GSN36AW31G

Bosch GSN36AW31G de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Bosch GSN36AW31G de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
de Gebrauchsanleitung
en Instruction for Use
fr Mode d’emploi
it Istruzioni per I´uso
nl Gebruiksaanwijzing
GSN..
nl Inhoud
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen ............................. 71
Aanwijzingen over de afvoer .............. 73
Omvang van de levering .................... 73
Let op de omgevingstemperatuur
en de beluchting .................................. 74
Apparaat aansluiten ............................ 74
Kennismaking met het apparaat ....... 75
Inschakelen van het apparaat ........... 76
Instellen van de temperatuur ............. 76
Alarm function ...................................... 76
Netto-inhoud .......................................... 77
De diepvriesruimte ............................... 78
Maximale invriescapaciteit ................. 78
Invriezen en opslaan ........................... 78
Verse levensmiddelen invriezen ....... 78
Supervriezen ......................................... 79
Ontdooien van diepvrieswaren ......... 80
Uitvoering .............................................. 80
Apparaat uitschakelen en buiten
werking stellen ..................................... 81
Ontdooien ............................................. 82
Schoonmaken van het apparaat ...... 82
Verlichting (LED) .................................. 82
Energie besparen ................................ 83
Bedrijfsgeluiden ................................... 83
Kleine storingen zelf verhelpen ......... 84
Zelftest apparaat .................................. 86
Servicedienst ........................................ 86
nl
71
nlIn houd
nlGebruiksaanwijzing
Veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen
Voordat u het apparaat
in gebruik neemt
Lees de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door.
U vindt daarin belangrijke informatie over
plaatsing, gebruik en onderhoud van het
apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen aansprake-
lijkheid als de aanwijzingen en waarschu-
wingen in de gebruiksaanwijzing niet in
acht worden genomen. Bewaar de
gebruiksaanwijzing en het montagevoor-
schrift voor later gebruik of voor een
eventuele latere bezitter.
Technische veiligheid
Het apparaat bevat een geringe hoeveel-
heid van het milieuvriendelijke maar
brandbare koelmiddel R600a. Let erop
dat de leidingen van het koelcircuit bij
het transport of de installatie niet bescha-
digd worden. Koelmiddel dat naar buiten
spuit kan vlam vatten of tot oogletsel lei-
den.
Bij beschadiging
Open vuur of andere ontstekingsbron-
nen uit de buurt van het apparaat hou-
den;
Ruimte gedurende een paar minuten
goed luchten;
Apparaat uitschakelen en de stekker
uit het stopcontact trekken;
Contact opnemen met
de Servicedienst.
Hoe meer koelmiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld.
In een te kleine ruimte kan bij een lek
een ontvlambaar mengsel van gas
en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 groot zijn. De hoeveelheid
koelmiddel in uw apparaat vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
Als de aansluitkabel van het apparaat
beschadigd raakt, moet deze worden
vervangen door de fabrikant, de klanten-
service of een andere gekwalificeerde
persoon. Onvakkundige installatie en
reparaties kunnen groot gevaar opleve-
ren voor de bezitter.
Reparaties mogen uitsluitend worden uit-
gevoerd door de fabrikant, de klanten-
service of een andere gekwalificeerde
persoon.
Er mogen alleen originele onderdelen
van de fabrikant gebruikt worden. Alleen
bij deze onderdelen garandeert de
fabrikant dat ze aan de veiligheidseisen
voldoen.
Een verlengsnoer voor de aansluitkabel
mag uitsluitend via de klantenservice
worden aangeschaft.
Bij het gebruik
Nooit elektrische apparaten in het
apparaat gebruiken (bijv. verwar-
mingsapparaten, elektrische ijsmaker
etc.). Gevaar voor explosie!
Het apparaat nooit met een stoomrei-
niger ontdooien of schoonmaken!
De hete stoom kan in de elektrische
onderdelen terechtkomen en kortslui-
ting veroorzaken. Kans op een elektri-
sche schok!
nl
72
Gebruik geen puntige of scherpe voor-
werpen om een laag ijs of rijp te ver-
wijderen. Hierdoor kunt u de
koelleidingen beschadigen. Koelmid-
del dat naar buiten spuit kan vlam vat-
ten of tot oogletsel leiden.
Geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Gevaar voor explosie!
Plint, uittrekbare manden of laden,
deuren etc. niet als opstapje
gebruiken of om op te leunen.
Om te ontdooien of schoon te maken:
stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering uitschakelen of
losdraaien. Altijd aan de stekker
trekken, nooit aan de aansluitkabel.
Dranken met een hoog alcoholpercen-
tage altijd goed afgesloten en staand
bewaren.
Geen olie of vet gebruiken op kunst-
stof onderdelen en deurdichtingen. Ze
kunnen poreus worden.
De be- en ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken.
Personen (inclusief kinderen) met
fysieke, sensorische of psychische
beperkingen of gebrekkige kennis
mogen dit apparaat uitsluitend gebrui-
ken indien ze onder toezicht staan van
een persoon die verantwoordelijk is
voor hun veiligheid of door deze per-
soon zijn ingelicht over de wijze
waarop het apparaat dient te worden
gebruikt.
Flessen en blikjes met vloeistoffen –
vooral koolzuurhoudende dranken –
niet in de diepvriesruimte opslaan.
De flessen en blikjes kunnen
springen!
Diepvrieswaren nadat u ze uit de
diepvriesruimte hebt gehaald, nooit
onmiddellijk in de mond nemen.
Kans op verbranding!
Vermijd langdurig contact van uw
handen met de diepvrieswaren, ijs of
de verdamperbuizen enz.
Kans op verbranding!
Kinderen in het huishouden
Verpakkingsmateriaal en onderdelen
ervan zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Verstikkingsgevaar door opvouwbare
kartonnen dozen en folie!
Het apparaat is geen speelgoed voor
kinderen!
Bij een apparaat met deurslot:
sleutel buiten het bereik van kinderen
bewaren!
Algemene bepalingen
Het apparaat is geschikt
voor het invriezen van
levensmiddelen,
voor het bereiden van ijs.
Dit apparaat is bestemd voor privége-
bruik in het huishouden en de huiselijke
omgeving.
Het apparaat is ontstoord volgens
EU richtlijn 2004/108/EC.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Dit apparaat voldoet aan de veiligheids-
bepalingen voor elektrische apparaten
(EN 60335-2-24).
nl
73
Aanwijzingen over
de afvoer
* Afvoeren van de verpakking
van uw nieuwe apparaat
De verpakking beschermt uw apparaat
tegen transportschade. De gebruikte
materialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen opnieuw worden
gebruikt. Help daarom mee en zorg
dat de verpakking milieuvriendelijk wordt
afgevoerd.
U kunt bij uw leverancier of bij de reini-
gingsdienst in uw gemeente informeren
hoe u uw oude apparaat en het verpak-
kingsmateriaal van het nieuwe apparaat
kunt (laten) afvoeren voor een milieu-
vriendelijke verwerking.
* Afvoeren van uw oude
apparaat
Oude apparaten zijn geen waardeloos
afval! Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen worden
teruggewonnen.
ã=Waarschuwing
Bij afgedankte apparaten
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Aansluitkabel doorknippen en samen
met de stekker verwijderen.
3. Legplateaus en voorraadvakken niet
eruit halen om het kinderen moeilijk
te maken erin te klimmen!
4. Laat kinderen niet met het afgedankte
apparaat spelen. Verstikkingsgevaar!
Koelapparaten bevatten koelmiddel en in
de isolatie gas. Die zorgvuldig moeten
worden afgevoerd. Met het oog op een
doelmatige en milieuvriendelijke afvoer
mogen de leidingen van het koelcircuit
tot het moment van transport niet
beschadigd worden.
Omvang van de
levering
Controleer na het uitpakken alle onder-
delen op eventuele transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de winkel
waar u het apparaat hebt aangeschaft of
bij onze klantenservice.
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Vrijstaand apparaat
Zakje met montagemateriaal
Uitrusting (modelafhankelijk)
Gebruiksaanwijzing
Montagevoorschrift
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de Euro-
pese richtlijn 2002/96/EG betref-
fende afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic
equipment – WEEE). Deze richt-
lijn geeft het kader aan voor een
in de EU geldende terugname en
verwerking van oude apparaten.
nl
74
Let op de omgevings-
temperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
Het apparaat is voor een bepaalde
klimaatklasse geconstrueerd. Afhankelijk
van de klimaatklasse kan het apparaat
bij de volgende omgevingstemperaturen
gebruikt worden.
De klimaatklasse staat op het
typeplaatje, afb. +.
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel bin-
nen de binnentemperatuurgrenzen van
de aangegeven klimaatklasse. Wanneer
een apparaat uit klimaatklasse SN wordt
gebruikt bij een lagere binnentempera-
tuur, kunnen beschadigingen aan
het apparaat worden uitgesloten tot
eentemperatuur van+C.
Beluchting
Afb. 3
De lucht aan de achterzijde van het
apparaat wordt warm. De verwarmde
lucht moet ongehinderd afgevoerd kun-
nen worden. Anders moet de koelma-
chine meer presteren. Waardoor het
energieverbruik toeneemt. De be en ont-
luchtingsopeningen mogen dan ook
nooit worden afgedekt!
Apparaat aansluiten
Na het plaatsen van het apparaat moet
u minimaal 1 uur wachten voordat u het
apparaat in gebruik neemt. Tijdens het
transport kan het gebeuren dat de olie
van de compressor in het koelsysteem
terecht komt.
Vóór het eerste gebruik de binnenruimte
van het apparaat schoonmaken (zie
hoofdstuk „Schoonmaken van
het apparaat”).
Elektrische aansluiting
Het stopcontact moet zich in de buurt
van het apparaat bevinden en ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
Het apparaat voldoet aan bescherm-
klasse I. Het apparaat aansluiten op een
volgens de voorschriften geïnstalleerd
220–240 V/50 Hz wisselstroomstopcon-
tact met aardleiding. Het stopcontact
moet zijn beveiligd met een zekering van
10 A tot 16 A.
Bij apparaten die in niet Europese landen
worden gebruikt op het typeplaatje con-
troleren of de aansluitspanning en de
stroomsoort overeenkomen met de waar-
den van uw elektriciteitsnet. U vindt deze
gegevens op het typeplaatje. Afb. +
Klimaatklasse Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +16 °C tot 38 °C
T +16 °C tot 43 °C
nl
75
ã=Waarschuwing
Het apparaat mag in geen geval worden
aangesloten op elektronische energiebe-
sparingsstekkers.
Voor onze apparaten kunnen netvoe-
dingsinverters en sinusinverters worden
gebruikt. Netvoedingsinverters worden
gebruikt bij fotovoltaïsche installaties die
rechtstreeks zijn aangesloten op het
openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande
systemen (bijv. op schepen of in berghut-
ten) die geen rechtstreekse aansluiting
op het openbare elektriciteitsnet hebben,
moet een sinusinverter worden gebruikt.
Kennismaking met
het apparaat
De laatste bladzijde met de afbeeldingen
uitklappen. Deze gebruiksaanwijzing is
op meer dan één type van toepassing.
De uitrusting van de modellen kan
variëren.
Kleine afwijkingen in de afbeeldingen zijn
mogelijk.
Afb. 1
* Niet bij alle modellen.
Bedieningselementen
Afb. 2
1-5 Bedieningselementen
6 Verlichting (LED)
7 No Frost-systeem
8 Klep van het vriesvak
9 Glasplaat
10 IJsbereider/ijsblokjesreservoir
11 Diepvrieslade (klein)
12 Diepvrieslade (groot)
13 Schroefvoetjes
14 Koude-accu *
15 Diepvrieskalender
16 Deurontluchting
1 Toets Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit
te schakelen.
2 Toets „super”
Om het supervriessysteem in en
uit te schakelen.
Brandt alleen als het supervries-
systeem is ingeschakeld.
3 Temperatuurinsteltoets
Met deze toets wordt de
gewenste temperatuur ingesteld.
4 Temperatuurindicatie
Geeft de ingestelde temperatuur
van de diepvriesruimte aan.
5 Alarmtoets
Om het alarmsignaal uit te
schakelen (zie hoofdstuk „Alarm
function”).
nl
76
Inschakelen van
het apparaat
Afb. 2
Het apparaat met de insteltoets 1
inschakelen.
Er is een alarmsignaal te horen. De
temperatuurindicatie 4 knippert en de
alarmtoets 5 brandt.
Druk de alarmtoets 5 in. Het
alarmsignaal wordt uitgeschakeld.
Zodra de vriesruimte de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, gaat
temperatuurindicatie 4 branden.
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
uren duren voordat de ingestelde
temperatuur is bereikt. Vóór die tijd
geen levensmiddelen in het apparaat
leggen.
Door het volledig automatische
No Frost systeem blijft de vriesruimte
ijsvrij. Ontdooien is niet nodig.
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht ver-
warmd waardoor de vorming van con-
denswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de diepvries-
ruimte na het sluiten niet direct weer
geopend kan worden, dient u even te
wachten tot de onderdruk
is verdwenen.
Instellen van
de temperatuur
Afb. 2
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van -16 °C
tot -26 °C.
Temperatuur-insteltoets 3 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de diepvriesruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt op indicatie 4
aangegeven.
Wij adviseren een instelling van -18 °C
voor de diepvriesruimte.
Alarm function
In de volgende gevallen kan het alarm
afgaan.
Deuralarm
Het deuralarm (aanhoudend geluidssig-
naal) wordt ingeschakeld wanneer de
deur van het apparaat langer dan een
minuut openstaat. Door de deur te slui-
ten wordt het alarmsignaal weer uitge-
schakeld.
Ontdooialarm
Na indrukken van de toets alarm 5, geeft
de temperatuurindicatie gedurende vijf
seconden de warmste temperatuur aan
die in de diepvriesruimte heeft geheerst.
Hierna wordt deze waarde gewist.
Indicatie 4 geeft zonder te knipperen de
ingestelde temperatuur in de
diepvriesruimte aan.
nl
77
Vanaf dit moment wordt de warmste
temperatuur opnieuw bepaald en in het
geheugen opgeslagen.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt ingescha-
keld als het in de diepvriesruimte te
warm is waardoor de diepvrieswaren
kunnen ontdooien.
De temperatuurindicatie 4 knippert en
de alarmtoets 5 brandt.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren
kan het alarm automatisch inschakelen:
bij het in gebruik nemen van het
apparaat,
bij het inladen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen,
als de deur van de diepvriesruimte
te lang geopend werd.
Stroomuitval-alarm
Afb. 2
Het stroomuitval-alarm wordt ingescha-
keld als het door het uitvallen van de
stroom in het apparaat te warm wordt en
de levensmiddelen gevaar lopen.
De alarmtoets 5 brandt en „PI” verschijnt
op de temperatuurindicatie 4.
Attentie!
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten
volle benutten.
Alarm uitschakelen
Afb. 2
De alarm-toets 5 indrukken om het
alarmsignaal uit te schakelen.
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. +
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid diepvries-
waren onder te brengen, kunnen ver-
schillende onderdelen eruit gehaald
worden. De levensmiddelen kunnen dan
rechtstreeks op de legplateaus worden
gestapeld.
Aanwijzing
Om de op het typeplaatje vermelde
waarden aan te houden, moet het
bovenste uitrustingsonderdeel in het
apparaat blijven.
Onderdelen eruit halen
Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen. Afb. 4
Klep van het vriesvak
Afb. 5
1. Klep van het vriesvak half openen.
2. Houder aan een zijde van het
apparaat losmaken.
3. Klep van het vriesvak naar voren
trekken en van de houder nemen.
4. Houder aan de andere zijde van het
apparaat losmaken.
Bij apparaten met een ijsbereider kan
deze worden verwijderd. Afb. 6
nl
78
De diepvriesruimte
De diepvriesruimte gebruiken
voor het opslaan van
diepvriesproducten,
om ijsblokjes te maken,
om levensmiddelen in te vriezen.
Aanwijzing
Let erop dat de deur van het diepvries-
ruimte goed gesloten is! Bij een open
deur ontdooien de diepvrieswaren. In de
diepvriesruimte vormt zich veel ijs.
Bovendien: energieverspilling door
te hoog stroomverbruik!
Maximale
invriescapaciteit
Gegevens over de maximale invriescapa-
citeit binnen 24 uur vindt u op het type-
plaatje. Afb. +
Invriezen en opslaan
Inkopen van
diepvriesproducten
De verpakking mag niet beschadigd
zijn.
Neem de houdbaarheidsdatum in
acht.
De temperatuur in de verkoop-koelkist
moet -18 °C of kouder zijn.
De diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in de
diepvriesruimte leggen.
Attentie bij het inruimen
Grote hoeveelheden levensmiddelen
bij voorkeur invriezen in het bovenste
vak. Daar worden ze heel snel en
daardoor voorzichtig ingevroren.
De ventilatiesleuf aan de achterwand
niet met diepvrieswaren afdekken.
De levensmiddelen naast elkaar
in de vakken resp, diepvriesladen
leggen.
Aanwijzing
De vers in te vriezen levensmiddelen
mogen niet met de al ingevroren
levensmiddelen in aanraking komen.
Eventueel de door en door bevroren
levensmiddelen in de diepvriesladen
omstapelen.
Om de luchtcirculatie in het apparaat
te waarborgen, de diepvrieslade tot
de aanslag inschuiven.
Verse levensmiddelen
invriezen
Gebruik uitsluitend verse levensmidde-
len.
Om de voedingswaarde, het aroma en
de kleur zo goed mogelijk te behouden,
dient groente geblancheerd te worden
voordat het wordt ingevroren. Bij aubergi-
nes, paprika’s, courgettes en asperges is
blancheren niet noodzakelijk.
Literatuur over invriezen en blancheren
vindt u in de boekhandel.
nl
79
Aanwijzing
Al ingevroren levensmiddelen mogen
niet met de nog in te vriezen
levensmiddelen in aanraking komen.
Geschikt om in te vriezen:
Bakwaren, vis en zeevruchten, vlees,
wild, gevogelte, groente, fruit, kruiden,
gepelde eieren, melkproducten zoals
kaas, boter en kwark, bereide gerech-
ten en kliekjes zoals soep, eenpans-
gerechten, gaar vlees en gare vis,
aardappelgerechten, ovenschotels en
zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen:
Groentesoorten die meestal rauw wor-
den gegeten, zoals kropsla en radijs-
jes, ongepelde eieren, wijndruiven,
hele appels, peren en perziken, hard-
gekookte eieren, yoghurt, dikke zure
melk, zure room, crème fraîche en
mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Het geheel van een goede sluiting
voorzien.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Voor verpakking geschikt:
Kunststof-, polyetheen- en
aluminiumfolie, diepvriesdozen.
Deze producten zijn in de handel
verkrijgbaar.
Niet geschikt voor verpakking:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan,
vuilniszakkenengebruikte
boodschappentasjes.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d.
Zakjes en folie van polyetheen kunnen
met een folie-lasapparaat worden
dichtgelast.
Houdbaarheid van
de diepvrieswaren
De houdbaarheid is afhankelijk van
het soort levensmiddelen.
Op een temperatuur van -18 °C:
Vis, worst, klaargemaakte gerechten,
brood en banket:
tot 6 maanden.
Kaas, gevogelte, vlees:
tot 8 maanden.
Groente, fruit:
tot 12 maanden.
Supervriezen
De levensmidelen zo snel mogelijk door
en door invriezen zodat vitamine,
voedingswaarden, uiterlijk en smaak
behouden blijven.
Schakel enkele uren voordat u de verse
levensmiddelen inlaadt het supervriezen
in, om ongewenste temperatuurstijging te
voorkomen.
Na het inschakelen werkt het apparaat
permanent, in de diepvriesruimte wordt
een zeer lage temperatuur bereikt.
nl
80
Als u het max. vriesvermogen wilt gebrui-
ken, dient u 24 uur vóór het inladen van
de verse waar het supervriezen in te
schakelen.
Kleinere hoeveelheden levensmiddelen
(max. 2 kg) kunnen zonder gebruik van
het supervriessysteem worden
ingevroren.
Aanwijzing
Als het supervriessysteem is ingescha-
keld kunnen de bedrijfsgeluiden toene-
men.
In- en uitschakelen
Afb. 2
Toets „super” 2 indrukken.
Is super vriezen ingeschakeld, dan licht
de toets op.
Het supervriessysteem wordt
na 2½ dagen automatisch
uitgeschakeld.
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur
in de koelkast
in de elektrische oven, met/zonder
heteluchtventilator
in de magnetron
ã=Attentie
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor
bekort.
Uitvoering
(niet bij alle modellen)
Diepvrieslade (groot)
Afb. 1/12
Voor het bewaren van grote diepvrieswa-
ren, bijv. kalkoenen, eenden en ganzen.
Diepvrieskalender
Afb. 7/A
Om kwaliteitsvermindering van de diep-
vriesproducten te voorkomen, dient u de
opslagduur niet te overschrijden. De
bewaartijd is afhankelijk van het soort
levensmiddelen. De cijfers bij de symbo-
len geven in maanden de toelaatbare
bewaartijd voor de diepvrieswaren aan.
Neem bij gewone diepvriesproducten
de productie- of houdbaarheidsdatum
in acht.
nl
81
Koude-accu
Afb. 7/B
De koude-accu vertraagt bij het uitvallen
van de stroom of bij een storing het ver-
warmen van de opgeslagen diepvrieswa-
ren. De langste opslagtijd wordt bereikt
wanneer u het koelelement in het boven-
ste vak op de levensmiddelen legt.
Om ruimte te besparen kan de accu in
het vak in de deur bewaard worden.
De koude-accu kan ook voor het tijdelijk
koelhouden van levensmiddelen (bijv. in
een koeltas) eruit genomen worden.
IJsbereider
Afb. 8
Gebruik voor het maken van ijsblokjes
uitsluitend drinkwater.
1. Waterreservoir verwijderen en tot de
markering vullen met drinkwater.
Aanwijzing
Een te hoog drinkwaterpeil kan een
nadelige invloed hebben op de wer-
king van de ijsbereider. De ijsblokjes
kunnen niet afzonderlijk worden losge-
maakt uit het ijsbakje. Wanneer het
drinkwaterpeil te hoog is, stroomt het
water in het voorraadbakje en vriezen
de ijsblokjes aan elkaar.
2. Drinkwater toevoegen via de
vulopening.
3. Waterreservoir weer aanbrengen.
4. Zodra de ijsblokjes bevroren zijn, de
hendel omlaag duwen en loslaten.
De ijsblokjes laten los en vallen in het
voorraadbakje.
5. Voorraadbakje uittrekken en ijsblokjes
verwijderen.
IJsbakje
Afb. 9
1. IJsbakje voor ¾ met drinkwater vullen
en in de diepvriesruimte zetten.
2. Het vastgevroren ijsbakje alleen met
een bot voorwerp losmaken (steel van
een lepel).
3. Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort
onder stromend water houden.
Apparaat uitschakelen
en buiten werking
stellen
Uitschakelen van het apparaat
Afb. 2
Toets Aan/Uit 1 indrukken.
De temperatuurindicatie gaat uit
en de koelmachine wordt uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Uitschakelen van het apparaat.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. Schoonmaken van het apparaat.
4. Deur van het apparat open laten.
nl
82
Ontdooien
Diepvriesruimte
Door het volledig automatische No Frost
systeem blijft de vriesruimte ijsvrij.
Ontdooien is overbodig.
Schoonmaken van
het apparaat
ã=Waarschuwing
Het apparaat nooit met een
stoomreiniger reinigen!
ã=Attentie
Gebruik geen schoonmaak of oplos-
middelen die zand, chloride of zuren
bevatten.
Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken.
Op de metalen oppervlakken kan
corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasmachine
gereinigd worden.
Ze kunnen vervormen!
Aanwijzing
Ca. 4 uur voor het reinigen de supervri-
esfunctie inschakelen, zodat de levens-
middelen een zeer lage temperatuur
bereiken en daardoor langere tijd op
omgevingstemperatuur bewaard kunnen
worden.
U gaat als volgt te werk:
1. Vóór het schoonmaken het apparaat
uitschakelen.
2. Stekker uit het stopcontact trekken of
de zekering losdraaien resp.
uitschakelen.
3. De diepvrieswaren eruit halen en op
een koele plaats bewaren. Koude-
accu (indien aanwezig) op de
levenmiddelen leggen.
4. Het apparaat schoonmaken met een
zachte doek en lauw water met een
scheutje pH neutraal schoonmaakmid-
del. Het sop mag niet in de verlichting
terechtkomen.
5. Deurafdichting alleen met schoon
water schoonmaken en grondig
droogwrijven.
6. Na het schoonmaken apparaat weer
aansluiten en inschakelen.
7. Diepvrieswaren weer in het apparaat
leggen.
Verlichting (LED)
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Reparaties aan deze verlichting mogen
alleen door de Servicedienst of een
erkend vakman worden uitgevoerd.
nl
83
Energie besparen
Het apparaat in een droge, goed te
ventileren ruimte plaatsen! Het
apparaat niet direct in de zon of in de
buurt van een warmtebron plaatsen
zoals een verwarmingsradiator of een
fornuis.
Gebruik eventueel een isolatieplaat.
De be- en ontluchtingsopeningen van
het apparaat nooit afdekken.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, daarna in het apparaat
plaatsen.
Diepvrieswaren in de koelruimte
leggen om ze te ontdooien en de kou
van de diepvrieswaren gebruiken om
andere levensmiddelen te koelen.
Deuren van het apparaat zo kort
mogelijk openen.
Let erop dat de deur van
het diepvriesruimte goed gesloten is.
Om een verhoogd stroomverbruik te
vermijden, dient de achterkant van het
apparaat af en toe gereinigd te
worden.
Indien aanwezig:
Wandafstandhouder monteren om
de geplande energieopname van het
apparaat te bereiken (zie montage-
handleiding). Een kleinere afstand tot
de muur heeft geen nadelige invloed
op de werking van het apparaat. De
energieopname kan dan wel iets ver-
anderen. De afstand van 75 mm mag
niet worden overschreden.
Bedrijfsgeluiden
Heel normale geluiden
Brommen
De motoren lopen (bijv. koelaggregaten,
ventilator).
Borrelen, zoemen of gorgelen
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden
Motor, schakelaar of magneetventielen
schakelen in/uit.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van
een waterpas stellen. Gebruik hiervoor
de schroefvoetjes of leg iets onder
het apparaat.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of apparaat
ernaast wegschuiven.
Reservoirs of draagplateaus wiebelen
of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel
opnieuw in het apparaat.
nl
84
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende punten de storing kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt dat hij alleen maar een advies (bijv. over de
bediening of het onderhoud van het apparaat) hoeft te geven om de storing te verhel-
pen, dan moet u, ook in de garantietijd, de volledige kosten van dat bezoek betalen!
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
De deur van de
diepvriesruimte stond
te lang open; de
temperatuur wordt niet
meer bereikt.
Er zit zo veel ijs op
de verdamper dat
het No Frost-systeem
niet meer volautoma-
tisch ontdooit.
Om de verdamper te ontdooien:
de laden met diepvrieswaren eruit
halen en goed geïsoleerd op een
koele plaats bewaren.
Apparaat uitschakelen en van
de wand wegschuiven. Deur van
het apparat open laten.
Na ca. 20 minuten begint
het dooiwater in
de dooiwateropvanschaal aan
de achterwand van het apparaat
te lopen. Afb. *
Om te voorkomen dat
de dooiwateropvangschaal
overloopt: het dooiwater met een
spons opnemen.
Als er geen dooiwater meer in
de opvangschaal loopt, is
de verdamper ontdooid. Binnenkant
van de diepvriesruimte
schoonmaken. Het apparaat weer in
werking stellen.
De temperatuur wijkt
erg af van
de instelling.
In sommige gevallen is het vol-
doende om het apparaat gedurende
5 minuten uit te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na
enkele uren controleren of de tem-
peratuur de temperatuurinstelling
genaderd is.
Als de temperatuur te koud is:
de volgende dag de temperatuur
nogmaals controleren.
nl
85
Storing Eventuele oorzaak Oplossing
Geen enkele indicatie
brandt.
Stroomuitval; de zeke-
ring is uitgeschakeld;
de stekker zit niet
goed in het stopcon-
tact.
Stekker in het stopcontact steken.
Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
Het alarmsignaal is
te horen.
De temperatuurindicati
e knippert. Afb. 2/4
Storing – in de
diepvriesruimte is het
te warm!
Druk op de temperatuurinsteltoets 3
om het alarmsignaal uit te
schakelen.
Gevaar voor
de diepvrieswaren
Aanwijzing
Half en geheel ontdooide diepvries-
waren kunnen opnieuw worden inge-
vroren als vlees en vis niet langer
dan een dag, andere diepvrieswaren
niet langer dan drie dagen warmer
dan +3 °C waren.
Als smaak, geur en uiterlijk onveran-
derd zijn, dan kunnen de levensmid-
delen na koken of braden opnieuw
worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer
ten volle benutten.
De deur is geopend. Deur sluiten.
De be- en ontluch-
tingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekking verwijderen.
Er werden te veel
levensmiddelen in één
keer ingeladen om in
te vriezen.
Max. invriescapacitiet niet
overschrijden.
Nadat de storing is verholpen, stopt
de temperatuurindicatie met
knipperen.
Het apparaat koelt
niet,
de temperatuurindicati
e en de verlichting
branden.
Het presentatielicht
is ingeschakeld.
Alarmtoets, afb 2/5, gedurende
10 seconden ingedrukt houden tot
een bevestigingssignaal te horen is.
Na een tijdje controleren of
het apparaat koelt.
nl
86
Zelftest apparaat
Het apparaat beschikt over een automa-
tisch zelftestprogramma dat de oorzaken
van storingen aangeeft die alleen door
de Servicedienst verholpen kunnen wor-
den.
Zelftest starten
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten
wachten.
2. Apparaat inschakelen en binnen de
eerste 10 seconden de super-toets,
afb. 2/2, gedurende 3-5 seconden
ingedrukt houden, tot er een geluids-
signaal klinkt.
Het zelftestprogramma start.
Terwijl de zelftest wordt uitgevoerd,
klinkt er een lang geluidssignaal.
Wanneer de zelftest is afgelopen en er
tweemaal een geluidssignaal klinkt, is uw
apparaat in orde.
Als de super-toets 10 seconden knippert
en er 5 geluidssignalen klinken, is er
sprake van een fout. Neem contact op
met de klantenservice.
Zelftest apparaat beëindigen
Na afloop van het programma schakelt
het apparaat weer over op het normale
gebruik.
Servicedienst
Adres en telefoonnummer van de Ser-
vicedienst in uw omgeving kunt u vinden
in het telefoonboek of in de meegele-
verde brochure met service-adressen.
Geef a.u.b. aan de Servicedienst het E-
nummer (E-Nr.) en het FD-nummer (FD)
van het apparaat op.
U vindt deze gegevens op het
typeplaatje. Afb. +
Door deze nummers aan de Service-
dienst door te geven voorkomt u onno-
dig heen en weer rijden van de monteur
en de hieraan verbonden kosten. En
de hieraan verbonden kosten.
Verzoek om reparatie en advies
bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
NL 088 424 4010
B 070 222 141
/