Whirlpool PI 950 AS (IX) Gebruikershandleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Gebruikershandleiding
KOOKPLAAT
PI 941 A
PI 941 AS
PI 950 A
PI 950 AS
Inhoud
Installatie, 52-55
Plaatsing
Elektrische aansluiting
Gasaansluiting
Typeplaatje
Eigenschappen van de branders en de sproeiers
Beschrijving van het apparaat, 56
Aanzichttekening
Starten en gebruik, 57
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Praktisch advies voor het gebruik van de elektrische
kookplaten
Voorzorgsmaatregelen en advies, 58
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Onderhoud en verzorging, 59
De elektrische stroom afsluiten
Reinigen van het apparaat
Onderhoud gaskranen
Storingen en oplossingen, 60
Gebruiksaanwijzing
NL
Italiano, 1 Français, 21
Espanol, 31 Portuges, 41
English, 11
GB
NL
FR
ES PT
Nederlands, 51
IT
52
NL
Bewaar dit instructieboekje zorgvuldig voor
eventuele raadpleging in de toekomst. Wanneer u
het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u
verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te
bewaren zodat waarschuwingen en informatie
betreffende werking voorhanden blijven.
Lees de instructies aandachtig door: er staat
belangrijke informatie in over installatie, gebruik en
veiligheid.
Plaatsing
Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor
kinderen en dient daarom te worden verwijderd
volgens de geldende normen voor gescheiden
afvalverzameling (zie Voorzorgsmaatregelen en
advies).
De installatie moet worden uitgevoerd door een
bevoegde installateur en volgens de instructies van
de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade
berokkenen aan personen, dieren of dingen.
De regelingsomstandigheden kunt u terugvinden
op het etiket (of op het typeplaatje)
Dit apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd
en gebruikt in permanent geventileerde ruimten,
overeenkomstig de voorschriften van de landelijk
geldende normen. De volgende eisen moeten in acht
genomen worden:
Het vertrek moet voor de verbrandingsrook een
afvoersysteem naar buiten toe hebben Dit kan
door middel van een afzuigkap of een elektrische
ventilator die automatisch in werking treedt
wanneer men het apparaat aanzet.
Het vertrek moet luchttoevoersystemen hebben,
vereist voor de normale verbranding van het gas.
De luchttoevoer die nodig is voor een normale
verbranding moet niet minder dan 2 m
3
/h zijn per
kW geïnstalleerd vermogen.
Dit systeem kan worden
uitgevoerd door lucht direct van
buiten te onttrekken door
middel van een buis met een
doorsnede van minstens 100
cm
2
en die zodanig is geplaatst
dat hij niet per ongeluk verstopt
kan raken.
Een andere manier is door op
indirecte wijze lucht te
onttrekken aan de
aangrenzende vertrekken die
door middel van een
ventilatiebuis, zoals boven
beschreven, met buiten zijn
verbonden en die geen
gemeenschappelijke delen zijn van het huis en ook
geen ruimtes met hoog brandgevaar of
slaapkamers.
Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan
lucht en blijft laag hangen. Om deze reden
moeten vertrekken waar LPG-flessen staan, laag
geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor
het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of
halfvolle LPG-flessen mogen dus niet worden
geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager
liggen dan de begane grond (kelders, enz.). Het
is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het
vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet
in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen
(oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot
temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen
brengen.
Plaatsing in aanbouwkeukens
Voor de juiste werking van de kookplaat in een
keukenmeubel of ander meubel is het noodzakelijk
dat dit de juiste eigenschappen heeft.
De inbouwkookplaat heeft de volgende technische
eigenschappen:
- P941A-P950A: -Categorie II
2H3+ -Klasse 3 - Type Y
- P941AS-P950AS: -Categorie
III 1a2H3+ -Klasse 3 - Type Y
In de afbeelding staat het
inbouwschema met de
afmetingen van de ruimte die
nodig is voor de inbouw.
De minimum afstand van de kookplaat tot de
achterwand moet minstens 60 mm zijn. In het geval
van inbouw van de plaat vlakbij
een hoek is het noodzakelijk
een minimum afstand tot de
zijwand te behouden van 100
mm. Een afzuigkap moet
worden geïnstalleerd volgens
de voorschriften die u kunt
vinden in het instructieboekje
van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een
afstand van minstens 650 mm.
Als zich onder de kookplaat een kastje met deurtjes
bevindt heeft het openen en sluiten van de deurtjes
geen invloed op de werking van de kookplaat.
Installatie
Verhoging van de spleet
tussen deur en vloer
Aangrenzend
vertrek
Te ventileren
vertrek
A
Voorbeelden
ventilatie-opening
voor verbrandingslucht
In het gevaal van een schoorsteen of vertakte
rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)
Rechtstreeks
naar buiten
100
60
53
NL
Bevestiging op basis met oven
Om ongelukken te voorkomen is het noodzakelijk de
nodige voorzorgsmaatregelen te treffen voor een
installatie die voldoet aan de geldende ongevallen
preventienormen voor het aansluiten van gas en
elektriciteit.
Zowel de voedingskabel als de gasbuis moeten
zodanig worden geplaatst dat ieder contact met de
warme delen van het omhulsel van de oven
vermeden wordt, om oververhitting te vermijden.
Als de kookplaat wordt geïnstalleerd boven een
inbouwoven die niet beschikt over een geforceerde
afkoelventilatie, moeten er de nodige
luchttoevoeropeningen worden gemaakt zoals
aangegeven in afb. 8 (ingang vanaf onder van
minstens 200 cm2, uitgang vanaf boven van
minstens 120 cm2) om een adequate ventilatie in het
meubel te ontwikkelen (zie
afbeelding).
Bovendien moet onder de
kookplaat een houten paneel
A worden geïnstalleerd als
isolering, op een minimum
afstand van 15 mm van het
omhulsel van de kookplaat (zie
afbeelding).
Het bevestigen aan het meubel
De bevestiging aan het meubel moet op de
volgende wijze worden uitgevoerd:
monteer de bijgeleverde haken Bdoor de
schroeven A gedeeltelijk vast te schroeven in
de speciale openingen.
plaats de bijgeleverde verzegelende afdichting
Xop 5÷6 mm van de rand van de opening van
de inbouw. Zorg ervoor dat de uiteinden van de
afdichting op elkaar aansluiten zonder dat ze
elkaar overlappen;
doe de kookplaat in de
opening, centreer hem en
verzeker u ervan dat de rand
goed aansluit op de afdichting;
zet de haken B op de
juiste plek en draai daarna de
schroeven A stevig vast;
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel zijn
geschikt voor werking met de wisselstroom, de
spanning en de frequentie die zijn aangegeven op
het typeplaatje (aan de onderzijde van de
kookplaat). De aarding van de kabel wordt
aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het
fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven
moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en
oven apart worden uitgevoerd, zowel voor
veiligheidsredenen als voor het eventueel
makkelijker verwijderen van de oven.
De kabel vervangen
Gebruik een rubber kabel van het type H05RR-F.
De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn
ten opzichte van de andere leidingen.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het
elektrische net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje. Wanneer het apparaat rechtstreeks op
het elektriciteitsnet wordt aangesloten moet u tussen
het apparaat en het net een meerpolige schakelaar
aanbrengen met een afstand tussen de contacten
van minstens 3 mm, aangepast aan het elektrische
vermogen en voldoend aan de geldende normen (de
aarding mag niet worden onderbroken door de
schakelaar). De voedingskabel moet zodanig
worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur
bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur.
De installateur is verantwoordelijk voor een correcte
elektrische aansluiting en de inachtneming van de
veiligheidsnormen.
Vóór het aansluiten moet u controleren dat:
de contactdoos geaard is en voldoet aan de
geldende normen;
het stopcontact in staat is het maximale
vermogen van het apparaat te dragen, zoals
aangegeven op het typeplaatje;
de spanning zich bevindt tussen de waarden die
staan aangegeven op het typeplaatje;
de contactdoos en de stekker van het apparaat
overeenkomen. Als dat niet zo is, dient u ofwel de
stekker ofwel de contactdoos te vervangen;
gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.
Wanneer het apparaat geïnstalleerd is, moeten de
elektrische kabel en de contactdoos gemakkelijk te
bereiken zijn.
De kabel mag niet gebogen of samengedrukt
worden.
De kabel moet van tijd tot tijd worden
gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs
worden vervangen ( zie Service).
De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor
worden gesteld als deze normen niet worden
nageleefd.
A
B
54
NL
Gasaansluiting
Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding
of aan de gasfles moet volgens de geldende
landelijke normen worden uitgevoerd, nadat u zich
ervan heeft verzekerd dat het apparaat is ingesteld
op het soort gas waarmee het zal worden voorzien.
Is dit niet het geval dan moeten de handelingen in
de paragraaf Aanpassing aan de verschillende
soorten gas worden uitgevoerd.
Bij gebruik van vloeibaar gas uit een gasfles
gebruikt u drukregelaars die voldoen aan de
geldende landelijke normen.
Voor een veilig functioneren, juist gebruik van
energie en langere levensduur van het apparaat
moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk
correspondeert met de waarden die zijn aangegeven
in tabel 1 Eigenschappen van branders en
sproeiers.
Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)
De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig
worden uitgevoerd dat het apparaat niet beweegt.
Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt
zich een L-vormig, richtbaar verbindingsstuk
waarvan de afdichting is verzekerd door een
pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet
worden is het absoluut noodzakelijk de pakking te
vervangen (bij het apparaat geleverd). Het
verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot
het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas
cilindrische schroefbout.
Aansluiting met een roestvrij stalen flexibele buis
aan een onafgebroken
wand met aanhechtingen
met schroefdraad
Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt
tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas
cilindrische schroefbout.
De in werking stelling van deze buizen moet
zodanig worden bewerkstelligd dat hun lengte in
uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is.
Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u
controleren dat de flexibele metalen buis niet in
contact komt met de beweegbare delen of dat hij
gekneld raakt.
Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die
voldoen aan de geldende landelijke normen.
Controleren gasdichtheid
Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet
de perfecte gasdichtheid van alle
verbindingsstukken worden gecontroleerd met een
zeepoplossing en nooit met een vlam.
Aanpassen aan de verschillende soorten gas
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort
gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis
gebruiksklaar is gemaakt (aangegeven op het etiket
aan de onderzijde van de kookplaat of op de
verpakking) moeten de sproeiers van de branders
op de volgende manier worden vervangen:
1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif
de branders uit hun plaats.
2. schroef de sproeiers
los met een steeksleutel
van 7 mm en vervang ze
met sproeiers geschikt
voor het nieuwe type gas
(zie tabel 1
Eigenschappen van
branders en sproeiers).
3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de
handelingen in omgekeerde volgorde uit te
voeren.
4. aan het einde van deze handelingen moet u het
oude etiket dat de gasinstelling aangeeft
vervangen met het etiket dat overeenkomt met
het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar
bij onze Technische Service Centers.
Regelen primaire lucht van de sproeiers
De branders hebben geen regeling van de primaire
lucht nodig.
Het regelen van de minimumstand
1. Zet het kraantje op de minimumstand;
2. Verwijder de knop en
draai aan het
regelschroefje in of naast
de spil van het kraantje
totdat u een kleine,
regelmatige vlam
bereikt.
3. Controleer of de branders aanblijven als u de
knop snel van hoog naar laag draait.
4. Als bij de apparaten met een
veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging)
dit systeem niet werkt als de branders op de
minimum stand staan, moet u het minimum
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
A
55
NL
Eigenschappen van branders en sproeiers
* Bij 15°C en 1013 mbar - gas droog
** Propaan P.C.S. (bovenwaarde) = 50,37 MJ/Kg
*** Butaan P.C.S. (bovenwaarde) = 49,47 MJ/Kg
Aardgas P.C.S. (bovenwaarde) = 37,78 MJ/m
3
PI 941 A PI 950 A
PI 941 AS PI 950 AS
Tabel 1 Vloeibaar gas Aardgas
Brander Brander
doorsnee
(mm)
Thermisch
vermogen
kW (H.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
Nom. Ger. G30 G31 G20 G25
Snel
R (groot)
100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332
Halfsnel S
(midden)
75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183
Hulp
A (klein)
55 1.00 0.3 30 50 73 71 71 95 111
Voedingsdruk
Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
28
20
35
37
25
45
20
15
23
25
15
30
A
R
S
S
Ø180
A
R
S
S
R
5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op
de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen
met zegellak of soortgelijk materiaal.
Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel
dicht worden geschroefd.
Aan het einde van deze handelingen moet u het
oude etiket van de gasinstelling vervangen met het
etiket dat correspondeert met het nieuwe gas,
verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers.
Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend
(of variabel) is dan hetgeen is voorzien, moet op de
toevoerbuis een drukteregelaar worden aangebracht
die voldoet aan de geldende landelijke normen.
TYPEPLAATJE
Elektrische
aansluitingen
zie typeplaatje
Dit apparaat voldoet aan de
volgende EU Richtlijnen:
2006/95/EEG van 12/12/06
(Laagspanning) en
daaropvolgende wijzigingen -
89/336/EEG van 03/05/89
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en
daaropvolgende wijzigingen -
93/68/EEG van 22/07/93 en
daaropvolgende wijzigingen.
EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas)
en successievelijke modificaties.
2002/96/EC
56
NL
Beschrijving van
het apparaat
Aanzichttekening
VEILIGHEIDSMECHANISME
Bougie voor de ontsteking
van de GASBRANDERS
0
1
2
3
4
5
6
Afsluitdop voor opening voor
bevestiging optioneel deksel
Ontstekingsknop voor
de gasbranders
Roosters voor het
plaatsen van pannen
Gasbranders
Knoppen voor het bedienen van
de gasbranders en
de elektrische kookplaat*
ELEKTRISCHE
KOOKPLAAT*
*
Slechts op enkele modellen aanwezig.
ELEKTRISCHE PLATEN kunnen verschillende
diameters en vermogen hebben: normaal of
snel: dit laatste type platen herkent u door de
aanwezigheid van een rode stip in het midden.
Controlelampje WERKING ELEKTRISCHE
PLAAT: gaat aan als de knop niet op de stand
uit staat.
GASBRANDERS hebben verschillende
afmetingen en vermogen. Kies de brander die het
best overeenkomt met de diameter van de pan
die u wilt gebruiken.
Knoppen van de GASBRANDERS en van de
ELEKTRISCHE KOOKPLAAT* voor het regelen
van de vlam of van het vermogen.
Bougie voor het ontsteken van de
GASBRANDERS*: zorgt voor een automatische
ontsteking van de gekozen brander.
VEILIGHEIDSMECHANISME* zorgt ervoor dat de
gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per
ongeluk uitgaat.
57
NL
Op iedere knop staat aangegeven waar de
overeenkomende gasbrander of elektrische plaat*
zich bevindt.
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop
als volgt worden geregeld:
Uit
Maximum
Minimum
Om een van de branders aan te steken dient u er
een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig
in te drukken en linksom te draaien tot u het
maximum vermogen heeft bereikt.
In de uitvoeringen die zijn voorzien van een
veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 6
seconden lang ingedrukt houden totdat het
mechanisme dat automatisch de vlam aanhoudt,
warm wordt.
In de uitvoeringen voorzien van een bougie moet u
om de gekozen brander aan te steken om te
beginnen de ontstekingsknop (aangegeven door het
symbool) indrukken, dan de betreffende knop stevig
indrukken en linksom draaien tot u het maximum
vermogen heeft bereikt.
Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai
dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat
u hem weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel
rechtsom draaien totdat hij niet meer verder kan (tot
aan het symbool ).
Elektrische kookplaten*
U kunt de kookplaten regelen door de betreffende
knop rechtsom of linksom te draaien, op 6
verschillende standen:
Positie Normale of snelle plaat
0
Uit
1
Minimum sterkte
2 - 5
Middelsterkten
6
Maximum sterkte
Als de knop niet op uit staat zal het controlelampje
aangeven dat de kookplaat in werking is.
Praktisch advies voor het gebruik van de
branders
Voor een optimaal rendement dient u het volgende
te onthouden:
gebruik voor iedere brander de pan die erop past
(zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er
onderuit vandaan komen.
gebruik alleen pannen met een platte bodem en
met een deksel erop.
draai de knop op het minimum zodra het
kookpunt is bereikt.
Branders ø Diameter pan (cm)
Snel (R) 24 – 26
Half-snel (S) 16 – 22
Spaarbrander (A) 10 – 14
Op modellen die voorzien zijn van een
vlamverspreider moet deze alleen worden gebruikt
op de extra brander.
Om het type brander te selecteren kunt u de
tekeningen raadplegen die staan weergegeven in
het hoofdstuk Eigenschappen branders en
sproeiers.
Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
de rand van het kookvlak komen.
Praktisch advies voor het gebruik van de
elektrische kookplaten*
Om warmteverlies en schade aan de kookplaten te
vermijden kunt u het beste pannen gebruiken met
een platte bodem en met een diameter die niet
kleiner is dan die van de kookplaat.
Positie Normale of snelle plaat
0
Uit
1
Groenten en vis
2
Aardappelen (gestoomd), soep, capucijners,
bonen
3
Doorkoken van grote hoevelheeden,
minestroni enz.
4
Braden (medium)
5
Braden (hard)
6
Bruin bakken of snel aan de kook brengen
Vóór het eerste gebruik moeten de kookplaten
ongeveer 4 minuten lang op de maximale stand
worden gezet, zonder pannen erop te plaatsen.
Gedurende deze beginfase wordt de beschermlaag
hard en bereikt hij zijn maximale weerstand.
Starten en gebruik
*
Slechts op enkele modellen aanwezig.
58
NL
Voorzorgsmaatregelen en advies
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de
geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze
aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient
ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheid
Dit is een inbo u wapparaat van klasse 3.
Ga s f ornu izen hebben voor een g oede
werking behoef te aan een reg elmatig e
lu chtververs ing. C ontroleer dat bi j het
installeren aan de vereisten wordt voldaan
be s chreven in de
paragraaf Plaats ing .
Deze ins tru cties g elden alleen voor de
landen wiens s ym bolen in de
ge br u i ks aanwi jzing en op het t ypeplaatje
s taan.
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel
gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg
gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of
onweer.
Maak gebruik van de handgrepen aan de zijkant van de
oven om het apparaat te verplaatsen.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of
met natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag
uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen
volgens de instructies die beschreven staan in deze
handleiding.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine
keukenapparaten op warme delen van de oven
terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand l/
¡
staan als het apparaat niet wordt gebruikt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact,
maar pak altijd de stekker direct beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud
uit als de stekker nog in het stopcontact zit.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne
mechanismen van het apparaat te repareren. Neem
contact op met de Technische Dienst (zie Service).
Richt de handvaten van de pannen altijd naar de
binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per
ongeluk tegenaan stoot.
Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als
de gasbranders of de elektrische plaat nog warm zijn.
Laat de elektrische plaat niet werken als er geen
pannen op staan.
Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen
(kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk,
sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet
de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat,
tenzij onder toezicht van een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is
uitgelegd hoe het apparaat werkt.
Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen.
Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar
gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten, b.v.
door het raam te openen of door de afzuigkap, indien
aanwezig, op een hogere stand te zetten.
Afvalverwijdering
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u
aan de plaatselijke normen zodat het materiaal
hergebruikt kan worden.
De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur
(AEEA), voorziet dat huishoudelijke apparatuur niet met
het normale afval mag worden meegegeven. De
verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald
om het terugwinnen en recyclen van de materialen
waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen
dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid
en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een
kruis staat op alle producten om de consument eraan te
herinneren dat dit gescheiden afval is.
Om meer informatie te verkrijgen betreffende een juiste
verwijdering van huishoudapparaten kan de consument
zich richten tot de gemeentelijke reinigingsdienst of de
verkopers.
59
NL
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de elektrische stroom af voordat u
tot enige handeling overgaat.
Reinigen van het apparaat
Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of
bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en
roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen
in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het
oppervlak onherstelbaar krassen.
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met
een vochtige spons reinigen en afdrogen met
keukenpapier.
De vlamverspreiders moeten regelmatig in een
warm sopje worden gewassen zodat eventuele
etensresten makkelijker kunnen worden
verwijderd.
Bij kookplaten die zijn voorzien van een
automatische ontsteking moet het uiteinde van de
elektronische ontstekingselementen regelmatig
worden gereinigd en moet u controleren dat de
gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt
zijn.
De elektrische kookplaten moeten worden
schoongemaakt met een vochtige doek en met
een beetje olie worden ingesmeerd als ze nog
lauw zijn.
Roestvrij staal kan vlekken vertonen als er voor
langere tijd kalkhoudend water of agressieve
schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben
gelegen. Spoel en droog het dus na het
schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd
gelijk af.
Onderhoud en verzorging
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of
vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk
hem te vervangen.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
60
NL
Storingen en
oplossingen
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te
controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer
is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat.
De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig.
Heeft u gecontroleerd of:
De openingen van de vlamverspreiders zijn verstopt.
Alle losse onderdelen van de brander goed in elkaar zitten.
Het tocht dichtbij het kookvlak.
De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme.
Heeft u gecontroleerd of:
U de knop goed heeft ingedrukt.
U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren van het veiligheidsmechanisme.
De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het veiligheidsmechanisme zijn verstopt.
De brander blijft niet aan als hij op de minimum
stand staat.
Heeft u gecontroleerd of:
De gaten van de vlamverspreiders zijn verstopt.
Het tocht dichtbij het kookvlak.
De regeling van de minimum stand is niet correct.
De pannen zijn wankel.
Heeft u gecontroleerd of:
De bodem van de pan volledig plat is.
De pan in het midden van de brander of de elektrische kookplaat staat.
De roosters zijn verwisseld.
Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact
opnemen met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven:
het model van het apparaat (Mod.)
het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.
Wendt u nooit tot niet-erkende installateurs en weiger de installatie van niet-originele onderdelen.
05/2008 - 195046365.03
XEROX BUSINESS SERVICES

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing KOOKPLAAT Inhoud IT Italiano, 1 ES Espanol, 31 GB English, 11 PT Portuges, 41 FR Français, 21 NL Nederlands, 51 Installatie, 52-55 Plaatsing Elektrische aansluiting Gasaansluiting Typeplaatje Eigenschappen van de branders en de sproeiers Beschrijving van het apparaat, 56 Aanzichttekening Starten en gebruik, 57 Praktisch advies voor het gebruik van de branders Praktisch advies voor het gebruik van de elektrische kookplaten Voorzorgsmaatregelen en advies, 58 PI 941 A PI 941 AS PI 950 A PI 950 AS Algemene veiligheid Afvalverwijdering Onderhoud en verzorging, 59 De elektrische stroom afsluiten Reinigen van het apparaat Onderhoud gaskranen Storingen en oplossingen, 60 NL Installatie NL  Bewaar dit instructieboekje zorgvuldig voor eventuele raadpleging in de toekomst. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren zodat waarschuwingen en informatie betreffende werking voorhanden blijven.  Lees de instructies aandachtig door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid. Plaatsing  Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en dient daarom te worden verwijderd volgens de geldende normen voor gescheiden afvalverzameling (zie Voorzorgsmaatregelen en advies).  De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen.  De regelingsomstandigheden kunt u terugvinden op het etiket (of op het typeplaatje)  Dit apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd en gebruikt in permanent geventileerde ruimten, overeenkomstig de voorschriften van de landelijk geldende normen. De volgende eisen moeten in acht genomen worden: • Het vertrek moet voor de verbrandingsrook een afvoersysteem naar buiten toe hebben Dit kan door middel van een afzuigkap of een elektrische ventilator die automatisch in werking treedt wanneer men het apparaat aanzet. In het gevaal van een schoorsteen of vertakte rookleiding (gereserveerd voor fornuizen) Rechtstreeks naar buiten • Het vertrek moet luchttoevoersystemen hebben, vereist voor de normale verbranding van het gas. De luchttoevoer die nodig is voor een normale verbranding moet niet minder dan 2 m3/h zijn per kW geïnstalleerd vermogen. Een andere manier is door op indirecte wijze lucht te onttrekken aan de aangrenzende vertrekken die door middel van een ventilatiebuis, zoals boven Verhoging van de spleet beschreven, met buiten zijn tussen deur en vloer verbonden en die geen gemeenschappelijke delen zijn van het huis en ook geen ruimtes met hoog brandgevaar of slaapkamers. Aangrenzend vertrek • Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en blijft laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan, laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle LPG-flessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de begane grond (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. Plaatsing in aanbouwkeukens Voor de juiste werking van de kookplaat in een keukenmeubel of ander meubel is het noodzakelijk dat dit de juiste eigenschappen heeft. De inbouwkookplaat heeft de volgende technische eigenschappen: - P941A-P950A: -Categorie II 2H3+ -Klasse 3 - Type Y - P941AS-P950AS: -Categorie III 1a2H3+ -Klasse 3 - Type Y In de afbeelding staat het inbouwschema met de afmetingen van de ruimte die nodig is voor de inbouw. De minimum afstand van de kookplaat tot de achterwand moet minstens 60 mm zijn. In het geval van inbouw van de plaat vlakbij een hoek is het noodzakelijk een minimum afstand tot de zijwand te behouden van 100 mm. Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens de voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand van minstens 650 mm. Als zich onder de kookplaat een kastje met deurtjes bevindt heeft het openen en sluiten van de deurtjes geen invloed op de werking van de kookplaat. 10 A Voorbeelden ventilatie-opening voor verbrandingslucht 52 Dit systeem kan worden uitgevoerd door lucht direct van buiten te onttrekken door middel van een buis met een doorsnede van minstens 100 cm2 en die zodanig is geplaatst dat hij niet per ongeluk verstopt kan raken. Te ventileren vertrek 0 60 Bevestiging op basis met oven Om ongelukken te voorkomen is het noodzakelijk de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen voor een installatie die voldoet aan de geldende ongevallen preventienormen voor het aansluiten van gas en elektriciteit. Zowel de voedingskabel als de gasbuis moeten zodanig worden geplaatst dat ieder contact met de warme delen van het omhulsel van de oven vermeden wordt, om oververhitting te vermijden. Als de kookplaat wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven die niet beschikt over een geforceerde afkoelventilatie, moeten er de nodige luchttoevoeropeningen worden gemaakt zoals aangegeven in afb. 8 (ingang vanaf onder van minstens 200 cm2, uitgang vanaf boven van minstens 120 cm2) om een adequate ventilatie in het meubel te ontwikkelen (zie afbeelding). Bovendien moet onder de kookplaat een houten paneel “A” worden geïnstalleerd als isolering, op een minimum afstand van 15 mm van het omhulsel van de kookplaat (zie afbeelding). Het bevestigen aan het meubel De bevestiging aan het meubel moet op de volgende wijze worden uitgevoerd: • monteer de bijgeleverde haken “B”door de schroeven “A” gedeeltelijk vast te schroeven in de speciale openingen. • plaats de bijgeleverde verzegelende afdichting “X” op 5÷6 mm van de rand van de opening van de inbouw. Zorg ervoor dat de uiteinden van de afdichting op elkaar aansluiten zonder dat ze elkaar overlappen; • doe de kookplaat in de opening, centreer hem en verzeker u ervan dat de rand goed aansluit op de afdichting; B • zet de haken “B” op de juiste plek en draai daarna de A schroeven “A” stevig vast; Elektrische aansluiting De kookplaten met driepolige voedingskabel zijn geschikt voor werking met de wisselstroom, de spanning en de frequentie die zijn aangegeven op het typeplaatje (aan de onderzijde van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker verwijderen van de oven. De kabel vervangen Gebruik een rubber kabel van het type H05RR-F. De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten opzichte van de andere leidingen. Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje. Wanneer het apparaat rechtstreeks op het elektriciteitsnet wordt aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand tussen de contacten van minstens 3 mm, aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur.  De installateur is verantwoordelijk voor een correcte elektrische aansluiting en de inachtneming van de veiligheidsnormen. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • de contactdoos geaard is en voldoet aan de geldende normen; • het stopcontact in staat is het maximale vermogen van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje; • de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan aangegeven op het typeplaatje; • de contactdoos en de stekker van het apparaat overeenkomen. Als dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel de contactdoos te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.  Wanneer het apparaat geïnstalleerd is, moeten de elektrische kabel en de contactdoos gemakkelijk te bereiken zijn.  De kabel mag niet gebogen of samengedrukt worden.  De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs worden vervangen ( zie Service).  De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden gesteld als deze normen niet worden nageleefd. 53 NL NL Gasaansluiting Aanpassen aan de verschillende soorten gas Het aansluiten van het apparaat aan de gasleiding of aan de gasfles moet volgens de geldende landelijke normen worden uitgevoerd, nadat u zich ervan heeft verzekerd dat het apparaat is ingesteld op het soort gas waarmee het zal worden voorzien. Is dit niet het geval dan moeten de handelingen in de paragraaf “Aanpassing aan de verschillende soorten gas” worden uitgevoerd. Bij gebruik van vloeibaar gas uit een gasfles gebruikt u drukregelaars die voldoen aan de geldende landelijke normen. Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar is gemaakt (aangegeven op het etiket aan de onderzijde van de kookplaat of op de verpakking) moeten de sproeiers van de branders op de volgende manier worden vervangen: 1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats.  Voor een veilig functioneren, juist gebruik van energie en langere levensduur van het apparaat moet u zich ervan verzekeren dat de gasdruk correspondeert met de waarden die zijn aangegeven in tabel 1 “Eigenschappen van branders en sproeiers”. Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)  De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig worden uitgevoerd dat het apparaat niet beweegt. Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt zich een “L”-vormig, richtbaar verbindingsstuk waarvan de afdichting is verzekerd door een pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet worden is het absoluut noodzakelijk de pakking te vervangen (bij het apparaat geleverd). Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. Aansluiting met een roestvrij stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand met aanhechtingen met schroefdraad Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas cilindrische schroefbout. De in werking stelling van deze buizen moet zodanig worden bewerkstelligd dat hun lengte in uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij gekneld raakt.  Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die voldoen aan de geldende landelijke normen. Controleren gasdichtheid  Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de perfecte gasdichtheid van alle verbindingsstukken worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam. 54 A 2. schroef de sproeiers los met een steeksleutel van 7 mm en vervang ze met sproeiers geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Eigenschappen van branders en sproeiers”). 3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. 4. aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. • Regelen primaire lucht van de sproeiers De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. • Het regelen van de minimumstand 1. Zet het kraantje op de minimumstand; 2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine, regelmatige vlam bereikt. 3. Controleer of de branders aanblijven als u de knop snel van hoog naar laag draait. 4. Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. 5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of soortgelijk materiaal.  Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd.  Aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket van de gasinstelling vervangen met het etiket dat correspondeert met het nieuwe gas, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers.  Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend (of variabel) is dan hetgeen is voorzien, moet op de toevoerbuis een drukteregelaar worden aangebracht die voldoet aan de geldende landelijke normen. Eigenschappen van branders en sproeiers Tabel 1 Vloeibaar gas Brander Brander doorsnee Thermisch vermogen kW (H.s.*) By-pass Inspuiter 1/100 1/100 Aardgas Debiet * g/h Inspuiter 1/100 Debiet * l/h (mm) Nom. Ger. (mm) (mm) G30 G31 (mm) G20 G25 Snel R (groot) 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332 Halfsnel S (midden) 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183 Hulp A (klein) 55 1.00 0.3 30 50 73 71 71 95 111 28 20 35 37 25 45 20 15 23 25 15 30 Nominale (mbar) Minimum (mbar) Maximum (mbar) Voedingsdruk * ** *** Bij 15°C en Propaan Butaan Aardgas 1013 mbar - gas droog P.C.S. (bovenwaarde) = 50,37 MJ/Kg P.C.S. (bovenwaarde) = 49,47 MJ/Kg P.C.S. (bovenwaarde) = 37,78 MJ/m3 Ø180 S S R A S S R PI 941 A PI 941 AS R PI 950 A PI 950 AS A TYPEPLAATJE Elektrische aansluitingen zie typeplaatje Dit apparaat voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: 2006/95/EEG van 12/12/06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen 89/336/EEG van 03/05/89 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen 93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen. EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke modificaties. 2002/96/EC 55 NL Beschrijving van het apparaat NL Aanzichttekening Roosters voor het plaatsen van pannen Afsluitdop voor opening voor bevestiging optioneel deksel ELEKTRISCHE KOOKPLAAT* Knoppen voor het bedienen van de gasbranders en de elektrische kookplaat* Gasbranders 4 3 5 2 6 1 0 Ontstekingsknop voor de gasbranders VEILIGHEIDSMECHANISME Bougie voor de ontsteking van de GASBRANDERS • ELEKTRISCHE PLATEN kunnen verschillende diameters en vermogen hebben: “normaal” of “snel”: dit laatste type platen herkent u door de aanwezigheid van een rode stip in het midden. • Controlelampje WERKING ELEKTRISCHE PLAAT: gaat aan als de knop niet op de stand ‘uit’ staat. • GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. * Slechts op enkele modellen aanwezig. 56 • Knoppen van de GASBRANDERS en van de ELEKTRISCHE KOOKPLAAT* voor het regelen van de vlam of van het vermogen. • Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS*: zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. • VEILIGHEIDSMECHANISME* zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat. Starten en gebruik  Op iedere knop staat aangegeven waar de overeenkomende gasbrander of elektrische plaat* zich bevindt. Gasbranders De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld: • Uit Maximum Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden: • gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te vermijden dat de vlammen er onderuit vandaan komen. • gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop. • draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt. Minimum Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en linksom te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 6 seconden lang ingedrukt houden totdat het mechanisme dat automatisch de vlam aanhoudt, warm wordt. In de uitvoeringen voorzien van een bougie moet u om de gekozen brander aan te steken om te beginnen de ontstekingsknop (aangegeven door het symbool) indrukken, dan de betreffende knop stevig indrukken en linksom draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt.  Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Om de brander uit te doen moet u de knop geheel rechtsom draaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool “•”). Elektrische kookplaten* U kunt de kookplaten regelen door de betreffende knop rechtsom of linksom te draaien, op 6 verschillende standen: Positie Normale of snelle plaat 0 Uit 1 Minimum sterkte 2-5 6 Branders ø Diameter pan (cm) Snel (R) 24 – 26 Half-snel (S) 16 – 22 Spaarbrander (A) 10 – 14  Op modellen die voorzien zijn van een vlamverspreider moet deze alleen worden gebruikt op de extra brander. Om het type brander te selecteren kunt u de tekeningen raadplegen die staan weergegeven in het hoofdstuk “Eigenschappen branders en sproeiers”.  Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak komen. Praktisch advies voor het gebruik van de elektrische kookplaten* Om warmteverlies en schade aan de kookplaten te vermijden kunt u het beste pannen gebruiken met een platte bodem en met een diameter die niet kleiner is dan die van de kookplaat. Positie Normale of snelle plaat 0 Uit 1 Groenten en vis 2 Aardappelen (gestoomd), soep, capucijners, bonen 3 Doorkoken van grote hoevelheeden, minestroni enz. 4 Braden (medium) 5 Braden (hard) 6 Bruin bakken of snel aan de kook brengen Middelsterkten Maximum sterkte Als de knop niet op uit staat zal het controlelampje aangeven dat de kookplaat in werking is. * Slechts op enkele modellen aanwezig.  Vóór het eerste gebruik moeten de kookplaten ongeveer 4 minuten lang op de maximale stand worden gezet, zonder pannen erop te plaatsen. Gedurende deze beginfase wordt de beschermlaag hard en bereikt hij zijn maximale weerstand. 57 NL Voorzorgsmaatregelen en advies NL  Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheid • Dit is een inbouwapparaat van klasse 3. • Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan een regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf “Plaatsing”. • Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan. • Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer. • Maak gebruik van de handgrepen aan de zijkant van de oven om het apparaat te verplaatsen. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de oven terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand “l”/”¡” staan als het apparaat niet wordt gebruikt. • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. 58 • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van het apparaat te repareren. Neem contact op met de Technische Dienst (zie Service). • Richt de handvaten van de pannen altijd naar de binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot. • Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders of de elektrische plaat nog warm zijn. • Laat de elektrische plaat niet werken als er geen pannen op staan. • Gebruik geen instabiele of vervormde pannen. • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt. • Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen. • Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten, b.v. door het raam te openen of door de afzuigkap, indien aanwezig, op een hogere stand te zetten. Afvalverwijdering • Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten om de consument eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is. Om meer informatie te verkrijgen betreffende een juiste verwijdering van huishoudapparaten kan de consument zich richten tot de gemeentelijke reinigingsdienst of de verkopers. Onderhoud en verzorging De elektrische stroom afsluiten Onderhoud gaskranen Sluit altijd eerst de elektrische stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem te vervangen. Reinigen van het apparaat  Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur.  Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen. NL  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier. • De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd. • Bij kookplaten die zijn voorzien van een automatische ontsteking moet het uiteinde van de elektronische ontstekingselementen regelmatig worden gereinigd en moet u controleren dat de gaatjes van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • De elektrische kookplaten moeten worden schoongemaakt met een vochtige doek en met een beetje olie worden ingesmeerd als ze nog lauw zijn. • Roestvrij staal kan vlekken vertonen als er voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af. 59 Storingen en oplossingen NL 05/2008 - 195046365.03 XEROX BUSINESS SERVICES Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat. De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig. Heeft u gecontroleerd of: • De openingen van de vlamverspreiders zijn verstopt. • Alle losse onderdelen van de brander goed in elkaar zitten. • Het tocht dichtbij het kookvlak. De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme. Heeft u gecontroleerd of: • U de knop goed heeft ingedrukt. • U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren van het veiligheidsmechanisme. • De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het veiligheidsmechanisme zijn verstopt. De brander blijft niet aan als hij op de minimum stand staat. Heeft u gecontroleerd of: • De gaten van de vlamverspreiders zijn verstopt. • Het tocht dichtbij het kookvlak. • De regeling van de minimum stand is niet correct. De pannen zijn wankel. Heeft u gecontroleerd of: • De bodem van de pan volledig plat is. • De pan in het midden van de brander of de elektrische kookplaat staat. • De roosters zijn verwisseld. Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven: • het model van het apparaat (Mod.) • het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.  Wendt u nooit tot niet-erkende installateurs en weiger de installatie van niet-originele onderdelen. 60
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Whirlpool PI 950 AS (IX) Gebruikershandleiding

Categorie
Kookplaten
Type
Gebruikershandleiding