Siemens KI86NVU30/04 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

nl
80
nl Inhoud
nl Gebruiksaanwijzing
( Veiligheidsvoorschriften . . . . . 81
Over deze gebruiksaanwijzing . . . . . .81
Kans op explosie. . . . . . . . . . . . . . . .81
Risico van een elektrische schok . . .81
Verbrandingsgevaar door kou . . . . . .81
Risico op letsel . . . . . . . . . . . . . . . . .82
Gevaren door of van
het koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare personen . . .82
Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . . .83
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
8 Correct gebruik van
het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . 83
7 Milieubescherming . . . . . . . . . . 83
Verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83
Oude apparaten. . . . . . . . . . . . . . . . .84
5 Installeren en aansluiten . . . . . 84
Inhoud van de verpakking . . . . . . . . .84
Technische gegevens . . . . . . . . . . . .84
Apparaat installeren. . . . . . . . . . . . . .85
Nisdiepte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
Side-by-side- opstelling . . . . . . . . . . .85
Energie besparen . . . . . . . . . . . . . . .86
Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . . .87
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . .87
* Het apparaat leren kennen. . . . 87
Apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
Bedieningselementen . . . . . . . . . . . .88
Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88
1 Apparaat bedienen . . . . . . . . . . 88
Apparaat inschakelen . . . . . . . . . . . .88
Apparaat uitschakelen
en buiten werking stellen . . . . . . . . . .89
Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . .89
Super-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90
M Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90
Deuralarm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Temperatuuralarm . . . . . . . . . . . . . . 90
U Koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .91
In acht nemen bij het bewaren . . . . . 91
Let op de koudezones
in het koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Groentelade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
W Vriesvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92
Maximale invriescapaciteit . . . . . . . . 92
Vriesvermogen volledig benutten . . . 93
Inkopen van diepvriesproducten . . . 93
Attentie bij het inruimen . . . . . . . . . . 93
Verse levensmiddelen invriezen . . . . 93
Ontdooien van diepvrieswaren . . . . . 94
= Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . .95
Koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
D Schoonmaken. . . . . . . . . . . . . . .95
Schoonmaken van het interieur . . . . 96
l Luchtjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96
9 Verlichting. . . . . . . . . . . . . . . . . .96
> Geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96
Normale geluiden. . . . . . . . . . . . . . . 96
Voorkomen van geluiden . . . . . . . . . 96
3 Storingen, wat te doen?. . . . . . .97
4 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . . .98
Zelftest apparaat . . . . . . . . . . . . . . . 98
Verzoek om reparatie
en advies bij storingen . . . . . . . . . . . 98
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Veiligheidsvoorschriften nl
81
(
Veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat voldoet aan de
geldende veiligheidsbepalingen
voor elektrische apparatuur en
het is radio-ontstoord.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees de gebruiksaanwijzing
en de montagehandleiding
en neem deze in acht. U
vindt daarin belangrijke
informatie over plaatsing,
gebruik en onderhoud van
het apparaat.
De fabrikant is niet
aansprakelijk wanneer
u de aanwijzingen en
waarschuwingen in
de gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding negeert.
Bewaar alle documenten
voor later gebruik en voor
eventuele volgende
eigenaars.
Kans op explosie
Gebruik nooit elektrische
apparaten in het apparaat
(bijv. verwarmingsapparaten
of elektrische ijsbereiders).
Geen producten met
brandbare drijfgassen (bijv.
spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het
apparaat opslaan.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd
goed afgesloten en staand
bewaren.
Risico van een elektrische
schok
Onvakkundige installatie en
reparaties kunnen groot gevaar
opleveren voor de gebruiker
van het apparaat.
Bij een beschadigd
aansluitsnoer: Apparaat
direct losmaken van het
stroomnet.
Het apparaat uitsluitend laten
repareren door de fabrikant,
de klantenservice of een
andere gekwalificeerde
persoon.
Alleen originele onderdelen
van de fabrikant gebruiken.
De fabrikant garandeert dat
deze onderdelen voldoen
aan de veiligheidseisen.
Een verlengsnoer voor de
aansluitkabel mag uitsluitend
via de klantenservice worden
aangeschaft.
Verbrandingsgevaar door kou
Diepvrieswaren nadat u ze
uit het vriesvak hebt gehaald,
nooit onmiddellijk in de
mond nemen.
Voorkom dat de huid
langdurig in contact komt
met diepvrieswaren, ijs en de
buizen in het vriesvak.
nl Veiligheidsvoorschriften
82
Risico op letsel
Flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank
kunnen barsten.
Geen flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank in het
vriesvak bewaren.
Gevaren door of van het
koelmiddel
De leidingen van het koelcircuit
bevatten een kleine
hoeveelheid van het
milieuvriendelijke, maar
brandbare koelmiddel R600a.
Dit is niet schadelijk voor de
ozonlaag en verhoogt het
broeikaseffect niet. Vrijkomend
koelmiddel kan echter
oogletsel veroorzaken of vlam
vatten.
Leidingen niet beschadigen.
Bij beschadiging van de
leidingen:
Vuur en ontstekingsbronnen
uit de buurt van het apparaat
houden.
De ruimte ventileren.
Het apparaat uitschakelen en
de stekker uit het
stopcontact trekken.
Contact opnemen met de
servicedienst.
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare
personen
Er bestaat gevaar voor:
kinderen;
personen met lichamelijke,
geestelijke of zintuiglijke
beperkingen;
personen die onvoldoende
kennis hebben over de
veilige bediening van het
apparaat.
Maatregelen:
Zorg dat kinderen en
kwetsbare personen
begrijpen wat de gevaren
zijn.
Een voor de veiligheid
verantwoordelijke persoon
moet toezicht houden op
kinderen en kwetsbare
personen bij het apparaat of
hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar
het apparaat laten
gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud
toezicht houden op kinderen.
Laat kinderen nooit met het
apparaat spelen.
Bestemming van het apparaat nl
83
Kans op stikken
Bij een apparaat met
deurslot: Sleutel buiten
bereik van kinderen
opbergen.
Verpakkingsmateriaal en
onderdelen van het apparaat
zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Materiële schade
Om materiële schade te
voorkomen:
Niet op de sokkel,
uitschuifdelen of deuren
staan of leunen.
Kunststof onderdelen en
deurafdichtingen olie- en
vetvrij houden.
Aan de stekker trekken –
niet aan de aansluitkabel.
Gewicht
Houd er bij plaatsing en
transport van het apparaat
rekening mee dat het apparaat
erg zwaar kan zijn.
~ "De juiste opstelplaats"
op pagina 85
8 Correct gebruik van
het apparaat
Bestemming van het apparaat
Gebruik dit apparaat
uitsluitend voor het koelen en
invriezen van levensmiddelen en
voor ijsbereiding.
uitsluitend voor privégebruik en
huishoudelijk gebruik.
uitsluitend volgens deze
gebruiksaanwijzing.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot
op hoogten van maximaal 2.000 meter
boven zeeniveau.
7 Milieubescherming
Milieubescherming
Verpakking
Alle materialen zijn onschadelijk voor
het milieu en kunnen hergebruikt
worden.
Zorg dat de verpakking
milieuvriendelijk wordt afgevoerd.
Informatie over het afvoeren van
afval en het oude apparaat kunt
u opvragen bij uw speciaalzaak of bij
de gemeente.
nl Installeren en aansluiten
84
Oude apparaten
Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen
worden teruggewonnen.
:Waarschuwing
Kinderen kunnen zichzelf in het
apparaat opsluiten en stikken!
Legplateaus en lades niet uit het
apparaat nemen, om te voorkomen
dat kinderen in het apparaat kruipen.
Kinderen uit de buurt van een
afgedankt apparaat houden.
Attentie!
Er kan koelmiddel en schadelijk gas
vrijkomen.
Buizen van de koelmiddelkringloop en
isolatie niet beschadigen.
1. Stekker uit het stopcontact halen.
2. Aansluitsnoer doorknippen.
3. Apparaat op deskundige wijze laten
afvoeren.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de
Europese richtlijn 2012/19/EU
betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur
(waste electrical and electronic
equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de
in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
5 Installeren en
aansluiten
Installeren en aansluiten
Inhoud van de verpakking
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de
winkel waar u het apparaat hebt
aangeschaft of bij onze servicedienst.
~ "Servicedienst" op pagina 98
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Inbouwapparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Montagemateriaal
Gebruiksaanwijzing
Installatievoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
Technische gegevens
Koelmiddel, netto inhoud van het
apparaat en andere technische
gegevens vindt u op het typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 87
Installeren en aansluiten nl
85
Apparaat installeren
De juiste opstelplaats
Hoe meer koelmiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld. In
een te kleine ruimte kan bij een lek een
ontvlambaar mengsel van gas en lucht
ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De
hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat
vindt u op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 87
Het gewicht van het apparaat kan
afhankelijk van het model tot 70 kg
bedragen.
Toegestane omgevingstemperatuur
De toegestane binnentemperatuur is
afhankelijk van de klimaatklasse van het
apparaat.
Informatie over de klimaatklasse vindt u
op het typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 87
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de toegestane
binnentemperatuur.
Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere
binnentemperatuur, kunnen
beschadigingen aan het apparaat
worden uitgesloten tot een
binnentemperatuur van +5 °C.
Nisdiepte
Voor het apparaat is een nisdiepte van
56 cm nodig.
Side-by-side- opstelling
De apparaten mogen slechts met een
minimale tussenafstand van 15 cm
naast elkaar worden opgesteld.
Klimaatklasse Toegestane omgevings-
temperatuur
SN +10 °C ... 32 °C
N +16 °C ... 32 °C
ST +16 °C ... 38 °C
T +16 °C ... 43 °C
nl Installeren en aansluiten
86
Energie besparen
Wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat minder stroom.
Aanwijzing: De plaatsing van de uitrustingsonderdelen heeft geen invloed op het
energieverbruik van het apparaat.
--------
Apparaat installeren
Apparaat niet blootstellen aan direct zonlicht. Bij een lage omgevingstemperatuur hoeft het appa-
raat minder vaak te koelen en verbruikt daardoor
minder stroom.
Het apparaat zo ver mogelijk van radiatoren, fornui-
zen en andere warmtebronnen plaatsen:
Naast elektrische of gasfornuizen: 3 cm
Naast een olie- en kolenfornuizen: 30 cm
Aanwijzing: Als dat niet mogelijk is een isolatie-
plaat aanbrengen tussen het apparaat en de warmte-
bron.
Een opstelplaats met een binnentemperatuur van
ca. 20 °C kiezen.
Een nisdiepte van 56 cm aanhouden.
Attentie!
Gevaar voor verbranding!
Sommige onderdelen van het apparaat worden tij-
dens het gebruik heet. Aanraking van deze onderde-
len kan brandwonden veroorzaken.
De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt
niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom
wanneer de warme lucht kan wegtrekken.
Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren.
De ruimte dagelijks luchten.
Gebruik van het apparaat
Deur van het apparaat slechts kort openen. De lucht in het apparaat wordt niet veel warmer. Het
apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt
daardoor minder stroom.
Gekochte levensmiddelen in een koeltas transporte-
ren en snel in het apparaat leggen.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen,
daarna in het apparaat plaatsen.
Diepvrieswaren ter ontdooiing in het koelvak leggen,
om de kou van de diepvrieswaren te benutten.
Altijd wat ruimte openlaten tussen de levensmidde-
len en de achterwand.
De lucht kan circuleren en de luchtvochtigheid blijft
constant. Het apparaat hoeft minder vaak te koelen
en verbruikt daardoor minder stroom.
Levensmiddelen luchtdicht verpakken.
Achterkant van het apparaat eenmaal per jaar
schoon zuigen.
De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt
niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom
wanneer de warme lucht kan wegtrekken.
Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren.
Het apparaat leren kennen nl
87
Voor het eerste gebruik
1. Infomateriaal eruit nemen en zowel
plakband als beschermfolie
verwijderen.
2. Apparaat schoonmaken.
~ "Schoonmaken" op pagina 95
Elektrische aansluiting
Attentie!
Het apparaat niet aansluiten op een
elektronische electronische
energiebesparende stekker.
Aanwijzing: U kunt het apparaat
aansluiten op netvoedingsinverters en
sinusinverters.
Netvoedingsinverters worden gebruikt
bij fotovoltaïsche installaties met
rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet. Bij
losstaande systemen dient u
sinusinverters gebruiken. Losstaande
systemen, bijv. op schepen of in
berghutten, hebben geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare
elektriciteitsnet.
1. Na plaatsing van het apparaat
minstens 1 uur wachten met
aansluiten, om beschadiging van
de compressor te voorkomen.
2. Het apparaat aansluiten op een
volgens de voorschriften
geïnstalleerd stopcontact.
Het stopcontact moet voldoen aan
de volgende voorwaarden:
Buiten Europa: controleren of de
vermelde stroomsoort van het
apparaat overeenkomt met de
waarden van uw elektriciteitsnet. De
gegevens van het apparaat staan op
het typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 87
3. Het apparaat aansluiten op een
stopcontact in de buurt van het
apparaat.
Het stopcontact moet vrij
toegankelijk zijn na de plaatsing van
het apparaat.
* Het apparaat leren
kennen
Het apparaat leren kennen
Klap het laatste blad met afbeeldingen
open. Afhankelijk van de uitrusting
kunnen er verschillen zijn tussen uw
apparaat en de afbeeldingen.
Apparaat
~ Afb. !
Stopcontact met 220 V ... 240 V
Aardleiding 50 Hz
Zekering 10A ... 16 A
# Koelvak
+ Vriesvak
(...H Bedieningselementen
P Verlichting
X Groentelade
` Typeplaatje
h Bessenlade
)" Diepvrieskalender
)* Diepvrieslade
)2 Vak voor grote flessen
nl Apparaat bedienen
88
Bedieningselementen
~ Afb. "
Uitrusting
(niet bij alle modellen)
Legplateau
~ Afb. #
U kunt het legplateau variëren:
Legplateau eruit trekken en
verwijderen.
Reservoir
~ Afb. $
U kunt de lade verwijderen:
Reservoir tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen.
Voorraadvakken
~ Afb. %
U kunt het flessenrek verwijderen:
Flessenrek optillen en verwijderen.
Diepvrieskalender
~ Afb. !/)"
De vrieskalender geeft de maximale
bewaartijd in maanden aan bij een
constante temperatuur van –18 °C.
IJsbakje
U kunt ijsblokjes maken:
1. Het ijsbakje voor 3/4 met water
vullen en in het vriesvak zetten
zetten.
Aanwijzing: Het vastgevroren
ijsbakje alleen met een bot voorwerp
losmaken (bijv. steel van een lepel).
2. Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort
onder stromend water houden.
Koude-accu
Bij stroomuitval of een storing:
Het koelelement zorgt ervoor dat de
opgeslagen diepvrieswaren
langzamer opwarmen.
Aanwijzing: De bewaartijd is het langst
wanneer u het koelelement in het
bovenste vak op de levensmiddelen
legt.
U kunt het koelelement uit het vriesvak
nemen om er tijdelijk levensmiddelen te
koelen, bijv. in een koeltas.
1 Apparaat bedienen
Apparaat bedienen
Apparaat inschakelen
1. Toets % indrukken.
Het apparaat begint te koelen. Een
alarmsignaal en verlichte toets alarm
geven aan dat het diepvriesvak nog
te warm is.
2. Toets alarm indrukken.
Het alarmsignaal gaat uit.
3. De gewenste temperatuur instellen.
~ "Temperatuur instellen"
op pagina 89
( Toets %
Schakelt het apparaat in of uit.
0 Toets super
Schakelt de super-functie in of
uit.
8 Toets -/+ koelvak
Stelt de temperatuur van het
koelvak in.
@ Indicatie temperatuur koelvak
Toont de ingestelde temperatuur
in °C.
H Toets alarm
Schakelt het alarmsignaal uit.
Apparaat bedienen nl
89
Opmerkingen bij/voor het gebruik
Na het inschakelen kan het een
aantal uren duren voordat de
ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Geen levensmiddelen inruimen
voordat de ingestelde temperatuur is
bereikt.
Door het volledig automatische
NoFrost-systeem blijft de vriesvak
ijsvrij.
Ontdooien is niet nodig.
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
Toets % indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
Apparaat buiten werking stellen
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Toets % indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
2. De stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen.
3. Apparaat schoonmaken.
4. Apparat open laten.
Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuur
Koelvak
Toets -/+ meermaals indrukken tot
de gewenste temperatuur verschijnt
op de display.
Vriesvak
De temperatuur in de koelruimte
beïnvloedt de temperatuur in het
vriesvak. Verander de temperatuur in de
koelruimte om de temperatuur in het
vriesvak te veranderen. Hoger
ingestelde koelruimtetemperaturen
zorgen voor hogere
vriesvaktemperaturen.
Sticker OK
(niet bij alle modellen)
Met de sticker OK kunt u controleren of
de temperatuur in het koelvak +4 °C
of kouder wordt.
Als de sticker niet OK aangeeft, moet
de temperatuur stapsgewijs worden
verlaagd.
Na ingebruikneming van het apparaat
kan het 12 uur duren voordat de
ingestelde temperatuur is bereikt.
Correcte instelling
Koelvak: +4 °C
nl Alarm
90
Super-functie
Als de super-functie ingeschakeld is,
wordt het kouder in het koelvak en het
vriesvak.
Super-functie inschakelen bijv.:
om levensmiddelen snel tot in de
kern in te vriezen:
4 ... 6 uur vóór opslag van een
levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg
om het max. vriesvermogen te
benutten
Aanwijzing: Als de super-functie
ingeschakeld is, wordt het apparaat iets
luider.
Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat
over op het normale werking.
Super-functie in-/uitschakelen:
Toets super indrukken.
Als de super-functie ingeschakeld is,
wordt de toets verlicht.
M Alarm
Alarm
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend
geluidssignaal) wordt ingeschakeld
wanneer de deur van het apparaat
langer dan een minuut openstaat.
Deur sluiten of op toets alarm
drukken.
Het alarmsignaal wordt
uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Wanneer het te warm wordt in het
vriesvak, wordt het temperatuuralarm
(intervaltoon) geactiveerd.
Attentie!
Bij het ontdooien kan er
bacterievorming ontstaan en kunnen
de diepvrieswaren bederven
Half of geheel ontdooide
diepvrieswaren niet opnieuw invriezen.
Het voedsel pas na het koken of braden
opnieuw invriezen. De maximale
bewaartijd niet meer ten volle benutten.
Aanwijzing: In de volgende gevallen
kan een alarmsignaal klinken zonder
dat er gevaar voor de diepvrieswaren
bestaat:
Het apparaat wordt in gebruik
genomen.
Er worden grote hoeveelheden verse
levensmiddelen ingeruimd.
De deur van het vriesvak staat te
lang open.
Hoogste temperatuur weergeven en
alarmsignaal uitschakelen:
Toets alarm indrukken.
De indicatie toont kort de hoogste
temperatuur die in het diepvriesvak
heeft geheerst. Daarna toont de
indicatie weer de ingestelde
temperatuur.
Vanaf dit moment wordt de warmste
temperatuur opnieuw bepaald en
opgeslagen.
Aanwijzing: Toets alarm brandt tot
de ingestelde temperatuur weer is
bereikt.
Koelvak nl
91
U Koelvak
Koelvak
Het koelvak is geschikt voor het
bewaren van vlees, worst, vis,
melkproducten, eieren, bereide
gerechten en bakproducten.
De temperatuur is instelbaar
van +2 °C ... +8 °C.
Door de koelopslag kunt u ook zeer
bederfelijke levensmiddelen op korte
of middellange termijn bewaren. Hoe
lager de temperatuur, hoe langzamer
de gistingsprocessen, de chemische
processen en het bederf door
micro-organismen verloopt. Een
temperatuur van +4 °C of lager
waarborgt een optimale versheid en
veiligheid van de levensmiddelen.
In acht nemen bij het bewaren
Verse, onbeschadigde
levensmiddelen inruimen.
Zo blijft de kwaliteit en de versheid
langer bewaard.
Bij kant-en-klaarproducten en
gebottelde producten de door de
fabrikant vermelde
houdbaarheidsdatum of
gebruiksdatum niet overschrijden.
De levensmiddelen goed verpakt
of afgedekt inruimen, om
aroma/smaak, kleur en versheid te
bewaren.
Zo voorkomt u smaakvermenging en
verkleuring van de kunststof
onderdelen.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, dan in het koelvak
zetten.
Let op de koudezones
in het koelvak
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
ontstaan verschillende koudezones.
De koudste zone
De koudste zone is tussen de op de
zijkant gestempelde pijl en het eronder
liggende legplateau.
~ Afb. &
Aanwijzing: Bewaar in de koudste
zone gevoelige levensmiddelen (bijv.
vis, worst en vlees).
De warmste zone
De warmste zone bevindt zich helemaal
bovenaan in de deur.
Aanwijzing: Bewaar in de warmste
zone bijv. harde kaas en boter. Kaas
kan zijn aroma/smaak verder
ontwikkelen en boter blijft goed
smeerbaar.
nl Vriesvak
92
Groentelade
~ Afb. !/X
De groentelade is de optimale plaats
voor het bewaren van vers fruit en verse
groente. Bij hoge luchtvochtigheid blijft
bladgroente langer vers. Groente en
fruit kan het beste bij een iets lagere
luchtvochtigheid worden bewaard.
Aanwijzingen
Koudegevoelig fruit (bijv. ananas,
bananen, papaja's en citrusvruchten)
en groente (bijv. aubergines,
komkommers, courgettes, paprika's,
tomaten en aardappels) dienen voor
een optimaal behoud van kwaliteit
en aroma buiten de koelkast
bewaard te worden op temperaturen
van circa +8 °C ... +12 °C.
Afhankelijk van de soort
levensmiddelen en de hoeveelheid
kan zich condenswater vormen in de
groentelade.
Condenswater verwijderen met een
droge doek.
W Vriesvak
Vriesvak
Het vriesvak is geschikt voor:
bewaren van diepvriesproducten;
maken van ijsblokjes;
om levensmiddelen in te vriezen.
De temperatuur in het vriesvak is
afhankelijk van de temperatuur in de
koelruimte.
Door diepvriesopslag kunt
u bederfelijke levensmiddelen vrijwel
zonder kwaliteitsafname langdurig
bewaren, omdat de lage temperatuur
het bederf sterk vertraagt of stopzet. Het
uiterlijk, het aroma en alle belangrijke
inhoudsstoffen blijven grotendeels
behouden.
De tijd die nodig is om verse
levensmiddelen volledig diep te vriezen
is afhankelijk van de volgende factoren:
ingestelde temperatuur
soort levensmiddel
vulling van het vriesvak
bewaarde hoeveelheid en soort
levensmiddelen
Maximale invriescapaciteit
Het maximum vriesvermogen geeft de
hoeveelheid levensmiddelen aan die in
24 uur tot in de kern kunnen worden
ingevroren.
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit vindt u op het
typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 87
Om het maximale vriesvermogen te
benutten, dient u 24 uur voordat er
verse levensmiddelen worden
ingeruimd de super-functie in te
schakelen.
Voorwaarden voor max.
invriesvermogen
1. Circa 24 uur voordat u verse waar
inruimt: super-functie inschakelen.
2. Houders uit het vriesvak nemen en
de levensmiddelen rechtstreeks op
de legplateaus en de vriesvakbodem
stapelen.
3. Eerst het bovenste vak vullen met
levensmiddelen. Daar worden ze het
snelst diepgevroren.
4. Wanneer het bovenste vak niet groot
genoeg is, de resterende
hoeveelheid inruimen in het vak
eronder, te beginnen rechts vooraan.
5. Verse levensmiddelen zo dicht
mogelijk bij de zijwanden invriezen.
Vriesvak nl
93
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid
diepvrieswaren onder te brengen:
Alle uitrustingsdelen verwijderen.
Levensmiddelen rechtstreeks op de
legplateaus en de bodem van het
vriesvak leggen.
Inkopen van
diepvriesproducten
Op onbeschadigde verpakking
letten.
Houdbaarheidsdatum niet
overschrijden.
De temperatuur in de
supermarktvriezer moet –18 °C of
kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in het
vriesvak leggen.
Attentie bij het inruimen
Grote hoeveelheden levensmiddelen
invriezen in het bovenste vak.
Daar worden ze bijzonder snel en
behoedzaam ingevroren.
Levensmiddelen uitgespreid in de
vakken of diepvrieslades leggen.
In te vriezen levensmiddelen niet in
aanraking brengen met ingevroren
levensmiddelen.
Tot in de kern bevroren
levensmiddelen eventueel in de
diepvrieslades omstapelen.
Belangrijk voor een goede
luchtcirculatie in het apparaat:
Diepvrieslade tot aan de aanslag
inschuiven.
Verse levensmiddelen
invriezen
Uitsluitend verse en onberispelijke
levenmiddelen invriezen.
Levensmiddelen die gekookt, gebraden
of gebakken worden geconsumeerd,
zijn geschikter voor invriezen dan
levensmiddelen die rauw worden
gegeten.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo
goed mogelijk te behouden, dienen de
levensmiddelen voorbereid te worden:
Groente: wassen, kleiner maken,
blancheren.
Fruit: wassen, ontpitten en eventueel
schillen, eventueel suiker of
ascorbinezuuroplossing toevoegen.
Aanwijzingen daarover vindt u in de
desbetreffende literatuur.
Geschikt voor invriezen
brood en banket;
vis en zeevruchten;
vlees;
wild en gevogelte;
groente, fruit en kruiden;
eieren zonder schaal;
melkproducten, bijv. kaas, boter en
kwark;
bereide gerechten en kliekjes, zoals
soep, stoofschotels, gaar vlees en
gare vis, aardappelgerechten,
ovenschotels en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen
groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes;
ongepelde of hardgekookte eieren;
wijndruiven/druiven;
hele appels, peren en perziken;
yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
nl Vriesvak
94
Diepvrieswaren verpakken
De juiste verpakking en materiaalkeuze
bepalen in belangrijke mate het behoud
van de productkwaliteit en het
voorkomen van vriesbrand.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Verpakking luchtdicht afsluiten om te
voorkomen dat de levensmiddelen
hun smaak verliezen of uitdrogen.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Als verpakking geschikt:
kunststoffolie;
wrapfolie van polyethyleen (PE);
aluminiumfolie;
diepvriesdozen.
Geschikte afsluitingen:
rubber ringen;
kunststofclips;
koudebestendig plakband.
Ongeschikte verpakking:
(in)pakpapier;
perkamentpapier;
cellofaan;
vuilniszakken en plastic zakken.
Houdbaarheid van de diepvrieswaren
bij –18 °C
Ontdooien van diepvrieswaren
De ontdooimethode dient te worden
aangepast aan het levensmiddel en het
gebruiksdoel, om de productkwaliteit zo
goed mogelijk te behouden.
Ontdooimethoden:
in het koelvak (vooral geschikt voor
dierlijke levensmiddelen zoals vis,
vlees, kaas, kwark)
op kamertemperatuur (brood)
magnetron (levensmiddelen voor
directe consumptie of directe
toebereiding)
oven/fornuis (levensmiddelen voor
directe consumptie of directe
toebereiding)
Attentie!
Half of geheel ontdooide
diepvrieswaren niet opnieuw invriezen.
Pas nadat het is verwerkt tot een
panklaar gerecht (gekookt of
gebraden), kunt u het opnieuw
invriezen.
De maximale opslagtijd van het
diepvrieswaren niet meer volledig
benutten.
Vis, worst, klaargemaakte
gerechten, brood en banket:
tot 6 maanden
Vlees, gevogelte: tot 8 maanden
Groente, fruit: tot 12 maanden
Ontdooien nl
95
= Ontdooien
Ontdooien
Koelvak
Wanneer de koelmachine loopt, vormen
zich dooiwaterdruppels of rijp op de
achterwand. Dit is normaal. U hoeft de
dooiwaterdruppels of de rijp niet af te
vegen. De achterwand wordt
automatisch ontdooid. Het dooiwater
loopt via het dooiwatergootje.
~ Afb. '
Vanuit de dooiwatergoot stroomt het
dooiwater naar de verdampingsbak,
waar het verdampt.
Aanwijzing: De dooiwatergoot en het
afvoergat schoonhouden, zodat het
dooiwater kan weglopen en
geurvorming wordt voorkomen.
Vriesvak
Door het volledig automatische
NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij.
Ontdooien is overbodig.
D Schoonmaken
Schoonmaken
Attentie!
Beschadiging van het apparaat en de
uitrustingsonderdelen vermijden.
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken.
Op de metalen oppervlakken kan
corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasautomaat
gereinigd worden.
Ze kunnen vervormen.
Ga als volgt te werk:
1. Apparaat uitschakelen.
2. De stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen.
3. Levensmiddelen verwijderen en op
een koele plaats bewaren.
De koude-accu (indien aanwezig) op
de levensmiddelen leggen.
4. Indien aanwezig: Wachten tot de
rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met
een zachte doek en lauw water
met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel.
Attentie!
Het afwaswater mag niet in de
verlichting of via het afvoergat in het
verdampingsgedeelte terechtkomen.
6. Deurafdichting afvegen met schoon
water en goed afdrogen.
7. Apparaat weer aansluiten,
inschakelen en levensmiddelen
inruimen.
nl Luchtjes
96
Schoonmaken van het
interieur
De variabele onderdelen uit het
apparaat nemen.
~ "Uitrusting" op pagina 88
Dooiwatergoot
~ Afb. '
De dooiwatergoot en het afvoergat
regelmatig reinigen met wattenstaafjes
o.i.d., zodat het dooiwater goed kan
weglopen.
l Luchtjes
Luchtjes
Als u onaangename luchtjes ruikt:
1. Apparaat uitschakelen met
de Aan/Uit-toets %.
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat
halen.
3. De binnenruimte
reinigen.~ "Schoonmaken"
op pagina 95
4. Alle verpakkingen reinigen.
5. Sterk ruikende levensmiddelen
luchtdicht verpakken om luchtjes te
voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen inruimen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw
luchtjes zijn ontstaan.
9 Verlichting
Verlichting
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Alleen de klantenservice of een
geautoriseerde vakman mag de
verlichting repareren.
> Geluiden
Geluiden
Normale geluiden
Brommen: Er loopt een motor, bijv.
koelaggregaat, ventilator.
Borrelen, zoemen of gorgelen:
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden: Motor, schakelaar of
magneetventielen schakelen in/uit.
Gekraak: automatische ontdooiing
wordt uitgevoerd.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas: Het
apparaat met behulp van een waterpas
stellen. Indien nodig er iets
onderleggen.
Lades, legplateaus of flessenrekken
wiebelen of klemmen: Uitneembare
uitrustingsonderdelen controleren en
eventueel opnieuw aanbrengen.
Flessen of serviesgoed raken elkaar:
Flessen of schalen uit elkaar zetten.
Storingen, wat te doen? nl
97
3 Storingen, wat te doen?
Storingen, wat te doen?
Controleer aan de hand van deze tabel of u de storing zelf kunt verhelpen, voordat
u de klantenservice belt.
--------
De temperatuur wijkt erg af van de instelling.
Apparaat 5 minuten uitschakelen.
~ "Apparaat uitschakelen en buiten werking
stellen" op pagina 89
Wanneer de temperatuur te hoog is, de temperatuur
na een paar uur opnieuw controleren.
Wanneer de temperatuur te laag is, de temperatuur
de volgende dag opnieuw controleren.
Geen enkele indicatie brandt.
De stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken.
De zekering is geactiveerd. Zekeringen controleren.
De stroom is uitgevallen. Controleren of er stroom is.
De indicatie geeft E... aan.
De elektronica heeft een fout geconstateerd. Contact opnemen met de klantenservice.
~ "Servicedienst" op pagina 98
Het apparaat koelt niet, de indicatie en verlichting branden.
Presentatielicht ingeschakeld. Zelftest starten.
~ "Servicedienst" op pagina 98
Na afloop van het programma schakelt het apparaat
weer over op het normale gebruik.
nl Servicedienst
98
4 Servicedienst
Servicedienst
Als het u niet lukt om de storing zelf te
verhelpen, kunt u contact opnemen met
onze klantenservice. Wij vinden altijd
een passende oplossing, ook om een
onnodig bezoek van de monteur te
voorkomen.
De contactgegevens van de
dichtstbijzijnde Servicedienst vindt u
hier of in de lijst met
Servicedienstadressen.
Vermeld bij het telefoongesprek a.u.b.
het fabrikaatnummer (E-Nr.) en het
productnummer (FD), die u op het
typeplaatje vindt.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 87
Vertrouw op de competentie van de
fabrikant. U bent er dan van verzekerd
dat de reparatie door ervaren technici
wordt uitgevoerd die gebruik maken van
de originele reserveonderdelen voor uw
apparaat.
Zelftest apparaat
Uw apparaat beschikt over een
zelftestprogramma dat fouten aangeeft,
die uw klantenservice kan verhelpen.
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten
wachten.
2. Apparaat inschakelen.
3. Binnen de eerste 10 seconden na
het inschakelen de toets super
3 ... 5 seconden indrukken en
ingedrukt houden.
Het zelftestprogramma start. Terwijl
de zelftest wordt uitgevoerd, klinkt
ondertussen een lang
geluidssignaal.
Als na af4loop van de zelftest
2 geluidssignalen klinken en de
ingestelde temperatuur wordt
weergegeven: uw apparaat is in
orde.
Als na afloop van de zelftest
5 geluidssignalen klinken en de
toets super 10 seconden knippert:
contact opnemen met de Service.
Na afloop van het programma schakelt
het apparaat weer over op het normale
gebruik.
Verzoek om reparatie en
advies bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
--------
Garantie
Meer informatie over de garantieperiode
en de garantievoorwaarden in uw land
zijn verkrijgbaar bij uw klantenservice,
uw speciaalzaak en op onze website.
NL 088 424 4020
B 070 222 142

Documenttranscriptie

nl nl Inhoud nl gn i z j iwna sk i urbeG ( Veiligheidsvoorschriften . . . . . 81 Over deze gebruiksaanwijzing . . . . . .81 Kans op explosie . . . . . . . . . . . . . . . .81 Risico van een elektrische schok . . . 81 Verbrandingsgevaar door kou . . . . . .81 Risico op letsel . . . . . . . . . . . . . . . . .82 Gevaren door of van het koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . .82 Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen . . . 82 Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . . .83 Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83 8 Correct gebruik van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . 83 7 Milieubescherming . . . . . . . . . . 83 M Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90 Deuralarm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Temperatuuralarm . . . . . . . . . . . . . . 90 U Koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .91 In acht nemen bij het bewaren . . . . . 91 Let op de koudezones in het koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Groentelade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 W Vriesvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .92 Maximale invriescapaciteit . . . . . . Vriesvermogen volledig benutten . Inkopen van diepvriesproducten . Attentie bij het inruimen . . . . . . . . Verse levensmiddelen invriezen . . Ontdooien van diepvrieswaren . . . . . . . . . . . . . . . 92 93 93 93 93 94 Verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .83 Oude apparaten. . . . . . . . . . . . . . . . .84 = Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . .95 5 Installeren en aansluiten . . . . . 84 Koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 Inhoud van de verpakking . Technische gegevens . . . . Apparaat installeren. . . . . . Nisdiepte . . . . . . . . . . . . . . Side-by-side- opstelling . . . Energie besparen . . . . . . . Voor het eerste gebruik . . . Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .84 .84 .85 .85 .85 .86 .87 .87 * Het apparaat leren kennen. . . . 87 Apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87 Bedieningselementen . . . . . . . . . . . .88 Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88 80 Schoonmaken van het interieur . . . . 96 l Luchtjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96 9 Verlichting. . . . . . . . . . . . . . . . . .96 > Geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96 Normale geluiden . . . . . . . . . . . . . . . 96 Voorkomen van geluiden . . . . . . . . . 96 . . . . . . . . .88 3 Storingen, wat te doen?. . . . . . .97 4 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . . .98 . . . . . . . . .89 . . . . . . . . .89 . . . . . . . . .90 Zelftest apparaat . . . . . . . . . . . . . . . 98 Verzoek om reparatie en advies bij storingen . . . . . . . . . . . 98 Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 1 Apparaat bedienen . . . . . . . . . . 88 Apparaat inschakelen . . . Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen . Temperatuur instellen . . . Super-functie . . . . . . . . . . D Schoonmaken. . . . . . . . . . . . . . .95 Veiligheidsvoorschriften nl ( ■ Veiligheidsvoorschriften Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen voor elektrische apparatuur en het is radio-ontstoord. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. ne t f i rhcs ro vsd i ehg i l i eV Over deze gebruiksaanwijzing ■ ■ ■ Lees de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding en neem deze in acht. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer u de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding negeert. Bewaar alle documenten voor later gebruik en voor eventuele volgende eigenaars. Kans op explosie ■ ■ Gebruik nooit elektrische apparaten in het apparaat (bijv. verwarmingsapparaten of elektrische ijsbereiders). Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Risico van een elektrische schok Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de gebruiker van het apparaat. ■ Bij een beschadigd aansluitsnoer: Apparaat direct losmaken van het stroomnet. ■ Het apparaat uitsluitend laten repareren door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. ■ Alleen originele onderdelen van de fabrikant gebruiken. De fabrikant garandeert dat deze onderdelen voldoen aan de veiligheidseisen. ■ Een verlengsnoer voor de aansluitkabel mag uitsluitend via de klantenservice worden aangeschaft. Verbrandingsgevaar door kou ■ ■ Diepvrieswaren nadat u ze uit het vriesvak hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Voorkom dat de huid langdurig in contact komt met diepvrieswaren, ijs en de buizen in het vriesvak. 81 nl Veiligheidsvoorschriften Risico op letsel Flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank kunnen barsten. Geen flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank in het vriesvak bewaren. Gevaren door of van het koelmiddel De leidingen van het koelcircuit bevatten een kleine hoeveelheid van het milieuvriendelijke, maar brandbare koelmiddel R600a. Dit is niet schadelijk voor de ozonlaag en verhoogt het broeikaseffect niet. Vrijkomend koelmiddel kan echter oogletsel veroorzaken of vlam vatten. ■ Leidingen niet beschadigen. Bij beschadiging van de leidingen: ■ Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden. ■ De ruimte ventileren. ■ Het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken. ■ Contact opnemen met de servicedienst. 82 Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen Er bestaat gevaar voor: ■ kinderen; ■ personen met lichamelijke, geestelijke of zintuiglijke beperkingen; ■ personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Maatregelen: ■ Zorg dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn. ■ Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren. ■ Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. ■ Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. ■ Laat kinderen nooit met het apparaat spelen. Bestemming van het apparaat nl Kans op stikken ■ ■ Bij een apparaat met deurslot: Sleutel buiten bereik van kinderen opbergen. Verpakkingsmateriaal en onderdelen van het apparaat zijn geen speelgoed voor kinderen. Materiële schade Om materiële schade te voorkomen: ■ Niet op de sokkel, uitschuifdelen of deuren staan of leunen. ■ Kunststof onderdelen en deurafdichtingen olie- en vetvrij houden. ■ Aan de stekker trekken – niet aan de aansluitkabel. Gewicht Houd er bij plaatsing en transport van het apparaat rekening mee dat het apparaat erg zwaar kan zijn. ~ "De juiste opstelplaats" op pagina 85 8 Correct gebruik van het apparaat Gebruik dit apparaat ■ uitsluitend voor het koelen en invriezen van levensmiddelen en voor ijsbereiding. ■ uitsluitend voor privégebruik en huishoudelijk gebruik. ■ uitsluitend volgens deze gebruiksaanwijzing. t a rap a t eh nav gn ime t seB Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op hoogten van maximaal 2.000 meter boven zeeniveau. 7 Milieubescherming Verpakking g n i mr e h c s e b u e i l i M Alle materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen hergebruikt worden. ■ Zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. ■ Informatie over het afvoeren van afval en het oude apparaat kunt u opvragen bij uw speciaalzaak of bij de gemeente. 83 nl Installeren en aansluiten Oude apparaten Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. 5 Installeren en aansluiten Inhoud van de verpakking ne t i u l s na ne ne r e l a t s n I : Waarschuwing Kinderen kunnen zichzelf in het apparaat opsluiten en stikken! ■ Legplateaus en lades niet uit het apparaat nemen, om te voorkomen dat kinderen in het apparaat kruipen. ■ Kinderen uit de buurt van een afgedankt apparaat houden. Attentie! Er kan koelmiddel en schadelijk gas vrijkomen. Buizen van de koelmiddelkringloop en isolatie niet beschadigen. 1. Stekker uit het stopcontact halen. 2. Aansluitsnoer doorknippen. 3. Apparaat op deskundige wijze laten afvoeren. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. 84 Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze servicedienst. ~ "Servicedienst" op pagina 98 De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Inbouwapparaat ■ Uitrusting (modelafhankelijk) ■ Montagemateriaal ■ Gebruiksaanwijzing ■ Installatievoorschrift ■ Klantenserviceboekje ■ Garantiebijlage ■ Informatie over energieverbruik en geluiden Technische gegevens Koelmiddel, netto inhoud van het apparaat en andere technische gegevens vindt u op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 87 Installeren en aansluiten nl Apparaat installeren De juiste opstelplaats Hoe meer koelmiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 87 Het gewicht van het apparaat kan afhankelijk van het model tot 70 kg bedragen. Toegestane omgevingstemperatuur De toegestane binnentemperatuur is afhankelijk van de klimaatklasse van het apparaat. Informatie over de klimaatklasse vindt u op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 87 Klimaatklasse Toegestane omgevingstemperatuur SN +10 °C ... 32 °C N +16 °C ... 32 °C ST +16 °C ... 38 °C T +16 °C ... 43 °C Het apparaat is volledig functioneel binnen de toegestane binnentemperatuur. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een binnentemperatuur van +5 °C. Nisdiepte Voor het apparaat is een nisdiepte van 56 cm nodig. Side-by-side- opstelling De apparaten mogen slechts met een minimale tussenafstand van 15 cm naast elkaar worden opgesteld. 85 nl Installeren en aansluiten Energie besparen Wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat minder stroom. Aanwijzing: De plaatsing van de uitrustingsonderdelen heeft geen invloed op het energieverbruik van het apparaat. Apparaat installeren Apparaat niet blootstellen aan direct zonlicht. Het apparaat zo ver mogelijk van radiatoren, fornuizen en andere warmtebronnen plaatsen: Naast elektrische of gasfornuizen: 3 cm Naast een olie- en kolenfornuizen: 30 cm Bij een lage omgevingstemperatuur hoeft het apparaat minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. Aanwijzing: Als dat niet mogelijk is een isolatieplaat aanbrengen tussen het apparaat en de warmtebron. Een opstelplaats met een binnentemperatuur van ca. 20 °C kiezen. Een nisdiepte van 56 cm aanhouden. De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom Attentie! wanneer de warme lucht kan wegtrekken. Gevaar voor verbranding! Sommige onderdelen van het apparaat worden tijdens het gebruik heet. Aanraking van deze onderdelen kan brandwonden veroorzaken. Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren. De ruimte dagelijks luchten. Gebruik van het apparaat Deur van het apparaat slechts kort openen. De lucht in het apparaat wordt niet veel warmer. Het Gekochte levensmiddelen in een koeltas transporte- apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. ren en snel in het apparaat leggen. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. Diepvrieswaren ter ontdooiing in het koelvak leggen, om de kou van de diepvrieswaren te benutten. Altijd wat ruimte openlaten tussen de levensmiddelen en de achterwand. Levensmiddelen luchtdicht verpakken. Achterkant van het apparaat eenmaal per jaar schoon zuigen. Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren. -------- 86 De lucht kan circuleren en de luchtvochtigheid blijft constant. Het apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom wanneer de warme lucht kan wegtrekken. Het apparaat leren kennen nl Voor het eerste gebruik 3. Het apparaat aansluiten op een stopcontact in de buurt van het apparaat. Het stopcontact moet vrij toegankelijk zijn na de plaatsing van het apparaat. 1. Infomateriaal eruit nemen en zowel plakband als beschermfolie verwijderen. 2. Apparaat schoonmaken. ~ "Schoonmaken" op pagina 95 Elektrische aansluiting Attentie! Het apparaat niet aansluiten op een elektronische electronische energiebesparende stekker. * Het apparaat leren kennen Klap het laatste blad met afbeeldingen open. Afhankelijk van de uitrusting kunnen er verschillen zijn tussen uw apparaat en de afbeeldingen. nen ek nere l t a rap a t eH Aanwijzing: U kunt het apparaat aansluiten op netvoedingsinverters en sinusinverters. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties met rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen dient u sinusinverters gebruiken. Losstaande systemen, bijv. op schepen of in berghutten, hebben geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet. 1. Na plaatsing van het apparaat minstens 1 uur wachten met aansluiten, om beschadiging van de compressor te voorkomen. 2. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact. Het stopcontact moet voldoen aan de volgende voorwaarden: Stopcontact met 220 V ... 240 V Aardleiding 50 Hz Zekering 10A ... 16 A Buiten Europa: controleren of de vermelde stroomsoort van het apparaat overeenkomt met de waarden van uw elektriciteitsnet. De gegevens van het apparaat staan op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 87 Apparaat ~ Afb. ! # Koelvak + Vriesvak (...H P X ` h )" )* )2 Bedieningselementen Verlichting Groentelade Typeplaatje Bessenlade Diepvrieskalender Diepvrieslade Vak voor grote flessen 87 nl Apparaat bedienen Bedieningselementen ~ Afb. " ( Toets % Schakelt het apparaat in of uit. 0 Toets super Schakelt de super-functie in of uit. 8 Toets -/+ koelvak Stelt de temperatuur van het koelvak in. @ Indicatie temperatuur koelvak Toont de ingestelde temperatuur in °C. H Toets alarm Schakelt het alarmsignaal uit. Uitrusting (niet bij alle modellen) Legplateau ~ Afb. # U kunt het legplateau variëren: ■ Legplateau eruit trekken en verwijderen. Reservoir ~ Afb. $ U kunt de lade verwijderen: ■ Reservoir tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Voorraadvakken ~ Afb. % U kunt het flessenrek verwijderen: ■ Flessenrek optillen en verwijderen. Diepvrieskalender ~ Afb. !/)" De vrieskalender geeft de maximale bewaartijd in maanden aan bij een constante temperatuur van –18 °C. 88 IJsbakje U kunt ijsblokjes maken: 1. Het ijsbakje voor 3/4 met water vullen en in het vriesvak zetten zetten. Aanwijzing: Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (bijv. steel van een lepel). 2. Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. Koude-accu Bij stroomuitval of een storing: Het koelelement zorgt ervoor dat de opgeslagen diepvrieswaren langzamer opwarmen. ■ Aanwijzing: De bewaartijd is het langst wanneer u het koelelement in het bovenste vak op de levensmiddelen legt. U kunt het koelelement uit het vriesvak nemen om er tijdelijk levensmiddelen te koelen, bijv. in een koeltas. 1 Apparaat bedienen Apparaat inschakelen nene i deb t a r ap A 1. Toets % indrukken. Het apparaat begint te koelen. Een alarmsignaal en verlichte toets alarm geven aan dat het diepvriesvak nog te warm is. 2. Toets alarm indrukken. Het alarmsignaal gaat uit. 3. De gewenste temperatuur instellen. ~ "Temperatuur instellen" op pagina 89 Apparaat bedienen nl Opmerkingen bij/voor het gebruik ■ ■ ■ ■ Na het inschakelen kan het een aantal uren duren voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. Geen levensmiddelen inruimen voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij. Ontdooien is niet nodig. De voorzijde van het apparaat achter de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen. Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Apparaat uitschakelen ■ Toets % indrukken. Het apparaat koelt niet meer. Apparaat buiten werking stellen Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Toets % indrukken. Het apparaat koelt niet meer. 2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 3. Apparaat schoonmaken. 4. Apparat open laten. Temperatuur instellen Aanbevolen temperatuur Koelvak: +4 °C Koelvak ■ Toets -/+ meermaals indrukken tot de gewenste temperatuur verschijnt op de display. Vriesvak De temperatuur in de koelruimte beïnvloedt de temperatuur in het vriesvak. Verander de temperatuur in de koelruimte om de temperatuur in het vriesvak te veranderen. Hoger ingestelde koelruimtetemperaturen zorgen voor hogere vriesvaktemperaturen. Sticker OK (niet bij alle modellen) Met de sticker OK kunt u controleren of de temperatuur in het koelvak +4 °C of kouder wordt. Als de sticker niet OK aangeeft, moet de temperatuur stapsgewijs worden verlaagd. Na ingebruikneming van het apparaat kan het 12 uur duren voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. Correcte instelling 89 nl Alarm Super-functie Temperatuuralarm Als de super-functie ingeschakeld is, wordt het kouder in het koelvak en het vriesvak. Wanneer het te warm wordt in het vriesvak, wordt het temperatuuralarm (intervaltoon) geactiveerd. Super-functie inschakelen bijv.: ■ om levensmiddelen snel tot in de kern in te vriezen: ■ 4 ... 6 uur vóór opslag van een levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg ■ om het max. vriesvermogen te benutten Attentie! Bij het ontdooien kan er bacterievorming ontstaan en kunnen de diepvrieswaren bederven Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Het voedsel pas na het koken of braden opnieuw invriezen. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Aanwijzing: Als de super-functie ingeschakeld is, wordt het apparaat iets luider. Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat over op het normale werking. Super-functie in-/uitschakelen: ■ Toets super indrukken. Als de super-functie ingeschakeld is, wordt de toets verlicht. M Alarm Deuralarm mr a l A Het deuralarm (aanhoudend geluidssignaal) wordt ingeschakeld wanneer de deur van het apparaat langer dan een minuut openstaat. ■ Deur sluiten of op toets alarm drukken. Het alarmsignaal wordt uitgeschakeld. 90 Aanwijzing: In de volgende gevallen kan een alarmsignaal klinken zonder dat er gevaar voor de diepvrieswaren bestaat: ■ Het apparaat wordt in gebruik genomen. ■ Er worden grote hoeveelheden verse levensmiddelen ingeruimd. ■ De deur van het vriesvak staat te lang open. Hoogste temperatuur weergeven en alarmsignaal uitschakelen: ■ Toets alarm indrukken. De indicatie toont kort de hoogste temperatuur die in het diepvriesvak heeft geheerst. Daarna toont de indicatie weer de ingestelde temperatuur. Vanaf dit moment wordt de warmste temperatuur opnieuw bepaald en opgeslagen. Aanwijzing: Toets alarm brandt tot de ingestelde temperatuur weer is bereikt. Koelvak nl U Koelvak Het koelvak is geschikt voor het bewaren van vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, bereide gerechten en bakproducten. De temperatuur is instelbaar van +2 °C ... +8 °C. Door de koelopslag kunt u ook zeer bederfelijke levensmiddelen op korte of middellange termijn bewaren. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer de gistingsprocessen, de chemische processen en het bederf door micro-organismen verloopt. Een temperatuur van +4 °C of lager waarborgt een optimale versheid en veiligheid van de levensmiddelen. ■ kav l eoK In acht nemen bij het bewaren ■ ■ Verse, onbeschadigde levensmiddelen inruimen. Zo blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard. Bij kant-en-klaarproducten en gebottelde producten de door de fabrikant vermelde houdbaarheidsdatum of gebruiksdatum niet overschrijden. ■ De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen, om aroma/smaak, kleur en versheid te bewaren. Zo voorkomt u smaakvermenging en verkleuring van de kunststof onderdelen. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, dan in het koelvak zetten. Let op de koudezones in het koelvak Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan verschillende koudezones. De koudste zone De koudste zone is tussen de op de zijkant gestempelde pijl en het eronder liggende legplateau. ~ Afb. & Aanwijzing: Bewaar in de koudste zone gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst en vlees). De warmste zone De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Aanwijzing: Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en boter. Kaas kan zijn aroma/smaak verder ontwikkelen en boter blijft goed smeerbaar. 91 nl Vriesvak Groentelade ~ Afb. !/X De groentelade is de optimale plaats voor het bewaren van vers fruit en verse groente. Bij hoge luchtvochtigheid blijft bladgroente langer vers. Groente en fruit kan het beste bij een iets lagere luchtvochtigheid worden bewaard. Aanwijzingen ■ Koudegevoelig fruit (bijv. ananas, bananen, papaja's en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika's, tomaten en aardappels) dienen voor een optimaal behoud van kwaliteit en aroma buiten de koelkast bewaard te worden op temperaturen van circa +8 °C ... +12 °C. ■ Afhankelijk van de soort levensmiddelen en de hoeveelheid kan zich condenswater vormen in de groentelade. Condenswater verwijderen met een droge doek. De tijd die nodig is om verse levensmiddelen volledig diep te vriezen is afhankelijk van de volgende factoren: ■ ingestelde temperatuur ■ soort levensmiddel ■ vulling van het vriesvak ■ bewaarde hoeveelheid en soort levensmiddelen Maximale invriescapaciteit Het maximum vriesvermogen geeft de hoeveelheid levensmiddelen aan die in 24 uur tot in de kern kunnen worden ingevroren. Gegevens over de maximale invriescapaciteit vindt u op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 87 Om het maximale vriesvermogen te benutten, dient u 24 uur voordat er verse levensmiddelen worden ingeruimd de super-functie in te schakelen. Voorwaarden voor max. invriesvermogen W Vriesvak 1. Circa 24 uur voordat u verse waar Het vriesvak is geschikt voor: ■ bewaren van diepvriesproducten; ■ maken van ijsblokjes; ■ om levensmiddelen in te vriezen. 2. Houders uit het vriesvak nemen en kav se i r V De temperatuur in het vriesvak is afhankelijk van de temperatuur in de koelruimte. Door diepvriesopslag kunt u bederfelijke levensmiddelen vrijwel zonder kwaliteitsafname langdurig bewaren, omdat de lage temperatuur het bederf sterk vertraagt of stopzet. Het uiterlijk, het aroma en alle belangrijke inhoudsstoffen blijven grotendeels behouden. 92 inruimt: super-functie inschakelen. de levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de vriesvakbodem stapelen. 3. Eerst het bovenste vak vullen met levensmiddelen. Daar worden ze het snelst diepgevroren. 4. Wanneer het bovenste vak niet groot genoeg is, de resterende hoeveelheid inruimen in het vak eronder, te beginnen rechts vooraan. 5. Verse levensmiddelen zo dicht mogelijk bij de zijwanden invriezen. Vriesvak nl Vriesvermogen volledig benutten Verse levensmiddelen invriezen Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren onder te brengen: ■ Alle uitrustingsdelen verwijderen. ■ Levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de bodem van het vriesvak leggen. Uitsluitend verse en onberispelijke levenmiddelen invriezen. Levensmiddelen die gekookt, gebraden of gebakken worden geconsumeerd, zijn geschikter voor invriezen dan levensmiddelen die rauw worden gegeten. Inkopen van diepvriesproducten ■ ■ ■ ■ Op onbeschadigde verpakking letten. Houdbaarheidsdatum niet overschrijden. De temperatuur in de supermarktvriezer moet –18 °C of kouder zijn. De diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in het vriesvak leggen. Attentie bij het inruimen ■ ■ ■ ■ Grote hoeveelheden levensmiddelen invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze bijzonder snel en behoedzaam ingevroren. Levensmiddelen uitgespreid in de vakken of diepvrieslades leggen. In te vriezen levensmiddelen niet in aanraking brengen met ingevroren levensmiddelen. Tot in de kern bevroren levensmiddelen eventueel in de diepvrieslades omstapelen. Belangrijk voor een goede luchtcirculatie in het apparaat: Diepvrieslade tot aan de aanslag inschuiven. Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk te behouden, dienen de levensmiddelen voorbereid te worden: ■ Groente: wassen, kleiner maken, blancheren. ■ Fruit: wassen, ontpitten en eventueel schillen, eventueel suiker of ascorbinezuuroplossing toevoegen. Aanwijzingen daarover vindt u in de desbetreffende literatuur. Geschikt voor invriezen ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ brood en banket; vis en zeevruchten; vlees; wild en gevogelte; groente, fruit en kruiden; eieren zonder schaal; melkproducten, bijv. kaas, boter en kwark; bereide gerechten en kliekjes, zoals soep, stoofschotels, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen ■ ■ ■ ■ ■ groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes; ongepelde of hardgekookte eieren; wijndruiven/druiven; hele appels, peren en perziken; yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. 93 nl Vriesvak Diepvrieswaren verpakken De juiste verpakking en materiaalkeuze bepalen in belangrijke mate het behoud van de productkwaliteit en het voorkomen van vriesbrand. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Verpakking luchtdicht afsluiten om te voorkomen dat de levensmiddelen hun smaak verliezen of uitdrogen. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Als verpakking geschikt: ■ kunststoffolie; ■ wrapfolie van polyethyleen (PE); ■ aluminiumfolie; ■ diepvriesdozen. Geschikte afsluitingen: ■ rubber ringen; ■ kunststofclips; ■ koudebestendig plakband. Ongeschikte verpakking: ■ (in)pakpapier; ■ perkamentpapier; ■ cellofaan; ■ vuilniszakken en plastic zakken. Houdbaarheid van de diepvrieswaren bij –18 °C Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden Vlees, gevogelte: tot 8 maanden Groente, fruit: tot 12 maanden 94 Ontdooien van diepvrieswaren De ontdooimethode dient te worden aangepast aan het levensmiddel en het gebruiksdoel, om de productkwaliteit zo goed mogelijk te behouden. Ontdooimethoden: ■ in het koelvak (vooral geschikt voor dierlijke levensmiddelen zoals vis, vlees, kaas, kwark) ■ op kamertemperatuur (brood) ■ magnetron (levensmiddelen voor directe consumptie of directe toebereiding) ■ oven/fornuis (levensmiddelen voor directe consumptie of directe toebereiding) Attentie! Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas nadat het is verwerkt tot een panklaar gerecht (gekookt of gebraden), kunt u het opnieuw invriezen. De maximale opslagtijd van het diepvrieswaren niet meer volledig benutten. Ontdooien nl = Ontdooien Koelvak ne i o d t nO Wanneer de koelmachine loopt, vormen zich dooiwaterdruppels of rijp op de achterwand. Dit is normaal. U hoeft de dooiwaterdruppels of de rijp niet af te vegen. De achterwand wordt automatisch ontdooid. Het dooiwater loopt via het dooiwatergootje. ~ Afb. ' Vanuit de dooiwatergoot stroomt het dooiwater naar de verdampingsbak, waar het verdampt. Aanwijzing: De dooiwatergoot en het afvoergat schoonhouden, zodat het dooiwater kan weglopen en geurvorming wordt voorkomen. Vriesvak Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij. Ontdooien is overbodig. D Schoonmaken Attentie! Beschadiging van het apparaat en de uitrustingsonderdelen vermijden. ■ Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. ■ Geen schurende of krassende sponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. ■ De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasautomaat gereinigd worden. Ze kunnen vervormen. nekamno hcS Ga als volgt te werk: 1. Apparaat uitschakelen. 2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 3. Levensmiddelen verwijderen en op een koele plaats bewaren. De koude-accu (indien aanwezig) op de levensmiddelen leggen. 4. Indien aanwezig: Wachten tot de rijplaag is ontdooid. 5. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Attentie! Het afwaswater mag niet in de verlichting of via het afvoergat in het verdampingsgedeelte terechtkomen. 6. Deurafdichting afvegen met schoon water en goed afdrogen. 7. Apparaat weer aansluiten, inschakelen en levensmiddelen inruimen. 95 nl Luchtjes Schoonmaken van het interieur De variabele onderdelen uit het apparaat nemen. ~ "Uitrusting" op pagina 88 Dooiwatergoot ~ Afb. ' De dooiwatergoot en het afvoergat regelmatig reinigen met wattenstaafjes o.i.d., zodat het dooiwater goed kan weglopen. 9 Verlichting Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting. Alleen de klantenservice of een geautoriseerde vakman mag de verlichting repareren. gn i t hc i l reV > Geluiden Normale geluiden ned i u l eG l Luchtjes Als u onaangename luchtjes ruikt: 1. Apparaat uitschakelen met de Aan/Uit-toets %. 2. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen. 3. De binnenruimte reinigen.~ "Schoonmaken" op pagina 95 4. Alle verpakkingen reinigen. 5. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken om luchtjes te voorkomen. 6. Apparaat weer inschakelen. 7. Levensmiddelen inruimen. 8. Na 24 uur controleren of er opnieuw luchtjes zijn ontstaan. s e j t h c uL 96 Brommen: Er loopt een motor, bijv. koelaggregaat, ventilator. Borrelen, zoemen of gorgelen: Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden: Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Gekraak: automatische ontdooiing wordt uitgevoerd. Voorkomen van geluiden Het apparaat staat niet waterpas: Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Indien nodig er iets onderleggen. Lades, legplateaus of flessenrekken wiebelen of klemmen: Uitneembare uitrustingsonderdelen controleren en eventueel opnieuw aanbrengen. Flessen of serviesgoed raken elkaar: Flessen of schalen uit elkaar zetten. Storingen, wat te doen? nl 3 Storingen, wat te doen? Controleer aan de hand van deze tabel of u de storing zelf kunt verhelpen, voordat u de klantenservice belt. ?neod e t t aw , negn i ro tS De temperatuur wijkt erg af van de instelling. Apparaat 5 minuten uitschakelen. ~ "Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen" op pagina 89 Wanneer de temperatuur te hoog is, de temperatuur na een paar uur opnieuw controleren. Wanneer de temperatuur te laag is, de temperatuur de volgende dag opnieuw controleren. Geen enkele indicatie brandt. De stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken. De zekering is geactiveerd. Zekeringen controleren. De stroom is uitgevallen. Controleren of er stroom is. De indicatie geeft E... aan. De elektronica heeft een fout geconstateerd. Contact opnemen met de klantenservice. ~ "Servicedienst" op pagina 98 Het apparaat koelt niet, de indicatie en verlichting branden. Presentatielicht ingeschakeld. Zelftest starten. ~ "Servicedienst" op pagina 98 Na afloop van het programma schakelt het apparaat weer over op het normale gebruik. -------- 97 nl Servicedienst 4 Servicedienst t sne i dec i v reS Als het u niet lukt om de storing zelf te verhelpen, kunt u contact opnemen met onze klantenservice. Wij vinden altijd een passende oplossing, ook om een onnodig bezoek van de monteur te voorkomen. De contactgegevens van de dichtstbijzijnde Servicedienst vindt u hier of in de lijst met Servicedienstadressen. Vermeld bij het telefoongesprek a.u.b. het fabrikaatnummer (E-Nr.) en het productnummer (FD), die u op het typeplaatje vindt. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 87 Vertrouw op de competentie van de fabrikant. U bent er dan van verzekerd dat de reparatie door ervaren technici wordt uitgevoerd die gebruik maken van de originele reserveonderdelen voor uw apparaat. Zelftest apparaat Uw apparaat beschikt over een zelftestprogramma dat fouten aangeeft, die uw klantenservice kan verhelpen. 1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten. 2. Apparaat inschakelen. 3. Binnen de eerste 10 seconden na het inschakelen de toets super 3 ... 5 seconden indrukken en ingedrukt houden. Het zelftestprogramma start. Terwijl de zelftest wordt uitgevoerd, klinkt ondertussen een lang geluidssignaal. 98 ■ ■ Als na af4loop van de zelftest 2 geluidssignalen klinken en de ingestelde temperatuur wordt weergegeven: uw apparaat is in orde. Als na afloop van de zelftest 5 geluidssignalen klinken en de toets super 10 seconden knippert: contact opnemen met de Service. Na afloop van het programma schakelt het apparaat weer over op het normale gebruik. Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL 088 424 4020 B 070 222 142 -------- Garantie Meer informatie over de garantieperiode en de garantievoorwaarden in uw land zijn verkrijgbaar bij uw klantenservice, uw speciaalzaak en op onze website.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101

Siemens KI86NVU30/04 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor