Dell Vostro 260 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Eigenaarshandleiding voor Dell Vostro
260/260's Mini-Tower
Regelgevingsmodel D11M
Regelgevingstype D11M001
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen,
en waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik
van de computer.
WAARSCHUWING: VOORZICHTIG geeft aan dat er schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies kan optreden als de instructies niet worden opgevolgd.
GEVAAR: EEN WAARSCHUWING duidt op een risico van schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
© 2011 Dell Inc. Alle rechten voorbehouden.
Verveelvoudiging van dit document, op welke wijze dan ook, zonder de schriftelijke toestemming van Dell
Inc. is strikt verboden.
Merken in deze tekst:
Dell
, het Dell-logo,
Dell Precision
,
Precision ON
,
ExpressCharge
,
Latitude
,
Latitude ON
,
OptiPlex
,
Vostro
en
Wi-Fi Catcher
zijn merken van Dell Inc.
Intel
®
,
Pentium
®
,
Xeon
®
,
Core
,
Atom
,
Centrino
®
en
Celeron
®
zijn merken of gedeponeerde merken van Intel Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen.
AMD
®
is een gedeponeerd merk en
AMD Opteron
,
AMD Phenom
,
AMD Sempron
,
AMD Athlon
,
ATI Radeon
en
ATI FirePro
zijn merken van Advanced Micro Devices,
Inc.
Microsoft
®
,
Windows
®
,
MS-DOS
®
,
Windows Vista
®
, het logo van de startknop van Windows Vista en
Office Outlook
®
zijn merken of gedeponeerde merken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/
of andere landen.
Blu-ray Disc
is een merk dat het eigendom vormt van de Blu-ray Disc Association (BDA)
en in licentie is gegeven voor gebruik op schijven en spelers.
Bluetooth
®
is een gedeponeerd merk van
Bluetooth
®
SIG, Inc., en elk gebruik van dit merk door Dell Inc. geschiedt op basis van een licentie.
Wi-Fi
®
is
een gedeponeerd merk van de Wireless Ethernet Compatibility Alliance, Inc.
Overige merken en handelsnamen die mogelijk in dit document worden gebruikt kunnen verwijzen naar de
rechtspersonen die aanspraak maken op het eigendom van de merken en namen van hun producten. Dell
Inc. maakt geen aanspraak op het eigendom van merken en handelsnamen van derden.
2011 — 08
Rev. A00
Inhoudsopgave
Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en waarschuwingen.................2
Hoofdstuk 1: Aan de computer werken.....................................................7
Voordat u in de computer gaat werken.............................................................................7
Aanbevolen hulpmiddelen.................................................................................................8
Uw computer uitschakelen...............................................................................................9
Nadat u aan de computer hebt gewerkt...........................................................................9
Hoofdstuk 2: Kap..........................................................................................11
De kap verwijderen.........................................................................................................11
De kap installeren...........................................................................................................12
Hoofdstuk 3: Montagekader......................................................................13
Het montagekader verwijderen.......................................................................................13
Het montagekader installeren.........................................................................................14
Hoofdstuk 4: Uitbreidingskaart..................................................................15
De uitbreidingskaarten verwijderen................................................................................15
De uitbreidingskaart installeren......................................................................................16
Hoofdstuk 5: Ventilator...............................................................................17
De ventilator verwijderen................................................................................................17
De ventilator installeren..................................................................................................18
Hoofdstuk 6: Geheugen..............................................................................19
Het geheugen verwijderen..............................................................................................19
Het geheugen installeren................................................................................................20
Hoofdstuk 7: Optisch station......................................................................21
Het optische station verwijderen....................................................................................21
Het optische station installeren......................................................................................22
Hoofdstuk 8: Vaste schijf............................................................................23
De vaste schijf verwijderen.............................................................................................23
De vaste schijf installeren...............................................................................................24
Hoofdstuk 9: WLAN-kaart (Wireless Local Area Network)..................25
De WLAN-kaart verwijderen...........................................................................................25
De WLAN-kaart installeren.............................................................................................26
Hoofdstuk 10: Multimediakaartlezer........................................................27
De multimediakaartlezer verwijderen.............................................................................27
De multimediakaartlezer installeren...............................................................................28
Hoofdstuk 11: Voedingseenheid...............................................................29
De voedingseenheid verwijderen...................................................................................29
De voedingseenheid installeren......................................................................................31
Hoofdstuk 12: Stroomschakelaarkabel....................................................33
De stroomschakelaarkabel verwijderen.........................................................................33
De stroomschakelaarkabel plaatsen..............................................................................34
Hoofdstuk 13: Ingangs-/uitgangspaneel..................................................35
Het I/O-paneel verwijderen.............................................................................................35
Het I/O-paneel installeren...............................................................................................36
Hoofdstuk 14: Processor............................................................................37
De processor verwijderen...............................................................................................37
De processor installeren.................................................................................................39
Hoofdstuk 15: Knoopcelbatterij.................................................................41
De knoopcelbatterij verwijderen.....................................................................................41
De knoopcelbatterij installeren.......................................................................................42
Hoofdstuk 16: Moederbord........................................................................43
De systeemkaart verwijderen.........................................................................................43
De systeemkaart installeren............................................................................................45
Hoofdstuk 17: Specificaties.......................................................................47
Specificaties....................................................................................................................47
Hoofdstuk 18: Problemen oplossen..........................................................53
Codes van diagnostische aan/uit-LED's..........................................................................53
Diagnostische pieptooncodes.........................................................................................54
Berichten over diagnostische fouten..............................................................................55
Systeemfoutberichten.....................................................................................................62
Hoofdstuk 19: Systeeminstellingen..........................................................65
Overzicht System Setup..................................................................................................65
System Setup openen.....................................................................................................65
System Setup-schermen.................................................................................................66
Optie voor System Setup.................................................................................................67
Hoofdstuk 20: Contact opnemen met Dell...............................................71
Contact opnemen met Dell..............................................................................................71
6
Aan de computer werken 1
Voordat u in de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te
garanderen en de computer tegen mogelijke schade te beschermen. Tenzij
anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document van de
volgende veronderstellingen uitgegaan:
U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is
geleverd.
Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft,
worden geïnstalleerd door de verwijderingsprocedure in omgekeerde
volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op www.dell.com/
regulatory_compliance.
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend
servicemonteur worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en
eenvoudige reparaties uitvoeren zoals toegestaan volgens de documentatie bij uw
product of zoals geïnstrueerd door het on line of telefonische team voor service en
ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat niet door Dell is
geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met
een aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan
te raken, zoals een connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de
componenten en de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de
uiteinden of bij de metalen bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een
processor, vast aan de uiteinden, niet aan de pinnen.
7
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de
kabelontlastingslus te trekken en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn
voorzien van een connector met borglippen. Als u dit type kabel loskoppelt, moet u
de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert. Trek connectors in
een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen. Ook
moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectors op juiste
wijze zijn opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen
verschillen van de kleur die in dit document is afgebeeld.
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies
opvolgen voordat u in de computer gaat werken.
1. Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat
de computerkap bekrast raakt.
2. Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de
connector van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de
netwerkkabel loskoppelen van het netwerkapparaat.
3. Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
4. Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het
stopcontact.
5. Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het
stopcontact is verwijderd om het moederbord te aarden.
6. Verwijder de kap.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een
ongeverfd metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal
rondom de openingen voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak
tijdens het werken aan uw computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak
aan om eventuele statische elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne
componenten, te ontladen.
Aanbevolen hulpmiddelen
Bij de procedures in dit document hebt u mogelijk de volgende hulpmiddelen
nodig:
Kleine sleufkopschroevendraaier
Kruiskopschroevendraaier
8
Klein plastic pennetje
Een cd of dvd met een flash BIOS-updatesoftware
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende
bestanden op te slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende
programma's voordat u de computer uitzet.
1. Sluit het besturingssysteem af:
In Windows 7:
Klik op Start en vervolgens op Afsluiten.
In Windows Vista:
Klik op Start en vervolgens op de pijl in de linkeronderhoek van het
menu Start, zoals hieronder wordt getoond, en klik vervolgens op
Afsluiten.
In Windows XP:
Klik op Start Computer afsluitenAfsluiten . De computer wordt
uitgezet nadat het besturingssysteem is afgesloten.
2. Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld
zijn. Houd de aan-uitknop zes seconden ingedrukt, indien uw computer en
aangesloten apparaten niet automatisch worden uitgeschakeld wanneer u
het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle
externe apparaten, kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de
computer inschakelt.
1. Plaats de computerkap terug.
9
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst
aan op het netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
2. Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
3. Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
4. Zet de computer aan.
5. Controleer of de computer goed functioneert door Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek) uit te voeren.
10
Kap 2
De kap verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de schroeven waarmee de kap op de computer is bevestigd.
3. Schuif de kap naar de achterkant van de computer.
4. Verwijder de computerkap.
11
De kap installeren
1. Plaats de kap op het chassis.
2. Schuif de computerkap naar de voorkant van de computer.
3. Plaats de schroeven terug waarmee de kap aan de computer wordt
bevestigd.
4. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
12
Montagekader 3
Het montagekader verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Wrik de borgklemmen van het montagekader uit het chassis.
4. Kantel het montagekader weg van de computer om de haakjes aan de
andere rand van het montagekader los te maken van het chassis.
13
Het montagekader installeren
1. Plaats de haakjes in de inkepingen in de computer.
2. Draai het montagekader naar de computer toe.
3. Druk op het montagekader totdat de lipjes vastklikken.
4. Plaats de
kap
terug.
5. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
14
Uitbreidingskaart 4
De uitbreidingskaarten verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Druk op het ontgrendelingslipje op het kaartvergrendelingsmechanisme.
4. Druk op de ontgrendeling om het bevestigingslipje van de kaartinkeping te
ontgrendelen.
5. Til de kaart voorzichtig uit de connector en uit de computer.
15
De uitbreidingskaart installeren
1. Plaats de kaart in de socket en druk erop totdat deze op zijn plaats vastklikt.
2. Bevestig de uitbreidingskaart door op het kaartvergrendelingmechanisme
te drukken totdat deze vastklikt.
3. Plaats de
kap
terug.
4. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
16
Ventilator 5
De ventilator verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Verwijder de kabel van de ventilator uit de systeemkaart.
4. Verwijder de schroeven waarmee de ventilator op de computer is
bevestigd.
5. Verwijder de ventilator uit de computer.
17
De ventilator installeren
1. Plaats de ventilator op de juiste locatie op de computer.
2. Plaats de schroeven terug waarmee de ventilator op de computer wordt
bevestigd.
3. Sluit de kabel van de ventilator aan op de systeemkaart.
4. Plaats de
kap
terug.
5. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
18
Geheugen 6
Het geheugen verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Druk de retentielipjes van het geheugen aan beide zijden van de
geheugenmodule omlaag.
4. Til de geheugenmodule uit de connector op de systeemkaart.
19
Het geheugen installeren
1. Druk de geheugenmodule in de bijbehorende connector op de
systeemkaart totdat deze vastklikt.
2. Plaats de
kap
terug.
3. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
20
Optisch station 7
Het optische station verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Koppel de gegevenskabel en de stroomkabel los van het optische station.
4. Verwijder de schroeven waarmee het optische station op de computer is
bevestigd.
5. Schuif de optische schijf door de voorkant van de computer naar buiten.
21
Het optische station installeren
1. Schuif het optische station door de voorkant van de computer naar buiten.
2. Plaats de schroeven terug waarmee het optische station op de computer
wordt bevestigd.
3. Sluit de gegevenskabel en de stroomkabel aan op het optische station.
4. Plaats de
kap
terug.
5. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
22
Vaste schijf 8
De vaste schijf verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Koppel de SATA-kabel en de stroomkabel los van de vaste schijf.
4. Verwijder de schroeven waarmee de vaste schijf aan de computer is
bevestigd.
5. Verwijder de vaste schijf uit de computer.
23
6. Verwijder de schroeven waarmee de beugel aan de vaste schijf is
bevestigd.
De vaste schijf installeren
1. Plaats de schroeven terug waarmee de beugel aan de vaste schijf is
bevestigd.
2. Plaats de vaste schijf terug in de computer.
3. Plaats de schroeven terug waarmee de vaste schijf aan de computer wordt
bevestigd.
4. Sluit de SATA-kabel en de stroomkabel aan op de vaste schijf.
5. Plaats de
kap
terug.
6. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
24
WLAN-kaart (Wireless Local Area
Network) 9
De WLAN-kaart verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Verwijder de antennes.
4. Druk op het ontgrendelingslipje op het kaartvergrendelingsmechanisme.
25
5. Pak de WLAN-kaart vast bij de bovenste hoeken en trek deze voorzichtig uit
de connector.
De WLAN-kaart installeren
1. Plaats de WLAN-kaart op de connector en druk deze in om aan te sluiten
op de connector.
2. Vergrendel het kaartvergrendelingsmechanisme op zijn plaats.
3. Plaats de antennes terug.
4. Plaats de
kap
terug.
5. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
26
Multimediakaartlezer 10
De multimediakaartlezer verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Verwijder het
montagekader
.
4. Koppel de multimediakaartlezerkabel los van de systeemkaart. Haal de
kabel uit de metalen klemmen (indien aanwezig) waarmee de kabels aan de
binnenkant van de computer zijn bevestigd.
5. Verwijder de schroeven waarmee de multimediakaartlezer in de stationkooi
is bevestigd.
27
6. Schuif de mediakaartlezer via de voorkant van de computer naar buiten.
De multimediakaartlezer installeren
1. Schuif de multimediakaartlezer via de voorkant van de computer naar
buiten.
2. Plaats de schroeven terug waarmee de multimediakaartlezer in de
stationkooi is bevestigd.
3. Plaats de kabel stevig in de metalen klemmen (indien aanwezig) waarmee
de kabel aan de binnenkant van de computer wordt bevestigd.
4. Sluit de multimediakaartlezerkabel aan op de systeemkaart.
5. Plaats het
voorpaneel
terug.
6. Plaats de
kap
terug.
7. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
28
Voedingseenheid 11
De voedingseenheid verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Koppel alle stroomtoevoerkabels los die zijn aangesloten op de vaste
schijven, optische stations en de systeemkaart.
4. Verwijder de schroeven waarmee de voedingseenheid aan de computer is
bevestigd.
29
5. Druk op de ontgrendelknop op de bodem van het systeemchassis en schuif
de voedingseenheid naar de voorkant van de computer.
6. Til de voedingseenheid op en verwijder deze uit de computer.
30
De voedingseenheid installeren
1. Plaats de voedingseenheid op de juiste locatie in de computer.
2. Schuif de voedingseenheid naar de achterkant van de computer totdat
deze vastklikt.
3. Plaats de schroeven terug waarmee de voedingseenheid aan de computer
wordt bevestigd.
4. Sluit alle stroomtoevoerkabels aan op de vaste schijven, optische stations
en de systeemkaart.
5. Plaats de
kap
terug.
6. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
31
32
Stroomschakelaarkabel 12
De stroomschakelaarkabel verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Koppel de stroomschakelaar- en vasteschijf-LED-kabel los van de
systeemkaart en haal ze uit de geleiders.
4. Ontgrendel en verwijder de grendels die de stroomschakelaar/LED's
vasthouden, uit de computer.
33
De stroomschakelaarkabel plaatsen
1. Druk de stroomschakelaar/LED's in de computer totdat deze vastklikt.
2. Sluit de stroomschakelaar- en vasteschijf-LED-kabel aan op de
systeemkaart.
3. Plaats de
kap
terug.
4. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
34
Ingangs-/uitgangspaneel 13
Het I/O-paneel verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Koppel de geluidskabel en USB-kabel los van de systeemkaart.
4. Verwijder de kabels uit de metalen klemmen.
5. Verwijder de schroef waarmee het I/O-paneel aan de computer is
bevestigd.
35
6. Verwijder het I/O-paneel uit de computer.
Het I/O-paneel installeren
1. Plaats het I/O-paneel op de bijbehorende locatie op de computer.
2. Plaats de schroef terug waarmee het I/O-paneel op de computer wordt
bevestigd.
3. Plaats de kabels in de metalen klemmen.
4. Plaats de
kap
terug.
5. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
36
Processor 14
De processor verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Koppel de kabel van de warmteafleider met ventilator los van de
systeemkaart.
4. Draai de geborgde schroeven los waarmee de warmtegeleider en
ventilator op de systeemkaart zijn bevestigd.
37
5. Til de warmteafleider en ventilator voorzichtig omhoog en verwijder ze uit
de computer.
OPMERKING: Plaats deze op een vlak oppervlak met de ventilator omlaag gericht
en de zijde met het thermisch vet omhoog.
6. Duw de ontgrendeling omlaag om de eenheid naar buiten te schuiven om
deze los te maken van de retentiehaak.
7. Til de processorkap omhoog.
38
8. Til de processor omhoog om deze uit de houder te verwijderen en berg
deze op in een antistatische verpakking.
De processor installeren
1. Lijn de twee inkepingen op de processor uit en plaats deze in de houder. De
processor kan zonder kracht uit te oefenen naar binnen worden geschoven
en in de houder worden geplaatst.
39
OPMERKING: Het ene uiteinde van de processor bevat een inkeping die
gemarkeerd is met een driehoek. Dezelfde markering is ook te zien op de
processorhouder.
2. Druk op de ontgrendeling om de processor te vergrendelen met de
retentiehaak.
3. Sluit de processorkap.
4. Plaats de warmteafleider en ventilator op de processor.
5. Draai de geborgde schroeven vast waarmee de warmteafleider en
ventilator op de systeemkaart wordt bevestigd.
6. Sluit de warmteafleider met ventilator aan op de systeemkaart.
7. Plaats de
kap
terug.
8. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
40
Knoopcelbatterij 15
De knoopcelbatterij verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Druk op de ontgrendeling om de knoopcelbatterij uit de houder te laten
springen.
4. Haal de knoopcelbatterij uit de computer.
41
De knoopcelbatterij installeren
1. Plaats de knoopcelbatterij in de houder op de systeemkaart.
2. Druk de knoopcelbatterij in de houder totdat deze vastklikt.
3. Plaats de
kap
terug.
4. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
42
Moederbord 16
De systeemkaart verwijderen
1. Volg de procedures in
Voordat u handelingen in de computer gaat
uitvoeren
.
2. Verwijder de
kap
.
3. Verwijder het
geheugen.
4. Verwijder de
ventilator
.
5. Verwijder de
processor.
6. Verwijder de
uitbreidingskaart
.
7. Verwijder de
WLAN-kaart
.
8. Koppel alle kabels los die op de systeemkaart zijn aangesloten en haal ze
uit de geleiders.
9. Verwijder de schroeven waarmee de systeemkaart aan de computer is
bevestigd.
43
10. Schuif de systeemkaart richting de voorkant van de computer en kantel
deze voorzichtig naar een hoek van 45 graden.
44
11. Til de systeemkaart uit het computerchassis en plaats deze in een
antistatische verpakking.
De systeemkaart installeren
1. Plaats de systeemkaart in de computer en schuif deze richting de
achterkant van de computer.
2. Plaats de schroeven terug waarmee de systeemkaart aan de computer
wordt bevestigd.
3. Sluit alle kabels aan op de systeemkaart.
4. Plaats het
geheugen terug.
5. Plaats de
ventilator
terug.
6. Plaats de
WLAN-kaart
terug.
7. Plaats de
uitbreidingskaart terug
.
8. Plaats de
processor
terug.
9. Plaats de
kap
terug.
10. Volg de procedures in
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
.
45
46
Specificaties 17
Specificaties
OPMERKING: Aanbiedingen kunnen per regio verschillen. De volgende
specificaties zijn alleen de specificaties die wettelijk verplicht moeten worden
meegeleverd bij de computer. Voor meer informatie over de configuratie van uw
computer klikt u op Start Help en ondersteuning en selecteert u de optie om
informatie over uw computer weer te geven.
Processor
Type
Intel Core i3 serie
Intel Core i5 serie
Intel Pentium Dual Core
L2-cache maximaal 6 MB (afhankelijk van de
processor)
Geheugen
Connector voor geheugenmodule twee DIMM-sleuven
Capaciteit geheugenmodules 1 GB, 2 GB of 4 GB
Type 1333 MHz DDR3 (alleen Non-ECC)
Minimumgeheugen 1 GB
Maximumgeheugen 8 GB
Video
Type videokaart:
Geïntegreerd
Intel HD Graphics (met Intel Pentium
Dual-Core CPU-GPU combo)
Intel HD Graphics 2000 (met Intel Core
i3/i5 65W en 95W CPU-GPU combo)
Los PCI Express x16 grafische kaart
47
Video
AMD Radeon HD 6450 1GB DDR3 (DVI,
VGA, HDMI)
AMD Radeon HD 5450 1GB DDR3 (DVI,
VGA, HDMI)
AMD Radeon HD 6670 1GB DDR3 (DVI,
VGA, HDMI)
Geïntegreerd videogeheugen max 1,7 GB gedeeld videogeheugen
(Microsoft Windows Vista en Windows 7)
Audio
Geïntegreerd Geïntegreerde 5.1-kanaals High Definition
Audio
Netwerk
Geïntegreerd Realtek 10/100/1000 Mbps Ethernet
Systeeminformatie (System Information)
Chipset Intel H61
BIOS-chip (NVRAM) 32 Mb
Uitbreidingsbus
Bustype
PCI Express 2.0
SATA 1.0 en 2.0
USB 2.0
8-in-1 mediakaartlezer (voor Vostro
260S)
19-in-1 mediakaartlezer (optioneel in
Vostro 260)
Bussnelheid:
PCI Express
PCI Express x1-sleuf (bevat mini PCI-
Express) ondersteuningsnelheid – 500
Mbps (Gen 2)
PCI Express x16-sleuf
ondersteuningsnelheid – 8 Gbps (Gen 2)
48
Uitbreidingsbus
SATA 1,5/3,0/6,0 Gbps
eSATA 3,0 Gbps
USB 480 Mbps
Kaarten
PCIe x16 één kaart van volledige hoogte
PCIe x1 maximaal drie kaarten van volledige hoogte
Drives (Stations)
Vostro 260 Vostro 260S
Extern toegankelijk:
5,25-inch
stationcompartimenten
twee één
Intern toegankelijk:
3,5-inch stationcompartimenten twee één
Externe connectors
Audio:
Achterpaneel drie connectors
Voorpaneel twee connectors op het voorpaneel voor
hoofdtelefoon en microfoon
Netwerk één RJ45-aansluiting
USB:
Voorpaneel
één USB 2.0-connector
één USB 2.0-connector met voeding
Achterpaneel zes USB 2.0-connectors
Video
één 15-gats VGA-connector
één 19-pins HDMI-connector
49
Knoplampjes en diagnostische lampjes
lampje van de aan-uitknop Wit lampje: een continu brandend wit
lampje geeft aan dat de computer is
ingeschakeld.
Oranje lampje: een continu brandend oranje
lampje geeft de slaap/stand-bystand aan
van de computer; een knipperend oranje
lampje geeft aan dat er een probleem is met
de systeemkaart.
stationsactiviteitslampje Wit lampje: een knipperend wit lampje geeft
aan dat de computer gegevens leest van de
vast schijf of hier gegevens naartoe schrijft.
Voeding
Knoopcelbatterij CR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V
Ingangsspanning
100 VAC tot 127 VAC
200 VAC tot 240 VAC
Ingangsfrequentie 50 Hz tot 60 Hz
Wattage:
Vostro 260 300 W
Vostro 260S 250 W
Ingangsstroom:
Vostro 260 9 A (8 A)/4,50 A
Vostro 260S 8 A/4 A
OPMERKING: Totaal uitgangsvermogen van +5,50 V en +3,30 V kan niet hoger zijn
dan 160 W
Maximale warmteafgifte:
Vostro 260 1574 BTU/uur
Vostro 260S 1312 BTU/uur
50
Voeding
OPMERKING: Hitteverspreiding wordt berekend aan de hand van de
wattagewaarde voor de voeding.
Fysieke specificaties
Vostro 260:
Hoogte 360 mm
Breedte 175 mm
Diepte 436,30 mm
Gewicht (minimum) 8,20 kg
Vostro 260S:
Hoogte 360 mm
Breedte 102 mm
Diepte 433,10 mm
Gewicht (minimum) 7,60 kg
Omgeving
Temperatuur:
In bedrijf 10 °C tot 35 °C
Opslag -40 °C tot 65 °C
Relatieve vochtigheid 20% tot 80% (niet-condenserend)
Hoogte:
In bedrijf –15,20 m tot 3048 m
Opslag –15,20 m tot 10.668 m
Contaminatieniveau in de lucht G1 of lager, zoals gedefinieerd in ISA-
S71.04-1985
51
52
Problemen oplossen 18
Codes van diagnostische aan/uit-LED's
Status aan/uit-LED's Mogelijke oorzaak Stappen voor het oplossen
van problemen
Uit De computer is
uitgeschakeld of krijgt geen
stroom.
Steek de stroomkabel
weer in de
stroomconnector aan
de achterkant van de
computer en in het
stopcontact.
Als de computer is
aangesloten op een
stekkerdoos, moet u
nagaan of deze
stekkerdoos is
aangesloten op een
stopcontact en is
ingeschakeld.
Bovendien moet u geen
voedingsbeschermings
apparaten,
stekkerdozen en
verlengkabels
gebruiken om na te
gaan of de computer
correct goed
inschakelt.
Controleer de
stroomvoorziening van
het stopcontact door er
een ander apparaat,
zoals een lamp, op aan
te sluiten.
Geel knipperend Computer kan POST niet
voltooien of de processor is
defect.
Verwijder eventuele
kaarten en plaats ze
vervolgens terug.
Verwijder de grafische
kaart en plaats deze
terug (indien van
toepassing).
Ga na of de
stroomkabel is
53
Status aan/uit-LED's Mogelijke oorzaak Stappen voor het oplossen
van problemen
aangesloten op de
systeemkaart en de
processor.
Ononderbroken geel De computer staat in stand-
by of verkeert in een
foutconditie, inclusief de
voedingseenheid. Alleen de
+5VSB-rail op de
voedingseenheid werkt
correct.
Druk op de aan/uit-knop
om de computer uit de
stand-bystand te halen.
Ga na of alle
stroomkabels goed zijn
aangesloten op de
systeemkaart.
Controleer of het
netsnoer en de kabel
van het
bedieningspaneel goed
zijn aangesloten op het
moederbord.
Ononderbroken wit De computer is volledig
functioneel en
ingeschakeld.
Als de computer niet
reageert, doet u het
volgende:
Ga na of het
beeldscherm is
aangesloten en
ingeschakeld is.
Als het beeldscherm is
aangesloten en
ingeschakeld, moet u
een pieptooncode
horen.
Diagnostische pieptooncodes
Pieptoon Mogelijke oorzaak Stappen voor het oplossen
van problemen
1 BIOS ROM-checksum bezig
of mislukt.
Systeemkaartstoring, omvat
BIOS-beschadiging of
ROM-fout
2 Geen RAM gedetecteerd Geen geheugen
gedetecteerd
54
Pieptoon Mogelijke oorzaak Stappen voor het oplossen
van problemen
3
Chipsetfout (North en
South Bridge-chipset,
DMA/IMR/Timerfout
voor Intel-platform);
Chipsetfout
Fout bij testen van
tijdklok
Fout in poort A20
Fout bij Super I/O-chip.
Fout bij testen van
keyboardcontroller
Systeemkaartfout
4 RAM-lees-/schrijffout Geheugenfout
5 Stroomstoring real-time
klok
COMS-batterijstoring
6 Fout tijdens Video-BIOS-
test
Videokaartfout
7 Processorfout Processorfout
Berichten over diagnostische fouten
Foutmeldingen Beschrijving
AUXILIARY DEVICE FAILURE (Fout in
hulpapparaat)
Het touchpad of de externe muis kan
defect zijn. Controleer de kabelaansluiting
bij een externe muis. Schakel de optie
Pointing Device (Aanwijsapparaat) in het
System Setup-programma in.
BAD COMMAND OR FILE NAME (Onjuiste
opdracht of bestandsnaam)
Controleer of u de opdracht correct hebt
gespeld, spaties op de juiste plaats hebt
gezet en de correct padnaam hebt
gebruikt.
CACHE DISABLED DUE TO FAILURE
(Cache uitgeschakeld wegens fout)
Er is een fout opgetreden in de primaire
cache van de microprocessor.
Contact
Dell (Neem contact op met Dell)
.
CD DRIVE CONTROLLER FAILURE (Fout in
controller van cd-station)
Het optische station reageert niet meer op
opdrachten van de computer.
55
Foutmeldingen Beschrijving
DATA ERROR (Gegevensfout) De gegevens kunnen niet door de harde
schijf worden gelezen.
DECREASING AVAILABLE MEMORY
(Afnemend beschikbaar geheugen)
Een of meer geheugenmodules zijn
mogelijk defect of zijn niet goed geplaatst.
Plaats de geheugenmodules opnieuw en
vervangen deze indien nodig.
DISK C: FAILED INITIALIZATION
(Initialisatie schijf C: mislukt)
De initialisatie van de vaste schijf is
mislukt. Voer de vasteschijftesten uit in de
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
DRIVE NOT READY (Station niet gereed) Deze bewerking kan alleen worden
uitgevoerd als het compartiment een vaste
schijf bevat. Plaats een vaste schijf in het
compartiment van de vaste schijf.
ERROR READING PCMCIA CARD (Fout bij
lezen van PCMCIA-kaart)
De computer kan de ExpressCard niet
identificeren. Plaats de kaart terug of
probeer een andere kaart.
EXTENDED MEMORY SIZE HAS CHANGED
(Hoeveelheid uitgebreid geheugen is
gewijzigd)
De hoeveelheid geheugen die wordt
vastgelegd in een niet-vluchtig geheugen
(NVRAM), komt niet overeen met het
geheugen dat in de computer is
geïnstalleerd. Start de computer opnieuw
op. Als de fout nogmaals verschijnt,
moet
u contact opnemen met Dell
.
THE FILE BEING COPIED IS TOO LARGE
FOR THE DESTINATION DRIVE (Het
bestand dat wordt gekopieerd, is te groot
voor het doelstation)
U kunt het bestand niet kopiëren, omdat
het te groot is voor de schijf of omdat de
schijf te vol is. Probeer het bestand naar
een andere schijf te kopiëren of gebruik
een schijf met een grotere capaciteit.
A FILENAME CANNOT CONTAIN ANY OF
THE FOLLOWING CHARACTERS: \ / : * ? " <
> | - (De volgende tekens mogen niet
voorkomen in een bestandsnaam: \ / : * ?)
Gebruik deze tekens niet in
bestandsnamen.
GATE A20 FAILURE (Fout in poort A20) Een geheugenmodule zit mogelijk niet
goed vast. Plaats de geheugenmodules
opnieuw of vervang ze.
56
Foutmeldingen Beschrijving
GENERAL FAILURE (Algemene fout) Het besturingssysteem kan de opdracht
niet uitvoeren. Dit bericht wordt
gewoonlijk gevolgd door specifieke
informatie, zoals Printer out of paper
(Papier is op). Neem de juiste maatregel.
HARD-DISK DRIVE CONFIGURATION
ERROR (Configuratiefout vaste-
schijfstation)
De computer kan het stationstype niet
identificeren. Schakel de computer uit,
verwijder de vaste schijf en start de
computer op vanaf een optisch station.
Schakel de computer vervolgens weer uit,
plaats de vaste schijf terug en start de
computer opnieuw op. Voer de
vasteschijftesten uit in Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek).
HARD-DISK DRIVE CONTROLLER FAILURE
0 (Fout in controller vaste-schijfstation 0)
De vaste schijf reageert niet op
opdrachten van de computer. Schakel de
computer uit, verwijder de vaste schijf en
start de computer op vanaf een optisch
station. Schakel de computer vervolgens
weer uit, plaats de vaste schijf terug en
start de computer opnieuw op. Als het
probleem aanhoudt, moet u een ander
station proberen. Voer de
vasteschijfteaten uit in Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek).
HARD-DISK DRIVE FAILURE (Fout in vaste-
schijfstation)
De vaste schijf reageert niet op
opdrachten van de computer. Schakel de
computer uit, verwijder de vaste schijf en
start de computer op vanaf een optisch
station. Schakel de computer vervolgens
weer uit, plaats de vaste schijf terug en
start de computer opnieuw op. Als het
probleem aanhoudt, moet u een andere
schijf proberen. Voer de vasteschijftesten
uit in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
HARD-DISK DRIVE FAILURE (Fout bij het
lezen van de vaste schijf)
De vaste schijf is mogelijk defect. Schakel
de computer uit, verwijder de vaste schijf
en start de computer op vanaf een optisch
57
Foutmeldingen Beschrijving
station. Schakel de computer vervolgens
weer uit, plaats de vaste schijf terug en
start de computer opnieuw op. Als het
probleem aanhoudt, moet u een andere
schijf. Voer de vasteschijftesten uit in Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek).
INSERT BOOTABLE MEDIA (Plaats een
opstartbaar medium)
Het besturingssysteem probeert op te
starten vanaf niet-opstartbare media,
zoals een diskette of optisch station.
Plaats een opstartbaar medium.
INVALID CONFIGURATION
INFORMATION-PLEASE RUN SYSTEM
SETUP PROGRAM (Ongeldige
configuratiegegevens - voer System
Setup-programma uit)
De systeemconfiguratiegegevens komen
niet overeen met die van de
hardwareconfiguratie. Het bericht
verschijnt meestal na installatie van een
geheugenmodule. Schakel de juiste opties
in het System Setup-programma in.
KEYBOARD CLOCK LINE FAILURE (Fout in
kloklijn toetsenbord)
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Voer de Keyboard
Controller-test (Test voor
toetsenbordcontroller) uit in Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek).
KEYBOARD CONTROLLER FAILURE (Fout in
toetsenbordcontroller)
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Start de computer
opnieuw op en raak het toetsenbord of de
muis tijdens de opstartroutine niet aan.
Voer de Keyboard Controller-test (Test
voor toetsenbordcontroller) uit in Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek).
KEYBOARD DATA LINE FAILURE (Fout in
datalijn toetsenbord)
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Voer de Keyboard
Controller-test (Test voor
toetsenbordcontroller) uit in Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek).
KEYBOARD STUCK KEY FAILURE
(Toetsenbordtoets zit vast)
Controleer bij externe toetsenborden de
kabelaansluiting. Start de computer
opnieuw op en raak het toetsenbord of de
toetsen tijdens de opstartroutine niet aan.
58
Foutmeldingen Beschrijving
Voer de Stuck Key-test (Test voor
geblokkeerde toets) in Dell Diagnostics
(Dell-diagnostiek) uit.
LICENSED CONTENT IS NOT ACCESSIBLE
IN MEDIADIRECT (Gelicentieerde inhoud
is niet toegankelijk in MediaDirect)
Dell MediaDirect kan de DRM-
beperkingen (Digital Rights Management)
op het bestand niet controelren. Het
bestand kan daarom niet worden
afgespeeld.
MEMORY ADDRESS LINE FAILURE AT
ADDRESS, READ VALUE EXPECTING
VALUE (Adreslijnfout geheugen in (adres),
gelezen waarde verwacht (waarde))
Een geheugenmodule zit mogelijk niet
vast. Plaats de geheugenmodules opnieuw
of vervang ze.
MEMORY ALLOCATION ERROR
(Geheugentoewijzingsfout)
Er is mogelijk een conflict tussen de
software die u wilt uitvoeren en het
besturingssysteem, een ander programma
of hulpprogramma. Schakel de computer
uit, wacht nog 30 seconden en start deze
opnieuw op. Voer het programma opnieuw
uit. Als het foutbericht nog steeds
verschijnt, moet u de
softwaredocumentatie raadplegen.
MEMORY DOUBLE WORD LOGIC FAILURE
AT ADDRESS, READ VALUE EXPECTING
VALUE (Geheugenfout dubbele
woordlogica op adres, las waarde
verwacht waarde)
Een geheugenmodule zit mogelijk niet
vast. Plaats de geheugenmodules opnieuw
of vervang ze.
MEMORY ODD/EVEN LOGIC FAILURE AT
ADDRESS, READ VALUE EXPECTING
VALUE (Adreslijnfout geheugen in (adres),
gelezen waarde verwacht (waarde))
Een geheugenmodule zit mogelijk niet
vast. Plaats de geheugenmodules opnieuw
of vervang ze.
MEMORY WRITE/READ FAILURE AT
ADDRESS, READ VALUE EXPECTING
VALUE (Geheugenfout lezen/schrijven op
adres, las waarde verwachte waarde)
Een geheugenmodule zit mogelijk niet
vast. Plaats de geheugenmodules opnieuw
of vervang ze.
NO BOOT DEVICE AVAILABLE (Geen
opstartbron beschikbaar)
De computer kan de vaste schijf niet
vinden. Als de vaste schijf uw opstartbron
59
Foutmeldingen Beschrijving
is, moet u nagaan of de schijf is
geïnstalleerd, correct is geplaatst en is
gepartitioneerd als opstartbron.
NO BOOT SECTOR ON HARD DRIVE (Geen
opstartsector op vaste schijf)
Het besturingssysteem is mogelijk
beschadigd.
Neem contact op met Dell
.
NO TIMER TICK INTERRUPT (Geen
timertikonderbreking)
Een chip op de systeemkaart werkt
mogelijk niet. Voer de System Set-tests
(Tests voor systeem instellen) uit in Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek).
NOT ENOUGH MEMORY OR RESOURCES.
EXIT SOME PROGRAMS AND TRY AGAIN
(Onvoldoende geheugen of bronnen; sluit
een aantal programma's af en probeer het
opnieuw)
Er zijn te veel programma's geopend. Sluit
alle vensters en open het programma dat u
wilt gebruiken.
OPERATING SYSTEM NOT FOUND
(Besturingssysteem niet gevonden)
Plaats de vaste schijf terug (zie de
Eigenaarshandleiding
at support.dell.com).
Als het probleem aanhoudt,
neemt u
contact op met Dell
.
OPTIONAL ROM BAD CHECKSUM
(Onjuiste controlesom optionele ROM)
Er zit een fout in de optionele ROM.
Neem
contact op met Dell
.
SECTOR NOT FOUND (Sector niet
gevonden)
Het besturingssysteem kan geen sector op
de vaste schijf vinden. Mogelijk is er een
defecte sector of beschadigde FAT op de
vaste schijf. Voer het Windows-
hulpprogramma voor foutcontrole uit om
de bestandsstructuur op de vaste schijf te
controleren. Zie Help en ondersteuning
van Windows voor instructies (klik op Start
> Help en ondersteuning). Als er een groot
aantal sectoren defect zijn, maakt u
(indien mogelijk) een back-up van de
gegevens en formatteert u de vaste schijf
opnieuw.
SEEK ERROR (Zoekfout) Het besturingssysteem kan een bepaald
spoor op de vaste schijf niet vinden.
60
Foutmeldingen Beschrijving
SHUTDOWN FAILURE (Fout bij afsluiten) Een chip op de systeemkaart werkt
mogelijk niet. Voer de System Set-tests
(Tests voor systeem instellen) uit in
Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek)
.
TIME-OF-DAY CLOCK LOST POWER
(Dagtijdklok heeft geen voeding meer)
Er zijn systeemconfiguratie-instellingen
beschadigd. Sluit de computer aan op een
stopcontact om de batterij op te laden. Als
het probleem aanhoudt, moet u proberen
de gegevens te herstellen door het System
Setup-programma te openen. Sluit het
programma daarna direct af.
Neem
contact op met Dell
als deze melding
verschijnt.
TIME-OF-DAY CLOCK STOPPED
(Dagtijdklok is gestopt)
Mogelijk moet de reservebatterij worden
opgeladen, die de systeemconfiguratie-
instellingen ondersteunt. Sluit de
computer aan op een stopcontact om de
batterij op te laden. Als het probleem zich
blijft voordoen, neemt u contact op met
Dell.
TIME-OF-DAY NOT SET-PLEASE RUN THE
SYSTEM SETUP PROGRAM (Dagtijd is niet
ingesteld; voer het System Setup-
programma uit)
De in het System Setup-programma
ingestelde tijd of datum komt niet overeen
met die van de systeemklok. Corrigeer de
instellingen voor de opties Datum en tijd.
TIMER CHIP COUNTER 2 FAILED (Fout bij
teller 2 timerchip)
Mogelijk werkt een chip op de
systeemkaart niet goed. Voer de System
Set-tests (Tests voor systeem instellen) uit
in Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek).
UNEXPECTED INTERRUPT IN PROTECTED
MODE (Onverwachte onderbreking in
veilige modus)
De toetsenbordcontroller is mogelijk
defect of er zit een geheugenmodule niet
goed vast. Voer de System Memory-tests
(Tests voor systeemgeheugen) en de
Keyboard Controller-test (Test voor
toetsenbordcontroller) uit in
Dell
Diagnostics (Dell-diagnostiek)
.
61
Foutmeldingen Beschrijving
X:\ IS NOT ACCESSIBLE. THE DEVICE IS
NOT READY (X:\ is niet toegankelijk. Het
apparaat is niet gereed.)
Plaats een schijf in het station en probeer
het opnieuw.
WARNING: BATTERY IS CRITICALLY LOW
(Waarschuwing: batterij is bijna leeg)
De batterij is bijna leeg. Vervang de
batterij of sluit de computer aan op een
stopcontact. Activeer anders de
sluimermodus of schakel de computer uit.
Systeemfoutberichten
Systeembericht Beschrijving
Alert! Previous attempts at booting this
system have failed at checkpoint [nnnn].
For help in resolving this problem, please
note this checkpoint and contact Dell
Technical Support (Waarschuwing!
Eerdere pogingen om deze computer op te
starten zijn mislukt bij controlepunt [nnnn].
Noteer dit controlepunt en neem contact
op met de ondersteuningsafdeling van Dell
om dit probleem op te lossen).
De computer is er drie keer achtereen niet
in geslaagd om de opstartprocedure uit te
voeren vanwege dezelfde fout.
CMOS checksum error (Fout in CMOS-
checksum)
De systeemkaart is mogelijk defect of de
batterij van de real-time klok (RTC) is bijna
leeg.
CPU fan failure (Defecte
processorventilator)
Processorventilator is defect
Storing in de systeemventilator Systeemventilator is defect
Hard-disk drive failure (Fout in vaste-
schijfstation)
Mogelijke storing in de vaste schijf tijdens
de POST
Keyboard failure (Toetsenbordfout) Toetsenbordfout of losse kabel. Als het
probleem niet wordt opgelost door de
kabel opnieuw te plaatsen, moet u het
toetsenbord vervangen.
62
Systeembericht Beschrijving
No boot device available (Geen
opstartbron beschikbaar)
De harde schijf bevat geen opstartpartitie,
de kabel van de vaste schijf is los of er is
geen opstartbron.
Als de vaste schijf als opstartbron is
ingesteld, moet u controleren of alle
kabels op de juiste wijze zijn
aangesloten en of het station op de
juiste wijze is geïnstalleerd en als
opstartbron is gepartitioneerd.
Open het System Setup-programma en
controleer of de opstartvolgorde juist
is.
No timer tick interrupt (Geen
timertikonderbreking)
Mogelijk is een chip op de systeemkaart of
de systeemkaart zelf defect.
USB over current error (USB gebruikt te
veel stroom)
Koppel het USB-apparaat los. Het USB-
apparaat heeft meer stroom nodig om
goed te functioneren. Gebruik een externe
stroombron om het USB-apparaat aan te
sluiten. Heeft het apparaat twee USB-
kabels, dan moet u beide aansluiten.
WAARSCHUWING - Het
ZELFCONTROLEREND SYSTEEM van de
vaste schijf heeft aangegeven dat een van
de parameters het normale gebruiksbereik
heeft overschreden. Dell raadt u aan
regelmatig een reservekopie van uw
gegevens te maken. Een parameter buiten
het bereik lift, kan dit duiden op een
mogelijk probleem met de vaste schijf.
S.M.A.R.T-fout, mogelijke vasteschijffout
63
64
Systeeminstellingen 19
Overzicht System Setup
Met System Setup kunt u:
de systeemconfiguratie wijzigen nadat u hardware hebt toegevoegd,
gewijzigd of verwijderd
het instellen of wijzigen van een door de gebruiker te selecteren optie, zoals
een wachtwoord
de huidige hoeveelheid geheugen lezen of het geïnstalleerde type vaste
schijf instellen.
Voordat u System Setup gebruikt, is het verstandig de informatie op het System
Setup-scherm te noteren zodat u deze later ter referentie kunt gebruiken.
WAARSCHUWING: U mag de instellingen voor dit programma alleen wijzigen als u
een ervaren computergebruiker bent. Uw computer kan incorrect werken als u
bepaalde wijzigingen aanbrengt.
System Setup openen
1. Zet de computer aan (of start deze opnieuw op).
2. Wacht tot de F2-prompt wordt weergegeven wanneer het blauwe DELL-
logo wordt weergegeven.
3. Druk onmiddellijk op <F2> als de F2-prompt verschijnt.
OPMERKING: De F2-prompt duidt erop dat het toetsenbord is geïnitialiseerd. Deze
prompt kan zeer snel verschijnen. Wees dus beducht op het verschijnen ervan en
druk op <F2>. Als u te vroeg op <F2> drukt, wordt deze toetsaanslag niet
geregistreerd.
4. Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt
weergegeven, moet u blijven wachten tot het bureaublad van Microsoft
65
Windows verschijnt. Daarna sluit u de computer af en probeert u het
opnieuw.
System Setup-schermen
Menu — Verschijnt boven aan het venster System Setup. Dit veld biedt een menu met
de System Setup-opties. Druk op de toetsen < Pijl naar links > en < Pijl naar rechts > om
te bladeren. Wanneer er een menuoptie is gemarkeerd, bevat de Options List
(Optielijst) de opties die de hardware definieert die op de computer is geïnstalleerd.
Lijst Options (Opties)
Verschijnt links in het
venster System Setup. Het
veld bevat functies die de
configuratie van uw
computer definiëren,
inclusief geïnstalleerde
hardware,
energiebesparing en
beveiligingsfuncties. Schuif
omhoog en omlaag in de
lijst met de pijlen omhoog
en omlaag. Wanneer een
optie is geselecteerd, geeft
het veld Options (Opties) de
huidige en beschikbare
instellingen van de optie
weer.
Veld Options (Opties)
Verschijnt rechts van Dell
Diagnostics (Dell-
diagnostiek) en bevat
informatie over elke optie in
Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek). In dit veld kunt
u informatie bekijken over
uw computer en
wijzigingen maken op de
huidige instellingen. Druk
op < Enter> om wijzigingen
aan te brengen op de
huidige instellingen. Druk
op <ESC> om terug te keren
naar Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek).
OPMERKING: Niet alle
instellingen die in het
optieveld worden
weergegeven, kunnen
worden gewijzigd.
Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek) — Verschijnt
rechts van het venster
System Setup en bevat
Help-informatie over de
optie die is geselecteerd in
Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek).
Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek) — Verschijnt onder Dell Diagnostics (Dell-
diagnostiek) en bevat toetsen en hun functies in het actieve veld van System Setup.
Gebruik de onderstaande toetsen om door de System Setup-schermen te
bladeren:
66
Toetsaanslag Actie
< F2 > Geeft informatie weer over een willekeurig
geselecteerd item in System Setup.
< Esc > Hiermee sluit u het huidige scherm af of
schakelt u van het huidige scherm naar de
pagina Dell Diagnostics (Dell-diagnostiek)
in System Setup.
< Pijl omhoog > of < Pijl omlaag > Selecteer een item dat u wilt weergeven.
< Pijl naar links > of < Pijl naar rechts > Selecteer een menu om weer te geven.
– of + Wijzig de bestaande itemwaarde.
< Enter > Selecteer het submenu of voer de
opdracht uit.
< F9 > Laad de standaardinstelling.
< F10 > Slaat de huidige configuratie op en sluit
System Setup af.
Optie voor System Setup
Algemeen
Systeeminformatie (System Information)
Geeft het nummer van het computermodel
weer.
BIOS Version (BIOS-versie) Geeft de BIOS-revisie weer.
Build Date (Fabricagedatum) Geeft de datum weer waarop de systeem-
BIOS werd gemaakt.
System Date (Systeemdatum) Stelt de datum op de interne agenda van
de computer opnieuw in.
System Time (Systeemtijd) Stelt de tijd van de interne klok van de
computer opnieuw in.
Service Tag (Serviceplaatje) Geeft het serviceplaatje van uw computer
weer.
Asset Tag (Inventaristag) Geeft de inventaristag van uw computer
weer (indien beschikbaar).
Processor Information (Processorgegevens)
Processor Type (Type processor) Geeft het type processor weer.
67
L2 Cache Size (Grootte L2-
cachegeheugen)
Geeft de capaciteit van het L2-
cachegeheugen van de processor weer.
L3 Cache Size (Grootte L3-
cachegeheugen)
Geeft de capaciteit van het L3-
cachegeheugen van de processor weer.
Memory Information (Geheugengegevens)
Memory Installed (Geïnstalleerd
geheugen)
Geeft het totale computergeheugen weer.
Memory Speed (Geheugensnelheid) Geeft de geheugensnelheid weer.
Memory Technology
(Geheugentechnologie)
Geeft het type en de technologie weer.
Device Information (Apparaatgegevens)
SATA 0 Geeft het modelnummer en de capaciteit
van de vaste schijf weer.
SATA 1 Geeft het modelnummer en de capaciteit
van de vaste schijf weer.
SATA 2 Geeft het modelnummer en de capaciteit
van de vaste schijf weer.
SATA 3 Geeft het modelnummer en de capaciteit
van de vaste schijf weer.
Advanced (Geavanceerd)
CPU Configuration (Processorconfiguratie)
Hyper-Threading Hiermee wordt Hyper-
Threading van de
processor in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
Limit CPUID Value (CPUID-
waarde beperken)
Hiermee wordt de functie
Limit CPUID Value (CPUID-
waarde beperken) in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
CPU XD Support (CPU XD-
ondersteuning)
Hiermee wordt de functie
CPU XD-functie in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
Intel
Virtualisatietechnologie
Hiermee wordt de Intel
virtualisatiefunctie in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
68
CPU Configuration (Processorconfiguratie)
Intel SpeedStep Hiermee wordt de Intel
SpeedStep-functie in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
CPU C6 Report (CPU C6-
rapport)
Hiermee wordt het
stroombesparingsrapport
van de processor naar het
besturingssysteem in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
System Configuration (Systeemconfiguratie)
Onboard Audio Controller
(Geïntegreerde
audiocontroller)
Schakel de geïntegreerde
audiocontroller in of uit.
Standaard: Ingeschakeld
Onboard LAN Controller
(Geïntegreerde LAN-
controller)
Hiermee wordt de
geïntegreerde LAN-
controller in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
Onboard LAN Boot ROM
(Geïntegreerde LAN-
opstart-ROM)
Hiermee wordt de
geïntegreerde LAN-opstart-
ROM in- of uitgeschakeld.
Standaard: Uitgeschakeld
USB Controller (USB-
controller)
Hiermee wordt de USB-
controller in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
USB Storage Boot Function
(Opstartfunctie USB-
opslag)
Hiermee wordt de optie om
op te starten via een USB-
apparaat in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
Energiebeheer
Restore AC Power Loss
(Herstellen bij stroomuitval)
Hiermee bepaalt u hoe de
computer reageert
wanneer de wisselstroom
wordt hersteld na een
stroomonderbreking.
Standaard: Uitgeschakeld
Wake on Lan from S4/S5
(LAN activeren op S4/S5)
Hiermee kan de computer
op afstand worden
ingeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
Auto Power On
(Automatisch inschakelen)
Hiermee wordt de
computer automatisch in-
of uitgeschakeld. U kunt de
Standaard: Uitgeschakeld
69
CPU Configuration (Processorconfiguratie)
datum en tijd opgeven
waarop de computer wordt
ingeschakeld.
Post Behaviour (POST-gedrag)
Numlock Key (Numlock-
toets)
Hiermee wordt het
NumLock-statuslampje
tijdens de POST in- of
uitgeschakeld.
Standaard: Ingeschakeld
Keyboard Error Report
(Foutenrapport
toetsenbord)
Hiermee wordt in- of
uitgeschakeld dat het
foutenrapport voor het
toetsenbord tijdens de
POST wordt weergegeven.
Standaard: Ingeschakeld
Boot (Opstarten)
Set Boot Priority (Opstartvolgorde
instellen)
Geeft de opstartvolgorde van de
verschillende apparaten van de computer
op.
Hard Disk Drives (Vaste schijven) Geeft aan via welke vaste schijf de
computer kan opstarten.
CD/DVD-ROM-schijven Geeft aan via welke cd/dvd de computer
kan opstarten.
Beveiliging
Unlock Setup Status (Status instellingen-
ontgrendeling)
Hiermee wordt opgegeven of de BIOS kan
worden bewerkt.
Admin Password Status (Status
beheerderswachtwoord)
Hiermee wordt aangegeven of een
beheerderswachtwoord is toegekend.
System Password Status (Status
systeemwachtwoord)
Hiermee wordt aangegeven of een
systeemwachtwoord is toegekend.
Admin Password
(Beheerderswachtwoord)
Hiermee kunt u het
beheerderswachtwoord wijzigen of
verwijderen.
Exit (Afsluiten)
Met deze sectie kunt u standaardinstellingen opslaan, weggooien en laden
voordat u afsluit via System Setup.
70
Contact opnemen met Dell 20
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de
contactgegevens vinden op de factuur, de pakbon of in de productcatalogus van
Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en
servicemogelijkheden. De beschikbaarheid verschilt per land en product en
sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u met
Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische
ondersteuning of de klantenservice:
1. Ga naar support.dell.com.
2. Selecteer uw ondersteuningscategorie.
3. Als u niet in de VS woont, selecteert u uw landnummer onder aan de
pagina of Alles om meer opties weer te geven.
4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
71
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Dell Vostro 260 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor