19
EEN AANBEVOLEN TRAINING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft toegang tot een draad-
loos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25) om een
aanbevolen training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 16. Let op: Het kan maximaal een paar
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar
is voor gebruik.
2. Kies het startscherm of de trainingsbibliotheek.
Wanneer u het bedieningspaneel inschakelt, zal
het startscherm verschijnen nadat het bedienings-
paneel is opgestart.
Als een training is geselecteerd, drukt u op het
scherm en volgt u de aanwijzingen om de trai-
ning te beëindigen en om terug te keren naar het
startscherm. Indien een instellingenmenu is gese-
lecteerd, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool) om
terug te keren naar het startscherm.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
3. Een training selecteren.
Als u een training uit het startscherm of de trai-
ningsbibliotheek wilt selecteren, drukt u op de
gewenste trainingstoets op het scherm. Veeg of tik
over het scherm om naar wens te scrollen.
De aanbevolen trainingen op uw bedieningspaneel
veranderen periodiek. Om een van de aanbevolen
trainingen voor toekomstig gebruik op te slaan,
kunt u deze als favoriet toevoegen door te drukken
op de favorieten-toets (hart-symbool). U moet bij
uw iFIT-account zijn ingelogd om een aanbevolen
training op te slaan (zie stap 3 op bladzijde 22).
Als u voor een training uw eigen kaart wilt tekenen,
bekijkt u EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-
TRAINING CREËREN op bladzijde 21.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
4. Voorbereiden op de training.
Druk op Start Workout (training starten) en begin te
fietsen. Er begint een opwarmingsperiode.
Voor het dragen van een Bluetooth® hoofdtele-
foon, zie EEN HOOFDTELEFOON AANSLUITEN
op bladzijde 26.
Voor het dragen van een hartslagmonitor,
zie EEN OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
GEBRUIKEN op bladzijde 26.
Voor het afstellen van de ventilator, zie DE
VENTILATOR GEBRUIKEN op bladzijde 26.
5. De training starten.
Druk op End Warmup (opwarming beëindigen) of
fiets tot de opwarmingsperiode eindigt om de trai-
ning te starten.
Tijdens sommige trainingen zal een iFIT-trainer
u begeleiden door een meeslepende videotrai-
ning. Raak het scherm op een open plek aan om
muziek-, trainerstem- en volume-opties voor de
training te bekijken en te selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route weer en toont een markering uw
voortgang. Druk op de toetsen op het scherm om
de gewenste kaartopties te selecteren.
Tijdens sommige trainingen kan u gevraagd wor-
den om een doelsnelheid aan te houden. Houd
tijdens het trainen uw fietssnelheid in de buurt van
de doelsnelheid.
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw werkelijke
fietssnelheid kan langzamer zijn dat de doel-
snelheid. Zorg ervoor dat u fietst op een tempo
dat voor u aangenaam is.
Wanneer het weerstandsniveau te hoog of te
laag ligt, kunt u de instelling handmatig verande-
ren (zie stap 4 op bladzijde 18).
Druk op Follow Workout (training volgen) om terug
te keren naar de geprogrammeerde weerstands-
instellingen van de training.