Bauknecht KR BLACKLINE SW de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
2
NEDERLANDS Gebruiksaanswijzing Pagina 3
3
INDEX
Hoofdstuk 1:INSTALLATIE ...................................................................................................4
1.1. EEN APPARAAT INSTALLEREN .....................................................................................................................4
1.2. TWEE APPARATEN INSTALLEREN ...............................................................................................................4
1.3. DEUREN AFSTELLEN (INDIEN BESCHIKBAAR) .........................................................................................4
Hoofdstuk 2:FUNCTIES ........................................................................................................ 5
2.1. AAN/STAND-BY ..............................................................................................................................................5
2.2. SMART DISPLAY* ............................................................................................................................................5
2.3. 6TH SENSE FRESH CONTROL / PROFRESH ..............................................................................................5
2.4. ALARM DEUR OPEN .......................................................................................................................................5
2.5. VAKANTIEMODUS .........................................................................................................................................5
2.6. SNEL KOELEN ...............................................................................................................................................5
2.7. NUL GRADEN-LADE* .....................................................................................................................................6
2.8. VENTILATOR ...................................................................................................................................................6
2.9. TEMPERATUURINSTELLING .........................................................................................................................6
2.10. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT .........................................................................................................6
2.11. LED VERLICHTINGSSYSTEEM* ...................................................................................................................7
2.12.VOCHTGESTUURDE CRISPER* ...................................................................................................................7
Hoofdstuk 3:GEBRUIK .........................................................................................................7
3.1. DE BEWAARCAPACITEIT VAN DE KOELKAST VERGROTEN .....................................................................7
3.2. OPMERKING ...................................................................................................................................................7
Hoofdstuk 4:TIPS VOOR OPSLAG VAN LEVENSMIDDELEN ............................................7
4.1. VENTILATIE .....................................................................................................................................................7
4.2. OPSLAAN VAN VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN ...................................................................................7
4.3. DE JUISTE PLEK VOOR VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN ....................................................................8
Hoofdstuk 5:FUNCTIONELE GELUIDEN ............................................................................8
Hoofdstuk 6:AANBEVELINGEN WANNEER HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT .....9
6.1. AFWEZIGHEID/VAKANTIE .............................................................................................................................9
6.2. VERHUIZEN .....................................................................................................................................................9
6.3. STROOMUITVAL .............................................................................................................................................9
Hoofdstuk 7:ONDERHOUD EN REINIGING ........................................................................9
Hoofdstuk 8:HANDLEIDING VOOR PROBLEEMOPLOSSING .........................................10
8.1. VOORDAT U CONTACT OPNEEMT MET DE CONSUMENTENSERVICE .................................................. 10
8.2. STORINGEN ................................................................................................................................................. 10
Hoofdstuk 9:CONSUMENTENSERVICE ............................................................................ 11
OPMERKING:
De instructies gelden voor verschillende modellen; er kunnen dus verschillen zijn. Hoofdstukken die alleen
gelden voor bepaalde apparaten worden aangegeven met een asterisk (*).
Functies die specifiek gelden voor het reeds aangeschafte productmodel vindt u in de BEKNOPTE
HANDLEIDING.
Overige:
SCHARNIERZIJDE DEUR OMKEREN VERSIE_1 ...........................................................................................................12
SCHARNIERZIJDE DEUR OMKEREN VERSIE_2 ...........................................................................................................14
4
1. INSTALLATIE
1.1. EEN APPARAAT INSTALLEREN
Om voor voldoende ventilatie te zorgen dient er aan
beide zijkanten en aan de bovenkant van het apparaat
ruimte vrijgelaten te worden.
De afstand tussen de achterzijde van het apparaat en
de muur achter het apparaat dient minimaal 50 mm te
bedragen.
Bij minder ruimte aan de achterzijde neemt het
energieverbruik van het product toe.
1.2. TWEE APPARATEN INSTALLEREN
Tijdens het installeren zorgen de vriezer
1
en de koelkast
2
samen dat de vriezer links en de koelkast rechts
wordt geplaatst (zie de afbeelding). De linkerzijde van
de koelkast is uitgerust met een speciale voorziening
om condensatieproblemen tussen de apparaten te
voorkomen.
Er wordt aanbevolen twee apparaten samen te installeren
met behulp van de verbindingsset
3
(zie de afbeelding).
Deze kunt u aanschaffen bij de Consumentenservice.
1.3. DEUREN AFSTELLEN INDIEN BESCHIKBAAR
Gebruik voor het nivelleren van de deuren het verstelbare
onderste scharnier
(selecteer modellen
Als de koelkastdeur lager is dan de vriezerdeur kan de
koelkastdeur worden verhoogd door de stelschroef
tegen de klok in te draaien met behulp van een M10
moersleutel.
Als de vriezerdeur lager is dan de koelkastdeur kan
de vriezerdeur worden verhoogd door de stelschroef
tegen de klok in te draaien met behulp van een M10
moersleutel.
50mm
50mm
5 mm
max
5
2. FUNCTIES
2.1. AAN/STANDBY
Deze functie dient om de koelkast Aan of in Stand-by te
zetten. Om het product in Stand-by te zetten, houdt u
de knop Aan/Stand-by
3 seconden ingedrukt. Als het
apparaat in Stand-by staat, werkt de binnenverlichting
van de koelkast niet. Bedenk wel dat het apparaat op
deze manier niet van de elektrische voeding wordt
afgekoppeld. Om het apparaat weer in te schakelen, drukt
u op de knop Aan/Stand-by
.
2.2. SMART DISPLAY*
Deze optionele functie kan gebruikt worden om
energie te besparen. Volg de instructies in de Beknopte
handleiding om de functie in of uit te schakelen. Twee
seconden na activering van het Smart Display gaat het
display uit. Om de temperatuur aan te passen of andere
functies te gebruiken moet het display weer geactiveerd
worden. Druk hiervoor op een willekeurige toets.
Na het activeren van de Smart Display gaat de display
uit, behalve het controlelampje van de
"Sense Fresh
Control" / "ProFresh". Als het Smart Display actief is -
om de temperatuur aan te passen of andere functies te
gebruiken, moet het display weer geactiveerd worden.
Druk hiervoor op een willekeurige toets.
Na ongeveer 15 seconden zonder enige handeling gaat
het display weer uit en blijft alleen het controlelampje
Sense Fresh Control” / “ProFresh zichtbaar. Wanneer
de functie wordt uitgeschakeld, wordt het normale
display getoond. Het Smart Display wordt automatisch
uitgeschakeld na een stroomuitval. N.B.: deze functie
ontkoppelt het apparaat niet van de netvoeding, maar
vermindert alleen het stroomverbruik van het externe
display.
Opmerking: Het energieverbruik van het apparaat in de
verklaring verwijst naar de werking met de functie Smart
Display ingeschakeld.
2.3. 6TH SENSE FRESH CONTROL
/
PROFRESH
Met deze functie kunt u snel de optimale
conserveringsomstandigheden (voor wat betreft
temperatuur en vochtigheid) bereiken binnen het
apparaat. Voor een correcte werking moet ook de
ventilator ingeschakeld zijn. De “6th Sense Fresh
Control” / “ProFresh is standaard ingeschakeld. Zie
de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
Na een stroomuitval of bij het overschakelen van de stand
Stand-by naar de normale stand, wordt de status van de
“6th Sense Fresh Control” / “ProFresh gereset naar de
standaardinstelling, d.w.z. ingeschakeld.
2.4. ALARM DEUR OPEN
Het alarmsymbool
knippert en er klinkt een
geluidsalarm. Het alarm wordt geactiveerd als de deur
langer dan 2 minuten open blijft staan. Om het alarm
uit te schakelen sluit u de deur of drukt u éénmaal op de
knop Alarm stoppen
om het geluidsalarm te stoppen.
2.5. VAKANTIEMODUS
Deze functie kan geactiveerd worden om het
energieverbruik van het apparaat te verlagen tijdens een
periode van afwezigheid.
Voordat de functie geactiveerd wordt moet alle
bederfelijke levensmiddelen uit de koelkast verwijderd
worden en moet de deur goed gesloten worden, want
de koelkast zal een geschikte temperatuur (+12 °C)
aanhouden om de ontwikkeling van onaangename
geuren te voorkomen.
Houd de toets Vakantie 3 seconden ingedrukt om de
functie te activeren/deactiveren. Wanneer de functie
ingeschakeld wordt, gaat het betreffende symbool
branden en wordt de temperatuur van de koelkast op een
hogere waarde ingesteld (de nieuwe temperatuurwaarde
van +12 °C wordt op het temperatuurdisplay
weergegeven).
Door de temperatuurwaarde te wijzigen, wordt de functie
automatisch gedeactiveerd.
Let op:
Incompatibiliteit met de “Snel koelen”-functie
Om optimale prestaties te garanderen, kunnen de
functies Vakantie” en “Snel koelen niet tegelijkertijd
worden gebruikt. Als de functie “Snel koelen al
ingeschakeld is, moet deze eerst worden uitgeschakeld
voordat u de functie “Vakantie” kunt activeren (en
andersom).
2.6. SNEL KOELEN
Het gebruik van deze functie wordt aanbevolen als u
zeer veel levensmiddelen in de koelkast plaatst.
Met de functie Snel koelen
kan de koelcapaciteit
in de koelkast worden verhoogd. Houd de ventilator
ingeschakeld voor maximale koelcapaciteit.
Let op:
Incompatibiliteit met de “Vakantie”-functie
Om optimale prestaties te garanderen, kunnen de
functies Vakantie” en “Snel koelen niet tegelijkertijd
worden gebruikt. Als de functie “Vakantie” al ingeschakeld
is, moet deze eerst worden uitgeschakeld voordat u de
functie “Snel koelen” kunt activeren (en andersom).
* Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
6
2.7. NUL GRADENLADE*
De nul graden-lade is speciaal ontworpen om een lage
temperatuur en een geschikt vochtigheidsniveau te
behouden, zodat etenswaren langer vers blijven
(bijv. vlees, vis, fruit en wintergroente).
Het vak in- en uitschakelen
De temperatuur in het vak, indien ingeschakeld, bedraagt
ongeveer 0°. De volgende factoren zijn belangrijk voor
een correcte werking van het “Nul graden”-vak:
- het koelkastcompartiment moet ingeschakeld zijn
- de temperatuur in het koelvak moet tussen de +2°C en
+5°C zijn
- de lade moet aangebracht zijn om inschakeling mogelijk
te maken
- er mogen geen speciale functies geselecteerd zijn
(Stand-by, Vakantie – indien van toepassing).
Als een van deze speciale functies geselecteerd is, moet
het “Nul graden”-vak handmatig uitgeschakeld worden en
moet verse etenswaar hierin verwijderd worden. Als geen
handmatige uitschakeling plaatsvindt wordt het vak na 8
uur automatisch uitgeschakeld.
Opmerking:
- als het symbool bij inschakeling van het vak niet
gaat branden dient u te controleren of de lade goed
geplaatst is; neem contact op met een erkende
consumentenservice, als het probleem aanhoudt
- als de functie ingeschakeld is en de lade geopend wordt
het symbool op het bedieningspaneel automatisch
uitgeschakeld. Als de lade is aangebracht wordt het
symbool weer ingeschakeld
- ongeacht de status van de functie kan een zacht geluid
hoorbaar zijn: dit is normaal en geen reden om u zorgen
over te maken.
- wanneer de functie niet ingeschakeld is, hangt de
temperatuur in de lade af van de algemene temperatuur
in de koelkast.
In dat geval raden we aan de lade te gebruiken om
groente en fruit in te bewaren die niet gevoelig zijn voor
lage temperaturen (bosvruchten, appels, abrikozen,
wortelen, spinazie, sla, etc.).
Belangrijk: als de functie geactiveerd is en er
levensmiddelen met een hoog watergehalte aanwezig
zijn kan zich condens vormen op de schappen. Schakel in
dat geval de functie tijdelijk uit.
2.8. VENTILATOR
De ventilator verbetert de temperatuurverdeling
in het product, waardoor de levensmiddelen beter
geconserveerd worden. De ventilator is standaard
ingeschakeld. Geadviseerd wordt de ventilator
ingeschakeld te laten, zodat de functie 6th Sense
Fresh Control / ProFresh correct werkt en tevens als de
temperatuur van de omgevingslucht hoger is dan 27 ÷
28 °C, als u waterdruppels op de glasplaten ziet of onder
zeer vochtige omstandigheden. Vergeet niet dat als de
ventilator is ingeschakeld, deze niet continu zal werken.
De ventilator start/stopt met werken afhankelijk van de
temperatuur en/of de vochtigheidsgraad in het product.
Het is dus helemaal normaal als de ventilator niet werkt
ook al is hij ingeschakeld.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
Let op: Door het uitschakelen van de ventilator wordt
ook de functie 6th Sense Fresh Control / ProFresh
uitgeschakeld.
Opmerking:
Blokkeer het gebied van de luchtinlaat niet met
levensmiddelen.
Om ervoor te zorgen dat goede prestaties worden
geleverd bij een lagere omgevingstemperatuur (kouder
dan 18°C) en om het energieverbruik te optimaliseren,
dient u de ventilator uit te schakelen.
Zie de bovenstaande procedure voor het uitschakelen van
de ventilator.
Als het apparaat is voorzien van de ventilator kan het ook
uitgerust worden met het antibacteriële filter.
Haal het filter uit de doos, die zich in de crisperlade
bevindt en plaats het in de afdekking van de ventilator.
De vervangingsprocedure is meegeleverd in de filterdoos.
2.9. TEMPERATUURINSTELLING
Het apparaat is gewoonlijk in de fabriek afgesteld om
te werken op de aanbevolen temperatuur van 5°C.
De interne temperatuur kan echter als volgt worden
afgesteld tussen 8 °C en 2 °C:
Druk op de toets voor de temperatuurinstelling (°C).
Elke keer dat de toets wordt ingedrukt, wordt de
opslagtemperatuur met -1 °C verlaagd: de waarde
verandert steeds opnieuw tussen 8 °C en 2 °C.
Opmerking: De weergegeven temperatuurinstelling
komt overeen met de gemiddelde temperatuur in de hele
koelkast
2.10. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT
Het ontdooien van het koelvak vindt volledig automatisch
plaats.
Waterdruppels aan de achterwand in het
koelkastcompartiment duiden er op dat het automatische
ontdooien aan de gang is. Het ontdooide water wordt
automatisch afgevoerd naar een afvoerslang en wordt
verzameld in een container, waar het verdampt.
* Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
7
2.11. LED VERLICHTINGSSYSTEEM*
Het verlichtingssysteem binnenin de vriezer maakt gebruik
van LED-lampjes; dit zorgt niet alleen voor een betere
verlichting maar ook voor een zeer laag energieverbruik. Als
het LED verlichtingssysteem niet werkt neem dan contact
op met de Consumentenservice om het te laten vervangen.
Belangrijk:
De binnenverlichting van het koelkastcompartiment gaat
branden wanneer de deur van de koelkast geopend wordt.
Als de deur langer dan 10 minuten geopend blijft, wordt de
verlichting automatisch uitgeschakeld.
2.12.VOCHTGESTUURDE CRISPER*
De salade crispers die in de koelkast zijn gemonteerd zijn
speciaal ontworpen om fruit en groenten fris en knapperig
te houden. Open de vochtregelaar (positie B) voor het
opslaan van voedsel in een minder vochtige omgeving,
zoals fruit, of sluit het (positie A) voor het opslaan van
voedsel in een vochtiger omgeving, zoals groente.
3. GEBRUIK
3.1. DE BEWAARCAPACITEIT VAN DE KOELKAST
VERGROTEN
U kunt de opslagcapaciteit door de “NUL GRADEN-LADE”*
te verwijderen
Ga in dat geval als volgt te werk:
schakel het vak uit
verwijder de lade en de witte kunststof plaat onder het
vak.
Opmerking: de bovenste plaat en de zijsteun kunnen niet
verwijderd worden. Om
de werking van de “Nul
graden-lade te hervatten
moet de witte kunststof
plaat onder het vak worden
geplaatst voordat de lade
aangebracht en de functie
geactiveerd wordt. Om
het energieverbruik te
optimaliseren, raden we
aan de “Nul graden-lade” uit te schakelen en te verwijderen.
3.2. OPMERKING
Blokkeer de luchtuitlaat (op de achterwand van het
apparaat) niet met levensmiddelen.
Als de vriezer wordt geleverd met een klep dan kan het
opslagvolume worden gemaximaliseerd door de klep te
verwijderen.
Alle schappen, kleppen en schuifmandjes zijn
uitneembaar.
De binnentemperatuur van het apparaat kan beïnvloed
worden door de omgevingstemperatuur, hoe vaak de
deur wordt geopend en de plaats van het apparaat.
Bij het instellen van de temperatuur moet rekening
gehouden worden met deze factoren.
Tenzij anders gespecificeerd zijn de accessoires van het
apparaat niet geschikt voor een vaatwasser.
Gebruik de functie Smart Display zo vaak mogelijk.
4. TIPS VOOR OPSLAG VAN LEVENSMIDDELEN
De koelkast is de ideale opslagplek voor kant-en-klare
maaltijden, verse en geconserveerde voedingswaren,
zuivelproducten, groente/fruit en dranken.
4.1. VENTILATIE
De natuurlijke circulatie van lucht in het koelvak
resulteert in zones met verschillende temperaturen.
Het koudste gedeelte bevindt zich direct boven de
crisperlade voor groente en fruit en bij de achterwand.
Het warmste gedeelte bevindt zich bovenaan de
voorzijde van het koelvak.
Onvoldoende ventilatie resulteert in een hoger
energieverbruik en lagere koelprestaties.
4.2. OPSLAAN VAN VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN
Gebruik houders van recyclebaar plastic, metaal,
aluminium en glas, of wikkel de levensmiddelen in folie.
Gebruik altijd afsluitbare houders voor vloeistoffen en
etenswaar die geuren of smaken kunnen afgeven of
opnemen, of dek de vloeistoffen of etenswaar af.
Levensmiddelen die een grote hoeveelheid ethyleengas
afgeven en de levensmiddelen die gevoelig zijn voor
dit gas, zoals fruit, groenten en salade, moeten altijd
worden zodanig worden gescheiden of verpakt dat de
houdbaarheid niet achteruit gaat; bijvoorbeeld geen
tomaten samen met kiwi's of kool bewaren.
Bewaar verschillende etenswaar niet te dicht bij elkaar
om voor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
Om te voorkomen dat flessen omvallen, kunt u gebruik
maken van de flessenhouder (beschikbaar op bepaalde
modellen).
Indien u een kleine hoeveelheid etenswaar in de
koelkast opslaat, raden wij aan de platen boven
de crisperlade voor groente en fruit te gebruiken,
aangezien dit de koelste plek in het koelvak is.
* Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
8
* Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
4.3. DE JUISTE PLEK VOOR VERSE ETENSWAAR EN
DRANKEN
Op de schappen van de koelkast: kant-en-klare
maaltijden, tropisch fruit, kazen, delicatessen.
In het koudste gedeelte – Nul graden-lade* (de lade
boven het koudste vak*): vlees, vis, vleeswaren, gebak
In de crisperlade voor fruit en groenten: fruit, sla,
groente.
In de deur: boter, jam, sauzen, augurken, blikjes,
flessen, drankkartons, eieren
VOORBEELD VAN RANGSCHIKKING ETENSWAAR
5. FUNCTIONELE GELUIDEN
Geluiden afkomstig van het apparaat zijn normaal,
omdat er een aantal ventilatoren en motoren voor het
regelen van prestaties aanwezig zijn die automatisch
worden in- en uitgeschakeld.
Een aantal functionele geluiden kunnen worden
verminderd door middel van
Installeer het apparaat horizontaal en op een vlakke
ondergrond
Scheiden en vermijden van contact tussen het
apparaat en meubilair.
Controleren of de interne onderdelen correct zijn
geplaatst.
Controleren of de flessen en verpakkingen niet tegen
elkaar komen.
Een sisgeluid bij het voor de
eerste keer of na een lange pauze
inschakelen van het apparaat.
Een borrelgeluid wanneer koelmiddel
de leidingen instroomt.
BRRR geluid van de compressor die
loopt..
Een zoemgeluid wanneer de
waterklep of de ventilator begint te
werken.
Een krakend geluid als de
compressor start of wanneer er ijs in
de ijsbak valt. Abrupte klikgeluiden
wanneer de compressor in- of
uitschakelt.
De KLIK is van de thermostaat die
afstelt hoe vaak de compressor
draait..
Een aantal functionele geluiden die u zou kunnen horen:
9
6. AANBEVELINGEN WANNEER HET APPARAAT NIET WORDT
GEBRUIKT
6.1. AFWEZIGHEID/VAKANTIE
Bij vakantie wordt aanbevolen levensmiddelen te
consumeren en het apparaat te ontkoppelen om energie te
besparen.
6.2. VERHUIZEN
1. Haal alle uitneembare elementen uit het apparaat.
2. Verpak ze zorgvuldig en zet ze aan elkaar vast met
plakband om te voorkomen dat ze tegen elkaar
klapperen of kwijtraken.
3. Schroef de stelvoetjes zodanig aan dat ze het steunvlak
niet raken.
4. Sluit de deur en plak deze met plakband dicht en plak
ook de voedingskabel met plakband aan het apparaat
vast.
6.3. STROOMUITVAL
Als de stroom uitvalt dient u zich tot het plaatselijke
elektriciteitsbedrijf te wenden om te vragen hoe lang de
stroomuitval zal duren.
Opmerking: Houd er rekening mee dat een vol vriesvak
langer koud blijft dan een halfvol vak.
Wanneer de levensmiddelen duidelijk in een slechte staat
verkeren, kunt u deze beter weggooien.
Als de stroomuitval korter dan 24 uur duurt.
1. Houd de deur van het apparaat gesloten. Op deze
manier blijven de levensmiddelen in de koelkast zo lang
mogelijk koud.
Als de stroomuitval langer dan 24 uur duurt.
1. Probeer levensmiddelen die het snelst bederven op te
eten.
7. ONDERHOUD EN REINIGING
Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de stroomtoevoer af
voordat u met reinigings- of onderhoudswerkzaamheden begint.
Reinig het apparaat regelmatig met een doek en een oplossing
van lauw water en een neutraal schoonmaakmiddel, speciaal
voor de binnenkant van koelkasten. Gebruik geen reinigings- of
schuurmiddelen. Maak de onderdelen van de koelkast nooit
schoon met licht ontvlambare vloeistoffen. De dampen die hieruit
voortkomen kunnen brand of explosies veroorzaken. Reinig
regelmatig de buitenkant van het apparaat en de deurafdichting
met een vochtige doek en droog het met een zachte doek.
Gebruik geen stoomreinigers.
De condensor aan de achterkant van het apparaat moet regelmatig
met behulp van een stofzuiger worden schoongemaakt.
De condensor aan de achterkant van het apparaat moet regelmatig
met behulp van een stofzuiger worden schoongemaakt.
Belangrijk:
De toetsen en het display van het bedieningspaneel mogen
niet gereinigd worden met middelen op basis van alcohol of
daarvan afgeleide stoffen; gebruik in plaats daarvan een droge
doek.
De buizen van het koelsysteem zitten in de buurt van de
ontdooibak en kunnen heet worden. Maak ze regelmatig
schoon met een stofzuiger.
Om de constante en correcte afvoer van het dooiwater te
garanderen, regelmatig het afvoergaatje op de achterwand van
het koelvak, in de buurt van de groente- en fruitlade, schoonmaken
met behulp van het bijgeleverde gereedschap.
Voordat de “Nul graden-lade (inclusief de buitenzijde) wordt gereinigd, moet de lade verwijderd worden om de box
van de elektrische voeding af te koppelen.
Reinig de box en alle onderdelen hiervan regelmatig met een doek en een oplossing van warm water en neutrale
schoonmaakmiddelen die speciaal bestemd zijn voor het reinigen van de binnenkant van een koelkast (zorg dat de witte
kunststof plaat onder de box niet in water wordt ondergedompeld).
Gebruik nooit schurende reinigingsmiddelen.
* Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
10
8. HANDLEIDING VOOR PROBLEEMOPLOSSING
8.1. VOORDAT U CONTACT OPNEEMT MET DE CONSUMENTENSERVICE
De problemen bij het gebruik worden vaak veroorzaakt door kleinigheden die u zelf kunt opsporen en verhelpen,
zonder dat hiervoor gereedschap nodig is.
PROBLEEM OPLOSSING
Het apparaat werkt niet: Zit de stekker van de elektrische voedingskabel wel in een stopcontact met de
juiste spanning, en staat hier spanning op?
Zijn de beveiligingen en de stoppen van de elektrische installatie gecontroleerd?
Water in de ontdooibak: Dit is normaal bij heet, vochtig weer. De bak kan zelfs tot halverwege gevuld
raken . Zorg ervoor dat het apparaat op niveau is, zodat het water niet kan
overlopen.
De randen van het apparaat die
in contact met de deurafdichting
komen zijn warm bij aanraking:
Dit is normaal bij een warm klimaat en als de compressor in werking is.
Het lampje werkt niet: Zijn de beveiligingen en de stoppen van de elektrische installatie gecontroleerd?
Zit de stekker van de elektrische voedingskabel wel in een stopcontact met de
juiste spanning, en staat hier spanning op?
Mochten de Leds gebroken zijn moet de gebruiker de Servicedienst bellen
om ze voor hetzelfde type om te wisselen, dat alleen te verkrijgen is bij onze
Servicecentra of bij erkende dealers.
De motor lijkt te lang in werking
te blijven:
De tijd dat de motor draait hangt van verschillende factoren af: het aantal keren
dat de deur wordt geopend, de hoeveelheid levensmiddelen die in de koelkast
wordt bewaard, de kamertemperatuur en de instelling van de thermostaten.
Is de condensor (achterzijde van het apparaat) stof- en pluisvrij?
Zijn de deuren goed gesloten?
Sluiten de deurafdichtingen perfect af?
Op warme dagen of als het in de kamer warm is draait de motor natuurlijk langer.
Als de deur van het apparaat een tijdje open is geweest of als er grote
hoeveelheden voedsel zijn opgeslagen zal de motor langer lopen, om de
binnenkant van het apparaat af te laten koelen..
De temperatuur van het
apparaat is te hoog:
Zijn de bedieningen van het apparaat wel goed ingesteld?
Is er zojuist een grote hoeveelheid verse levensmiddelen in het apparaat
geplaatst?
Controleer of de deur niet te vaak geopend is.
Controleer of de deur goed gesloten is.
De deuren gaan niet goed open
en dicht:
Controleer of de voedselpakketten niet de deur blokkeren.
Controleer of de interne onderdelen of de automatische ijsmaker niet uit positie
zijn.
Controleer of de deurafdichtingen niet vuil of kleverig zijn.
Controleer of het apparaat op niveau is.
8.2. STORINGEN
In het geval van bedieningsalarmen worden deze tevens weergegeven in de cijfer-Leds (bijvoorbeeld Failure1, Failure2
enz.). Neem contact op met de Consumentenservice en specificeer de alarmcode. Het geluidsalarm klinkt, het
alarmsymbool
gaat branden en de letter F op de letterdisplay knippert volgens de hieronder beschreven
storingscode:
Storingscode Weergave
Error 2
Letter F knippert aan/uit per 0,5 seconden. Knippert tweemaal AAN
en blijft vervolgens 5 seconden uit. Het patroon wordt herhaald.
x2
Error 3
Letter F knippert aan/uit per 0,5 seconden. Knippert driemaal AAN
en blijft vervolgens 5 seconden uit. Het patroon wordt herhaald.
x3
Error 6
Letter F knippert aan/uit per 0,5 seconden. Knippert zesmaal AAN
en blijft vervolgens 5 seconden uit. Het patroon wordt herhaald.
x6
* Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
11
9. CONSUMENTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de
Consumentenservice:
Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of het
probleem is opgelost. Indien niet, koppelt u het apparaat
los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer een uur
voordat u het opnieuw inschakelt.
Als uw apparaat, nadat u de controles onder het
kopje Opsporen van storingen hebt uitgevoerd en
nadat u het apparaat opnieuw hebt ingeschakeld nog
steeds niet goed werkt, neem dan contact op met de
consumentenservice en leg het probleem uit.
Vermeld het volgende:
het model en het serienummer van het apparaat
(vermeld op het typeplaatje),
de aard van de storing,
het servicenummer (het nummer na het woord
SERVICE op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat),
uw volledige adres;
uw telefoonnummer en zonecode.
Opmerking:
De richting waarin de deur opengaat, kan worden
veranderd. Indien deze actie wordt uitgevoerd door
Consumentenservice valt dit niet onder de garantie.
12
1.
2.
3.
4. 5.
6a.
6b.
A
(1)
13
7.
8.
9. 10.
6a.
6b.
14
1.
2.
3.
4. 5.
6a.
6b.
A
(2)
15
7.
8.
9. 10.
6a.
6b.
Copyright Whirlpool Europe s.r.l. 2014. Alle rechten voorbehouden - www.whirlpool. eu
19515022100
09/16
NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Bauknecht KR BLACKLINE SW de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor