AEG SU86040-1I Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
SANTO
Integrierbare Unterbau-Kühlschränke
Réfrigérateurs encastrés intégrables
par le bas
Geïntegreerde onderbouwkoelkasten
Gebrauchsanweisung
Mode d’emploi
Gebruiksaanwijzing
44
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over
een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het
apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kun-
nen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorge-
ven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwij-
zingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak-
tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwij-
zingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als
deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze klan-
tendienst u te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
45
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Informatie over de verpakking van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Weggooien van oude apparaten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Voorkant apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
In gebruik nemen en temperatuurregeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Planken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Glazen VARIO-plank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Juiste opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Maken van ijsblokjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Ontdooien. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
De koelruimte wordt automatisch ontdooid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Vriesvak ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Apparat uitzetten, vakantieschalkeling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Tips om energie te besparen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Wat te doen als .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Lamp verwisselen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Klantenservice. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Vaktermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
46
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmid-
delen en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doel-
einden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen
voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het apparaat aanbrengen
is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen
gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelij-
ke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen
wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot
de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwe-
zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgeslotenra-
47
ken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht
komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodi-
ge toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen!
Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vries-
vak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol percen-
tage kan in het vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.)
in het koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitscha-
kelen.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Belangrijk: De netaansluiting mag alleen door gekwalificeerd perso-
neel verwisseld worden. Wend u in geval van reparaties tot onze ser-
vice-afdeling.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaan-
wijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aan-
wijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat wer-
ken.
• Koelapparaten mogen alleen door geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-
staan. Wend u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-
afdeling.
48
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder
gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor-
den en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-
vanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-
maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het appa-
raat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensge-
vaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine
verwijderd worden.
Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
49
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasses staan op het typeplaatje dat zich links aan de bin-
nenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-
sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isole-
rende plaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat,
is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich
geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
50
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Controleer na het inbouwen van het toestel, vooral na overzetten van
het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een
ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot
hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk „Wat te doen als ...“ ).
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïn-
stalleerde contactdoos met randaarde vereist.
De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker alti-
jd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minsten 10 Ampère te zijn. Indien het
stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is,
dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat
het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
51
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
Boter-/kaasvakken met klep en eiervak
Deurvak met beugel
Flessenvak
Groentelade
Planken
Temperatuurregelaar en lichtschakelaar
Diepvriesvak
Typebordje
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
52
In gebruik nemen en temperatuurregeling
Attentie! Het apparaat alleen gebruiken als het ingebouwd is!
Stekker in stopcontact steken. De binnenverlichting brandt bij geo-
pende deur.
AEG62
Temperatuurregelaar en schakelaar
AAN/UIT
Lichtschakelaar
De temperatuurregelaar is tegelijkertijd de AAN/UIT– schakelaar.
De grote schakelaar naast de temperatuuregelaar is de lichtschakelaar.
Als de deur geopend en gesloten wordt, schakelt de lichtschakelaar de
binnenverlichting aan c.q. uit.
De draaiknop voor de temperatuurkeuze bevindt zich rechts in de koel-
ruimte.
Stand „0“ betekent: uit.
Draaien in de richting van „1“ (met
de wijzers van de klok mee): koelag-
gregaat aan, dit werkt dan automa-
tisch.
Stand „1“ betekent:
hoogste binnentemperatuur,
warmste instelling.
Stand „6“ betekent:
laagste binnentemperatuur, koudste
instelling.
De temperaturen in koelruimte en vriesvak kunnen niet gescheiden
geregeld worden.
Bij een lage omgevingstemperatur van ca. 16°C bevelen wij stand „1”
aan. Bij een omgevingstemperatuur van ca. 25°C stand „2”. Als u een
lagere temperatuur wenst stand „3” o „4”. Bij deze instelling kunt u er
zeker van zijn dat verse levensmiddelen op de juiste wijze kunnen wor-
den ingevroren en dat de bewaartemperatuur in het vriesvak ca. -18°C
is. Als verse levensmiddelen snel moeten worden ingevroren, kunt u
stand „6“ kiezen. Let u erop, dat de temperatuur in de koelruimte niet
beneden 0°C komt en zet de temperatuurregelaar tijding op stand „3“
of „4“ terug.
53
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude
instelling van de temperatuurregelaar (stand “5” tot “6”) kunnen er
voor zorgen dat de compressor continue werkt.
Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen om bij een hogere
omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te kun-
nen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automatisch
ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor moge-
lijk (zie hoofdstuk “Ontdooien”). Sterke rijpvorming aan de achterwand
van de koelruimte is dan het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand
“3” tot “4”). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint
het ontdooien weer automatisch.
Interieur
Planken
Afhankelijk van model en uitrusting zijn planken van glas, kunststof of
roosters meegeleverd.
Een plank zo mogelijk in de onderste geleiders boven de groente- en
fruitbak schuiven en ook blijven liggen.
De planken kunnen in hoogte versteld worden:
Daartoe de plank zo ver naar voren trekken tot hij naar boven en naar
beneden bewogen kan worden en er uit gehaald kan worden.
Het plaatsen op een andere hoogte in omgekeerde volgorde uitvoeren.
Glazen VARIO-plank
Het apparaat heeft twee halve planken van glas.
Grote artikelen instellen:
De voorste helft van het VARIO-plank
onder de achterste helft schuiven.
Daardoor wordt ruimte gewonnen om
op de daaronder liggende plank grote
artikelen te plaatsen.
54
Invriezen en diepgevroren bewaren
Het vriesvak dient voor het invriezen en diepgevroren opslaan van
levensmiddelen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen alsmede voor het opslaan van
reeds bevroren diepvriesartikelen dient de temperatuur in het vries-
vak –18 °C of lager te zijn.
• Niet te grote hoeveelheden, maximaal 2 kg per 24 uur, invriezen. De
kwaliteit is beter, als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesprodukten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op ande-
re diepvriesproducten overgebracht wordt.
Juist opslaan
In de apparaat heersen, fysisch bepaald, diverse temperaturen. De laag-
ste temperatuur bevindt zich op de onderste planken. Warmer is het op
de bovenste planken en de vakken in de deur.
De bewaartijd is afhankelijk van de soort produkten, zie de aanwijzin-
gen van de fabrikant.
Deze aanduiding wil zeggen dat in dit vriesvak diepvriespro-
dukten enkele maanden be waard kunnen worden.
U kunt ook kleine hoeveelheden verse levensmiddelen zelf invriezen,
zie „Invriezen en bewaren“.
Tip: Levensmiddel dienen altijd afgedekt of verpakt in de koelruimte
gezet te worden om uitdrogen en geur- of smaakoverdracht op andere
artikelen te voorkomen.
Voor het verpakken zijn geschikt:
– Vershoudzakken en -folien van polyethyleen;
– Plastic dozen met deksel;
– Speciale kappen van plastic met elastieken band;
– aluminiumfolie.
55
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
De verpakte levensmiddelen op de bodem van het vriesvak leggen.
Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds
bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen ontdooien kunnen.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen,
elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Maken van ijsblokjes
IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de diepvrieskast plaatsen
en laten bevriezen.
Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de koelruimte wordt met rijp bedekt als de com-
pressor loopt en ontdooit weer als de compressor stilstaat.
Het dooiwater wordt automatisch verdampt.
56
Vriesvak ontdooien
Als het apparaat aanstaat en tijdens het openen van de deur van het
vriesvak slaat vocht als rijp neer in het vriesvak. Verwijder deze rijp van
tijd tot tijd met de zachte plastic schraper. Gebruik in geen geval harde
of spitse voorwerpen.
Het vriesvak dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag ca.
4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt moment
voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar wei-
nig artikelen in liggen.
Waarschuwing!
• Geen electrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnel-
len, met uitzondering van die die in deze gebruiksaanwijzing aanbe-
volen worden.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die plastic aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De
handen kunnen daaraan vastvriezen.
Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik-
kelen en op een koele plaats leggen.
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-
ring uitschakelen c.q. er uitdraaien.
Afluitstopje uir de dooiwateruitloop
verwijderen. Bakje eronder zetten om
het dooiwater op te vangen.
Tip: Het ontdooien kan versneld wor-
den door een pan met heet water in
het vriesvak te zetten en de deur te
sluiten. Verwijder stukken ijs die er
afvallen voor ze geheel ontdooid zijn.
Na het ontdooien het vriesvak grondig schoonmaken (zie hoofdstuk
“Reiniging en Onderhoud”).
57
Apparaat uitzetten, vakantieschakeling
Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Levensmiddelen uit koelruimte en vriesvak nemen.
Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
draaien.
Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uit-
halen
Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reini-
ging en Onderhoud”).
Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
58
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteits-
net aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonma-
ken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of scha-
kel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schok-
ken! Hete damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
- sap van citroen– of sinaasappelschillen;
- boterzuur;
- schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-
delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Het apparaat is zo gebouwd dat u de
achterzijde bij de muur kunt reinigen,
eventueel met een borstel of stofzui-
ger met borstel. Stof belemmert de
warmte-afgifte en verhoogt zodoen-
de het energieverbruik.
De sokkel (1) verwijderen;
het ventilatierooster (2)
demonteren;
het carter (3) voorzichtig
verwijderen, let erop dat er geen
druppels dooiwater aanwezig zijn.
3
21
59
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-
tuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst
laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesaltikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De
koude in de diepvriesatikelen wordt zo voor koeling van de koelruim-
te gebruikt.
Het dooiwater afvoergat (F), dat zich
onder de groentelade bevindt, con-
troleren. Een verstopt dooiwater
afvoergat met behulp van het groene
stopje (P) dat met het toestel is mee-
geleverd de opening schoonmaken.
P
F
Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in doen en het apparaat
weer in bedrijf nemen.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie
altijd tot onze service-afdeling.
60
Störung
Apparaat werkt niet.
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Stekker zit niet in het
stopcontact of zit los.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet
door uw elektrovakman
laten verhelpen.
Oplossing
Apparaat aanzetten.
Stekker in stopcontact ste-
ken.
Zekering controleren,
eventueel vernieuwen.
Apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te laag
ingesteld.
Temperatuurregelaar tijde-
lijk op een hogere stand
zetten.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voor-
zichtig met een föhn® ver-
warmen (niet heter dan ca.
50 °C).
Tegelijkertijd de verwarm-
de deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer helemaal sluit.
Deurafdichting is lek
(eventueel na het overzet-
ten van het deurscharnier).
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk “Ingebruik-
name”.
Deur heeft te lang openge-
staan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Temperatuurregelaar op
een koudere stand zetten.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Zie hoofdstuk “Opstel-
plaats”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp ver-
wisselen”.
Binnenverlichting werkt
niet.
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een
leiding, aan de achterkant
van het apparaat komt
tegen een ander onderdeel
van het apparaat aan of
tegen de muur.
Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
61
Störung Mogelijke oorzaken Verhelpen
Water op de bodem van de
koelruimte of op de plan-
ken.
Ontdooiwaterafvoer is ver-
stopt.
Zie hoofdstuk “Reiniging
en onderhoud”.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start
de compressor niet direct.
Lamp verwisselen
Waarschuwing! Gevaar voor electrische schok! Voor het verwisselen
van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen c.q. eruit draaien.
Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W
Om het apparaat uit te zetten de temperatuurregelaar op stand “O”
draaien.
Stekken uit het stopcontact trekken.
AEG65
Voor het verwisselen van de lamp de
schroef die de afdekking van het
lampje bevestigt, eruit draaien.
Op de afdekking van het lampje
drukken en deze achteruit laten glij-
den.
Defecte lamp verwisselen.
De afdekking weer monteren en de bevestigingsschroef aandraaien.
De koelkast aanzetten.
62
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden
kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze service-
afdeling te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegd
boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten
besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
• Modelnaam
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om ze snel
bij de hand te hebben.
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de service-
afdeling tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken Elke keer als de compressor in- of uitgeschakeld wordt,
hoort u een klik
Zoemen Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
Gebubbel/ Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt,
gegorgel hoort u een gebubbel of gegorgel.
Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid
nog korte tijd te horen.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van (GSG), de Duitse voorschrif-
ten ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en
de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
63
Vaktermen
Koelmiddel
Koelmiddel
kringloop
Verdamper
Compressor
Condensor
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor kou-
deproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze
stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kook-
punt, zo laag dat de warmte van de aanwezige
levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel
tot koken ofwel tot verdampen kan brengen.
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel
zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofd-
zakelijk uit verdamper, compressor, condensor en lei-
dingen.
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als
alle vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig om
te kunnen verdampen. Deze warmte wordt onttrok-
ken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de
ruimte koelt daardoor af. Hiertoe is de verdamper in
de binnenruimte geplaatst of gelijk achter de bin-
nenwand aangebracht en daardoor niet zichtbaar.
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt
aangedreven door een ingebouwde elektromotor en
is achter, aan de onderkant van het apparaat
geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het gas-
vormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken
wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor
geleid wordt.
De condensor heeft meestal de vorm van een roos-
ter. In de condensor wordt het koelmiddel dat door
de compressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij
komt warmte vrij die door de oppervlakte van de
condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt.
De condensor is daarom aan de buitenkant, meestal
aan de achterkant van het apparaat, aangebracht.
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
02-1101 Änderungen vorbehalten
Sous réserve de modifications
2222 683-81 Wijzigingen voorbehouden
1 / 1