Makita BDF448 de handleiding

Categorie
Accu-combi-boormachines
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

26
NEDERLANDS (Originele instructies)
Verklaring van het onderdelenoverzicht
TECHNISCHE GEGEVENS
Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit
gereedschap onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving.
Specificaties en accu’s kunnen van land tot land verschillen.
Gewicht, inclusief de accu, volgens de EPTA-procedure 01/2003
Gebruiksdoeleinden
ENE034-1
Het gereedschap is bedoeld voor boren en schroeven in
hout, metaal en kunststof.
Algemene
veiligheidswaarschuwingen voor
elektrisch gereedschap GEA010-1
WAARSCHUWING Lees alle
veiligheidswaarschuwingen en alle instructies. Het
niet volgen van de waarschuwingen en instructies kan
leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en
instructies om in de toekomst te
kunnen raadplegen.
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
SPECIFIEK VOOR EEN
ACCUSCHROEFBOORMACHINE
GEB088-1
1. Gebruik de hulphandgrepen, als deze bij het
gereedschap werden geleverd. Als u de controle
over het gereedschap verliest, kan dit leiden tot
persoonlijk letsel.
2. Houd het elektrisch gereedschap vast aan het
geïsoleerde oppervlak van de handgrepen
wanneer u werkt op plaatsen waar het
booraccessoire met verborgen bedrading in
aanraking kan komen. Wanneer het accessoire in
aanraking komen met onder spanning staande
draden, zullen de niet-geïsoleerde metalen delen van
het gereedschap onder spanning komen te staan
zodat de gebruiker een elektrische schok kan krijgen.
3. Houd het elektrisch gereedschap vast aan het
geïsoleerde oppervlak van de handgrepen
wanneer u werkt op plaatsen waar het
bevestigingsmateriaal met verborgen bedrading in
aanraking kan komen. Wanneer
bevestigingsmaterialen in aanraking komen met onder
spanning staande draden, zullen de niet-geïsoleerde
metalen delen van het gereedschap onder spanning
komen te staan zodat de gebruiker een elektrische
schok kan krijgen.
4. Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
Zorg ervoor dat er niemand zich onder u bevindt
wanneer u het gereedschap op een hoge plaats
gebruikt.
5. Houd het gereedschap stevig vast.
6. Houd uw handen uit de buurt van draaiende delen.
7. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen.
Bedien het gereedschap alleen wanneer u het
vasthoudt.
1. Rode deel
2. Knop
3. Accu
4. Ster-merkteken
5. Aan/uit-schakelaar
6. Lampje
7. Omkeerschakelaar
8. Snelheidsinstelknop
9. Werkingsfunctie-keuzering
10. Pijl
11. Instelring
12. Schaalverdeling
13. LED-indicator
14. Groef
15. Uitsteeksel
16. Metalen klemband
17. Basis van de zijhandgreep
18. Zijhandgreep
19. Mof
20. Bithouder
21. Boor
22. Haak
23. Schroef
24. Slijtgrensmarkering
25. Achterkap
26. Schroeven
27. Arm
28. Veer
29. Verdiepte deel
30. Koolborstelkap
31. Opening
Model BDF448 BDF458
Maximale dikten
Boren in staal 13 mm 13 mm
Boren in hout 65 mm 76 mm
Vastdraaien van houtschroeven 8 mm x 75 mm 10 mm x 90 mm
Vastdraaien van
machineschroeven
6 mm
Nullasttoerental (min
-1
)
Hoog (2) 0 - 1.800 0 - 2.000
Laag (1) 0 - 350 0 - 400
Totale lengte 225 mm
Nettogewicht 2,2 kg 2,3 kg
Nominale spanning 14,4 volt gelijkstroom 18 volt gelijkstroom
27
8. Raak het schroef- of boorbit en het werkstuk niet
onmiddellijk na gebruik aan. Zij kunnen bijzonder
heet zijn en brandwonden op uw huid
veroorzaken.
9. Sommige materialen bevatten chemische stoffen
die giftig kunnen zijn. Neem
voorzorgsmaatregelen tegen het inademen van
stof en contact met de huid. Volg de
veiligheidsinstructies van de leverancier van het
materiaal op.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van
comfort en bekendheid met het gereedschap (na
veelvuldig gebruik) en neem alle
veiligheidsvoorschriften van het betreffende product
altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet
volgen van de veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk
letsel.
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ENC007-7
VOOR ACCU’S
1. Alvorens de accu in gebruik te nemen, leest u
eerst alle instructies en
waarschuwingsopschriften op (1) de acculader, (2)
de accu en (3) het apparaat waarin de accu wordt
aangebracht.
2. Haal de accu niet uit elkaar.
3. Als de gebruikstijd aanzienlijk korter is geworden,
stopt u onmiddellijk met het gebruik. Anders kan
dit leiden tot kans op oververhitting, mogelijke
brandwonden en zelfs een explosie.
4. Als de elektrolyt in uw ogen komt, wast u deze uit
met schoon water en raadpleegt u onmiddellijk
een arts. Dit kan leiden tot verlies van
gezichtsvermogen.
5. Sluit de accu niet kort:
(1) Raak de accupolen niet aan met enig
geleidend materiaal.
(2) Bewaar de accu niet op een plaats waar deze
in aanraking kan komen met andere metalen
voorwerpen, zoals spijkers, munten, enz.
(3) Stel de accu niet bloot aan water of regen.
Kortsluiting van de accu kan leiden tot een hoge
stroomsterkte, oververhitting, mogelijke
brandwonden en zelfs een defect.
6. Bewaar het gereedschap en de accu niet op
plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot
50 °C of hoger.
7. Werp de accu niet in een vuur, zelfs niet als deze
al ernstig beschadigd of helemaal versleten is. De
accu kan in een vuur exploderen.
8. Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen of
ergens tegenaan stoot.
9. Gebruik nooit een beschadigde accu.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Tips voor een lange levensduur van de
accu
1. Laad de accu op voordat deze volledig leeg is.
Wanneer u merkt dat het gereedschap minder
vermogen heeft, stopt u met het gebruik ervan en
laadt u eerst de accu op.
2. Laad nooit een volledig opgeladen accu op.
Te lang opladen verkort de levensduur van de
accu.
3. Laad de accu op bij een omgevingstemperatuur
van 10 °C tot 40 °C. Laat een warme accu eerst
afkoelen voordat u deze oplaadt.
4. Laad de accu ieder half jaar op als u deze
gedurende een lange tijd niet gebruikt.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Zorg ervoor dat het gereedschap is uitgeschakeld en
dat de accu is verwijderd voordat u de werking van het
gereedschap aanpast of controleert.
De accu aanbrengen en verwijderen (zie
afb. 1)
LET OP:
Schakel het gereedschap altijd uit voordat u de accu
aanbrengt of verwijdert.
Om de accu te verwijderen verschuift u de knop aan de
voorkant van de accu en schuift u tegelijkertijd de accu
van het gereedschap af.
Om de accu aan te brengen lijnt u de lip op de accu uit
met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn
plaats. Steek de accu zo ver mogelijk in het gereedschap
tot u een klikgeluid hoort. Als u het rode deel aan de
bovenkant van de knop kunt zien, is de accu niet goed
aangebracht.
LET OP:
Breng de accu altijd helemaal aan totdat het rode deel
niet meer zichtbaar is. Als u dit niet doet, kan de accu
per ongeluk uit het gereedschap vallen en u of anderen
in uw omgeving verwonden.
Oefen geen grote kracht uit bij het aanbrengen van de
accu. Als de accu niet gemakkelijk erin kan worden
geschoven, wordt deze niet goed aangebracht.
Accubeveiligingssysteem (lithiumionaccu
met een ster-merkteken) (zie afb. 2)
Lithiumionaccu’s met een ster-merkteken zijn uitgerust
met een beveiligingssysteem. Dit systeem schakelt
automatisch de voeding naar het gereedschap uit om de
levensduur van de accu te verlengen.
Het gereedschap zal tijdens gebruik automatisch stoppen
wanneer het gereedschap en/of de accu zich in een van
de volgende omstandigheden bevinden:
Overbelasting:
Het gereedschap wordt gebruikt op een manier die
ertoe leidt dat een abnormaal hoge stroomsterkte uit
de accu wordt getrokken.
28
Laat in die situatie de aan/uit-schakelaar van het
gereedschap los en stop het gebruik dat ertoe leidde
dat het gereedschap overbelast werd. Knijp daarna
opnieuw de aan/uit-schakelaar in om het
gereedschap weer in te schakelen.
Als het gereedschap niet wordt ingeschakeld, is de
accu oververhit. In die situatie laat u de accu eerst
afkoelen voordat u opnieuw de aan/uit-schakelaar
inknijpt.
Lage accuspanning:
De resterende acculading is te laag en het
gereedschap wordt niet ingeschakeld. Verwijder in
die situatie de accu en laad hem op.
In- en uitschakelen (zie afb. 3)
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de accu in het gereedschap
steekt, of de aan/uit-schakelaar op de juiste manier
schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand nadat
deze is losgelaten.
Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de
aan/uit-schakelaar in. De draaisnelheid van het
gereedschap neemt toe naarmate u meer druk uitoefent
op de aan/uit-schakelaar. Laat de aan/uit-schakelaar los
om het gereedschap te stoppen.
De lamp op de voorkant inschakelen (zie
afb. 4)
LET OP:
Kijk niet rechtstreeks in de lamp of naar de bron van
het licht.
Knijp de aan/uit-schakelaar in om de lamp op de voorkant
in te schakelen. De lamp blijft branden zolang u de aan/
uit-schakelaar ingeknepen houdt. De lamp gaat 10 tot 15
seconden nadat u de aan/uit-schakelaar hebt losgelaten
uit.
OPMERKING:
Gebruik een doek om het vuil van de lens van de lamp
te vegen. Wees voorzichtig de lens van de lamp niet te
bekrassen om de lichtopbrengst niet te verlagen.
Werking van de omkeerschakelaar (zie
afb. 5)
Dit gereedschap is uitgerust met een omkeerschakelaar
waarmee u de draairichting kunt omkeren. Druk op de
omkeerschakelaar vanaf kant A voor de draairichting
rechtsom, of vanaf kant B voor de draairichting linksom.
Wanneer de omkeerschakelaar in de middenstand staat,
kunt u de aan/uit-schakelaar niet inknijpen.
LET OP:
Controleer altijd de draairichting alvorens het
gereedschap te gebruiken.
Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het
gereedschap volledig tot stilstand is gekomen. Als u de
draairichting verandert voordat het gereedschap
volledig stilstaat, kan het gereedschap worden
beschadigd.
Als u het gereedschap niet gebruikt, zet u de
omkeerschakelaar altijd in de middenstand.
De draaisnelheid veranderen (zie afb. 6)
Om de draaisnelheid van het gereedschap te veranderen,
schakelt u eerst het gereedschap uit en verschuift u
daarna de snelheidsinstelknop naar stand “2” voor een
hoge draaisnelheid, of naar stand “1” voor een lage
draaisnelheid. Zorg ervoor dat de snelheidsinstelknop in
de juiste stand staat alvorens het gereedschap te
bedienen. Gebruik de juiste draaisnelheid voor uw klus.
LET OP:
Zet de snelheidsinstelknop altijd volledig in de
gewenste stand. Als u het gereedschap bedient terwijl
de snelheidsinstelknop halverwege de standen “1” en
“2” staat, kan het gereedschap worden beschadigd.
Bedien de snelheidsinstelknop niet terwijl het
gereedschap draait. Het gereedschap kan hierdoor
worden beschadigd.
De werkingsfunctie kiezen (zie afb. 7)
Dit gereedschap is uitgerust met een werkingsfunctie-
keuzering. Voor boren draait u de keuzering zodat de
pijlpunt op het gereedschap naar het symbool op de
keuzering wijst. Voor schroeven draait u de keuzering
zodat de pijlpunt op het gereedschap naar het symbool
op de keuzering wijst.
LET OP:
Stel de keuzering altijd in op het symbool van de juiste
stand voor uw klus. Als u het gereedschap bedient met
de keuzering ingesteld tussen twee symbolen in, kan
het gereedschap worden beschadigd.
Het draaikoppel instellen
(schroevendraaierfunctie “ ”) (zie afb. 8)
Het draaikoppel kan in 21 stappen worden ingesteld door
de instelring te draaien zodat de gewenste stand op de
schaalverdeling is uitgelijnd met de aanwijspunt op de
behuizing van het gereedschap.
Verschuif eerst de werkingsfunctie-instelknop naar de
stand met het symbool .
Het draaikoppel is minimaal wanneer stand 1 is uitgelijnd
met de aanwijspunt, en maximaal wanneer het symbool is
uitgelijnd met de aanwijspunt. In de standen 1 t/m 21 zal
de koppeling slippen bij steeds oplopende
draaikoppelniveaus. Bepaal het juiste draaikoppelniveau
door bij wijze van proef een schroef in het materiaal of
een stuk gelijkwaardig materiaal te draaien, alvorens het
gereedschap voor de daadwerkelijke klus te gebruiken.
OPMERKING:
De instelring wordt niet vergrendeld wanneer de
pijlpunt halverwege tussen twee standen staat.
Aanduiding van bijna lege accu (zie
afb. 9)
Stop het gereedschap en druk met stilstaand
gereedschap op de toets op het bedieningspaneel,
waarna de resterende acculading wordt aangegeven op
het bedieningspaneel.
De aangegeven toestand op het bedieningspaneel en de
resterende acculading worden beschreven in de volgende
tabel.
29
012023
OPMERKING:
Let erop dat het gereedschap stilstaat voordat u de
resterende acculading controleert.
DE ONDERDELEN MONTEREN
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld
en de accu is verwijderd alvorens enige
werkzaamheden aan het gereedschap te verrichten.
De zijhandgreep monteren (extra
handgreep) (zie afb. 10)
Gebruik altijd de zijhandgreep om veilig te kunnen
werken.
Plaats de zijhandgreep zodanig over de loop van het
gereedschap dat de uitsteeksels op de basis van de
zijhandgreep en metalen klemband in de groeven van het
gereedschap passen. Draai daarna de zijhandgreep vast
door deze rechtsom te draaien.
Om de hoek van de zijhandgreep te veranderen, draait u
de handgreep los en verwijdert u hem. Vervolgens draait
u de handgreep naar de gewenste hoek en plaatst u hem
weer op het gereedschap.
Het schroefbit of boorbit aanbrengen en
verwijderen (zie afb. 11)
Draai de mof linksom om de klauwen in de spankop te
openen. Steek het bit zo ver mogelijk in de spankop.
Draai de mof rechtsom om de spankop te sluiten. Om het
bit te verwijderen, draait u de mof linksom.
De bithouder aanbrengen (zie afb. 12)
Pas de bithouder in de uitsteeksel op de linker- of
rechterzijkant van de voet van het gereedschap en zet
deze vast met een schroef.
Wanneer u een bit niet gebruikt, klemt u deze in de
bithouder. U kunt hierin bits van 45 mm lengte bewaren.
Haak (Zie afb. 13.)
De haak is handig om het gereedschap tijdelijk aan op te
hangen. Deze kan aan beide kanten van het gereedschap
worden bevestigd.
U bevestigt de haak door deze in een groef in de
behuizing van het gereedschap te steken en vast te
zetten met een schroef. Om de haak te verwijderen, draait
u de schroef los en haalt u de haak van het gereedschap
af.
BEDIENING (zie afb. 14)
Gebruik als schroevendraaier
Verschuif eerst de werkingsfunctie-instelknop naar de
stand met het symbool . Stel de instelring in op het juiste
draaikoppelniveau voor uw klus. Ga daarna als volgt te
werk.
Plaats de punt van het schroefbit in de schroefkop en
oefen druk uit op het gereedschap. Start het gereedschap
op lage snelheid en voer vervolgens de snelheid
geleidelijk op. Laat de aan/uit-schakelaar los zodra de
koppeling begint te slippen.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat het schroefbit recht op de schroefkop
staat omdat anders de schroef en/of het bit kunnen
worden beschadigd.
Bij het indraaien van houtschroeven, boort u eerst een
gat voor met een diameter van tweederde van de
schroefdikte. Hierdoor wordt het schroeven
gemakkelijker en wordt voorkomen dat het werkstuk
splijt.
Als het gereedschap continu wordt bediend totdat de
accu leeg is, laat u het gereedschap gedurende
15 minuten liggen alvorens verder te werken met een
volle accu.
Gebruik als boormachine
Boren in hout
Bij het boren in hout krijgt u de beste resultaten met een
houtboor die voorzien is van een geleideschroef. De
geleideschroef zorgt ervoor dat het boren gemakkelijker
verloopt door het bit in het werkstuk te trekken.
Boren in metaal
Om te voorkomen dat bij het beginnen van het boren het
bit wegglijdt, maakt u een putje met een centerpons en
hamer op het punt waar u wilt boren. Plaats de punt van
het bit in het putje en begin te boren.
Gebruik bij het boren in metaal een snijolie als
smeermiddel. De uitzonderingen hierop zijn ijzer en
messing, die droog moeten worden geboord.
Verschuif eerst de werkingsfunctie-instelknop naar de
stand met het symbool . De instelring kan bij deze
werkingsfunctie worden ingesteld op ieder
draaikoppelniveau. Ga daarna als volgt te werk.
LET OP:
Het boren zal niet sneller verlopen als u hard op het
gereedschap drukt. In feite zal dergelijk hard drukken
alleen maar leiden tot beschadiging van de boor,
verlaging van de prestaties van het gereedschap, en
verkorting van de levensduur van het gereedschap.
Op het moment dat het boorgat doorbreekt wordt een
enorme kracht uitgeoefend op het gereedschap/bit.
Houd het gereedschap stevig vast en let goed op
wanneer de boor door het werkstuk breekt.
Een vastgelopen boor kan eenvoudigweg worden
verwijderd door de omkeerschakelaar in de stand voor
achteruitdraaien te zetten en de boor achteruit uit het
gat te laten draaien. Het gereedschap kan echter
Toestand van
LED-indicator
Resterende acculading
Ongeveer 50% of meer
Ongeveer 20% tot 50%
Minder dan ongeveer 20%
30
plotseling achteruit komen als u het niet stevig
vasthoudt.
Zet kleine werkstukken altijd vast in een bankschroef of
een soortgelijk vasthoudhulpmiddel.
Als het gereedschap continu wordt bediend totdat de
accu leeg is, laat u het gereedschap gedurende
15 minuten liggen alvorens verder te werken met een
volle accu.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg er altijd voor dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu is verwijderd, voordat u een
inspectie of onderhoud uitvoert.
Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol,
enz. Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of
barsten.
De koolborstels vervangen (zie afb. 15)
Vervang deze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering
zijn afgesleten. Houd de koolborstels schoon en zorg
ervoor dat ze vrij kunnen bewegen in de houders. Beide
koolborstels dienen tegelijkertijd te worden vervangen.
Gebruik alleen identieke koolborstels.
Verwijder met behulp van een schroevendraaier de twee
schroeven en vervolgens de achterkap (zie afb. 16).
Til de arm van de veer op en plaats deze vervolgens in
het verdiepte deel van de koolborstelhouder met behulp
van een platkopschroevendraaier, een dunne steel of iets
dergelijks (zie afb. 17).
Verwijder de koolborstelkap van de koolborstels met
behulp van een tang. Haal de versleten koolborstels eruit
en vervang ze door nieuwe (zie afb. 18).
Zorg ervoor dat iedere koolborstelkap goed in de opening
in de koolborstelhouder valt.
Plaats de achterkap terug en draai de twee schroeven
stevig vast (zie afb. 19).
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het
gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een
erkend Makita-servicecentrum, en altijd met
gebruikmaking van originele Makita-
vervangingsonderdelen.
VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
LET OP:
Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen
voor gebruik met het Makita-gereedschap dat in deze
gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van
andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor
persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of
hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven
gebruiksdoeleinden.
Mocht u meer informatie willen hebben over deze
accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw
plaatselijke Makita-servicecentrum.
Boorbits
•Schroefbits
•Haak
Zijhandgreep, compleet
Originele Makita accu en lader
Rubberen accessoire
Wollen accessoire
Schuimrubberen polijstaccessoire
Accubeschermer
OPMERKING:
Sommige items op de lijst kunnen zijn inbegrepen in de
doos van het gereedschap als standaard toebehoren.
Zij kunnen van land tot land verschillen.
Geluid
ENG905-1
De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten
volgens EN60745:
Geluidsdrukniveau (L
pA
): 70 dB (A) of lager
Onzekerheid (K): 3 dB (A)
Het geluidsniveau kan tijdens gebruik hoger worden dan
80 dB (A).
Draag gehoorbescherming.
Trillingen
ENG900-1
De totale trillingswaarde (triaxiale vectorsom) zoals
vastgesteld volgens EN60745:
Gebruikstoepassing: boren in metaal
Trillingsemissie (a
h, D
): 2,5 m/s
2
of minder
Onzekerheid (K): 1,5 m/s
2
ENG901-1
De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten
volgens de standaardtestmethode en kan worden
gebruikt om dit gereedschap te vergelijken met andere
gereedschappen.
De opgegeven trillingsemissiewaarde kan ook worden
gebruikt voor een beoordeling vooraf van de
blootstelling.
WAARSCHUWING:
De trillingsemissie tijdens het gebruik van het elektrisch
gereedschap in de praktijk kan verschillen van de
opgegeven trillingsemissiewaarde afhankelijk van de
manier waarop het gereedschap wordt gebruikt.
Zorg ervoor dat veiligheidsmaatregelen worden
getroffen ter bescherming van de operator die zijn
gebaseerd op een schatting van de blootstelling onder
praktijkomstandigheden (rekening houdend met alle
fasen van de bedrijfscyclus, zoals de tijdsduur
gedurende welke het gereedschap is uitgeschakeld en
stationair draait, naast de ingeschakelde tijdsduur).
Alleen voor Europese landen
ENH101-15
EU-verklaring van conformiteit
Wij, Makita Corporation, als de verantwoordelijke
fabrikant, verklaren dat de volgende Makita-
machine(s):
Aanduiding van de machine:
Accuschroefboormachine
Modelnr./Type: BDF448 en BDF458
in serie zijn geproduceerd en
Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen:
2006/42/EC
En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de
volgende normen of genormaliseerde documenten:
EN60745
31
De technische documentatie wordt bewaard door onze
erkende vertegenwoordiger in Europa, te weten:
Makita International Europe Ltd.
Michigan Drive, Tongwell,
Milton Keynes, Bucks MK15 8JD, Engeland
10-8-2011
Tomoyasu Kato
Directeur
Makita Corporation
3-11-8, Sumiyoshi-cho,
Anjo, Aichi, 446-8502 JAPAN

Documenttranscriptie

NEDERLANDS (Originele instructies) Verklaring van het onderdelenoverzicht 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. Rode deel Knop Accu Ster-merkteken Aan/uit-schakelaar Lampje Omkeerschakelaar Snelheidsinstelknop Werkingsfunctie-keuzering Pijl Instelring 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. Schaalverdeling LED-indicator Groef Uitsteeksel Metalen klemband Basis van de zijhandgreep Zijhandgreep Mof Bithouder Boor Haak Schroef Slijtgrensmarkering Achterkap Schroeven Arm Veer Verdiepte deel Koolborstelkap Opening TECHNISCHE GEGEVENS Model Maximale dikten BDF448 BDF458 Boren in staal 13 mm 13 mm Boren in hout 65 mm 76 mm Vastdraaien van houtschroeven 8 mm x 75 mm 10 mm x 90 mm Vastdraaien van machineschroeven Nullasttoerental (min-1) 6 mm Hoog (2) 0 - 1.800 Laag (1) 0 - 350 Totale lengte 0 - 2.000 0 - 400 225 mm Nettogewicht 2,2 kg 2,3 kg Nominale spanning 14,4 volt gelijkstroom 18 volt gelijkstroom • Als gevolg van ons doorlopende onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma, zijn de technische gegevens van dit gereedschap onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande kennisgeving. • Specificaties en accu’s kunnen van land tot land verschillen. • Gewicht, inclusief de accu, volgens de EPTA-procedure 01/2003 Gebruiksdoeleinden ENE034-1 Het gereedschap is bedoeld voor boren en schroeven in hout, metaal en kunststof. Algemene veiligheidswaarschuwingen voor GEA010-1 elektrisch gereedschap WAARSCHUWING Lees alle veiligheidswaarschuwingen en alle instructies. Het niet volgen van de waarschuwingen en instructies kan leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel. Bewaar alle waarschuwingen en instructies om in de toekomst te kunnen raadplegen. VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN SPECIFIEK VOOR EEN ACCUSCHROEFBOORMACHINE GEB088-1 1. Gebruik de hulphandgrepen, als deze bij het gereedschap werden geleverd. Als u de controle over het gereedschap verliest, kan dit leiden tot persoonlijk letsel. 26 2. Houd het elektrisch gereedschap vast aan het geïsoleerde oppervlak van de handgrepen wanneer u werkt op plaatsen waar het booraccessoire met verborgen bedrading in aanraking kan komen. Wanneer het accessoire in aanraking komen met onder spanning staande draden, zullen de niet-geïsoleerde metalen delen van het gereedschap onder spanning komen te staan zodat de gebruiker een elektrische schok kan krijgen. 3. Houd het elektrisch gereedschap vast aan het geïsoleerde oppervlak van de handgrepen wanneer u werkt op plaatsen waar het bevestigingsmateriaal met verborgen bedrading in aanraking kan komen. Wanneer bevestigingsmaterialen in aanraking komen met onder spanning staande draden, zullen de niet-geïsoleerde metalen delen van het gereedschap onder spanning komen te staan zodat de gebruiker een elektrische schok kan krijgen. 4. Zorg er altijd voor dat u stevig staat. Zorg ervoor dat er niemand zich onder u bevindt wanneer u het gereedschap op een hoge plaats gebruikt. 5. Houd het gereedschap stevig vast. 6. Houd uw handen uit de buurt van draaiende delen. 7. Laat het gereedschap niet ingeschakeld liggen. Bedien het gereedschap alleen wanneer u het vasthoudt. 8. Raak het schroef- of boorbit en het werkstuk niet onmiddellijk na gebruik aan. Zij kunnen bijzonder heet zijn en brandwonden op uw huid veroorzaken. 9. Sommige materialen bevatten chemische stoffen die giftig kunnen zijn. Neem voorzorgsmaatregelen tegen het inademen van stof en contact met de huid. Volg de veiligheidsinstructies van de leverancier van het materiaal op. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. WAARSCHUWING: Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van comfort en bekendheid met het gereedschap (na veelvuldig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften van het betreffende product altijd strikt in acht. VERKEERD GEBRUIK of het niet volgen van de veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ENC007-7 VOOR ACCU’S 1. Alvorens de accu in gebruik te nemen, leest u eerst alle instructies en waarschuwingsopschriften op (1) de acculader, (2) de accu en (3) het apparaat waarin de accu wordt aangebracht. 2. Haal de accu niet uit elkaar. 3. Als de gebruikstijd aanzienlijk korter is geworden, stopt u onmiddellijk met het gebruik. Anders kan dit leiden tot kans op oververhitting, mogelijke brandwonden en zelfs een explosie. 4. Als de elektrolyt in uw ogen komt, wast u deze uit met schoon water en raadpleegt u onmiddellijk een arts. Dit kan leiden tot verlies van gezichtsvermogen. 5. Sluit de accu niet kort: (1) Raak de accupolen niet aan met enig geleidend materiaal. (2) Bewaar de accu niet op een plaats waar deze in aanraking kan komen met andere metalen voorwerpen, zoals spijkers, munten, enz. (3) Stel de accu niet bloot aan water of regen. Kortsluiting van de accu kan leiden tot een hoge stroomsterkte, oververhitting, mogelijke brandwonden en zelfs een defect. 6. Bewaar het gereedschap en de accu niet op plaatsen waar de temperatuur kan oplopen tot 50 °C of hoger. 7. Werp de accu niet in een vuur, zelfs niet als deze al ernstig beschadigd of helemaal versleten is. De accu kan in een vuur exploderen. 8. Wees voorzichtig dat u de accu niet laat vallen of ergens tegenaan stoot. 9. Gebruik nooit een beschadigde accu. BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. Tips voor een lange levensduur van de accu 1. Laad de accu op voordat deze volledig leeg is. Wanneer u merkt dat het gereedschap minder vermogen heeft, stopt u met het gebruik ervan en laadt u eerst de accu op. 2. Laad nooit een volledig opgeladen accu op. Te lang opladen verkort de levensduur van de accu. 3. Laad de accu op bij een omgevingstemperatuur van 10 °C tot 40 °C. Laat een warme accu eerst afkoelen voordat u deze oplaadt. 4. Laad de accu ieder half jaar op als u deze gedurende een lange tijd niet gebruikt. BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES LET OP: • Zorg ervoor dat het gereedschap is uitgeschakeld en dat de accu is verwijderd voordat u de werking van het gereedschap aanpast of controleert. De accu aanbrengen en verwijderen (zie afb. 1) LET OP: • Schakel het gereedschap altijd uit voordat u de accu aanbrengt of verwijdert. Om de accu te verwijderen verschuift u de knop aan de voorkant van de accu en schuift u tegelijkertijd de accu van het gereedschap af. Om de accu aan te brengen lijnt u de lip op de accu uit met de groef in de behuizing en duwt u de accu op zijn plaats. Steek de accu zo ver mogelijk in het gereedschap tot u een klikgeluid hoort. Als u het rode deel aan de bovenkant van de knop kunt zien, is de accu niet goed aangebracht. LET OP: • Breng de accu altijd helemaal aan totdat het rode deel niet meer zichtbaar is. Als u dit niet doet, kan de accu per ongeluk uit het gereedschap vallen en u of anderen in uw omgeving verwonden. • Oefen geen grote kracht uit bij het aanbrengen van de accu. Als de accu niet gemakkelijk erin kan worden geschoven, wordt deze niet goed aangebracht. Accubeveiligingssysteem (lithiumionaccu met een ster-merkteken) (zie afb. 2) Lithiumionaccu’s met een ster-merkteken zijn uitgerust met een beveiligingssysteem. Dit systeem schakelt automatisch de voeding naar het gereedschap uit om de levensduur van de accu te verlengen. Het gereedschap zal tijdens gebruik automatisch stoppen wanneer het gereedschap en/of de accu zich in een van de volgende omstandigheden bevinden: • Overbelasting: Het gereedschap wordt gebruikt op een manier die ertoe leidt dat een abnormaal hoge stroomsterkte uit de accu wordt getrokken. 27 Laat in die situatie de aan/uit-schakelaar van het gereedschap los en stop het gebruik dat ertoe leidde dat het gereedschap overbelast werd. Knijp daarna opnieuw de aan/uit-schakelaar in om het gereedschap weer in te schakelen. Als het gereedschap niet wordt ingeschakeld, is de accu oververhit. In die situatie laat u de accu eerst afkoelen voordat u opnieuw de aan/uit-schakelaar inknijpt. • Lage accuspanning: De resterende acculading is te laag en het gereedschap wordt niet ingeschakeld. Verwijder in die situatie de accu en laad hem op. In- en uitschakelen (zie afb. 3) LET OP: • Controleer altijd, voordat u de accu in het gereedschap steekt, of de aan/uit-schakelaar op de juiste manier schakelt en weer terugkeert naar de uit-stand nadat deze is losgelaten. Om het gereedschap in te schakelen, knijpt u gewoon de aan/uit-schakelaar in. De draaisnelheid van het gereedschap neemt toe naarmate u meer druk uitoefent op de aan/uit-schakelaar. Laat de aan/uit-schakelaar los om het gereedschap te stoppen. De lamp op de voorkant inschakelen (zie afb. 4) LET OP: • Kijk niet rechtstreeks in de lamp of naar de bron van het licht. Knijp de aan/uit-schakelaar in om de lamp op de voorkant in te schakelen. De lamp blijft branden zolang u de aan/ uit-schakelaar ingeknepen houdt. De lamp gaat 10 tot 15 seconden nadat u de aan/uit-schakelaar hebt losgelaten uit. OPMERKING: • Gebruik een doek om het vuil van de lens van de lamp te vegen. Wees voorzichtig de lens van de lamp niet te bekrassen om de lichtopbrengst niet te verlagen. Werking van de omkeerschakelaar (zie afb. 5) Dit gereedschap is uitgerust met een omkeerschakelaar waarmee u de draairichting kunt omkeren. Druk op de omkeerschakelaar vanaf kant A voor de draairichting rechtsom, of vanaf kant B voor de draairichting linksom. Wanneer de omkeerschakelaar in de middenstand staat, kunt u de aan/uit-schakelaar niet inknijpen. LET OP: • Controleer altijd de draairichting alvorens het gereedschap te gebruiken. • Gebruik de omkeerschakelaar alleen nadat het gereedschap volledig tot stilstand is gekomen. Als u de draairichting verandert voordat het gereedschap volledig stilstaat, kan het gereedschap worden beschadigd. • Als u het gereedschap niet gebruikt, zet u de omkeerschakelaar altijd in de middenstand. 28 De draaisnelheid veranderen (zie afb. 6) Om de draaisnelheid van het gereedschap te veranderen, schakelt u eerst het gereedschap uit en verschuift u daarna de snelheidsinstelknop naar stand “2” voor een hoge draaisnelheid, of naar stand “1” voor een lage draaisnelheid. Zorg ervoor dat de snelheidsinstelknop in de juiste stand staat alvorens het gereedschap te bedienen. Gebruik de juiste draaisnelheid voor uw klus. LET OP: • Zet de snelheidsinstelknop altijd volledig in de gewenste stand. Als u het gereedschap bedient terwijl de snelheidsinstelknop halverwege de standen “1” en “2” staat, kan het gereedschap worden beschadigd. • Bedien de snelheidsinstelknop niet terwijl het gereedschap draait. Het gereedschap kan hierdoor worden beschadigd. De werkingsfunctie kiezen (zie afb. 7) Dit gereedschap is uitgerust met een werkingsfunctiekeuzering. Voor boren draait u de keuzering zodat de pijlpunt op het gereedschap naar het symbool op de keuzering wijst. Voor schroeven draait u de keuzering zodat de pijlpunt op het gereedschap naar het symbool op de keuzering wijst. LET OP: • Stel de keuzering altijd in op het symbool van de juiste stand voor uw klus. Als u het gereedschap bedient met de keuzering ingesteld tussen twee symbolen in, kan het gereedschap worden beschadigd. Het draaikoppel instellen (schroevendraaierfunctie “ ”) (zie afb. 8) Het draaikoppel kan in 21 stappen worden ingesteld door de instelring te draaien zodat de gewenste stand op de schaalverdeling is uitgelijnd met de aanwijspunt op de behuizing van het gereedschap. Verschuif eerst de werkingsfunctie-instelknop naar de stand met het symbool . Het draaikoppel is minimaal wanneer stand 1 is uitgelijnd met de aanwijspunt, en maximaal wanneer het symbool is uitgelijnd met de aanwijspunt. In de standen 1 t/m 21 zal de koppeling slippen bij steeds oplopende draaikoppelniveaus. Bepaal het juiste draaikoppelniveau door bij wijze van proef een schroef in het materiaal of een stuk gelijkwaardig materiaal te draaien, alvorens het gereedschap voor de daadwerkelijke klus te gebruiken. OPMERKING: • De instelring wordt niet vergrendeld wanneer de pijlpunt halverwege tussen twee standen staat. Aanduiding van bijna lege accu (zie afb. 9) Stop het gereedschap en druk met stilstaand gereedschap op de toets op het bedieningspaneel, waarna de resterende acculading wordt aangegeven op het bedieningspaneel. De aangegeven toestand op het bedieningspaneel en de resterende acculading worden beschreven in de volgende tabel. Toestand van LED-indicator Resterende acculading Ongeveer 50% of meer u de schroef los en haalt u de haak van het gereedschap af. BEDIENING (zie afb. 14) Gebruik als schroevendraaier Ongeveer 20% tot 50% Minder dan ongeveer 20% 012023 OPMERKING: • Let erop dat het gereedschap stilstaat voordat u de resterende acculading controleert. DE ONDERDELEN MONTEREN LET OP: • Controleer altijd of het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is verwijderd alvorens enige werkzaamheden aan het gereedschap te verrichten. De zijhandgreep monteren (extra handgreep) (zie afb. 10) Gebruik altijd de zijhandgreep om veilig te kunnen werken. Plaats de zijhandgreep zodanig over de loop van het gereedschap dat de uitsteeksels op de basis van de zijhandgreep en metalen klemband in de groeven van het gereedschap passen. Draai daarna de zijhandgreep vast door deze rechtsom te draaien. Om de hoek van de zijhandgreep te veranderen, draait u de handgreep los en verwijdert u hem. Vervolgens draait u de handgreep naar de gewenste hoek en plaatst u hem weer op het gereedschap. Het schroefbit of boorbit aanbrengen en verwijderen (zie afb. 11) Draai de mof linksom om de klauwen in de spankop te openen. Steek het bit zo ver mogelijk in de spankop. Draai de mof rechtsom om de spankop te sluiten. Om het bit te verwijderen, draait u de mof linksom. De bithouder aanbrengen (zie afb. 12) Pas de bithouder in de uitsteeksel op de linker- of rechterzijkant van de voet van het gereedschap en zet deze vast met een schroef. Wanneer u een bit niet gebruikt, klemt u deze in de bithouder. U kunt hierin bits van 45 mm lengte bewaren. Haak (Zie afb. 13.) De haak is handig om het gereedschap tijdelijk aan op te hangen. Deze kan aan beide kanten van het gereedschap worden bevestigd. U bevestigt de haak door deze in een groef in de behuizing van het gereedschap te steken en vast te zetten met een schroef. Om de haak te verwijderen, draait Verschuif eerst de werkingsfunctie-instelknop naar de stand met het symbool . Stel de instelring in op het juiste draaikoppelniveau voor uw klus. Ga daarna als volgt te werk. Plaats de punt van het schroefbit in de schroefkop en oefen druk uit op het gereedschap. Start het gereedschap op lage snelheid en voer vervolgens de snelheid geleidelijk op. Laat de aan/uit-schakelaar los zodra de koppeling begint te slippen. OPMERKING: • Zorg ervoor dat het schroefbit recht op de schroefkop staat omdat anders de schroef en/of het bit kunnen worden beschadigd. • Bij het indraaien van houtschroeven, boort u eerst een gat voor met een diameter van tweederde van de schroefdikte. Hierdoor wordt het schroeven gemakkelijker en wordt voorkomen dat het werkstuk splijt. • Als het gereedschap continu wordt bediend totdat de accu leeg is, laat u het gereedschap gedurende 15 minuten liggen alvorens verder te werken met een volle accu. Gebruik als boormachine Boren in hout Bij het boren in hout krijgt u de beste resultaten met een houtboor die voorzien is van een geleideschroef. De geleideschroef zorgt ervoor dat het boren gemakkelijker verloopt door het bit in het werkstuk te trekken. Boren in metaal Om te voorkomen dat bij het beginnen van het boren het bit wegglijdt, maakt u een putje met een centerpons en hamer op het punt waar u wilt boren. Plaats de punt van het bit in het putje en begin te boren. Gebruik bij het boren in metaal een snijolie als smeermiddel. De uitzonderingen hierop zijn ijzer en messing, die droog moeten worden geboord. Verschuif eerst de werkingsfunctie-instelknop naar de stand met het symbool . De instelring kan bij deze werkingsfunctie worden ingesteld op ieder draaikoppelniveau. Ga daarna als volgt te werk. LET OP: • Het boren zal niet sneller verlopen als u hard op het gereedschap drukt. In feite zal dergelijk hard drukken alleen maar leiden tot beschadiging van de boor, verlaging van de prestaties van het gereedschap, en verkorting van de levensduur van het gereedschap. • Op het moment dat het boorgat doorbreekt wordt een enorme kracht uitgeoefend op het gereedschap/bit. Houd het gereedschap stevig vast en let goed op wanneer de boor door het werkstuk breekt. • Een vastgelopen boor kan eenvoudigweg worden verwijderd door de omkeerschakelaar in de stand voor achteruitdraaien te zetten en de boor achteruit uit het gat te laten draaien. Het gereedschap kan echter 29 plotseling achteruit komen als u het niet stevig vasthoudt. • Zet kleine werkstukken altijd vast in een bankschroef of een soortgelijk vasthoudhulpmiddel. • Als het gereedschap continu wordt bediend totdat de accu leeg is, laat u het gereedschap gedurende 15 minuten liggen alvorens verder te werken met een volle accu. • • • • ONDERHOUD Geluid ENG905-1 De typische, A-gewogen geluidsniveaus zijn gemeten volgens EN60745: Geluidsdrukniveau (LpA): 70 dB (A) of lager Onzekerheid (K): 3 dB (A) Het geluidsniveau kan tijdens gebruik hoger worden dan 80 dB (A). Draag gehoorbescherming. LET OP: • Zorg er altijd voor dat het gereedschap is uitgeschakeld en de accu is verwijderd, voordat u een inspectie of onderhoud uitvoert. • Gebruik nooit benzine, wasbenzine, thinner, alcohol, enz. Dit kan leiden tot verkleuren, vervormen of barsten. De koolborstels vervangen (zie afb. 15) Vervang deze wanneer ze tot aan de slijtgrensmarkering zijn afgesleten. Houd de koolborstels schoon en zorg ervoor dat ze vrij kunnen bewegen in de houders. Beide koolborstels dienen tegelijkertijd te worden vervangen. Gebruik alleen identieke koolborstels. Verwijder met behulp van een schroevendraaier de twee schroeven en vervolgens de achterkap (zie afb. 16). Til de arm van de veer op en plaats deze vervolgens in het verdiepte deel van de koolborstelhouder met behulp van een platkopschroevendraaier, een dunne steel of iets dergelijks (zie afb. 17). Verwijder de koolborstelkap van de koolborstels met behulp van een tang. Haal de versleten koolborstels eruit en vervang ze door nieuwe (zie afb. 18). Zorg ervoor dat iedere koolborstelkap goed in de opening in de koolborstelhouder valt. Plaats de achterkap terug en draai de twee schroeven stevig vast (zie afb. 19). Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties, onderhoud en afstellingen te worden uitgevoerd door een erkend Makita-servicecentrum, en altijd met gebruikmaking van originele Makitavervangingsonderdelen. VERKRIJGBARE ACCESSOIRES LET OP: • Deze accessoires of hulpstukken worden aanbevolen voor gebruik met het Makita-gereedschap dat in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het gebruik van andere accessoires of hulpstukken kan gevaar voor persoonlijk letsel opleveren. Gebruik de accessoires of hulpstukken uitsluitend voor de aangegeven gebruiksdoeleinden. Mocht u meer informatie willen hebben over deze accessoires, dan kunt u contact opnemen met uw plaatselijke Makita-servicecentrum. • Boorbits • Schroefbits • Haak • Zijhandgreep, compleet • Originele Makita accu en lader 30 Rubberen accessoire Wollen accessoire Schuimrubberen polijstaccessoire Accubeschermer OPMERKING: • Sommige items op de lijst kunnen zijn inbegrepen in de doos van het gereedschap als standaard toebehoren. Zij kunnen van land tot land verschillen. Trillingen ENG900-1 De totale trillingswaarde (triaxiale vectorsom) zoals vastgesteld volgens EN60745: Gebruikstoepassing: boren in metaal Trillingsemissie (ah, D): 2,5 m/s2 of minder Onzekerheid (K): 1,5 m/s2 ENG901-1 • De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten volgens de standaardtestmethode en kan worden gebruikt om dit gereedschap te vergelijken met andere gereedschappen. • De opgegeven trillingsemissiewaarde kan ook worden gebruikt voor een beoordeling vooraf van de blootstelling. WAARSCHUWING: • De trillingsemissie tijdens het gebruik van het elektrisch gereedschap in de praktijk kan verschillen van de opgegeven trillingsemissiewaarde afhankelijk van de manier waarop het gereedschap wordt gebruikt. • Zorg ervoor dat veiligheidsmaatregelen worden getroffen ter bescherming van de operator die zijn gebaseerd op een schatting van de blootstelling onder praktijkomstandigheden (rekening houdend met alle fasen van de bedrijfscyclus, zoals de tijdsduur gedurende welke het gereedschap is uitgeschakeld en stationair draait, naast de ingeschakelde tijdsduur). Alleen voor Europese landen ENH101-15 EU-verklaring van conformiteit Wij, Makita Corporation, als de verantwoordelijke fabrikant, verklaren dat de volgende Makitamachine(s): Aanduiding van de machine: Accuschroefboormachine Modelnr./Type: BDF448 en BDF458 in serie zijn geproduceerd en Voldoen aan de volgende Europese richtlijnen: 2006/42/EC En zijn gefabriceerd in overeenstemming met de volgende normen of genormaliseerde documenten: EN60745 De technische documentatie wordt bewaard door onze erkende vertegenwoordiger in Europa, te weten: Makita International Europe Ltd. Michigan Drive, Tongwell, Milton Keynes, Bucks MK15 8JD, Engeland 10-8-2011 Tomoyasu Kato Directeur Makita Corporation 3-11-8, Sumiyoshi-cho, Anjo, Aichi, 446-8502 JAPAN 31
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Makita BDF448 de handleiding

Categorie
Accu-combi-boormachines
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor