4.7 Het schuifvak plaatsen
1. Til het plateau met het schuifvak naar
boven gericht uit de houders in de
deur.
2. Verwijder de opsluitbeugel uit de
geleiding onder het plateau.
3. Om het schuifvak op een andere
hoogte terug te plaatsen, doet u
hetzelfde in omgekeerde volgorde.
5. AANWIJZINGEN EN TIPS
5.1 Normale bedrijfsgeluiden:
De volgende geluiden zijn normaal
tijdens de werking:
• Een zacht gorgelend en borrelend
geluid als het koelmiddel door
leidingen wordt gepompt.
• Een zoemend en kloppend geluid van
de compressor als het koelmiddel
wordt rondgepompt.
• Een plotseling krakend geluid uit de
binnenkant van het apparaat
veroorzaakt door thermische
uitzetting (een natuurlijk en
ongevaarlijk natuurkundig fenomeen).
• Een zacht klikkend geluid van de
thermostaat als de compressor aan of
uit gaat.
5.2 Tips voor
energiebesparing
• De deur niet vaker openen of open
laten staan dan strikt noodzakelijk.
• Als de omgevingstemperatuur hoog
is, de thermostaatknop op een lage
temperatuur staat en het apparaat
volledig gevuld is, kan de compressor
continu aan staan waardoor er ijs op
de verdamper ontstaat. Als dit
gebeurt, zet u de thermostaatknop
naar een warmere instelling om de
koelkast automatisch te laten
ontdooien en zo elektriciteitsverbruik
te besparen.
• Verwijder indien aangebracht de
koelelementen niet uit de vriesmand.
5.3 Tips voor het koelen van
vers voedsel
Om de beste prestatie te verkrijgen:
• zet geen warm voedsel of
verdampende vloeistoffen in de
koelkast
• dek het voedsel af of verpak het, in
het bijzonder als het een sterke geur
heeft
• plaats het voedsel zodanig dat de
lucht er vrijelijk omheen kan circuleren
5.4 Tips voor het koelen
Nuttige tips:
• Vlees (alle soorten): in plastic zakken
verpakken en op het glazen schap
leggen, boven de groentelade.
• Bewaar het, voor de veiligheid,
slechts een of maximaal twee dagen
op deze manier.
• Gekookt voedsel, koude schotels,
enz: deze moeten afgedekt worden
en mogen op willekeurig welk schap
gezet worden.
• Fruit en groente: deze moeten
zorgvuldig schoongemaakt worden
en in de speciaal daarvoor bedoelde
lade(n) geplaatst worden.
• Boter en kaas: dit moet in speciale
luchtdichte bakjes gelegd of in
aluminiumfolie of plastic zakjes
gewikkeld worden om zoveel mogelijk
lucht in te sluiten.
• Flessen: deze moeten een dop
hebben en opgeslagen worden
oftewel in het flessenrek of het
deurflessenrek (indien voorzien).
• Bananen, aardappelen, uien en
knoflook, indien niet verpakt, mogen
niet in de koelkast bewaard worden.
www.aeg.com
10