versão filtrante, vai ser necessário substituir os
filtros de carvão: para os tirar empurrar a tranqueta para dentro (Fig. 15) e rodar o filtro para baixo até tirar as 2 linguetas
das sedes respectivas. Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 16, deverá substituir os filtros de
carvão sempre que o segmento central aparecer no display a piscar (isto é, ao fim de cada 120 horas de funcionamento).
Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 17, deverá substituir os filtros de carvão em função da
frequência de utilização do aparelho (em média, de 6 em 6 meses). Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme
a Figura 18, vai ser necessário substituir os filtros de carvão sempre que a lâmpada piloto do botão das luzes (Fig. 18S)
piscar (isto é, ao fim de cada 120 horas de funcionamento).
Iluminação: Considerar a Fig. 19 ou 20, consoante o modelo adquirido.
Fig. 19: para desmontar as lâmpadas de halogénio, desenroscar o casquilho no sentido contrário ao dos ponteiros do
relógio. Substituir por lâmpadas do mesmo tipo.
Fig. 20: Se o seu aparelho tiver a iluminação do tipo indicado na Figura 20, para substituir as lâmpadas incandescentes
desmontar os filtros anti-gordura e extraia-as; substitua-as por lâmpadas do mesmo tipo.
NEDERLANDS
BESCHRIJVING
Het apparaat kan in de filterversie, de afzuigversie en in de versie met een externe motor gebruikt worden. In de filterversie
(Fig. 1) worden de door het apparaat geleide lucht en dampen gezuiverd door koolstoffilters en via de luchtroosters aan
de zijkant van de schoorsteen weer in het vertrek geleid. LET OP: Bij het gebruik in de filterversie dienen er koolstoffilters
en een luchtgeleideplaat gebruikt te worden, die in het bovenste gedeelte van de pijp geplaatst moet worden, zodat de lucht
weer in het vertrek kan stromen (Fig. 1A). In de afzuigversie (Fig. 2) worden de kookluchtjes en –dampen via een
afvoerleiding door de muur/het plafond rechtstreeks naar buiten geleid. Het gebruik van koolstoffilters is in dat geval dus
niet meer nodig. In de versie met een externe motor (Fig. 3) dient er een afzonderlijk werkende afzuigregeleenheid op
het apparaat aangesloten te worden, waarbij het apparaat als verbindingsbasis van de af te voeren lucht gebruikt wordt.
Gebruik uitsluitend de regeleenheden die in de originele catalogus staan vermeld.
INSTALLATIE
Alvorens het apparaat te monteren moet u het (de) antivetfilter(s) verwijderen zodat u het apparaat makkelijker kunt
hanteren: duw ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden (Fig. 4).
Bevestiging aan de muur (Fig. 5): Maak gebruik van de speciale boormal en boor de gaten die op de boormal aangegeven
zijn in de muur. Zoals reeds vermeld in het hoofdstuk “Gebruiksaanwijzing” moet u er rekening mee houden dat de afstand
tussen de onderste rand van de afzuigkap en de kookplaat minimaal 650 mm moet bedragen. Maak de metalen beugel
(B) met de schroeven en de pluggen aan de muur vast (de beugel, de schroeven en de pluggen worden bij het apparaat
geleverd). Gebruik de beide driehoekjes die uitgesneden zijn in de beugel om de beugel exact langs de verticale aslijn van
de afzuigkap te plaatsen. Haak de afzuigkap daarna aan de beugel. Stel de horizontale positie af door de afzuigkap naar
rechts of naar links te verplaatsen zodat de afzuigkap precies op één lijn met de keukenkasten komt te zitten. Mocht het
noodzakelijk zijn om de afzuigkap ook in de hoogte af te stellen moet u aan de speciale stelschroeven (V) draaien
(meegeleverd). Nadat u de afzuigkap afgesteld heeft moet u de afzuigkap definitief met 4 andere schroeven (M)
bevestigen: teken de 4 gaten die geboord moeten worden af, haak de afzuigkap los en boor de afgetekende gaten
(diameter 8 mm) in de muur; maak vervolgens gebruik van de meegeleverde pluggen en schroeven om de afzuigkap
definitief te bevestigen.
Bevestiging met een achterplaat (Fig. 6): De achterplaat moet aan de bovenkant van de kookplaat aan de muur
bevestigd worden. Houd de onderste rand van de plaat aan de achterkant van de kookplaat tegen de muur aan en maak
de bovenste rand aan de muur vast door middel van de beide gaten die speciaal daarvoor in de plaat aangebracht zijn en
doe de meegeleverde schroeven en pluggen (A) erin. De bevestiging van het apparaat aan de achterplaat vindt op dezelfde
manier plaats als de bevestiging aan de muur, door gebruik te maken van de meegeleverde metalen beugel (B) en de
schroeven en de pluggen die bij de plaat geleverd worden.
Monteer de plaat van de elektrische installatie door hem vast te zetten met 3 schroeven en 2 metalen schijfjes (Fig.7).
Bevestiging van de telescopische pijpen:
Essentiële eisen voor de montage: – Breng de elektrische aansluiting zodanig tot stand dat e.e.a. binnen de decorpijp
weggewerkt wordt; – Als uw apparaat in de afzuigversie of in de versie met een externe motor geïnstalleerd moet worden
dan moet er een luchtafvoergat gemaakt worden.
Om zowel in de afzuigversie als in de versie met een externe motor optimale omstandigheden te creëren, dient er een
luchtafvoerpijp gebruikt te worden die de volgende eigenschappen heeft: minimum benodigde lengte, zo min mogelijk
bochten (maximaal toegestane hoek van de bochten: 90°), het materiaal moet goedgekeurd zijn volgens de voorschriften
(afhankelijk van het land), zo glad mogelijke binnenzijde. Er wordt bovendien geadviseerd om drastische veranderingen
van de doorsnede van de pijp (diameter: 150 mm) te vermijden.
Stel de lengte van de steunbeugel (W) van de telescopische pijp door middel van de op fig. 8 afgebeelde schroeven A af.
Maak de beugel vervolgens met de meegeleverde pluggen en schroeven aan het plafond vast en zorg er daarbij voor dat
de beugel op één lijn met de aslijn van uw afzuigkap komt te zitten. Bij de filterversie moeten de luchtafvoerroosters aan
de bovenkant komen te zitten (Fig. 9). Bij de afzuigversie moet de bovenste pijp ondersteboven geplaatst worden zodat
de luchtafvoerroosters aan de onderkant komen te zitten (Fig. 10).
Afzuigversie en versie met een externe motor: Sluit de flens van de afzuigkap door middel van een flexibele pijp aan op
het afvoergat in de muur/het plafond. Alleen bij de versie met een externe motor (Fig. 11): breng de elektrische aansluiting
van de afzuigkap op de externe regeleenheid tot stand en maak daarbij gebruik van de speciale klemmenblokken: verwijder
kabelklem A en kap B van de aansluitkast; sluit de verbindingskabel van de regeleenheid aan op het klemmenblok C; breng
kabelklem A en kap B van de aansluitkast weer aan; het andere uiteinde van de kabel moet op het klemmenblok van de
externe regeleenheid aangesloten worden.
Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap door middel van de voedingskabel tot stand. Doe de telescopische pijpen
erin en laat ze op de afzuigkap steunen; doe de bovenste pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de beide
schroeven (G) – Fig. 12 vast.
Filterversie: Maak de geleideplaat met de 4 speciale schroeven (meegeleverd) aan de bovenste pijp vast – Fig. 13; sluit
een flexibele pijp met een diameter van 125 mm op de geleideplaat aan. Monteer het verloopstuk (meegeleverd) ter hoogte
van het luchtuitlaatpunt op de afzuigkap (Fig. 14). Neem de beide telescopische pijpen die in elkaar gezet zijn en laat ze
op de afzuigkap steunen; doe de bovenste pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de beide schroeven (G) –
Fig. 12 vast. Doe de onderste pijp omhoog en houd hem met tape op zijn plaats en sluit de flexibele pijp aan op het
verloopstuk vna de afzuigkap. Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap door middel van de voedingskabel tot
stand. Laat de onderste pijp zakken zodat hij op de afzuigkap steunt. Installeer de koolstoffilters en doe daarbij de beide
lipjes van het filter op de daarvoor bestemde plaats (Fig. 15) en draai het filter naar boven.
WERKING
Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen:
Bedieningselementen van Fig. 16: Toets A = lampjes aan/uit. Toets B = TIMER inschakelen/uitschakelen: door 1 keer
op deze toets te drukken wordt de timer ingeschakeld, zodat na 5 minuten de motor stopt (tegelijkertijd zal op het display
het nummer van de gekozen snelheid knipperen); de timer blijft werken als de snelheid van de motor veranderd word.
Display C = - laat de gekozen motorsnelheid zien (van 1 tot 4); - laat als het nummer knippert zien dat de timer ingeschakeld
is; - geeft als het middelste gedeelte brandt of knippert aan dat de filters in alarm zijn.
Toets D = schakelt de motor in ( in de laatst gebruikte snelheid). Door de toets nogmaals in te drukken, worden de motor-
snelheden gekozen van 1 tot en met 4 in opeenvolgende orde. Houdt u de toets circa 2 seconden dan zal de motor stoppen.
Toets R = reset van de antivetfilters en koolstoffilters. Als het filteralarm verschijnt (d.w.z. als het middelste gedeelte van
het display gaat branden) dan moeten de antivetfilters gereinigd worden (er zijn 30 werkingsuren verstreken). Als het
middelste gedeelte daarentegen knippert dan moeten de antivetfilters gereinigd worden en de koolstoffilters vervangen
worden (er zijn 120 werkingsuren verstreken). Is uw afzuigkap niet in de filterversie en zijn de koolstoffilters niet aanwezig
dan hoeft u uiteraard alleen de antivetfilters te reinigen, dit geldt zowel als het middelste gedeelte brandt danwel als het
middelste gedeelte knippert. Het filteralarm verschijnt wanneer de motor uitgeschakeld is en is ongeveer 30 seconden
zichtbaar. Om opnieuw te beginnen moet u de toets 2 seconden gedurende het zichtbaar zijn van het alarm.
Bedieningselementen van Fig. 17: Toets A: verlichtingsschakelaar. Toets B: aan/uitschakelaar van de motor: eerste
snelheid. Toets C: 2de snelheidsschakekaar. Toets D: 3de snelheidsschakelaar. E: controlelampje dat aangeeft dat de
motor in werking is.
Bedieningselementen van Fig. 18: Toets A: schakelt de verlichting in/uit; om de 30 bedrijfsuren gaat het corresponderende
lampje (S) branden om aan te geven dat de antivetfilters moeten worden schoongemaakt; om de 120 bedrijfsuren gaat
het corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de antivetfilters moeten worden schoongemaakt en het
koolstoffilter moet worden vervangen. Om de telling van de uren weer te laten starten (RESET), moet de toets A ongeveer
1” ingedrukt gehouden worden (terwijl het lampje S in werking is). Toets B: schakelt de motor in op de 1
e
snelheid (het
corresponderende lampje gaat branden); door nogmaals op de toets te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER
geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert); als hij ongeveer 1” ingedrukt gehouden
wordt, gaat de motor uit. Toets C: schakelt de motor in op de 2
e
snelheid (het corresponderende lampje gaat branden);
door nogmaals op de toets te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt
(het corresponderende lampje knippert). Toets D: schakelt de motor in op de 3
e
snelheid (het corresponderende lampje
gaat branden); door de toets nogmaals in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor
na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert). Toets E: schakelt de motor in op de 4
e
snelheid (het corresponderende
lampje gaat branden); door de toets nogmaals in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat
de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert).
Er dient met name zorg besteed te worden aan de antivetfilters:
als het door u aangeschafte model uitgerust is met de
op Figuur 16: de antivetfilters moeten na elke circa 30 werkingsuren schoongemaakt worden (als het middelste gedeelte
op het display gaat branden of gaat knipperen). Om de filters te verwijderen: duw ter hoogte van de handgreep de pal naar
binnen en trek het filter naar beneden. Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel met de hand of in de vaatwasmachine.
Zodra de schone filters weer gemonteerd zijn moet u toets R (Reset) 2 seconden lang ingedrukt houden zodat de telling
weer overnieuw kan beginnen. Voor nadere informatie zie Bedieningselementen van Fig. 16 onder de paragraaf “Werking”.
Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Figuur 17: het antivetfilter moet van tijd tot tijd vervangen worden
in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt wordt (minimaal één keer in de twee maanden). Om het filter te
verwijderen: druk ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden. Reinig de filters met een
neutraal afwasmiddel met de hand of in de vaatwasmachine. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op
Figuur 18: de antivetfilters moeten na elke circa 30 werkingsuren schoongemaakt worden (als het lampje van de
verlichtingtoets gaat branden - Fig. 18S). Om de filters te verwijderen: duw ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen
en trek het filter naar beneden. Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel met de hand of in de vaatwasmachine. Als
de schone filters zijn teruggeplaatst, moet de verlichtingtoets ongeveer 1” ingedrukt worden om de telling opnieuw te laten
starten (Fig. 18A), terwijl het corresponderende lampje (S) brandt. Voor nadere informatie zie Bedieningselementen van
Fig. 18 onder de paragraaf “Werking”.
Vervanging van de koolstoffilters: Indien u het apparaat in de filterversie gebruikt moeten de koolstoffilters vervangen
worden: om de filters te verwijderen moet u de pal naar binnen duwen (Fig. 15) en het filter naar beneden draaien totdat
de beide lipjes van hun plaats komen. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op figuur 16 afgebeelde
bedieningselementen dan moet u de koolstoffilters vervangen telkens als het middelste gedeelte op het display knippert
(d.w.z. na elke 120 werkingsuren). Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op figuur 17 afgebeelde
bedieningselementen dan moet u de koolstoffilters vervangen in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt
wordt, gemiddeld één keer in de 6 maanden. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op figuur 18 afgebeelde
bedieningen, moeten de koolstoffilters telkens worden vervangen wanneer het lampje van de verlichtingstoets (Fig. 18S)
knippert (d.w.z. na elke 120 werkingsuren).
Verlichting: Afhankelijk van het door u aangeschafte model moet u zich aan Fig. 19 of Fig. 20 houden.
Fig. 19: om de halogeenlampjes te vervangen moet u de klemring tegen de wijzers van de klok in draaien (naar links).
Vervang de lampjes door dezelfde soort lampjes.
Fig. 20: Als uw apparaat verlichting heeft van het type dat te zien is op de afbeelding 20, moeten, om de gloeilampje te
vervangen, de antivetfilters worden vervangen en de lampjes worden weggehaald; vervang het door lampjes van hetzelfde
type.
12
A
3
4
5
B
V
M
M
A
6
B
7
8
X
X
W
A
9
10
11
A
B
C
12 13
G
14
15
16
A B D RC
17
A
B
C
D
E
18
A B
D E
C
S
19
20
GB
D
F
I
E
04306446/1
FILTRO CARBONE A PANNELLO:
Posizionate il filtro carbone all’interno della griglia antigrasso e bloccatelo con i fermafiltri metallici in
dotazione. Sostituite il filtro carbone in rapporto all’uso, mediamente ogni 6 mesi.
PANEL CARBON FILTER:
Position the carbon filter inside the grease grille and secure with the metal filter retainers provided.
Replace the carbon filter according to use, on average every 6 months.
PLATTEN-KOHLEFILTER:
Kohlefilter in den Fettrost einsetzen und mit den beigepackten Filterhaltern aus Metall blockieren.
Kohlefilter je nach Benutzung ersetzen; in der Regel alle 6 Monate.
FILTRE A CHARBON A PANNEAU:
Placer le filtre à charbon à l’intérieur de la grille anti-graisse et le bloquer à l’aide des fixations filtres
métalliques fournies en équipement. Remplacer le filtre à charbon en fonction de son utilisation, en
moyenne tous les 6 mois.
FILTRO DE CARBON EN PANEL:
Colocar el filtro de carbón dentro de la rejilla antigrasa y asegurarlo mediante los retenes metálicos
suministrados en dotación. Sustituir el filtro de carbón en base al uso, aproximadamente cada 6
meses.
NL
PANEEL-KOOLSTOFFILTER:
Plaats het koolstoffilter in het vetfilter en zet hemast met de bijgeleverde metalen filtervergrendelingen.
Vervang het koolstoffilter al naar gelang de intensiteit van het gebruik, gemiddeld om de 6 maanden.
ÏÀÍÅËÜÍÛÉ ÓÃÎËÜÍÛÉ ÔÈËÜÒÐ:
Ïîëîæèòå óãîëüíûé ôèëüòð íà ðåøåòêó äëÿ çàäåðæêè æèðà è áëîêèðóéòå åãî ìåòàëëè÷åñêèìè
ôèêñàòîðàìè. Çàìåíÿéòå óãîëüíûé ôèëüòð ïî ìåðå èñïîëüçîâàíèÿ; â ñðåäíåì, êàæäûå øåñòü
ìåñÿöåâ.
RUS

Documenttranscriptie

segunda vez o botão (enquanto a lâmpada piloto estiver acesa) o TIMER activa-se e portanto, ao fim de 5’, o motor pára (a lâmpada piloto pisca). Botão E: acciona o motor com a 4ª velocidade (acende-se a lâmpada piloto correspondente); premindo segunda vez o botão (enquanto a lâmpada piloto estiver acesa) o TIMER activa-se e portanto, ao fim de 5’, o motor pára (a lâmpada piloto pisca). Os filtros anti-gordura necessitam de alguns cuidados especiais: se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 16: os filtros anti-gordura devem ser limpos ao fim de cada 30 horas de funcionamento, aproximadamente (quando o segmento central se acende ou pisca no display). Para tirar os filtros: na posição correspondente ao puxador, empurrar a tranqueta para dentro e puxar o filtro para baixo. Lavar os filtros à mão ou na máquina de lavar loiça, utilizando um detergente neutro. Depois dos filtros limpos estarem de novo montados, manter o botão R (Reset) premido durante 2 segundos, para activar de novo a contagem. Para mais informações, observar os Comandos da Fig. 16, por baixo do parágrafo “Funcionamento”. Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 17: o filtro anti-gordura deve ser substituído periodicamente, em função da frequência de utilização (pelo menos de dois em dois meses). Para tirar o filtro: na posição correspondente ao puxador, empurrar a tranqueta para dentro e puxar o filtro para baixo. Lavar os filtros à mão ou na máquina de lavar loiça, utilizando um detergente neutro. Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 18: os filtros anti-gordura devem ser limpos ao fim de cada 30 horas de funcionamento, aproximadamente (quando a lâmpada piloto do botão das luzes se acende - Fig. 18S). Para tirar os filtros: na posição correspondente ao puxador, empurrar a tranqueta para dentro e puxar o filtro para baixo. Lavar os filtros à mão ou na máquina de lavar loiça, utilizando um detergente neutro. Para reactivar a contagem depois dos filtros estarem de novo montados, manter o botão das luzes premido durante cerca de 1” (Fig.18A) enquanto a lâmpada piloto correspondente (S) estiver acesa. Para mais informações, observar os Comandos da Fig. 18, por baixo do parágrafo “Funcionamento”. Substituição dos filtros de carvão: No caso de se usar o aparelho na versão filtrante, vai ser necessário substituir os filtros de carvão: para os tirar empurrar a tranqueta para dentro (Fig. 15) e rodar o filtro para baixo até tirar as 2 linguetas das sedes respectivas. Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 16, deverá substituir os filtros de carvão sempre que o segmento central aparecer no display a piscar (isto é, ao fim de cada 120 horas de funcionamento). Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 17, deverá substituir os filtros de carvão em função da frequência de utilização do aparelho (em média, de 6 em 6 meses). Se o modelo que adquiriu tem os comandos conforme a Figura 18, vai ser necessário substituir os filtros de carvão sempre que a lâmpada piloto do botão das luzes (Fig. 18S) piscar (isto é, ao fim de cada 120 horas de funcionamento). Iluminação: Considerar a Fig. 19 ou 20, consoante o modelo adquirido. Fig. 19: para desmontar as lâmpadas de halogénio, desenroscar o casquilho no sentido contrário ao dos ponteiros do relógio. Substituir por lâmpadas do mesmo tipo. Fig. 20: Se o seu aparelho tiver a iluminação do tipo indicado na Figura 20, para substituir as lâmpadas incandescentes desmontar os filtros anti-gordura e extraia-as; substitua-as por lâmpadas do mesmo tipo. NEDERLANDS BESCHRIJVING Het apparaat kan in de filterversie, de afzuigversie en in de versie met een externe motor gebruikt worden. In de filterversie (Fig. 1) worden de door het apparaat geleide lucht en dampen gezuiverd door koolstoffilters en via de luchtroosters aan de zijkant van de schoorsteen weer in het vertrek geleid. LET OP: Bij het gebruik in de filterversie dienen er koolstoffilters en een luchtgeleideplaat gebruikt te worden, die in het bovenste gedeelte van de pijp geplaatst moet worden, zodat de lucht weer in het vertrek kan stromen (Fig. 1A). In de afzuigversie (Fig. 2) worden de kookluchtjes en –dampen via een afvoerleiding door de muur/het plafond rechtstreeks naar buiten geleid. Het gebruik van koolstoffilters is in dat geval dus niet meer nodig. In de versie met een externe motor (Fig. 3) dient er een afzonderlijk werkende afzuigregeleenheid op het apparaat aangesloten te worden, waarbij het apparaat als verbindingsbasis van de af te voeren lucht gebruikt wordt. Gebruik uitsluitend de regeleenheden die in de originele catalogus staan vermeld. INSTALLATIE Alvorens het apparaat te monteren moet u het (de) antivetfilter(s) verwijderen zodat u het apparaat makkelijker kunt hanteren: duw ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden (Fig. 4). Bevestiging aan de muur (Fig. 5): Maak gebruik van de speciale boormal en boor de gaten die op de boormal aangegeven zijn in de muur. Zoals reeds vermeld in het hoofdstuk “Gebruiksaanwijzing” moet u er rekening mee houden dat de afstand tussen de onderste rand van de afzuigkap en de kookplaat minimaal 650 mm moet bedragen. Maak de metalen beugel (B) met de schroeven en de pluggen aan de muur vast (de beugel, de schroeven en de pluggen worden bij het apparaat geleverd). Gebruik de beide driehoekjes die uitgesneden zijn in de beugel om de beugel exact langs de verticale aslijn van de afzuigkap te plaatsen. Haak de afzuigkap daarna aan de beugel. Stel de horizontale positie af door de afzuigkap naar rechts of naar links te verplaatsen zodat de afzuigkap precies op één lijn met de keukenkasten komt te zitten. Mocht het noodzakelijk zijn om de afzuigkap ook in de hoogte af te stellen moet u aan de speciale stelschroeven (V) draaien (meegeleverd). Nadat u de afzuigkap afgesteld heeft moet u de afzuigkap definitief met 4 andere schroeven (M) bevestigen: teken de 4 gaten die geboord moeten worden af, haak de afzuigkap los en boor de afgetekende gaten (diameter 8 mm) in de muur; maak vervolgens gebruik van de meegeleverde pluggen en schroeven om de afzuigkap definitief te bevestigen. Bevestiging met een achterplaat (Fig. 6): De achterplaat moet aan de bovenkant van de kookplaat aan de muur bevestigd worden. Houd de onderste rand van de plaat aan de achterkant van de kookplaat tegen de muur aan en maak de bovenste rand aan de muur vast door middel van de beide gaten die speciaal daarvoor in de plaat aangebracht zijn en doe de meegeleverde schroeven en pluggen (A) erin. De bevestiging van het apparaat aan de achterplaat vindt op dezelfde manier plaats als de bevestiging aan de muur, door gebruik te maken van de meegeleverde metalen beugel (B) en de schroeven en de pluggen die bij de plaat geleverd worden. Monteer de plaat van de elektrische installatie door hem vast te zetten met 3 schroeven en 2 metalen schijfjes (Fig.7). Bevestiging van de telescopische pijpen: Essentiële eisen voor de montage: – Breng de elektrische aansluiting zodanig tot stand dat e.e.a. binnen de decorpijp weggewerkt wordt; – Als uw apparaat in de afzuigversie of in de versie met een externe motor geïnstalleerd moet worden dan moet er een luchtafvoergat gemaakt worden. Om zowel in de afzuigversie als in de versie met een externe motor optimale omstandigheden te creëren, dient er een luchtafvoerpijp gebruikt te worden die de volgende eigenschappen heeft: minimum benodigde lengte, zo min mogelijk bochten (maximaal toegestane hoek van de bochten: 90°), het materiaal moet goedgekeurd zijn volgens de voorschriften (afhankelijk van het land), zo glad mogelijke binnenzijde. Er wordt bovendien geadviseerd om drastische veranderingen van de doorsnede van de pijp (diameter: 150 mm) te vermijden. Stel de lengte van de steunbeugel (W) van de telescopische pijp door middel van de op fig. 8 afgebeelde schroeven A af. Maak de beugel vervolgens met de meegeleverde pluggen en schroeven aan het plafond vast en zorg er daarbij voor dat de beugel op één lijn met de aslijn van uw afzuigkap komt te zitten. Bij de filterversie moeten de luchtafvoerroosters aan de bovenkant komen te zitten (Fig. 9). Bij de afzuigversie moet de bovenste pijp ondersteboven geplaatst worden zodat de luchtafvoerroosters aan de onderkant komen te zitten (Fig. 10). Afzuigversie en versie met een externe motor: Sluit de flens van de afzuigkap door middel van een flexibele pijp aan op het afvoergat in de muur/het plafond. Alleen bij de versie met een externe motor (Fig. 11): breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap op de externe regeleenheid tot stand en maak daarbij gebruik van de speciale klemmenblokken: verwijder kabelklem A en kap B van de aansluitkast; sluit de verbindingskabel van de regeleenheid aan op het klemmenblok C; breng kabelklem A en kap B van de aansluitkast weer aan; het andere uiteinde van de kabel moet op het klemmenblok van de externe regeleenheid aangesloten worden. Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap door middel van de voedingskabel tot stand. Doe de telescopische pijpen erin en laat ze op de afzuigkap steunen; doe de bovenste pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de beide schroeven (G) – Fig. 12 vast. Filterversie: Maak de geleideplaat met de 4 speciale schroeven (meegeleverd) aan de bovenste pijp vast – Fig. 13; sluit een flexibele pijp met een diameter van 125 mm op de geleideplaat aan. Monteer het verloopstuk (meegeleverd) ter hoogte van het luchtuitlaatpunt op de afzuigkap (Fig. 14). Neem de beide telescopische pijpen die in elkaar gezet zijn en laat ze op de afzuigkap steunen; doe de bovenste pijp tot aan het plafond omhoog en maak hem met de beide schroeven (G) – Fig. 12 vast. Doe de onderste pijp omhoog en houd hem met tape op zijn plaats en sluit de flexibele pijp aan op het verloopstuk vna de afzuigkap. Breng de elektrische aansluiting van de afzuigkap door middel van de voedingskabel tot stand. Laat de onderste pijp zakken zodat hij op de afzuigkap steunt. Installeer de koolstoffilters en doe daarbij de beide lipjes van het filter op de daarvoor bestemde plaats (Fig. 15) en draai het filter naar boven. WERKING Afhankelijk van de versies is het apparaat uitgerust met de volgende bedieningselementen: Bedieningselementen van Fig. 16: Toets A = lampjes aan/uit. Toets B = TIMER inschakelen/uitschakelen: door 1 keer op deze toets te drukken wordt de timer ingeschakeld, zodat na 5 minuten de motor stopt (tegelijkertijd zal op het display het nummer van de gekozen snelheid knipperen); de timer blijft werken als de snelheid van de motor veranderd word. Display C = - laat de gekozen motorsnelheid zien (van 1 tot 4); - laat als het nummer knippert zien dat de timer ingeschakeld is; - geeft als het middelste gedeelte brandt of knippert aan dat de filters in alarm zijn. Toets D = schakelt de motor in ( in de laatst gebruikte snelheid). Door de toets nogmaals in te drukken, worden de motorsnelheden gekozen van 1 tot en met 4 in opeenvolgende orde. Houdt u de toets circa 2 seconden dan zal de motor stoppen. Toets R = reset van de antivetfilters en koolstoffilters. Als het filteralarm verschijnt (d.w.z. als het middelste gedeelte van het display gaat branden) dan moeten de antivetfilters gereinigd worden (er zijn 30 werkingsuren verstreken). Als het middelste gedeelte daarentegen knippert dan moeten de antivetfilters gereinigd worden en de koolstoffilters vervangen worden (er zijn 120 werkingsuren verstreken). Is uw afzuigkap niet in de filterversie en zijn de koolstoffilters niet aanwezig dan hoeft u uiteraard alleen de antivetfilters te reinigen, dit geldt zowel als het middelste gedeelte brandt danwel als het middelste gedeelte knippert. Het filteralarm verschijnt wanneer de motor uitgeschakeld is en is ongeveer 30 seconden zichtbaar. Om opnieuw te beginnen moet u de toets 2 seconden gedurende het zichtbaar zijn van het alarm. Bedieningselementen van Fig. 17: Toets A: verlichtingsschakelaar. Toets B: aan/uitschakelaar van de motor: eerste snelheid. Toets C: 2de snelheidsschakekaar. Toets D: 3de snelheidsschakelaar. E: controlelampje dat aangeeft dat de motor in werking is. Bedieningselementen van Fig. 18: Toets A: schakelt de verlichting in/uit; om de 30 bedrijfsuren gaat het corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de antivetfilters moeten worden schoongemaakt; om de 120 bedrijfsuren gaat het corresponderende lampje (S) branden om aan te geven dat de antivetfilters moeten worden schoongemaakt en het koolstoffilter moet worden vervangen. Om de telling van de uren weer te laten starten (RESET), moet de toets A ongeveer 1” ingedrukt gehouden worden (terwijl het lampje S in werking is). Toets B: schakelt de motor in op de 1e snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door nogmaals op de toets te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert); als hij ongeveer 1” ingedrukt gehouden wordt, gaat de motor uit. Toets C: schakelt de motor in op de 2e snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door nogmaals op de toets te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert). Toets D: schakelt de motor in op de 3e snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door de toets nogmaals in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert). Toets E: schakelt de motor in op de 4e snelheid (het corresponderende lampje gaat branden); door de toets nogmaals in te drukken (terwijl het lampje brandt) wordt de TIMER geactiveerd, zodat de motor na 5’ stopt (het corresponderende lampje knippert). Er dient met name zorg besteed te worden aan de antivetfilters: als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Figuur 16: de antivetfilters moeten na elke circa 30 werkingsuren schoongemaakt worden (als het middelste gedeelte op het display gaat branden of gaat knipperen). Om de filters te verwijderen: duw ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden. Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel met de hand of in de vaatwasmachine. Zodra de schone filters weer gemonteerd zijn moet u toets R (Reset) 2 seconden lang ingedrukt houden zodat de telling weer overnieuw kan beginnen. Voor nadere informatie zie Bedieningselementen van Fig. 16 onder de paragraaf “Werking”. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Figuur 17: het antivetfilter moet van tijd tot tijd vervangen worden in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt wordt (minimaal één keer in de twee maanden). Om het filter te verwijderen: druk ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden. Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel met de hand of in de vaatwasmachine. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op Figuur 18: de antivetfilters moeten na elke circa 30 werkingsuren schoongemaakt worden (als het lampje van de verlichtingtoets gaat branden - Fig. 18S). Om de filters te verwijderen: duw ter hoogte van de handgreep de pal naar binnen en trek het filter naar beneden. Reinig de filters met een neutraal afwasmiddel met de hand of in de vaatwasmachine. Als de schone filters zijn teruggeplaatst, moet de verlichtingtoets ongeveer 1” ingedrukt worden om de telling opnieuw te laten starten (Fig. 18A), terwijl het corresponderende lampje (S) brandt. Voor nadere informatie zie Bedieningselementen van Fig. 18 onder de paragraaf “Werking”. Vervanging van de koolstoffilters: Indien u het apparaat in de filterversie gebruikt moeten de koolstoffilters vervangen worden: om de filters te verwijderen moet u de pal naar binnen duwen (Fig. 15) en het filter naar beneden draaien totdat de beide lipjes van hun plaats komen. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op figuur 16 afgebeelde bedieningselementen dan moet u de koolstoffilters vervangen telkens als het middelste gedeelte op het display knippert (d.w.z. na elke 120 werkingsuren). Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op figuur 17 afgebeelde bedieningselementen dan moet u de koolstoffilters vervangen in verhouding tot de mate waarin het apparaat gebruikt wordt, gemiddeld één keer in de 6 maanden. Als het door u aangeschafte model uitgerust is met de op figuur 18 afgebeelde bedieningen, moeten de koolstoffilters telkens worden vervangen wanneer het lampje van de verlichtingstoets (Fig. 18S) knippert (d.w.z. na elke 120 werkingsuren). Verlichting: Afhankelijk van het door u aangeschafte model moet u zich aan Fig. 19 of Fig. 20 houden. Fig. 19: om de halogeenlampjes te vervangen moet u de klemring tegen de wijzers van de klok in draaien (naar links). Vervang de lampjes door dezelfde soort lampjes. Fig. 20: Als uw apparaat verlichting heeft van het type dat te zien is op de afbeelding 20, moeten, om de gloeilampje te vervangen, de antivetfilters worden vervangen en de lampjes worden weggehaald; vervang het door lampjes van hetzelfde type. 1 2 A 4 3 V 5 M B M 6 7 A B 9 A 8 W X 11 X C A B 10 12 13 G 15 14 17 16 A A B C D R B C D E 18 S A 19 20 B C D E GB PANEL CARBON FILTER: Position the carbon filter inside the grease grille and secure with the metal filter retainers provided. Replace the carbon filter according to use, on average every 6 months. D PLATTEN-KOHLEFILTER: Kohlefilter in den Fettrost einsetzen und mit den beigepackten Filterhaltern aus Metall blockieren. Kohlefilter je nach Benutzung ersetzen; in der Regel alle 6 Monate. F FILTRE A CHARBON A PANNEAU: Placer le filtre à charbon à l’intérieur de la grille anti-graisse et le bloquer à l’aide des fixations filtres métalliques fournies en équipement. Remplacer le filtre à charbon en fonction de son utilisation, en moyenne tous les 6 mois. I FILTRO CARBONE A PANNELLO: Posizionate il filtro carbone all’interno della griglia antigrasso e bloccatelo con i fermafiltri metallici in dotazione. Sostituite il filtro carbone in rapporto all’uso, mediamente ogni 6 mesi. E FILTRO DE CARBON EN PANEL: Colocar el filtro de carbón dentro de la rejilla antigrasa y asegurarlo mediante los retenes metálicos suministrados en dotación. Sustituir el filtro de carbón en base al uso, aproximadamente cada 6 meses. NL PANEEL-KOOLSTOFFILTER: Plaats het koolstoffilter in het vetfilter en zet hemast met de bijgeleverde metalen filtervergrendelingen. Vervang het koolstoffilter al naar gelang de intensiteit van het gebruik, gemiddeld om de 6 maanden. RUS ÏÀÍÅËÜÍÛÉ ÓÃÎËÜÍÛÉ ÔÈËÜÒÐ: Ïîëîæèòå óãîëüíûé ôèëüòð íà ðåøåòêó äëÿ çàäåðæêè æèðà è áëîêèðóéòå åãî ìåòàëëè÷åñêèìè ôèêñàòîðàìè. Çàìåíÿéòå óãîëüíûé ôèëüòð ïî ìåðå èñïîëüçîâàíèÿ; â ñðåäíåì, êàæäûå øåñòü ìåñÿöåâ. 04306446/1
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21

Candy CMD94 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor