Shindaiwa 305S Handleiding

Type
Handleiding
GEBRUIKS-/
BEDIENINGSHANDLEIDING
SHINDAIWA
KETTINGZAAG
Nederlands
(Oorspronkelijke instructies)
WAARSCHUWING
Lees de instructies zorgvuldig door en volg de regels voor een
veilige bediening.
Als u dat niet doet, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben.
2
Inleiding
Deze kettingzaag is ontworpen voor het zagen van hout of houtproducten.
Gebruik de kettingzaag niet voor het zagen van massief metaal, plaatmetaal, kunststoffen of andere materialen dan hout.
Nationale of lokale wetgeving kan het gebruik van deze kettingzaag beperken.
Het is van belang dat u alle veiligheidsmaatregelen begrijpt voordat u uw kettingzaag gaat gebruiken.
Verkeerd gebruik van de kettingzaag kan ernstig lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
Laat kinderen nooit met de zaag werken.
Deze handleiding beschrijft de regels voor een veilige bediening en correct gebruik en de service- en onderhoudswerkzaamheden
van uw shindaiwa kettingzaag.
Volg deze instructies om de machine in goede staat te houden en in het belang van een lange levensduur.
Bewaar deze bedieningshandleiding voor toekomstige raadpleging.
Is deze bedieningshandleiding onleesbaar geworden of bent u deze kwijtgeraakt, schaf dan een nieuw exemplaar aan bij uw
shindaiwa-dealer.
Wanneer deze machine voor gebruik aan iemand wordt uitgeleend, dient deze bedieningshandleiding altijd te worden
meegeleverd voor instructies en uitleg.
Wordt de machine verkocht, overhandig de koper dan samen met de machine ook deze bedieningshandleiding.
Specificaties, beschrijvingen en illustraties in deze documentatie zijn zo accuraat mogelijk op het moment van publicatie, maar
kunnen zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd.
Illustraties kunnen optionele uitrusting en accessoires tonen, en laten mogelijk niet alle standaarduitrusting zien.
De machine wordt geleverd met het zaagblad en de ketting gescheiden van het motorhuis.
Breng het zaagblad en de ketting aan.
Neem bij onduidelijkheden over informatie in deze handleiding contact op met uw shindaiwa-dealer.
3
Inhoud
Stickers en symbolen.......................................................................................................... 4
Regels voor veilige bediening............................................................................................. 5
1. Algemene voorzorgsmaatregelen.............................................................................. 5
2. Veiligheidsmaatregelen voor terugslag...................................................................... 8
3. Andere veiligheidsmaatregelen ................................................................................. 9
Beschrijving ...................................................................................................................... 11
Montage............................................................................................................................ 12
Montage zaagblad en ketting ...................................................................................... 12
Bediening.......................................................................................................................... 13
Brandstof en smering................................................................................................... 13
Kettingsmeermiddel ..................................................................................................... 13
Gebruik in de winter..................................................................................................... 13
De koude motor starten ............................................................................................... 14
De warme motor starten .............................................................................................. 15
Draaien ........................................................................................................................ 15
De motor stoppen ........................................................................................................ 16
Controleren van de kettingspanning ............................................................................ 16
Kettingsmeringtest ....................................................................................................... 16
Test voor u gaat zagen ................................................................................................ 16
Correct gebruik van de kettingrem.................................................................................... 17
Kettingrem ................................................................................................................... 17
Controleren van de remfunctie van de rem ................................................................. 18
Maak de kettingrem los................................................................................................ 18
Automatische kettingrem ............................................................................................. 18
Zaaginstructies .................................................................................................................19
Algemeen .................................................................................................................... 19
Een boom omzagen .................................................................................................... 20
Takken afzagen ........................................................................................................... 21
Kortzagen .................................................................................................................... 21
Spanning en compressie in hout ................................................................................. 22
Onderhoudsrichtlijnen ....................................................................................................... 23
Problemen oplossen ......................................................................................................... 24
Onderhoud zaagketting .................................................................................................... 25
Onderhoud ........................................................................................................................ 27
Luchtfilter .....................................................................................................................27
Controleer het brandstofsysteem................................................................................. 27
Brandstoffilter .............................................................................................................. 27
Oliefilter ....................................................................................................................... 27
Bougie ......................................................................................................................... 27
Zaagblad...................................................................................................................... 28
Tandwiel / koppelingstrommel ..................................................................................... 28
Carburateur ................................................................................................................. 28
Koelribben van de cilinder (Koelsysteem) ................................................................... 28
Geluiddemper .............................................................................................................. 29
Vervangende kettinggeleider en ketting ...................................................................... 29
Opslag .............................................................................................................................. 30
Opbergen gedurende langere perioden (langer dan 30 dagen) .................................. 30
Afvalverwijderingsprocedure............................................................................................. 31
Specificaties...................................................................................................................... 32
Conformiteitsverklaring ..................................................................................................... 33
4
Stickers en symbolen
GEVAAR WAARSCHUWING LET OP
Dit symbool in combinatie met het
woord "GEVAAR" vestigt de
aandacht op handelingen of
omstandigheden die ernstig
lichamelijk letsel of de dood tot
gevolg kunnen hebben.
Dit symbool in combinatie met het
woord "WAARSCHUWING" vestigt de
aandacht op handelingen of
omstandigheden die ernstig
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg
kunnen hebben.
"LET OP" geeft aan dat er een
potentieel gevaarlijke situatie is, die
wanneer die niet wordt vermeden,
licht tot matig lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben.
Het symbool van een
cirkel met een schuine
streep geeft aan dat
hetgeen wordt getoond,
verboden is.
OPMERKING BELANGRIJK
Deze ingesloten boodschap bevat tips
voor gebruik, verzorging en onderhoud
van de machine.
Omkaderde tekst met het woord
" BELANGRIJK" bevat belangrijke
informatie over het gebruik, de
controle, het onderhoud en de opslag
van het product dat beschreven staat
in deze handleiding.
Symboolvorm / vorm Symboolbeschrijving / toepassing Symboolvorm / vorm Symboolbeschrijving / toepassing
Lees de bedieningshandleiding
aandachtig door
Vuldop kettingolie
Draag oog-, oor- en
hoofdbescherming
Opvoerpomp (starten)
Waarschuwing!
Er treedt mogelijk een terugslag op!
Afstelling carburateur
- Stationair toerental
Noodstop Aanbevolen maximumtoerental
Bediening van de kettingrem Gegarandeerd geluidvermogenniveau
Olie- en benzinemengsel
Zoek deze veiligheidssticker op de machine op.
Met behulp van de illustratie van de volledige unit in het deel
"Omschrijving" kunt u ze gemakkelijk vinden.
Zorg ervoor dat de sticker leesbaar is en dat u de erop
vermelde instructies begrijpt en opvolgt.
Is een sticker niet meer leesbaar, dan kunt u een nieuw
exemplaar bestellen bij uw shindaiwa-dealer.
5
Regels voor veilige bediening
1. Algemene voorzorgsmaatregelen
Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding voor uw kettingzaag aandachtig door.
Maak u volledig vertrouwd met de bedieningsorganen en het correcte gebruik van de
kettingzaag.
Niet opvolgen van de instructies kan persoonlijk letsel tot gevolg hebben.
Neem bij vragen of problemen contact op met uw shindaiwa-dealer.
Fysieke conditie
Werk niet met de kettingzaag indien u vermoeid bent of onder invloed van alcohol of
drugs.
U dient in goede fysieke en mentale conditie te verkeren om veilig met de kettingzaag te
kunnen werken. Fouten in de beoordeling of uitvoering kunnen ernstig of fataal zijn.
Zijn er fysieke omstandigheden die door inspannende werkzaamheden kunnen verergeren,
raadpleeg dan uw huisarts alvorens de kettingzaag te gebruiken.
Werk niet met de kettingzaag wanneer u ziek of vermoeid bent, of indien u onder invloed
van stoffen of medicamenten verkeert die uw zicht, kundigheid of beoordelingsvermogen
kunnen beïnvloeden.
Het ontstekingssysteem van dit product genereert elektromagnetische velden tijdens de
werking.
Magnetische velden kunnen invloed hebben op pacemakers of pacemakers ontregelen.
Om gezondheidsrisico's te verminderen, raden we aan dat gebruikers van pacemakers hun
arts en de fabrikant van de pacemaker raadplegen voordat ze dit product gebruiken.
Persoonlijke uitrusting
Draag altijd een goedgekeurde bril ter bescherming van uw ogen.
Houtsnippers, stof, afbrekende takken en andere deeltjes kunnen door de zaagketting in
het gezicht van de gebruiker van de kettingzaag, gelanceerd worden.
Een bril levert slechts beperkte bescherming indien de zaagketting de gebruiker van de
kettingzaag in de omgeving van de ogen treft.
Indien de omstandigheden vereisen dat een geventileerd gezichtsmasker wordt gedragen,
dient u onder het masker tevens een veiligheidsbril te dragen.
shindaiwa adviseert te allen tijde oorbeschermers te dragen.
Niet opvolgen van dit advies kan tot ernstige gehoorbeschadigingen leiden.
U dient het risico op gehoorbeschadigingen te verminderen door ofwel oorbeschermers van
het type "koptelefoon" te dragen, ofwel oordoppen die door een geautoriseerde organisatie
zijn goedgekeurd.
Alle personen die geheel of gedeeltelijk in hun levensonderhoud voorzien door met
kettingzagen te werken, dienen zich regelmatig te laten testen op achteruitgang van hun
hoorvermogen.
Draag altijd een helm tijdens het werken met een kettingzaag.
Een veiligheidshelm wordt ten zeerste aanbevolen bij het vellen of werken onder bomen,
of wanneer voorwerpen op u kunnen vallen.
Draag stevige handschoenen die voldoende grip geven en die bovendien tegen koude
en trillingen beschermen.
Draag schoenen met verstevigde neuzen of laarzen met antislipzolen.
Draag nooit losse kleding, niet-dichtgeknoopte jacks, breed uitlopende of omgeslagen
mouwen, sjaals, stropdassen, koorden, kettingen, sieraden, enz, die zouden kunnen
blijven haken in de zaagketting of in het kreupelhout.
Kleding dient van stevig, beschermend materiaal te zijn.
Deze dient nauw om het lichaam te sluiten zodat ze niet kan blijven haken, maar dient ook
voldoende ruim te zijn om de bewegingsvrijheid niet te beperken.
Broekspijpen dienen niet wijd uit te lopen of omgeslagen te zijn, en dienen ofwel in de
laarzen gestopt of afgesneden te worden.
LET OP
Het is niet raadzaam de oren met watten dicht te stoppen.
6
In de handel zijn veiligheidsvesten, beenkappen en houthakkersbroeken van ballistisch
materiaal leverbaar.
Het is de verantwoordelijkheid van degene die met de kettingzaag werkt dat dergelijke
aanvullende bescherming wordt gedragen indien de omstandigheden dit vereisen.
Werk nooit met een kettingzaag wanneer u alleen bent.
Zorg ervoor dat er altijd iemand op roepafstand is voor het geval u hulp nodig hebt.
Brandstof
1. Oliereservoirdop
2. Brandstoftankdop
A: Vastdraairichting
Gebruik een geschikt type brandstofreservoir.
Houd een brandblusser of een spade onder handbereik.
Ondanks de te nemen voorzorgsmaatregelen kunnen zich bij het werken met een
kettingzaag of het werken in bosgebieden gevaarlijke situaties voordoen.
Rook niet en houd vuur of vonken op voldoende afstand van brandstofvoorraden.
De brandstoftank kan onder druk staan.
Draai de brandstofdop altijd langzaam los en laat de druk ontsnappen alvorens de dop te
verwijderen.
Vul de brandstoftank in de buitenlucht boven de kale grond en breng de brandstofdop
stevig aan.
Vul geen brandstof bij in een afgesloten ruimte.
Veeg gemorste brandstof van de machine.
Vul nooit brandstof bij terwijl de machine nog warm is of bij een lopende motor.
Berg de machine niet op met brandstof in de tank, omdat als gevolg van brandstoflekkage
brand kan ontstaan.
Vul altijd de kettingolie bij en vul vervolgens het brandstofmengsel bij.
GEVAAR
Benzine en brandstof zijn bijzonder ontvlambaar.
Als deze vloeistoffen gemorst worden of tot ontbranding komen door een
ontstekingsbron, kunnen ze brand en ernstig letsel of beschadiging van
eigendommen veroorzaken.
Er dient dan ook uitermate voorzichtig omgegaan te worden met
motorbrandstoffen.
Draai na het bijvullen de brandstofdop stevig vast en controleer op lekkage.
Voer ingeval van brandstoflekkage direct de vereiste reparatiewerkzaamheden uit
alvorens de machine te starten, aangezien er brandgevaar is.
7
De motor starten
Verplaats de kettingzaag ten minste 3 meter van de plek waar brandstof is bijgevuld
alvorens de motor te starten.
Laat andere personen voldoende afstand houden wanneer u de motor start of wanneer u
met de kettingzaag aan het werk bent. Houd omstanders en dieren op voldoende afstand
van de werkplek.
Laat niemand het hout dat u zaagt, vasthouden.
Begin niet met zagen voordat de werkplek vrij is, of voordat u stevig staat en de geplande
vluchtroute wanneer de boom omvalt vrij is.
Controleer, voordat u de motor start, dat de zaagketting nergens contact maakt.
Houd de hendels droog, schoon en vrij van olie of brandstofmengsel.
Gebruik de kettingzaag uitsluitend in goed geventileerde ruimtes.
Uitlaatgassen, olienevel (van de kettingzaagsmering) en zaagsel zijn schadelijk voor de
gezondheid.
Transport
1. Zaagbladkap
Gebruik bij het vervoer van uw kettingzaag de bijbehorende zaagbladkap.
Draag de kettingzaag met uitgeschakelde motor, met het zaagblad en de zaagketting naar
achteren gericht en met de geluiddemper van het lichaam afgekeerd.
Transport en opslag
Laat de motor altijd afstaan en zorg ervoor dat snijapparaat goed is afgedekt. Wanneer
u de machine transporteert, dient u deze goed vast te zetten om omkiepen, morsen van
brandstof en schade aan het apparaat te voorkomen.
8
2. Veiligheidsmaatregelen voor terugslag
1. Hoge terugslag
Contact van de punt kan soms een bliksemsnelle tegengestelde reactie veroorzaken,
waardoor het zaagblad naar de gebruiker terugslaat (dit wordt rotatie-terugslag
genoemd).
Door inklemmen van de zaagketting langs de bovenzijde van het zaagblad, kan het
zaagblad snel naar de gebruiker teruggeduwd worden (dit wordt lineaire terugslag
genoemd).
Door elk van deze reacties kunt u de controle over de zaag verliezen en in contact
komen met de bewegende zaag, hetgeen tot ernstig lichamelijk letsel kan leiden.
Als gebruiker van de kettingzaag dient u enkele voorzorgsmaatregelen te treffen om ervoor
te zorgen dat er tijdens het zaagwerk geen ongeval gebeurt en u geen letsel oploopt.
Als u het fenomeen terugslag begrijpt, kunt u het verrassingselement verminderen of
elimineren.
Plotselinge verrassingen leiden tot ongelukken.
U dient zich ervan bewust te zijn dat rotatie-terugslag is te voorkomen door ervoor te zorgen
dat de onafgeschermde neus van het zaagblad geen voorwerpen of de grond kan raken.
Houd de kettingzaag tijdens het werken nooit met slechts één hand vast!
Bediening met slechts één hand kan ernstig letsel bij de gebruiker, helpers of omstanders
tot gevolg hebben.
Gebruik bij het werken met een kettingzaag voor de juiste controle altijd twee handen;
gebruik daarbij één hand voor het bedienen van de trekker.
Anders kan dit ertoe leiden dat de machine “schaatst” of slipt, hetgeen tot lichamelijk letsel
kan leiden doordat u de controle over de machine verliest.
Wees alert op het "schaatsen" en "wegschieten" van de zaag: groter gevaar voor terugslag.
Zorg ervoor dat u niet uit balans raakt, wanneer de zaag naar beneden schiet wanneer
takken zijn afgezaagd.
Houd, wanneer de motor loopt, de zaag met beide handen stevig vast; met de
rechterhand op de achterste handgreep en de linkerhand op de voorste handgreep.
Houd de zaag stevig vast, waarbij de duimen en de vingers de kettingzaaghandgrepen
moeten omvatten.
Stevig vastgrijpen helpt terugslaan te verminderen en helpt bij het onder controle houden
van de zaag.
Te allen tijde moet de zaag met twee handen worden bediend.
Reik nooit te ver of boven borsthoogte.
Controleer dat het gebied waarin u zaagt, vrij van obstakels is.
Laat tijdens het werken met de zaag de neus van het zaagblad nooit contact maken met
een boomstronk, takken, of enig ander obstakel.
Zagen met hoge motortoerentallen kan het risico op terugslaan verminderen.
Zagen met halfgas of laag toerental kan echter de voorkeur verdienen om de kettingzaag
beter onder controle te houden in situaties met weinig ruimte en om het risico op terugslaan
te verminderen.
Volg de slijp- en onderhoudsinstructies van de fabrikant.
Gebruik alleen vervangende zaagbladen en kettingen die zijn gespecificeerd door de
fabrikant, of gebruik geschikte gelijkwaardige zaagbladen en kettingen.
GEVAAR
Veiligheidsmaatregelen in verband met terugslag voor kettingzaaggebruikers:
de machine kan terugslaan wanneer de neus of de punt van het zaagblad een
voorwerp raakt of wanneer het hout opsluit en de zaagketting in de zaagsnede wordt
ingeklemd.
9
3. Andere veiligheidsmaatregelen
Trillingen en kou
Het vermoeden bestaat dat een aandoening genaamd het Fenomeen van Raynaud, dat van
invloed is op de vingers van bepaalde personen, wordt veroorzaakt door blootstelling aan
koude en trillingen.
Daarom heeft uw shindaiwa kettingzaag een antivibratieapparaat dat is ontworpen om de
intensiteit van trillingen die door de handgrepen worden ontvangen te verminderen.
Blootstelling aan koude en trillingen kan een tintelend en branderig gevoel veroorzaken,
waardoor de vingers bleek en gevoelloos worden. (White Finger-syndroom)
We adviseren u daarom nadrukkelijk de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen omdat
onbekend is bij welke minimumblootstelling deze aandoening wordt veroorzaakt.
Houd uw lichaam warm; met name hoofd en nek, voeten en enkels, en handen en
polsen.
Zorg voor een goede doorbloeding door tijdens regelmatige werkonderbrekingen
krachtige armbewegingen te maken en door niet te roken.
Beperk het aantal uren dat u met de kettingzaag werkt.
Probeer gedeelten van de werkdag te vullen met andere werkzaamheden dan werken met
de kettingzaag.
Hebt u last van pijnlijke, rode en opgezwollen vingers, gevolgd door verbleken en
gevoelloosheid van de vingers, raadpleeg dan een arts alvorens u zich opnieuw
blootstelt aan koude en trillingen.
RSI-aandoeningen (herhalingsoverbelasting)
Het vermoeden bestaat dat overbelasting van de spieren en pezen in de vingers, handen,
armen en schouders kan leiden tot irritatie, zwellingen, gevoelloosheid, slapheid en extreme
pijn in de zojuist genoemde lichaamsdelen.
Doe het volgende om het risico op herhalingsoverbelasting te verminderen:
Vermijd het gebruik van uw pols in gebogen, uitgestrekte of verdraaide positie.
Probeer in plaats daarvan de pols uitsluitend in rechte positie te gebruiken.
Gebruik voor het grijpen uw hele hand; niet alleen duim en wijsvinger.
Neem regelmatig een pauze om herhaling te voorkomen en om de handen te laten rusten.
Verminder de snelheid en de kracht waarmee u herhalingsbewegingen maakt.
Doe oefeningen om de hand- en armspieren te verstevigen.
Raadpleeg een arts indien u last hebt van een tintelend gevoel, gevoelloosheid of pijn in
vingers, handen, polsen en armen.
EU-richtlijn "Trillingen"
De EU-richtlijn "Trillingen" (2002/44/EG) is ontworpen om personen te beschermen tegen
veiligheids- en gezondheidsrisico's die voortvloeien uit mechanische trillingen van een
machine, door werkgevers ertoe te dwingen de actiewaarde voor dagelijkse blootstelling aan
trillingen, A(8), herleid tot een standaardreferentieperiode van acht uur, te beperken.
Personen of organisaties die iemand in dienst hebben voor de bediening van een machine,
moeten de waarde A(8) in acht nemen, wanneer de desbetreffende persoon de machine
gebruikt.
De mechanische trillingswaarden (trillingsequivalent) van deze machine, die als richtlijn
dienen te worden gehanteerd om de berekening van de waarde A(8) te vereenvoudigen, zijn
als volgt:
MODEL type
Voorste / linkerhandgreep (m/s
2
)2,8
Achterste / rechterhandgreep (m/s
2
)4,6
10
De staat van de machine
Werk niet met de kettingzaag indien deze beschadigd, verkeerd afgesteld of niet
compleet en goed gemonteerd is.
Werk niet met de kettingzaag indien de demper loszit of defect is.
Controleer of de zaagketting stopt zodra de handgasbedieningstrekker wordt losgelaten.
Als uw zaag door een val of stoot aan hoge belastingen wordt blootgesteld, voer dan
altijd een inspectie en controle uit om te controleren of er iets mis is voordat u verdergaat
met het werk.
Zagen
Werk niet met de zaag in een boom tenzij u hiervoor specifiek opgeleid bent.
Houd alle lichaamsdelen uit de buurt van de zaagketting wanneer de motor loopt.
Wees uiterst voorzichtig bij het zagen van dunne takken en jong groen, aangezien dun
materiaal in de kettingzaag verstrikt kan raken en naar u toe kan zwiepen of u uit
evenwicht trekken.
Blijf aan de hoogste zijde van een helling wanneer boomstronken op een zaagbok
worden geplaatst of van takken worden ontdaan omdat ze tijdens het zagen kunnen
wegrollen.
Wees bij het zagen van takken onder spanning alert op terugspringen van de takken om
te voorkomen dat u door de takken of de kettingzaag wordt geraakt wanneer de
spanning in de houtvezels wordt ontlast.
Zagen terwijl u op een ladder staat, is uitermate gevaarlijk omdat de ladder kan
wegglijden en u op een ladder slechts beperkte controle over de kettingzaag hebt.
Werken op grotere hoogte moet aan daartoe opgeleide personen worden overgelaten.
Houd beide voeten op de grond.
Werk niet met de zaag terwijl u niet met beide voeten op de grond staat.
Stop de motor alvorens de kettingzaag neer te leggen.
Werken met hout
Veilig werken met een kettingzaag vereist een zaag in goed werkende conditie, en bij de
gebruiker een goed beoordelingsvermogen en kennis van de methoden die moeten
worden gebruikt bij elke zaaghandeling.
Laat niemand anders uw zaag gebruiken zonder dat hij of zij eerst deze
bedieningshandeiding heeft doorgelezen en de erin beschreven instructies volledig heeft
begrepen.
Gebruik uw zaag uitsluitend voor het zagen van hout en houtproducten.
Gebruik de kettingzaag niet voor het zagen van massief metaal, plaatmetaal,
kunststoffen of andere materialen dan hout.
Onderhoud
Alle onderhoudswerkzaamheden aan de kettingzaag die niet zijn vermeld in de
onderhoudsinstructies van de bedieningshandleiding, dienen te worden uitgevoerd door
vakkundig servicepersoneel.
(Wordt bijvoorbeeld het verkeerde gereedschap gebruikt voor het blokkeren van het
vliegwiel om de koppeling te kunnen verwijderen, dan kan structurele schade aan het
vliegwiel ontstaan, waardoor het vliegwiel vervolgens uit elkaar kan spatten.)
WAARSCHUWING
Voer op geen enkele wijze modificaties aan een kettingzaag uit.
Alleen accessoires en onderdelen geleverd door de shindaiwa of uitdrukkelijk
goedgekeurd door de shindaiwa voor gebruik met de specifieke kettingzaagmodellen
van de shindaiwa zijn toegestaan.
Hoewel bepaalde ongeoorloofde accessoires met de shindaiwa-powerhead kunnen
worden gebruikt, kan het gebruik ervan in feite uiterst gevaarlijk zijn.
LET OP
Raak na gebruik van de kettingzaag hete oppervlakken van de cilinderkap en de
demper niet aan.
11
Beschrijving
1. Geluiddemper - De geluiddemper regelt het
geluidsniveau aan de uitlaat en voorkomt dat hete,
gloeiende koolstofdeeltjes uit de uitlaat geblazen
worden.
2. Voorste handbescherming - Beschermkap tussen de
voorste handgreep en de zaagketting om de hand tegen
letsel te beschermen en om een betere controle over de
kettingzaag te hebben, indien de hand van de handgreep
glijdt.
Deze kap wordt gebruikt om de kettingrem te activeren,
zodat het draaien van de ketting wordt gestopt.
3. Chokeregelknop - Voorziening voor het verrijken van
het brandstof-/ luchtmengsel in de carburateur om een
koude start te vergemakkelijken.
4. Achterste handgreep (voor de rechterhand) -
Handgreepsteun aangebracht tegen de achterzijde van
het motorhuis.
5. Opvoerpomp - Als u de motor start, drukt u drie of vier
maal op de opvoerpomp.
6. Achterste handbescherming - Verlenging van het
onderste gedeelte van de achterste handgreep ter
bescherming van de hand tegen de ketting indien deze
breekt of uit de geleiding loopt.
7. Koppelingskap - Beschermkap voor het zaagblad, de
zaagketting, de koppeling en het kettingwiel wanneer de
zaag in gebruik is.
8. Kettingspanner - Hiermee wordt de kettingspanning
afgesteld.
9. Kettingvanger - Een uitstekend gedeelte dat is bedoeld
om het risico te verminderen dat de rechterhand van de
gebruiker door de ketting wordt geraakt, wanneer de
ketting tijdens het zagen breekt of van het zaagblad
afloopt.
10. Zaagblad - Onderdeel dat de zaagketting ondersteunt
en geleidt.
11. Ketting - Ketting die als zaaggereedschap fungeert.
12. Type en serienummer
13. Oliereservoirdop - Voor het afsluiten van het
oliereservoir.
14. Starthendel - De greep van de starter, voor het starten
van de motor.
15. Cilinderkapvergrendeling - Voorziening voor het
aanbrengen van de cilinderkap.
16. Brandstoftankdop - voor het afsluiten van de
brandstoftank.
17. Ontstekingsschakelaar - Voorziening voor het in- en
uitschakelen van het ontstekingssysteem zodat de motor
gestart of gestopt kan worden.
18. Handgastrekker - Voorziening waarmee de gebruiker
met de vinger het motortoerental regelt.
19. Veiligheidssticker - Onderdeelnummer 890345-39231
20. Handgastrekkerblokkering - Een veiligheidshendel
moet worden ingedrukt voordat de handgastrekker kan
worden geactiveerd, om onbedoeld bedienen van de
handgastrekker te voorkomen.
21. Cilinderkap - De kap met een rooster voor de koelende
luchtstroom.
Deze dekt de cilinder, de bougie, het luchtfilter en de
geluiddemper af.
22. Voorste handgreep (voor de linkerhand) -
Steunhandgreep aangebracht aan de voorzijde van het
motorhuis.
23. Bedieningshandleiding - Bijgevoegd bij de machine.
Lees deze handleiding aandachtig door alvorens de
machine te gebruiken en bewaar haar voor latere
raadpleging, om u vertrouwd te maken met de juiste en
veilige bedieningstechnieken.
24. Gereedschap - T-sleutel 13 x 19 mm (combinatie van
schroevendraaier / bougiesleutel) en L-sleutel.
25. Zaagbladkap - Kap voor het zaagblad en de
zaagketting, die wordt aangebracht ten behoeve van het
vervoer en wanneer de kettingzaag niet in gebruik is.
12
Montage
Montage zaagblad en ketting
1. Laat de kettingrem los
2. Twee moeren
3. Koppelingskap
Breng het zaagblad en de ketting als volgt aan.
Draai de twee moeren los en verwijder de koppelingskap.
Breng het zaagblad aan en schuif het tegen de koppeling om de zaagketting
gemakkelijker te kunnen aanbrengen.
4. Zaagblad
5. Koppeling
6. Gat in zaagblad
7. Kettingspanner
8. Draairichtimg om de ketting te spannen
Breng de zaagketting aan zoals afgebeeld.
(zorg ervoor dat de zaagtanden in de juiste richting wijzen)
Maak de kettingrem los en breng de koppelingskap over de tapeinden van het zaagblad
aan.
Draai de twee moeren handvast aan.
Zorg ervoor dat de kettingspanner in het gat van het zaagblad grijpt.
Houd de zaagbladneus naar boven gericht en draai de spanner rechtsom, totdat de
ketting goed tegen de onderzijde van het zaagblad aanligt.
A: Correcte spanning
B: Verkeerde spanning
Haal de beide moeren aan terwijl de kettinggeleiderneus omhoog wijst.
Trek de ketting met de hand rond het zaagblad.
Draai de spanner iets los wanneer u voelt dat de ketting klemt.
WAARSCHUWING
Stop, in het belang van uw eigen veiligheid, altijd de motor alvorens de volgende
handelingen uit te voeren.
LET OP
1. Alle afstellingen dienen in koude toestand te gebeuren.
2. Draag altijd handschoenen wanneer aan de ketting wordt gewerkt.
3. Bedien de kettingzaag niet met ongespannen ketting.
OPMERKING
Zet de kettingsremhendel (voorste handbescherming) helemaal naar achteren, om de
koppelingskap van de kettingzaag te verwijderen, of aan te brengen.
13
Bediening
Brandstof en smering
Als brandstof wordt een mengsel gebruikt van normale benzine met motorolie voor
luchtgekoelde tweetaktmotoren.
Loodvrije benzine met minimaal octaangehalte van 89 wordt aanbevolen.
Gebruik geen brandstof die methylalcohol of meer dan 10 % ethylalcohol bevat.
Aanbevolen mengverhouding: 50 : 1 (2%) volgens ISO-L-EGD-norm (ISO 13738),
JASO FC, FD-klasse en door shindaiwa aanbevolen olie.
- Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoelde motoren, motoren van
motorfietsen.
- Meng de benzine en de olie niet direct in de brandstoftank.
- Voorkom dat brandstof of olie wordt gemorst.
Veeg gemorste brandstof altijd op.
- Ga altijd voorzichtig met brandstof om; brandstof is bijzonder ontvlambaar.
- Bewaar brandstof altijd in een geschikt reservoir.
Kettingsmeermiddel
Een correcte smering van de ketting terwijl de machine in werking is, vermindert de
wrijving tussen de ketting, de geleider en het tandwiel, en tevens de
koppelingsonderdelen zoals naaldlager en koppelingseenheid.
Gebruik originele kettingolie van shindaiwa of ketting olie die door shindaiwa wordt
aangebevolen, speciaal samengesteld voor de juiste smering van zaagbladen en kettingen.
Deze smeeroliën bevatten kleefmiddelen, anti-verouderingsmiddelen en anti-oxididerende
middelen.
Neem contact op met uw shindaiwa-dealer voor de juiste kettingolie.
Gebruik geen afvalolie of afgetapte olie om problemen te voorkomen met het
oliesysteem, het koppelings- systeem, ketting en zaagblad.
Door smeerproblemen veroorzaakt door het gebruik van de onjuiste olie vervalt de garantie.
Kettingolie op plantaardige basis verandert snel in hars en blijft plakken aan de
oliepomp, ketting, zaagblad, naaldlager van de koppeling, en koppelingseenheid.
Het veroorzaakt storingen en een kortere levensduur van het product.
Spoel het kettingoliesysteem na gebruik met minerale olie of olie op chemische basis,
indien het vanwege plaatselijke / gemeentelijke regelgeving of om andere redenen verplicht
is om olie op plantaardige basis te gebruiken.
Voor een kortdurende noodsituatie kan verse SAE 10W-30 motorolie worden gebruikt.
Gebruik in de winter
1. Cilinderkap
2. Plug
3. Opbergstand voor koud weer
4. Stand voor warm weer
Gebruik de plug om problemen met de carburateur in de winter te voorkomen.
Ontgrendel de cilinderkapvergrendeling en verwijder de cilinderkap.
Verwijder de plug uit de stand voor warm weer en zet hem in de opbergstand voor koud
weer.
Plaats de plug weer terug in zijn oorspronkelijke positie voor gebruik boven 5 ºC.
LET OP
Wanneer de brandstoftankdop wordt verwijderd, dan dient deze altijd langzaam
losgedraaid te worden en dient gewacht te worden totdat de tankdruk ontsnapt
voordat de dop volledig wordt losgedraaid en verwijderd.
OPMERKING
De plug moet in de opbergstand worden geplaatst als de buitentemperatuur 5 ºC of
lager is.
Breng de plug van de cilinderkap weer op zijn oorspronkelijke plaats aan voor gebruik bij
een temperatuur van meer dan 5°C.
Als u dit niet doet, kan de motor oververhit raken.
14
De koude motor starten
A: Starthendel
1. Positie kettingrem GEACTIVEERD
2. Ontstekingsschakelaar (Draaien)
3. Chokeregelknop (Dicht)
4. Opvoerpomp
5. Chokeregelknop (Open)
Vul de brandstoftank met het brandstofmengsel.
Het is niet toegestaan om brandstof tot boven de onderzijde van de vulhals van de
brandstoftank te vullen.
Vul het kettingoliereservoir met smeermiddel.
Trek de handbescherming naar voren.
(Positie kettingrem GEACTIVEERD)
Zet de ontstekingsschakelaar omhoog.
Trek de chokeregelknop helemaal uit.
Druk op de opvoerpomp tot u brandstof kunt zien in de opvoerpomp.
Houd de kettingzaag stevig vast.
Zorg ervoor dat de kettinggeleider en de zaagketting nergens mee in contact komen
wanneer de motor wordt gestart.
Trek enkele malen aan de starthendel totdat het eerste ontstekingsgeluid hoorbaar is.
Druk de chokeregelknop helemaal in.
Trek opnieuw aan de starthendel.
WAARSCHUWING
Nadat de chokeregelknop is uitgetrokken en de knop vervolgens is teruggezet
in de oorspronkelijke positie, blijft de gasklep een klein stuk geopend
(vergrendelingsconditie).
Als de motor wordt gestart in deze vergrendelde stand, begint de ketting te draaien.
Start de motor niet voor de kettingrem is geactiveerd.
LET OP
1. Druk onmiddellijk na het starten van de motor de handgastrekker iets in en laat
hem weer los om de handgasvergrendeling te ontgrendelen en de motor
stationair te laten draaien, en trek onmiddellijk de voorste handbescherming naar
u toe. (Positie kettingrem ONTGRENDELD)
2. Verhoog het motortoerental niet terwijl de kettingrem is ingeschakeld.
3. Gebruik de kettingrem alleen bij het starten van de motor of in noodgevallen.
4. Gebruik de handgasvergrendeling nooit bij het zagen.
Gebruik deze alleen bij het starten van de motor.
OPMERKING
Trek het startkoord niet maximaal uit.
Laat de starthendel niet terugslaan tegen de behuizing.
15
De warme motor starten
1. Positie kettingrem GEACTIVEERD
Controleer of de brandstoftank en het kettingoliereservoir gevuld zijn.
Trek de handbescherming naar voren.
(Positie kettingrem GEACTIVEERD)
Zet de ontstekingsschakelaar omhoog.
Houd de kettingzaag stevig vast.
Trek aan de starthendel.
De choke kan worden gebruikt indien nodig, maar trek na het eerste ontstekingsgeluid
iets aan de handgastrekker om de handgasvergrendeling en de choke te ontgrendelen.
Nadat de chokeregelknop is uitgetrokken en de knop vervolgens is teruggezet in de
oorspronkelijke positie, blijft de gasklep een klein stuk geopend
(vergrendelingsconditie).
Draaien
1. Stand kettingrem ONTGRENDELD
2. Handgastrekkerblokkering
3. Handgastrekker
Laat de motor, nadat deze is gestart, enkele minuten stationair lopen.
Trek de voorste handbescherming direct naar u toe.
(Positie kettingrem ONTGRENDELD)
Druk de handgastrekker geleidelijk in om het motortoerental te verhogen.
De ketting begint te bewegen zodra het motortoerental ca. 4200 omw/min bereikt.
Controleer op correcte acceleratie en smering van de zaagketting en het zaagblad.
(Niet-afstelbare automatische oliepomp)
Laat de motor niet met onnodig hoge toerentallen lopen.
Controleer of de zaagketting stopt zodra de handgastrekker wordt losgelaten.
16
De motor stoppen
1. Handgastrekker
2. Ontstekingsschakelaar
Laat de handgastrekker los en laat de motor stationair draaien.
Druk de ontstekingsschakelaar omlaag.
Controleren van de kettingspanning
De kettingspanning moet tijdens het werken regelmatig worden gecontroleerd en indien
nodig worden aangepast.
Span de ketting zo strak mogelijk, maar wel zodanig dat de ketting nog gemakkelijk met de
hand langs het zaagblad kan worden getrokken.
Kettingsmeringtest
Houd de ketting vlak boven een droog oppervlak en open het handgas gedurende 30
seconden op half toerental.
Er moet nu een dunne lijn "uitgeworpen" olie zichtbaar zijn op het droge oppervlak.
Test voor u gaat zagen
Maak uzelf vertrouwd met uw kettingzaag alvorens met zaagwerkzaamheden te
beginnen.
Voor dit doel kan het raadzaam zijn eerst enkele malen te oefenen met het zagen van
kleinere boomstronken of takken.
Laat geen mensen of dieren toe in de werkomgeving.
Meerdere gebruikers – Houd een veilige afstand tussen twee of meer gebruikers wanneer
gelijktijdig samen gewerkt wordt.
OPMERKING
Stopt de motor niet, trek de chokeregelknop dan helemaal uit om de motor te stoppen.
Breng de eenheid naar uw officiële shindaiwa-dealer om de contactschakelaar te laten
controleren en repareren voordat u de motor opnieuw start.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld wanneer de kettingspanning wordt
gecontroleerd.
OPMERKING
Draai altijd de twee moern van de koppelingskap los, voordat u aan de kettingspanner draait,
omdat anders de koppelingskap en spanner beschadigd raken.
17
Correct gebruik van de kettingrem
Kettingrem
De functie van de kettingrem is het stoppen van de ketting na terugslag.
De kettingrem voorkomt noch vermindert terugslag.
Vertrouw niet op de kettingrem voor bescherming tegen terugslag.
Zelfs met een kettingrem dient u uitsluitend op uw eigen beoordelingsvermogen en de correcte
zaagmethode af te gaan en dient u te werk te gaan alsof de machine niet over een kettingrem
beschikt.
Zelfs met normaal gebruik en goed onderhoud kan de reactietijd van de kettingrem na verloop
van tijd langer worden.
Het volgende kan het vermogen van de kettingrem om de gebruiker te beschermen,
belemmeren:
Wanneer de zaag verkeerd en te dicht bij het lichaam van de gebruiker wordt gehouden.
De terugslagreactie kan zo snel zijn dat zelfs een perfect onderhouden rem niet tijdig in
werking treedt.
De hand van de gebruiker kan zich in een positie bevinden waar ze geen contact maakt met
de handbescherming.
De rem wordt niet ingeschakeld.
Achterwege blijven van goed onderhoud verlengt de stoptijd van de rem, waardoor deze
minder effectief zal zijn.
Vuil, vet, olie, hars, e.d. die in de bewegende onderdelen van het mechanisme
terechtkomen, kunnen de stoptijd verlengen.
Slijtage en vermoeidheid van de activerende remveer en slijtage van de rem /
koppelingstrommel en scharnierpunten kunnen de stoptijd van de rem verlengen.
Een beschadigde handbescherming en hendel kunnen ertoe leiden dat de rem niet meer
werkt.
GEVAAR
De terugslagbeweging is bijzonder gevaarlijk.
Als de neus van het zaagblad het hout of iets dergelijks raakt, slaat het zaagblad
onmiddelijk terug.
De kettingrem vermindert het gevaar van letsel als gevolg van een terugslag.
Controleer altijd of de kettingrem goed werkt voor u de zaag gebruikt.
OPMERKING
Druk tijdens het oefenen met het doorzagen van een dunne boomstronk de voorste
bescherming naar voren om de rem te laten aangrijpen.
Controleer te allen tijde voordat met werken wordt begonnen dat de rem correct werkt.
Is de kettingrem verstopt met houtsnippers, dan kan de werking van de rem daardoor
afnemen.
Houd de machine altijd schoon.
Verhoog het motortoerental niet terwijl de kettingrem is ingeschakeld.
Gebruik de kettingrem uitsluitend in noodgevallen.
Gebruik de kettingrem uitsluitend indien dit absoluut noodzakelijk is.
Wordt de handgasvergrendeling bij het starten gebruikt, houd de rem dan in de
rempositie.
Schakel na het starten van de motor de rem onmiddellijk uit.
Test de rem nooit in een omgeving waar brandstofdampen aanwezig zijn.
18
Controleren van de remfunctie van de rem
1. Plaats de kettingzaag op de grond.
2. Houd de hendel met beide handen vast en laat de motor m.b.v. de handgastrekker met
hoog toerental lopen.
3. Bedien de kettingrem door uw linkerpols tegen de voorste handbescherming te draaien
terwijl de voorste handgreep stevig wordt vastgehouden.
4. De ketting stopt onmiddellijk.
5. Laat de handgastrekker los.
Stopt de ketting niet onmiddellijk, breng de zaag dan naar uw shindaiwa-dealer voor
reparatie.
Maak de kettingrem los
Wanneer u de voorste handbescherming helemaal naar u toe hebt getrokken, is de
kettingrem ontgrendeld.
Automatische kettingrem
1). Uiteinde van het zaagblad op een hoogte van circa 55 cm houden.
2). Achterste handgreep moet in een lichte greep met de rechterhand worden
vastgehouden.
De automatische kettingrem stopt de beweging van de zaagketting op een zodanige manier
dat bij terugslag aan het uiteinde van het zaagblad de kettingrem automatisch wordt
geactiveerd.
Ga als volgt te werk om te controleren dat de automatische kettingrem correct werkt:
1. Stop de motor van de kettingzaag.
2. Bedien de voorste en de achterste hendel met de handen (houd ze in een lichte greep
vast), zodat het zaagblad op een hoogte van ca. 55 cm kan worden gehouden, zoals
afgebeeld in fig.
3. Neem de linkerhand rustig van de voorste handgreep, en raak met het uiteinde van het
zaagblad een stuk hout aan dat onder de machine is geplaatst, zodat de machine wordt
teruggestoten.
(* Op dat moment moet de achterste handgreep licht met de rechterhand worden
vastgehouden)
4. De stoot wordt doorgegeven aan de remhendel, die de kettingrem activeert.
BELANGRIJK
Gebruik bij het controleren van de werking van de automatische kettingrem een zacht
oppervlak, bij voorkeur van hout, zodat de kettingzaag door de terugslag die daarvan het
gevolg is niet wordt beschadigd.
19
Zaaginstructies
Algemeen
Het werken met de kettingzaag dient onder alle omstandigheden door niet meer dan één
persoon te gebeuren.
Omdat het soms al lastig is om voor de eigen veiligheid zorg te dragen, mag u niet ook nog de
verantwoordelijkheid voor een helper op u nemen.
Nadat u zich de basistechnieken voor het gebruik van de kettingzaag hebt eigen gemaakt, is
uw eigen gezond verstand uw beste hulp.
De aanbevolen manier om de zaag vast te houden is links van de zaag te staan, met uw
linkerhand op de voorste handgreep zodat u de handgastrekker met uw rechter wijsvinger kunt
bedienen.
Oefen, voordat u probeert een boom te vellen, met het doorzagen van kleine boomstronken
of dikke takken.
Zorg dat u volledig vertrouwd bent met de bediening en de reacties van de zaag.
Start de motor en controleer of deze correct loopt.
Druk de trekker in om de gasklep volledig te openen en begin met zagen.
Het is niet noodzakelijk om hard op de zaag te drukken om deze te laten zagen.
Indien de ketting goed geslepen is, zal het zagen vrij moeiteloos verlopen.
Door te hard op de zaag te drukken zal de motor vertragen, waardoor het zagen juist
moeizamer zal verlopen.
Bepaalde materialen kunnen een negatieve invloed op het huis van uw kettingzaag hebben.
(Voorbeeld: palmzuur, meststoffen, etc.)
Om aantasting van het huis van uw kettingzaag te voorkomen, dient u zorgvuldig alle
aangekoekt zaagsel rondom de koppeling en het zaagblad te verwijderen en met water af te
spoelen.
GEVAAR
Laat de neus of de punt van het zaagblad nergens mee in contact komen terwijl de
motor loopt, om terugslaan van de machine te voorkomen.
20
Een boom omzagen
Een vallende boom kan ernstige schade aanrichten aan voorwerpen die geraakt worden,
zoals auto's, huizen, hekwerken, bovengrondse kabels of andere bomen.
Er zijn manieren om ervoor te zorgen dat een boom terechtkomt waar u dat wenst; plan
daarom eerst de plek waar de boom terecht moet komen!
Maak alvorens met zagen te beginnen, de omgeving van de boom vrij.
U hebt tijdens het zagen voldoende veilige loop- en staruimte nodig; zorg er daarom voor dat
u tijdens het zagen niet door obstakels wordt gehinderd.
Kies vervolgens een vluchtweg.
Wanneer de boom begint te vallen, dient u zich vanuit de richting waarin de boom valt in een
hoek van 45 graden en ten minste 3 meter van de stam terug te trekken om te voorkomen dat
u door de stam geraakt wordt wanneer deze over de boomstronk terugslaat.
Begin met zagen aan de zijde van de richting waarin de boom moet vallen.
Inkeping: 1/3 van de diameter en een hoek van 30
o
tot 45
o
Achterzaagsnede: 2,5 tot 5 cm hoger
Niet-ingezaagd scharnierhout: 1/10 van de diameter
Zaag een inkeping tot circa 1/3 van de dikte van de boomstam.
De positie van deze inkeping is belangrijk aangezien de boom "in" deze inkeping zal proberen
te vallen.
De zaagsnede voor het vellen van de boom wordt aan de zijde tegenover de inkeping
gemaakt.
Maak de zaagsnede voor het vellen van de boom door de getande stootrand 2,5 – 5 cm boven
de onderzijde van de inkeping aan te zetten en stop met zagen op circa 1/10 van de diameter
van de binnenrand van de inkeping, zodat het niet-gezaagde gedeelte van het hout als
scharnierpunt kan fungeren.
1. Zaagsnedes voor inkeping
2. Achterzaagsnede
3. Wiggen (bij voldoende ruimte)
4. Val
A: Laat 1/10 van de diameter scharnieren
Probeer met de zaagsnede voor het vellen van de boom niet tot aan de inkeping door te
zagen.
Het resterende hout tussen de inkeping en de zaagsnede voor het vellen fungeert als
scharnier tijdens het vallen van de boom, waardoor deze in de gewenste richting wordt geleid.
Schakel, zodra de boom begint te vallen, de motor uit, plaats de zaag op de grond en trek u
snel terug.
Een grote boom vellen.
1. Zaagsnedes voor inkeping
2. Doortrekmethode
3. Achterzaagsnede
4. Doortrekmethode
5. Zaagsnedes voor vellen
A: Wiggen
Voor het vellen van dikke bomen met een diameter die tweemaal de lengte van het zaagblad
overschrijdt, dient u met de zaagsneden voor de inkeping aan één zijde te beginnen en de
zaag vervolgens door te trekken tot de andere zijde van de inkeping.
Begin met de achterzaagsnede aan één zijde van de boom, met de getande stootrand in
contact met de stam, en laat de zaag kantelen om het gewenste scharnier aan die zijde te
vormen.
Verwijder de zaag vervolgens voor de tweede zaagsnede.
Breng de zaag uiterst voorzichtig in de eerste zaagsnede om geen terugslag te veroorzaken.
De laatste zaagsnede wordt gemaakt door de zaag in de zaagsnede naar voren te trekken om
zo het scharnier te bereiken.
21
Takken afzagen
Het afzagen van de takken van een gevelde boom gaat vrijwel op dezelfde wijze als het
kortzagen van boomstammen of boomstronken.
Zaag nooit een tak van een boom af terwijl deze uw gewicht draagt.
Wees voorzichtig dat de punt geen andere takken raakt.
Gebruik altijd beide handen.
Zaag nooit terwijl u de zaag boven uw hoofd houdt of met de kettinggeleider in verticale positie.
Indien de zaag terugslaat, hebt u de zaag wellicht niet voldoende onder controle om mogelijk
letsel te voorkomen.
Houd rekening met spanningen in de boomstronk en hoe deze zich kunnen
manifesteren.
1. Wacht met ondersteunende takken tot het laatst.
2. Schuif ondersteunende boomstronken onder de boomstam.
3. Bij dikke takken, werk van de buitenkant naar de binnenkant om te voorkomen dat je
stang en ketting vastlopen.
Kortzagen
Kortzagen is het zagen van boomstronken of omgevallen bomen in kleinere stukken.
Er zijn een aantal basisregels die voor het kortzagen van boomstammen gelden.
Houd beide handen te allen tijde aan de handgrepen.
Ondersteun boomstronken indien mogelijk
Blijf bij zaagwerkzaamheden op een helling altijd aan de hoogste zijde staan.
Ga niet op de boomstronk staan.
LET OP
Zaag nooit boven borsthoogte.
LET OP
Blijf aan de hoogste hellingzijde van boomstronken staan.
22
Spanning en compressie in hout
1. Scharnier
2. Geopend
3. Gesloten
Een lengte hout die op de grond ligt, is onderhevig aan spanning en compressie afhankelijk
van welke punten de voornaamste ondersteuning vormen.
Wanneer hout aan zijn uiteinden wordt ondersteund, bevindt de compressiezijde zich aan de
bovenzijde en de spanningszijde aan de onderzijde.
Moet tussen deze twee ondersteuningspunten gezaagd worden, maak dan de eerste
zaagsnede circa 1/3 van de houtdiameter naar beneden.
De tweede zaagsnede wordt naar boven gemaakt om bij de eerste zaagsnede uit te komen.
Hoge spanning
4. 1/3 van de diameter. Enten vermijden.
5. Verzwakkende zaagsnede tot besluit.
Wordt het hout slechts aan één uiteinde ondersteund, maak dan de eerste zaagsnede circa
1/3 van de houtdiameter naar boven.
De tweede zaagsnede wordt naar beneden gemaakt om bij de eerste zaagsnede uit te komen.
Overkappen
6. Naar beneden
7. Niet-ondersteund uiteinde
Onderkappen
8. Omhoog
9. Wig
Maak een zaagsnede onder een hoek wanneer één gedeelte inzakt tegen het andere.
WAARSCHUWING
Gebruik de handgasvergrendeling nooit bij het zagen.
LET OP
Hebt u de effecten van spanning en compressie verkeerd beoordeeld, en hebt u van
de verkeerde zijde gezaagd, dan zal het hout het zaagblad en de ketting inklemmen,
waardoor deze komen vast te zitten.
Door het motortoerental op te voeren terwijl de ketting vastzit, zal de koppeling
verbranden.
Is de ketting ingeklemd geraakt en kan deze niet uit de zaagsnede verwijderd worden,
probeer de zaag dan niet met geweld los te wrikken.
Zet de zaag stop en sla een wig in de zaagsnede zodat deze wordt opengespreid.
Forceer de zaag niet wanneer deze ingeklemd is geraakt.
Probeer de zaag niet te bevrijden door met geweld verder te zagen.
Een botte ketting is onveilig en veroorzaakt overmatige slijtage aan de machine.
Een goede manier om na te gaan of de ketting bot is, is te controleren of er bij het
zagen zaagsel in plaats van spaanders ontstaat.
23
Onderhoudsrichtlijnen
Onderdeel Onderhoud Pagina Vóór het gebruik Maandelijks
Luchtfilter Reinigen / vervangen 27
Brandstofsysteem Inspecteren 27
Brandstoffilter Inspecteren / reinigen / vervangen 27
Oliefilter Inspecteren / reinigen / vervangen 27
Bougie Inspecteren / reinigen / afstellen / vervangen 27
Koelsysteem Inspecteren / reinigen 28
Zaagblad Inspecteren / reinigen 28
Tandwiel / Koppelingstrommel Inspecteren / vervangen 28 ••
Carburateur Afstellen / vervangen en afstellen 28
Geluiddemper Inspecteren / aanhalen / reinigen 29 •O
Kettingrem Inspecteren / vervangen 17 •O
Starter Inspecteren 24
Schroeven, bouten en moeren Inspecteren, vastdraaien / vervangen - •O
WAARSCHUWING
Indien dit product niet goed wordt onderhouden, kan het een ernstig gezondheidsrisico vormen.
LET OP
Vóór en na het gebruik van het product, dient u het antitrillingsrubber of de veer te controleren op slijtage, scheuren of
vervormingen.
OPMERKING
Indien dit product niet goed wordt onderhouden, kunnen de prestaties van het product achteruit gaan.
BELANGRIJK
De getoonde tijdsintervallen zijn maximumwaarden.
Het feitelijk gebruik en uw ervaring bepalen de frequentie van noodzakelijk onderhoud.
Als uw zaag door een val of stoot aan hoge belastingen wordt blootgesteld, inspecteer dan elk onderdeel.
Indien u permanent gebruik maakt van een kettingolie op plantaardige basis, dient u de inspecties en reiniging vaak uit te voeren.
Bij problemen kunt u voor reparaties terecht bij uw shindaiwa-dealer.
24
Problemen oplossen
Probleem
Oorzaak Oplossing
Motor - start moeizaam
-start niet
Motor draait
rond
Brandstof bij
carburateur
Geen brandstof
bij carburateur
Brandstoffilter verstopt
Brandstofleiding verstopt
Carburateur
Reinigen of vervangen
Reinigen
Raadpleeg uw shindaiwa-dealer
Brandstof bij
cilinder
Geen brandstof
bij cilinder
Carburateur Raadpleeg uw shindaiwa-dealer
Geluiddemper nat
van brandstof
Brandstofmengsel is te rijk Open de choke
Reinig / vervang luchtfilter
Stel carburateur af
Raadpleeg uw shindaiwa-dealer
Vonk aan
uiteinde van
bougiekabel
Geen vonk aan
uiteinde van
bougiekabel
Ontstekingsschakelaar uit
Elektrisch probleem
Zet schakelaar aan
Raadpleeg uw shindaiwa-dealer
Vonk aan
bougie
Geen vonk aan
bougie
Elektrodenafstand van bougie
verkeerd
Bedekt met koolstof
Vervuild met brandstof
Bougie defect
Afstellen op 0,6 tot 0,7 mm
Reinigen of vervangen
Reinigen of vervangen
Vervang bougie
Motor draait
niet rond
Intern motorprobleem Raadpleeg uw shindaiwa-dealer
Motor loopt Slaat af of accelereert moeizaam Luchtfilter vuil
Brandstoffilter vuil
Brandstofontluchting verstopt
Bougie
Carburateur
Koelsysteem verstopt
Uitlaatpoort / geluiddemper
verstopt
Reinigen of vervangen
Reinigen of vervangen
Reinigen
Reinigen en afstellen / vervangen
Afstellen
Reinigen
Reinigen
Zaagketting roteert bij stationaire snelheid Carburateur
Koppeling beschadigd of
vastgelopen
Raadpleeg uw shindaiwa-dealer
Raadpleeg uw shindaiwa-dealer
WAARSCHUWING
Alle onderhoudswerkzaamheden aan de kettingzaag die niet zijn vermeld in de bedieningshandleiding, dienen te
worden uitgevoerd door vakkundig servicepersoneel.
Brandstofdampen zijn uitermate ontvlambaar en kunnen brand en / of explosies veroorzaken.
Controleer nooit op een ontstekingsvonk door de bougie vlakbij het bougiegat in de cilinder aan massa te leggen;
dit zou tot ernstig lichamelijk letsel kunnen leiden.
OPMERKING
Wanneer de startergreep niet soepel uitgetrokken kan worden, is het probleem waarschijnlijk een intern motordefect.
Raadpleeg uw dealer.
Demonteer de machine niet, omdat dit tot lichamelijk letsel kan leiden.
25
Onderhoud zaagketting
Correct gevijlde tanden worden hieronder weergegeven.
A: Beiteltandhoek N1C-BL; 35°, 91PX, 91VXL en 90PX; 30°
B: Beiteltanddslijphoek N1C-BL; 60°, 91PX, 91VXL en 90PX; 55°
C: Dieptemaat N1C-BL; 0,56 mm, 91PX, 91VXL en 90PX; 0,65 mm
D: Parallel
1. Linker zaagtand
2. Verbindingsschakel
3. Rechter zaagtand
4. Dieptemaat
5. Aandrijfschakel
6. Klinknagel
Gebruik de kettingzaag nooit met een botte of beschadigde ketting.
Vereist de ketting overmatige druk tijdens het zagen of produceert ze zaagsel in plaats van
spaanders, controleer dan de zaagtanden op beschadigingen.
Bij het slijpen van de ketting is de doelstelling dat gedurende de gehele levensduur dezelfde
hoeken en profielen gehandhaafd blijven als toen de ketting nieuw was.
Inspecteer de ketting op beschadigingen of slijtage telkens wanneer u brandstof bijvult.
WAARSCHUWING
Schakel de motor uit alvorens de ketting te slijpen.
Draag altijd handschoenen wanneer aan de ketting wordt gewerkt.
LET OP
De volgende defecten kunnen het risico op terugslag aanzienlijk vergroten.
1) Beiteltandhoek te groot
2) Vijldiameter te klein
3) Dieptemaat te groot
OPMERKING
Naar deze hoeken wordt verwezen als Oregon 91PX, 91VXL, 90PX en Carlton N1C-BL
zaagkettingen.
Voor een kettingzaag van een ander merk volgt u de instructies van de fabrikant.
26
Slijpen
Om de ketting correct te kunnen slijpen, hebt u nodig: een ronde vijl en vijlhouder, een platte
vijl en een dieptemaat.
Door de correcte maat vijl (N1C-BL, 91PX en 91VXL; 4,0 mm ronde vijl, 90PX; 4,5 mm
ronde vijl) en een vijlhouder te gebruiken, is het eenvoudiger om een goed resultaat te
bereiken.
Neem contact op met uw shindaiwa-dealer voor de correcte slijpgereedschappen en maten.
1. Vergrendel de ketting - duw de voorste handbescherming naar voren.
Als u de ketting wilt draaien, trekt u de voorste handbescherming tegen de voorste
handgereep aan.
2. Uw ketting heeft om en om linker en rechter zaagtanden.
Slijp de zaagtanden altijd van binnen naar buiten.
3. Houd de hoeklijnen van de vijlhouder parallel aan de lijn van de ketting en vijl de zaagtand
zo ver af tot het beschadigde gedeelte (zijplaat en beiteltand) is verwijderd.
4. Houd de vijl horizontaal.
5. Zorg ervoor dat u de verbindingsschakels niet met de vijl raakt.
6. Slijp de meest beschadigde zaagtand als eerste en vijl vervolgens de overige zaagtanden
tot op dezelfde lengte.
7. De dieptecontrole bepaalt de dikte van de geproduceerde houtsnipper en moet
gedurende de gehele levensduur van de ketting correct worden gehouden.
8. Als de lengte van de zaagtanden minder wordt, verandert de hoogte van de
dieptecontrole ook en moet deze worden teruggebracht.
9. Plaats de dieptemaat en vijl het gedeelte van de dieptecontrole dat uitsteekt weg.
10. Rond de voorzijde van de diepteregeling af voor soepel zagen.
11. De aandrijfschakels dienen voor het verwijderen van het zaagsel uit de groef van het
zaagblad.
Houd daarom de onderzijde van de aandrijfschakel scherp.
Is het slijpen van de ketting voltooid, dompel de ketting dan in olie en spoel het vijlsel volledig
weg alvorens de ketting te gebruiken.
Is de ketting op het zaagblad geslepen, breng dan voldoende olie op de ketting aan en draai
de ketting langzaam rond om het vijlsel weg te spoelen alvorens de ketting te gebruiken.
Wordt de kettingzaag gebruikt terwijl de groef met vijlsel verstopt is, dan slijten de ketting en
het zaagblad voortijdig.
Raakt de zaagketting vervuild met bijv. hars, reinig deze dan met kerosene en dompel de
ketting in olie.
27
Onderhoud
Neem bij vragen of problemen contact op met uw shindaiwa-dealer.
Luchtfilter
1. Chokeregelknop
2. Cilinderkap
3. Voorste handbescherming
4. Cilinderkapvergrendeling
5. Luchtfilter
Controleren vóór elk gebruik.
Sluit de choke.
Trek de handbescherming naar voren.
Maak de cilinderkapvergrendeling los en verwijder de cilinderkap en het luchtfilter.
Borstel het stof er voorzichtig af of reinig met perslucht, of vervang het luchtfilter.
Monteer het luchtfilter de de cilinderkap weer en sluit vergrendeling weer.
Controleer het brandstofsysteem
Controleren vóór elk gebruik.
Controleer nadat brandstof is bijgevuld of er geen lekkages zijn rondom de
brandstofvulbuis, het rubber of de dop.
Ingeval van lekkage of andere uitscheiding van brandstof is er brandgevaar.
Stop de machine onmiddellijk en verzoek uw dealer de machine te inspecteren en te
repareren.
Brandstoffilter
1. Brandstoffilter
2. Brandstoftankdop
Controleer periodiek.
- Laat geen stof in de brandstoftank terechtkomen.
- Een verstopt filter leidt tot startproblemen of slechtere motorprestaties.
- Verwijder het brandstoffilter via de brandstofinlaatpoort met behulp van een stuk
staaldraad of iets dergelijks.
- Vervang het filter wanneer het vuil is.
- Is de binnenzijde van de brandstoftank vervuild, dan kan de tank worden gereinigd door
deze met benzine uit te spoelen.
Oliefilter
1. Oliefilter
2. Oliereservoirdop
Controleer periodiek.
- Laat geen stof in het oliereservoir terechtkomen.
- Een verstopt oliefilter heeft een nadelige invloed op de normale smering.
- Verwijder het filter via de olievulopening met behulp van een stuk ijzerdraad of iets
dergelijks.
- Is het filter vuil, was het dan in benzine of vervang het.
- Is de binnenzijde van het oliereservoir vervuild, dan kan het reservoir worden gereinigd
door het met benzine uit te spoelen.
Bougie
*Elektrodenafstand van de bougie: 0,6 tot 0,7 mm
Controleer periodiek.
- De standaard elektrodenafstand bedraagt 0,6 tot 0,7 mm.
- Pas de elektrodenafstand aan indien deze groter of kleiner is dan de standaardwaarde.
Aanhaalmoment: 15 tot 17 N•m (150 tot 170 kgf•cm)
GEVAAR
Benzine en brandstof zijn bijzonder ontvlambaar.
Er dient dan ook uitermate voorzichtig omgegaan te worden met motorbrandstoffen.
28
Zaagblad
Reinigen voor gebruik.
- Reinig de groef in het zaagblad, bijv. met behulp van een kleine schroevendraaier.
- Reinig de olieboringen met een stuk ijzerdraad.
Keer het zaagblad regelmatig om.
Controleer het kettingwiel en de koppeling en reinig de omgeving van het zaagblad voordat
het zaagblad wordt gemonteerd.
Vervang ze indien ze zijn versleten.
Tandwiel / koppelingstrommel
*Versleten: 0,5 mm
Een beschadigd kettingwiel kan tot beschadigingen en voortijdige slijtage aan de
zaagketting leiden.
- Vertoont het kettingwiel een slijtage van 0,5 mm of meer, vervang het dan.
Controleer het kettingwiel wanneer u de zaagketting vervangt.
Vervang het indien het is versleten.
Controleer of de koppelingstrommel vrij en soepel ronddraait.
Indien dit niet het geval is kunt u voor reparaties bij uw dealer terecht.
Carburateur
T: Stelschroef voor stationair toerental
Stel de carburateur alleen af indien dit noodzakelijk is.
Ga als volgt te werk om de carburateur af te stellen:
- Start de motor en laat deze stationair lopen om op bedrijfstemperatuur te komen.
- Draai de stelschroef voor stationair toerental (T) linksom totdat de zaagketting stopt.
- Draai de stelschroef voor stationair toerental (T) nog een extra 1/2 slag linksom.
- Geef volgas om te controleren of de overgang van stationair toerental naar volgas
soepel verloopt.
Koelribben van de cilinder (Koelsysteem)
Controleer periodiek.
Verstopte koelribben hebben een slechte motorkoeling tot gevolg.
Verwijder vuil en stof tussen de koelribben zodat de koellucht probleemloos kan passeren.
OPMERKING
Neem voor het vervangen van het zaagblad of de zaagketting contact op met uw
shindaiwa-dealer.
1. Groef 2. Olieboring 3. Zaagblad 4. Kettingwiel
LET OP
Bij het starten moet de stationair-toerentalafsteller (T) zodanig zijn afgesteld dat de
zaagketting niet gaat bewegen.
Neem bij problemen met de carburateur contact op met uw dealer.
29
Geluiddemper
1. Geluiddemper
2. Vonkenvangerscherm
3. Afdekking voor vonkenvangerscherm
Verwijder de cilinderkap en de bougiekabel.
Verwijder de afdekking van het vonkenvangerscherm en het vonkenvangerscherm uit
het geluiddemperhuis.
Verwijder de koolafzetting van de onderdelen van de geluiddemper.
Vervang het scherm wanneer dit scheuren of brandgaten vertoont.
Bouw de onderdelen weer samen in omgekeerde volgorde.
Vervangende kettinggeleider en ketting
OPMERKING
Koolafzettingen in de geluiddemper leiden tot een afname van het motorvermogen.
Het vonkenvangerscherm moet regelmatig worden gecontroleerd.
BELANGRIJK
Gebruik alleen vervangende staven en kettingen die zijn gespecificeerd door de
fabrikant of het equivalent. Anders bestaat er gevaar voor ongelukken en schade aan
de machine.
Lengte cm Zaagblad Ketting Koppelingstromme
(Onderdeelnummer)
30 C30S91-47ML- SC
91PX-47E
(A556-000543)
91VXL-47E
35 C35S91-53ML- SC 91PX-53E
91VXL-53E
30
Opslag
Opbergen gedurende langere perioden (langer dan 30 dagen)
Berg de machine niet gedurende langere periodes (30 dagen of langer) op zonder
beschermend opslagonderhoud uit te voeren; dit omvat het volgende:
1. Tap de brandstoftank volledig af en trek enkele malen aan de starthendel om de
resterende brandstof uit de carburateur te verwijderen. Laat geen brandstof aflopen in
een afgesloten ruimte.
2. Bewaar brandstof altijd in een geschikt reservoir.
3. Zet de ontstekingsschakelaar in de stand "STOP".
4. Verwijder vet, olie, vuil en stofdeeltjes van de buitenzijde van de machine.
5. Voer alle vereiste periodieke smeer- en onderhoudswerkzaamheden uit.
6. Haal alle schroeven, bouten en moeren aan.
7. Verwijder de bougie en giet 10 mL verse, schone tweetakt-motorolie via de
bougieopening in de cilinder.
A. Plaats een schone doek over de bougieopening.
B. Trek 2 tot 3 maal aan de trekstarterhendel om de olie in de cylinder te verdelen.
C. Controleer de plaats van de zuiger via de bougieopening.
Trek langzaam aan de starthendel totdat de zuiger het hoogste punt van zijn slag bereikt
en laat hem op dat punt staan.
8. Breng de bougie aan (sluit de bougiekabel niet aan).
9. Breng de kap over de ketting en het zaagblad aan alvorens de kettingzaag op te bergen.
10. Berg de machine op in een droge, stofvrije ruimte, buiten bereik van kinderen en andere
onbevoegde personen.
WAARSCHUWING
Berg de machine niet op in een afgesloten ruimte waar zich brandstofdampen kunnen
verzamelen of waar deze open vuur of vonken kunnen bereiken.
OPMERKING
Bewaar deze bedieningshandleiding voor toekomstige raadpleging.
31
Afvalverwijderingsprocedure
Voer afvalolie overeenkomstig de lokale voorschriften af.
De belangrijke kunststof onderdelen die voor het product zijn gebruikt, zijn voorzien van
materiaalcodes.
De codes hebben betrekking op de volgende materialen; voer deze kunststof onderdelen
overeenkomstig de lokale voorschriften af.
Neem contact op met uw shindaiwa-dealer voor eventuele vragen over de afvoer van
afvalolie of kunststof onderdelen.
Aanduiding Materiaal
>PA6-GF< Nylon 6 - glasvezel
>PA66-GF< Nylon 66 - glasvezel
>PP-GF< Polypropyleen - glasvezel
>PE-HD< Polyethyleen
>POM< Polyoxymethyleen
32
Specificaties
Model
Buitenafmetingen: Lengte × breedte × hoogte mm 396 × 232 × 273
Massa: Zaag zonder geleider en ketting, lege reservoirs kg 4,0
Inhoud:
Brandstoftank
Reservoir voor kettingsmeerolie
Brandstof (mengverhouding)
Olie (kettingolie)
cm
3
(ml)
cm
3
(ml)
250
260
Normale benzine.
Loodvrije benzine van minimaal 89 octaan wordt
aanbevolen.
Gebruik geen brandstof die methylalcohol of meer dan
10 % ethylalcohol bevat.
50 : 1 (2%) voor ISO-L-EGD-norm (ISO 13738),
JASO FC, FD-klasse en door shindaiwa aanbevolen
olie.
Door shindaiwa aanbevolen kettingolie of
gelijkwaardig
Zaaglengte:
Alle gespecificeerde zaaglengtes van het zaagblad cm 30, 35
Ketting:
Gespecificeerde hoek
Gespecificeerde maat (dikte van aandrijfschakels)
Type kettinggeleider
Kettinggeleidermaat
Kettingtype
mm
mm
cm
mm
9,53
1,27
30, 35 (shindaiwa)
1,27
Carlton N1C-BL
Oregon 91PX, 91VXL
9,53
1,09
30, 35 (shindaiwa)
1,09
Oregon 90PX
Kettingsnelheid bij 1,33 keer het maximale motortoerental
Kettingsnelheid bij maximaal motorvermogen
Smering
m/s
m/s
22,8
17,2
Niet-afstelbare automatische oliepomp
Kettingwiel:
Gespecificeerd aantal zaagtanden
Gespecificeerde hoek mm
6
9,53
Motor:
Type
Carburateur
Magneet
Bougie
Starter
Transmissie
Cilinderinhoud
Maximale asremkracht (ISO 7293)
Aanbevolen maximumsnelheid met zaagblad
Aanbevolen stationair toerental
cm
3
kW
t/min
t/min
Luchtgekoelde 2-takt monocilinder
Membraantype
Vliegwielmagneet, CDI-systeem
NGK BPMR8Y
Trekstarter
Automatische centrifugekoppeling
30,5
1,1
12500
3200 (3100 - 3300)
Geluidsdrukniveau: (ISO 22868) L
pAeq
=
Onzekerheid K
pA
=
Geluidsvermogenniveau: (ISO 22868) L
WAeq
=
Onzekerheid K
WA
=
dB(A)
dB(A)
dB(A)
dB(A)
98,2
1,5
106,6
1,0
Vibratie: (ISO 22867) Equivalente waarden a
hv,eq
Voorste hendel / achterste hendel
Onzekerheid K =
m/s
2
m/s
2
4,1 / 6,8
1,3
Overige voorzieningen: Voorste handbescherming,
Achterste handbescherming,
Handgastrekker-blokkering, Kettingvanger,
Kettingrem, Trillingsdemper, Vonkscherm,
Getande stootrand
33
Conformiteitsverklaring
Hierbij verklaren wij dat de motorkettingzaag shindaiwa, model ( /EC5-12,
/EC5-14), voldoet aan de navolgende respectieve vereisten.
Deze conformiteitsverklaring wordt uitgegeven onder de volledige verantwoordelijkheid van de
fabrikant.
EG-richtlijnen:
2014/30/EG zoals gewijzigd
2006/42/EG zoals gewijzigd
2011/65/EG zoals gewijzigd
Gehanteerde norm:
EN ISO 14982:2009, EN 55012:2007+A1:2009
EN ISO 11681-1:2011
EN IEC 63000:2018
2000/14/EG zoals gewijzigd
Conformiteitbeoordelingsprocedure volgens ANNEX V
Gemeten geluidsvermogenniveau: L
WA
108 dB(A)
Gegarandeerd geluidsniveau: L
WA
111 dB(A)
Serienummer 38001001 tot 38100000
C83138001001 tot C83138100000
De geautoriseerde vertegenwoordiger in Europa die bevoegd is het technisch dossier
samen te stellen:
De heer Richard Glaser
CERTIFICATION EXPERTS B.V.
Amerlandseweg 7, 3621 ZC Breukelen, Nederland
Tokio, 1 augustus 2021
YAMABIKO CORPORATION
1-7-2 SUEHIROCHO, OHME, TOKYO 198-8760, JAPAN
TEL.: 81-428-32-6118. FAX: 81-428-32-6145.
H. Kobayashi
Algemeen directeur
Afdeling kwaliteitscontrole
34
Memorandum
35
Memorandum
X753 327-110 1
2023
1-7-2 SUEHIROCHO, OHME, TOKIO 198-8760, JAPAN
TEL.: 81-428-32-6118. FAX: 81-428-32-6145.
©
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Shindaiwa 305S Handleiding

Type
Handleiding