Miller Sti 203 CE de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Processen
Beschrijving
TIGlassen (GTAW)
Beklede elektrodelassen
(SMAW)
OM-255 441E/dut 201507
Lasstroombron
STi 203
CE
HANDLEIDING
Bedankt en gefeliciteerd dat u voor Miller hebt gekozen. Nu kunt u aan
de slag en alles meteen goed doen. Wij weten dat u geen tijd heeft om
het anders dan meteen goed te doen.
Om die reden zorgde Niels Miller, toen hij in 1929 voor het eerst met het
bouwen van booglasapparatuur begon, er dan ook voor dat zijn
producten lang meegingen en van superieure kwaliteit waren. Net als u
nu konden zijn klanten toen zich geen mindere kwaliteit veroorloven. De
producten van Miller moesten het beste van het beste zijn. Zij moesten
gewoon het allerbeste zijn dat er te koop was.
Tegenwoordig zetten de mensen die Miller-producten bouwen en verko-
pen die traditie voort. Ook zij zijn vastbesloten om apparatuur en service
te bieden die voldoet aan de hoge kwaliteits- en prestatiestandaards die
in 1929 zijn vastgelegd.
Deze handleiding voor de eigenaar is gemaakt om u optimaal gebruik te
kunnen laten maken van uw Miller-producten. Neem even de tijd om de
veiligheidsvoorschriften door te lezen. Ze helpen u om uzelf te bescher-
men tegen mogelijke gevaren op de werkplek. We hebben ervoor ge-
zorgd, dat u de apparatuur snel en gemakkelijk kunt installeren. Bij
Miller kunt u rekenen op jarenlange betrouwbare service en goed onder-
houd. En mocht uw apparatuur om wat voor reden dan ook ooit moeten
worden gerepareerd, dan kunt u in het hoofdstuk Onderhoud & Storin-
gen precies nagaan wat het probleem is. Aan de hand van de onderdelen-
lijst kunt u bepalen welk onderdeel u precies nodig hebt om het pro-
bleem te verhelpen. Ook vindt u de garantie en de onderhoudsinformatie
voor uw specifieke model bijgesloten.
Miller Electric maakt een complete lijn
lasapparaten en aanverwante
lasproducten. Wilt u meer informatie over
de andere kwaliteitsproducten van Miller, neem dan contact op met uw
Miller-leverancier. Hij heeft de nieuwste overzichtscatalogus en
afzonderlijke productleaflets voor u.
Elke krachtbron van
Miller gaat vergezeld
de meest probleemlo-
ze garantie in onze
bedrijfstak u werkt er
hard genoeg voor.
Van Miller voor u
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR GEBRUIK 1....................
1-1. De betekenis van de symbolen 1.........................................................
1-2. De risico’s van het booglassen 1.........................................................
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud 3.............................
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen 4..................................................
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften 5...................................................
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie) 5.........................
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES 7...............................................................
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities 7............................................
2-2. Diverse symbolen en definities 8.........................................................
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS 9..................................................
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens 9..............................
3-2. Technische gegevens 9.................................................................
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag 9.....................................................
3-4. Stroom-spanning 10.....................................................................
3-5. Inschakelduur en oververhitting 10........................................................
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE 11..............................................................
4-1. Een locatie kiezen 11....................................................................
4-2. Keuze van kabeldiameters* 12............................................................
4-3. Klemmen lasuitgangen 12................................................................
4-4. Informatie over de 14-pin contrastekker 12..................................................
4-5. Hoe aansluiten voor TIG-lassen 13........................................................
4-6. Hoe aansluiten voor het lassen met beklede electroden 14....................................
4-7. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud 14...............................................
4-8. Het aansluiten van de netvoeding 15.......................................................
4-9. Aansluiten op een motoraangedreven 400 volt driefasengenerator 15...........................
HOOFDSTUK 5 BEDIENING 16...............................................................
5-1. Bedieningsfuncties 16...................................................................
5-2. Proceskeuze 17........................................................................
5-3. Lift-Arc startprocedures 17...............................................................
5-4. Startprocedure voor het lassen met Beklede Electroden Aanstrijkmethode 18...................
5-5. Lasstroom 18..........................................................................
5-6. Boogsterkte (DIG) 18....................................................................
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN VERHELPEN 19.................................
6-1. Routine-onderhoud 19...................................................................
6-2. Hulpscherm hoge temperatuur 19.........................................................
6-3. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen 20...........................................
6-4. Storingen 20...........................................................................
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA 21.....................................................
HOOFDSTUK 8 HOGE FREQUENTIE 22.......................................................
8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is 22..........................................
8-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven 22.........................
8-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen 23.......................................
HOOFDSTUK 9 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET
EEN LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM 24................................
9-1. Een wolfraam elektrode kiezen (draag schone handschoenen om verontreiniging
van het wolfraam te voorkomen) 24........................................................
9-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode negatief (DCEN) of
wisselstroom bij gebruik van een lasinverter 24..............................................
HOOFDSTUK 10 RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN 25..........................................
HOOFDSTUK 11 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE LASSEN 27.............................
HOOFDSTUK 12 ONDERDELENLIJST 34......................................................
GARANTIE
DECLARATION OF CONFORMITY
for European Community (CE marked) products.
ITW Welding Italy S.r.l Via Privata Iseo 6/E, 20098 San Giuliano M.se, (MI) Italy declares that the prod
uct(s) identified in this declaration conform to the essential requirements and provisions of the stat
ed Council Directive(s) and Standard(s).
Product/Apparatus Identification:
Product Stock Number
STi 203 059016015
Council Directives:
·2006/95/EC Low Voltage
·2004/108/EC Electromagnetic Compatibility
·2011/65/EU Restriction of the use of certain hazardous substances in electrical and electronic equipment
Standards:
·IEC 60974-1:2012 Arc Welding Equipment – Part 1: Welding Power Sources
·IEC 60974-10:2007 Arc Welding Equipment – Part 10: Electromagnetic Compatibility Requirements
EU Signatory:
July 1
st
, 2015
___________________________________________________________________________________
Massimigliano Lavarini Date of Declaration
ITW WELDING ITALY PRODUCTION MANAGER
956 172 218
OM-255 441 Pagina 1
HOOFDSTUK 1 VEILIGHEIDSMAATREGELEN LEES DIT VÓÓR
GEBRUIK
dut_som_201309
7
Bescherm uzelf en anderen tegen letsel — Lees deze belangrijke veiligheidsvoorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies, volg ze
op en bewaar ze.
1-1. De betekenis van de symbolen
GEVAAR! Duidt op een gevaarlijke situatie die moet
worden vermeden omdat hij anders leidt tot ernstig of
dodelijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond
met bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
Duidt op een gevaarlijke situatie die moet worden ver-
meden omdat hij anders kan leiden tot ernstig of dode-
lijk letsel. De mogelijke gevaren worden getoond met
bijbehorende symbolen of uitgelegd in de tekst.
OPGELET Aanduiding voor mededelingen die niet zijn gerelateerd
aan persoonlijk letsel.
. Aanduiding voor speciale instructies.
Deze groep symbolen duidt op Waarschuwing! Kijk uit! Gevaar voor/
van mogelijke ELEKTRISCHE SCHOK, BEWEGENDE ONDERDE-
LEN en HETE ONDERDELEN. Raadpleeg de symbolen en de bijbe-
horende instructies om deze risico’s te vermijden.
1-2. De risico’s van het booglassen
Onderstaande symbolen worden in de hele handleiding ge-
bruikt om u ergens op te attenderen en om mogelijke risico’s
aan te geven. Als u een dergelijk symbool ziet, wees dan voor-
zichtig en volg de bijbehorende instructies op om problemen
te voorkomen. De veiligheidsinformatie hieronder is slechts
een samenvatting van de veiligheidsvoorschriften in Sectie
{+}. Lees en volg alle veiligheidsvoorschriften.
Alleen bevoegde personen moeten dit onderdeel installeren,
bedienen, onderhouden en repareren.
Zorg dat iedereen, en vooral kinderen, uit de buurt blijven tij-
dens het gebruik van dit apparaat.
Een ELEKTRISCHE SCHOK kan do-
delijk zijn
Het aanraken van onder stroom staande onderdelen
kan fatale schokken en ernstige brandwonden
veroorzaken. De elektrode en het werkstuk staan
onder stroom als de machine ingeschakeld is. Het
voedingsgedeelte en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder stroom als het
apparaat aan staat. Bij semi-automatisch of au-
tomatisch draadlassen staat het draad, de spoel, de
ruimte waar het lasdraad zich in de machine bevindt
en alle metalen onderdelen die in aanraking zijn met
de lasdraad onder stroom. Verkeerd geïnstalleerde
of onvoldoende geaarde installaties kunnen geva-
ren opleveren.
D Raak onderdelen die onder stroom staan niet aan
D Draag droge, isolerende handschoenen en lichaamsbescherming
zonder gaten
D Isoleer u zelf van het werkstuk en de grond door droge isolatiema-
tjes of kleden te gebruiken die groot genoeg zijn om elk contact met
de grond of het werkstuk te voorkomen
D Gebruik geen wissel(AC) uitgangsspanning in een vochtige om-
geving, als u beperkte bewegingsvrijheid hebt of als het gevaar
bestaat dat u kunt vallen
D Gebruik ALLEEN wissel (AC) uitgangsspanning als het laspro-
ces dit vereist.
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Er zijn extra veiligheidsmaatregelen nodig als zich een van de vol-
gende elektrisch gevaarlijke omstandigheden voordoet: op
vochtige locaties of als u natte kleding draagt; op metalen con-
structies zoals vloeren, roosters of steigers; in een verkrampte
lichaamshouding bijvoorbeeld als u zit, knielt of ligt; of wanneer het
risico van onvermijdelijk of toevallig contact met het werkstuk of de
aarde groot is. Gebruik onder deze omstandigheden de volgende
apparatuur in de aangegeven volgorde: 1) een semiautomatisch
gelijkstroom (draad) lasapparaat met constante spanning, 2) een
handbediend gelijkstroom (elektrode) lasapparaat, of 3) een wis-
selstroom lasapparaat met een lagere spanning en open circuit. In
de meeste gevallen wordt het gebruik van een gelijkstroom lasap-
paraat met lagere spanning aanbevolen. En werk niet alleen!
D Als er wissel (AC) uitgangsspanning is vereist, gebruik dan de af-
standsbediening als die op het apparaat aanwezig is.
D Zet de hoofdstroom uit of stop de motor voordat u deze installatie
installeert of nakijkt. Zet de stroom uit volgens OSHA 29 CFR
1910.147 (zie de Veiligheidsvoorschriften)
D Installeer, aard en bedien deze installatie in overeenstemming met
de Handleiding voor gebruikers en landelijke of lokale voor-
schriften.
D Controleer altijd de aarding van de voeding en wees er zeker van
dat de aardingsgeleider van de voedingskabel goed aangesloten
is op de aansluitklem van het apparaat en dat de stekker van de
kabel aangesloten is op een correct geaarde contactdoos.
D Controleer de ingaande voedingskabel en de massakabel regel-
matig op beschadigingen of blootliggende bedrading en vervang
de kabel onmiddellijk als deze beschadigd is blootliggende be-
drading kan dodelijk zijn.
D Houd snoeren droog, vrij van olie en vet en bescherm deze tegen
heet metaal en vonken.
D Controleer de kabel regelmatig op beschadigingen of openlig-
gende bedrading en vervang de kabel onmiddellijk als deze
beschadigd is openliggende bedrading kan dodelijk zijn.
D Zet alles af als het apparaat niet gebruikt wordt.
D Gebruik geen versleten, beschadigde, te korte of slecht verbon-
den kabels.
D Draag de kabels niet op uw lichaam.
D Als het werkstuk geaard moet worden, doe dit dan met een aparte
kabel- gebruik niet de massaklem of massakabel.
D Raak de elektrode niet aan als u in contact staat met het werkstuk,
de grond of een andere elektrode van een ander apparaat.
D Gebruik alleen goed onderhouden installaties. Repareer of ver-
vang beschadigde onderdelen onmiddellijk. Onderhoud het
apparaat zoals beschreven staat in de handleiding.
D Draag een veiligheidsharnas als u boven grond-niveau werkt
D Houd alle panelen en afdekplaten veilig op hun plaats.
D Klem de massakabel zo dicht mogelijk bij de las met een goed me-
taal-op-metaalcontact op het werkstuk of werktafel.
D Isoleer de massaklem wanneer deze niet is aangesloten op het
werkstuk om contact met een metalen object te voorkomen
D Sluit niet meer dan één elektrode of massakabel aan op één enke-
le lasbron. Haal de kabel los voor het proces dat niet wordt
gebruikt.
D Maak gebruik van aardlekbescherming wanneer u hulpapparatuur
gebruikt in vochtige of natte locaties.
OM-255 441 Pagina 2
Er staat ook NA het afsluiten van de voedingsspan-
ning nog een AANZIENLIJKE GELIJKSPANNING
op het voedingsgedeelte van de inverter lasstroom-
bronnen.
D Zet de gelijkstroom-wisselstroomomzetter uit, maak de voedings-
stekker los en ontlaad de invoercondensatoren overenkomstig de
aanwijzingen in de Sectie Onderhoud, voordat u enig onderdeeel
aanraakt.
Door HETE ONDERDELEN kunnen
brandwonden ontstaan.
D Hete onderdelen niet met blote handen aan-
raken
D Laat apparatuur altijd afkoelen, voor u eraan
gaat werken.
D Gebruik de juiste gereedschappen om hete on-
derdelen beet te pakken en/of draag zware
geïsoleerde lashandschoenen en kleding om
brandwonden te voorkomen.
ROOK EN GASSEN kunnen gevaarlijk
zijn.
Tijdens het lassen komen rook en gassen vrij. Het
inademen hiervan kan gevaarlijk zijn voor uw
gezondheid.
D Zorg ervoor dat u niet in de rook staat. Adem de rook niet in.
D Als u binnen last, ventileer de ruimte dan goed en/of zorg dat las-
rook en gassen afgezogen worden. De aanbevolen manier om te
bepalen of er voldoende ventilatie is, is monsters te nemen van de
dampen en gassen waaraan het personeel wordt blootgesteld en
deze te analyseren op samenstelling en hoeveelheid.
D Als er een slechte ventilatie is, gebruik dan een goedgekeurd gas-
masker.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
D Werk alleen in een beslotenruimte als deze goed geventileerd
wordt. Of als u een beademingsapparaat draagt. Zorg ervoor dat
er altijd een ervaren persoon toekijkt. Lasdampen en gassen kun-
nen lucht verdringen en het zuurstofgehalte verlagen, wat
schadelijke invloed heeft op u lichaam en zelfs dodelijk kan zijn.
Zorg voor veilige ademlucht.
D Las niet in ruimtes waar dingen worden ontvet, schoongemaakt of
waar wordt gesproeid. De hitte en stralen van de boog kunnen rea-
geren met dampen en op deze manier zwaar vergiftigde en
irriterende gassen vormen
D Las geen beklede metalen zoals gegalvaniseerd of met lood-of
cadmium bedekt staal, tenzij de bekleding verwijderd wordt van
het gedeelte dat gelast moet worden, de ruimte goed geventileerd
wordt en u, indien nodig, een gasmasker draagt. De belkedingen
en metalen die deze elementen bevatten kunnen giftige dampen
produceren als ze gelast worden.
De STRALEN UIT DE BOOG kunnen
ogen en huid verbranden
Boogstralen van het lasproces produceren zichbare
en onzichtbare (ultraviolette en infrarood) stralen die
uw ogen en huid kunnen verbranden. Tijdens het
lassen vliegen lasspatten en vonken in het rond.
D Draag tijdens het lassen of toekijken tijdens het lassen een las-
helm voorzien van een lasglas met de juiste tint om uw gezicht en
ogen tegen boogstralen en vonken te beschermen. (zie ANSI
Z49.1 en Z87.1 in de Veiligheidsvoorschriften).
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen onder
uw helm
D Gebruik beschermende lasgordijnen of schermen om anderen te-
gen flitsen en verblindend licht te beschermen ; waarschuw
anderen om niet in de boog te kijken.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
LASSEN kan brand of explosies ver-
oorzaken
Als er gelast wordt aan gesloten vaten zoals tanks,
trommels of pijpen, kunnen deze opgeblazen
worden Er kunnen vonken van de lasboog afvliegen.
De rondvliegende vonken, de temperatuur van het
werkstuk en van het gereedschap kunnen brand en brandwonden
veroorzaken. Toevallig contact van een elektrode met metalen
voorwerpen kan vonken, explosies, oververhitting of brand ver-
oorzaken. Controleer eerst of de omgeving veilig is voordat u gaat
lassen.
D Verwijder alle brandbare materialen in een straal van 10 meter van
de lasboog. Als dit niet mogelijk is, dek ze dan goed af met brand-
werende materialen.
D Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken brandbaar mate-
riaal kunnen raken.
D Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende vonken en heet
metaal.
D Wees erop attent dat vonken en hete materialen van het laswerk
gemakkelijk door kleine hoeken en gaten naar naastliggende ruim-
tes kunnen vliegen.
D Kijk goed uit voor brand en houd een brandblusser in de buurt
D Wees erop bedacht dat bij het lassen van plafonds, vloeren, schei-
dingswanden of tussenschotten brand kan ontstaan aan de
tegenovergestelde zijde
D Las niet aan containers waarin ooit brandbare stoffen zijn opgesla-
gen of aan besloten ruimtes zoals tanks, vaten of buizen tenzij ze
voldoende voorbereid zijn conform AWS F4.1 en AWS 6.0 (zie Vei-
ligheidsvoorschriften).
D Niet lassen op plaatsen waar de omgevingslucht brandbaar stof,
gas of vloeistofdampen (bijv. van benzine) kan bevatten.
D Verbind de massakabel met het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
plaats waar gelast moet worden, zodat de lasstroom een direkte
en korte weg aflegt en elektrische schokken en brandrisico’s ver-
meden kunnen worden
D Gebruik een lasapparaat niet om bevroren pijpen te ontdooien.
D Haal de elektrode uit de elektrodehouder of knip de lasdraad af aan
de contactbuis als niet gelast wordt.
D Draag lichaamsbescherming die is gemaakt van duurzaam
vuurbestendig materiaal (leer, zware katoen, wol). Lichaamsbes-
cherming houdt ook olievrije kleding in zoals leren handschoenen,
een zwaar overhemd, een broek zonder omslag, hoge schoenen
en een pet.
D Zorg ervoor dat u geen brandbare voorwerpen zoals aanstekers of
lucifers bij u draagt als u gaat lassen.
D Inspecteer de omgeving als u klaar bent met uw werk om er zeker
van te zijn dat er geen vonken, gloeiende sintels en vlammen zijn.
D Alleen de juiste zekeringen of contactverbrekers gebruiken; geen
zwaardere nemen of deze doorverbinden.
D Volg de vereisten in OSHA 1910.252 (a) (2) (iv) en NFPA 51B voor
werken met hoge temperaturen, zorg dat er een brandmelder aan-
wezig is en dat u een blusapparaat onder handbereik hebt.
D Lees de Materiaalveiligheidsinformatiebladen en de instructies
van de fabrikant voor hechtmiddelen, coatings, schoonmaak-
middelen, slijtdelen, koelmiddelen, ontvetters, fluxpoeder en
metalen en zorg dat u alles goed begrijpt.
OM-255 441 Pagina 3
RONDVLIEGEND METAAL of STOF
kan de ogen verwonden.
D Door lassen, bikken, het gebruik van draadbor-
stels en slijpen kunnen vonken en rodvliegen-
de metaal-schilfers ontstaan. Als lasrupsen af-
koelen, kunnen er slakresten rondvliegen.
D Draag een goedgekeurde veiligheidsbril met zijschermen, zelfs
onder uw lashelm.
GASVORMING kan schadelijk voor
de gezondheid of zelfs dodelijk zijn
D Draai de persgastoevoer dicht, wanneer u
geen gas gebruikt.
D Zorg altijd voor ventilatie in enge ruimtes of ge-
bruik goedgekeurde beademingsapparatuur
ELEKTRISCHE EN MAGNETISCHE
VELDEN kunnen van invloed zijn op
geïmplanteerde medische apparatuur.
D Mensen die een pacemaker of een ander
geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten uit de buurt blijven.
D Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen,
moeten hun arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen
voordat ze in de buurt komen van werkzaamheden met
booglassen, puntlassen, gutsen, plasmaboogsnijden of
inductieverwarmen.
LAWAAI kan het gehoor aantasten
Lawaai van bepaalde werkzaamheden of appara-
tuur kan uw gehoor aantasten
D Draag goedgekeurde gehoorbescherming als
het geluidsniveau te hoog is
GASFLESSEN kunnen exploderen
als ze beschadigd worden
Persgasflessen bevatten gas dat onder hoge druk
staat. Als een gasfles beschadigd wordt, kan deze
exploderen. Aangezien gasflessen normaal ge-
sproken een onderdeel uitmaken van het van het
lasproces moet u er voorzichtig mee omgaan.
D Bescherm gasflessen tegen hoge temperaturen, mechanische
schokken, slak, open vuur, vonken en vlambogen.
D Plaats de gasflessen rechtop in een rek of in de laskar zodat ze
niet kunnen vallen of omkantelen.
D Houd de flessen uit de buurt van alle las- of andere stroom-
kringen
D Hang nooit een elektrodehouder over een gasfles.
D Laat nooit een laselektrode in aanraking komen met een gasfles.
D Las nooit op een gasfles onder druk; een explosie zal het gevolg
zijn.
D Gebruik het juiste beschermgas, reduceerventielen, slangen en
hulpstukken die speciaal bedoeld zijn voor een bepaalde toe-
passing; onderhoud deze en bijhorende onderdelen goed.
D Draai uw gezicht weg van de uitgang van het ventiel wanneer u
het cilinderventiel opent. Niet vóór of achter de regelaar gaan
staan wanneer u het ventiel opent.
D Laat de beschermende kap over het ventiel over het ventiel zit-
ten behalve als de fles gebruikt wordt of aangesloten is voor ge-
bruik.
D Gebruik de juiste apparatuur, de juiste procedures en een vol-
doende aantal personen om gasflessen te tillen en verplaatsen
D Lees en volg de instructies op de flessen met gecomprimeerd
gas, bijbehorend materiaal en de CGA publikatie die in de Veilig-
heidsvoorschriften staat.
1-3. Aanvullende symbolen voor installatie, bediening en onderhoud
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
D Installeer of plaats het apparaat niet op, boven
of vlakbij ontbrandbare oppervlakken.
D Het apparaat niet in de buurt van brandbare
stoffen installeren.
D Overbelast de bedrading van het gebouw niet- controleer of het
voedingsnet sterk genoeg is, goed beschermd is en dit apparaat
aan kan.
VALLENDE APPARATUUR kan letsel
veroorzaken.
D Gebruik alleen het hijsoog om het apparaat op
te tillen, en NIET de laskar, gasflessen of ande-
re accessoires.
D Gebruik gereedschap met voldoende capaciteit om het apparaat
op te tillen en te ondersteunen.
D Als u hefvorken gebruikt om het apparaat te verplaatsen, zorg er
dan voor dat de vorken zo lang zijn, dat ze aan de andere kant
onder het apparaat uitsteken.
D Let er bij het werken in de open lucht op dat kabels en snoeren
niet in aanraking kunnen komen met rijdende voertuigen.
D Volg bij het handmatig optillen van zware onderdelen of
apparatuur de Amerikaanse ARBOrichtlijn getiteld
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation
(Publication No. 94–110).
TE LANGDURIG GEBRUIK kan leiden
tot OVERVERHITTING.
D Laat het apparaat goed afkoelen; houd u aan
de nominale inschakelduur.
D Verminder de stroomsterkte of de inschakel-
duur voordat u opnieuw begint met lassen.
D Blokkeer of filter de luchtaanvoer naar het apparaat niet.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming om de ogen en
het gezicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en op een veilige locatie. Draag hier-
bij de juiste gezichts-, hand- en lichaamsbescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
STATISCHE ELEKTRICITEIT kan PC-
kaarten beschadigen
D Doe een geaarde polsband om VOORDAT u
printplaten of onderdelen aanraakt.
D Gebruik goede anti-statische zakken of dozen
voor het opslaan, verplaatsen of transporteren
van PC-printplaten.
OM-255 441 Pagina 4
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken.
D Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen
D Blijf uit de buurt van afknijppunten zoals aan-
drijfrollen.
LASDRAAD kan letsel veroorzaken
D Bedien de toortsschakelaar pas als u de aan-
wijzing krijgt om dat te doen.
D Richt het pistool niet op enig lichaamsdeel, an-
dere mensen of op enig materiaal als de draad
wordt ingevoerd.
ONTPLOFFEN VAN DE ACCU kan
letsel veroorzaken.
D Gebruik het lasapparaat niet om accu’s op te
laden of om voertuigen te starten tenzij het een
acculaadvoorziening heeft die hiervoor
speciaal is bedoeld.
BEWEGENDE ONDERDELEN kunnen
letsel veroorzaken
D Blijf uit de buurt van bewegende delen zoals
ventilatoren.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Laat deuren, panelen, deksels en beschermplaten alleen ver-
wijderen door bevoegd personeel indien nodig voor onderhoud
en storingzoeken.
D Breng eerst deuren, panelen, deksels en beschermplaten weer
aan na afloop van het onderhoud en sluit pas dan de voeding
weer aan.
RONDVLIEGENDE LASSPATTEN
kunnen letsel veroorzaken.
D Draag gezichtsbescherming voor ogen en ge-
zicht te beschermen.
D Slijp de wolfraam elektrode alleen met een slijper die voorzien is
van de juiste beschermkast en die op een veilige locatie staat.
Draag tijdens het slijpen de nodige gezichts-, hand- en lichaams-
bescherming.
D Vonken kunnen brand veroorzaken brandbare stoffen uit de
buurt houden.
LEES DE INSTRUCTIES.
D Lees nauwkeurig de gebruikershandleiding en
alle waarschuwingslabels, voordat u de
machine installeert, gebruikt of er onderhoud
aan pleegt, en volg de aanwijzingen steeds op.
Lees de veiligheidsinformatie aan het begin
van de handleiding en in elk hoofdstuk.
D Gebruik alleen originele vervangingsonderdelen van de fabri-
kant.
D Voer onderhoud en service uit zoals vermeld in de Handleidin-
gen, de industriële normen en de landelijke en ter plekke gelden-
de regelgeving.
H.F. STRALING kan storingen veroor-
zaken
D Hoog-frequente straling kan storing ver-
oorzaken bij radio-navigatie, veiligheidsdien-
sten, computers en communicatie-apparatuur.
D Laat alleen bevoegde personen die bekend zijn met elektroni-
sche apparatuur deze installatie uitvoeren.
D De gebruiker is verantwoordelijk voor onmiddellijk herstel door
een bevoegd elektricien bij storingsproblemen als gevolg van de
installatie
D Als u van overheidswege klachten krijgt over storingen, stop dan
onmiddellijk met het gebruik van de apparatuur.
D Laat de installatie regelmatig nakijken en onderhouden.
D Houd deuren en panelen van hoogfrequentbronnen stevig dicht,
houd de elektrodeafstand op de juiste instelling en zorg voor aar-
ding en afscherming om de mogelijkheid van storingen tot een
minimum te beperken.
BOOGLASSEN kan interferentie
veroorzaken.
D Elektromagnetische energie kan interferentie
veroorzaken bij gevoelige elektronische
apparatuur zoals computers en
computergestuurde apparatuur zoals robots.
D Zorg ervoor dat alle apparatuur in het lasgebied elektromagne-
tisch compatibel is.
D Om mogelijke interferentie te verminderen moet u de laskabels
zo kort mogelijk houden, dicht bij elkaar en laag, bijvoorbeeld op
de vloer.
D Voer de laswerkzaamheden uit op 100 meter afstand van
gevoelige elektronische apparatuur.
D Zorg ervoor dat dit lasapparaat conform de aanwijzingen in deze
handleiding wordt geïnstalleerd en geaard.
D Als er dan nog steeds interferentie optreedt, dient de gebruiker
extra maatregelen te nemen, zoals verplaatsing van het
lasapparaat, gebruik van afgeschermde kabels, gebruik van
lijnfilters of afscherming van het werkterrein.
1-4. Californië-voorstel 65, waarschuwingen
Las- en snijapparatuur produceert dampen of gassen die che-
micaliën bevatten waarvan het de Staat Californië bekend is
dat ze geboorteafwijkingen en, in sommige gevallen, kanker
veroorzaken. (California Health & Safety Code, sectie 25249.5
en volgend.)
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood waarvan het
de Staat Californië bekend is dat het kanker, geboorteafwij-
kingen of andere voortplantingsproblemen veroorzaakt. Was
na gebruik uw handen.
OM-255 441 Pagina 5
1-5. Belangrijkste Veiligheidsvoorschriften
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, ANSI Standard Z49.1,
is available as a free download from the American Welding Society at
http://www.aws.org or purchased from Global Engineering Documents
(phone: 1-877-413-5184, website: www.global.ihs.com).
Safe Practices for the Preparation of Containers and Piping for Welding
and Cutting, American Welding Society Standard AWS F4.1, from Glob-
al Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184, website:
www.global.ihs.com).
Safe Practices for Welding and Cutting Containers that have Held Com-
bustibles, American Welding Society Standard AWS A6.0, from Global
Engineering Documents (phone: 1-877-413-5184,
website: www.global.ihs.com).
National Electrical Code, NFPA Standard 70, from National Fire Protec-
tion Association, Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website:
www.nfpa.org and www. sparky.org).
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders, CGA Pamphlet P-1,
from Compressed Gas Association, 14501 George Carter Way, Suite
103, Chantilly, VA 20151 (phone: 703-788-2700, website:www.cga-
net.com).
Safety in Welding, Cutting, and Allied Processes, CSA Standard
W117.2, from Canadian Standards Association, Standards Sales, 5060
Spectrum Way, Suite 100, Ontario, Canada L4W 5NS (phone:
800-463-6727, website: www.csa-international.org).
Safe Practice For Occupational And Educational Eye And Face Protec-
tion, ANSI Standard Z87.1, from American National Standards Institute,
25 West 43rd Street, New York, NY 10036 (phone: 212-642-4900, web-
site: www.ansi.org).
Standard for Fire Prevention During Welding, Cutting, and Other Hot
Work, NFPA Standard 51B, from National Fire Protection Association,
Quincy, MA 02269 (phone: 1-800-344-3555, website: www.nfpa.org.
OSHA, Occupational Safety and Health Standards for General Indus-
try, Title 29, Code of Federal Regulations (CFR), Part 1910, Subpart Q,
and Part 1926, Subpart J, from U.S. Government Printing Office, Super-
intendent of Documents, P.O. Box 371954, Pittsburgh, PA 15250-7954
(phone: 1-866-512-1800) (there are 10 OSHA Regional Offices—
phone for Region 5, Chicago, is 312-353-2220, website:
www.osha.gov).
Applications Manual for the Revised NIOSH Lifting Equation, The Na-
tional Institute for Occupational Safety and Health (NIOSH), 1600
Clifton Rd, Atlanta, GA 30333 (phone: 1-800-232-4636, website:
www.cdc.gov/NIOSH).
1-6. Informatie over elektrische en magnetische velden (EMV -informatie)
Elektrische stroom die door een draad stroomt veroorzaakt plaatselijk
elektrische en magnetische velden (EMV). De stroom bij booglassen
(en verwante processen zoals puntlassen, gutsen, plasmasnijden
en inductieverwarmingsprocessen) zorgt voor een elektromagnetisch
veld rondom het lascircuit. Elektromagnetischevelden kunnen interfe-
rentie veroorzaken bij bepaalde medische implantaten zoals
pacemakers. Voor personen die medische implantaten hebben moeten
beschermende maatregelen worden genomen, bijv. toegangsbeper-
king voor passanten of een risicoanalyse voor iedere afzonderlijke
lasser. Beperk bijvoorbeeld de toegang voor omstanders of voer afzon-
derlijke risicobeoordelingen uit voor lassers. Alle lassers moeten de
volgende procedures naleven om zo blootstelling aan elektromagneti-
schevelden van de lasstroomkring tot een minimum te beperken:
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze in elkaar te twisten of vast te
plakken of gebruik kabelbescherming.
2. Kom niet met uw lichaam tussen de laskabels. Leg de kabel aan
één kant en weg van de gebruiker.
3. Rol of hang de kabels niet rond of op uw lichaam.
4. Houd hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van de
apparatuur in de lasstroomkring.
5. Monteer de massaklem aan het werkstuk zo dicht mogelijk bij de
las.
6. Niet direct naast de lasstroombron werken, er niet op gaan zitten
en er niet op leunen.
7. Niet lassen terwijl u de lasstroombron of het
draadaanvoersysteem draagt.
Over geïmplanteerde medische apparatuur:
Mensen die een geïmplanteerd medisch apparaat dragen, moeten hun
arts en de fabrikant van het apparaat raadplegen voordat ze in de buurt
komen van werkzaamheden met booglassen, puntlassen, gutsen, pla-
smaboogsnijden of inductieverhitting. Bij toestemming van de arts
wordt geadviseerd om bovenstaande procedures te volgen.
OM-255 441 Pagina 6
OM-255 441 Pagina 7
HOOFDSTUK 2 DEFINITIES
2-1. Aanvullende veiligheidssymbolen en definities
. Bepaalde symbolen worden alleen
aangetroffen op CE-producten.
Waarschuwing! Pas op! Kans op gevaar (zie de symbolen).
Safe1 2012-05
Het product niet meegeven met het gewone afval (waar van toepassing).
Hergebruik of recycle elektrische en elektronische apparatuur die niet langer wordt gebruikt (WEEE).
Voer het af naar een daarvoor inleverstation.
Neem contact op met de gemeente of uw lokale dealer voor meer informatie.
Safe37 2012-05
Draag droge, geïsoleerde handschoenen. De elektrode niet met de blote hand aanraken. Geen natte of kapotte
handschoenen dragen.
Safe2 2012-05
Bescherm uzelf tegen elektrische schokken door uzelf te isoleren van het werk en aarde.
Safe3 2012-05
Haal de stekker van de machine uit het stopcontact, voordat u aan de machine gaat werken.
Safe5 2012-05
Zorg ervoor dat u niet in de rook staat.
Safe6 2012-05
Gebruik actieve ventilatie of een afvoersysteem om de rookgassen van de werkplek af te voeren.
Safe8 2012-05
Gebruik een ventilator om de rookgassen af te voeren.
Safe10 2012-05
Houd brandbare stoffen uit de buurt van het laswerk. Niet lassen vlakbij brandbare stoffen.
Safe12 2012-05
Lasvonken kunnen brand veroorzaken. Zorg dat er een brandblusapparaat in de buurt is en zorg
dat er een toezichthouder is die klaarstaat om dit gebruiken.
Safe14 2012-05
OM-255 441 Pagina 8
Niet op vaten of dichte containers e.d. lassen.
Safe16 2012-05
Verwijder het label niet; verf het ook niet over en dek het niet af.
Safe20 2012-05
Draag een hoofddeksel en een veiligheidsbril. Gebruik
gehoorbescherming en knoop de kraag van uw overhemd dicht.
Gebruik een lashelm met de juiste filtersterkte. Draag bescherming
over uw hele lichaam.
Safe38 2012-05
Lees eerst de handleiding door voordat men aan de machine gaat
werken of gaat lassen.
Safe40 2012-05
2-2. Diverse symbolen en definities
A
Ampère
I
Lasspanning/
ingeschakeld
TIG-lassen
Beklede
elektrode-lassen
V
Volt
Ingangsspanning
3-fasen statische
frequentie-
omzetter-transfor
mator-gelijkrichter
Lasspanning
Uit
Afstandbediening
Lift-arc Start (TIG)
Aarding
Proces
Hoge temperatuur
Toename/afname
of hoeveelheid
Aan
Percent
Positief
Negatief
Wisselstroom
Hz
Hertz
Boogsterkte (Dig)
I
2
Nominale
lasstroom
X
Inschakelduur
Gelijkstroom
Netaansluiting
U
2
Uitgangsspanning
belast
U
1
Primaire spanning
IP
Beschermingsgraa
d
I
1max
Maximale
nominale
netstroom
I
1eff
Maximale
effectieve
netstroom
U
0
Nominale
nullastspanning
(gemiddeld)
OM-255 441 Pagina 9
HOOFDSTUK 3 TECHNISCHE GEGEVENS
3-1. Locatie van typeplaatje met serienummer en aansluitgegevens
Het serienummer en de aansluitgegevens zijn bij dit product aan de voorzijde te vinden. Op het typeplaatje kunt u de elektrische spanning en het
vermogen aflezen dat de apparatuur nodig heeft, en welk vermogen het kan leveren. Wij raden aan het serienummer te noteren op de achterzijde van
deze handleiding, in het daarvoor bestemde vak, zodat u dit nummer altijd bij de hand hebt als u het in de toekomst nodig hebt.
3-2. Technische gegevens
.
Gebruik niet de informatie in de tabel met specificaties voor de eenheid om de elektrische onderhoudsvereisten te bepalen. Zie hoofdstukken 4-7
en 4-8 voor meer informatie over het aansluiten van de ingangsspanning.
Voeding
/ Proces
Nominale uit-
gang
Bereik las-
stroom
Max. span-
ning open
circuit
Ingaande stroom bij
nominale uitgangs-
belasting, 50/60Hz
KVA KW Afmetingen Gewicht
380 400 440
Stick
200 A bij
28 V/DC,
40% insch-
akelduur
5 200 85 V/DC
13.5 12.8 11.5 8.86 6.51
Lengte: 460 mm
(18.1 inch)
Breedte: 190 mm
(7.48 inch)
Hoogte: 345 mm
(13.6 inch)
13 Kg
(28.6 lb)
TIG
200 A bij
18 V/DC,
40% insch-
akelduur
8.7 8.3 7.5 5.73 4.2
3-3. Omstandigheden gebruik en opslag
A. IP-graad
IP-graad Bedrijfstemperatuurbereik
IP23
Deze apparatuur is ontworpen voor buitengebruik. Opslag is
toegestaan, maar buiten lassen bij regen of andere neerslag mag
alleen onder een afdak.
10 tot 40°C (14 tot 104°F)
IP23 201406
B. Informatie over Elektromagnetische Velden (EMV)
! Deze apparatuur mag niet worden gebruikt door het grote publiek aangezien de EMV-grenzen voor het grote publiek mogelijk
kunnen worden overschreden tijdens het lassen.
Deze apparatuur is gebouwd conform EN 60974-1 en is louter bedoeld voor beroepsmatig gebruik (waar het grote publiek geen toegang heeft
of waar toegang zodanig is geregeld dat hij gelijk is aan beroepsmatig gebruik) en alleen door een deskundig gebruiker of iemand die hiertoe
is opgeleid.
Draadaanvoersystemen en aanvullende apparatuur (zoals toortsen, vloeistofkoelsystemen en lasboog ontsteek- en stabilisatieapparatuur) die
onderdeel uitmaken van het lascircuit mogen geen belangrijke bijdrage leveren aan het EMV. Zie de gebruikershandleidingen van alle onderdelen
van de lasstroomkring voor meer informatie over EMV-blootstelling.
S De meting van de EMV voor deze apparatuur vond plaats op een afstand van 0,5 meter.
S Op een afstand van 1 meter waren de waarden van de EMV-blootstelling minder dan 20% van de toegestane waarden.
ceemf 1 201010
C. Informatie over Elektromagnetische Compatibiliteit (EMC)
! Deze Klasse A apparatuur is niet bedoeld voor gebruik op plaatsen in woongebieden waar de elektrische stroom afkomstig is van
het openbaar laagspanningsnetwerk. Op dergelijke plaatsen ontstaan er mogelijk problemen met de elektromagnetische
compatibiliteit als gevolg van storingen door geleiding en straling.
Deze apparatuur voldoet niet aan de IEC 61000312 norm. Als hij wordt aangesloten op het openbaar laagspanningsnetwerk, dan is het de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker van de apparatuur om er, eventueel in overleg met de bediener van het distributienetwerk,
voor te zorgen dat de apparatuur mag worden aangesloten.
IEC/TS 6100034 kan door betrokken partijen als richtlijn worden gebruikt bij het aansluiten op een openbaar laagspanningsnetwerk van
booglasapparatuur met een stroomverbruik van meer dan 16 ampère.
ceemc 2 2014-07
OM-255 441 Pagina 10
3-4. Stroom-spanning
De stroomspanning grafieklijnen geven de minimaal en de maximaal mogelijke uitgangsspanning en -stroom aan van de voedingsbron
voor het lasapparaat. De grafieklijnen van de andere instellingen vallen tussen de aangegeven krommen.
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
80
85
90
95
100
0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 220
AMPERES
VOLTS
TIG/ Stick Max
Stick Min
TIG Min
3-5. Inschakelduur en oververhitting
0
15
0
50
100
150
200
250
10
100
STICK/TIG
50
De inschakelduur is het percentage
van 10 minuten dat het apparaat
kan lassen op nominale belasting
zonder oververhit te raken.
Als het apparaat oververhit raakt,
is er geen uitgangsspanning meer
en gaat de koelventilator draaien.
Wacht vijftien minuten om het
apparaat te laten afkoelen. Verlaag
de stroomsterkte of de inschakel.
OPGELET Door overschrijding
van de inschakelduur kan het appa-
raat beschadigen en daarmee komt
de garantie te vervallen.
4 minuten lassen 6 minuten rusten
% INSCHAKELDUUR
UITGANGSSTROOMWAARDEN
Oververhitting
OF
Verlaag de inschakelduur
Minuten
OM-255 441 Pagina 11
HOOFDSTUK 4 INSTALLATIE
4-1. Een locatie kiezen
loc_small 2015-04
! Mogelijk is een speciale in-
stallatie nodig, wanneer er
benzine of vluchtige vloei-
stoffen aanwezig zijn zie
NEC artikel 511 of CEC sectie
20.
1 Schouderband voor
lasstroombron
Gebruik de band om het apparaat
op te tillen.
2 Lijnscheidingsmechanisme
Plaats het apparaat in de buurt van
een stroombron die de juiste
voeding biedt.
2
18 inch
(460 mm)
18 inch
(460 mm)
1
Locatie en luchtstroom
Verplaatsing
! Verplaats het apparaat niet naar en gebruik
het niet op plaatsen waar het kan omvallen.
OM-255 441 Pagina 12
4-2. Keuze van kabeldiameters*
OPGELET De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de
stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60mkolom
voor het bepalen van de kabelafmetingen.
Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring
net groter dan***
30 m (100 ft) of minder
45 m (150
ft)
60 m (200
ft)
70 m (250
ft)
90 m (300
ft)
105 m (350
ft)
120 m (400
ft)
Lasstroom
10 60%
in-
schakeld-
uur
mm
2
(AWG)
60 100%
in-
schakeld-
uur
mm
2
(AWG)
10 100% inschakelduur
mm
2
(AWG)
100 20 (4) 20 (4) 20 (4) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 60 (1/0)
150 30 (3) 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 95 (3/0)
200 30 (3) 35 (2) 50 (1) 60 (1/0) 70 (2/0) 95 (3/0) 120 (4/0) 120 (4/0)
*Deze tabel is een algemene richtlijn en is in sommige gevallen niet aangepast. Als een kabel oververhit geraakt (normaal kan u dat ruiken),
gebruik dan een kabel met grotere sektie.
**De laskabelsektie in mm
2
is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder.
***Raadpleeg voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids een vertegenwoordiger van de fabriek. Milan Ref. S-0007-L 201502
! Schakel de elektrische voeding uit
vóór aansluiting op de klemmen
van de lasuitgangen.
! Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1 Positieve (+) klem lasuitgang
2 Negatieve () klem lasuitgang
. Zie voor aansluitingen van de
klemmen van de lasuitgangen
hoofdstuk 4-5 tot en met 4-6 voor
typische aansluitprocessen.
4-3. Klemmen lasuitgangen
1
2
output term1 201502956142915_1-A
4-4. Informatie over de 14-pin contrastekker
246 381-A
AJ
B
K
I
C
L
NH
D
M
G
E
F
14
Socket* Socket Information
A Contactschakelaarregeling 24 volts DC.
B Het sluiten van het contact naar A maakt het 24
V/DC contactorstuurcircuit en zorgt dat er
uitgangsspanning aanwezig is.
Van op afstand
UITGANGS-
REGELING
C Uitgaande spanning naar afstandsbediening; +5 V
gelijkstroom naar afstandsbediening.
D 0 tot +5 volt DC invoercommandosignaal van
afstandsbediening.
E Gemeenschappelijke afstandsbedieningscircuit
CHASSIS
G Normaal chassis.
OM-255 441 Pagina 13
! De voeding uitschakelen
vooraleer aan te sluiten.
1 Positieve (+) lasuitgang
De massakabel aansluiten op de
positieve lasuitgang.
2 Negatieve () lasuitgang
De TIG toorts aansluiten op de ne-
gatieve lasuitgang.
3 Gascilinder
4 Gasflesventiel
De gasfles lichtjes openen om vuil
van het mondstuk weg te blazen.
Terug dichtdraaien.
5 Gasontspanner
6 Debietregeling
Een typische waarde is 7,1 L/min.
Sluit de gasleiding aan op de ga-
sontspanner.
7 Gasklep
De gasklep bepaald de gasvoor-
stroom en gasnastroom. Gewoon
de gasklep openen vooraleer te las-
sen.
4-5. Hoe aansluiten voor TIG-lassen
1
3
4
5
6
7
2
21 mm (11/16, 1-1/8 inch)
Benodigde gereedschappen:
OM-255 441 Pagina 14
! De voeding uitschakelen
vooraleer aan te sluiten.
1 Negatieve () lasuitgang
De massakabel aansluiten op de
negatieve lasuitgang.
2 Positieve (+) lasuitgang
De electrodehouder aansluiten op
de positieve lasuitgang.
3 14-pins stekkerdoos
Indien gewenst,de afstandsbe-
diening aansluiten op de afstands-
bediende 14-pens schakelaar (zie
hoofdstuk 4-4).
4-6. Hoe aansluiten voor het lassen met beklede electroden
2
1
3
4-7. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
. De werkelijke voedingsspanning mag niet lager zijn dan 10% van de in de tagel vermelde minimale voedingsspanning en mag niet hoger zijn
dan +10% van de in de tabel vermelde maximale voedingsspanning.
Als u deze adviezen voor elektrische service niet opvolgt, kan dit leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen zijn
voor een afzonderlijk (eigen) circuit dat het vermogen heeft voor de nominale uitgangsspanning en inschakelduur van de lasstroombron.
In bepaalde installatie circuits, staat de National Electrical Code (NEC) toe om lagere waardes voor stekkerdozen en geleiders te
gebruiken dan de waarde van de circuitbeveiliging. Alle onderdelen van het circuit moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie NEC artikel
210.21, 630.11, en 630.12.
Ingaande spanning (V)
Three-Phase, 40% Duty Cycle
380440 +/ 10%
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A) 13.511.5
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker in ampères
1
Traag
2
Normaal
3
10
20
Min. formaat invoerconductor in AWG
4
13 (2.63 mm
2
)
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meter (3.5)
Min. formaat aardingsconductor in AWG
4
13 (2.63 mm
2
)
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2014 (bevat ook artikel 630)
1 Als er een zekeringautomaat wordt gebruikt in plaats van een smeltveiligheid, kies dan een automaat die qua snelheid en stroom overeen
komt met de aanbevolen zekering.
2 De trage zekering zijn van klasse UL “RK5”. Zie UL 248.
3 De normale zekeringen zijn van klasse UL “K5” (tot 60A), en UL “H” (65A en meer).
4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel)
tussen de paneelkaart en de apparatuur conform NECtabel 310.15(B)16. Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum
afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NECtabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel.
OM-255 441 Pagina 15
! De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriften alleen daartoe bevoeg-
de personen mogen deze installa-
tie uitvoeren.
! Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aan-
sluit.
! Sluit altijd eerst de groene of
groengele stroomgeleider aan op
een voedingsmassaklem en nooit
op een lijnklem.
Voor driefasen:
1 Voedingskabel.
2 Ontkoppel het apparaat (de
schakelaar staat afgebeeld in de
OFF-stand)
3 Groene of groengele aardegeleider
4 Ontkoppel de aardingsklem van het
apparaat
5 Ingaande geleiders (L1, L2 en L3)
6 Ontkoppel de lijnklemmen van het
apparaat
Sluit eerst de groene of groengele
aardstroomgeleider aan op de
ontkoppelde aardingsklem van het
apparaat.
Sluit de ingaande geleiders L1, L2 en L3
aan op de ontkoppelde lijnklemmen van
het apparaat.
7 Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de
overbelastingsbeveiliging aan de hand
van hoofdstuk 4-7 (afgebeeld: gezekerde
ontkoppelingsschakelaar).
Sluit de toegangsdeur van het
scheidingsmechanisme en sluit hem
stevig af. Verwijder de blokkering en zet
de schakelaar in de ON-stand.
L1
2
1
L2
L3
3
3
4
5
6
7
4-8. Het aansluiten van de netvoeding
= GND/PE aarding
Benodigde gereedschappen:
4-9. Aansluiten op een motoraangedreven 400 volt driefasengenerator
De installatie moet voldoen aan alle nationale en lokale regels en voorschriften - alleen daartoe bevoegde personen mogen deze
installatie uitvoeren.
. Gebruik een 400 volt stekker die past in het stopcontact van de generator. Bevestig die stekker aan de lasstroombron volgens de instructies
van de fabrikant van de stekker.
Eisen aan de generator
De generator moet voldoende stroom kunnen leveren (zie hoofdstuk 4-7).
De frequentie moet tussen 50 en 60 Hz liggen.
OPGELET Bij het starten van de generator moet de lasstroombron uitgeschakeld zijn. Schakel de lasstroombron pas in als de generator op toeren is.
OM-255 441 Pagina 16
HOOFDSTUK 5 BEDIENING
5-1. Bedieningsfuncties
956142915_2-A
9
Groen op een naamplaatje duidt TIG aan,
en grijs wijst op lassen met beklede
elektrode.
1 Indicatielampje voeding ingeschakeld
De voedingsindicator gaan branden als de
voedingsspanning van de lasstroombron
is ingeschakeld.
2 Hoge-temperatuur-lampje (LED)
Dit lampje gaat branden als de machine te
heet wordt. Na een afkoelperiode kunt
u verder gaan met lassen (zie de
hoofdstukken 3-5 en 6-2).
3 Volt-/ampèremeter
Na het inschakelen van de machine wordt
gedurende drie seconden de geselecteerde
stroomsterkte getoond. Daarna ziet u 000.
. Tijdens het lassen wordt de actuele
lasstroom getoond, niet de stroom die
met de regelknop is ingesteld.
4 Drukknop stroom- of
spanningweergave
Door op de knop te drukken wisselt u tussen
weergave van de stroom en de spanning.
5 Spanningsweergave LED
Als op het scherm de spanning wordt
getoond, brandt de LED.
6 DIG-regeling
Zie hoofdstuk 5-6.
7 Stroomsterkteregeling
Zie hoofdstuk 5-5.
8 Procesregelknoppen
Zie hoofdstuk 5-2.
Zie hoofdstuk 3-5.
9 Aan/uit schakelaar
Gebruik deze schakelaar om de machine
en indicatielampje aan en uit te zetten.
8
32
6
1
4
45
7
OM-255 441 Pagina 17
5-2. Proceskeuze
1
1 Proceskeuze
Gebruik de processchakelaar om
Beklede Elektrode (omhoog) of
TIG Lift Arc proces (omlaag) te kie-
zen
STICK (beklede electrodelassen)
lassen met DC, electrode positief.
Aansluitingen maken zoals aange-
duid in hoofdstuk 4-6.
TIG Lift-Arc wordt gebruikt voor
het DC TIG-lassen met electrode
negatief, maar voor het ontsteken
van de vlamboog moet contact ge-
maakt worden met het werkstuk
(zie Hoofdstuk 5-3). Aansluitingen
maken zoals aangeduid in hoofd-
stuk 4-5.
5-3. Lift-Arc startprocedures
Lift Arc ontstekingsmethode
Wanneer het lampje bij de Lift-Arc-
knop brandt, start u de boog als
volgt:
1 TIG-elektrode
2 Lasobject
Draai de gasklep open. Maak kon-
takt tussen de wolfraam en het
werkstuk op de startplaats. Kon-
takt houden gedurende 1-2 se-
conden en langzaam de toorst op-
tillen. De vlamboog vormt zich tij-
dens het optillen.
Normale nullastspanning is niet
aanwezig voordat de wolfraam
elektrode het te bewerken object
raakt; er is slechts een lage voel-
spanning aanwezig tussen de elek-
trode het object. De halfgeleidende
uitgangscontactor komt pas onder
spanning te staan als de elektrode
het object raakt. Hierdoor kan de
elektrode het object raken zonder
oververhitting, zonder vast te ko-
men zitten of vervuild te raken.
Toepassing:
Lift Arc is gebruikt voor het DC TIG-
lassen met electrode negatief in-
dien de HF-startmethode niet toe-
gelaten of niet wenselijk is, of om de
strijkmethode te vervangen.
”Aanraken” 1-2 seconden
NIET als een lucifer aansteken!
LiftArc ontstekingsmethode
1 2
OM-255 441 Pagina 18
5-4. Startprocedure voor het lassen met Beklede Electroden Aanstrijkmethode
1
2
3
Als Beklede Electrode (Stick) gekozen is, ga als
volgt te werk:
1 Electrode
2 Werkstuk
3 Vlamboog
De electrode over het werkstuk strijken zoals
een lucifer aanstrijken; de elctrode licht opheffen
na het kontakt. Als de vlamboog dooft, dan is de
electrode te ver opgehohhen. Als de electrode
blijft plakken, draai de electrode om weer vrij te
maken.
! Normale open spanning (80 volt) is aan-
wezig bij het beklede elektrode proces
voor modellen met voorraadnummer 907
220.
Voor modellen met voorraadnummer 907 220, is
normale open spanning (80 volt) aanwezig voor-
dat de elektrode het werkstuk raakt.
5-5. Lasstroom
1
Min
1 A (Lasstroom)
De regelknop uurwijzerszin draaien
om de lasstroom de verhogen (min.
200A).
5-6. Boogsterkte (DIG)
1
1 Boogsterkte (DIG)
De boogsterkteregeling verhoogt
de kortsluitstroom bij lage lasspan-
ning bij het laasen met beklede
electroden. Dit laat een korte boog-
lengte toe tijdens het lassen zonder
plakken.
Regel op nul voor normale las-
stroom. Draai uurwijzerszin om de
kortsluitstroom te verhogen.
OM-255 441 Pagina 19
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD EN STORINGEN
VERHELPEN
. Geef vaker een onderhoudsbeurt als het apparaat zwaar belast wordt.
! Ontkoppel de voeding voor u met het onderhoud begint.
6-1. Routine-onderhoud
n = Controleer Z = Vervangen ~ = Reinigen Δ = Repareer l = Vervang
* uit laten voeren door een door de fabriek erkende onderhoudsmonteur.
elke 3
maan-
den
nl Labels n l Gasslangen
nΔ lKabels en snoeren
elke 6
maan-
den
~ Reinig maandelijks bij intensief gebruik
! De kast niet verwijderen als u de binnenzijde van het apparaat schoon blaast
6-2. Hulpscherm hoge temperatuur
1 Hoge-temperatuur-lampje (LED)
2 Scherm Help aanduiding
Als de machine te heet wordt, gaat het
indicatorlampje branden en er klinkt een
geluidssignaal. Op het scherm worden
drie streepjes getoond. De machine slaat
af maar de ventilatoren blijven draaien
totdat de temperatuur weer binnen de
normale grenzen komt (zie hoofdstuk
3-5).
OPGELET Wacht minstens vier
minuten voordat u controleert of de
temperatuur weer binnen de normale
grenzen is.
1
956142915_2-A
2
-
--
OM-255 441 Pagina 20
! De kast niet verwijderen als u
d
binnenzijde van het appara
a
schoonblaast.
Om het apparaat schoon te blazen mo
e
u de luchtstroom op de afgebeelde wij
z
door het ventilatiekanaal blazen.
6-3. De binnenzijde van het apparaat schoonblazen
6-4. Storingen
Probleem Oplossing
Geen uitgangsspanning voor het
lassen; het apparaat werkt totaal niet.
Zet de netschakelaar aan (zie hoofdstuk 4-8).
Controleer de lijnzekering(en) en vervang ze indien noodzakelijk; of stel de stroomonderbreker weer
in (zie hoofdstuk 4-8).
Controleer of de voeding goed is aangesloten (zie hoofdstuk 4-8).
Geen uitgangsspanning om te lassen;
Aan/Uitlampje staat aan.
De ingaande spanning is buiten het toegestane variatiebereik (zie hoofdstuk 4-7).
Geen uitgangsspanning om te lassen;
Oververhittingslampje staat aan.
Het apparaat is oververhit. Laat het apparaat afkoelen met de ventilator aan (zie hoofdstuk 3-5 ).
Onregelmatige of onjuiste
lasuitgangsspanning.
Gebruik een laskabel van het juiste formaat en type (zie hoofdstuk 4-2).
Reinig alle laskoppelingen en draai ze vast (zie hoofdstuk 4-2).
Geen 115V AC uitgangsspanning bij de
duplex contrastekker.
Stel de zekering CB1 opnieuw in.
De ventilator werkt niet. Kijk of er iets is dat de ventilator blokkeert, waardoor hij niet kan draaien.
Laat een door de fabriek erkende servicemonteur de motor van de ventilator nakijken.
De wolfraam elektrode oxydeert en blijft
niet helder na het voltooien van de las.
Scherm het lasgebied af tegen tocht.
Na het stoppen met lassen een voldoende lange gasnastroom toelaten om het wolfraam te beschermen.
Kijk alle gasfittingen na en draai ze aan (zie hoofdstuk 4-5).
Water in de toorts. Zie handleiding van de toorts.
OM-255 441 Pagina 21
HOOFDSTUK 7 ELECTRISCH SCHEMA
956142913-B
Afbeelding 7-1. Stroomkringschema
OM-255 441 Pagina 22
HOOFDSTUK 8 HOGE FREQUENTIE
8-1. Lasprocessen waarvoor hoge frequentie nodig is
high_freq1_05_10dut S-0693
1
TIG
Werk
1 HF-spanning
TIG helpt de boog om de lucht-
spleet te overbruggen tussen de
toorts en het lasobject en/of om de
boog te stabiliseren.
8-2. Installatie waarbij mogelijke bronnen van HF-storing zijn aangegeven
50 ft
(15 m)
S-0694
13
9
8
7
1
2
4 5 6
3
10
11, 12
14
Slechte toepassing
niet gebruiken
Laszone
Bronnen die directe hoogfrequente
straling afgeven
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
2 Laskabels
3 Toorts
4 Werkklem
5 Lasobject
6 Werkbank
HF-geleidingsbronnen
7 Ingaande stroomkabel
8 Lijnscheidingsmechanisme
9 Ingaande voedingskabels
HF-terugstralingsbronnen
10 Ongeaarde metalen objecten
11 Verlichting
12 Bedrading
13 Waterbuizen en fittingen
14 Externe telefoon- en stroomdraden
OM-255 441 Pagina 23
8-3. Aanbevolen installatie om HF-storing te verminderen
Ref. S-0695 / Ref. S-0695
1
2
3
50 ft
(15 m)
4
7
50 ft
(15 m)
8
5
8
6
9
11
10
8
8
Beste toepassing
Laszone
Aard het lasobject
als de voorschrif-
ten dit vereisen.
Aard alle metalen objecten en
alle bedrading in de laszone.
Geen
metaalbouw
1 Bron van de hoge frequentie
(lasstroombron met ingebouwd of los
HF-apparaat)
Geaarde metalen machinekast (verwijder
verf rondom opening in machinekast en
gebruik bout van machinekast), werkuit-
gangsklem, lijnscheidingsmechanisme, in-
gaande voeding en werkbank.
2 Middelpunt van laszone
Middelpunt tussen HF-bron en lastoorts.
3 Laszone
Een cirkel van 15m in alle richtingen vanaf
het middelpunt.
4 Uitgaande lasspanningskabels
Houd de kabels kort en dicht bij elkaar.
5 Buisverbindingen en aarding
Verbind alle buisstukken elektrisch met
behulp van koperstrippen of omvlochten
draad. Zorg om de 15 m voor aarding van
de buis.
6 Waterbuizen en fittingen
Zorg om de 15 m voor aarding van de
waterbuizen.
7 Externe stroom- of telefoonkabels
Plaat de HF-bron op minimaal 15 m afstand
van stroom- en telefoonkabels.
8 Aardingsstang
Raadpleeg de geldende landelijke richt-
lijnen voor de specificaties.
Vereisten voor metaalbouw
9 Hechtmethoden voor
metaalbouwpanelen
Las bouwpanelen aan elkaar of verbind ze
met bouten, breng koperen verbinding-
splaatjes of omvlochten draad aan over de
naden heen en aard het frame.
10 Ramen en deuren
Dek alle ramen en deuren af met geaard
koper gaas met een maasgrootte van niet
meer dan 6,4 mm.
11 Gedeelte boven de deur
Aard dit gedeelte.
Metaalbouw
OM-255 441 Pagina 24
HOOFDSTUK 9 EEN WOLFRAAM ELEKTRODE KIEZEN
EN VOORBEREIDEN VOOR HET LASSEN MET EEN
LASINVERTER, OP GELIJKSTROOM OF WISSELSTROOM
gtaw_Inverter_201310dut
! Gebruik waar dit mogelijk en praktisch is, gelijkstroom in plaats van wisselstroom.
9-1. Een wolfraam elektrode kiezen
(draag schone handschoenen om verontreiniging van het wolfraam te voorkomen)
. Niet alle fabrikanten van wolfraam elektrodes gebruiken dezelfde kleuraanduidingen om het wolfraamtype aan te geven. Neem contact op met
de fabrikant van de wolfraam elektrode of kijk op de verpakking om vast te stellen welk type wolfraam u gebruikt.
Stroomgamma Type gas Polariteit
Elektrodediameter (DCEN) Argon
Gelijkstroom, elektrode negatief
(voor gebruik met zachtstaal of roestvast staal)
AC Argon
Balansregeling op 65% elektrode negatief
(voor gebruik met aluminium)
Wolfraamlegeringen met 2% cerium, 1,5% lanthanum of 2% thorium
0,010” (0,25 mm) Tot 25 Tot 20
0,020” (0,50 mm) 15-40 15-35
0,040” (1 mm) 25-85 20-80
1/16” (1,6 mm) 50-160 50-150
3/32” (2,4 mm) 130-250 135-235
1/8” (3,2 mm) 250-400 225-360
5/32” (4,0 mm) 400-500 300-450
3/16” (4,8 mm) 500-750 400-500
1/4” (6,4 mm) 750-1000 600-800
Typisch gasbeschermingsdebiet ligt tussen 11 tot 35 cfh (311 tot 991 liter/uur).
Waarden hierboven vermeld dienen als richtlijn en zijn aanbevelingen van de American Welding Society (AWS) en van de elektrodefabrikanten.
9-2. Een wolfraam elektrode voorbereiden voor het lassen op gelijkstroom/elektrode
negatief (DCEN) of wisselstroom bij gebruik van een lasinverter
! Het slijpen van de wolfraamelektroden veroorzaakt stof en vonken die verwonding en brand kunnen
veroorzaken. Voorzie voldoende ventilatie (afzuiging) van de slijpmachine of draag een goedgekeurd
zuurstofmasker. Lees het veligheidsblad voor veiligheidsinformatie. Cerium- of lanthaangelegeerde
wolfraamelektroden in overweging nemen in plaats van gethorieerd wolfraam. Thorium gelegeerde
elektroden bevatten licht radioactieve stoffen. Het slijpstof op een milieuvriendelijke manier verwerken. Draag
de nodige gezichts-, hand- en lichaamsbescherming. Hou brandbare stoffen uit de buurt.
1 Slijpschijf
De elektrode slijpen met behulp van een hard
abrasieve slijpschijf alvorens te lassen.
Geen slijpmachine gebruiken die reeds
gebruikt wordt voor ander werk; zoniet kan
de elektrode besmet worden en een mindere
laskwaliteit veroorzaken.
2 Wolraamelektrode
Een 2% ceriumgelegeerde wolfraam elektrode
wordt aanbevolen.
3 Afvlakking
De afvlakking bepaalt de stroomcapaciteit.
4 Lengterichting
Slijp in de lengterichting, niet radiaal.
1
3
4
2
Radiaal slijpen
veroorzaakt
een verlopende
vlamboog
Onjuiste
wolfraamvoorbereiding
2-1/2 maal de
elektrodediameter
Ideale wolfraamvoorbereiding
stabiele vlamboog
OM-255 441 Pagina 25
HOOFDSTUK 10 RICHTLIJNEN VOOR TIG-LASSEN
10-1. Positie van de lastoorts
Ref. ST-161 892
! Het slijpen van de wolfraam
electroden veroorzaakt stof
en vonken die verwonding
en brand kunnen
veroorzaken. Voorzie
voldoende ventilatie
(afzuiging) van de
slijpmachine of draag een
goedgekeurd
zuurstofmasker. Cerium of
Lanthaan gelegeerde
wolfraam electroden in
overweging nemen in plaats
van gethorieerd wolfraam.
Thorium gelegeerde
electroden bevatten licht
radioaktieve stoffen. Het
slijpstof op een
milieuvriendelijke manier
verwerken. Draag de nodige
gezichts, hand en
lichaamsbescherming. Hou
brandbare stoffen uit de
buurt.
1 Werkstuk
Het werkstuk zuiver maken vooral-
eer te lassen.
2 Massaklem
Zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.
3 Toorts
4 Toevoegdraad
5 Gasbuis
6 Wolraamelectrode
De Wolraamelectrode kiezen en
aanslijpen volgens hoofdstuk 9.
Richtlijnen:
De binnendiameter van de gasbuis
moet minstens driemaal groter zijn
dan de electrodediameter om vol-
doende gasbescherming te geven.
De Wolfraamelectrode mag niet
meer uitsteken in lengte dan de
grootte van de binnendiameter van
de gasbuis.
De booglengte is de afstand tussen
de electrode en het werkstuk.
1
1025°
1015°
6
2
3
4
90°
4
5
3/16 in
1/16 in
6
5
Onderaanzicht
OM-255 441 Pagina 26
Zonder toevoegmetaal
10-2. Toortsbeweging tijdens het lassen
ST-162 002-B
75°
75°
15°
Lasrichting
Lasbad vormen Toorts kantelen Naar het voorste deel van het smeltbad
bewegen. Herhaal het proces.
Met toevoegmetaal
Lasrichting
Lasbad vormen Toorts kantelen
Naar het voorste deel van het smeltbad
bewegen. Herhaal het proces.
Metaaldraad toevoegen
Toevoegdraad terugtrekken
10-3. Toortsposities voor verscheidene lasverbindingen
ST-162 003 / S-0792
75°
70°
90°
20°
20°
10°
15°
75°
20-40°
30°
15°
75°
90°
15°
Stompe las
Hoeklas
Overlapnaad
Buitenhoeklas
OM-255 441 Pagina 27
HOOFDSTUK 11 RICHTLIJNEN BEKLEDE ELEKTRODE
LASSEN
! De lasstroom start als de
elektrode het werkstuk raakt.
! Lasstroom kan
elektronische onderdelen in
voertuigen beschadigen. Ont-
koppel beide accukabels
voordat u aan een voertuig
gaat lassen. Plaats de
massaklem zo dicht mogelijk
bij de las.
. Draag altijd geschikte
beschermende kleding
7 Werkstuk
Zorg dat het werkstuk schoon is
voordat u begint te lassen.
8 Werkstukklem
Zo dicht mogelijk bij de las plaatsen.
9 Elektrode
Voordat u een boog slaat, moet u
een elektrode in de
elektrodehouder plaatsen. Een
elektrode met een kleine
doorsnede vereist minder stroom
dan een elektrode met een grote.
Volg de aanbevelingen op van de
fabrikant van de elektrode wanneer
u de lasstroomsterkte instelt (zie
hoofdstuk 11-2).
10 Geïsoleerde elektrodehouder
11 Stand elektrodehouder
12 Booglengte
De booglengte is de afstand van
de elektrode tot het werkstuk.
Een korte boog met de juiste
stroomsterkte geeft een scherp,
knetterend geluid. De juiste
booglengte is gerelateerd tot de
doorsnee van de elektrode. Bekijk
het lasbad nauwkeurig om te
bepalen of de booglengte juist is.
De booglengte voor elektrodes net
een doorsnee van 1/16 en 3/32 inch
moet ongeveer 1/16 inch (1,6 mm)
zijn; de booglengte voor elektrodes
van 1/8 en 5/32 inch moet ongeveer
1/8 inch (3 mm) zijn.
13 Slak
Verwijder slak met een bikhamer en
een staalborstel. Verwijder slak en
controleer het lasbad voor u weer
verder gaat met lassen.
11-1. Lasprocedure met beklede elektroden
stick 201504 -151 593
1
4
3
5
2
7
6
Apparatuur:
Lasstroombron
Benodigde
gereedschappen:
OM-255 441 Pagina 28
11-2. Overzicht elektrode- en stroomsterktetabel
Ref. S-087 985-A
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
1/16
5/64
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
7/32
1/4
3/32
1/8
5/32
3/16
3/32
1/8
5/32
6010
&
6011
6013
7014
7018
7024
Ni-Cl
308L
50
100
150
200
250
300
350
400
450
ELECTRODE
DC*
AC
POSITION
PENETRATION
USAGE
MIN. PREP, ROUGH
HIGH SPATTER
GENERAL
SMOOTH, EASY,
FAST
LOW HYDROGEN,
STRONG
SMOOTH, EASY,
FASTER
CAST IRON
STAINLESS
DEEP
DEEP
LOW
MED
LOW
LOW
LOW
LOW
ALL
ALL
ALL
ALL
ALL
FLAT
HORIZ
FILLET
ALL
ALL
EP
EP
EP,EN
EP,EN
EP
EP,EN
EP
EP
6010
6011
6013
7014
7018
7024
NI-CL
308L
*EP = ELECTRODE POSITIVE (REVERSE POLARITY)
EN = ELECTRODE NEGATIVE (STRAIGHT POLARITY)
ELECTRODE
AMPERAGE
RANGE
DIAMETER
11-3. Een boog creëren
S-0049 / S-0050
! De lasstroom start als de
elektrode het werkstuk raakt.
1 Elektrode
2 Lasobject
3 Boog
De aanstrijk techniek
Sleep de elektrode over het werkstuk
alsof u een lucifer aansteekt. Til de
elektrode een klein stukje op nadat u
het werkstuk heeft aangeraakt. Als de
boog dooft, dan is de elektrode te
hoog opgetild. Als de elektrode aan
het lasobject blijft plakken, maak hem
dan met een snelle draai los.
De techniek d.m.v. aanslaan
Laat de elektrode recht op het
werkstuk zakken en til hem dan een
klein stukje op om de boog te starten.
Als de boog dooft, dan is de elektrode
te hoog opgetild. Als de elektrode aan
het werkstuk blijft plakken, maak hem
dan met een snelle draai los.
1
2
3
1
3
2
OM-255 441 Pagina 29
11-4. De elektrodehouder positioneren
S-0060
90° 90°
10°-30°
45°
45°
10°-30°
1 Eindaanzicht van werkhoek
2 Zijaanzicht van elektrodehoek
Nadat u hebt geleerd hoe u een boog
moet starten en aanhouden, moet u
oefenen hoe u lasbaden aanlegt op
platte platen met behulp van een
hele elektrode.
Houd de elektrode bijna loodrecht op
het werk, al helpt het om hem vooruit
(in de werkrichting) te kantelen.
. Om de beste resultaten te
verkrijgen, moet u een korte
boog aanhouden, met een
gelijkmatige voorloopsnelheid
werken en de elektrode
op constante snelheid naar
beneden aanvoeren, terwijl hij
neersmelt.
1
1
2
2
VULLASSEN
GROEFLASSEN
11-5. Slechte lasnaad karakteristieken
S-0053-A
5
4
2
3
1
1 Grote lasspatten
2 Ruwe ongelijke las
3 Kleine krater tijdens het lassen
4 Slechte overlapping
5 Slechte inbranding
11-6. Goede lasnaad karakteristieken
S-0052-B
1
5234
1 Fijne spatjes
2 Gelijkmatige las
3 Middelmatige krater tijdens het
lassen
Leg een nieuwe las of laag voor elke
1/8 inch (3,2 mm) dikte van het te
lassen basismetaal.
4 Geen overlapping
5 Goede inbranding in basis metaal
OM-255 441 Pagina 30
11-7. Omstandigheden die van invloed zijn op de vorm van de las
S-0061
10° - 30°
. De vorm van de las wordt
beïnvloed door de
elektrodehoek, de booglengte,
voorloop snelheid en de dikte
van het te lassen basismetaal.
Hoek te klein
Hoek te grootJuiste hoek
Trekken
Te kort
Normaal
Te lang
Spatten
Langzaam
Normaal
Snel
ELEKTRODEHOEK
BOOGLENGTE
VOORLOOPSNELHEID
11-8. De elektrodebeweging tijdens het lassen
S-0054-A
1
2
3
. Normaal gesproken is één getrok-
ken las voldoende voor de meeste
lassen met een smalle groef; bij
lassen met een brede groef of bij
het overbruggen van spleten
werken zwaailassen of meerdere
getrokken lassen echter beter.
1 Getrokken las regelmatige
beweging langs de naad
2 Zwaailas beweging van de ene
naar de ander kant langs de las
3 Zwaaipatronen
Gebruik zwaaipatronen om een breed
gebied te bedekken met één
elektrodebeweging. De zwaaibreedte
mag niet groter zijn dan 2-1/2 maal de
diameter van de elektrode.
11-9. Lassen van overlappende verbindingen
S-0063 / S-0064
30°
of minder
30°
of minder
1
1
2
3
1 Elektrode
2 Eenlaags hoeklas
Beweeg de elektrode in een
cirkelbeweging.
3 Meerlaags hoeklas
Las een tweede laag als een zwaardere
hoeklas nodig is. Verwijder de slak voordat
u een nieuwe las maakt. Las beide zijden
van de verbinding voor maximale sterkte.
OM-255 441 Pagina 31
1 Hechtlassen
Voorkom vervorming van de
stuikverbinding door samentrekken van
materialen voordat u gaat aflassen.
Vervorming van het werkstuk treedt op
als er plaatselijk hitte wordt uitgeoefend
op een verbinding. Eén kant van een
metalen plaat zal “opkrullen” in de
richting van de las. Vervorming zorgt er
ook voor dat de randen van een
stuikverbinding samentrekken aan de
voorkant van de elektrode terwijl de las
afkoelt.
2 Vierkante groeflas
3 Enkele V-groeflas
4 Dubbele V-groeflassen
Materialen tot 3/16 in. (5 mm) dikte
kunnen vaak worden gelast zonder
speciale voorbereiding met behulp van
de vierkante groeflas. Als u echter
dikkere materialen last, kan het nodig
zijn om de randen (V-groef) van
stuikverbindingen voor te bereiden om
zeker te zijn van goede lassen.
De enkele of dubbele V-groeflas is goed
voor materialen met een dikte van 3/16
- 3/4 in. (5-19 mm).Over het algemeen
wordt de enkele V-groef gebruikt bij
materialen met een dikte tot 3/4 in. (19
mm) en wanneer u, ongeacht de dikte
slechts aan één kant kunt lassen. Zorg
voor een schuine rand van 30 graden
met autogeen of plasma
snijdapparatuur. Verwijder de slak na
het snijden van het materiaal. Er kan
ook een slijpmachine worden gebruikt
om schuine randen voor te bereiden.
11-10. Lassen van groefverbindingen (stuik)
S-0062
30°
2
1
1/16 in.
3
4
(1,6 mm)
11-11. Lassen van T-verbindingen
S-0060 / S-0058-A / S-0061
45°
of
minder
1
2
1
3
2
1 Elektrode
2 Hoeklas
Houd de boog kort en beweeg met
een vaste snelheid. Houd de
elektrode zoals is afgebeeld om te
zorgen voor samensmelting tot in
de hoek. Vierkante rand van het
lasoppervlak.
Las beide zijden van het staande
profiel voor maximale sterkte.
3 Neersmelt van meerdere
lagen
Las een tweede laag als er een
zwaardere hoeklas nodig is. Gebruik
hiervoor een van de zwaaipatronen
die staan afgebeeld in sectie 11-8.
Verwijder schilfers voor u een
nieuwe lasbeweging maakt.
OM-255 441 Pagina 32
1 Bankschroef
2 Lasverbinding
3 Hamer
Sla in de aangegeven richting op de lasverbinding.
Een goede las buigt door maar breekt niet.
Sla in de aangegeven richting op de lasverbinding.
Een goede las buigt door maar breekt niet.
Als de las breekt, onderzoek hem dan om de oorzaak
te bepalen.
Als de las poreus is (vele gaatjes) dan was de
booglengte waarschijnlijk te groot.
Als de las stukjes slak bevat, kan de boog mogelijk te
groot zijn geweest of werd de elektrode onjuist
bewogen waardoor er gesmolten slak in de las vast
kwam te zitten. Dit kan gebeuren bij een
V-groefverbinding die in meerdere lagen werd
gemaakt en die extra reiniging tussen de lagen vereist.
Als het oorspronkelijk afgeschuinde oppervlak
zichtbaar is, dan is het materiaal niet volledig
gesmolten, hetgeen vaak wordt veroorzaakt door niet
toereikende hitte of een te hoge
verplaatsingssnelheid.
11-12. Lastest
S-0057-B
3
2
1
3
2
1
(51-76 mm)
(6.4 mm)
(51-76 mm)
2 à 3 inch
1/4 inch
2 à 3 inch
11-13. Problemen oplossen Porositeit
Porositeit kleine holtes of gaten die het gevolg zijn van gasinsluiting in het lasmetaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Booglengte te lang. Verlaag de booglengte.
Vochtige elektrode. Gebruik een droge elektrode.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak voor u
gaat lassen.
Uitzonderlijk spatten het spatten van gesmolten metalen deeltjes die afkoelen en hard worden
vlakbij de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
De stroomsterkte is te hoog
voor de elektrode.
Verlaag de stroomsterkte of neem een grotere elektrode.
Booglengte te lang of spanning te hoog. Verlaag de booglengte of de spanning.
Onvolledige neersmelt het lasmetaal versmelt niet volledig met het basismetaal of met een
eerdere lasverbinding.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Onjuiste lastechniek. Breng een draadlas aan op de juiste locatie(s) van de verbinding.
Pas de werkhoek aan of maak de groef breder om bij de onderkant te komen tijdens het
lassen.
Houd de boog even kort op de zijwanden van de groef als u een zwaaitechniek gebruikt.
Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Vuil werstuk. Verwijder al het vet, olie, vocht, roest, verf, coatings, slak en vuil van het werkoppervlak voor u
gaat lassen.
OM-255 441 Pagina 33
Onvoldoende
inbranding
Goede inbranding
Onvoldoende inbranding versmelting tussen lasmetaal en basismetaal niet diep genoeg.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Verbinding niet goed voorbereid. Materiaal te dik. De voorbereiding van de verbinding en de vorm moeten toegang verschaffen
tot de onderzijde van de groef.
Onjuiste lastechniek. Houd de boog op de oplopende kant van het lasbad.
Onvoldoende warmte inbreng. Verhoog de stroomsterkte. Kies een grotere elektrode en verhoog de stroomsterkte.
Verminder de voorloopsnelheid.
Goede inbrandingTe sterke inbranding
Te sterke inbranding het lasmetaal smelt door het basismetaal heen en hangt onder aan de las.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Doorbranden het lasmetaal smelt volledig door het basismetaal heen hetgeen gaten
veroorzaakt waar geen metaal meer is.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Kies een lagere stroomsterkte. Gebruik een kleinere elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid of houd een constante snelheid aan.
Zwaaiende lasverbinding het lasmetaal loopt niet parallel en dekt de naad niet af van het
basismetaal.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Geen vaste hand. Gebruik twee handen. Oefen de techniek.
Het basismetaal beweegt
in de richting van de las.
Vervorming samentrekken van lasmetaal tijdens het lassen waardoor er krachten komen op het
basismetaal waardoor het beweegt.
Mogelijke oorzaken Herstellen
Te hoge warmte inbreng. Houd het basismetaal op zijn plaats met een hulpmiddel (klem).
Breng hechtlassen aan op de naad voordat u met het eigenlijke lassen begint.
Kies een lagere stroomsterkte voor de elektrode.
Verhoog de voorloopsnelheid.
Las in kleine segmenten en laat de materialen tussen het lassen door afkoelen.
OM-255 441 Pagina 34
HOOFDSTUK 12 ONDERDELENLIJST
Afbeelding 12-1. Algemene installatie
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
956142915_3-B
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
24
16
17
18
19
20
21
22
23
Afb. 12-4
Afb. 12-2
Afb. 12-3
25
OM-255 441 Pagina 35
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding 12-1. Algemene installatie
1 +156121039 Wrapper 1.............. .... .......................................................
2 195585 Handle 1.................. .... .......................................................
3 199478 Label, Miller 6.000 X 2.500 Horizontal 2.................. .... .............................
4 956142676 Label, Side STi 203 2............... .... ............................................
5 179310 Label, Gen. Precautionary 2.................. .... .......................................
6 Z1 57059007 Stabilizer Assy 1........ .... .... .................................................
7 PC2 057084138 PC2 Circuit Card Assy, Secondary Inverter 1....... ... .... .........................
8 T1 57059006 Auxiliary Transformer 1........ .... .... ...........................................
9 156005142 Support, Inverter PCB 1............... .... ...........................................
10 PC1 057084137 PC1 Circuit Card Assy, Primary Inverter 1...... ... .... ...........................
11 PC4 56130021 PC4 Line Filter Board 1...... .... .... ...........................................
12 156005139 Support, Line Input Filter PCB 1.............. .... ...................................
13 TP1 56159027 Thermal Switch 1...... .... .... .................................................
14 156005138 Fan Motor, Support 1.............. .... .............................................
15 FM1 56126076 Fan Motor 1...... .... .... .....................................................
16 57014221 Cable, Primary 4 Core 2.5mm
2
1............... .... ..................................
17 Fig 12-3 Panel, Rear w/Components 1................ .... .....................................
18 S1 128756 Switch, Tgl 3Pst 40A 600 VAC Scr Term Wide Tgl 1....... ...... .... ..................
19 Fig 12-4 Base, Assembly w/Components 1................ .... ..................................
20 Fig 12-2 Panel, Front w/Components 1................ .... ......................................
21 756005028 Support, Intermediate, Panel 2.............. .... .....................................
22 156118058 Intermediate, Panel 1.............. .... ............................................
23 756084029 Mylar insulating 1.............. .... ................................................
24 195663 Strap, Shoulder Assy 6 ft 1................. .... ........................................
25 058066104 Electrode Holder/Ground Clamp Cable Set, 3 Mt 1.............. .... ....................
+When ordering a component originally displaying a precautionary label, the label should also be ordered.
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts.
Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-255 441 Pagina 36
Afbeelding 12-2. Panel, Front w/Components
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
956142915_4-A
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
Afbeelding12-2. Panel, Front w/Components (Afbeelding 12-1 Item 1)
1 194242 Panel, Front/Rear 1.................. .... ..............................................
2 356029208 Nameplate, Lower STi 203 1............... .... .......................................
3 156118059 Panel, Front, Lower 1............... .... .............................................
4 RC1 056076259 Female 14-Pin Receptacle, Wiring Harness 1....... ... .... ........................
5 56076257 Female Socket, Dinse 1................ .... ...........................................
6 207253 Plug, Gas Fitting 1.................. .... ...............................................
7 193920 Knob, Pointer .840 Dia X .250 ld 1.................. .... ..................................
8 193919 Knob, Pointer 1.250 Dia X .250 ld 1.................. .... .................................
9 656014013 Cover, Selector Switch 1............... .... ..........................................
10 356029247 Nameplate, Upper STi 203 1.............. .... .......................................
11 156118084 Panel, Front Upper 1.............. .... .............................................
12 PC30 057084178 PC3 Circuit Card Assy, Interface 1..... .. .... .................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-255 441 Pagina 37
Afbeelding 12-3.Panel, Rear w/Components
956142915_5-A
1
2
3
4
5
6
. De bevestigingsmaterialen zijn algemeen gangbaar en alleen te bestellen als ze op de lijst staan.
Afbeelding 12-3. Panel, Rear w/Components (Afbeelding 12-1 Item 2)
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
1 V16118098 Panel, Rear Lower 1............... .... .............................................
2 194242 Panel, Front/Rear 1.................. .... ...............................................
3 207723 Plug, Gas Fitting 1.................. .... ...............................................
4 V15024100 Panel, Rear Upper 1.............. .... ..............................................
5 656089039 Bushing, Strain Relief 1............... .... ............................ .............
6 956142657 Switch, Label 1............... .... ..................................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
OM-255 441 Pagina 38
Afbeelding 12-4. Base Assembly
. Hardware is common and
not available unless listed.
1
2
3
956142915_6-A
Figure 12-4. Base Assembly
(Figure 12-1 Item 5)
Quantity
Description
Part
No.
Dia.
Mkgs.
Item
No.
1 156006060 Base, 1............... .... ........................................................
2 V56110090 Mount, Nprn 4............... .... ...................................................
3 956142662 Rating Plate 1............... .... ...................................................
To maintain the factory original performance of your equipment, use only Manufacturers Suggested
Replacement Parts. Model and serial number required when ordering parts from your local distributor.
Geldig vanaf 1 januari 2015
(Installaties waarvan het serienummer begint met “MF” of nieuwer)
Deze beperkte garantie vervangt alle vorige Miller garanties en is exclusief zonder
andere expliciete of impliciete waarborgen of garanties.
BEPERKTE GARANTIE Afhankelijk van de onderstaande
bepalingen en voorwaarden garandeert ITW Weldiing
Products Italy S.r.l., zijn erkende verdeler dat nieuwe Miller
installaties die verkocht zijn na de geldende datum van deze
beperkte garantie geen materiaal- en/of fabricagefouten
hebben. DEZE GARANTIE VERVANGT UITDRUKKELIJK
ALLE ANDERE GARANTIES, EXPLICIET OF IMPLICIET,
VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID.
Binnen de onderstaande garantieperioden zal Miller alle
onderdelen of componenten die niet meer functioneren door
dergelijke fabricage- en materiaalfouten met garantie repare-
ren of vervangen. Miller moet binnen dertig (30) dagen schrif-
telijk op de hoogte worden gebracht van een dergelijke fout of
storing, waarop Miller instructies zal geven over de garantie-
claim-procedure die hierop volgt. Wanneer een melding wordt
ingediend als een online garantieclaim, moet de claim een ge-
detailleerde omschrijving bevatten van de storing en de
stappen die zijn genomen om de defecte onderdelen en de
oorzaak van het defect te identificeren.
In het geval van een dergelijke storing binnen de garantieperi-
ode zal MILLER garantiesclaims toestaan op installaties met
garantie die hieronder zijn vermeld. Alle garantieperioden
gelden vanaf de dag dat de installatie geleverd werd aan de
oorspronkelijke kleinhandelkoper, of één jaar nadat een in-
stallatie naar een Europese distributeur gezonden is, of twaalf
maanden nadat de installatie naar een internationaal dis-
tributeur gezonden is.
1. 5 jaar op onderdelen — 3 jaar op arbeidsloon
* De thyristoren, diodes en afzonderlijke gelijkrichtmo-
dules in de originele hoofdstroom gelijkrichters met
uitzondering van de STR, SI, STi, STH en MPi series.
2. 3 jaar — op onderdelen en arbeidsloon
* Lasaggregaten met aandrijfmotor
(OPMERKING: Motoren vallen onder een aparte
garantie, bij de fabrikant van de motor.)
* Inverter stroombronnen (tenzij anders aangegeven)
* Procesbeheersingsapparatuur
* Semiautomatische en automatische draadaanvoer-
eenheden
* Transformator/gelijkrichterstroombronnen
3. 2 jaar — op onderdelen
* Automatisch verduisterende helmlenzen
(geen arbeidsloon)
* Migmatic 175
* HF Units
4. 1 jaar — op onderdelen en arbeidsloon tenzij anders aan-
gegeven
* Automatisch bewegende apparatuur
* Inbouwopties
(OPMERKING: Inbouwopties zijn gedekt onder
True Blue) voor de resterende garantieperiode
van het product waarin ze in geïnstalleerd zijn, of
voor een minimum van één jaar — afhankelijk van
welke van de twee het langste duurt.)
* Stroombronnen voor inductieverwarming, koelers
en elektronische regelapparatuur/recorders
* Motoraangedreven laspistolen (m.u.v. de Spoolmate
laspistolen)
* Positionerings en regelapparatuur
* Powered Air Purifying Respirator (PAPR) de venti-
latorunit (geen arbeidsloon)
* Rekken
* Wielonderstellen en trailers
* Onderpoederdekdraadaanvoersystemen
* Waterkoelsystemen
* Werkstations/Lastafels (geen arbeidsloon)
5. 6 maanden — op onderdelen
* Accu’s
6. 90 dagen — op onderdelen
* Toebehoren (sets)
* Beschermzeilen
* Kabels en dekens voor inductieverwarming
* MIGpistolen
* Afstandsbedieningen
* Vervangende onderdelen (geen arbeidsloon)
* Spoolmate pistolen
* Kabels en niet-elektronische regelingen
Millers True Blue® beperkte garantie geldt niet voor:
1. Slijtonderdelen zoals contacttips, snijmondstukken,
magneetschakelaars, koolborstels, schakelaars,
sleepringen, relais of andere onderdelen die niet
meer goed werken als gevolg van normale slijtage.
2. Onderdelen geleverd door Miller maar geproduceerd
door anderen, zoals motoren of handelsaccessoires.
Deze onderdelen vallen onder de eventuele garanties
door de fabrikanten.
3. Installaties die veranderingen hebben ondergaan door
andere partijen dan Miller, of installaties die onjuist
geïnstalleerd of verkeerd gebruikt zijn volgens industrie-
richtlijnen, of installaties die geen redelijk en noodzake-
lijk onderhoud hebben gehad, of installaties die gebruikt
zijn voor andere dan de aangegeven toepassingen voor
de installatie.
MILLER PRODUKTEN ZIJN BEDOELD VOOR VERKOOP
EN GEBRUIK DOOR COMMERCIËLE/INDUSTRIËLE
GEBRUIKERS EN PERSONEN DIE OPGELEID ZIJN EN
ERVARING HEBBEN MET HET GEBRUIK EN ONDER-
HOUD VAN LASINSTALLATIES.
In het geval van een garantieclaim gedekt door deze garantie,
zullen de exclusieve Miller-oplossingen zijn: (1) repareren; of
(2) vervangen; of, als dit schriftelijk door Miller is toegestaan
in bepaalde gevallen, (3) de redelijke kosten van repareren of
vervangen bij een goedgekeurd Miller onderhoudsbedrijf; of
(4) krediet of betaling van de aankoopprijs (redelijke
waardevermindering op basis van het eigenlijke gebruik) bij
het retourneren van de goederen op risico en kosten van de
klant. Miller’s optie van repareren of vervangen zal f.o.b. zijn
(met inbegrip van vervoerskosten tot in de boot), naar de
fabriek in ITW Welding Products Group Europe of f.o.b. naar
een door Miller goedgekeurd onderhoudsbedrijf zoals
bepaald is door Miller. Daarom zal er geen compensatie of
terugbetaling voor transportkosten worden toegestaan.
VOOR ZOVER DE WET DIT TOESTAAT, STAAN ER GEEN
ANDERE VERHAALSMOGELIJKHEDEN OPEN DAN
DEGENE DIE HIER VOORZIEN ZIJN. IN GEEN GEVAL ZAL
MILLER CONTRACTUEEL, UIT ONRECHTMATIGE DAAD,
OF ANDERSZINS, AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR
RECHTSTREEKSE, ONRECHTSTREEKSE, BIJZONDE-
RE, INCIDENTELE, OF GEVOLGSCHADE (HIERIN
BEGREPEN GEDERFDE WINST).
MILLER VERWERPT EN SLUIT, M.B.T. ALLE
GEREEDSCHAP DAT DOOR HAAR GELEVERD WORDT,
ELKE UITDRUKKELIJKE GARANTIE DIE HIER NIET
VOORZIEN IS, EN ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE OF
VERKLARING M.B.T. PRESTATIE, EN ELK VERHAAL OP
GROND VAN CONTRACTUELE WANPRESTATIE, UIT
ONRECHTMATIGE DAAD, OF DAT, WARE DEZE
BEPALING NIET OPGENOMEN, IMPLICIET, VAN
RECHTSWEGE, NAAR HANDELSGEWOONTE OF NAAR
AANLEIDING VAN DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN
VAN DE TRANSACTIE ZOU VOORTVLOEIEN UIT GELIJK
WELKE ANDERE RECHTSTHEORIE, HIERIN BEGREPEN
ELKE GEÏMPLICEERDE GARANTIE M.B.T.
VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN
BEPAALD GEBRUIK, UIT.
Deze originele garantie is in Engelse juridische begrippen ge-
schreven. Bij klachten of onenigheid heeft de betekenis van
de woorden in het Engels voorrang.
milan_warr_dut201501
Vertaling van de originele instructies UITGEGEVEN IN DE VS. © 2015 Miller Electric Mfg. Co 2015-01
Naam van het model Serie-/typenumber
Aankoopdatum (datum waarop de apparatuur bij de oorspronkelijke klant werd bezorgd.)
Leverancier
Adres
Plaats
Staat Postcode
Volledig invullen en goed bewaren a.u.b.
Eigendomspapieren
ITW Welding Italy S.r.l.
Via Privata Iseo, 6/E
20098 San Giuliano
Milanese, Italy
Tel: 39 (0) 2982901
Fax: 39 (0) 298290-203
email: miller@itwwelding.it
Vermeld altijd de naam van het model en het serie-/typenummer
Ga naar uw leverancier voor: Toebehoren en elektroden
Optionele apparatuur en accessoires
Service en reparaties
Vervangende onderdelen
Handleiding
Neem contact op met het
vervoersbedrijf:
Service
Om een schadeclaim in te dienen bij verlies of
beschadiging tijdens transport.
Neem contact op met de transportafdeling van uw distribu-
teur en/of de fabrikant van de apparatuur voor hulp bij het
indienen en afhandelen van schadeclaims.
Neem contact op met een distributeur of servicebedrijf
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Miller Sti 203 CE de handleiding

Categorie
Lassysteem
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor