Miller ME272579U de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Lasstroombron
XMT 450 MPa
OM-255 083G/dut
2014−06
Processen
Beschrijving
Multiproces Lassen
www.MillerWelds.com
R
(400 Volt Modellen)CE
HANDLEIDING
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan
de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om
het anders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn
producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u
nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De
producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten
gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verko-
pen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service
te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die
in 1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te bescher-
men tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor ge-
zorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij
Miller kunt u rekenen op jarenlange betrouwbare service en goed onder-
houd. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten
worden gerepareerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud & Storin-
gen precies nagaan wat het probleem is. Aan de hand van de onderdelen-
lijst kunt u bepalen welk onderdeel u precies nodig hebt om het pro-
bleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie
voor uw specifieke model bijgesloten.
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie over
de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en
afzonderlijke productleaflets voor u.
Elke krachtbron van
Miller gaat vergezeld
de meest probleemlo-
ze garantie in onze
bedrijfstak − u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELEN − LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities 7............................................
2-2. Diverse symbolen en definities 9.........................................................
HOOFDSTUK 3 − INLEIDING 10................................................................
3-1. Kenmerken en voordelen 10..............................................................
3-2. Boogregelingen 10......................................................................
3-3. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 10..............................
3-4. Technische gegevens 10.................................................................
3-5. Afmetingen en gewicht 11................................................................
3-6. Omstandigheden gebruik en opslag 11.....................................................
3-7. Inschakelduur en oververhitting 12........................................................
3-8. Statische uitgangskarakteristieken 12......................................................
HOOFDSTUK 4 − INSTALLATIE 13..............................................................
4-1. Een locatie kiezen 13....................................................................
4-2. Aansluitklemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen* 14............................
4-3. De lasstroomkabels aansluiten 15.........................................................
4-4. Informatie over de 14-pens stekkerdoos 15.................................................
4-5. 115 V AC dubbele stekkerdoos en bijhorende beveiligingen 16.................................
4-6. Optionele gasklepbediening en beschermgasaansluiting 17....................................
4-7. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 18...............................................
4-8. Het aansluiten van de netvoeding 19.......................................................
HOOFDSTUK 5 − ALGEMENE WERKING 21.....................................................
5-1. Voorpaneel 21.........................................................................
5-2. Functie-instellingen op de schakelaar 22...................................................
5-3. Menu voor configuratieopties 23...........................................................
HOOFDSTUK 6 − TIG-LASSEN 25..............................................................
6-1. Meest gangbare aansluiting voor het TIG-proces 25..........................................
6-2. TIG lasfunctie met aanstrijkstart − TIG-proces 26............................................
6-3. Lift−Arc TIG-lasfunctie − TIG-proces 27....................................................
6-4. Afstandbediend TIG-lassen met aanstrijkstart − TIG-proces 28.................................
HOOFDSTUK 7 − GMAW/GMAW−P/FCAW-LASSEN 29............................................
7-1. Standaard aansluiting voor draadaanvoerapparaat met regeling voor het
GMAW/GMAW−P/FCAW-proces 29.......................................................
7-2. MIG lasstand − GMAW/FCAW-proces 31...................................................
7-3. MIG − Keuzetabel draad- en gastype 32....................................................
7-4. Pulserend MIG lasstand − GMAW-P proces 33..............................................
7-5. Pulserend MIG − Keuzetabel draad- en gastype 34...........................................
7-6. Remote Process Select (Op afstand omschakelen van het lasproces) 35........................
7-7. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerapparaten die werken op de lasspanning
GMAW/GMAW-P/FCAW-proces 36........................................................
7-8. V-Sense Feeder lasstand − GMAW/FCAW-proces 37.........................................
7-9. V-Sense Feeder lasstand− GMAW−P proces 38.............................................
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 8 − SMAW/CAC−A-LASSEN 39....................................................
8-1. Meest gangbare aansluiting voor SMAW en CAC−A proces 39.................................
8-2. Afstandbediend lassen met beklede elektrode − SMAW/CAC−A proces 40.......................
8-3. Beklede elektrodelasstand − SMAW/CAC−A proces 41.......................................
8-4. Optionele lasfuncties met lage open spanning (OCV) 42......................................
HOOFDSTUK 9 − ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN 43..................................
9-1. Routineonderhoud 43...................................................................
9-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 43...........................................
9-3. Behuizing verwijderen en de spanning van de ingangscondensator meten bij modellen voor 400 V AC 44
9-4. Helpmeldingen 45......................................................................
9-5. Storingen 46...........................................................................
HOOFDSTUK 10 − ELECTRISCH SCHEMA 47....................................................
HOOFDSTUK 11 − ONDERDELENLIJST 50......................................................
GARANTIE
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
MILLER Electric Mfg. Co., 1635 Spencer Street, Appleton, WI 54914 U.S.A. declares that the
product(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of
the stated Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product
Stock Number
XMT 450 MPA 400V (CE) 907468
Council Directives:
2006/95/EC Low Voltage
2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Standards:
IEC 609741:2005 Arc welding equipment – Part 1: Welding power sources
IEC 6097410:2007 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic compatibility (EMC) requirements
EN 50445:2008 Product family standard to demonstrate compliance of equipment for resistance welding,
arc welding and allied processes with the basic restrictions related to human exposure to electromagnetic
fields (0 Hz – 300Hz)
Signatory:
_____________________________________ ___________________________________________
David A. Werba
Date of Declaration
MANAGER, PRODUCT DESIGN COMPLIANCE
September 28, 2012
257858B
OM-255 083 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 − VEILIGHEIDSMAATREGELENLEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_2013−09
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! − Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET − Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel−(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel− (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semi−automatisch
gelijkstroom (draad−) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode−) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel− (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel regel-
matig op beschadigingen of blootliggende bedrading − en vervang
de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is − blootliggende be-
drading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is − openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-255 083 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete on-
derdelen beet te pakken en/of draag zware
geïsoleerde lashandschoenen en −kleding om
brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes −zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-255 083 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur
.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBO−richtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-255 083 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken − brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-255 083 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetischevelden kunnen interfe-
rentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals
pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten
beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeper-
king voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke
lasser. Beperk bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzon-
derlijke risicobeoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de
volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektro−magneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-255 083 Pagina 6
OM−255 083 pagina 7
HOOFDSTUK 2 − DEFINITIES
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 2012−05
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle elektrische en elektronische apparatuur die niet langer wordt gebruikt (WEEE).
Voer het af naar een daarvoor inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of met uw lokale dealer voor nadere informatie.
Safe37 2012−05
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 2012−05
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en aarde.
Safe3 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 2012−05
Zorg ervoor dat u niet in de rookgassen staat.
Safe6 2012−05
Gebruik actieve ventilatie of een afzuigsysteem om de rookgassen van de werkplek af te voeren.
Safe8 2012−05
Gebruik een ventilator om de rookgassen af te voeren.
Safe10 2012−05
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 2012−05
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg dat
er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 2012−05
OM−255 083 pagina 8
Niet op vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 2012−05
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2012−05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe30 2012−05
Rondvliegende stukken van onderdelen kunnen letsel veroorzaken. Draag altijd een gelaatscherm
als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe27 2012−05
Draag altijd lange mouwen en knoop uw kraag dicht, als u onderhoud pleegt aan een apparaat.
Safe28 2012−05
Nadat u de nodige voorzorgsmaatregelen hebt genomen, kunt u het apparaat aansluiten op de stroomvoorziening.
Safe29 2012−05
Het apparaat niet aan één handgreep optillen of ondersteunen.
Safe31 2012−05
?
V
?
A
Bekijk het label met de technische gegevens voor de vereiste ingangsspanning.
Safe34 2012−05
Raak bekend met de machine door de instructies door te lezen, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe35 2012−05
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad aan op de aardklem van de werkschakelaar.
Sluit de fasedraden (L1, L2, L3) aan op de faseklemmen.
Safe36 2012−05
OM−255 083 pagina 9
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Bescherm uw oren
en knoop de kraag van uw overhemd dicht. Gebruik een lashelm
met de juiste filtersterkte. Draag bescherming voor uw hele lichaam.
Safe38 2012−05
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Lees eerst de instructies voordat u aan de machine gaat werken
of gaat lassen.
Safe40 2012−05
V
V
V
> 5 min
Nadat de machine is uitgeschakeld, blijft er gevaarlijke spanning
staan op de primaire condensatoren. Volledig geladen condensatoren
niet aanraken. Wacht altijd 5 minuten na het uitschakelen van de
stroom voordat u gaat werken aan de unit OF controleer eerst de
spanning op de primaire condensator en zorg dat deze nagenoeg
0 volt is voordat u enig onderdeel aanraakt.
Safe43 2012−05
=
<
60°
Til het apparaat altijd aan beide handgrepen op en ondersteun het.
Houd de hoek van het heftoestel altijd kleiner dan 60 graden.
Gebruik een geschikte kar om het apparaat te verplaatsen.
Safe44 2012−05
2-2. Diverse symbolen en definities
A
Stroomsterkte Regelknop Wisselstroom (AC)
V
Spanning
Uitgang
Automatische
zekering
Afstandbediening Aan
Uit TIG lassen Negatief Ingangsspanning
Gelijkstroom (DC) Positief Inductantie Aarding
Constante stroom
Constante
spanning
Voetbediening Netaansluiting
Boogkracht
Beklede
elektrode−lassen
MIG/MAG lassen Driefasen inverter
U
0
Nominale
nullastspanning
(gemiddeld)
U
1
Primaire spanning
U
2
Uitgangsspanning
belast
X
Inschakelduur
Hz
Hertz
IP
Beschermings-
graad
I
2
Nominale
lasstroom
%
Percent
Pulserend
Lift-Arc
triggering met
vasthoudfunctie
(TIG)
Enkelfase Driefasen
I
1ma
x
Maximale nominale
netstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
netstroom
Verhogen Lift-Arc (TIG)
OM−255 083 pagina 10
HOOFDSTUK 3 INLEIDING
3-1. Kenmerken en voordelen
De LVCt netspanningscompensatie is een circuit dat het uitgangsvermogen van de stroombron constant houdt,
ongeacht schommelingen in de netvoeding.
De Windtunneltechnologiet blaast lucht over componenten die koeling nodig hebben, maar niet over
elektronische circuits, waardoor er minder vervuiling optreedt en de betrouwbaarheid wordt verhoogd bij zware
lasomstandigheden.
Het Fan-On-Demandt koelsysteem werkt alleen als het nodig is en vermindert het geluidsniveau,
het energieverbruik en de hoeveelheid verontreiniging die door de machine wordt aangezogen.
De thermische overbelastingsbeveiliging schakelt automatisch het apparaat uit, maar alleen om schade
te voorkomen aan interne componenten als de inschakelduur wordt overschreden of de luchtstroom of de koeling
wordt beperkt (zie Hoofdstuk 3-7).
Met de Auto Remote Sense kan het apparaat automatisch detecteren of er een afstandsbediening is aangesloten.
De werking van de afstandsbediening hangt af van de instelling van de functieschakelaar (zie Hoofdstuk 5-2).
Het starten met Lift−Arct TIG lassen zorgt voor een verontreinigingsvrije las zonder gebruik te maken van HF
(zie Hoofdstuk 6-3).
Met Synergisch pulserend MIG kan de lasboog met één knop worden geregeld. Naarmate de
draadaanvoersnelheid hoger of lager wordt, gaan ook de pulsparameters omhoog of omlaag, waarbij de lasspanning
wordt aangepast aan de draadsnelheid (zie hoofdstuk 5-3).
3-2. Boogregelingen
Met de DIG-regeling kunnen de boogkarakteristieken − zacht naar hard − worden veranderd voor specifieke
toepassingen en elektrodes bij het (al dan niet op afstand bediend) lassen met beklede elektrode (zie hoofdstuk 8-2
en 8-3).
De programmeerbare Hot Start maakt een verandering mogelijk van de startstroom en tijdsduur bij het (al dan niet
op afstand bediend) lassen met beklede elektrode (zie hoofdstukken 8-2 en 8-3).
Inductantie beïnvloedt de hardheid van de boog, de breedte van de lasnaad en de vloeibaarheid van het lasbad
in de MIG- en de V-Sense Feeder-standen (zie Hoofdstukken 7-2 en 7-8).
SharpArct optimaliseert het formaat en de vorm van de boogkegel, de breedte en het uiterlijk van de lasnaad
en de vloeibaarheid van het lasbad bij Pulserend MIG-lassen (zie hoofdstuk 7-4).
3-3. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product te vinden op het achterpaneel. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning
en het vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren
op de achterzijde van deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt.
3-4. Technische gegevens
Netvoeding
Nominale lasstroom
en -spanning
Lasstroom
-
bereik
Spannings-
bereik
Maximum
open
spanning
DC
Stroomverbruik
bij een nominale
uitgangsbelasting,
50/60 Hz,
driefasen
kVA kW
380 V 400 V 380 V 400 V 380 V 400 V
Driefasen
450 A bij 38 V DC,
100% inschakelduur
15 − 600 10 − 38 90
32,6
(0,42*)
32,1
(0,47*)
21,5
(0,28*)
22,2
(0,32*)
19,1
(0,07*)
19,2
(0,07*)
* Onbelast met ingeschakelde ventilator
OM−255 083 pagina 11
3-5. Afmetingen en gewicht
Gatmaten
C
D
A
G
14,5 inch
(368 mm)
26,8 inch
(681 mm)
17,2 inch
(437 mm)
B Ref.\ 250\ 027\X0106B
F
E
A 8−11/16 inch (221 mm)
B 11−3/8 inch (289 mm)
C 15−3/4 inch (400 mm)
D 22−7/16 inch (570 mm)
E 2−3/4 inch (70 mm)
F
3−3/8 inch (86 mm)
diameter
G 1/4−20 UNC 2B draad
Gewicht
55,3 kg bij 115 VAC
3-6. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IP-graad
IP-graad
IP23
Deze apparatuur is ontworpen voor buitengebruik. Opslag is toegestaan,
maar buitengebruik bij regen of andere neerslag mag alleen onder een afdak.
B. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het grote publiek aangezien de EMV-grenzen voor het grote publiek mogelijk
kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 60974-1 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het grote publiek geen toegang
heeft of waar toegang zodanig is geregeld dat dit gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die hiertoe
is opgeleid.
Draadaanvoerapparaten en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog ontsteek- en stabilisatieapparatuur)
die onderdeel uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen
van de lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
ce−emf 1 2010−10
C. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische
compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet aan de IEC 61000−3−12 norm, mits het kortsluitvermogen Ssc groter is dan of gelijk aan 3.660.003 op het punt waar
de gebruiker de aansluiting maakt met het openbaar netwerk. Het is de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur
om er, eventueel in overleg met de beheerder van het distributienetwerk, voor te zorgen dat de apparatuur alleen wordt aangesloten
op een voeding met een kortsluitvermogen Ssc groter dan of gelijk aan 3.660.003.
ce−emc 1 2011−09
OM−255 083 pagina 12
3-7. Inschakelduur en oververhitting
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat kan
lassen met nominaal vermogen zonder
oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt, zorgt
een thermostaat (thermostaten) er voor
dat er geen uitgangsspanning meer is en
gaat de koelventilator draaien. Wacht
vijftien minuten om het apparaat te laten
afkoelen. Verlaag de stroomsterkte of de
inschakelduur voor u weer gaat lassen.
OPGELET − Het overschrijden van de
inschakelduur kan het apparaat
beschadigen en de garantie vervalt dan.
Oververhitting
0
15
A/V
OF
verminder de inschakelduur
Minuten
duty1 4/95 − SA−181 560 / 250 541−A
Ononderbroken lassen
100% inschakelduur bij 450 ampère 60% inschakelduur bij 580 ampère
6 minuten lassen 4 minuten rusten
DRIEFASEN- WERKING
LASSTROOM (A)
% INSCHAKELDUUR
3-8. Statische uitgangskarakteristieken
De statische uitgangskarakteristieken van de lasstroombron worden omschreven als vlak tijdens het GMAW-proces en als neergaand tijdens het
SMAW- en het GTAW proces. Statische karakteristieken worden ook beïnvloed door de afstellingen van de parameters (incl. software), elektrode,
beschermgas, te lassen materiaal en andere factoren. Neem contact op met de fabriek voor specifieke informatie over de statische karakteristieken
van de lasstroombron.
OM−255 083 pagina 13
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
4-1. Een locatie kiezen
Ref. ST−151 556 / 800 611 / Ref. 250 026−B
1 Hefvorken
Gebruik hefvorken om het apparaat
te verplaatsen.
Steek de vorken zo ver in, dat ze aan de
andere kant onder het apparaat uitsteken.
2 Hefgrepen
Gebruik de hefgrepen om het apparaat
op te tillen.
3 Handkar
Gebruik een kar of een soortgelijk
vervoermiddel om het apparaat te
verplaatsen.
4 Werkschakelaar
Plaats het apparaat in de buurt van
een juiste netaansluiting.
Mogelijk is een speciale installatie
nodig, wanneer er benzine of
vluchtige vloeistoffen aanwezig
zijn − zie het Amerikaanse NEC
Article 511 (National Electrical
Code) of het Canadese CEC
Section 20 (Canadian Electrical
Code) en equivalente Europese
voorschriften.
Verplaatsing
2
3
Plaats
4
18 inch
(460 mm)
18 inch
(460 mm)
Omvallen
1
OF
Verplaats het apparaat niet naar en
gebruik het niet op plaatsen waar
het kan omvallen.
OM−255 083 pagina 14
4-2. Aansluitklemmen voor de laskabels en kabelafmetingen bepalen*
OPGELET − De totale kabellengte in het lascircuit (zie onderstaande tabel) is de gecombineerde lengte van beide laskabels. Als bijvoorbeeld de
stroombron is opgesteld op 30 meter van het werkstuk, dan is de totale kabellengte 60 meter (2 x 30 m). Gebruik dan die 60 meter voor het bepalen
van de kabelafmetingen.
Schakel de voeding ui
t
voordat u de laskabels
aansluit op de laskop
-
pelingen.
Gebruik geen
versleten,
beschadigde, te
dunne of herstelde
kabels.
Aansluitklemmen van
de lasuitgangen
Laskabeldikte** en totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring
Niet langer dan***
30 m of minder 45 m 60 m 70 m 90 m 105 m 120 m
Lasstroom
(A)
10 − 60%
inschakelduur
AWG (mm
2
)
60 − 100%
inschakelduur
AWG (mm
2
)
10 − 100% inschakelduur
AWG (mm
2
)
Positief (+)
Negatief (−)
100 4 (20) 4 (20) 4 (20) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 1/0 (60)
150 3 (30) 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 3/0 (95)
200 3 (30) 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120) 4/0 (120)
250 2 (35) 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2 stuks
2x70 mm
2
2 stuks
2x70 mm
2
300 1 (50) 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2 stuks
2x70 mm
2
2 stuks
2x95 mm
2
2 stuks
2x95 mm
2
350 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2 stuks
2x70 mm
2
2 stuks
2x95 mm
2
2 stuks
2x95 mm
2
2 stuks
2x120 mm
2
400 1/0 (60) 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2 stuks
2x70 mm
2
2 stuks
2x95 mm
2
2 stuks
2x120 mm
2
2 stuks
2x120 mm
2
500 2/0 (70) 3/0 (95) 4/0 (120)
2 stuks
2x70 mm
2
2 stuks
2x95 mm
2
2 stuks
2x120 mm
2
3 stuks
3x95 mm
2
3 stuks
3x95 mm
2
600 3/0 (95) 4/0 (120)
2 stuks
2x70 mm
2
2 stuks
2x95 mm
2
2 stuks
2x120 mm
2
3 stuks
3x95 mm
2
3 stuks
3x120 mm
2
3 stuks
3x120 mm
2
* Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
die één maat dikker is.
** Het laskabelformaat (AWG) is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 mils/A.
Bij metrische kabels gelden de kabeldoorsneden in vierkante millimeter.
*** Raadpleeg voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids een vertegenwoordiger van de leverancier. De Amerikaanse
telefoonnummers zijn 920−735−4505 (Miller) en 1−800−332−3281 (Hobart).
Ref. S−0007−K 2013−10
OM−255 083 pagina 15
4-3. De lasstroomkabels aansluiten
803 778−B
Schakel de voeding uit voordat
u de laskabels aansluit op de
laskoppelingen.
Als u de laskabels niet goed
aansluit, kan dat sterke verhitting en
brand veroorzaken of uw machine
beschadigen.
1 Laskabelbout
2 Meegeleverde klemmoer
voor de laskabelbout
3 Kabelschoen van de laskabel
4 Koperen zitting
Haal de meegeleverde moer van de
aansluitbout voor de laskabel. Schuif de
kabelschoen op de aansluitbout en zet
het zodanig met de moer vast dat de
kabelschoen strak tegen het koperen vlak
zit. Er mag niets tussen de kabelschoen
en het koperen vlak zitten. Zorg dat de
oppervlakken van de kabelschoen en
het koperen vlak schoon zijn.
Benodigde gereedschappen:
4
2
3
Niets tussen
de aansluitklem
van de laskabel en
het koperen vlak
plaatsen.
Onjuiste installatie
1
3/4 in. (19 mm)
4-4. Informatie over de 14-pens stekkerdoos
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
Ref. 250 026−B
14-pens
aansluiting
Pen* Functie van de pennen
24 volt AC
UITGANG
(MAGNEET-
SCHAKELAAR
)
A 24 volt AC voor hulpapparatuur,
beveiligd door CB2.
B Verbinding met contact A activeert
het uitgangsvermogen.
AFSTANDS-
BEDIENING
C Uitgangsspanning naar afstandsbediening:
+10 V DC bij MIG; 0 tot +10 V DC bij andere
lasmethoden.
D Nulleiding van de afstandsbediening.
E 0 tot +10 V DC inkomend stuursignaal vanaf
de afstandsbediening.
L 0 tot +10 V DC stuursignaal draadsnelheid
komend van draadaanvoerunit.
M CC/CV-instelling (constante stroom/spanning),
signaal 0 tot +10 volt DC.
N Nulleiding aansluiting voor signaal
draadaanvoersnelheid.
A/V
STROOM
SPANNING
F Stroomterugkoppeling; +1 volt DC per 100 ampère.
H Spanningsterugkoppeling; +1 volt DC
per 10 boogspanning.
GND
G Gemeenschappelijke voor 24V AC circuit.
K Massa van behuizing.
* De overige contacten worden niet gebruikt.
OM−255 083 pagina 16
4-5. 115 V AC dubbele stekkerdoos en bijhorende beveiligingen
Ref. 257 348−A
1 115 V 7 A AC stekkerdoos
2 Beveiligingsautomaat CB1
3 Beveiligingsautomaat CB2
CB1 beveiligt de dubbel
stekkerdoos.
CB2 beveiligt de 24 volt AC van
de 14-pens stekkerdoos tegen
overbelasting.
Druk op de knop om de
apparatuurbeveiliging te resetten
2
3
1
Aantekeningen
OM−255 083 pagina 17
4-6. Optionele gasklepbediening en beschermgasaansluiting
Ref. 252 021−A / 257 348−A
Bevestig de gasfles met een ketting
aan het wielonderstel, de wand of
een andere vaste ondersteuning,
zodat de cilinder niet kan vallen
en de kraan kan afbreken.
1 Cilinder
2 Drukregelaar/
gasstromingsmeter
Installeer deze zodanig dat
de voorzijde verticaal zit.
3 Aansluiting gasslang
De fitting heeft 5/8-18 rechts-
draaiend schroefdraad. Schaf een
gasslang aan en installeer deze.
4 Fitting gas-in
5 Fitting gas-uit
De fittingen gas-in en gas-uit
hebben 5/8-18 rechtsdraaiend
schroefdraad. Schaf een slang
aan van het juiste formaat en type
en met de juiste lengte en maak
de aansluitingen als volgt:
Sluit de slang vanaf de gas-
drukregelaar/flowmeter van de
beschermgastoevoer aan op de
‘gas-in’-fitting.
Sluit de slangkoppeling aan op de
toorts. Sluit één uiteinde van de
gasslang aan op de slangkoppeling.
Sluit het andere uiteinde van de
gasslang aan op de ‘gas-uit’-fitting.
Bediening
De gasklep regelt de gasstroom
tijdens het TIG-proces als volgt:
Afstandsbediend TIG
De gasstroom start met de
afstandsbediende contactor aan.
De gasstroom stopt aan het einde
van de gasnastroom als er lasstroom
werd gedetecteerd, of met de
afstandsbediende contactor uit
als er geen lasstroom werd
gedetecteerd.
Lift Arc TIG
De gasstroom start als het
wolfraam het werkstuk raakt
(aanraakgevoelig).
De gasstroom stopt aan het einde
van de gasnastroom.
TIG-lassen met strijkstart
De gasstroom start wanneer
er lasstroom wordt gedetecteerd.
De gasstroom stopt aan het einde
van de gasnastroom.
De gasnastroomtijd is in de fabriek
ingesteld op 5 seconden per 100 A
lasstroom. De minimum nastroomtijd
is 4 seconden. De maximum
nastroomtijd is 24 seconden
(nastroominstellingen kunnen niet
worden bijgesteld door de
eindgebruiker).
4
3
1
2
GAS IN
GAS UIT
5
OM−255 083 pagina 18
4-7. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
Elec Serv 2014−01
OPGELET − ONJUISTE NETVOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. Deze lasstroombron vereist een CONSTANTE voeding met nominale
frequentie (+10%) en nominale spanning (+10%). De spanning tussen fase en nul mag niet meer bedragen dan +10% van de nominale
ingangsspanning. Gebruik voor de voeding van deze lasstroombron geen generator met een automatische stationairvoorziening (die de motor
stationair laat draaien bij onbelaste generator).
OPGELET − De werkelijke voedingsspanning (ingangsspanning) mag niet lager of hoger zijn dan 10% t.o.v. de spanning zoals aangegeven
in de tabel. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik is, kan er mogelijk geen uitgangsspanning zijn.
Het niet opvolgen van deze elektrische adviezen kan leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen gelden
voor een specifiek circuit ontworpen voor het nominale uitgangsvermogen en inschakelduur van de lasstroombron.
In specifieke circuits staat het Amerikaanse voorschrift de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen
en geleiders te gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd.
Zie de NEC-artikelen 210.21, 630.11 en 630.12.
50/60 Hz driefasen
Voedingsspanning (V) 380 400
Stroomopname (A) bij nominaal uitgangsvermogen 32.6 32.1
Max. aanbevolen standaard zekering in ampères
1
Traag
2
40 40
Normaal
3
50 50
Min. afmeting aanvoergeleider in AWG (10 AWG = 6 mm
2
)
4
8 8
Max. aanbevolen lengte aanvoergeleider in meters 279 (85) 306 (93)
Min. afmeting aardgeleider in AWG (10 AWG = 6 mm
2
)
4
10 10
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2014 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met
een tijd/stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De “trage” zekeringen zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De “normale” zekeringen (algemeen toepasbaar, niet vertraagd) zijn van klasse UL “K5” (t/m 60 A), en UL “H” (65 A en meer).
4 De kabelgegevens in dit hoofdstuk geven de doorsnede aan van de geleider (m.u.v. flexibel snoer of kabel) tussen de zekeringkast en de apparatuur
conform NEC-tabel 310.15(B)(16). Als er een flexibel snoer of kabel wordt gebruikt, moet de minimumdoorsnede van de geleider mogelijk groter zijn.
Zie NEC-tabel 400.5(A) voor de vereisten bij een snoer of kabel.
Aantekeningen
OM−255 083 pagina 19
4-8. Het aansluiten van de netvoeding
3
8
1
4
9
7
10
11
L1
L2
L3
= GND/PE veiligheidsaarde
1
Voeding 2012−05 / Ref. 803 766−A / 257 348−A
2
4
3
6
5
7
L1
L2
L3
Benodigde gereedschappen:
5/16 inch
OM−255 083 pagina 20
Schakel de laststroombron uit en
controleer vóór u verder gaat eerst
de spanning op de voedingsconden-
satoren zoals staat beschreven in
hoofdstuk 9-3.
De installatie moet voldoen aan
alle nationale en lokale regels en
voorschriften − alleen daartoe
bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
Ontkoppel en vergrendel/schakel
de netvoeding uit voordat u de
voedingsdraden op het apparaat
aansluit. Volg de gangbare procedures
voor wat betreft de installatie en het
verwijderen van vergrendel/
uitschakelapparaten.
Monteer eerst de netaansluitingen
naar de lasstroombron.
Sluit altijd eerst de groene of
groengele draad aan op een
massaklem en nooit op een faseklem.
Kijk op het label op het apparaat voor
de stroomvereisten en controleer de
aansluitspanning die op de werkplek
beschikbaar is.
1 Geleiders van de netvoeding
(snoer geleverd door klant)
Bepaal de afmeting en de lengte van
de geleiders aan de hand van hoofdstuk 4-2.
De geleiders moeten voldoen aan de
nationale en lokale regels en voorschriften
met betrekking tot elektriciteit. Gebruik indien
nodig aansluitpunten met de juiste
stroomvoorziening en de juiste gatafmetingen.
Voedingsaansluitingen van lasstroombron
2 Trekontlasting
De kabel door de trekontlasting leiden
en de schroeven aandraaien.
3 Aansluiting veiligheidsaarde
van de lasstroombron
4 Groene of groengele aarddraad
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardklem van de machine.
5 Netfilter
6 Netaansluitklemmen
voor de lasstroombron
7 Ingaande fasedraden L1, L2 en L3
Sluit de voedingsdraden L1, L2 en L3 aan
op aansluitklemmen van de lasstroombron.
Breng het zijpaneel weer aan op de
lasstroombron.
Netaansluitingen van de werkschakelaar
8 Werkschakelaar
(getekend in de UIT-stand)
9 Aardaansluitklem
van de werkschakelaar
10 Fase-aansluitklemmen
van de werkschakelaar
Sluit eerst de groene of groengele aarddraad
aan op de aardklem van de werkschakelaar.
Sluit vervolgens de drie fasedraden L1, L2 en
L3 aan op de daarvoor bestemde klemmen
van de werkschakelaar.
11 Maximale stroombeveiliging
Bepaal het type en de maat van de maximale
stroombeveiliging aan de hand van
hoofdstuk 4-7 (afgebeeld: gezekerde
werkschakelaar).
Sluit en vergrendel de behuizing van
de werkschakelaar. Volg de vastgelegde
vergrendelingsprocedures om het apparaat
in gebruik te nemen.
Input5 2012−05
4-8. Het aansluiten van de netvoeding (vervolg)
Aantekeningen
Werk als een
professional!
Professionals
lassen en snijden
veilig. Lees de
veiligheidsvoor
schriften aan
het begin van
deze handleiding.
OM−255 083 pagina 21
HOOFDSTUK 5 ALGEMENE WERKING
5-1. Voorpaneel
. De hoofdstukken over de werking
van het lasproces beschrijven de functie
van de betreffende onderdelen.
1 14-pens stekkerdoos
voor afstandsbediening
2 Uitgangsspanning AAN indicatielampje
3 Linker Display
4 Rechter Display
. De meters geven de werkelijke
lasuitgangswaarden aan nadat de boog
is gestart. Deze blijven nog circa
drie seconden getoond nadat de boog
is gedoofd.
5 Instelknop
6 Volt-indicatie
7 Booglengte-indicatielampje
8 Ampère-indicatie
9 Setup-indicatie
10 Draadtype-indicatielampje
11 Indicatie boogregeling
12 Aan/uit schakelaar
13 Interface aansluiting
14 Setup-toets
15 Gastype-indicatielampje
16 Optionele gasklep-uitsparing
17 Functieschakelaar
18 Klem lasuitgang (−)
19 Klem lasuitgang (+)
255 075−A / 246 917−B
18
3
4
17
1
14
2
12
67 89
15
11
10
5
13
16
19
OM−255 083 pagina 22
5-2. Functie-instellingen op de schakelaar
Schakelaarstand
Proces Regeling uitgang Paneelregeling
Regeling via
afstandsbediening
TIG-lassen
met strijkstart
TIG Elektrode Hot Ampèrage % A paneel*
Lift Arc TIG TIG
14-polige
stekkeraansluiting
voor afstandsbediening
Ampèrage % A paneel*
TIG-lassen
met strijkstart
TIG
14-polige
stekkeraansluiting
voor afstandsbediening
Ampèrage % A paneel
MIG GMAW
14-polige
stekkeraansluiting
voor afstandsbediening
Volt Volt
Pulserend MIG GMAW−P
14-polige
stekkeraansluiting
voor afstandsbediening
Booglengte (0-100)* Booglengte (0-100)*
Beklede elektrode
Beklede elektrode
CAC−A
14-polige
stekkeraansluiting
voor afstandsbediening
Ampèrage % A paneel
Beklede elektrode
Beklede elektrode
CAC−A
Elektrode Hot Ampèrage % A paneel*
Draadaanvoerunit
gevoed door
lasspanning
GMAW* Elektrode Hot Volt Volt
* Zie Menu voor configuratieopties (zie Hoofdstuk 5-3) voor de afstelalternatieven.
Aantekeningen
OM−255 083 pagina 23
5-3. Menu voor configuratieopties
1 Functieschakelaar
2 14-pens stekkerdoos
voor afstandsbediening
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Afstelregeling
6 Interface aansluiting
7 Setup-toets
Instellen
Het Menu voor configuratieopties biedt de
mogelijkheid om bepaalde machinefuncties
op maat in te stellen voor de gewenste
werking.
Houd om in het Menu voor configuratieopties
te komen de Setup-toets ingedrukt tijdens
het aanzetten van het apparaat gedurende
de tijd dat op het linker en rechter scherm
van het apparaat 8888 te zien is. Het scherm
geeft even SET−UP aan.
De configuratieopties zijn op het linker
scherm aangegeven. De instellingen staan
op het rechter scherm. De instellingen
kunnen worden veranderd door de regelknop
te verdraaien. Als een bepaalde instelling
niet verandert als u de knop verdraait, dan
kan deze specifieke optie niet worden
ingesteld. Als u op de setup-toets drukt,
gaat u naar de volgende configuratieoptie.
255 075−A
3
4
1
2
7
5
6
SET -UP
OM−255 083 pagina 24
5-3 Menu configuratieopties (vervolg)
V-Sense draadaanvoersysteem-lasproces
Met deze optie is MIG (V.SEN MIG) of pulserend MIG (V.SEN PULS) mogelijk
als de functieschakelaar op de stand V-SENSE FEEDER staat. Zie Hoofdstuk 7-2
voor MIG of Hoofdstuk 7-4 voor pulserend MIG.
Regeling Pulserend MIG Handbediening/Automatisch
Met deze optie zet u de PULSEREND MIG-regeling op handbediening
(PULS MAN) of op automatisch (PULS AUTO). Wanneer het apparaat
op handbediening wordt gezet moeten de instelling voor de booglengte op de
stroombron en de draadsnelheid op het draadaanvoerapparaat onafhankelijk
worden afgesteld om de gewenste booglengte te verkrijgen. Bij de automatische
instelling hoeft de waarde voor de booglengte als hij eenmaal is ingesteld
niet opnieuw te worden ingesteld als de draadaanvoersnelheid verandert.
Met de XMT 450 MPa en synergische draadaanvoerapparaten systemen kan
de lasboog met één enkele knop worden geregeld. Naarmate de draad-
aanvoersnelheid hoger of lager wordt, gaan ook de pulsparameters omhoog of
omlaag, waarbij de uitgaande spanning wordt aangepast aan de draadsnelheid.
. Automatisch werkt alleen in combinatie met synergische
draadaanvoerapparaten. Alle andere draadaanvoerapparaten werken alleen
op handbediening. Zelfs als Auto wordt aangegeven, is de bediening
toch handmatig als er een ander aanvoerapparaat wordt aangesloten. Zie de
productliteratuur voor een lijst vergelijkbare synergische draadaanvoerapparaten.
Afstelling pulserend MIG
Met deze optie kunt u het pulserend MIG-proces afstellen op basis van eenheden
van de booglengte (PULS ARC.L) of vooringestelde spanning (PULS VOLT).
Draadaanvoersnelheid en draaddiameter eenheden
WFS IPM:
Draadaanvoersnelheid (wire feed speed) in inch per minuut
De diameter wordt weergegeven in inch
WFS MPM:
Draadaanvoersnelheid (wire feed speed) in meter per minuut
De diameter wordt weergegeven in millimeter
Spanningsreductie (VRD)
Dit schakelt de optie in (ON) of uit (OFF) om met een lagere open spanning (OCV)
te werken bij beklede elektrode of TIG met strijkstart. Zie hoofdstuk 8-4
voor het werken met Low OCV (lage open spanning). Bij ingeschakelde optie is
na het aanzetten van het apparaat voorop kort de aanduiding ‘VRD ON’ te zien.
. Staat er ‘VRD −ON’, dus met een streepje voor ‘ON’, dan is ‘Low OCV’
ingeschakeld via een hardwareconfiguratie. Deze kan dan niet via het menu
worden uitgeschakeld.
Afstelling van het paneel en afstandsbediening
Als de functieschakelaar wordt ingesteld op SCRATCH START TIG
(TIG met strijkstart), LIFT−ARC TIG of STICK (beklede elektrode), dan kan de
reactie van opdrachten vanaf de afstandsbediening worden geconfigureerd.
SCRATCH START TIG en LIFT−ARC TIG passen zich voor zowel het paneel
als de afstandsbediening steeds aan elkaar (PANL RMT) aan voor wat betreft
de stroomsterkte-afstelling, maar ze kunnen ook worden geconfigureerd
voor afstelling alleen op het paneel (PANL ONLY). De standaard
stroomsterkte-afstelling voor STICK is alleen paneel (PANL ONLY) maar kan
ook worden geconfigureerd voor afstelling via het paneel en afstandsbediening
(PANL RMT). Alle andere standen van de functieschakelaar zijn niet
configureerbaar en kunnen zowel via het paneel als de afstandsbediening worden
afgesteld.
. Afstellen via het paneel gebeurt met behulp van de afstelknop op het
voorpaneel. Afstellen via de afstandsbediening gebeurt met behulp van
de afstandsbediening dat wordt aangesloten op de 14-pens contrastekker.
PULS
ARC.L
PANL
RMT
PULS
AUTO
V.SEN
MIG
VRD
OFF
WFS
IPM
OM−255 083 pagina 25
5-3 Menu configuratieopties (vervolg)
Revisie-informatie
Deze optie verwijst naar de lasbibliotheek van het apparaat
(INFO LIB) en de revisie van de firmware (INFO REV).
Druk op de setup-toets als er op het scherm INFO LIB
staat om de lasbibliotheek te bekijken.
Druk op de setup-toets als er op het scherm INFO REV
staat om te kijken wat het revisienummer van de firmware
is.
Als u op de setup-toets drukt als er op het scherm INFO NO
staat, gaat u naar de volgende configuratieoptie.
Het Menu voor configuratieopties verlaten
Druk op de setup-toets als er op het scherm EXIT NO staat
om naar de eerste configuratieoptie terug te gaan.
Druk op de setup-toets als er op het scherm EXIT YES
staat om het Menu voor configuratieopties te verlaten.
. U kunt het menu voor configuratieopties op elk
moment verlaten door het apparaat uit te schakelen.
Alleen wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld
nadat er EXIT NO op het scherm is getoond,
worden de wijzigingen van de configuratieopties
opgeslagen.
INFO
NO
EXIT
NO
HOOFDSTUK 6 TIG-LASSEN
6-1. Meest gangbare aansluiting voor het TIG-proces
Ref. 250 032−B
Schakel de stroom uit
voordat u de aansluitingen
maakt.
1 Voetbediening
2 Positieve (+) lasuitgang
3 14-pens stekkerdoos
voor afstandsbediening
Sluit zo nodig de gewenste
afstandsbediening aan op de
daarvoor bedoelde 14-pens
stekkerdoos.
4 Aansluiting gastoevoer (optie)
5 Gascilinder
6 Aansluiting gasuitvoer (optie)
7 Negatieve (−) lasuitgang
8 TIG-toorts
9 Werkstuk
3
7
4
2
6
1
8
5
9
OM−255 083 pagina 26
6-2. TIG lasfunctie met aanstrijkstart − TIG-proces
De lasklemmen staan altijd
onder spanning in de TIG lasstand
met aanstrijkstart.
1 Functieschakelaar
2 Volt-indicatie
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Ampère-indicatie
6 Instelknop
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Draai de functieschakelaar op de stand
SCRATCH START TIG zoals aangegeven.
De openspanning wordt weergegeven
in het linker scherm waarbij het spannings-
indicatielampje oplicht. De vooringestelde
stroomsterkte wordt weergegeven in het
rechter scherm waarbij het stroom-
sterkte-indicatielampje oplicht.
Bediening
Gebruik de regelknop om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
. Als de afstandsbediening wordt
gebruikt voor het instellen van
de stroomsterkte, dan functioneert
de instelling als percentage van
de vooringestelde stroomsterkte.
. Voor de beste resultaten moet u de
wolfraamelektrode zacht over het
werkstuk strijken om een boog te starten.
Om boogflikkering aan het einde van
de las tot een minimum te beperken
moet u de elektrode snel terugtrekken
om de boog te laten doven.
255 075-A
3
4
1
25
6
84. 5 8 5
OM−255 083 pagina 27
6-3. Lift−Arc TIG-lasfunctie − TIG-proces
NIET aanstrijken als een lucifer!
8
7
De lasklemmen krijgen spanning
door de afstandsbediening in de TIG
lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Volt-indicatie
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Ampère-indicatie
6 Instelknop
7 Werkstuk
8 Wolfraamelektrode
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand LIFT−ARC TIG zoals aangegeven.
De vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven in het rechter scherm waarbij
het stroomsterkte-indicatielampje oplicht.
De normale openspanning is pas aanwezig
als de elektrode het werkstuk raakt;
daarentegen is een lage meetspanning
aanwezig. Door de meetspanning kan de
elektrode het lasobject raken zonder te
oververhitten, vast te komen zitten of
vervuild te raken.
Bediening
Gebruik de regelknop om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
Voor het activeren van de lasspanning
is een afstandsbediening vereist.
Om te gaan lassen drukt u kort
de toortsschakelaar in. Maak met
de wolfraamelektrode contact met
het werkstuk aan het begin van de las.
Trek langzaam de elektrode omhoog.
Er ontstaat dan een lasboog. Als er niet
binnen 3 seconden een lasboog is,
valt de lasspanning weg. Om met lassen
te stoppen, drukt u nogmaals de
toortsschakelaar in.
. Als de afstandsbediening wordt
gebruikt voor het instellen van
de stroomsterkte, dan functioneert de
instelling als percentage van de
vooringestelde stroomsterkte.
. Maak voor het beste resultaat met
het werkstuk stevig contact met de
wolfraamelektrode op de plek waar de
las moet beginnen. Houd de elektrode
1 à 2 seconden op het werkstuk en
til de elektrode op. Er vormt zich nu
een boog. Om boogflikkering aan
het einde van de las tot een minimum
te beperken moet u de elektrode snel
terugtrekken om de boog te laten
doven.
“Aanraken”
1 tot 2
seconden
255 075-A
3
4
1
25
6
85
OM−255 083 pagina 28
6-4. Afstandbediend TIG-lassen met aanstrijkstart − TIG-proces
De lasklemmen krijgen spanning
door de afstandsbediening in de TIG
lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Linker Display
3 Rechter Display
4 Ampère-indicatie
5 Instelknop
Instellen
Zie Hoofdstuk 6-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand TIG zoals aangegeven.
De vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven in het rechter scherm waarbij
het stroomsterkte-indicatielampje oplicht.
Bediening
Gebruik de regelknop om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
Voor het activeren van de lasspanning
is een afstandsbediening vereist.
. Als de afstandsbediening een regeling
voor stroomsterkte heeft, dan
functioneert de instelling als
percentage van de vooringestelde
stroomsterkte.
. Voor de beste resultaten moet u de
wolfraamelektrode zacht over het
werkstuk strijken om een boog
te starten. Om boogflikkering aan het
einde van de las tot een minimum te
beperken moet u de elektrode snel
terugtrekken om de boog te laten
doven.
255 075−A
2
3
1
4
5
85
OM−255 083 pagina 29
HOOFDSTUK 7 GMAW/GMAW−P/FCAW-LASSEN
7-1. Standaard aansluiting voor draadaanvoerapparaat met regeling voor het
GMAW/GMAW−P/FCAW-proces
Ref. 250 033−B
Schakel de stroom uit voordat
u de aansluitingen maakt.
1 14-pens stekkerdoos
voor afstandsbediening
2 Positieve (+) lasuitgang
3 Negatieve (−) lasuitgang
4 Nulleiding naar het werkstuk
5 Werkstuk
6 Pistool
7 Draadaanvoerapparaat
8 Gasslang
9 Gascilinder
Het gebruik van beschermgas is
afhankelijk van de draadsoort.
. Het aansluitschema laat de DCEP
(omgekeerde polariteit) zien die
geschikt is voor alle draden met
uitzondering van zelfbeschermd
FCAW. De meeste zelfbeschermde
FCAW-draden vereisen DCEN
(normale polariteit).
3
4
5
6
7
8
9
1
2
OM−255 083 pagina 30
Aantekeningen
OM−255 083 pagina 31
7-2. MIG lasstand − GMAW/FCAW-proces
De lasklemmen komen onder
spanning door de afstandsbediening
in de MIG lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Volt-indicatie
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Instelknop
6 Draadtype-indicatielampje
7 Indicatie boogregeling
8 Setup-toets
9 Gastype-indicatielampje
Instellen
Zie Hoofdstuk 7-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand MIG zoals aangegeven.
De vooringestelde spanning wordt
weergegeven in het linker scherm waarbij
het spannings-indicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl de spannings-indicator oplicht onder
het linker scherm, wordt de afstelknop
gebruikt om de vooringestelde spanning bij
te regelen.
. De vooringestelde spanning kan op
afstand worden bijgesteld als de
draadaanvoerunit een spannings-
regeling heeft. Deze spannings-
regeling krijgt de voorkeur boven de
regelknop op de lasstroombron.
Als u op de setup-toets drukt, kunt u
de boogregeling, het draadtype, gassoort
en de vooringestelde spanning bij regelen.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
draad- en gastype dat past bij de draad
en het gas dat wordt gebruikt. Zie de
tabel MIG − Draad- en gastype kiezen
voor de beschikbare draden en gassen
(zie Hoofdstuk 7-3).
Een Draad en Gas kiezen
Druk enkele malen op de Setup-toets tot
het indicatielampje voor draadtype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond
in de linker en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
draad te kiezen.
Druk nogmaals op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor gastype oplicht.
Het actieve gastype wordt getoond in de
linker en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om het gewenste
gas te kiezen.
Druk op de setup-toets om de keuze
te bevestigen. Het apparaat geeft aan dat
de wijziging van de draad- en gasinformatie
goed is ontvangen door even PROG LOAD
op de display aan te geven.
Boogregeling (inductantie)
Druk enkele malen op de Setup-toets tot
het indicatielampje voor de boogregeling
oplicht. Er verschijnt INDU op het linker
scherm, en de bijbehorende inductantie-
instelling verschijnt op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
inductantie-instelling te kiezen van 0
tot 100. Gebruik de lagere inductantie-
instellingen om de boog harder te maken
en de vloeibaarheid van het lasbad
te verminderen. Gebruik de hogere
inductantie-instellingen om de boog
zachter te maken en de vloeibaarheid
van het lasbad te verhogen.
Zie MIG − Keuzetabel draad- en gastype
(zie hoofdstuk 7-3) voor aanbevolen
inductantie-instellingen voor de specifieke
draad en het specifieke gas dat wordt
gebruikt.
Druk op de setup-toets om weer terug
te gaan naar het instellen van de
vooringestelde spanning.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor vooringestelde
spanning en inductantie. Deze
instellingen worden opgeslagen als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
255 075−A
3
4
1
8
2
9
7
6
5
25. 0
OM−255 083 pagina 32
7-3. MIG − Keuzetabel draad- en gastype
DRAADTYPES ** GASTYPES
STANDAARD
INDUCTANTIE
Staal
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
0,052 (1,4) STL
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
25
1/16 (1,6) STL ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE) 25
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
CO2 (KOOLDIOXIDE) 10
Gevulde draad
(flux core)
0,035 (0,9) FCAW
0,045 (1,2) FCAW
0,052 (1,4) FCAW
1/16 (1,6) FCAW
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
CO2 (KOOLDIOXIDE)
10 *
Metaalpoeder gevuld
0,045 (1,2) MCOR
0,052 (1,4) MCOR
1/16 (1,6) MCOR
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE) 25
Roestvast staal
0,035 (0,9) SSTL
0,045 (1,2) SSTL
TRI MIX (TRI−GAS-MENGSEL)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
75
Aluminium
0,035 (0,9) AL4X (4000-serie)
0,040 (1,0) AL4X (4000-serie)
3/64 (1,2) AL4X (4000-serie)
1/16 (1,6) AL4X (4000-serie)
0,035 (0,9) AL5X (5000-serie)
0,040 (1,0) AL5X (5000-serie)
3/64 (1,2) AL5X (5000-serie)
1/16 (1,6) AL5X (5000-serie)
ARGN (ARGON) 25
* Voor zelfbeschermde FCAW draden moet u de gaskeuze ARGN CO2 kiezen en de inductantie op minder dan 10 instellen.
** Draaddiameter in inch (mm). Raadpleeg hoofdstuk 5-3 om de weergegeven eenheden te wijzigen.
Aantekeningen
OM−255 083 pagina 33
7-4. Pulserend MIG lasstand − GMAW-P proces
De lasklemmen krijgen spanning door
de afstandsbediening in de Pulserend
MIG lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Volt-indicatie
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Booglengte-indicatielampje
6 Instelknop
7 Draadtype-indicatielampje
8 Indicatie boogregeling
9 Setup-toets
10 Gastype-indicatielampje
Instellen
Zie Hoofdstuk 7-1 voor gangbare systeem-
aansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de stand
PULSED MIG zoals aangegeven.
De instelling voor de booglengte wordt
weergegeven in het linker scherm waarbij
het indicatielampje voor de booglengte oplicht.
Bediening
Terwijl de indicator voor de booglengte oplicht
onder de linker scherm, wordt de regelknop
gebruikt om de gewenste booglengte in te
stellen.
. De booglengte kan op afstand worden
ingesteld als het draadaanvoerapparaat
een spanningsregeling heeft. Deze
spanningsregeling krijgt de voorkeur boven
de regelknop op de lasstroombron.
Als u op de setup-toets drukt, kunt u de
boogregeling, het draadtype, de gassoort en de
booglengte bijregelen.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
draad- en gastype dat past bij de draad
en het gas dat wordt gebruikt. Zie de tabel
Pulserend MIG − draad- en gastype kiezen
voor de beschikbare draden en gassen
(zie Hoofdstuk 7-5).
Een draad en gas kiezen
Druk enkele malen op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor draadtype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond in de linker
en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste draad
te kiezen.
Druk nogmaals op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor gastype oplicht. Het actieve
gastype wordt getoond in de linker en het rechter
scherm.
Verdraai de regelknop om het gewenste gas
te kiezen.
Druk nogmaals op de setup-toets om de keuze
te bevestigen. Het apparaat geeft aan dat de
wijziging van de draad- en gasinformatie
is gewijzigd door even PROG LOAD op het
scherm te tonen.
Boogregeling (SharpArc)
Druk enkele malen op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor de boogregeling oplicht.
Er verschijnt SHRP op het linker scherm, en
de bijbehorende SharpArc-instelling verschijnt
op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
SharpArc-instelling te kiezen van 0 tot 50,
de standaard instelling is 25. Door aanpassing
van de SharpArc-instelling verandert de kegelvorm
van de lasboog. Een lagere instelling verbreedt
de kegelvorm, verhoogt de vloeibaarheid van het
lasbad en maakt de lasnaad qua uiterlijk vlakker.
Een hogere instelling versmalt de kegelvorm,
vermindert de vloeibaarheid van het lasbad
en maakt de lasnaad qua uiterlijk meer
kroonvormig.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor booglengte en SharpArc.
Deze instellingen worden opgeslagen
als het apparaat wordt uitgeschakeld.
Booglengte − Pulserend MIG Handbediening
(zie Hoofdstuk 5-3)
De booglengte is afhankelijk van de energie die
nodig is om de laselektrode af te branden.
Naarmate de draadsnelheid toeneemt, is ook
een hogere instelling voor de booglengte nodig
om de extra draad af te branden. De instelling
voor de booglengte wordt weergegeven in het
linker scherm waarbij de indicator voor de
booglengte oplicht. De booglengte kan worden
afgesteld van 0 tot 100.
Als er lasspanning aanwezig is, maar nog
voordat er een boog is gestart, wordt de letter “R
weergegeven op het apparaat en een
referentiedraadsnelheid (IPM/MPM) op het
rechterscherm. De referentiedraadsnelheid kan
als uitgangspunt dienen voor de instelling van de
draadsnelheid op het draadaanvoerapparaat.
De draadsnelheid en de booglengte kunnen
verder worden ingesteld om de gewenste
booglengte te verkrijgen.
Het menu voor configuratieopties (zie hoofdstuk
5-1) kan worden gebruikt om de instelling voor de
booglengte te wijzigen (0 tot 100) op basis van de
gemiddelde boogspanning. De gemiddelde
boogspanning kan worden gebruikt als alternatieve
methode om de lasboog bij Pulserend MIG in te
stellen met dezelfde parameters (spanning en
draadsnelheid) als een conventionele MIG-boog.
Lagere spanningsinstellingen komen overeen
met nauwere booglengtes en hogere
spanningsinstellingen komen overeen met
langere booglengtes. Als de spanningsfunctie
wordt gekozen dat wordt de vooringestelde
gemiddelde spanning weergegeven op het linker
scherm, waarbij de spanningsindicator oplicht.
Booglengte − Pulserend MIG automatische
regeling (zie Hoofdstuk 5-3)
Op de Automatische stand is de instelling voor de
booglengte van 0 tot 100. De programma’s
zijn ontwikkeld op een booglengte-instelling van
50. Door het verhogen of verlagen van de
booglengte-instelling van 50 verandert
de booglengte. Het is niet nodig om de waarde
van de booglengte-instelling te wijzigen als u de
instellingen voor de draadaanvoersnelheid
wijzigt.
255 075−A
3
4
6
1
7
8
9
10
25.0
OM−255 083 pagina 34
7-5. Pulserend MIG − Keuzetabel draad- en gastype
DRAADTYPES* GASTYPES
Staal
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
0,052 (1,4) STL
1/16 (1,6) STL
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
0,030 (0,8) STL
0,035 (0,9) STL
0,045 (1,2) STL
0,052 (1,4) STL
1/16 (1,6) STL
80 ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Metaalpoeder gevuld
0,045 (1,2) MCOR
0,052 (1,4) MCOR
1/16 (1,6) MCOR
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Roestvast staal
0,035 (0,9) SSTL
0,045 (1,2) SSTL
TRI MIX (TRI−GAS-MENGSEL)
ARGN OXY (ARGON / ZUURSTOF)
ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
1/16 (1,6) SSTL ARGN CO2 (ARGON / KOOLDIOXIDE)
Aluminium
0,035 (0,9) AL4X (4000-serie)
0,040 (1,0) AL4X (4000-serie)
3/64 (1,2) AL4X (4000-serie)
1/16 (1,6) AL4X (4000-serie)
ARGN (ARGON)
0,035 (0,9) AL49 (4943)
0,040 (1.0) AL49 (4943)
3/64 (1.2) AL49 (4943)
1/16 (1.6) AL49 (4943)
0,035 (0,9) AL5X (5000-serie)
0,040 (1,0) AL5X (5000-serie)
3/64 (1,2) AL5X (5000-serie)
1/16 (1,6) AL5X (5000-serie)
ARGN (ARGON)
HE AR25 (HELIUM/ARGON)
Nikkel
0,035 (0,9) NI
0,045 (1,2) NI
ARGN HE (ARGON / HELIUM)
ARGN (ARGON)
1/16 (1,6) SSTL ARGN (ARGON)
Kopernikkel
0,035 (0,9) CUNI
0,045 (1,2) CUNI
HE ARGN (HELIUM / ARGON)
Siliciumbrons
0,035 (0,9) SIBR
0,045 (1,2) SIBR
ARGN (ARGON)
* Draaddiameter in inch (mm). Raadpleeg hoofdstuk 5-3 om de weergegeven eenheden te wijzigen.
. Andere normale gasmengsels kunnen worden gebruikt door de booglengte en ‘sharp arc’ af te stellen. Gebruik het programma dat het dichtste
in de buurt komt van het gasmengsel, het draadtype en de draaddiameter zoals door u gebruikt.
OM−255 083 pagina 35
7-6. Remote Process Select (Op afstand omschakelen van het lasproces)
Deze stroombron kan worden gebruikt met
draadaanvoersystemen die het op afstand omschakelen van
het proces (Remote Process Select) ondersteunen.
Hiermee kan de gebruiker op het draadaanvoersysteem het
actieve lasproces schakelen tussen MIG en Pulserend MIG.
Om te bepalen of het lassysteem Remote Process Select
ondersteunt, moet u het draadaanvoersysteem aansluiten
op de stroombron en kijken of op het scherm van de
stroombron onderstaande varianten te zien zijn.
. Bij gebruik met een XMT stroombron, moet de Process
Select knop op Pulserend MIG worden gezet om
Remote Process Select te kunnen activeren.
Schermweergave op stroombron draadaanvoersysteem
met Remote Process Select niet aangetroffen
Als het rechter scherm van de stroombron leeg blijft,
dan wordt er geen draadaanvoersysteem met Remote
Process Select aangetroffen. Stel het actieve lasproces in bij
de stroombron.
Schermweergave op stroombron draadaanvoersysteem
met Remote Process Select aangetroffen
Als het rechter scherm van de stroombron MIG aangeeft,
dan wordt er een draadaanvoersysteem met Remote
Process Select aangetroffen en ingesteld op MIG.
Het actieve lasproces kan alleen op het draadaanvoersysteem
worden gewijzigd.
Schermweergave op stroombron draadaanvoersysteem
met Remote Process Select aangetroffen en ingesteld
op Pulserend MIG
Als het rechter scherm van de stroombron PULS aangeeft,
dan wordt er een draadaanvoersysteem met Remote
Process Select aangetroffen en ingesteld op Pulserend MIG.
Het actieve lasproces kan alleen op het
draadaanvoersysteem worden gewijzigd.
Bij gebruik van een dubbel draadaanvoersysteem
met Remote Process Select
Bij gebruik van een dubbel draadaanvoersysteem
met Remote Process Select kunnen verschillende
lasprogramma’s worden gekozen voor de linker- en de
rechterkant. Het MIG-programma en het Pulserend
MIG-programma voor de linkerkant van het
draadaanvoersysteem worden gekozen met de linkerkant
van het actieve draadaanvoersysteem. Het MIG-programma
en het Pulserend MIG-programma voor de rechterkant
van het draadaanvoersysteem worden gekozen met de
rechterkant van het actieve draadaanvoersysteem.
Als de rechterkant van het draadaanvoersysteem actief is,
vertoont het rechter scherm van de stroombron een decimale
punt rechtsonder in de hoek zoals aangegeven op de
afbeelding.
Schermweergave op stroombron − dubbel
draadaanvoersysteem met actieve Remote Process
Select en ingesteld op MIG
Schermweergave op stroombron − dubbel
draadaanvoersysteem met actieve Remote Process
Select en ingesteld op Pulserend MIG
Decimale punt duidt erop dat de rechterkant
van het draadaanvoersysteem actief is.
Decimale punt duidt erop dat de rechterkant
van het draadaanvoersysteem actief is.
50
25.0
MIG
50
PULS
25.0
MIG.
50
PULS.
OM−255 083 pagina 36
7-7. Gangbare aansluiting voor draadaanvoerapparaten die werken op de lasspanning
GMAW/GMAW-P/FCAW-proces
Ref. 250 034−B
Schakel de stroom uit
voordat u de aansluitingen
maakt.
1 Positieve (+) lasuitgang
2 Negatieve (−) lasuitgang
3 Nulleiding naar het werkstuk
4 Werkstuk
5 Spanningssensorklem
6 Pistool
7 Stekkeraansluiting
voor de toortsschakelaar
8 Draadaanvoerapparaat
9 Gasslang
10 Gascilinder
Het gebruik van beschermgas
is afhankelijk van de draadsoort.
. Het aansluitschema laat de
DCEP (omgekeerde polariteit)
zien die geschikt is voor alle
draden met uitzondering
van zelfbeschermd FCAW.
De meeste zelfbeschermde
FCAW-draden vereisen DCEN
(normale polariteit).
2
3
9
10
8
7
5
6
4
1
OM−255 083 pagina 37
7-8. V-Sense Feeder lasstand − GMAW/FCAW-proces
Op de lasklemmen staat altijd
spanning in de V-Sense lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Volt-indicatie
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Instelknop
6 Draadtype-indicatielampje
7 Indicatie boogregeling
8 Setup-toets
9 Gastype-indicatielampje
Instellen
Zie hoofdstuk 7-7 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de
stand V−SENSE FEEDER zoals
aangegeven.
Het linker scherm geeft afwisselend
de open-circuitspanning en de voor-
ingestelde spanning weer waarbij
het spanningsindicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl de spannings-indicator oplicht onder
het linker scherm, wordt de afstelknop
gebruikt om de vooringestelde spanning bij
te regelen.
. Het wisselen van de weergave op
het linker scherm stopt even wanneer
de vooringestelde spanning wordt
ingesteld.
Als u op de setup-toets drukt, kunt u de
boogregeling, het draadtype, gassoort
en de vooringestelde spanning bij regelen.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
Draad- en Gastype dat past bij de
draad en het gas dat wordt gebruikt.
Zie de tabel MIG − Draad- en Gastype
kiezen voor de beschikbare draden en
gassen (zie Hoofdstuk 7-3).
Een draad en gas kiezen
Druk enkele malen op de Setup-toets tot
het indicatielampje voor draadtype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond
in de linker en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
draad te kiezen.
Druk nogmaals op de Setup-toets tot
het indicatielampje voor gastype oplicht.
Het actieve gastype wordt getoond in de
linker en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om het gewenste
gas te kiezen.
Druk nogmaals op de setup-toets om de
keuze te bevestigen. Het apparaat geeft
aan dat de wijziging van de draad- en
gasinformatie is gewijzigd door even
PROG LOAD op het scherm te tonen.
Boogregeling (inductantie)
Druk enkele malen op de Setup-toets tot
het indicatielampje voor de boogregeling
oplicht. Er verschijnt INDU op het linker
scherm, en de bijbehorende inductantie-
instelling verschijnt op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
inductantie-instelling te kiezen van 0 tot 100.
Gebruik de lagere inductantie-instellingen
om de boog harder te maken en de
vloeibaarheid van het lasbad te
verminderen. Gebruik de hogere
inductantie-instellingen om de boog
zachter te maken en de vloeibaarheid
van het lasbad te verhogen.
Zie MIG − Keuzetabel draad- en gastype
(zie hoofdstuk 7-3) voor aanbevolen
inductantie-instellingen voor de specifieke
draad en het specifieke gas dat wordt
gebruikt.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor vooringestelde span-
ning en inductantie. Deze instellingen
worden opgeslagen als het apparaat
wordt uitgeschakeld.
255 075−A
3
4
1
8
2
9
7
6
5
5.02
OM−255 083 pagina 38
7-9. V-Sense Feeder lasstand− GMAW−P proces
Op de lasklemmen staat altijd spanning
in de V-Sense lasstand.
1 Functieschakelaar
2 Volt-indicatie
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Booglengte-indicatielampje
6 Instelknop
7 Draadtype-indicatielampje
8 Indicatie boogregeling
9 Setup-toets
10 Gastype-indicatielampje
Instellen
Zie hoofdstuk 7-7 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar de stand
V−SENSE FEEDER zoals aangegeven.
Het linker scherm geeft afwisselend de
open-circuitspanning en de instelling van de
booglengte. De open-circuitspanning wordt
weergegeven terwijl het spanningsindicatielampje
oplicht; de instelling van de booglengte wordt
getoond als het booglengte-indicatielampje
oplicht.
Bediening
Terwijl de indicator voor de booglengte oplicht
onder de linker scherm, wordt de regelknop
gebruikt om de gewenste booglengte in te
stellen.
. Het wisselen van de weergave op het linker
scherm stopt even wanneer de booglengte
wordt ingesteld.
Als u op de setup-toets drukt, kunt u de
boogregeling, het draadtype, de gassoort en de
booglengte bijregelen.
. Kies voor de beste resultaten het juiste
Draad- en Gastype dat past bij de draad en
het gas dat wordt gebruikt.
Zie de tabel Pulserend MIG − Draad- en Gastype
kiezen voor de beschikbare draden en gassen
(zie Hoofdstuk 7-5).
Een draad en gas kiezen
Druk enkele malen op de Setup-toets tot
het indicatielampje voor draadtype oplicht.
Het actieve draadtype wordt getoond in de linker
en het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste draad
te kiezen.
Druk nogmaals op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor gastype oplicht. Het actieve
gastype wordt getoond in de linker en het rechter
scherm.
Verdraai de regelknop om het gewenste gas te
kiezen.
Druk nogmaals op de setup-toets om de keuze
te bevestigen. Het apparaat geeft aan dat
de wijziging van de draad- en gasinformatie
is gewijzigd door even PROG LOAD op het
scherm te tonen.
Boogregeling (SharpArc)
Druk enkele malen op de Setup-toets tot
het indicatielampje voor de boogregeling oplicht.
Er verschijnt SHRP op het linker scherm, en
de bijbehorende SharpArc-instelling verschijnt
op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
SharpArc-instelling te kiezen van 0 tot 50,
de standaard instelling is 25. Door aanpassing
van de SharpArc-instelling verandert de
kegelvorm van de lasboog. Een lagere instelling
verbreedt de kegelvorm, verhoogt de vloeibaarheid
van het lasbad en maakt de lasnaad qua uiterlijk
vlakker.
Een hogere instelling versmalt de kegelvorm,
vermindert de vloeibaarheid van het lasbad en
maakt de lasnaad qua uiterlijk meer
kroonvormig.
. Elke combinatie gas/draad heeft eigen
instellingen voor booglengte en SharpArc.
Deze instellingen worden opgeslagen als
het apparaat wordt uitgeschakeld.
Booglengte
De booglengte is afhankelijk van de energie
die nodig is om de laselektrode af te branden.
Naarmate de draadsnelheid toeneemt, is ook
een hogere instelling voor de booglengte nodig
om de extra draad af te branden. De instelling
voor de booglengte wordt weergegeven in het
linker scherm waarbij de indicator voor de
booglengte oplicht. De booglengte kan worden
afgesteld van 0 tot 100.
Voordat er een boog is gestart, wordt de letter “R
weergegeven op het apparaat en een
referentiedraadsnelheid (IPM/MPM) op het
rechterscherm. De referentiedraadsnelheid kan
dienen als uitgangspunt voor de instelling van de
draadsnelheid op het draadaanvoerapparaat.
De draadsnelheid en de booglengte kunnen verder
worden ingesteld om de gewenste booglengte te
verkrijgen.
Het Menu voor configuratieopties
(zie hoofdstuk 5-3) kan worden gebruikt om de
instelling voor de booglengte te wijzigen (0 tot
100) op basis van de gemiddelde boogspanning.
De gemiddelde boogspanning kan worden
gebruikt als alternatieve methode om de lasboog
bij Pulserend MIG in te stellen met dezelfde
parameters (spanning en draadsnelheid) als een
conventionele MIG-boog. Lagere spannings-
instellingen komen overeen met kleinere
booglengtes en hogere spanningsinstellingen
komen overeen met langere booglengtes. Als de
spanningsfunctie wordt gekozen dat wordt de
vooringestelde gemiddelde spanning weergegeven
op het linkerscherm, waarbij het spannings-
indicatielampje oplicht.
Ref. 255 075−A
3
4
1
9
2
10
8
7
6
5
R2005.02
OM−255 083 pagina 39
HOOFDSTUK 8 SMAW/CAC−A-LASSEN
6
3
4
2
1
8-1. Meest gangbare aansluiting voor SMAW en CAC−A proces
Ref. 250 035−B
Schakel de stroom uit
voordat u de aansluitingen
maakt.
1 Elektrodehouder
(koolstofboog)
Sluit voor het CAC−A proces
de koolstofboog snijtoorts aan op
de positieve lasuitgangsklem.
2 Elektrodehouder
3 Positieve (+) lasuitgang
4 14-pens stekkerdoos
voor afstandsbediening
Sluit zo nodig de gewenste
afstandsbediening aan op de
daarvoor bedoelde 14-pens
stekkerdoos.
5 Persluchtleiding
6 Negatieve (−) lasuitgang
7 Werkstuk
5
7
OM−255 083 pagina 40
8-2. Afstandbediend lassen met beklede elektrode − SMAW/CAC−A proces
255 075−A
2
3
1
7
4
6
5
Bij afstandbediend lassen met
beklede elektrode komen de
lasklemmen onder spanning door
de afstandsbediening.
1 Functieschakelaar
2 Linker Display
3 Rechter Display
4 Ampère-indicatie
5 Instelknop
6 Indicatie boogregeling
7 Setup-toets
Instellen
Zie Hoofdstuk 8-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar
de stand beklede elektrode (stick) zoals
aangegeven.
De vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven in het rechter scherm waarbij
het stroomsterkte-indicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl het stroomsterkte-indicatielampje
oplicht onder het rechter scherm, wordt de
regelknop gebruikt om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
Voor het activeren van de lasspanning
is een afstandsbediening vereist.
. Als de afstandsbediening een regeling
voor stroomsterkte heeft, dan
functioneert de instelling als percentage
van de vooringestelde stroomsterkte.
Door de setup-toets in te drukken kunnen
de boogregeling, ‘hot start’-stroom,
en ‘hot start’-tijd aangepast worden.
. Voor de beste resultaten aan het einde
van de las moet u de elektrode snel
terugtrekken om de boog te laten
doven.
Boogregeling (Dig)
Druk op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor de boogregeling
oplicht. Er verschijnt DIG op het linker
scherm, en de bijbehorende Dig-instelling
verschijnt op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
Dig-instelling te kiezen van 0 tot 100.
Met de Dig-regeling kunnen de
karakteristieken van de boog − zacht tot
hard − worden veranderd voor specifieke
toepassingen en elektrodes. Verlaag
de Dig-instelling voor soepel lopende
elektrodes als de E7018 en verhoog
de Dig-instelling voor stijvere, meer
penetrerende elektrodes als de E6010.
Druk meermaals op de setup-toets tot het
boogregelingslampje uit gaat om terug
te keren naar de aanpassing van
de vooringestelde stroomsterkte.
Programmeerbare hot start
Druk meermaals op de setup-toets tot
HOT.S verschijnt op het linkerscherm.
HOT.S stelt de ‘hot start’-stroomsterkte
af op ‘adaptieve hete start’ (AUTO) of van
min (1) tot max (50). Adaptieve hete start
(AUTO) kiest automatisch een standaard
stroomsterkte. De min (1) instelling
resulteert in geen hot start-stroomsterkte.
Hogere waardes resulteren in een hogere
startstroomsterkte.
Druk opnieuw op de setup-toets zodat
HOT.T verschijnt op het linkerscherm.
HOT.T stelt de hot starttijd in op Adaptieve
hot start (AUTO) of van min (1) naar max
(50). Adaptieve hot start (AUTO) kiest
automatisch een standaardtijd. De min (1)
instelling resulteert in geen hot starttijd.
Hogere waardes resulteren in een langere
starttijd.
Druk op de setup-toets om weer terug
te gaan naar het instellen van de
vooringestelde stroomsterkte.
. Gebruik deze modus voor ‘air carbon
arc’ (CAC−A) snijden en gutsen.
Voor de beste resultaten zet u de
instelling ‘dig’ op het maximum.
58
OM−255 083 pagina 41
Op de lasklemmen staat altijd
spanning in de Beklede
elektrodelasstand.
1 Functieschakelaar
2 Volt-indicatie
3 Linker Display
4 Rechter Display
5 Ampère-indicatie
6 Instelknop
7 Indicatie boogregeling
8 Setup-toets
Instellen
Zie Hoofdstuk 8-1 voor gangbare
systeemaansluitingen.
Verdraai de functieschakelaar naar
de stand STICK zoals aangegeven.
De open spanning wordt weergegeven
in het linker scherm waarbij het
spanningsindicatielampje oplicht en de
vooringestelde stroomsterkte wordt
weergegeven in het rechter scherm waarbij
het stroomsterkte-indicatielampje oplicht.
Bediening
Terwijl het stroomsterkte-indicatielampje
oplicht onder het rechter scherm, wordt
de regelknop gebruikt om de gewenste
vooringestelde stroomsterkte in te stellen.
Door de setup-toets in te drukken kunnen
de boogregeling, ‘hot start’-stroom,
en ‘hot start’-tijd aangepast worden.
. Voor de beste resultaten aan het einde
van de las moet u de elektrode snel
terugtrekken om de boog te laten
doven.
Boogregeling (Dig)
Druk op de Setup-toets tot het
indicatielampje voor de boogregeling
oplicht. Er verschijnt DIG op het linker
scherm, en de bijbehorende Dig-instelling
verschijnt op het rechter scherm.
Verdraai de regelknop om de gewenste
Dig-instelling te kiezen van 0 tot 100.
Met de Dig-regeling kunnen de
karakteristieken van de boog − zacht tot
hard − worden veranderd voor specifieke
toepassingen en elektrodes. Verlaag
de Dig-instelling voor soepel lopende
elektrodes als de E7018 en verhoog
de Dig-instelling voor stijvere, meer
penetrerende elektrodes als de E6010.
Druk meermaals op de setup-toets tot
het boogregelingslampje uit gaat om terug
te keren naar de aanpassing van de
vooringestelde stroomsterkte.
Programmeerbare hot start
Druk meermaals op de setup-toets tot
HOT.S verschijnt op het linkerscherm.
HOT.S stelt de ‘hot start’-stroomsterkte af
op ‘adaptieve hete start’ (AUTO) of van
min (1) tot max (50). Adaptieve hete start
(AUTO) kiest automatisch een standaard
stroomsterkte. De min (1) instelling
resulteert in geen hot start-stroomsterkte.
Hogere waardes resulteren in een hogere
startstroomsterkte.
Druk opnieuw op de setup-toets zodat
HOT.T verschijnt op het linkerscherm.
HOT.T stelt de hot starttijd in op Adaptieve
hot start (AUTO) of van min (1) naar max
(50). Adaptieve hot start (AUTO) kiest
automatisch een standaardtijd. De min (1)
instelling resulteert in geen hot starttijd.
Hogere waardes resulteren in een langere
starttijd.
Druk op de setup-toets om weer terug
te gaan naar het instellen van de
vooringestelde stroomsterkte.
. Gebruik deze modus voor ‘air carbon
arc’ (CAC−A) snijden en gutsen.
Voor de beste resultaten zet u de
instelling ‘dig’ op het maximum.
8-3. Beklede elektrodelasstand − SMAW/CAC−A proces
3
4
1
8
25
7
6
255 075−A
5884. 5
OM−255 083 pagina 42
8-4. Optionele lasfuncties met lage open spanning (OCV)
Werking met lage OCV
Het systeem kan als optie worden
geconfigureerd voor bediening
met lage open spanning (OCV)
in de beklede-elektrodefunctie en
de TIG-functie met aanstrijkstart.
Als het systeem is geconfigureerd
voor bediening met lage OCV,
dan is er slechts een lage
meetspanning (circa 15 V DC)
aanwezig tussen de elektrode
en het werkstuk voordat de
elektrode het werkstuk raakt.
(Zie hoofdstuk 5-3).
Aantekeningen
OM−255 083 pagina 43
HOOFDSTUK 9 ONDERHOUD & PROBLEMEN VERHELPEN
9-1. Routineonderhoud
. Geef vaker een onderhoudsbeurt
als het apparaat zwaar belast
wordt.
Verbreek de verbinding met
de netvoeding voordat u met
het onderhoud begint.
3 maanden
Vervang
beschadigde
of onleesbare
labels
Vervang
toortsbehuizing
waar scheurtjes
in zitten
Reparen of
vervangen
van kapotte
kabels
Repareer of
vervang kapotte
kabels en snoeren
Schoonmaken en vastzetten
van lasverbindingen
6 maanden
De binnenzijde schoonblazen
9-2. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
Om het inwendige van het
apparaat schoon te blazen
hoeft de behuizing er niet
eerst af.
U blaast de lucht door de
ventilatieroosters aan de voor-
en achterzijde. Zie de afbeelding.
Ref. 250 026−B
OM−255 083 pagina 44
9-3. Behuizing verwijderen en de spanning van de ingangscondensator meten bij
modellen voor 400 V AC
Schakel de lasstroombron
uit en verbreek de
elektrische verbinding met
de netvoeding.
Er kan een aanzienlijke
gelijkspanning achterblijven
op de condensatoren nadat
het apparaat is uitgeschakeld.
Controleer voordat u aan de
slag gaat met het onderhoud
aan het apparaat altijd de
spanning op de afgebeelde
wijze om er zeker van te zijn
dat de ingangcondensatoren
zich hebben ontladen.
1 Rechterzijpaneel
Maak de bevestigingsbouten los
om het beschermpaneel van de
rechterkant van het apparaat af te
kunnen halen.
2 Verbindings printplaat PC2
3 Voltmeter
Meet de DC spanning bij de
afgebeelde schroefklemmen op
PC2, totdat de spanning tot vlakbij
0 (nul) volt daalt.
. Als de condensatorspanning
na een paar minuten nog
steeds niet bijna nul is, moet de
condensator ontladen worden.
Gebruik hiervoor een weer-
stand van tussen de 25 en
1000 ohm, minstens 5 watt,
en geïsoleerde draden (ge-
schikt voor 1000 volt gelijk-
spanning), diameter 1,5 mm
2
(AWG 16) of meer.
4 Voorbeeld van een
ontladingsweerstand
U ziet op deze pagina een
voorbeeld van een geschikte
ontladingsweerstand.
Ga verder met uw werk in het
apparaat. Breng het rechterpaneel
weer aan als u klaar bent.
Benodigde gereedschappen:
5/16 inch
Ref. 250 026−A / Ref. 256 682−A
Voorbeeld van een
ontladingsweerstand
Weerstand 25 tot
1000 ohm, 5 watt
1,5 mm
2
, met isolatie voor
1000 V DC, lengte ca. 76 mm
4
1
2
3
Bij 400 VAC voeding:
+ draad naar de onderste klem;
− draad naar de bovenste klem
3
OM−255 083 pagina 45
9-4. Helpmeldingen
. Alle richtingen zijn t.o.v. de voorzijde van het apparaat.
Alle schakelingen waarnaar wordt verwezen bevinden
zich in het apparaat.
Hulpscherm 1
Geeft een storing aan in de primaire stroomkring.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact op met een
door de fabrikant erkend servicebedrijf.
Hulpscherm 2
Geeft een storing aan in het thermische beveiligingscircuit.
Als dit scherm te zien is, neem dan contact op met een door
de fabrikant erkend servicebedrijf.
Hulpscherm 3
Geeft aan dat de linkerkant van het apparaat oververhit is.
Het apparaat is gestopt om de ventilator de gelegenheid
te geven om het af te koelen (zie Hoofdstuk 3-7). Wanneer
het apparaat is afgekoeld, kunt u verder werken.
Hulpscherm 5
Geeft aan dat de rechterkant van het apparaat oververhit
is. Het apparaat is gestopt om de ventilator de gelegenheid
te geven om het af te koelen (zie Hoofdstuk 3-7). Wanneer
het apparaat is afgekoeld, kunt u verder werken.
Hulpscherm 6
Geeft een storing aan in het ingangscircuit. Als dit scherm
te zien is, neem dan contact op met een door de fabrikant
erkend servicebedrijf.
Hulpscherm 8
Duidt op een storing in de secundaire stroomkring van het
apparaat. Als dit scherm te zien is, neem dan contact
op met een door de fabrikant erkende serviceagent.
Hulpscherm 25
Geeft aan dat de machine de maximale inschakelduur
bereikt heeft (zie hoofdstuk 3-7). De machine moet
ingeschakeld blijven om de koelventilator van voeding
te voorzien. De ventilator blijft draaien tot de machine
afgekoeld is.
HELP
1
2
3
5
6
8
HELP
HELP
HELP
HELP
HELP
25
HELP
OM−255 083 pagina 46
9-5. Storingen
Probleem Oplossing
Geen lasuitgangsspanning; het apparaat werkt
totaal niet.
Zet de werkschakelaar aan (zie Hoofdstuk 4-8).
Controleer de netzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of reset de automatische
zekering (zie Hoofdstuk 4-8).
Controleer of de netvoeding goed is aangesloten (zie Hoofdstuk 4-8).
Geen lasuitgangsspanning; display werkt. De netspanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie hoofdstuk 4-7).
Kijk de afstandsbediening na, repareer hem of vervang hem.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen door de ventilator aan
(zie hoofdstuk 3-7).
Onregelmatige of onjuiste lasuitgangsspanning. Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 4-2).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast.
Controleer of de polariteit juist is.
Geen 115 V AC uitgangsspanning bij de duplex
stekkerdoos.
Reset beveiliging CB1 voor hulpapparatuur (zie hoofdstuk 4-5).
Geen 24 volt AC uitgangsspanning bij de
14-pens stekkerdoos voor de afstandsbediening.
Reset beveiliging CB2 voor hulpapparatuur (zie hoofdstuk 4-5).
Aantekeningen
OM-255 083 Pagina 47
HOOFDSTUK 10 − ELECTRISCH SCHEMA
Afbeelding 10-1. Stroomkringschema
OM-255 083 Pagina 48
253 457-B
OM-255 083 Pagina 49
Aantekeningen
OM-255 083 Pagina 50
HOOFDSTUK 11 − ONDERDELENLIJST
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
5
1
2
3
4
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
47
48
49
50
16
46
Afbeelding 11-1. Hoofdassemblage
OM-255 083 Pagina 51
257 222-C
51
52
53
56
57
61
54
55
58
59
62
63
64
65
67
68
69
71
72
73
70
74
76
77
78
79
80
61
81
82
84
85
86
87
83
93
94
95
96
60
88
89
90
91
92
75
66
OM-255 083 Pagina 52
Description Quantit
y
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-1. Hoofdassemblage
1 255 082 Panel, Side Rh W/Nut Insert (Includes) 1... ............. .. .............................
175 256 Insulator, Side Rh 1................... .... ..............................................
2 179 310 Label, General Precautionary Wordless Intl Small 2... ............. .... ..................
3 255081 Panel, Side Lh W/Nut Insert (Includes) 1... .............. .. .............................
178 551 Insulator, Side Lh 1................... .... ..............................................
4 +249 111 Cover, Top 1... ............. .. .....................................................
5 135 483 Label, Important Remove These Two Handle Screws 2... ............. .. ................
6 249 848 Handle, Rubberized Carrying 2... ............. .. .....................................
7 179 309 Label, Warning Falling Equipment Can Injure-Wordles 2... ............. .. ................
8 HD1 168 829 Transducer, Current 1000A Module Max Open Loop 1... .... ... .. .................
L5 254 680 Cable Assy, Current Feedback W/Ferrite Core 1........... .... .. ......................
PLG 9, 19 115 094 Housing Plug+Pins (Service Kit) 2........ .. .. ...................................
9 183 827 Bus Bar, Output 1... ............. .. .................................................
10 154 408 Bushing, Snap−In Nyl .562 Id X .875 Mtg Hole Cent 1... ............. .. ..................
11 196 355 Insulator, Screw 4... ............. .. .................................................
12 179 276 Bushing, Snap−In Nyl 1.000 Id X 1.375 Mtg Hole Cent 2... ............. .. ...............
13 252 239 Bracket, Mtg Filter Board Lower 1... ............. .. ...................................
14 PC7 231 563 Circuit Card Assy, Input Filter 1... .... ... .. .....................................
15 252 237 Bracket, Mtg Filter Board Upper 1... ............. .. ...................................
16 145 743 Lug, Univ W/Scr 600V 2−14 Wire .250 Stud 1... ............. .. .........................
17 +249 527 Windtunnel, Lh W/Studs 1... ............ .. ..........................................
18 219 844 Label, Warning Electric Shock/Exploding Parts-Wdles 1... ............. .. ................
19 249 618 Insulator, Heat Sink 1... ............. .. ..............................................
20 RT1 199 798 Thermistor, NTC 30K OHM @ 25 Deg C 18.00In2500V 1... .... ... .. ...............
21 201 531 Kit, Diode Power Module 4... ............. .. .........................................
22 199 840 Bus Bar, Diode 4... ............. .. ..................................................
23 232 296 Resistor/Capacitor Assy 2... ............. .. ..........................................
C21−C24 180 778 Capacitor Assy 4........ . .. ..................................................
24 204 165 Heat Sink, Rect Dual Diode 1... ............. .. .......................................
25 T1 255 992 XFMR, HF 400V 1... ..... .... .. ................................................
26 249 110 Base 1... .............. .. ..........................................................
27 229 325 Foot, Mtg Unit 4... ............. .. ..................................................
28 176 736 Screw, Mtg Foot 4... ............. .. .................................................
29 PC3 256 889 Circuit Card Assy, Front Pnl & Dspl W/Cover & Label 1... .... ... .. ................
PLG 18 250 065 Plug, W/Leads (Voltage Feedback) RC2 1......... .. .. ............................
PLG 21 136 810 Housing Plug+Pins (Service Kit) 1......... .. .. ...................................
RC 21 167 640 Housing Plug+Pins (Service Kit) 1......... .. .. ...................................
30 230 944 Cover, Enclosure Connector Db−9 1... ............. .. .................................
31 S1 244 920 Switch, Tgl 3Pst 40A 600VAC Scr Term Wide Tgl 1... ..... .... .. ....................
32 231 470 Nut, Adapter Encoder Shaft Mtg 375−32 To 500−28 1... ............. .. ..................
33 176 226 Insulator, Switch Power 1... ............. .. ..........................................
34 010 381 Connector, Rectifier 2... ............. .. ..............................................
35 182 707 Terminal, Pwr Output Black 1... ............. .. .......................................
36 251 594 Panel, Front W/Studs 1... ............. .. ............................................
37 C7, 8 222 488 Capacitor Assy, 2... .... ... .. .................................................
38 181 245 Terminal, Pwr Output Red 1... ............. .. ........................................
39 216 112 Fastener, Panel Receptacle Quick Access 2... .............. .. ..........................
40 255 075 Nameplate, Miller XMT 450 MPA 400V 1... ............. .. .............................
41 181 169 Spacer, Output Stud 2... ............. .. .............................................
42 186 621 Boot, Generic Output Stud 2... ............. .. ........................................
43 180 735 Washer, Output Stud 2... ............. .. .............................................
44 231 469 Nut, 500−28 .69Hex .28H Brs Conical Knurl 1... ............. .. .........................
45 174 991 Knob, Pointer 1.250 Dia X .250 Id W/Spring Clip−.21 1... ............. .. .................
46 231 468 Nut, 375−32 .56Hex .22H Brs Conical Knurl 1... ............. .. .........................
47 257 020 Label, Process 1... ............. .. ..................................................
48 246 919 Door, W/Quick Access Ball Fasteners 1... ............. .. ..............................
49 246 921 Label, XMT 450 MPa 1... ............. .. ............................................
50 175 138 Box, Louver 1... ............. .. ....................................................
51 PC1 256 496 Circuit Card Assy, Control W/Program 400V 1... .... ... .. ........................
PLG 2, 5, ........
7, 8, 10 131 054 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC2, 5, 7, 8, 10 5......... .. .. ....................
OM-255 083 Pagina 53
Description Quantit
y
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 11-1. Hoofdassemblage (vervolg)
PLG 3 130 203 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC3 1......... .. .. ..............................
PLG 4 115 093 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC4 1......... ... .. ..............................
PLG 6 115 092 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC6 1......... ... .. ..............................
PLG 9 115 094 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC9 1......... ... .. ..............................
52 219 844 Label, Warning Electric Shock/Exploding Parts-Wdles 1... ............. .. ................
53 +249 237 Panel, Mtg PC Card 1... ............ .. .............................................
RC14 166 679 Plug+Pins (Service Kit) 1.......... ... .. ...........................................
54 T2 256 583 XFMR, Control Toroidal 400 VAC Pri 1160VA 50 Hz 1... ..... .... .. ..................
55 180 105 Bracket, Mtg XFMR Aux 1... ............. .. ..........................................
56 FM2 183 918 Motor, Fan 24VDC 3000 RPM 43 Cfm W/10 Ohm Resistor 1... .... ... .. ............
57 249 236 Bracket, Mtg Capacitor/PC Board/Fan 1... ............. .. ..............................
58 217 040 Nut, Nylon M12 Thread Capacitor Mounting 4... ............. .. .........................
59 251 701 Adapter, Nut Capacitor 4... ............. .. ...........................................
60 251 137 Windtunnel, Cover 1... ............. .. ...............................................
61 153 403 Bushing, Snap−In Nyl .750 Id X 1.000 Mtg Hole Cent 3... ............. .. .................
62 255 855 Bracket, Mtg Ct 1... ............. .. .................................................
63 177 547 Bushing, Snap−In Nyl Ct−Mount 1.093 Mtg Hole 1... ............. .. .....................
64 CT1 181 271 XFMR, Current 500 Turn 1... .... ... .. .........................................
65 250 260 Insulator, Capacitor Mtg 1... ............. .. ..........................................
66 265 204 Ring, Aux Power Receptacle 1... ............. .. ......................................
67 C3, 4, 5, 6 256 680 Kit, Capacitor 230/460 400VAC 1... .. . .. ....................................
68 604 176 Rcpt, Str Dx Grd 2P3W 15A 125V *5−15R 1... ............. .. ..........................
69 CB1 161 078 Supplementary Pro, Man Reset 1P 7A 250VAC Fr 1... .... ... .. ...................
70 CB2 083 432 Supplementary Pro, Man Reset 1P 10A 250VAC Frict 1... .... ... .. ................
71 +263 629 Panel, Rear w/Nut inserts Aux Power 400V 1... ............ .. .........................
72 252 637 Nameplate, Rear W/Aux 1... ............. .. ..........................................
73 217 297 Cover, Receptacle Weatherproof Duplex Rcpt 1... ............. .. .......................
74 185 526 Label, Warning Electric Shock And Incorrect Input P 1... ............. .. .................
75 010 311 Clamp, Nyl .750 Clamp Dia X.500 Wide .203 Mtg Hole 3... .............. .. ...............
76 179 930 Heat Sink, Power Module 1... ............. .. .........................................
77 Z1 180 029 Stabilizer, Output 1... ..... .... .. ................................................
78 181 925 Insulator, Stabilizer Lead 1... ............. .. .........................................
79 180 026 Inductor, Input 1... ............. .. ..................................................
80 +249 105 Windtunnel, Rh W/Studs 1... ............ .. .........................................
81 025 248 Stand−Off, Insul .250−20 X 1.250 Lg X .437 Thd 4... ............. .. ....................
82 W1 180 270 Contactor, Def Prp 40A 3P 24VAC Coil W/Boxlug 1... ..... .... .. ....................
83 CM1 265 787 Capacitor Module 1... .... ... .. ...............................................
84 C1, 2 230 272 Capacitor, Polyp Film .34 UF 1000 VRMS +/−10% 2... .... ... .. ...................
85 185 992 Bus Bar, Capacitor 2... ............. .. ..............................................
86 PC2 256 978 Kit, Circuit Card Assy Interconnecting With Cmpnts 1... .... ... .. ..................
87 185 208 Choke, Common Mode 1... ............. .. ...........................................
88 SR1 184 260 Kit, Diode Power Module 1... .... ... .. .........................................
89 RT2 199 798 Thermistor, NTC 30K Ohm @25 Deg C 18.00 In 2500V... .... ... ..
90 PM1, 2 235 309 Kit, Transistor IGBT Module 1... ... .. .. ......................................
260 751 Plug W/Leads Gate 1................... .. ..............................................
91 219 844 Label, Warning Electric Shock/Exploding Parts-Wdles 1... ............. .. ................
92 057 358 Bushing, Snap−In Nyl 1.000 Id X 1.375 Mtg Hole 1... ............. .. ....................
93 218 566 Gasket, Inductor Mounting E70 Ferrite Core 2... ............. .. ........................
94 256 646 Inductor, DI/DT 2... ............. .. ..................................................
95 FM1 175 084 Fan, Muffin 24VDC 3000 RPM 255 Cfm 6.378 Mtg Holes 1... .... ... .. .............
96 251 220 Shroud, Fan 1... ............. .. ....................................................
PLG 11 131 056 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC7, 8 1......... .. .. ............................
PLG 12 115 093 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC2 1......... ... .. ..............................
PLG 13 115 091 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC9 1......... ... .. ..............................
PLG 3 130 203 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC3 On PC1 1......... .. .. .......................
PLG 15, 16 115 094 Housing Plug+Pins (Service Kit) RC1 On PC4, 5 2....... . .. ....................
+When Ordering A Component Originally Displaying A Precautionary Label, The Label Should Also Be Ordered.
To Maintain The Factory Original Performance Of Your Equipment, Use Only Manufacturer’S Suggested
Replacement Parts. Model And Serial Number Required When Ordering Parts From Your Local Distributor.
Geldig vanaf 1 januari 2014
(Installaties waarvan het serienummer begint met “ME” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder
andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE − Afhankelijk van de onderstaande
bepalingen en voorwaarden garandeert ITW Weldiing
Products Italy S.r.l., zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller
installaties die verkocht zijn na de geldende datum van deze
beperkte garantie geen materiaal- en/of fabricagefouten
hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT UITDRUKKELIJK
ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET,
VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle
onderdelen of componenten die niet meer functioneren door
dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repare-
ren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen schrifte-
lijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke fout of
storing, waarop Miller instructies zal geven over de garantie-
claim-procedure die hierop volgt.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperio-
de zal MILLER garantiesclaims toestaan op installaties met ga-
rantie die hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden gelden
vanaf de dag dat de installatie geleverd werd aan de oor-
spronkelijke kleinhandelkoper, of één jaar nadat een installatie
naar een Europese distributeur gezonden is, of achttien maan-
den nadat de installatie naar een internationale distributeur ge-
zonden is.
1. 5 jaar op onderdelen — 3 jaar op arbeidsloon
* De thyristoren , diodes en afzonderlijke gelijkricht-
modules in de originele hoofdstroom gelijkrichters
met uitzondering van de STR, SI, STi, STH en MPi
series.
2. 3 jaar — op onderdelen en arbeidsloon
* Lasaggregaten met aandrijfmotor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte
garantie, bij de fabrikant van de motor.)
* Inverter stroombronnen (tenzij anders aangegeven)
* Procesbeheersingsapparatuur
* Semiautomatische en automatische draadaanvoer-
eenheden
* Transformator/gelijkrichter −stroombronnen
3. 2 jaar — op onderdelen
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(geen arbeidsloon)
* Migmatic 175
* HF Units
4. 1 jaar — op onderdelen en arbeidsloon tenzij anders
aangegeven
* Automatisch bewegende apparatuur
* Inbouwopties
(OPMERKING: Inbouwopties zijn gedekt onder
True Blue®
voor de resterende garantieperiode van
het product waarin ze in geïnstalleerd zijn, of voor een
minimum van één jaar — afhankelijk van welke van de
twee het langste duurt.)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
en elektronische regelapparatuur/recorders
* Motoraangedreven laspistolen
(m.u.v. de Spoolmate −laspistolen)
* Positionerings en regelapparatuur
* Powered Air Purifying Respirator (PAPR) de venti-
latorunit (geen arbeidsloon)
* Rekken
* Wielonderstellen en trailers
* Onderpoederdek−draadaanvoersystemen
* Waterkoelsystemen
(Amerikaanse modellen, niet geïntegreerd)
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Windingen en dekens voor inductieverwarming
* MIG−pistolen
* Afstandsbedieningen
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
* Kabels en niet-elektronische regelingen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, schakelaars,
sleepringen, relais of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage.
2. Items furnished by Miller, but manufactured by others,
such as engines or trade accessories. These items are
covered by the manufacturers warranty, if any.
3. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd door
anderen, zoals motoren of handelsaccessoires. Deze on-
derdelen vallen onder de eventuele garanties door de fa-
brikanten.
4. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door
andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist
geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens industrie-
richtlijnen, of installaties die geen redelijk en noodzakelijk
onderhoud hebben gehad, of installaties die gebruikt zijn
voor andere dan de aangegeven toepassingen voor de in-
stallatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP
EN GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE
GEBRUIKERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN ER-
VARING HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDERHOUD
VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of
(2) vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan in
bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of
(4) krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij het
retourneren van de goederen op risico en kosten van de klant.
Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn (met
inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de fabriek in
ITW Welding Products Group Europe of f.o.b. naar een door
Miller goedgekeurd onderhoudsbedrijf zoals bepaald is door
Miller. Daarom zal er geen compensatie of terugbetaling voor
transportkosten worden toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN
ANDERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN DEGE-
NE DIE HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL MIL-
LER CONTRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD, OF
ANDERSZINS, AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR RECHTS-
TREEKSE, ONRECHTSTREEKSE, BIJZONDERE, INCI-
DENTELE, OF GEVOLGSCHADE (HIERIN BEGREPEN
GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE
GEREEDSCHAP DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT,
ELKE UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET
VOORZIEN IS, EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF
VERKLARING M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP
GROND VAN CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT
ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE DEZE BEPALING
NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN RECHTSWEGE,
NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR AANLEIDING VAN
DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN DE
TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK WELKE
ANDERE RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN ELKE
GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T. VERKOOPBAARHEID
OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD GEBRUIK, UIT.
milan_warr_dut2014−01
Vertaling van de originele instructies − UITGEGEVEN IN DE VS. © 2014 Miller Electric Mfg. Co 2014−01
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
S.v.p. volledig invullen en goed bewaren.
Papieren van de eigenaar
ITW Welding Italy S.r.l.
Via Privata Iseo, 6/E
20098 San Giuliano
Milanese, Italy
Tel: 39 (0) 2982901
Fax: 39 (0) 298290-203
email: miller@itw−welding.it
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Handleiding
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens verscheping,
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Contacteer een verdeler of een service bureau
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Miller ME272579U de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor