Documenttranscriptie
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een
veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om lager nog eens iets na te kunnen
lezen.. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen
in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die
op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist functioneren
van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch
gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economischen
milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen
om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te
allen tijde ter beschikking.
2
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Uw koelapparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Muur-afstandshouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Bedienings- en kontrolinrichting Koelkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
In gebruik nemen - temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Legvlakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
De lade . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
Koelen van levensmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Bedienings- en controleinrichting Vrieskast . . . . . . . . . . . . . . . . .15
In gebruik nemen - temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
Invriezen en diepgevroren bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Koude-accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Ontdooien van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Wat te doen als . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
Lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
3
Veiligheid
De veiligheid van onze apparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse
normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor
het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en
voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt
wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele
schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het apparaat aanbrengen is uit
veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met
verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een
gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze per4
soon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet
zonder toezicht in de buurt van het apparaat..
• In het apparaat vindt u twee afstandsstukken die geplaatst moeten worden zoals aangegeven op de afbeelding.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in het vriesvak. Ze kunnen springen als de
inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in het vriesvak. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in het
vriesvak gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de mond
steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen kunnen
daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het
koelapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het
stopcontact trekken of de zekering in de uitschakelen huisinstallatie.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan
het snoer.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen
niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen dooor geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar
weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en
worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnenin.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij
het oudpapier gedaan worden.
5
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging
toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar maken
voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen,
eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Hierdoor
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten worden
(verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Het symbool
op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen
voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van
verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het
recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de
gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekocht.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
• Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is ontworpen.
6
De klimaatklassees staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant
van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatklasse behoort:
Klimaatklasse
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+18 tot +38 °C
T
+18 tot +43 °C
100 mm
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerendeplaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander
koel- of diepvriesapparaat staat, is
een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen
condens vormt aan de buitenkant
van de apparaten.
Muur-afstandhouders
10 mm
Om veiligheidsredenen moet de ventilatie zodanig zijn als aangegeven de
afbeelding.
Attentie: zorg ervoor dat de ventilatie openingen tijdens gebruik niet
worden afgedekt.
10 mm
Uw apparaat heeft lucht nodig
NP00
In het apparaat vindt u twee
afstandsstukken die geplaatst moeten worden zoals aangegeven op de
afbeelding.
Draai de schroeven los steek de
afstandhouder onder de schroefkop
en draai de schroeven weer vast.
7
Overzetten van het deurscharnier
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
8
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd) naar
links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van de deurscharnieren mag het apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker uit het
stopcontact halen.
Ga nu verder als volgt te werk:
Trek het ventilatierooster (D), dat
E
door palwerk vastgezet is, uit.
E
Verwijder het onderscharnier (E) door
F
F
de twee schroeven, die het bevestigen; verwijder de deur van de vrieF
sruimte door hem naar beneden te
schuiven.
D
Draai de schroeven weer vast.
Verwijder de beschermdopjes van de
F
schroeven linksonder en plaats ze op
PR18
de schroeven rechts.
Draai de twee schroeven links-onder
los.
Schroef het middenscharnier los;
H
verwijder de deur van de koelruimte
door hem naar beneden te schuiven
Draai met een schroevendraaier de
twee beschermdopjes op de gaatjes
links los en monteer ze aan de rechterkant.
Draai de stift van het bovenscharnier
los en monteer haar aan de
linkerkant.
Plaats de deur van de koelruimte op
de bovenstift.
Plaats het middenscharnier in het
onderste deel van de deur van de
koelruimte; vergeet de sluitringetjes
niet.
G
Schroef het middenscharnier stevig
vast.
Plaats de deur van de vriesruimte op
het middenscharnier.
Hermonteer het onderscharnier (E)
aan de andere kant door middel van
de twee schroeven die u eerder
verwijderd hebt.
14.
Verwijder het stopstuk (F) uit het
ventilatierooster (D) door het naar de
pijlrichting te duwen en breng het
aan de andere kant weer aan.
15. Hermonteer het ventilatierooster (D),
voer het door palwerk in.
16. Demonteer de handgrepen door
de handgreepbedekking weg te
nemen en de bevestigingsschroe1
ven aan de zijkant en in het mid2
den los te draaien en deze vervolgens aan de tegengestelde kant te
monteren. De niet gebruikte gaten
worden gemaskerd door kunststof
dopjes die zich in het zakje met
toebehoren bevinden
Belangrijk
Na het omkeren van de deurdraairichting moet u controleren of het deurrubber rondom goed op de sponning sluit. In een koud vertrek (in de winter) kan het gebeuren dat dat niet het geval is. Na enkele dagen zal het rubber zich echter aangepast hebben. Wilt u dat bespoedigen, dan kunt u het
rubber warm maken met een föhn.
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde
contactdoos met randaarde vereist. De contactdoos moet zodanig worden
geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 Ampère te zijn.
Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk
is, dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat het
apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
• Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren of
de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van het
lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~ 50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Voor ingebruikname
• Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor het
eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
9
Bedienings- en kontroleinrichting
Koelkast
A
A.
B.
C.
D.
E.
F.
B CD
F E
toets ON/OFF van de koelkast
toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
temperatuurindicatie
toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
indicatie voor ingeschakelde COOLMATIC-functie (geel)
toets COOLMATIC
Toetsen voor temperatuurinstelling
•
•
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „B“ en „D“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „B“ of „D“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
10
Temperatuurindicatie
•
•
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1.
2.
3.
4.
5.
Stekker in stopcontact steken.
Toets KOELEN ON/OFF indrukken. Het apparaat start.
Druk op de toetsen „B“ of „D“. De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „B“ en „D“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud
genoeg als bewaartemperatuur.
Als na het instellen van de temperatuur de toetsen niet meer worden ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 seconden) om en
geeft weer de WERKELIJKE temperatuur aan die op dat moment in de koelruimte heerst.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het
inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen.
COOLMATIC
1.
2.
De COOLMATIC-functie is geschikt voor het snel afkoelen van grotere hoeveelheden in de koelruimte.
Door te drukken op de COOLMATIC toets wordt de COOLMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
De COOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt automatisch een temperatuur van +2 °C ingesteld. Na verloop van 6 uur wordt
de COOLMATIC-functie automatisch beëindigd. Het gele lampje gaat uit.
De COOLMATIC toets te drukken kan de COOLMATIC-functie te allen tijde
handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Vakantiefunctie
Bij de vakantiefunctie is de temperatuur ingesteld op +15°C. Zodoende kunt
u tijdens een lange periode van afwezigheid (bijv. vakantie) de deur van de
11
lege koelkast dus dicht laten in plaats van deze open te laten staan, zonder dat er
onaangename luchtjes ontstaan.
1.
2.
Om de vakantiefunctie in te stellen, dient men op toets (B) te drukken°.
Men dient nu net de toets voor temperatuurverhoging te drukken tot de
letter “H” (holiday) op de temperatuuraanduiding verschijnt. De temperatuuraanduiding wijzigt de getoonde temperatuur telkens met 1°C tot +8°C.
Na +8°C volgt de letter “H”. NU bevindt de koelkast zich op de energiebesparende stand van de vakantiefunctie.
De koelkast uitschakelen
Druk om de koelkast uit te schakelen meerdere keren op drukknop "B" tot
het symbool "OF" op de tweede verklikker (C) verschijnt.
Druk nogmaals gedurende ongeveer 5 seconden op knop "B". De temperatuurmelder begint nu van "3" tot "1" af te tellen. Zodra de "1" verschijnt,
betekent dit dat de koelkast uitgeschakeld is. De temperatuurmelder wordt
uitgeschakeld.
Interieur
Legvlakken
Naargelang het model is het apparaat voorzien van glazen legvlakken.
Het legvlak van glas boven de groente- en fruitbakken moet altijd op die
plaats blijven liggen, opdat groente
en fruit langer vers blijven.
De overige legvlakken zijn in hoogte
D338
verstelbaar:
Daartoe het legvlak zover naar voren trekken tot het naar boven of onderen bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden.
Om de legvlakken op een andere hoogte te zetten in omgekeerde volgorde
te werk gaan.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakken er naar boven uitgenomen
worden en op andere plaatsen gezet worden.
12
Vochtigheidsregeling
Voor het legvlak boven de groenteen fruitbakken bevindt zich een verstelbaar ventilatierooster.
De opening van de ventilatiesleuven
kan m.b.v. een schuifje traploos geregeld worden.
Schuifje rechts:
ventilatiesleuven geopend.
PR271
Schuifje links:
ventilatiesleuven gesloten.
Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. sterkere luchtcirculatie een
laag luchtvochtigheidsgehalte in de groente- en fruitbakken.
Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsgehalte
van de levensmiddelen in de groente- en fruitbakken langer behouden.
De lade
De lade is geschikt om er groente en
fruit in te bewaren.
Binnenin de lade bevindt zich een
scheidingswand die op verschillende
plaatsen kan worden gezet om de
afscheiding aan de eigen wensen af
te stemmen.
Op de bodem van bovengenoemde
lade bevindt zich een rooster dat
ervoor zorgt dat de etenswaren die
erin zitten niet in aanraking komen met het vocht dat zou kunnen
ontstaan en dat in het onderste gedeelte opgevangen wordt.
De lade kan verwijderd worden met behulp van de zijhandgrepen
(zoals aangeduid in de afbeelding) en de binnenste onderdelen kunnen weggenomen worden om schoongemaakt te worden.
13
Koelen van levensmiddelen
Voor een optimaal gebruik van de koelruimte adviseren wij u de volgende
eenvoudige regels in acht te nemen:
• Plaats geen warme of dampende spijzen of dranken in de koelruimte;
• dek vooral sterk geurend voedsel af of verpak het;
• plaats de levensmiddelen zo, dat de lucht vrij eromheen kan circuleren.
Enkele belangrijke tips:
Vlees (alle soorten): wordt in plastic zakjes op de glazen plaat boven de
groentelade geplaatst.
Bewaar vlees niet langer dan één of twee dagen.
Gekookt voedsel, koude schotels enz.: kunnen, goed afgedekt, op elk legvlak geplaatst worden.
Fruit en groente: worden schoongemaakt in de groentelade(n) gelegd.
Boter en kaas: worden, om blootstelling aan de lucht te voorkomen, in speciale koeldozen bewaard of in plastic- of aluminiumfolie verpakt.
Flessen melk: worden, goed gesloten, in het flessenrek geplaatst.
Bewaar niet-luchtdicht verpakte bananen, aardappelen, uien of knoflook
niet in de koelkast.
14
Bedienings- en kontroleinrichting
Vrieskast
GH
G.
H.
I.
J.
K.
L
M.
I J K
LM
indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
toets FROSTMATIC
toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
temperatuurindicatie van de diepvriezer
toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
Toets om het alarm uit te schakelen
Alarmcontrolelampje
Toetsen voor temperatuurinstelling
•
•
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „I“ en „K“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „I“ of „K“ wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt..
15
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
Temperatuurindicatie
•
•
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Stekker in stopcontact steken.
Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het alarmcontrolelampje (M) knippert
zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt
ingeschakeld.
Druk op de toest “L” om het geluidsalarm uit te schakelen.
Druk op de toetsen „I“ of „K“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „I“ en „K“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te
schakelen.
FROSTMATIC
1.
16
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en
beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwarming.
Door te drukken op de FROSTMATIC toets wordt de FROSTMATIC-functie
2.
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de
elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 52 uur uit. Het
gele lampje gaat uit.
De FROSTMATIC toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Toets om het alarm uit te schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het controlelampje (M) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Door op alarmtoets (L) te drukken, verschijnt op de aanduiding (J) gedurende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan
is.
Het vriesvak uitschakelen
Druk om de diepvriezer uit te schakelen meerdere keren op drukknop "I" tot
het symbool "OF" op de temperatuurmelder (J) verschijnt.
Druk nogmaals gedurende ongeveer 5 seconden op knop "I". De temperatuurmelder begint nu van "3" tot "1" af te tellen. Zodra de "1" verschijnt,
betekent dit dat de diepvriezer uitgeschakeld is. De temperatuurmelder
wordt uitgeschakeld.
Apparaat uitschakelen
Om uit te schakelen toets ON/OFF indrukken. De temperatuurindicatie gaat uit.
Aanwijzing:
1.
2.
3.
4.
De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden, als de stekker uit
het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen elektriciteit aanwezig
is. Na aansluiting op het elektriciteitsnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Schakel het apparaat uit (zie het bovenbeschreven punt 1).
Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uithalen.
Vriesvak ontdooien en apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk "Reiniging
en onderhoud").
Daarna de deuren open laten staan om reukvorming te voorkomen.
17
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw koelapparaat kunt u diepvriesproducten bewaren en verse levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
1.
2.
18
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven vriesvermogen. Het vriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen 24 uur ingevroren kunnen worden. Als er gedurende meerdere dagen achter elkaar
ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als de levensmiddelen
snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte leidt
tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking (bereiden
tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door
de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen als
de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg
nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de
vriesruimte gelegd worden.
• Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere
diepvriesproducten overgebracht wordt.
• Daardoor heeft u een beter overzicht, wordt het lang openen van de deur
voorkomen en wordt stroom bespaard.
• Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De handen
kunnen daaraan vast vriezen.
De in te vriezen levensmiddelen in de bovenste lade van het apparaat plaatsen.
Indien u voedsel sneller wilt invriezen of indien u de max. hoeveelheid wilt
invriezen, dan dient u 24 uur van te voren de FROSTMATIC toets in te
drukken. op de koude instelling.
Diepvrieskalender
• De symbolen geven de diverse soorten diepvriesproducten aan.
• De getallen geven voor iedere soort diepvriesproduct de bewaartijd in
maanden aan. Of de hoogste of de laagste waarde van de aangegeven
bewaartijd geldt, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de
behandeling voorafgaand aan het invriezen. Voor levensmiddelen met een
hoog vetgehalte geldt altijd de laagste waarde.
Koude-accu’s
In één van de laden van de vriesruimte bevinden zich twee koude-accu’s.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengen de koudeaccu’s de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met meerdere uren.
De koude-accu’s kunen dit echter alleen optimaal doen als ze in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd worden. De koudeaccu’s kunnen tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen gebruikt worden.
Maken van ijsblokjes
1.
2.
IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de vriesruimte plaatsen en laten
bevriezen.
Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken.
Ontdooien van het apparaat
Het ontdooien van de koelruimte
Als de compressor loopt vormt zich op de achterwand van de koelruimte
een rijplaag. Deze laag wordt automatisch verwijderd, wanneer de compressor stilstaat. Het dooiwater wordt in een gootje in de achterwand van
de koelruimte opgevangen en via een afvoeropening naar een verzamelbak
boven de compressor gevoerd, alwaar het verdampt.
Het ontdooien van de vriesruimte
In het vriesvak slaat het vocht dat ontstaat tijdens de werking van het
apparaat en tijdens het openen van de deur neer. Daardoor vormt zich in
de vriesruimte een rijplaag. Deze dient regelmatig verwijderd te worden
met behulp van de speciale kunststof schraper. Een dikke rijplaag in de
vriesruimte betekent een hoger energieverbruik. Ontdooi daarom minstens
19
1.
2.
3.
4.
5.
éénmaal per jaar, resp. als zich een rijplaag van ca. 4 mm gevormd heeft, devriesruimte. Dit kunt u het beste doen, wanneer de vriesruimte leeg of slechts voor een klein deel gevuld is.
Ga als volgt te werk:
Verwijder de diepvriesproducten en
bewaar ze op een koele plaats.
Schakel het apparaat uit en haal de
stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de huisinstallatie uit.
Laat de deur van de vriesruimte
openstaan.
Steek de kunststof schraper in de opening onder de vriesruimte en plaats
D068
daar een schaaltje of teiltje onder.
Draai de thermostaatknop in de gewenste stand of steek de stekker weer in
het stopcontact. Na twee of drie uur kunt u de diepvriesproducten weer
terugplaatsen.
Belangrijk
Gebruik geen metalen voorwerpen om de rijplaag te verwijderen.
Gebruik geen elektrische verwarmingsapparaten o.i.d. om het ontdooiproces te versnellen. Houd u aan de aanwijzingen in dit boekje.
Temperatuurstijging van diepvriesproducten kan hun houdbaarheidsduur
verkorten.
Apparaat uitzetten
1.
2.
3.
4.
5.
Voor het uitzetten de toets ON/OFF indrukken.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Levensmiddelen uit koelruimte en vriesvak nemen.
Apparaat uitzetten, de toets ON/OFF indrukken.
Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Diepvriesruimte ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”).
Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aan20
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
gesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er kan
vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete
damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen
wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof onderdelen aantasten, bijv.
– Sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering
in de huisinstallatie uitschakelen.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het
energieverbruik. Daarom eenmaal
per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een
zachte borstel of met de stofzuiger
voorzichtig schoonmaken.
Het dooiwaterafvoergat aan de achterwand van de koelruimte controleren. Een verstopt dooiwaterafvoergat
met behulp van het groene stopje
dat met het toestel is meegeleverd
schoonmaken.
Als alles droog is, de levensmiddelen
D037
er weer in doen en het apparaat weer
in bedrijf nemen.
21
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelruimte leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelruimte gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de achterzijde van het apparaat, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand van
de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder
helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie tot onze
service-afdeling.
Storing
Mogelijke oorzaken
Oplossing
Apparaat is niet aangezet.
Apparaat aanzetten.
Stekker zit niet in het stopconStekker in stopcontact steken.
tact of zit los.
Apparaat werkt niet.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Apparaat koelt te sterk.
22
Temperatuur is te laag ingesteld.
Zekering controleren,eventueel
vernieuwen
Storingen in het lichtnet door
uw elektrovakman laten
verhelpen.
Temperatuurregelaar tijdelijk
op een hogere stand zetten.
Storing
Mogelijke oorzaken
Oplossing
Temperatuur is niet juist ingeZie hoofdstuk “Ingebruikname”.
steld.
De levensmiddelen zijn te
warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook aan
de deurafdichting.
Deur heeft te lang opengestaan.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme
levensmiddelen opgeslagen.
Het apparaat staat naast een
warmtebron.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
Temperatuurregelaar op een
koudere stand zetten.
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Lamp is kapot.
Zie hoofdstuk “Lamp vervangen”.
Deurafdichting is lek (eventueel na het overzetten van
het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen de
deurafdichting voorzichtig met
een föhn verwarmen (niet heter
dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de
verwarmde deurafdichting met
de hand zo in vorm trekken dat
hij weer helemaal sluit.
Apparaat staat niet recht.
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de muur
of tegen andere voorwerpen Apparaat iets wegtrekken.
aan.
Ongewone geluiden.
Een onderdeel, bijv. een leiding,
aan de achterkant van het
Dit onderdeel voorzichtig wegapparaat komt tegen een
buigen.
ander onderdeel van het apparaat aan of tegen de muur.
Na het wijzigen van de tempeDit is normaal, het betreft
ratuurinstelling start de comgeen storing.
pressor niet direct.
Water op de bodem van de
koelruimte of op de legDooiwaterafvoer is verstopt.
vlakken.
De compressor start na enige
tijd automatisch.
Zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”.
23
Lamp vervangen
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Waarschuwing! Gevaar voor elektrische schok! Voor het vervangen van de
lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Lampgegevens: 220-240 V
Om het apparaat uit te zetten de
toets ON/OFF indrukken.
Stekker uit het stopcontact trekken.
Voor het vervangen van de lamp,
dient men op de achterste vasthechting te drukken en tegelijkertijd het
dekseltje in de richting van de pijltjes
weg te nemen.
Vervang de lamp met een exemplaar
van gelijke sterkte (het maximum
vermogen staat op de lichtverspreider aangegeven.
De afdekking weer monteren
De koelkast aanzetten.
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de
fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens de
Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), volgens de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koudeinstallaties (VBG 20) en
volgens de bepalingen van de vereniging van Duitse elektotechnici (VDE). De
koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn
24
Maahantuojan osoite:
AEG-Kodinkoneet
PL 102, 01511 VANTAA
Pakkalankuja 6,
01510 VANTAA
puh. 0200 - 2662 (0,1597 /min+pvm)
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
2223 388-77
10/08
Wijzigingen voorbehouden
Änderungen vorbehalten
Subject to change without notice
Oikeus muutoksiin pidätetään