Zanussi ZI9195 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

EINBAU - KÜHLAUTOMAT
BUILT - IN REFRIGERATOR
RÉFRIGÉRATEUR ENCASTRABLE
INBOUWKOELAUTOMAAT
822 941 150 - 01 - 0201
GEBRAUCHSANWEISUNG
INSTRUCTION BOOK
MODE D’EMPLOI
GEBRUIKSAANWIJZING
64
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door
voordat U Uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt.
Hierin staat belangrijke informatie over een veilig
gebruik, over het opstellen en over het onderhoud
van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere
naslag. Aan eventuele volgende bezitters van het
apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch
vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen
bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die
op Uw apparaat betrekking hebben.
1
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door
signaalwoorden (Waarschuwing!, Voor-
zichtig!, Let op!) wordt de aandacht geves-
tigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor
Uw veiligheid of voor het juist functioneren
van het apparaat. Hier absoluut op letten.
1. Nummers voor de diverse aanwijzingen leiden u
stap voor stap door de bediening van het appa-
raat.
2. ....
3
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de
bediening en het praktisch gebruik van het
apparaat.
2
Met het klaverblad worden tips en aanwijzin-
gen voor een economisch en milieuvriende-
lijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwij-
zing gebruikt worden, vindt U aan het eind in het
Hoofdstuk "Vaktermen".
Voor eventueel optredende storingen staan in de
handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen,
zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwij-
zingen niet voldoende informatie bieden staat onze
klantendienst U te allen tijde ter beschikking.
65
Inhoud
Veiligheid ............................................................................66
Weggooien ...........................................................................67
Informatie over de verpakking van het apparaat ...............................................67
Weggooien van oude apparaten ...........................................................67
Transportbescherming verwijderen .......................................................67
Opstellen .............................................................................68
Opstelplaats...........................................................................68
Het toestel heeft lucht nodig ...............................................................68
Inbouw ...............................................................................69
Electrische aansluiting ...................................................................69
Beschrijving apparaat ..................................................................70
Vooraanzicht ..........................................................................70
Voor ingebruikname ...................................................................70
In gebruik nemen - temperatuur instellen ..................................................71
Apparaat uitzetten .....................................................................71
Interieur ..............................................................................72
Legvlakken . . ..........................................................................72
Vochtigheidsregeling ....................................................................72
Variabele binnendeur ....................................................................72
Juist opslaan .........................................................................73
Invriezen en diepgevroren opslaan .......................................................73
Het maken van ijsblokjes ...............................................................74
Ontdooien ............................................................................74
De koelruimte wordt automatisch ontdooid ...................................................74
Vriesruimte ontdooien ...................................................................74
Reiniging en onderhoud ................................................................75
Tips om energie te besparen ............................................................75
Wat te doen als ... ......................................................................76
Hulp bij storingen .......................................................................76
Lampverwisselen ......................................................................77
Geluiden als apparaat in bedrijf is ........................................................77
Doel, Normen, Richtlijnen ...............................................................77
Vaktermen ............................................................................78
Klantenservice ........................................................................78
Montage-aanwijzing ....................................................................79
66
1 Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de
erkende regels der techniek en aan de Duitse wet op
de veiligheid van apparaten. Desondanks zien wij ons
genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwij-
zingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik
bestemd. Het is geschikt voor het koelen, invrie-
zen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen
en voor het maken van ijs. Als het apparaat voor
andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant
geen verantwoording nemen voor eventuele scha-
den.
Het ombouwen van of veranderingen aan het koe-
lapparaat aanbrengen is uit veiligheidsoverwegin-
gen niet toegestaan.
Als het koelapparaat commercieel of voor andere
doeleinden dan voor het koelen, diepgevroren
bewaren en invriezen van levensmiddelen
gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van
kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer
in gebruik genomen wordt
Controleer het koelapparaat op transportschaden.
Een beschadigd apparaat in geen geval aanslui-
ten! Wendt U in geval van schade tot de leveran-
cier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koel-
vloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer
milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
Bij het transport en het opstellen van het apparaat
erop letten dat geen onderdelen van het koelvloei-
stofcircuit beschadigd worden.
Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
open vuur en brandhaarden absoluut vermij-
den;
het vertrek waar het apparaat staat goed venti-
leren.
Veiligheid van kinderen
Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kun-
nen voor kinderen gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Ver-
pakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar
maken. Stekker uit het stopcontact trekken,
stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotma-
ken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kin-
deren in het apparaat opgesloten raken
(stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situa-
ties terecht komen.
Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met
huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet her-
kennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht en
laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
Containers met brandbare gassen of vloeistoffen
kunnen lek raken door de inwerking van koude.
Explosiegevaar! Leg geen containers met brand-
bare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers,
navullingen van aanstekers etc. in het koelappa-
raat.
Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze
kunnen springen als de inhoud bevriest – bij kool-
zuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg noot
limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in
het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een
zeer hoog alcohol percentage kan in het vriesvak
gelegd worden.
Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de
vriesruimte in de mond steken. Zeer koud ijs kan
aan de lippen of de tong vastvriezen en verwon-
dingen veroorzaken.
Niet met natte handen aan diepvriesartikelen
komen. De handen kunnen daaraan vastvriezen.
Geen electrische apparaten (bijv. electrische
ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat
gebruiken.
Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzet-
ten en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit
draaien.
De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stop-
contact trekken, nooit aan het snoer.
Bij storing
Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst
in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te
doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het appa-
raat werken.
Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold
personeel gerepareerd worden. Door ondeskun-
dige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan.
Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandel of tot
onze klantendienst.
67
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze
kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilver-
brandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook
opnieuw gebruikt worden en worden als volgt geka-
rakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpak-
king en de zakken binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledings-
delen, in principe FCKW-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en
kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vak-
kundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor Uw hui-
dige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is -
ook voor Uw nieuwe apparaat.
1
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd
gehad hebben onbruikbaar maken voordat
ze weggegooid worden. Stekker er afhalen,
netsnoer doorknippen, eventuele snap- of
grendelsloten verwijderen of kapotmaken.
Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kin-
deren in het apparaat opgesloten worden
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensge-
vaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil
gezet worden.
Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warm-
tewisselaar aan de achterkant, mag niet bescha-
digd worden.
Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen
zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigings-
dienst of op het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interi-
eur zijn voor het transport beschermd.
1. Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het
interieur verwijderen.
3
Eventuele plakbandresten kunnen met
schoonmaak- of wasbenzine verwijderd wor-
den.
68
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge
ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het
stroomverbruik en het onberispelijk functioneren van
het apparaat.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstel-
len;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere
warmtebronnen plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de
omgevingstemperatuur overeenkomt met de
klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-
worpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-
aanduidingsplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstempe-
ratuur bij welke klimaatcategorie behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een
warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal
de volgende afstanden aanhouden:
tot electrische kachels 3 cm;
tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is
een warmte-isolatieplaat tussen kachel en koelappa-
raat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diep-
vriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan
weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Het toestel heeft lucht nodig
De geïntegreerde deur van de meubelkast sluit de
inbouwnis bijna geheel af. Daarom moet bij i-toestel-
len de beluchting volgens afb. door een opening in de
meubelsokkel plaatsvinden. De verwarmde lucht
moet door de luchtschacht aan de achterzijde van het
meubel naar boven weg kunnen. De ventilatie-ope-
ningen moeten minimaal 200 cm
2
bedragen.
Attentie! Om het funktioneren van het toestel niet
nadelig te beïnvloeden, ventilatie-openingen niet
afdekken of blokkeren.
Klimaatcategorie
voor een omgevingstem-
peratuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
50
50
min. 200 cm
2
min. 200 cm
2
69
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Kontroleer na het inbouwen van het toestel, vooral na
overzetten van het deurscharnier, of de deurafdich-
ting rondom goed afdicht. Een ondichte deurafdich-
ting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot
hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk Wat
de doen als ...).
Electrische aansluiting
Voor de electrische aansluiting is een volgens de
voorschriften geïnstalleerde beschermcontactdoos
vereist. De electrische zekering dient minsten 10
Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat
niet meer toegankelijk is, dient een maatregel in de
electrische installatie er voor te zorgen dat het appa-
raat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zeke-
ring, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of
dergelijke met een contactopeningsbreedte van mini-
maal 3 mm).
1. Voor ingebruikneming op het merk en typeaan-
duidingsplaatje van het apparaat controleren of de
netspanning en stroomsoort overeenkomen met
de waarden van het lichtnet op de plaats waar het
apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typebordje bevindt zich links aan de binnenkant
van het apparaat.
De netaansluiting mag alleen door gekwalificeerd
personeel verwisseld worden. Wendt U in geval van
reparaties tot onze klantendienst.
70
Beschrijving apparaat
Vooraanzicht
(diverse modellen)
Temperatuurregelaar en binnenverlichting
Boter-/kaasvak met klep
Deurvak
Flessenvak
Fruit-/groenteladen
Legvlakken
Vriesvak (voor bewaren en invriezen)
Universeelbox (niet bij alle modellen)
Vochtigheidsregeling
(niet bij alle modellen)
Typeplaatje
Voor ingebruikname
1. Het interieur van het apparaat en alle accessoires
schoonmaken voor het eerste gebruik (zie Hoofd-
stuk Reiniging en Onderhoud).
71
In gebruik nemen - temperatuur instellen
De temperatuurregelaar bevindt zich in de koelruimte
rechts boven. Hij dient tegelijkertijd als AAN/UIT-
schakelaar.
Stand "0" = koeling uit
Stand "1" = warmste binnentenperatuur
Stand "6" = koudste binnentenperatuur
1. Stekker in stopcontact steken. De binnenverlich-
ting brandt bij geopende deur
2. Gewenste temperatuur instellen door de tempera-
tuurregelaar te draaien.
De compressor start en werkt dan automatisch.
3. Als u een hogere of lagere temperatuur wenst,
draait u de temperatuurregelaar op een warmere
resp. koudere stand.
Anwijzing:
Als de instelling veranderd wordt, start de
compressor niet direct als op dat ogenblik automa-
tisch ontdooid wordt.
3
Aangezien de opslagtemperatuur in de koel-
ruimte snel bereikt wordt, kunnen direct na
inschakeling producten opgeborgen worden
.
Belangrijk! Wacht met het opbergen van
diepvriesartikelen tot de temperatuur in het
vriesvak -18 °C bereikt heeft.
3
Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk
oogpunt is een bewaartemperatuur van ca.
+5 °C in de koelruimte en -18 °Cindediep-
vriesvak in de regel koud genoeg.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentem-
peratuur:
omgevingstemperatuur;
Hoeveelheid en temperatuur van de opgesla-
gen levensmiddelen;
Vaak of lang openen van de deur.
Een storing in het apparaat.
Daarom moet de temperatuurregelaar-instelling
eventueel aan de omstandigheden van dat moment
aangepast worden.
Tips m.b.t. de instelling:
Voorbeelden:
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerda-
gen) en koude instelling van de temperatuurregelaar
(stand 5” tot “6”) kunnen er voor zorgen dat de com-
pressor continue werkt.
Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen
om bij een hogere omgevingstemperatuur de lage
temperatuur van het apparaat te kunnen handhaven.
De koelruimte ontdooit dan niet meer automatisch
ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande
compressor mogelijk (zie hoofdstuk Ontdooien).
Sterke rijpvorming aan de achterwand van de koel-
ruimte is dan het gevolg.
Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een war-
mere stand (stand “4” tot “5”). Bij deze instelling wordt
de compressor geregeld en begint het ontdooien
weer automatisch.
Apparaat uitzetten
1. Voor het uitzetten van de koeling de temperatuur-
regelaar op stand “0” draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd
niet gebruikt wordt:
1. Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurrege-
laar op stand “0” draaien.
2. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uit-
schakelen, er resp. uithalen.
3. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk Reini-
ging en Onderhoud).
4. Deuren daarna open laten om geurvorming te
voorkomen.
3
omgevingstempera-
tuur
stand van de tempera-
tuurregelaar
ca. 10 °Ctot1
ca. 16 °C rond 2
ca. 25 °C rond 2
ca. 32 °C2tot3
ca. 38 °C1tot2
72
Interieur
Legvlakken
Het apparaat heeft legvlakken van glas.
1. n legvlak moet in ieder geval in de onderste
geleiders boven de fruit- en groenteladen gescho-
ven worden. Deze dient altijd op die plaats te zit-
ten zodat fruit en groenten langer fris blijven
.
De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar:
1. Daartoe de legvlak zover naar voren trekken tot hij
naar boven of onderen bewogen kan worden en
eruit gehaald kan worden.
2. Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten
in omgekeerde volgorde te werk gaan.
Plaatsen van grote verpakkingen:
1. De voorste helft van de tweedelige legvlak eruit
halen en op een andere hoogte erin schuiven.
Hierdoor wordt ruimte gewonnen om op de daar-
onder gelegen legvlak grote verpakkingen te
plaatsen.
Vochtigheidsregeling
(niet bij alle modellen)
Voor het legvlak boven de groente- en fruitbakken
bevindt zich bij enkele modellen een verstelbaar ven-
tilatierooster.
De opening van de ventilatiesleuven kan m.b.v. een
schuifje traploos geregeld worden.
Schuifje rechts:
ventilatiesleuven geopend.
Schuifje links:
ventilatiesleuven gesloten.
Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. ster-
kere luchtcirculatie een laag luchtvochtigheidsgehalte
in de groente- en fruitbakken.
Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke
vochtigheidsgehalte van de levensmiddelen in de
groente- en fruitbakken langer behouden.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems
er naar boven uitgenomen worden en op andere
plaatsen gezet worden.
73
Juist opslaan
In de koelruimte heersen, fysisch bepaald, diverse
temperaturen. De laagste temperatuur bevindt zich
op de onderste planken. Warmer is het op de boven-
ste planken en de vakken in de deur.
Waar in de koel-
ruimte de juiste temperatuur heerst voor de diverse
soorten levensmiddelen laat het voorbeeld hiernaast
zien.
Tip: Levensmiddel dienen altijd afgedekt of verpakt in
de koelruimte gezet te worden om uitdrogen en geur-
of smaakoverdracht op andere artikelen te voorko-
men.
Voor het verpakken zijn geschikt:
Vershoudzakken en -folien van polyethyleen;
Plastic dozen met deksel;
Speciale kappen van plastic met elastieken
band;
aluminiumfolie.
Invriezen en diepgevroren opslaan
Het vriesvak dient voor het invriezen en diepgevroren
opslaan van levensmiddelen.
Attentie!
Voor het invriezen van levensmiddelen alsmede
voor het opslaan van reeds bevroren diepvriesarti-
kelen dient de temperatuur in het vriesvak 18 °C
of lager te zijn.
Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum
van de diepvriesproducten.
Warme levensmiddelen voor het invriezen laten
afkoelen. De warmte leidt tot verhoogde ijsvor-
ming en verhoogt het energieverbruik.
Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder ver-
dere verwerking (bereiden tot panklare gerechten)
in geen geval een tweede keer invriezen.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte
handen aanraken. De handen kunnen daaraan
vast vriezen.
1. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht
verpakken, zodat ze niet uitdrogen, de smaak niet
verloren gaat en de smaak niet op andere diep-
vriesproducten overgebracht wordt.
2. De verpakte levensmiddelen op de bodem van het
vriesvak leggen. Niet-bevroren artikelen mogen
niet in aanraking komen met reeds bevroren
waren omdat anders de bevroren artikelen ont-
dooien kunnen.
Tips:
Geschikt voor het verpakken van diepvriesproduc-
ten zijn:
diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
speciale diepvriesdozen;
aluminiumfolie, extra sterk.
Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies
strijken omdat lucht het uitdrogen van bevroren
artikelen bevordert.
Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen
met (half)vloeibare diepvriesproducten omdat
vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsbureaus:
Stapelschemas ter vaststelling van de diepvriespres-
tatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant
aangevraagd worden.
74
Het maken van ijsblokjes
1. IJsblokjesschaal voor 3/4 met koud water vullen,
in het vriesvak plaatsen en laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken de ijsblokjesschaal
omdraaien of kort onder stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsblokjes-
schaal nooit met spitse of scherpe voorwerpen los-
maken. Gebruik daarvoor een lepelsteel of iets
dergelijks.
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de koelruimte wordt met rijp
bedekt als de compressor loopt en ontdooit weer als
de compressor stilstaat.
Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de ach-
terwand van de koelruimte opgevangen, door het
afvoergat naar een bakje aan de motorkompressor
gevoerd en verdampt daar.
Vriesruimte ontdooien
Als het apparaat aanstaat en tijdens het openen van
de deur van het vriesvak slaat vocht als rijp neer in
het vriesvak. Verwijder deze rijp van tijd tot tijd met
een zachte plastic schaaf, bijv. een deegkrabber.
Gebruik in geen geval harde of spitse voorwerpen.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden
als de rijplaag ca. 4 mm dik is: echter minimaal een-
maal per jaar. Een geschikt moment voor het ont-
dooien is als het apparaat leeg is of als er nog maar
weinig artikelen in liggen.
1
Waarschuwing!
Geen electrische verwarmingsapparaten en
andere mechanische of kunstmatige hulpmidde-
len gebruiken om het ontdooien te versnellen, met
uitzondering van die die in deze gebruiksaanwij-
zing aanbevolen worden.
Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen
gevaarlijk voor de gezondheid zijn en/of stoffen
bevatten die plastic aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren
artikelen komen. De handen kunnen daaraan vast-
vriezen.
1. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen
krantenpapier wikkelen en op een koele plaats
leggen.
2. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcon-
tact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uit-
draaien.
3. Afluitstopje uir de dooiwateruitloop verwijderen.
Bakje eronder zetten om het dooiwater op te van-
gen.
Tip: Het ontdooien kan versneld worden door een
pan met heet water in het vriesvak te zetten en de
deur te sluiten. Verwijder stukken ijs die er afvallen
voor ze geheel ontdooid zijn.
4. Na het ontdooien het vriesvak grondig schoonma-
ken (zie hoofdstuk Reiniging en Onderhoud).
Afsluitstopje weer in de dooiwateruitloop zetten.
75
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de
binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te
worden.
1
Waarschuwing!
Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op
het electriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor
schokken! Zet voor het schoonmaken het appa-
raat uit en trek de stekker uit het stopcontact of
schakel c.q. draai de zekering er uit.
Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten
schoonmaken. Er kan vocht in de electrische
onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer
in gebruik genomen wordt.
Let op!
Etherische oliën en organische oplosmiddelen
kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
Sap van citroenof sinaasappelschillen;
boterzuur;
Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen
met apparaatonderdelen.
Geen schurende schoonmaakmiddelen gebrui-
ken.
1. Koel en diepvriesartikelen er uit halen. Diep-
vriesartikelen in meerdere lagen kranten verpak-
ken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie
hoofdstuk Ontdooien).
3. Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcon-
tact halen of de zekering uitschakelen c.q. er uit-
draaien.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm
water schoonmaken. Eventueel een beetje nor-
maal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogma-
ken.
6. Het dooiwaterafvoergat aan de achterzijde van de
koelruimte schoonmaken m.b.v. de in het afvoer-
gat geplaatste groene reinigingsstift.
7. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer in
doen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
2 Tips om energie te besparen
Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwar-
mingselementen of andere warmtebronnen plaat-
sen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de
compressor vaker en langer.
Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de
onderkant van het apparaat. Ventilatieopeningen
nooit afdekken.
Geen warme spijzen in het apparaat zetten.
Warme spijzen eerst laten afkoelen.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koel-
ruimte leggen. De koude in de diepvriesartikelen
wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
76
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die
zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen
opgelost kunnen worden. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in
concrete gevallen niet verder helpen.
1
Waarschuwing! Reparaties aan het koelap-
paraat mogen alleen door geschoold perso-
neel uitgevoerd worden. Door ondeskundige
reparaties kunnen grote gevaren ontstaan
voor de gebruiker. Wendt U bij reparatie tot
Uw vakhandel of onze klantendienst.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Apparaat werkt niet.
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Stekkerzit niet in het stopcontact of zit
los.
Stekker in stopcontact steken.
Zekering is los of kapot.
Zekering controleren, eventueel ver-
nieuwen.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet door Uw elec-
trovakman laten verhelpen.
Apparaat koelt te sterk. Temperatuur is te laag ingesteld.
Tenmperatuurregelaar tijdelijk op een
hogere stand zetten.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Temperatuur is niet juist ingesteld. Zie hoofdstuk Ingebruikname”.
Deur heeft te lang opengestaan.
Deur slechts zo lang open laten als
nodig is.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoe-
veelheden warme levensmiddelen
opgeslagen.
Temperatuurregelaar op een koudere
stand zetten.
Het apparaat staat naast een warmte-
bron.
Zie hoofdstuk Opstelplaats”.
Binnenverlichting werkt niet. Lamp is kapot. Zie hoofdstuk Lamp verwisselen”.
Sterke rijpvorming in het appa-
raat, eventueel ook aan de
deurafdichting.
Deurafdichting is lek (eventueel na het
verwisselen van de deuraanslag).
Op de ondichte plaatsen de deuraf-
dichting voorzichtig met een föhn®
verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C).
Tegelijkertijd de verwarmde deuraf-
dichting met de hand zo in vorm trek-
ken dat hij weer helemaal sluit.
Na het wijzigen van de tempe-
ratuurinstelling start de com-
pressor niet direct.
Dit is normaal, het betreft geen sto-
ring.
De compressor start na enige tijd
automatisch.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de planken.
Ontdooiwaterafvoer is verstopt.
Zie hoofdstuk Reiniging en Onder-
houd”.
77
Lamp verwisselen
1
Waarschuwing! Gevaar voor electrische
schok! Voor het verwisselen van de lamp het
apparaat uitzetten en de stekker uit het stop-
contact trekken of de zekering uitschakelen
c.q. eruit draaien.
Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W, fitting: E 14
1. Om het apparaat uit te zetten de temperatuurrege-
laar op stand "
" draaien.
2. Stekken uit het stopcontact trekken.
3. Voor het verwisselen van de lamp de kruiskop-
schroef eruit draaien en de lampbehuizing afne-
men.
4. Defecte lamp verwisselen.
5. Lampbehuizing er weer opplaatsen en de kruis-
kopschroef aandraaien.
Geluiden als apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelap-
paraten:
Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld
wordt, is een klikgeluid te horen.
Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te
horen.
Borrelen/Kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is
een borrelend of kabbelend geluid te horen. Ook
na het uitschakelen van de compressor is dit
geluid nog korte tijd te horen.
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik
bestemd en is met inachtneming van de voor deze
apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabri-
cage zijn speciaal die maatregelen genomen die ver-
eist zijn volgens het Duitse Gerätesicherheitsgesetz
(GSG), het Duitse Unfallverhütungsvorschrift fürKäl-
teanlagen (VBG 20) en de bepalingen van het Ver-
band Deutscher Elektrotechniker (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
;
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-
richtlijnen:
73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspan-
ningsrichtlijn
89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/
EWG) - EMV-richtlijn
- 94/2/EG van 21. 01. 1994 - Richtlijn voor
Energie-etikettering
- 96/57 EG van 3. 9. 1996 - Vereiste met
betrekking tot de energie-efficiëntie van
elektrische huishoudelijke koel- en vries-
apparaten en de betreffende combinaties.
3
78
Vaktermen
Koelmiddelen
Vloeistoffen die gebruikt worden voor het opwek-
ken van koude noemt men koelmiddelen. Ze heb-
ben een in verhouding laag kookpunt, zo laag dat
de warmte van de in het koude-apparaat opgesla-
gen levensmiddelen het koelmiddel tot koken c.q.
verdampen brengt.
Koelmiddelcircuit
Gesloten circuit waarin het koelmiddel zich
bevindt. Het koelmiddelcircuit bestaat in principe
uit verdamper, compressor, condensor alsmede
leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals
alle vloeistoffen heeft een koelmiddel warmte
nodig om te verdampen. Deze warmte wordt aan
het interieur van het apparaat onttrokken dat daar-
door afkoelt. Daarom zit de verdamper in het
apparaat direct achter de binnenwand en daar-
door niet zichtbaar.
Compressor
De compressor lijkt op een klein tonnetje. Hij
wordt door een ingebouwde electromotor aange-
dreven en zit achter de sokkel van het apparaat.
Het is de taak van de compressor dampvormig
koelmiddel uit de verdamper weg te halen, te ver-
dichten en naar de condensor te leiden.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een
hek. In de condensor wordt het door de compres-
sor verdichte koelmiddel gecondenseerd. Daarbij
komt warmte vrij die via de oppervlakte van de
condensor aan de omgevingslucht afgegeven
wordt. De condensor is aan de onderkant van het
apparaat aangebracht.
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiks-
aanwijzing gevonden kan worden, gelieve men zich
tot de handelaar of tot onze klantenservice te wen-
den. Adressen en telefoonnummers staan in bijge-
voegde boekje "Garantievoorwaarden/Klanten-
dienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige
moeite en kosten besparen. Vermeld daarom de vol-
gende gegevens van het apparaat:
Deze gegevens staan op het merk- en type-aandui-
dingsplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om
ze snel bij de hand te hebben.
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen
met de klantendienst tijdens de garantieperiode wor-
den kosten berekend.
Naam model
Productnummer (PNC)
Productienummer (S-No.)
79
Meegeleverde montage-onderdelen Maatschetsen
Meubelkast richten
Inhoud
Meegeleverde montage-onderdelen . . . . . . . 79
Maatschetsen........................79
Meubelkastrichten....................79
Overzetten van het deurscharnier
(indiennodig.........................80
Voegenafdeklataanpassen..............80
Ventilatieroostereropzetten.............80
874-880
873
540
549
50
50
200 cm
2
550 min.
200 cm
2
560 min.
1220
560 min.
549
50
50
200 cm
2
200 cm
2
550 min.
540
1221-1227
90°
90°
100
Montage-aanwijzing
Apparaat naar binnenschuiven en uitlijnen . .81
Voegenafdeklateropzetten..............81
Apparaatvastschroeven.................81
Afdekplaatjes aanbrengen . . . . . . . . . . . . . . .81
Koppeling toesteldeur / meubeldeur. . . . . . . .81
80
Overzetten van het deurscharnier niet bij alle modellen
Voegenafdeklat aanpassen Ventilatierooster er opzetten
Als het deurscharnier zich rechts bevindt gaat u
te werk als onderstaand. Als het deurscharnier
zich links bevindt, voert u de werkzaamheden
aan de tegenoverliggende kant van het toestel
uit
.
81
Apparaat naar binnenschuiven en uitlijnen
Voegenafdeklat er opzetten Apparaat vastschroeven
Afdekplaatjes aanbrengen Koppeling toesteldeur / meubeldeur
2mm
a: gladde meubeldeuren
b: meubeldeuren met panelen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19

Zanussi ZI9195 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Gerelateerde artikelen