Documenttranscriptie
Handleiding
Inhoud
Hoofdstuk 1. Aan de slag
3
6
23
26
31
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Voor u begint
Veiligheidsinstructies
Juiste houding tijdens computergebruik
Overzicht
De computer aan- en uitzetten
Hoofdstuk 2. Werken met de computer
34
37
42
44
47
50
51
53
56
59
Toetsenbord
Aanraakvlak
Extern cd-station (ODD, aan te schaffen)
Multicardsleuf (optioneel)
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Een extern digitaal apparaat aansluiten
Het volume instellen
Bedraad netwerk
Draadloos netwerk (optioneel)
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
Hoofdstuk 3. Instellingen en upgrade
69
70
71
73
76
77
Hoofdstuk 4. Back-up / Herstel
82
Helderheidsinstelling LCD-scherm
Easy Settings (optioneel)
BIOS-instellingen
Een opstartwachtwoord instellen
De opstartprioriteit wijzigen
Oplaadbare batterij
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Hoofdstuk 5. Aanhangsel
95
96
98
100
113
114
115
117
Vraag en antwoord
Belangrijke veiligheidsinformatie
Vervangende onderdelen en accessoires
Verklaringen betreffende de naleving
van voorschriften
Informatie Over Het WEEE-Merk
Gecertificeerd voor TCO
(uitsluitend voor overeenkomende modellen)
Productspecificaties
Woordenlijst
1
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Voor u begint
3
Veiligheidsinstructies
6
Juiste houding tijdens computergebruik
23
Overzicht
26
De computer aan- en uitzetten
31
Voor u begint
Voordat u de handleiding gaat lezen, moet u de volgende
informatie doornemen.
•• Optionele items, bepaalde apparaten en software waarnaar
in deze handleiding wordt verwezen, worden mogelijk niet
of in een bijgewerkte versie meegeleverd.
Houd er rekening mee dat de computeromgeving
waarnaar in deze handleiding wordt verwezen kan
afwijken van uw eigen omgeving.
•• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van
de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een
representatief model voor een bepaalde serie. Dit model
kan enigszins afwijken van het uiterlijk van het product dat
u hebt aangeschaft.
•• In deze handleiding worden de procedures beschreven
voor zowel de muis als het aanraakvlak.
•• Deze handleiding is geschreven voor Windows 7. De
beschrijvingen en afbeeldingen kunnen verschillen,
afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem.
•• De handleiding die bij de computer wordt geleverd kan
per model verschillen.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
3
De software gebruiken
•• De software die in de tekst wordt beschreven, kan worden
uitgevoerd via het volgende menupad.
- Start > Alle programma’s
- Start > Alle programma’s > Samsung
•• Wanneer de programma’s niet zijn geïnstalleerd, selecteert
u Samsung Recovery Solution > System Software om
de programma’s te installeren.
(Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.)
Aanduidingen met betrekking tot de veiligheid
Pictogram
Aanduiding
Beschrijving
Het niet opvolgen van instructies
die zijn gemarkeerd met dit
Waarschuwing symbool resulteren in persoonlijk
letsel en zelfs fatale gevolgen
hebben.
Attentie
Het niet opvolgen van instructies
die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte
verwondingen of schade aan uw
eigendommen.
Voor u begint
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Tekstaanduidingen
Pictogram
Besturingssysteem en softwareondersteuning
Aanduiding
Attentie
Opmerking
4
Beschrijving
In dit gedeelte vindt u informatie
die u nodig hebt voor een functie.
In dit gedeelte vindt u nuttige
informatie over het gebruik van een
functie.
Copyright
© 2014 Samsung Electronics Co., Ltd.
Samsung Electronics Co., Ltd. is eigenaar van het auteursrecht met
betrekking tot deze handleiding.
Geen enkel gedeelte van deze handleiding mag worden
gereproduceerd of uitgezonden in welke vorm of op welke wijze,
elektronisch of mechanisch, dan ook, zonder de toestemming van
Samsung Electronics Co., Ltd.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd in het kader van de verbetering
van de prestaties van het product.
Samsung Electronics is niet aansprakelijk voor enig verlies
van gegevens. Ga zorgvuldig te werk om te voorkomen dat
u belangrijke gegevens verliest en maak een back-up van uw
gegevens om dergelijk gegevensverlies te voorkomen.
Als u het besturingssysteem dat af fabriek wordt meegeleverd,
vervangt door een ander besturingssysteem of als u software
installeert die niet door het oorspronkelijke besturingssysteem
wordt ondersteund, hebt u geen recht op technische
ondersteuning, een vervangend product of een vergoeding. In
dat geval worden er servicekosten in rekening gebracht.
Gebruik uw computer met het oorspronkelijke besturingssysteem
dat af fabriek wordt meegeleverd. Als u een ander
besturingssysteem installeert, is het mogelijk dat er gegevens
worden verwijderd of dat de computer niet start.
Voor u begint
Over de standaard voor de weergave van de
capaciteit van het product
Informatie over de capaciteitsweergave van de opslag
Bij de berekening van de capaciteit van een opslagapparaat (HDD,
SSD) door de fabrikant wordt uitgegaan van de aanname dan 1 KB
gelijk is aan 1000 bytes.
Het besturingssysteem (Windows) berekent de opslagcapaciteit
echter op basis van de aanname dat 1 KB gelijk is aan 1024 bytes.
Als gevolg van dit verschil in berekening wordt voor de capaciteit
van de vaste schijf in Windows een lagere waarde vermeld dan
door de fabrikant is opgegeven.
(Bijvoorbeeld, in het geval van een vaste schijf van 80 GB vermeldt
Windows de capaciteit als 74,5 GB, 80 x 1000 x 1000 x 1000 byte/
(1024 x 1024 x 1024) byte = 74,505 GB)
De capaciteit die in Windows wordt vermeld kan zelfs nog lager
uitvallen doordat bepaalde programma’s, zoals Recovery, zich op
een verborgen gedeelte van de vaste schijf bevinden.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
5
De weergave van de geheugencapaciteit
De geheugencapaciteit die is vermeld in Windows is lager dan de
werkelijke geheugencapaciteit.
Dit wordt veroorzaakt doordat het BIOS of de videokaart een
gedeelte van het geheugen gebruikt of reserveert voor eigen
gebruik.
(Bijvoorbeeld, als 1 GB (=1024 MB) aan geheugen is geïnstalleerd,
wordt in Windows mogelijk een capaciteit van 1022 MB of minder
vermeld.)
Veiligheidsinstructies
Lees de volgende veiligheidsinstructies zorgvuldig door om uw
veiligheid te waarborgen en schade te voorkomen.
Dit gedeelte wordt gebruikt door diverse Samsungcomputers. Als gevolg hiervan kunnen de afbeeldingen
afwijken van wat u in werkelijkheid te zien krijgt.
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Aanwijzingen met betrekking tot de
installatie
Installeer het product niet op een plaats
waar het wordt blootgesteld aan een hoge
vochtigheidsgraad, zoals in een badkamer.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Gebruik het product uitsluitend in de
bedrijfsomstandigheden die worden vermeld
in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Houd de plastic zakken buiten het bereik
van kinderen.
Er bestaat verstikkingsgevaar.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
6
Bewaar een afstand van tenminste 15 cm
tussen de computer en de wand en plaats
geen objecten tussen de computer en de
wand.
Dit kan leiden tot een hogere temperatuur
in de computer en kan verwondingen
veroorzaken.
Plaats de computer niet op een schuin
aflopende plaats of een plaats waar deze
wordt blootgesteld aan trillingen, of
vermijd tenminste de computer langere tijd
op een dergelijke plaats te gebruiken.
Dit verhoogt het risico op storingen of schade
aan het product.
Let erop dat mensen niet te lang worden
blootgesteld aan de ventilator, adapter
enz. van de computer, aangezien lange
tijd deze warmte genereren als uw pc is
ingeschakeld.
Het gedurende langere tijd blootstellen
van een lichaamsdeel aan de warme lucht
uit de luchtopening of de warmte van de
netspanningsadapter kan brandwonden
veroorzaken.
Ver 3.3
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Voorkom dat de luchtinlaat aan de
onderkant van de computer wordt
geblokkeerd, wanneer u de computer op
een bed of kussen plaatst.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Aanwijzingen met betrekking tot de voeding
De afbeeldingen van de stekker en het stopcontact
kunnen afwijken, afhankelijk van het in het land gebruikte
systeem en het model van het product.
Raak de stekker en de voedingskabel niet
met natte handen aan.
Als de luchtinlaat wordt geblokkeerd, bestaat
gevaar voor beschadiging van de computer
of oververhitting van het binnenwerk van de
computer.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Overschrijd niet de standaardcapaciteit
(spanning/stroom) van een verdeeldoos
of een verlengkabel die u eventueel in
combinatie met het product gebruikt.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
brand.
G
Als de voedingskabel of het stopcontact
geluid maakt, moet u de stekker uit het
stopcontact halen en contact opnemen met
het servicecentrum.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
brand.
7
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Gebruik geen beschadigde voedingskabels
of beschadigde of loszittende stekkers of
stopcontacten.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
brand.
Sluit de voedingskabel stevig aan op het
stopcontact en de AC-adapter.
Anders kan er brandgevaar ontstaan.
Haal de stekker niet uit het stopcontact
door aan de kabel te trekken.
Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar
voor elektrische schokken.
Buig de voedingskabel niet overmatig
en plaats geen zware objecten op de
voedingskabel. Het is uiterst belangrijk de
voedingskabel buiten het bereik van kleine
kinderen en huisdieren te houden.
Als de kabel beschadigd is, bestaat het gevaar
voor elektrische schokken of brand.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
8
Sluit de voedingskabel aan op een
stopcontact of op een verlengsnoer met een
geaarde terminal.
Wanneer u dit niet doet, kan dit elektrische
schokken veroorzaken.
Als de voeding niet geaard is, kan er lekstroom
ontstaan die leidt tot elektrische schokken.
Als water of een andere substantie
binnendringt in de voedingsingang,
AC-adapter of de computer, moet u
de voedingskabel loshalen en contact
opnemen met het servicecentrum.
Als de notebookcomputer over een
externe (verwijderbare ) batterij beschikt,
verwijdert u ook deze batterij.
Schade aan het binnenwerk van de computer
kan elektrische schokken en brandgevaar
opleveren.
Houd de voedingskabel en het stopcontact
schoon, zodat deze niet met stof bedekt
raken.
Wanneer u dit niet doet, kan dit brand
veroorzaken.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Let op bij het gebruik van de
wisselstroomadapter
Sluit het netsnoer stevig aan op de
wisselstroomadapter.
Als het contact niet goed wordt gemaakt,
bestaat gevaar voor brand.
Gebruik uitsluitend de wisselstroomadapter
die bij het product is geleverd.
Als u een andere adapter gebruikt, kan het
scherm gaan flikkeren.
Plaats geen zware objecten en stap niet op
het netsnoer of de wisselstroomadapter,
om beschadiging van het netsnoer of de
wisselstroomadapter te vermijden.
Als het snoer is beschadigd, bestaat gevaar
voor elektrische schokken en brand.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
9
Trek de netvoedingsadapter voor
wandmontage (adapter met ingebouwde
stekker) aan de stekker uit het stopcontact
en trek deze in de richting van de pijl.
Als u de adapter loskoppelt door de kabel beet
te pakken en hieraan te trekken, kan de adapter
beschadigd raken en kunt u een elektrische
schok krijgen, klinkt er mogelijk een explosief
geluid of kan er vonkvorming optreden.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
van de oplaadbare accu
Laad de accu volledig op voordat u de computer voor
de eerste keer gebruikt.
Houd de oplaadbare accu buiten het bereik
van kleine kinderen en huisdieren, zodat ze
deze niet in de mond kunnen nemen.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken en
verstikking.
Gebruik uitsluitend een goedgekeurde accu
en wisselstroomadapter.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
10
Gebruik de computer niet op een plaats die
onvoldoende ventilatie biedt, zoals op een
bed of een kussen, en gebruik de computer
niet op een vloer met vloerverwarming. De
computer zou dan oververhit kunnen raken.
Zorg er met name in deze omgevingen voor
dat de ventilatieopeningen (aan de zijkant) niet
zijn geblokkeerd. Als de ventilatieopeningen
zijn geblokkeerd, kan de computer oververhit
raken, hetgeen kan leiden tot problemen met
de computer of zelfs ontploffing.
Gebruik de computer niet op een vochtige
plaats, zoals in een badkamer of sauna.
Anders werkt de computer mogelijk niet goed
en bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Gebruik de computer altijd binnen
het aanbevolen temperatuur- en
luchtvochtigheidbereik (10-32ºC, 20-80% RV).
Gebruik uitsluitend accu’s en adapters
die zijn goedgekeurd door Samsung
Electronics.
Sluit het LCD-scherm niet en doe de
computer niet in de tas wanneer deze nog
aan staat.
Niet goedgekeurde accu’s en adapters voldoen
mogelijk niet aan de juiste veiligheidsvereisten
en kunnen problemen en storingen
veroorzaken die resulteren in ontploffing of
brand.
Als u de computer in de tas doet zonder deze
uit te schakelen, kan de computer oververhit
raken en is er gevaar voor brand. Sluit de
computer naar behoren af voordat u deze
verplaatst.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
U mag dit product (of de batterij) nooit
verhitten of in het vuur werpen. Bewaar
of gebruik het product (of de batterij) niet
op een hete plaats, zoals in een sauna,
in een voertuig blootgesteld aan de zon,
enzovoort.
Er is gevaar voor ontploffing of brand.
Zorg ervoor dat metalen voorwerpen, zoals
een sleutel of paperclip, de aansluitpunten
van de accu (metalen onderdelen) niet
kunnen raken.
Als een metalen voorwerp de aansluitpunten
van de accu raakt, kan kortsluiting ontstaan
die de accu kan beschadigen of brand kan
veroorzaken.
Als vloeistof uit het product (of de batterij)
lekt of een vreemde geur uit het product (of
de batterij) komt, verwijdert u het product
(of de batterij) en neemt u contact op met
het servicecentrum.
Er is gevaar voor ontploffing of brand.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Vervang een kapotte of versleten accu om
veiligheidsredenen altijd door een nieuw
goedgekeurd exemplaar.
11
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Als de computer is gebarsten of gevallen,
moet u de voedingskabel loshalen en
contact opnemen met het servicecentrum
om een veiligheidscontrole uit te voeren.
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
Als de notebookcomputer over een
externe (verwijderbare ) batterij beschikt,
verwijdert u ook deze batterij.
12
Haal alle op de computer aangesloten
kabels los voordat u deze reinigt. Als
uw notebook over een externe en
verwijderbare batterij beschikt, verwijdert
u de externe batterij.
Het gebruik van een kapotte computer kan
leiden tot elektrische schokken en brandgevaar.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of
beschadiging van het product.
Er bestaat gevaar voor brand. De computer kan
oververhit raken of ten prooi vallen aan dieven.
Sluit op het modem geen telefoonlijn aan
die is verbonden met een digitale telefoon.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken,
brand of beschadiging van het product.
Plaats geen voorwerpen gevuld met water
of chemicaliën boven of in de buurt van de
computer.
Als water of chemicaliën in de computer
binnendringen, kan dit brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Vermijd direct zonlicht wanneer de
computer zich bevindt in een ruimte zonder
ventilatie, zoals in een voertuig.
Gebruik uw notebook-pc niet lang wanneer
een lichaamsdeel in contact met de
notebook-pc staat. De temperatuur van het
product kan tijdens normaal functioneren
stijgen.
Dit kan leiden tot het beschadigen of het
verbranden van uw huid.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Aanwijzingen met betrekking tot upgrades
Voer alleen zelf een upgrade van de
computer uit als u over voldoende kennis
en vaardigheden hiertoe beschikt.
Als dat niet het geval is, vraagt u het
servicecentrum of een geautoriseerde
technicus om de upgrade uit te voeren.

Zorg ervoor dat u alleen een upgrade
uitvoert van de onderdelen die zijn
opgegeven in de gebruikershandleiding
volgens de procedures die zijn beschreven
in de gebruikershandleiding.
Demonteer de andere onderdelen of
apparaten niet zelf. Er bestaat gevaar voor
elektrische schokken, brand of beschadiging
van het product.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
13
Haal de voedingseenheid of de AC-adapter
in geen geval uit elkaar.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Als u de accu van de ingebouwde klok
verwijdert, houd deze dan buiten het
bereik van kinderen zodat ze deze niet
kunnen aanraken en/of inslikken.
Er bestaat verstikkingsgevaar. Als een kind de accu
inslikt, moet u onmiddellijk een arts raadplegen.
Sluit, voordat u een upgrade van de
computer gaat uitvoeren, de computer af
en ontkoppel alle aangesloten kabels. Als
de notebookcomputer is voorzien van een
externe (verwijderbare) batterij, verwijdert
u ook deze batterij.
Anders kan er gevaar voor elektrische
schokken ontstaan.
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met
dit symbool resulteren in persoonlijk letsel en zelfs fatale
gevolgen hebben.
Aanwijzingen met betrekking tot beheer en
verplaatsing
Volg de aanwijzingen voor de locatie waar
u zich bevindt (bijvoorbeeld vliegtuig,
ziekenhuis, enzovoort) op als u gebruik
maakt van draadloze communicatie (Wifi,
Bluetooth, enzovoort).
Vermijd om een station bloot te stellen aan
magnetische velden. Beveiligingsapparaten
met magnetische velden zijn onder
andere detectiepoorten op luchthavens en
draagbare detectoren.
Bij beveiligingsapparaten op luchthavens
waarmee handbagage wordt gecontroleerd
zoals transportbanden, wordt gebruik
gemaakt van röntgenstraling in plaats van
magnetisme. Hierdoor wordt een station
niet beschadigd.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Als u de notebookcomputer meedraagt
met andere voorwerpen, zoals de
adapter, muis, boeken, enzovoort, moet
u ervoor zorgen dat niets tegen de
notebookcomputer aandrukt.
Als een zwaar object tegen de
notebookcomputer wordt gedrukt, kan een
witte plek of een vlek op het lcd-scherm
verschijnen. Let daarom goed op dat u geen
druk uitoefent op de notebook.
Plaats de notebookcomputer in dat geval in
een afzonderlijk compartiment, apart van
andere objecten.
14
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Aanwijzingen met betrekking tot de
installatie
Zorg ervoor dat u de ventilatie- en andere openingen in het
product niet blokkeert, en steek geen voorwerpen in de
openingen.
Schade aan een onderdeel in de computer kan elektrische
schokken en brand veroorzaken.
Als u de computer gebruikt terwijl deze op zijn zijde ligt,
moet u deze dusdanig plaatsen dat de ventilatieopeningen
zich aan de bovenzijde bevinden.
Als u dat niet doet, kan de temperatuur binnen in de computer
stijgen, hetgeen tot storingen en uitvallen van de computer kan
leiden.
Plaats geen zware voorwerpen op het product.
Dit kan problemen met de computer veroorzaken. Bovendien
kan het voorwerp vallen en verwondingen of schade aan de
computer veroorzaken.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
15
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
van de oplaadbare accu
Voer verbruikte oplaadbare batterijen op verantwoorde
wijze af.
•• Er is gevaar voor brand en ontploffing.
•• De wijze waarop verbruikte oplaadbare batterijen worden
verwerkt kan verschillen per land of regio. Voer de verbruikte
oplaadbare accu op een verantwoorde wijze af.
Smijt niet met de oplaadbare accu, haal hem niet uit elkaar
en gooi hem niet in water.
Dit kan leiden tot verwondingen, brand of ontploffing.
Gebruik alleen oplaadbare batterijen die zijn goedgekeurd
door Samsung Electronics.
Als u dit niet doet, kan dit leiden tot ontploffing.
Vermijd contact met metalen voorwerpen, zoals autosleutels
en clips, tijdens het vasthouden of dragen van een
oplaadbare accu.
Contact met metaal kan leiden tot kortsluiting en een hoge
temperatuur en kan leiden tot schade aan de oplaadbare accu of
kan brand veroorzaken.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Vervang de oplaadbare accu in overeenstemming met de
instructies in deze handleiding.
Als u dat niet doet, kan dit leiden tot ontploffing of brand als
gevolg van schade aan het product.
U mag het product (of de batterij) niet verwarmen of
blootstellen aan hitte (bijvoorbeeld in een voertuig tijdens
de zomer).
Er is gevaar voor ontploffing of brand.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
16
Aanwijzingen met betrekking tot het gebruik
Plaats geen kaars, brandende sigaret, enzovoort boven of
op het product.
Er bestaat gevaar voor brand.
Gebruik een stopcontact of verdeeldoos met randaarde.
Anders kan er gevaar voor elektrische schokken ontstaan.
Laat het product na reparatie testen door een
veiligheidstechnicus.
Geautoriseerde Samsung-servicecentra voeren na de reparatie
een veiligheidscontrole uit. Als u een gerepareerd product
gebruikt zonder het op veiligheid te testen, kan dit leiden tot
elektrische schokken of brand.
Schakel bij bliksem het systeem onmiddellijk uit, haal de
stekker uit het stopcontact en gebruik geen modem of
telefoon.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken of brand.
Gebruik de computer en de AC-adapter niet op schoot of op
een zacht oppervlak.
Als de temperatuur van de computer oploopt, zou u zich kunnen
branden.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
17
Volg bij het omgaan met computeronderdelen de aanwijzigen
uit de handleiding de bij de onderdelen werd geleverd op.
Anders kan schade aan het product ontstaan.
Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand
ontstaan.
Als er rook uit de computer komt of u een brandlucht
ruikt, trekt u de stekker uit het stopcontact en neemt u
onmiddellijk contact op met een servicecentrum.
Als uw notebook over een externe en verwijderbare batterij
beschikt, verwijdert u de externe batterij.
Sluit het LCD-scherm pas nadat u hebt gecontroleerd dat de
notebookcomputer is uitgeschakeld.
Gebruik geen beschadigde of aangepaste cd.
Sluit alleen toegestane apparaten aan op de aansluitingen
of poorten van de computer.
Er bestaat gevaar voor brand.
De temperatuur kan oplopen, waardoor het product oververhit
en vervormd kan worden.
Dit zou kunnen leiden tot schade aan het product of persoonlijk
letsel.
Druk niet op de uitwerptoets op het moment dat het cd-romstation in bedrijf is.
Steek uw vingers niet in de PC Card-sleuf.
U kunt gegevens kwijtraken of de schijf kan plotseling worden
uitgeworpen, hetgeen letsel kan veroorzaken.
Laat het product niet vallen en stoot het niet om.
U zou letsel kunnen oplopen of de gegevens zouden beschadigd
kunnen raken.
Breng de antenne niet in contact met een voedingsbron,
zoals een stopcontact.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Dit zou kunnen leiden tot letsel of elektrische schokken.
Gebruik altijd een aanbevolen computerreinigingsmiddel
voor het reinigen van het product en gebruik de computer
pas wanneer deze weer helemaal droog is.
Anders kan er gevaar voor elektrische schokken en brand ontstaan.
De noodmethode voor het uitwerpen van een schijf met
behulp van een paperclip mag niet worden gebruikt
op het moment dat de schijf in beweging is. Gebruik de
noodvoorziening voor het uitwerpen van schijven alleen als
de optische schijf tot stilstand is gekomen.
Er is gevaar voor verwondingen.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
18
Aanwijzingen met betrekking tot upgrades
Wees voorzichtig bij het aanraken van een onderdeel of
apparaat van het product.
Houd uw gezicht uit de buurt van de lade van de optische
schijf op het moment dat deze in bedrijf is.
Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot schade aan het
product of letsel.
U zou gewond kunnen raken als de schijf onverhoopt plotseling
wordt uitgeworpen.
Smijt niet met de computer of onderdelen ervan en pas op
dat u deze niet laat vallen.
Controleer cd’s voor gebruik op barsten en andere
beschadigingen.
Wanneer u dit niet doet, kan dit leiden tot schade aan het
product of letsel.
Het station zou beschadigd kunnen worden en de gebruiker zou
gewond kunnen raken.
Sluit na de demontage de klep en sluit vervolgens het
netsnoer weer aan.
Laat het product niet achter op een plaats die is blootgesteld
aan magneetvelden.
Wanneer u dit niet doet, kunnen er elektrische schokken ontstaan
door het blootliggende circuit.
•• Een magneetveld kan ervoor zorgen dat het product niet
normaal werkt of dat de batterij wordt ontladen.
Gebruik alleen onderdelen die zijn goedgekeurd door
Samsung Electronics.
•• De informatie die is opgeslagen op de magneetband van een
creditcard, telefoonkaart, bankpas, vervoerticket, enz. kan
beschadigd raken door het elektromagnetische veld van een
computer.
Dit zou tot schade aan het product kunnen leiden of brand
veroorzaken.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Haal het product nooit uit elkaar en probeer het product
niet zelf te repareren.
Als het product is gemodificeerd, gedemonteerd of gerepareerd
door de gebruiker, vervalt de garantie, wordt er een servicetarief
in rekening gebracht en bestaat het gevaar van een ongeluk.
Gebruik een geautoriseerd servicecentrum van Samsung
Electronics.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
19
Aanwijzingen met betrekking tot beheer en
verplaatsing
Schakel voordat u het product verplaatst de stroomtoevoer
uit en haal alle aangesloten kabels los.
Het product zou beschadigd kunnen raken en gebruikers zouden
over de kabels kunnen vallen.
Als u de notebookcomputer langere tijd niet gebruikt, moet
u de oplaadbare accu ontladen en los van de computer
bewaren. (Voor typen met een externe en verwijderbare
batterij)
Als u een apparaat wilt aansluiten dat niet is gemaakt of
goedgekeurd door Samsung Electronics, moet u vooraf
contact opnemen met het servicecentrum.
De oplaadbare accu blijft dan in zo goed mogelijke conditie.
Het product zou beschadigd kunnen raken.
U zou betrokken kunnen raken bij een verkeersongeval. Houd uw
aandacht op het verkeer.
Bedien of bekijk de computer niet tijdens het besturen van
een voertuig.
Veiligheidsinstructies
Attentie
Het niet opvolgen van instructies die zijn gemarkeerd met dit
symbool kan resulteren in lichte verwondingen of schade aan
het product.
Adviezen ter voorkoming van
gegevensverlies (vasteschijfbeheer)
Ga met zorg te werk om beschadiging van de gegevens op
de vaste schijf te voorkomen.
•• Een vasteschijfstation is dermate gevoelig dat stoten van
buiten kunnen leiden tot verlies van gegevens op het
schijfoppervlak.
•• Wees uiterst voorzichtig, want verplaatsing van de computer
of aanstoten van de computer terwijl deze aan staat kan leiden
tot beschadiging van de gegevens op het vasteschijfstation.
•• Het bedrijf is niet aansprakelijk voor het verlies van gegevens
op de vaste schijf.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
20
Oorzaken die schade aan de gegevens op de vaste schijf of
aan de vaste schijf zelf zouden kunnen veroorzaken.
•• De gegevens kunnen verloren gaan wanneer stoten van buiten
worden aangebracht op de schijf tijdens het uit elkaar halen of
in elkaar zetten van de computer.
•• De gegevens kunnen verloren gaan als de computer wordt
uitgeschakeld of gereset als gevolg van een stroomstoring
terwijl de vaste schijf in bedrijf is.
•• Gegevens kunnen onherstelbaar verloren gaan als gevolg van
een virusinfectie.
•• Gegevens kunnen verloren gaan als de stroomtoevoer wordt
uitgeschakeld terwijl een programma wordt uitgevoerd.
•• Als u de computer verplaatst of aanstoot terwijl de vaste
schijf in bedrijf is, kunnen bestanden beschadigd worden of
beschadigde sectoren ontstaan op de vaste schijf.
Maak regelmatig back-ups van uw gegevens om
gegevensverlies als gevolg van beschadiging van de vaste
schijf te voorkomen.
Veiligheidsinstructies
Het gebruik van de voeding in een vliegtuig
Aangezien het type stopcontact kan verschillen afhankelijk van
het type vliegtuig, sluit u het stroomsnoer op de vereiste wijze
aan.
Aangezien er voor de voedingskabel en autoadapter
representatieve afbeeldingen worden gebruikt, kunnen
deze afwijken van de daadwerkelijke onderdelen.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
21
Wanneer u een AC-stekker gebruikt
Plaats de pinnen van de stekker recht in het midden van het
stopcontact.
•• Als de pinnen van de stekker niet in het midden van de
gaten worden geplaatst, kan de stekker slechts half in het
stopcontact worden gedrukt. In dat geval steekt u de stekker
opnieuw in het stopcontact.
•• U moet de stekker in het stopcontact steken wanneer de
stroomindicator (LED) van het stopcontact groen brandt.
Wanneer de stekker op de juiste manier is aangesloten, blijft
de stroomindicator (LED) groen branden.
Anders wordt de stroomindicator (LED) uitgeschakeld. In dat
geval trekt u de stekker uit het stopcontact en controleert u of
de stroomindicator (LED) groen brandt. Vervolgens steekt u de
stekker weer in het stopcontact.
Stroomindicator (LED)
Center
Holes
Stopcontact van
220 V
Goed
Stopcontact van
110 V
Fout
Veiligheidsinstructies
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Wanneer u de autoadapter gebruikt
In het geval van een aanstekercontact moet u de autoadapter
gebruiken (optioneel). Steek stekker van de autoadapter in de
aanstekerhouder en sluit de DC-stekker van de autoadapter aan
op de voedingsaansluiting op de computer.
Wanneer u de oplaadconverter in het vliegtuig
gebruikt
Mogelijk moet u, afhankelijk van het vliegtuig, de autoadapter
en oplaadconverter gebruiken. Sluit de oplaadconverter in het
vliegtuig (optioneel) aan op de autoadapter (optioneel) en steek
de vliegtuigstekker in het stopcontact.
Oplaadconverter
dit eind aan op
1 Sluit
de autoadapter.
Autoadapter
DC-stekker
Aanstekeraansluiting
Aanstekerhouder
22
Steek de vliegtuigaansluiting in
het stopcontact van het vliegtuig.
2
Juiste houding tijdens computergebruik
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
23
Het bewaren van de juiste houding tijdens computergebruik is
uiterst belangrijk om fysieke schade te voorkomen.
•• Gebruik de computer niet in een liggende houding, maar
alleen in een zittende houding.
De volgende instructies gaan over het aannemen van een goede
houding tijdens het werken met de computer, zoals bepaald door
middel van human engineering. Lees de instructies goed door en
volg deze op tijdens het werken met de computer.
•• Gebruik de computer niet op uw schoot. Als de temperatuur
van de computer oploopt, zou u zich kunnen branden.
Anders loopt u een verhoogd risico op blessures (RSI: Repetitive
Strain Injury) als gevolg van herhaalde handelingen, en kunt u te
maken krijgen met ernstig lichamelijk letsel.
•• De instructies in deze handleiding zijn zodanig
geformuleerd dat ze van toepassing zijn op de gemiddelde
gebruiker.
•• Als de instructies niet van toepassing zijn op een
gebruiker, moeten de aanbevelingen worden toegepast in
overeenstemming met de behoeften van de gebruiker.
Juiste houding
De hoogte van uw bureau en stoel instellen in
overeenstemming met uw lengte.
De hoogte moet zodanig worden ingesteld dat uw armen een
rechte hoek vormen wanneer u op uw stoel zit en uw handen op
het toetsenbord plaatst.
Stel de hoogte van de stoel zodanig in dat uw hielen comfortabel
op de grond staan.
•• Houd uw polsen tijdens het werken recht.
•• Gebruik een stoel met een comfortabele rug.
•• Laat uw zwaartepunt tijdens het zitten op de stoel niet rusten
op de stoel maar op uw voeten.
•• Gebruik een hoofdtelefoon als u de computer wilt gebruiken
terwijl u een telefoongesprek voert. Werken met de computer
met de telefoon op uw schouder is slecht voor uw houding.
•• Houd artikelen die u vaak gebruikt binnen handbereik.
Juiste houding tijdens computergebruik
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
24
Oogpositie
Handpositie
Bewaar een afstand van tenminste 50 cm tussen uw ogen en
het beeldscherm.
Houd uw arm onder een rechte hoek, zoals aangegeven in de
afbeelding.
•• Stel de hoogte van het beeldscherm zodanig in dat de
bovenkant van het scherm op gelijke hoogte met of lager dan
uw ogen licht.
•• Houd de lijn van uw elleboog naar uw hand recht.
•• Stel de helderheid van het beeldscherm niet te hoog in.
•• Houd het beeldscherm schoon.
•• Als u een bril draagt, maak deze dan schoon voordat u de
computer gebruikt.
•• Als u gegevens van een vel papier invoert op de computer,
gebruik dan een vaste documenthouder die het papier op
vrijwel gelijke hoogte met het beeldscherm houdt.
•• Plaats uw handpalm niet op het toetsenbord tijdens het typen.
•• Houd de muis niet krampachtig vast.
•• Druk niet krampachtig op het toetsenbord, aanraakvlak of de
muis.
•• Het is raadzaam een extern toetsenbord en een muis aan te
sluiten als u de computer langere tijd gebruikt.
Juiste houding tijdens computergebruik
Volumeregeling (hoofdtelefoon en luidsprekers)
Controleer het volume voordat u naar muziek gaat luisteren.
Controleer
het volume!
•• Controleer of het volume niet te luid is voordat u een
hoofdtelefoon gebruikt.
•• Het is niet raadzaam langdurig een hoofdtelefoon te
gebruiken.
•• Afwijkingen van de standaardinstelling van de equalizer
kunnen leiden tot gehoorschade.
•• De standaardinstellingen kunnen zonder uw tussenkomst
worden gewijzigd door updates van software en
stuurprogramma’s. Controleer de standaardinstellingen van de
equalizer voor het eerste gebruik.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
25
Luister niet gedurende langere tijd op hoog volume om mogelijke
gehoorschade te voorkomen.
Werktijd (pauzes)
•• Als u langer dan een uur achter elkaar werkt, neem dan telkens
na 50 minuten een pauze van tenminste 10 minuten.
Verlichting
•• Gebruik de computer niet op een donkere plaats. De
verlichting bij het werken met de computer moet net zo sterk
zijn als bij het lezen van een boek.
•• Indirecte verlichting is het beste. Gebruik een gordijn om
weerspiegelingen in het LCD-scherm te voorkomen.
Werkomstandigheden
•• Gebruik de computer niet op een warme en vochtige plaats.
•• Gebruik de computer binnen de toegestane temperatuuren luchtvochtigheidswaarden die worden vermeld in de
gebruiksaanwijzing.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
26
Vooraanzicht
•• De afbeeldingen die op de omslag en in de inhoud van
de gebruikershandleiding worden gebruikt, zijn van een
representatief model voor een bepaalde serie. De vormgeving
en kleur in de afbeeldingen kan enigszins afwijken van het
werkelijke product, afhankelijk van het model.
•• De kleur en het uiterlijk van uw computer kunnen afwijken
van de afbeelding in deze handleiding.
1
2
1
Cameralens
(optioneel)
Met deze lens kunt u foto’s maken en
bewegende beelden opnemen.
2
Bedrijfsindicator
camera
Geeft de bedrijfsstatus van de camera
aan.
3 LCD
Hier kunt u de bedrijfsstatus van de
Bedrijfsindicatoren computer zien.
4 en -sensoren
Een brandend lampje geeft aan dat de
(optioneel)
corresponderende functie actief is.
3
Aan/uit-knop /
5
aan/uitlampje
4
6 Toetsenbord
5
6
7
Hier wordt het beeld weergegeven.
7
Aanraakvlak en
knoppen
Hiermee zet u de computer aan en uit.
Wanneer de computer is ingeschakeld,
brandt het aan/uitlampje.
Door het indrukken van de toetsen kunt
u gegevens invoeren.
Het aanraakvlak en de knoppen bij het
aanraakvlak vervullen dezelfde functie als
een muis en de knoppen die zich daarop
bevinden.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
27
Bedrijfsindicatoren en -sensoren (optioneel)
Geeft de voedingsbron en de status van
de oplaadbare batterij aan.
roen: de oplaadbare batterij is
G
volledig opgeladen of is niet aanwezig.
1 Oplaadstatus
/ Rood of oranje: de oplaadbare
batterij wordt opgeladen.
it: de computer draait op de
U
oplaadbare batterij en is niet
aangesloten op het lichtnet.
1
2
Deze sensor detecteert het omgevingslicht
van de computer.
Wanneer de hoeveelheid omgevingslicht
afneemt, wordt het LCD-scherm
enigszins gedimd en wordt de
Verlichtingssensor achtergrondverlichting van het
2
(optioneel)
toetsenbord ingeschakeld.
Wanneer de hoeveelheid omgevingslicht
echter toeneemt, wordt het LCDscherm helderder en wordt de
achtergrondverlichting van het
toetsenbord uitgeschakeld.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
28
Rechter aanzicht
1
2 3
4
5
Multicardsleuf
1 (optioneel)
Een kaartsleuf ondersteunt
meerdere kaarten.
2 Microfoon
U kunt de ingebouwde microfoon
gebruiken.
3 Monitorpoort
Poort voor het aansluiten van
een monitor, tv of projector door
middel van een 15-pins D-SUBaansluiting.
U kunt een VGA-adapter
aansluiten (optioneel).
4
Hoofdtelefoon-/
microfoonaansluiting
5 USB-poort
Hier kunt een oor- of hoofdtelefoon
aansluiten.
Op de USB-poort kunt u USBapparaten aansluiten, zoals een
toetsenbord/muis, digitale camera,
enzovoort.
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Linker aanzicht
1
Voedingsaansluiting
29
Aansluiting voor de
wisselstroomadapter voor de
stroomvoorziening van de computer.
Dit is een USB-oplaadpoort die kan
worden gebruikt voor het aansluiten en
opladen van een USB-apparaat.
1 2
3
4
2
Wat is een USB-oplaadpoort?
•• De functies voor toegang tot en het opladen van USBapparaten worden ondersteund.
•• De USB-laadfunctie wordt altijd ondersteund, ongeacht of
de computer is in- of uitgeschakeld.
•• Het opladen van een apparaat via een USB-oplaadpoort
duurt niet langer dan met een gewone oplader.
•• Als u de USB-oplaadfunctie gebruikt wanneer de computer
op de oplaadbare batterij werkt, wordt de gebruiksduur
van de batterij verkort.
•• De gebruiker kan de oplaadstatus van het USB-apparaat
niet controleren vanaf de computer.
•• Deze functie wordt mogelijk niet voor alle USB-apparaten
ondersteund.
•• U kunt de functie Oplaadbare USB op ON/OFF zetten door
de optie Easy Settings > Algemeen > USB-laadfunctie
te selecteren (optioneel).
3
Oplaadbare USB 3.0poort
Micro-HDMI-poort
(optioneel)
Als de netvoedingsadapter is
aangesloten, is het wellicht niet
handig om de USB-poort te
gebruiken. In dat geval schaft u
een USB 3.0-verlengkabel aan of
gebruikt u de USB-poorten aan de
rechterkant.
Wordt gebruikt om een micro-HDMIkabel aan te sluiten op een extern
apparaat.
U kunt genieten van digitale video en
audio door de computer aan te sluiten
op een tv.
Poort voor het aansluiten van een
Ethernet-kabel.
4 Netwerkpoort
U kunt een bedraad LAN gebruiken
door gebruik te maken van de LANadapter (optioneel).
Overzicht
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
30
Onderaanzicht
Deze opening is bedoeld om de
stroomtoevoer naar de accu te
onderbreken. Steek het uiteinde van een
uitgevouwen paperclip in de opening
om de stroomtoevoer naar de accu te
onderbreken.
1
2
1 Noodopening accu Raadpleeg Over de functie
voor het onderbreken van de
stroomtoevoer naar de interne accu
in de Veiligheidsinstructies voor meer
informatie.
e positie van de noodopening kan
D
afhankelijk van het model afwijken.
2 Luidspreker
Hiermee wordt het geluid gegenereerd.
Als u de onderkant van het product vervangt, is het product
niet meer voorzien van modelnaam, serienummer en
bepaalde logo’s die zich aan de onderkant van het product
bevinden.
Voor meer informatie kunt u hulp vragen bij het
servicecentrum.
De computer aan- en uitzetten
De computer aanzetten
1 Sluit de AC-adapter aan.
2 Klap het LCD-scherm omhoog.
3 Druk op de Aan/Uit-knop om de computer aan te zetten.
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
Over het activeren van Windows
Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, verschijnt het
activeringsvenster van Windows.
Volg de instructies op het scherm voor de procedures om de
computer te gebruiken.
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan
Wanneer de computer op batterijvoeding werkt, wordt
automatisch de helderheid van het LCD-scherm gereduceerd.
Druk op de toetsencombinatie
het scherm te verhogen.
4 Aan/uitlampje brandt zolang de computer aan staat.
LED
31
+
om de helderheid van
De computer aan- en uitzetten
De computer uitzetten
•• Aangezien de procedures voor het uitschakelen van de
computer per besturingssysteem kunnen verschillen, dient
u de computer uit te schakelen volgens de procedures van
uw besturingssysteem..
•• Sla al uw gegevens op alvorens op Afsluiten te klikken.
•• Als Easy Settings is geïnstalleerd, kan de locatie voor het
afsluiten van het systeem afwijken.
Klik op z Start
sluiten.
> x Afsluiten
om de computer af te
x
z
of
z
x
Hoofdstuk 1.
Aan de slag
32
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Toetsenbord
34
Aanraakvlak
37
Extern cd-station (ODD, aan te schaffen)
42
Multicardsleuf (optioneel)
44
Een extern weergaveapparaat aansluiten
47
Een extern digitaal apparaat aansluiten
50
Het volume instellen
51
Bedraad netwerk
53
Draadloos netwerk (optioneel)
56
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken
(optioneel)
59
Toetsenbord
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Sneltoetsfuncties en -procedures worden in de volgende gedeelten behandeld.
•• Het toetsenbord in de afbeelding kan afwijken van het werkelijke toetsenbord.
•• Het toetsenbord kan afwijken, afhankelijk van uw land. Hieronder worden voornamelijk de sneltoetsen beschreven.
Sneltoetsen
Terwijl u de toets Fn ingedrukt houdt, drukt u op een sneltoets.
U kunt ook op de toets Fn Lock drukken en op een sneltoets om de functies van de sneltoetsen gemakkelijker te kunnen gebruiken.
► Methode 1
+
Sneltoetsen
► Methode 2
1
Fn Lock On: De blauwe LED wordt ingeschakeld
2
Sneltoetsen
34
Toetsenbord
Sneltoetsen
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Naam
Easy Settings
Helderheid instellen
LCD-scherm/
externe monitor
Aanraakvlak
Dempen
Volumeregeling
35
Functie
Het Samsung-programma voor het beheren van de software, Easy Settings, wordt gestart.
Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.
Schakelen tussen weergave van het beeld op het LCD-scherm of het externe beeldscherm, als een
externe monitor (of TV) is aangesloten op de computer.
De werking van het aanraakvlak in- en uitschakelen.
Als u een externe muis gebruikt, kunt u de werking van het aanraakvlak uitschakelen.
Druk op deze knop om het geluid in of uit te schakelen.
Het volume instellen.
Als het donker is of als de verlichtingssensor is uitgeschakeld, kunt u de helderheid van de
achtergrondverlichting van het toetsenbord handmatig regelen.
Helderheid
achtergrondverlichting
toetsenbord instellen
•• Als u de knoppen gebruikt op een helderverlichte locatie, wordt het bericht “De
helderheid van de achtergrondverlichting van het toetsenbord kan niet worden gewijzigd
omdat de omgevingsverlichting te helder is” weergegeven.
•• In een helderverlichte omgeving of als de verlichtingssensor is ingeschakeld, selecteert
u Easy Settings > Algemeen > Achtergrondverlichting toetsenbord en past u de
helderheid van de achtergrondverlichting aan.
Toetsenbord
Sneltoetsen
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Naam
36
Functie
Stille modus
Reduceert het geluid van de ventilator, zodat de gebruiker de computer kan gebruiken zonder
hinderlijke geluiden.
U kunt op eenvoudige wijze tegelijkertijd meerdere draadloze netwerkfuncties in- of uitschakelen.
U kunt met deze sneltoets op handige wijze de draadloze netwerkfuncties uitschakelen wanneer
u zich in een vliegtuig of op een soortgelijke locatie bevindt.
Draadloos netwerk
•• Aan: als de draadloze netwerkfuncties zijn ingeschakeld.
•• Uit: als de draadloze netwerkfuncties zijn uitgeschakeld.
kunt elke afzonderlijke draadloze netwerkfunctie regelen door Easy Settings > Draadloos
U
netwerk te selecteren.
Overige functietoetsen (optioneel)
•• Functie van de rechtermuisknop (aanraakvlak).
+
•• Wanneer u op de toets Fn Lock drukt, kunt u de sneltoetsen
gebruiken zonder dat u de toets Fn hoeft in te drukken.
Als de sneltoetsen niet naar behoren werken, moet u Easy
Settings installeren.
Aanraakvlak
Her aanraakvlak biedt dezelfde functionaliteit als de muis.
De linker- en rechterknop van het aanraakvlak vervullen dezelfde
rol als de linker- en rechtermuisknop.
Als u het touchpad wilt gebruiken, hebt u het
touchpadstuurprogramma nodig.
De computer beschikt over een ingebouwd Windowsstuurprogramma en een stuurprogramma van de fabrikant. Voor
optimale prestaties kunt u het beste het stuurprogramma van de
fabrikant van het touchpad gebruiken.
Het stuurprogramma van de touchpadfabrikant is bij aankoop
van dit product al geïnstalleerd. Wanneer u Windows opnieuw
installeert of het besturingssysteem wijzigt, kunt u het
beste het stuurprogramma van de desbetreffende fabrikant
gebruiken.
•• Raak het aanraakvlak alleen met uw vingers aan. Andere
voorwerpen dan uw vingers, zoals een balpen, worden
niet door het aanraakvlak herkend.
•• Als u het aanraakvlak aanraakt of de knoppen van het
aanraakvlak indrukt tijdens het opstarten van de computer,
kan het opstarten van Windows meer tijd in beslag nemen.
•• De fabrikant van het touchpad controleren
Klik op Start >Configuratiescherm > Hardware
en geluiden > Muis > Hardware en controleer het
apparaat (bijvoorbeeld Elan, Synaptics, enz.).
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
•• Het Windows-stuurprogramma voorziet in algemene
touchpadfuncties (bewegen van de aanwijzer, klikken,
enz.), maar er worden geen speciale aanraakfuncties
ondersteund.
Basisfuncties van het aanraakvlak
De cursor over het scherm verplaatsen
Wrijf uw vinger lichtjes over het aanraakvlak.
De muisaanwijzer volgt de beweging van uw vinger. Schuif uw
vinger in de richting waarin u de cursor wilt verplaatsen.
37
Aanraakvlak
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Klikken
Rechtsklikken
Plaats uw vinger op het aanraakvlak en klik één keer op een item.
De rechterknop van het aanraakvlak correspondeert met de
rechtermuisknop.
U kunt ook één keer snel op de linkerknop drukken.
Tik
of
38
Druk eenmaal op de rechterknop van het aanraakvlak. Het
corresponderende pop-upmenu wordt geopend.
Klik
Klik
Dubbelklikken
Plaats uw vinger op het aanraakvlak en tik tweemaal kort achter
elkaar op het vlak terwijl de cursor op het gewenste object staat.
U kunt ook tweemaal kort achter elkaar op de linkerknop van het
aanraakvlak drukken.
TikTik
of
KlikKlik
Slepen
Slepen is het verplaatsen van een object nadat u het hebt
geselecteerd.
Zet de cursor op het object dat u wilt verslepen en druk de
linkerknop van het aanraakvlak in. Houd de rechterknop ingedrukt
en sleep het object naar de gewenste plaats door uw vinger over
het aanraakvlak te schuiven.
De linkerknop van het
aanraakvlak ingedrukt
houden
Verplaatsen
Aanraakvlak
De speciale functies van het aanraakvlak
(optioneel)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
39
De speciale functies van het aanraakvlak configureren
Sommige gebarenfuncties zijn mogelijk niet geconfigureerd.
In dat geval kunt u deze configureren via het volgende pad.
•• De speciale aanraakfuncties zijn mogelijk niet beschikbaar
en de versie of functies kunnen afwijken afhankelijk van
het model. Sommige gebruiksprocedures kunnen afwijken,
afhankelijk van de versie.
•• Raadpleeg voor gedetailleerde instructies de
beschrijvingen in het venster met instellingen voor het
aanraakvlak.
Met het aanraakvlak kunt u de volgende speciale aanraakfuncties
gebruiken.
•• Functie Scrollen
•• Functie Zoomen
u het Elan-stuurprogramma gebruikt
1 ►KlikWanneer
op Start > Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Muis > ELAN > Opties en pas vervolgens de
gevoeligheid aan.
► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Muis > Apparaatinstellingen > Instellingen en
pas vervolgens de gevoeligheid aan.
Het instellingenvenster van het aanraakvlak wordt
2 weergegeven.
Selecteer een onderdeel door erop te klikken
in Selecteer een object en klik op OK.
•• Functie voor het verplaatsen van pagina’s
Maak de selectie van een onderdeel in het venster met
instellingen voor het aanraakvlak ongedaan om de speciale
aanraakfunctie te annuleren en klik op OK.
Aanraakvlak
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Scrollen
Functie voor het verplaatsen van pagina’s
Deze functie werkt hetzelfde als de scrollstrook van het
aanraakvlak.
U kunt naar de vorige of volgende pagina gaan wanneer u een
foto bekijkt of op internet surft.
Plaats twee vingers op het aanraakvlak en beweeg ze omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts om omhoog, omlaag, naar links
of naar rechts te scrollen.
Als u bijvoorbeeld met drie vingers naar links beweegt terwijl u
een website bekijkt, wordt de vorige pagina weergegeven.
of
In- en uitzoomen van beeld en tekst
Als u twee vingers op het aanraakvlak zet en deze naar elkaar of
van elkaar weg schuift, wordt in- of uitgezoomd op het beeld of
de tekst.
Inzoomen
Uitzoomen
of
40
Aanraakvlak
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
41
Aanraakvlak aan/uit
Vergrendelen met sneltoetsen
Als u een muis gebruikt, kunt u desgewenst het aanraakvlak
uitschakelen.
U kunt het aanraakvlak vergrendelen met de toetsencombinatie
+
Automatisch vergrendelen wanneer er een USB-muis
wordt aangesloten
► Wanneer u het Elan-stuurprogramma gebruikt
.
U kunt ook op de toets
drukken en vervolgens op de toets
drukken om de touchpadfunctie uit te schakelen.
► Wanneer u het Synaptics-stuurprogramma gebruikt
U kunt de instellingen voor het aanraakvlak en de knoppen
van het aanraakvlak instellen op de tabbladen die verschijnen
als u klikt op Start > Configuratiescherm > Hardware en
geluid > Muis.
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > ELAN en schakel het selectievakje Uitgeschakeld
als externe USB-muis is aangesloten in. Zodoende wordt
het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt
aangesloten.
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Muis > Apparaatinstellingen en schakel het selectievakje
intern aanwijsapparaat uitschakelen als een extern USBaanwijsapparaat wordt aangesloten in. Zodoende wordt
het touchpad uitgeschakeld wanneer er een USB-muis wordt
aangesloten.
Niet alle modellen zijn voorzien van deze automatische
vergrendelfunctie.
Extern cd-station (ODD, aan te schaffen)
Deze computer ondersteunt een extern cd-rom-station, aan te
sluiten via USB (kan worden aangeschaft).
Controleer of de aansluiting van het externe cd-rom-station van
het type USB is. Raadpleeg de catalogus voor gedetailleerde
specificaties.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het cd-rom-station aansluiten
Sluit het cd-rom-station aan op de USB-poort.
•• Plaats geen disc met barsten of krassen in het station.
De disc zou kunnen breken en het optische station
beschadigen wanneer dat deze op hoge snelheid wordt
rondgedraaid.
•• Reinig een cd of dvd door deze met een zachte doek van
binnen naar buiten schoon te wrijven.
•• Werp een disc niet uit zolang het inbedrijflampje op het
schijfstation brandt.
•• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een
representatief model en kunnen van het werkelijke model
afwijken.
•• Het gebruik van een cd die niet rond van vorm is wordt
niet aanbevolen.
USB-poort
42
Extern cd-station (ODD, aan te schaffen)
Een disc inleggen en uitnemen
1 Druk op de uitwerptoets van het cd-rom-station.
2 Druk de cd of dvd op de geopende lade totdat deze vastklikt.
Duw de lade dicht totdat deze vastklikt.
3 Het
statuslampje van het schijfstation gaat branden.
•• De lees- en schijfsnelheid van het cd-station kan variëren,
afhankelijk van de conditie en het type van de media.
•• Als het schijfstation niet werkt of de computer is
uitgeschakeld, kunt u een disc uitnemen door het uiteinde
van een paperclip (
) in de noodopening te steken
totdat de lade wordt uitgeworpen.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
43
Multicardsleuf (optioneel)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
U kunt de multicardsleuf gebruiken om gegevens te lezen van of
te schrijven naar verschillende typen geheugenkaarten.
Als u een geheugenkaart plaatst, moet u ervoor zorgen dat u deze
in de juiste richting plaatst. Als u tegen een onjuist geplaatste
geheugenkaart drukt, kan de kaart zelf of de sleuf beschadigd raken.
•• U kunt geheugenkaarten gebruiken als verwisselbare schijf
voor gegevensuitwisseling met digitale apparaten, zoals
een digitale fotocamera, enzovoort.
•• Schaf geheugenkaart met de gewenste capaciteit apart aan.
•• De kleur van de multicardsleuf kan afwijken van de kleur in
de afbeelding in deze handleiding.
Voorbeeld: SD Card
Naamgeving geheugenkaart
In de volgende tabel worden de volledige namen van
geheugenkaarten weergegeven voor elke afkorting.
Afkorting
SD
Naam geheugenkaart
Secure Digital
•• Voordat u de sleuf gebruikt, moet u de dummykaart
uit de sleuf verwijderen. (Alleen voor modellen waarbij
dummykaarten worden verstrekt.)
*mini SD
mini Secure Digital
*micro SD
micro Secure Digital
•• Plaats de geheugenkaart in de op de sleuf afgedrukte
richting in de multicardsleuf.
SDHC
•• Bij geheugenkaarten die zijn gemarkeerd met ‘*’ moet u
eerst een opgegeven adapter installeren en daarna de
adapter in de multicardsleuf plaatsen.
Als u dergelijke geheugenkaarten rechtstreeks in de
multicardsleuf steekt zonder gebruik te maken van een
opgegeven adapter kan de computer beschadigd raken.
•• De computer herkent het apparaat mogelijk niet
afhankelijk van de status van de opgegeven adapter.
•• De snelheid van gegevensoverdracht kan variëren
afhankelijk van de specificatie van de geheugenkaart.
Secure Digital High Capacity
*mini SDHC
mini Secure Digital High Capacity
*micro SDHC
micro Secure Digital High Capacity
SDXC
*micro SDXC
Secure Digital eXtended Capacity
micro Secure Digital eXtended Capacity
44
Multicardsleuf (optioneel)
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting in de
1 multicardsleuf.
kaartstation verschijnt. Klik op Map openen en
2 Het
bestanden weergeven.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
45
U kunt gegevens opslaan, verplaatsen en verwijderen door te
3 dubbelklikken
op het corresponderende station.
U kunt de kaart alleen gebruiken nadat u deze hebt
geformatteerd.
Als het venster niet verschijnt, moet u klikken op Start >
Computer.
De apparaatnaam van het kaartstation kan per
computermodel verschillen.
Een geheugenkaart verwijderen
Verwijder de kaart door deze aan de rand uit de sleuf te trekken.
U kunt ook op de rand van de kaart drukken en de kaart
verwijderen als deze naar buiten springt.
Als een venster verschijnt met de vraag of het systeem moet
worden doorzocht, klikt u op Doorgaan zonder scannen.
Dit brengt u bij stap 2 hierboven.
Multicardsleuf (optioneel)
Een geheugenkaart formatteren
Voordat u de geheugenkaart voor het eerst gebruikt, moet u deze
formatteren.
Tijdens het formatteren worden alle op de kaart aanwezige
gegevens gewist. Als de kaart gegevens bevat, maak dan
hiervan een back-up voordat u de kaart formatteert.
1 Klik op Start > Computer.
Rechtsklik op het kaartstation met het aanraakvlak en kies
2 Formatteren.
3
Klik op Start om het formatteren te starten.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
46
•• Als u een geheugenkaart wilt delen met een digitaal
apparaat, zoals een digitale camera, wordt aanbevolen
de geheugenkaart te formatteren in het digitale
apparaat voordat u de kaart gaat gebruiken. Als u een
geheugenkaart formatteert op de computer en vervolgens
in het digitale apparaat plaatst, moet u de geheugenkaart
mogelijk opnieuw formatteren in het digitale apparaat.
•• Als er een apparaat voor schrijfbeveiliging is opgenomen
op de geheugenkaart en het apparaat is vergrendeld, kunt
u de kaart niet formatteren, er geen gegevens naartoe
schrijven en er geen gegevens van verwijderen.
•• Herhaaldelijk insteken en verwijderen van een
geheugenkaart kan leiden tot beschadiging van de
geheugenkaart.
•• SDIO (Secure Digital Input Output) wordt niet ondersteund.
•• U kunt geen gegevens met copyrightbeveiliging lezen of
wegschrijven.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Als u een extern weergaveapparaat aansluit, zoals een monitor, tv,
projector, enzovoort, kunt u de afbeelding op het bredere scherm
van het externe apparaat weergeven wanneer u een presentatie
geeft of video bekijkt.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
47
. Over de verbindingskabel
Gebruikers moeten zelf de benodigde verbindingskabels
aanschaffen.
De computer ondersteunt twee typen poorten: een D-SUBmonitorpoort en een micro-HDMI-poort.
Aangezien de beeldkwaliteit voor Micro HDMI beter is dan
voor D-SUB, kunt u, wanneer er meerdere poorten beschikbaar
zijn, de monitor het beste aansluiten op de poort die de beste
beeldkwaliteit levert.
•• Voordat u start, controleert u de poort en kabel van het
externe weergaveapparaat en sluit u het apparaat aan op
de computer.
•• Vanwege de beperkingen van het besturingssysteem
wordt de functie DualView niet ondersteund in Windows 7
Starter.
Kabel voor een analoge monitor
(D-SUB)
HDMI naar micro HDMIkabel
Aansluiten op de monitorpoort (optioneel)
Sluit een externe monitor, tv of projector aan die de D-SUBinterface ondersteunt om het beeld op een breder scherm weer
te geven.
U kunt betere presentaties geven door de computer aan te sluiten
op een projector.
De VGA-adapter is optioneel en moet afzonderlijk worden
aangeschaft.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Sluit de VGA-adapter aan op de monitorpoort van de
1 computer.
Gebruik de monitorkabel (15-pins) om de D-SUB-poort van
de computer aan te sluiten op de monitor of tv.
Externe
monitor
Tv:
Projector
z
VGAadapter
x
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
3
Druk één keer op de toetsencombinatie
+
48
.
Er verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt
selecteren.
Door op de toets
te drukken terwijl u de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende
een weergaveapparaat selecteren.
Alleen op computer
Dupliceren
Uitbreiden
Steek de voedingskabel van de aangesloten monitor, tv of
2 projector
in het stopcontact en schakel het apparaat in.
Wijzig uw tv naar de modus voor extern apparaat wanneer u
verbinding maakt met de tv.
Alleen op projector
Twee monitoren instellen:
Open in het Configuratiescherm de Weergave-instellingen,
selecteer Monitor 2 en schakel vervolgens het selectievakje
Het bureaublad naar dit beeldscherm uitbreiden in voor
twee monitoren. Zie de online Help van Windows voor meer
informatie.
Een extern weergaveapparaat aansluiten
Aansluiten via de micro HDMI-poort (optioneel)
Door de computer via een HDMI-poort aan te sluiten op een
computer, geniet u van zowel een hoge beeldkwaliteit als een
hoge geluidskwaliteit.
Nadat u de tv via HDMI hebt aangesloten, moet u het beeld en
het geluid configureren.
Sluit de HDMI-poort aan op de micro HDMI-kabel en sluit
1 deze
aan op de HDMI-poort van de tv.
Externe
monitor
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
2
Druk één keer op de toetsencombinatie
+
. Er
verschijnt een scherm waarop u de monitormodus kunt
selecteren.
Door op de toets
te drukken terwijl u de toets
ingedrukt houdt, wijzigt u de selectie en kunt u zodoende
een weergaveapparaat selecteren.
Alleen op computer
Tv:
Projector
Dupliceren
Uitbreiden
HDMI naar
micro HDMI
•• Een tv-scherm wordt alleen ondersteund op modellen met
een tv-uitgang (HDMI).
•• Als de tv is voorzien van meer dan één HDMI-poort, sluit u
de computer aan op de poort DVI IN.
•• Als u de computer aansluit op een tv, moet u de externe
ingang van de tv in de modus HDMI zetten.
Alleen op projector
Weergave van het DOS-opdrachtpromptvenster op de
externe monitor/ tv wordt niet ondersteund.
49
Een extern digitaal apparaat aansluiten
U kunt een bestand dat op een apparaat wordt bewaard, opslaan
naar de door een digitaal apparaat, zoals een camera, camcorder
of mobiele telefoon aan te sluiten op de computer en gebruik te
maken van de functies voor bestandsbeheer.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
Het vensterAutomatisch uitvoeren verschijnt. Klik op Map
2 openen
en bestanden weergeven.
Als het venster niet verschijnt, klikt u op Start > Computer.
Een camera of camcorder aansluiten
Als er een digitaal apparaat, zoals een camera of camcorder
is aangesloten op de computer, wordt deze herkend als een
verwisselbare schijf, zodat u de bestand op het apparaat kunt
verplaatsen of kopiëren.
Gebruik de USB-kabel om de USB-poort van de
1 notebookcomputer
aan te sluiten op de USB-poort van het
digitale apparaat, bijvoorbeeld een camera.
•• Zowel de computer als het digitale apparaat moeten zijn
ingeschakeld.
Dubbelklik op het corresponderende station. U kunt
3 vervolgens
gegevens opslaan, verplaatsen of verwijderen.
•• U moet de benodigde USB-kabel aanschaffen om de
computer en het apparaat met elkaar te verbinden.
Camera
50
Camcorder
De apparaatnaam van het kaartstation kan per model
verschillen.
Het volume instellen
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
U kunt het volume instellen met behulp van het toetsenbord en
met het programma Volumeregeling.
51
Werken met de geluidsrecorder
De procedures voor het opnemen van geluid met Geluidsrecorder
worden hieronder beschreven.
Het volume instellen met behulp van het
toetsenbord
+
of
Druk op de toetsencombinatie
in of uit te schakelen.
U kunt ook de interne MIC gebruiken.
+
+
Sluit een microfoon op de oor- of hoofdtelefoonaansluiting
1 aan.
om het volume
Het volume regelen met het programma
Volumeregeling
Klik op het pictogram Volume op de taakbalk en verschuif de
volumeregelaar om het volume in te stellen.
Rechtsklik op het pictogram Volume
2 kies
Opnameapparaat.
Controleer of de microfoon is ingesteld als het standaard
3 opnameapparaat.
Als dit het geval is, is het al ingesteld als standaardapparaat.
Zo niet, rechtsklik op de microfoon en selecteer Als
standaard instellen.
Klik op Start > Alle programma’s > Bureau-accessoires >
4 Geluidsrecorder
en klik op Opname starten om de opname
te starten.
Dempen
op de taakbalk en
Het volume instellen
SoundAlive gebruiken (optioneel)
Met de functie SoundAlive kunt u genieten van een rijker
stereogeluid via uw stereoluidsprekers.
•• De leverancier van de software kan afhankelijk van het
model computer variëren.
•• Daarnaast kunnen sommige afbeeldingen afwijken van het
werkelijke product, afhankelijk van het computermodel en
de softwareversie.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram
1 Volumeregeling
in het systeemvak in de
rechterbenedenhoek van het bureaublad en kies
Afspeelapparaten. (U kunt ook achtereenvolgens op
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Geluid
klikken.)
Klik met de rechtermuisknop op Speakers en selecteer
2 Eigenschappen.
Selecteer het tabblad SoundAlive en selecteer een van de
3 modi.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
52
► Basismodus
Muziek
Selecteer deze modus om naar muziek te luisteren.
Film
Selecteer deze modus om een film te bekijken.
Spraak
Hiermee wordt voorrang aan stemmen boven
andere geluiden gegeven.
Zilver
De modus Zilver is voor mensen met
hoorproblemen.
3D-diepte
Geluidsmodus
Selecteer deze modus om een 3D-film of -spel
te spelen.
► Geavanceerd, modus
er worden 25 voorinstellingen weergegeven op basis van hun
relevante geluidskenmerken.
► Gebruikersmodus
u kunt verschillende geluidseffecten beheren.
Bedraad netwerk
Een bedraad netwerk (LAN) is een netwerkomgeving zoals wordt
gebruikt voor een bedrijfsnetwerk en voor een breedband
internetverbinding thuis.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
53
op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet
3 >KlikNetwerkcentrum
en klik op Adapterinstellingen
wijzigen in het linkerdeelvenster.
•• U kunt een bedraad LAN gebruiken door gebruik te maken
van de LAN-adapter (optioneel).
•• De afbeeldingen in deze beschrijving zijn van een
representatief model en kunnen van het werkelijke model
afwijken.
Een verbinding maken met een bedraad LAN via
Windows
Selecteer LAN-verbinding, druk op de rechterknop van het
4 aanraakvlak
en kies Eigenschappen.
1 Sluit de LAN-adapter aan op de bedrade LAN-poort.
2 Sluit de LAN-kabel aan op de aangesloten LAN-adapter.
z
x
LANadapter
De naam van het LAN-apparaat kan verschillen, afhankelijk
van het netwerkapparaat van uw computer.
Bedraad netwerk
Selecteer Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) in de lijst
5 met
Netwerkonderdelen en klik op Eigenschappen.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
54
Configureer de IP-instellingen.
6 Als
u DHCP gebruikt, selecteert u Automatisch een IP-adres
laten toewijzen.. Als u een statisch IP-adres wilt gebruiken,
selecteert u Het volgende IP-adres gebruiken en voert u
het IP-adres handmatig in.
•• De naam van het netwerkcomponent kan verschillen,
afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem.
•• U kunt een netwerkcomponent toevoegen door te klikken
op Installeren op het scherm dat in de figuur hierboven is
afgebeeld. U kunt clients, services en protocollen toevoegen.
Als DHCP niet wordt gebruikt, moet u contact opnemen met
de netwerkbeheerder voor het IP-adres.
Nadat u alle instellingen hebt verricht, klikt u op de knop OK.
7 De
netwerkinstellingen zijn voltooid.
Bedraad netwerk
De functie <Wake On LAN> gebruiken
<Wake On LAN> is een functie die het systeem uit de slaapstand
haalt wanneer een signaal (bijvoorbeeld een ping of magic packet
opdracht) aankomt via het bekabelde netwerk (LAN).
op Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet
1 Klik
> Netwerkcentrum en klik op Adapterinstellingen wijzigen
in het linkerdeelvenster.
met de rechtermuisknop op de lokale netwerkverbinding
2 Klik
en klik op Eigenschappen.
op Configureren > tabblad Energiebeheer. Selecteer
3 Klik
de optie Dit apparaat mag de computer uit slaapstand
halen en klik op OK. Start het systeem opnieuw op.
- Als het systeem uit de slaapstand wordt gehaald terwijl
geen signaal wordt ontvangen, moet u de functie <Wake
On LAN> uitschakelen.
- Het LAN LED (LAN-lampje) gaat mogelijk niet uit als het
systeem wordt afgesloten zonder de WOL-optie <Wake On
LAN> uit te schakelen.
- Als u een bekabeld netwerk aansluit terwijl u een draadloos
netwerk gebruikt, kan het zijn dat de functie <Wake On
LAN> niet wordt geactiveerd. Stel het draadloze netwerk
in op Uitgeschakeld als u de functie <Wake On LAN> wilt
gebruiken.
- De functie <Wake On LAN> werkt mogelijk niet wanneer u
de hybride energiebesparingsfunctie gebruikt.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
55
Wake On LAN geactiveerd door Ping wordt niet
ondersteund.
Als de computer is aangesloten op een 100Mbps/1Gbps
bekabeld netwerk en uit de slaapstand/sluimerstand komt,
meldt deze echter een verbinding met een 10Mbps/100Mbps
bekabeld netwerk. Dit gebeurt omdat het ongeveer 3
seconden duurt voordat de netwerkfunctionaliteit is hersteld
wanneer de computer terugkeert uit de stand stand-by- of
slaapstand. Zodra de netwerkfunctionaliteit is hersteld, werkt
deze met 100Mbps/1Gbps.
Wanneer de batterijvoeding wordt gebruikt en er een
LAN-kabel wordt aangesloten, duurt het soms ongeveer
20 seconden voordat er verbinding met internet is. Dit
symptoom is gevolg van de energiebesparingsfunctie om het
energieverbruik van de batterij te reduceren.
Wanneer het systeem op batterijvoeding werkt, wordt de
snelheid van het bekabelde LAN automatisch verlaagd om
het energieverbruik van de batterij te reduceren. In dat
geval werkt een 1Gbps /100Mbps LAN met een snelheid van
100Mbps/10Mbps.
Draadloos netwerk (optioneel)
Een draadloze netwerkomgeving (WLAN) is een
netwerkomgeving, thuis of in een klein kantoor, waarbinnen
meerdere computers onderling kunnen communiceren door
middel van draadloze netwerkapparatuur.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
56
•• De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van
het model enigszins afwijken.
•• Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde
functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies
beschikbaar zijn.
•• De onderstaande beschrijvingen zijn van toepassing op
computermodellen met een draadloze netwerkkaart of
-module. Een draadloze netwerkmodule is optioneel.
De afbeeldingen in deze handleiding kunnen afwijken van
wat u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van
uw draadloze netwerkmodule.
•• Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op
toetsencombinatie
+
om het netwerk weer in
te schakelen.
Wat is een toegangspunt?
Een toegangspunt, ook wel Access Point of AP genoemd,
is een netwerkapparaat dat een brug vormt tussen het
bekabelde netwerk en het draadloze netwerk en fungeert als
een draadloos schakelpunt binnen een netwerk met kabels.
U kunt meerdere draadloze netwerkapparaten een verbinding
laten maken via één toegangspunt.
Draadloos netwerk (optioneel)
Verbinding maken met een draadloos LAN via
Windows
Als een toegangspunt aanwezig is, kunt u via dat toegangspunt
een verbinding met internet maken via de draadloze
netwerkverbindingsmethode die wordt geboden door Windows.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
57
Klik op Verbinding maken.
2 Als
er een netwerksleutel voor het toegangspunt is ingesteld,
voert u de netwerksleutel in en klikt u op Verbinding
maken.
Vraag uw netwerkbeheerder om de netwerksleutel.
Als u in het systeemvak op het pictogram
1 Netwerkverbindingen
klikt, verschijnt er een lijst met
beschikbare toegangspunten. Als u een toegangspunt
selecteert, wordt de knop Verbinding maken weergegeven.
Lijst met
toegangspunten
Wanneer de aanduiding Verbonden met het toegangspunt
3 verschijnt,
kunt u klikken op de knop Sluiten.
U kunt het netwerk nu gebruiken.
Draadloos netwerk (optioneel)
Normale status draadloos netwerk
Als het pictogram voor een draadloos LAN wordt weergegeven
in het systeemvak van de taakbalk, heeft de computer verbinding
met internet (zie hieronder).
Abnormale status draadloos netwerk
Wanneer er geen verbinding met een draadloos LAN is
Als het pictogram voor het draadloze LAN in het systeemvak van
de taakbalk een ‘X’ bevat, betekent dit dat het draadloze LANapparaat is uitgeschakeld of dat er geen toegangspunt beschikbaar
is. Of de verbinding met het draadloze LAN is verbroken.
Als het draadloze LAN is uitgeschakeld, drukt u op
toetsencombinatie
schakelen.
+
om het netwerk weer in te
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
58
Wanneer u geen verbinding met internet hebt
Dit wordt aangeduid via het pictogram voor het draadloze
LAN
.Deze bevindt zich in het systeemvak van de taakbalk. In
dat geval moet u de instellingen voor het IP-adres controleren.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder en configureer het
IP-adres opnieuw.
Wanneer er wel toegangspunten worden gevonden,
maar uw computer geen verbinding met internet heeft
Dit is het geval wanneer er een hoge prioriteit is ingesteld
voor een toegangspunt met een zwak signaal. Maak
verbinding met een toegangspunt met een sterk signaal door op
het toegangspunt te klikken.
Het toegangspunt dat
momenteel is verbonden.
De signaalsterkte is zwak.
Klikken
Een toegangspunt met
een sterk signaal
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Een TPM-beveiligingsapparaat (Trusted Platform Module) is een
beveiligingsapparaat dat de persoonlijke informatie en gegevens
van gebruikers beschermt door de gebruikersverificatiegegevens
op te slaan op de TPM-chip die op de computer is geïnstalleerd.
Als u het TPM-beveiligingsapparaat wilt gebruiken, moet u
de TPM-chip via de BIOS-instellingen initialiseren, het TPMprogramma initialiseren en de gebruiker registreren.
•• Deze functie wordt alleen ondersteund door modellen die
zijn voorzien van TPM (beveiligingschip).
•• Raadpleeg de online Help van het programma voor meer
informatie.
•• De programmaversie die in deze handleiding
wordt beschreven, kan worden gewijzigd en de
schermafbeeldingen en termen in de handleiding kunnen
afwijken van de schermafbeeldingen en termen die in uw
versie worden gebruikt.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
59
De TPM instellen
Als u de TPM-functie wilt gebruiken, moet u de volgende
stappen uitvoeren.
TPM-chip initialiseren
1 De
De verificatiegegevens die op de TPM-chip zijn opgeslagen,
initialiseren.
TPM-programma installeren
2 Het
Hiermee installeert u het TPM-programma.
TPM-programma registreren
3 Het
Met deze stap registreert u het TPM-programma registreren.
Zodra u de bovenstaande stappen hebt uitgevoerd, kunt u de
TPM-functie gebruiken.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
De TPM-chip initialiseren
Wanneer u de TPM-functie voor de eerste keer gebruikt of als
u de gebruiker opnieuw wilt registreren, moet u de TPM-chip
initialiseren.
•• Wanneer de TPM-chip wordt geïnitialiseerd, worden alle
verificatiegegevens op de TPM-chip gewist. Denk dus goed
na voordat u besluit om te initialiseren.
•• Als u de TPM-chip opnieuw wilt initialiseren terwijl de
TPM-functie wordt gebruikt, moet u eerst de bestaande
bestanden en mappen die met de TPM-functie zijn
gecodeerd, decoderen. Anders kunt u de bestanden
en mappen niet openen nadat deze opnieuw zijn
geïnitialiseerd.
Start de computer opnieuw op. Wanneer het Samsung-logo
1 verschijnt,
drukt u herhaaldelijk op de toets F2.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
60
Als het BIOS-scherm verschijnt, selecteert u Security > TPM
2 Configuration.
Supervisor Password
User Password
HDD Password
Clear
Clear
Clear
Set Supervisor Password >
Set User Password >
Set HDD Password >
Power On Boot
On
TPM Configuration >
Aptio Setup Utility - Copy (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Selecteer voor TPM Device de optie On en selecteer voor
3 TPM
State de optie Clear.
TPM Device
TPM State
Security Chip State
On
Clear
No Change
Clear
Enabled & Activate
Deactivate & Disable
Aptio Setup Utility - Copy (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
4 Selecteer Exit om de wijzigingen op te slaan.
de computer automatisch opnieuw is opgestart
5 enWanneer
het Samsung-logo verschijnt, drukt u herhaaldelijk op de
toets F2.
Selecteer Security > TPM Configuration > TPM State en
6 stel
de optie Enable & Activate in.
TPM Device
TPM State
Security Chip State
On
Clear
Enabled & Activate
Clear
Enabled & Activate
Deactivate & Disable
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
61
Het TPM-programma installeren
U kunt het TPM-programma als volgt installeren. Installeer het
programma overeenkomstig de onderstaande procedures.
Dit programma wordt alleen geleverd bij modellen met
Samsung Recovery Solution en de TPM-functie.
1 Start Samsung Recovery Solution.
2 Klik op het pictogram System Software (Systeemsoftware).
Klik op het pictogram System Software Installation
3 (Systeemsoftware
installeren).
Het programma Easy Software Manager wordt nu gestart.
4 Selecteer
TPM Host SW (TMP-hostprogramma) en klik op
Install Now (Nu installeren).
Aptio Setup Utility - Copy (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Selecteer Exit om de wijzigingen op te slaan.
7 De
computer wordt automatisch opnieuw opgestart.
Initialisatie van de TPM-chip is voltooid. Installeer nu het
TPMprogramma en registreer het.
Als de systeemsoftwaremedia bij het product is geleverd, kunt
u het programma installeren via de systeemsoftwaremedia
(alleen wanneer deze bij het product is geleverd).
Als u na de installatie op OK klikt, wordt de computer
5 opnieuw
opgestart.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Het TPM-programma registreren
Klik op Start > All Programs (Alle programma’s) >
1 Infineon
Security Platform Solution > Manage Security
Platform (Beveiligingsplatform beheren) > User Settings
(Gebruikersinstellingen). (met beheerdersrechten)
U kunt eventueel ook op het pictogram
op de taakbalk
klikken en de initialisatie met beheerdersrechten uitvoeren.
2
De verificatie-instellingen voor de beveiliging beginnen met
de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie). Zodra de
initialisatiewizard verschijnt, klikt u op Next (Volgende).
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
62
Als het bericht status not initialized (status niet
geïnitialiseerd) verschijnt, klikt u op Yes (Ja).
Als u de instructies in de initialisatiewizard volgt om een
back-up van het noodherstelbestand op te slaan naar een
extern apparaat, kunt u het TPM-beveiligingsapparaat veiliger
gebruiken.
Selecteer een Security Platform Feature
3 (Beveiligingsplatformfunctie)
en geef het Basic user
password (Basisgebruikerswachtwoord) op.
4 Voltooi de registratie aan de hand van de instructies.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
registratie van de gebruiker van het TPM-programma
5 isDevoltooid.
U kunt bestanden en mappen coderen via het
bestandssysteem voor decoderen en de bestanden en
mappen gebruiken die moeten worden gecodeerd door op
het virtuele station te maken of ze hier naartoe te kopiëren.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
63
Het TPM-programma gebruiken
Raadpleeg de online Help van het TPM-programma voor
meer informatie over het gebruik van het programma.
THet virtuele station wordt gemaakt op de volgende locatie.
Een bestand (map) coderen
Deze functie stelt u in staat om bestanden en mappen te coderen.
U kunt documenten beveiligen via EFS (Encrypt File System).
De EFS-functie (Encrypt File System) wordt ondersteund door
de volgende besturingssystemen.
•• Windows 7 Professional / Enterprise / Ultimate
•• Windows 8 Pro / Enterprise
•• Windows 8.1 Pro / Enterprise
Klik met de rechtermuisknop op de map (bestand) die u
1 wilt
coderen en selecteer in het pop-upmenu Encrypt
(Versleutelen).
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Als het venster Confirm Attribute Changes window
2 (Wijzigingen
van kenmerken bevestigen) wordt
weergegeven, selecteert u het bereik waarop u de codering
wilt toepassen. Klik vervolgens op OK. (Dit dialoogvenster
wordt alleen weergegeven wanneer de map is gecodeerd.)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
64
U zult zien dat de kleur van de naam van de map (het
4 bestand)
in de gecodeerde map is gewijzigd in groen.
Als u Windows 7 gebruikt, wordt het venster voor
gebruikersaccountbeheer weergegeven. Klik in dat geval op
Continue (Doorgaan).
Als het venster User authentication (Gebruikersverificatie)
3 wordt
weergegeven geeft u het Basic user password
(Basisgebruikerswachtwoord) op dat u hebt opgegeven bij
het registreren van de gebruiker. Klik vervolgens op OK.
Een gecodeerde map (bestand) openen
1 Dubbelklik op de gecodeerde map (bestand).
gebruikersverificatievenster wordt weergegeven, geeft
2 uAlshethetBasic
user password (Basisgebruikerswachtwoord)
op dat u hebt opgegeven bij het registreren van de gebruiker.
Klik vervolgens op OK.
3 De map (bestand) wordt geopend.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
65
Een gecodeerde map (bestand) decoderen
Als het virtuele station (PSD) niet wordt weergegeven
1
U kunt het virtuele station (PSD) alleen gebruiken wanneer u
tijdens de registratie van het programma de optie Personal Secure
Drive (Persoonlijke beveiligd station) (PSD) hebt geselecteerd. Als
u bij het registreren deze optie niet hebt geselecteerd, voltooit u
de volgende stappen.
Klik met de rechtermuisknop op een gecodeerde map
(bestand) en selecteer in het pop-upmenu de optie Decrypt
(Decoderen).
gebruikersverificatievenster wordt weergegeven, geeft
2 uAlshethetBasic
user password (Basisgebruikerswachtwoord)
op dat u hebt opgegeven bij het registreren van de gebruiker.
Klik vervolgens op OK.
3 De map (bestand) is gedecodeerd.
Het virtuele station
(Personal Secure Drive: PSD) gebruiken
Het virtuele station (PSD) is een virtuele ruimte voor het opslaan
en beheren van vertrouwelijke gegevens. U kunt op het virtuele
station (PSD) dat u hebt gemaakt, net als op een normaal station
(bijvoorbeeld station C:) gewoon bestanden en mappen maken.
Daarnaast kun u de vertrouwelijke gegevens gebruiken die u op
een ander station hebt opgeslagen, door de gegevens naar het
virtuele station (PSD) te kopiëren.
Klik op Start > All Programs (Alle programma’s) > Infineon
1 Security
Platform Solution > Manage Security Platform
(Beveiligingsplatform beheren) en klik op het tabblad User
Settings (Gebruikersinstellingen) > Security Platform
Features (Beveiligingsplatformfuncties). Klik vervolgens
op Configure (Configureren).
Wanneer de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie)
2 wordt
weergegeven, selecteert u Personal Secure Drive
(PSD) (Persoonlijk beveililgd station) en geeft u het
gebruikerswachtwoord op.
Klik een paar maal op Next (Volgende), overeenkomstig de
3 instructies
in de Initialization Wizard (Wizard Initialisatie)
om de wizard te voltooien.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Als het virtuele station (PSD) niet wordt geladen
Als u het virtuele station (PSD) wilt gebruiken, moet het virtuele
station (PSD) eerst worden geladen. Als het station niet wordt
geladen, kunt u de onderstaande procedure gebruiken om het
station te laden.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Security
1 Platform
(Beveiligingsplatform)
in het systeemvak
van de taakbalk en selecteer in het pop-upmenu Personal
Secure Drive (Persoonlijk beveiligd station) > Load
(Laden).
2 enGeefklikinophetOK.laadvenster het basisgebruikerswachtwoord op
Als u op Start > Computer klikt, zult u zien dat het
3 persoonlijk
beveiligd station wordt gemaakt.
Houd er rekening mee dat wanneer u vertrouwelijke
gegevens naar de PSD hebt gekopieerd, de oorspronkelijke
gegevensbestanden niet worden gecodeerd.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
66
Als u nogmaals moet registeren (om de
verificatiegegevens op de TPM-chip te wissen)
Als u opnieuw wilt registreren, moet u de bestaande
verificatiegegevens die op TPM-chip zijn opgeslagen, wissen en
moet u de TPM-chip initialiseren.
Registreer de gebruiker volgens de onderstaande stappen.
1 Verwijder het virtuele station.
Verwijder de bestaande verificatiegegevens die zijn
2 opgeslagen
op de TPM-chip.
Het TPM-beveiligingsapparaat gebruiken (optioneel)
Het virtuele station verwijderen
Als er een virtueel station is gemaakt, moet u dit verwijderen
voordat u de bestaande verificatiegegevens verwijdert die zijn
opgeslagen op de -chip.
1
Klik met de rechtermuisknop op
>
en klik op
Persoonlijk beveiligd station > Maken/beheren.
Hoofdstuk 2.
Werken met de computer
67
De bestaande verificatiegegevens verwijderen die zijn
opgeslagen op de TPM-chip.
Klik op Start > Control Panel (Configuratiescherm) >
1 Programs
(Programma’s) > Uninstall Program (Een
programma verwijderen) > Infineon TPM Professional
Package en klik vervolgens op Uninstall (Verwijderen).
2 Klik op Volgende.
Voer het wachtwoord in dat u hebt ingevoerd bij registratie
3 van
het TPM-programma en klik op Volgende.
Als er een berichtvenster verschijnt, klikt u op Yes (Ja) om het
2 programma
te verwijderen.
Selecteer ‘Geselecteerde PSD verwijderen’ en klik op
4 Volgende.
Klik op Start > Computer > Organize (Organiseren) >
4 Folder
and Search Options (Map- en zoekopties) >
5
Selecteer ‘Ik wil mijn PSD verwijderen zonder een nietversleutelde kopie van de inhoud op te slaan’ en klik op
Volgende.
6 Klik op Volgende en vervolgens op Voltooien.
7 Het virtuele station is nu verwijderd.
het bericht Infineon Security Platform verschijnt, klikt u
3 opAls No
(Nee).
View (Weergave) > Hidden files and folders (Verborgen
bestanden en mappen) en selecteer Show hidden files
and folders (Verborgen bestanden. mappen en stations
weergeven) en klik op OK.
Klik op Start > Computer >Drive C: (Station C:) >
5 ProgramData
en verwijder de map Infineon.
Het TPM-programma is nu verwijderd.
6 Als
u de TPM-functie wilt gebruiken, herhaalt u de procedures
van het TPM-initialisatieproces.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Helderheidsinstelling LCD-scherm
69
Easy Settings (optioneel)
70
BIOS-instellingen
71
Een opstartwachtwoord instellen
73
De opstartprioriteit wijzigen
76
Oplaadbare batterij
77
Helderheidsinstelling LCD-scherm
U kunt de helderheid van het LCD-scherm op 8 niveaus instellen.
De helderheid van het scherm wordt automatisch ingesteld
op het hoogste niveau wanneer de computer op netstroom
is aangesloten en de helderheid wordt automatisch gedimd
wanneer de computer op de accu loopt, zodat deze minder
snel leeg raakt.
De helderheid instellen met het toetsenbord
U kunt de helderheid van het LCD-scherm instellen met de
toetsencombinaties
+
en
+
.
De helderheid van het LCD-scherm kan op 8 niveaus worden
ingesteld en wordt steeds met een niveau verhoogd wanneer u
eenmaal op de toetsencombinatie
+
drukt.
•• De gewijzigde helderheidsinstelling handhaven nadat
de computer opnieuw is opgestart
Als u de helderheidsinstelling die met de instellingstoetsen
of door middel van de opties voor energiebeheer zijn
ingesteld wilt bewaren, moet u de volgende procedures
volgen.
1. K
lik op Configuratiescherm > Hardware en geluiden
> Energiebeheer.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
69
2. K
lik op De schema-instellingen van de huidige modus
wijzigen.
3. P
as de instellingenbalk voor de helderheid van het
beeld aan en klik op de knop Wijzigingen opslaan.
•• Batterijverbruik besparen
Vermindert de helderheid van de LCD wanneer
de computer op de oplaadbare batterij draait om
batterijverbruik te besparen.
•• Principe slechte LCD-pixels van laptop
Beschrijving: Samsung houdt zich aan de specificaties
van strikte kwaliteit en betrouwbaarheid van LCD. Het is
desondanks onvermijdelijk dat er een kans op een klein
aantal slechte pixels is. Een groot aantal slechte pixels kan
weergaveproblemen veroorzaken, maar een klein aantal
slechte pixels heeft geen invloed op de prestaties van de
computer.
Daarom gelden bij Samsung de volgende principes:
- Heldere dot: 2 of minder
- Zwarte dot: 4 of minder
- Combinatie van helder en donker: 4 of minder
Aanwijzingen voor het reinigen van de LCD
Reinig het LCD-scherm met een zachte doek, licht bevochtigd
met een reinigingsmiddel voor computer, bewegend in één
richting.
Overmatige druk op het LCD-scherm tijdens het reinigen
ervan kan het LCD-scherm beschadigen.
Easy Settings (optioneel)
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Easy Settings is het geïntegreerde Samsung-programma voor
het beheren van de software. Hiermee kunt u verschillende
instellingen configureren.
•• Deze beschrijving is bedoeld voor modellen die deze
functie ondersteunen en waarop Windows 7 wordt
uitgevoerd.
•• De schermafbeelding en terminologie kan afhankelijk van
het model enigszins afwijken.
Functions
Opstartbeheer
(optioneel)
Algemeen
•• Het is afhankelijk van het model mogelijk dat bepaalde
functies niet beschikbaar zijn of dat er andere functies
beschikbaar zijn.
1 starten.
Selecteer een item om de bijbehorende functie te
2 configureren.
Druk op de toetsencombinatie
+
om Easy Settings te
70
U kunt Optimalisatie van opstarten, Instellingen
aan/uit-knop, Actie bij openen deksel
configureren.
Voor configuratie van USB-opladen,
verlening van de gebruiksduur van de
batterij, stille modus, toetsenbordverlichting,
gebruikersaccountbeheer,Intel Rapid Starttechnologie.
Energiebeheer
U kunt de instellingen voor het energieplan
(hoge prestaties, energiebesparing, de optimale
modus van Samsung), de Eco-modus, de
energiebesparingsfunctie en de weergaveinstellingen configureren.
Draadloos netwerk
U kunt configureren welke Bluetooth- of Wi-Fiopties moeten worden gebruikt.
Bekabeld netwerk
U kunt IP-instellingen automatisch laten
instellen of u kunt vaste IP-instellingen
selecteren.
Weergave
U kunt de externe weergaveapparaten en de
helderheid/kleur van het scherm configureren.
Desktopachtergrond/ U kunt de bureaubladachtergrond en de
schermbeveiliging schermbeveiliging configureren.
SoundAlive
U kunt de geluidsmodus configureren (Muziek,
Klassiek, Concertzaal, Film, 3D-geluidsmodus,
Geavanceerd, enzovoort).
BIOS-instellingen
In de BIOS-instellingen kunt u de hardware van de computer
instellen in overeenstemming met uw behoeften.
•• U kunt de BIOS-instellingen gebruiken om een wachtwoord
voor het opstarten in te stellen, de opstartvolgorde te
wijzigen of een nieuw apparaat toe te voegen.
•• Aangezien onjuiste instellingen kunnen leiden tot
storingen en het vastlopen van het systeem, moet u
zorgvuldig te werk gaan bij het configureren van het BIOS.
•• De functies van de BIOS-instellingen kunnen worden
gewijzigd in het kader van productverbetering.
•• De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan
verschillen, afhankelijk van het computermodel.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
De BIOS-instellingen openen
Schakel de computer in.
1 Druk
meteen enkele malen op toets F2.
Na enige tijd verschijnt het BIOS-instellingenscherm.
2 De
items in het BIOS-instellingenscherm kunnen afwijken,
afhankelijk van het product.
71
BIOS-instellingen
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
Het BIOS-instellingenscherm
Instellingenmenu
De inhoud van de schermen met BIOS-instellingen kan
verschillen, afhankelijk van het computermodel.
SysInfo
Advanced
Instellingenmenu
Security
Boot
System Time >
System Date >
SATA Port 1
xxxxxxxxxxxx
CPU
CPU
CPU
CPU
Intel(R)
xxxxxxxxxxxx
x.xx GHz
Supported
Vender
Type Core
Speed
VT (VT-x)
Total Memory
xxxx MB
BIOS Version
MICOM Version
E00AAT.017.120804.dg
E00AAT.017
Aptio Setup Utility - Copy (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Help
Help-informatie voor
de geselecteerde optie
verschijnt automatisch.
Instellingsopties
72
Beschrijving
Dit is een beschrijving van de
basisspecificaties van de computer.
Met dit menu kunt u de belangrijkste
chipsets en aanvullende functies instellen.
Instellen van beveiligingsfunctionaliteit, met
inbegrip van wachtwoorden.
In dit menu kunt u instellingen voor
randapparaten en het opstarten opgeven,
zoals de opstartprioriteit.
Een opstartwachtwoord instellen
Als u een wachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord invoeren als
u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen wilt openen.
Door een wachtwoord in te stellen kunt u de toegang tot het
systeem beperken tot bevoegde gebruikers en de gegevens en
bestanden die op de computer zijn opgeslagen beschermen.
•• De wachtwoordinstelling biedt de volgende 3 submenu’s.
(Supervisor Password (Supervisorwachtwoord), Use
Password (Gebruikerswachtwoord) en HDD Password
(HDD-wachtwoord))
•• Vergeet of verlies uw wachtwoord niet.
•• Zorg dat anderen niet achter uw wachtwoord komen.
•• Als u het supervisorwachtwoord of HDD-wachtwoord
vergeet, moet u om assistentie vragen bij het
servicecentrum. In dat geval zullen kosten in rekening
worden gebracht.
•• Als u het gebruikerswachtwoord vergeet, kunt
u het supervisorwachtwoord uitschakelen. Het
gebruikerswachtwoord wordt dan automatisch
uitgeschakeld.
•• De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
73
Een Supervisor-wachtwoord instellen
Als u een supervisorwachtwoord instelt, moet u dit wachtwoord
invoeren als u de computer inschakelt of als u BIOS-instellingen
wilt openen.
Het is niet erg veilig om alleen het supervisorwachtwoord en het
gebruikerswachtwoord in te stellen.
U kunt het HDD-wachtwoord eveneens gebruiken om de
beveiliging te versterken.
1 Selecteer het menu Security in de BIOS-instellingen.
2 Selecteer Set Supervisor Password.
Supervisor Password
User Password
HDD Password
Clear
Clear
Clear
Set Supervisor Password >
Set User Password >
Set HDD Password >
Power On Boot
On
TPM Configuration >
Aptio Setup Utility - Copy (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Een opstartwachtwoord instellen
Voer een wachtwoord in, druk op <Enter>, voer het
3 wachtwoord
ter bevestiging nogmaals in, en druk nogmaals
op <Enter>.
Het wachtwoord mag maximaal 8 alfanumerieke tekens lang
zijn. Speciale tekens zijn niet toegestaan.
Het Supervisor-wachtwoord is ingesteld.
4 Het
Supervisor-wachtwoord is vereist voor het inschakelen
van de computer en het openen van de BIOS-instellingen.
voor sommige modellen geldt dat als in het venster Setup
Notice een bericht wordt weergegeven dat een wachtwoord
is opgegeven, de instellingen niet zijn voltooid totdat u op
Enter drukt.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
74
Een gebruikerswachtwoord instellen
Met behulp van het gebruikerswachtwoord kunt u de computer
inschakelen, maar kunt u geen belangrijke opties in de BIOSinstellingen wijzigen omdat u geen toegang hebt tot de BIOSinstellingen.
Dit helpt onbevoegde toegang tot de belangrijkste instellingen
van het menu BIOS Setup (BIOS-instellingen) te voorkomen.
Voordat u een gebruikerswachtwoord configureert moet u
een Supervisor-wachtwoord configureren. Op het moment
dat u het Supervisor-wachtwoord uitschakelt, wordt ook het
gebruikerswachtwoord uitgeschakeld.
Selecteer Set User Password en voltooi de procedures uit stap 3
voor het instellen van een supervisorwachtwoord.
Een opstartwachtwoord instellen
Voordat u een opstartwachtwoord kunt instellen, moet u een
beheerderswachtwoord (Supervisor-wachtwoord) instellen.
Stel de optie Password on boot in op Enabled. Als u een
opstartwachtwoord instelt, moet een wachtwoord worden
ingevoerd om de computer te kunnen opstarten.
Onthoud het wachtwoord voor later gebruik.
Een opstartwachtwoord instellen
Een wachtwoord instellen voor een vaste schijf
(optioneel)
Als u een wachtwoord instelt voor een vaste schijf, kan deze niet
worden geraadpleegd vanaf een andere computer.
Selecteer het item Set HDD Password en definieer een
wachtwoord, zoals wordt beschreven in stap 3 voor het instellen
van het supervisorwachtwoord.
•• De functie voor het instellen van een wachtwoord voor de
vaste schijf is mogelijk niet op alle modellen aanwezig.
•• Het wachtwoord voor de vaste schijf wijzigen
Om veiligheidsredenen kunt u het wachtwoord voor
de vaste schijf uitsluitend wijzigen nadat de computer
opnieuw is gestart door middel van het indrukken van de
knop Aan/Uit op de computer.
Als u het wachtwoord voor de vaste schijn niet kunt
wijzigen, of de melding HDD Password Frozen verschijnt
nadat u in de BIOS-instellingen Security > HDD Password
hebt geselecteerd, moet u de knop Aan/Uit op de
computer indrukken om de computer opnieuw in te
schakelen.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
75
Het wachtwoord opheffen
Selecteer het wachtwoord dat moet worden uitgeschakeld.
1 Als
u bijvoorbeeld het beheerderswachtwoord wilt
ontgrendelen, drukt u op Set Supervisor Password.
Voer in het vak Enter Current Password het huidig
2 ingestelde
wachtwoord in en druk op <Enter>.
3 Laat het veld Enter New Password leeg en druk op <Enter>.
Laat het veld Confirm New Password leeg en druk op
4 <Enter>.
Het wachtwoord is opgeheven.
voor sommige modellen wordt het wachtwoord alleen
geannuleerd wanneer u op Enter drukt in het venster Setup
Notice.
De opstartprioriteit wijzigen
De computer is zo geconfigureerd dat deze standaard in eerste
instantie wordt opgestart vanaf de HDD.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
76
Stel de optie Boot Device Priority > Boot Option #1 op het
4 rechterscherm
in op USB-apparaat.
In dit gedeelte wordt getoond hoe u deze instelling zodanig kunt
wijzigen dat de computer opstart vanaf een USB-apparaat.
Het schermbeeld en de termen kunnen verschillen,
afhankelijk van het model en de versie van het
apparaatstuurprogramma.
1 Een opstartbaar USB-apparaat aansluiten.
direct nadat de computer opnieuw is opgestart,
2 Druk
meerdere keren op F2.
de BIOS-instellingen. Selecteer het menu Boot in de
3 Open
BIOS-instellingen.
Boot Device Priority >
Secure Boot Control
On
Fast BIOS Mode
Off
PXE OPROM
Off
Aptio Setup Utility - Copy (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Boot Option Priorities
Boot Option #1
xxx
Aptio Setup Utility - Copy (C) 2012 American Megatrends, Inc.
5 Selecteer Save gevolgd door Yes.
De computer wordt opnieuw opgestart.
6 Nu
is de opstartprioriteit gewijzigd zodat de het apparaat in
eerste instantie wordt opgestart vanaf het USB-apparaat.
Oplaadbare batterij
Volg de onderstaande aanwijzingen op wanneer u de computer
gebruikt op de oplaadbare batterij, zonder te zijn aangesloten op
het lichtnet.
Deze computer is uitgerust met een interne accu.
Voorzorgsmaatregelen
•• Gebruikers kunnen de interne batterij niet verwijderen
of vervangen.
•• Maak gebruik van een geautoriseerd servicecentrum
om de batterij te laten verwijderen of vervangen zodat
het product en de gebruikers hiervan geen gevaar
lopen. U betaalt voor deze dienst.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
•• Zorg ervoor dat u de AC-adapter aansluit en de accu
volledig oplaadt voordat u de computer voor het eerst
gebruikt.
•• De afbeeldingen voor deze illustratie zijn van een
representatief model en kunnen daarom afwijken van het
werkelijke product.
•• U kunt de computer gewoon gebruiken wanneer de
batterij wordt opgeladen. Het duurt dan echter wel
langer voordat de batterij is opgeladen. Als de batterij
een bepaalde temperatuur bereikt, is het mogelijk dat
de computer uit veiligheidsoverwegingen stopt met het
opladen van de batterij.
•• Gebruik alleen de opladers die in deze handleiding worden
gespecificeerd.
•• De oplaadbare batterij nooit verhitten, in of bij vuur
leggen, of gebruiken bij een temperatuur van meer dan
60°C. Er zou brand kunnen ontstaan.
•• Raadpleeg de handleiding voor informatie over de
omgeving waarin het systeem kan worden gebruikt en
bewaar de batterij op kamertemperatuur.
77
De locatie van de
interne accu
Oplaadbare batterij
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
De batterij opladen
De resterende capaciteit van de batterij meten
AC-adapter aan op de aansluiting voor stroominvoer
1 opSluitdedecomputer.
De accu begint met opladen.
2 Het oplaadlampje wordt groen zodra het opladen is voltooid.
Status
78
Oplaadlampje
Bezig met opladen
Rood of oranje
Opladen voltooid
Groen
Wisselstroomadapter
niet aangesloten
Uit
U kunt de resterende capaciteit van de batterij als volgt bekijken.
Het laadniveau van de batterij controleren op de
taakbalk
Koppel de netvoedingsadapter los en beweeg de muisaanwijzer
over het batterijpictogram in het systeemvak van de taakbalk om
de resterende batterijlading te bekijken.
Informatie over de gebruiksduur van de oplaadbare
batterijen
Een oplaadbare batterij is een verbruiksartikel. Na verloop van tijd
loop de capaciteit en gebruiksduur van de batterij terug. Wanneer
de gebruiksduur van de batterij is teruggelopen tot minder dan
de helft van de oorspronkelijke gebruiksduur, raden we aan een
nieuwe batterij te kopen.
Als u de batterij gedurende langere tijd niet wilt gebruiken, slaat
u de batterij op nadat u deze hebt opgeladen tot 30-40% van de
capaciteit. Dit verlengt de levensduur van de batterij.
Oplaadbare batterij
De gebruiksduur van de batterij verlengen
De helderheid van het LCD-scherm verlagen
Druk op de toetsen
+
op het toetsenbord om de
helderheid van het LCD-scherm te verlagen en de gebruiksduur
van de batterij te verlengen.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
79
Het programma voor energiebeheer gebruiken
Dit programma helpt u efficiënter gebruik te maken van de accu
en ondersteunt de energiemodus die is geoptimaliseerd voor de
bedrijfsomgeving.
op Start > Configuratiescherm > Hardware en
1 Klik
geluiden > Energiebeheer.
U kunt u rechtsklikken op het energiepictogram
in het
systeemvak op de taalbalk en Energiebeheer selecteren.
Als het volgende scherm verschijnt, selecteert u een van de
2 modi.
Oplaadbare batterij
De batterij kalibreren
Nadat de batterij een aantal keren achter elkaar kort wordt
gebruikt en weer opgeladen, kan een verschil ontstaan tussen de
werkelijke en weergegeven resterende capaciteit.
In dat geval kunt u het verschil wegwerken door de batterij
volledig te ontladen met de kalibratiefunctie en vervolgens weer
op te laden.
Hoofdstuk 3.
Instellingen en upgrade
80
3 Selecteer Advanced > Smart Battery Calibration.
CPU Power Saving Mode
On
Touch Pad Mouse
USB Charge In Sleep Mode
On
Off
USB S3 Wake-up
Off
Smart Battery Calibration >
De schermafbeeldingen en tekst kunnen afwijken van wat
u in werkelijkheid ziet, afhankelijk van het model van de
computer en de versie van het stuurprogramma.
Haal de wisselstroomadapter los nadat u de computer hebt
1 uitgeschakeld.
2
Schakel de computer opnieuw in en druk op de toets F2 om
het instellingenscherm te openen.
Aptio Setup Utility - Copy (C) 2012 American Megatrends, Inc.
De batterijkalibratiefunctie wordt geactiveerd en de batterij
4 wordt
volledig ontladen. U kunt de bewerking afbreken door
op de toets <Esc> te drukken.
De bewerking duurt 3 tot 5 uur, afhankelijk van de totale
capaciteit van de batterij en de resterende capaciteit.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Samsung Recovery Solution (optioneel)
82
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Samsung Recovery Solution is een programma voor het herstellen
of maken van back-ups van uw vaste schijf wanneer er zich een
probleem voordoet met de computer.
Als de computer niet wordt opgestart, kunt u deze herstellen door
op de toets
in het opstartscherm te drukken.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
82
Functies van Samsung Recovery Solution
Back-up-/herstelfuncties
Back-upfunctie
Een back-up van station C of de benodigde mappen en bestanden.
•• De Samsung Recovery Solution is mogelijk niet
beschikbaar of de versie kan afwijken afhankelijk van het
model. Daarnaast zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar of wijken af afhankelijk van de versie.
Voor meer informatie over het gebruik van de Samsung
Recovery Solution raadpleegt u de online Help van het
programma.
•• De schermafbeeldingen in dit document kunnen afwijken
van wat u in werkelijkheid ziet.
•• Gegevensback-up
•• Volledige back-up
Een back-up van belangrijke mappen
Back-up van station C.
en bestanden.
Er treedt een
probleem op
•• Als uw computer niet over een interne optische schijf
(ODD) beschikt, moet u een externe optische schijf
op de computer aansluiten om de back-upfunctie of
herstelfunctie met dvd's te kunnen gebruiken.
•• De functie Systeemsoftware is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van de programmaversie.
Herstelfunctie
Belangrijke Windows-bestanden, station C
of mappen en bestanden herstellen nar de
vorige staat.
•• Basisherstel
Snel en alleen belangrijke Windowsbestanden herstellen.
•• Volledig herstellen
VIRUS
Herstelt station C naar de vorige, normale
staat.
•• Gegevens herstellen
Hiermee kunt u belangrijke bestanden
of mappen herstellen naar de vorige
opgeslagen versie.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Systeemsoftwarefuncties
Samsung Recovery Solution levert systeemsoftware zodat u de
apparaatstuurprogramma's en systeemsoftware voor een normale
werking van het systeem opnieuw kunt installeren of kunt
kopiëren naar een afzonderlijk opslagapparaat.
Herstelfuncties
U kunt de Samsung Recovery Solution niet alleen vanuit Windows
gebruiken, maar ook als u Windows niet kunt opstarten. Laten we
een zien hoe we de Samsung Recovery Solution gebruiken.
Optional functions such as Initial State Image, Initial Status Backup,
and Partitioning are only available in some models.
Als er een installatiekopie van de oorspronkelijke status is
opgeslagen op een dvd of een verwisselbaar opslagapparaat, sluit
u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat aan op de
computer voordat u de functie gebruikt.
Partitie instellen en Back-up van begintoestand
Wanneer u de computer voor het eerst inschakelt, wordt
de functie Back-up van begintoestand uitgevoerd nadat
Windows is geregistreerd. Deze functie slaat een beeld op van
de aanvankelijke status van station C op een veilige locatie,
zodat de gebruiker de computer weer in de begintoestand kan
terugbrengen met de functie Volledig herstel. De Back-up van
begintoestand wordt slechts eenmaal uitgevoerd, onmiddellijk
nadat de computer is aangeschaft.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
83
Nadat u het systeem voor het eerst inschakelt, verschijnt het
1 registratievenster
van Windows. Nadat u Windows volgens
de aanwijzingen op het scherm hebt geregistreerd, wordt de
computer opnieuw opgestart.
Nadat de computer opnieuw is opgestart, verschijnt het
2 scherm
Partitie instellen. U kunt de omvang van de stations
C en D aanpassen door de partitiegrootte aan te passen met
behulp van de schuifbalk en door op Volgende te klikken.
De functie voor het partitioneren van de schijf is alleen
beschikbaar op het moment dat de computer voor het eerst
wordt opgestart en kan daarna niet meer worden gebruikt.
Wanneer de partities eenmaal zijn vastgelegd kunt u de
grootte ervan niet meer wijzigen. Voer de partitionering
daarom zorgvuldig uit.
Back-up van begintoestand verschijnt. Wanneer
3 uHetwiltscherm
doorgaan met de Back-up van begintoestand moet
u op Nu opnieuw opstarten klikken. De computer wordt
opnieuw opgestart.
De Back-up van begintoestand wordt uitgevoerd om een
4 back-up
van de begintoestand van station C te maken op een
veilige locatie. Dit back-upbestand wordt gebruikt voor de
functie Volledig herstel waarmee u de computer terug kunt
zetten naar de begintoestand.
Nadat de Back-up van begintoestand is voltooid start u
5 Windows
opnieuw op.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
De computer herstellen
Herstellen is een functie waarmee de computer kan worden
hersteld tot een punt dat is gedefinieerd bij de aanschaf van de
computer of tot een punt dat door de gebruiker is gedefinieerd.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
2 Wanneer het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen.
De functie Herstel bevat de opties Basisherstel en Volledig herstel.
Vanuit Windows:
1 – Klik
op Samsung Recovery Solution.
– A
ls Windows niet kan worden gestart:
Zet de computer aan en druk op de toets
op het
moment dat het opstartscherm met het SAMSUNG-logo
verschijnt. Een ogenblik later start de computer op in de
herstelmodus en het scherm van de Samsung Recovery
Solution verschijnt.
Voor computers die het aanraakscherm ondersteunen werkt
het aanraakscherm niet in de herstelmodus. Gebruik in dit
geval het aanraakvlak of de muis.
84
Als u klikt op Select by Symptom (Selecteren op
symptoom), verschijnt het menu Select by Symptom
(Selecteren op symptoom). Op het moment dat u een
symptoom selecteert, gaat de aanbevolen hersteloptie
knipperen. Klik op de hersteloptie om door te gaan.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Selecteer in het herstelmenu de optie Basisherstel of
3 Volledig
herstel.
Om de computer naar de oorspronkelijke status van de
computer te herstellen, klikt u op Beginstatus van de
computer en volgt u de instructies op het scherm om het
herstelproces uit te voeren.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
•• Het menu Geavanceerd wordt alleen geactiveerd wanneer
de computer wordt opgestart in het herstelgebied.
(doordat op de toets
wordt gedrukt tijdens het
opstarten.)
Aangezien tijdens een Volledig herstel alle
gebruikersgegevens en later geïnstalleerde programma’s
worden gewist, moet u een back-up maken van uw
belangrijke gegevens met de functie Gegevensback-up
voordat u een Volledig herstel uitvoert.
computer wordt opgestart in de herstelmodus en
4 erDeverschijnt
een melding over de voortgang van het
herstelproces. Nadat u op OK klikt wordt het herstelproces
gestart. Het herstelproces kan enige tijd in beslag nemen.
Een ogenblik geduld.
Voer een Volledig herstel uit als de computer nog steeds
niet goed werkt nadat een Basisherstel is uitgevoerd.
In het menu Geavanceerd kunt u de grootte van de partities
op de vaste schijf wijzigen (bijvoorbeeld C: en D:).
•• Maak van tevoren een back-up van uw gegevens, want
alle gegevens gaan verloren als de grootte van een partitie
wordt gewijzigd.
85
Wanneer aan het einde van het herstelproces de melding
5 verschijnt
dat het systeem opnieuw moet worden gestart,
klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten.
Zorg ervoor dat de voedingskabel is aangesloten tijdens
het herstelproces. De eerste keer dat de computer
wordt opgestart na een Volledig herstel kan het
opstartproces meer tijd in beslag nemen als gevolg van het
systeemoptimalisatieproces. Schakel de computer op dat
moment niet uit.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
86
Volledige back-up / Volledig herstel
Tijdens een Volledige back-up wordt de volledige inhoud van
het station C opgeslagen op een ander station of op een dvd.
Tijdens een Volledig herstel wordt het back-upbestand dat
is opgeslagen tijdens de Volledige back-up teruggezet op het
station C.
Volledige back-up
Als u de functie Complete Backup (Volledige back-up)
uitvoert om een back-up naar een dvd of verwisselbaar
opslagapparaat te kopiëren, kunt u de computer zelfs
herstellen als er een probleem optreedt met de vaste schijf of
als het herstelgebied is verwijderd.
Om een back-up te maken, hebt u een verwisselbaar
opslagapparaat nodig met minimaal 15 GB aan vrij ruimte.
Klik op Back-up in het startscherm van Samsung Recovery
1 Solution.
van de huidige status van de computer
2 enGeefklikeenopbeschrijving
Volgende.
Nadat u het dvd-station of het verwisselbare opslagapparaat
hebt aangesloten, kun u het dvd-station of het verwisselbare
opslagapparaat opgeven als het opslagpad.
Het station D selecteren.
Het dvd-station selecteren.
Wanneer het item voor het selecteren van opties wordt
3 weergegeven,
selecteert u een optie en klikt u op Volgende.
De functies LiveImaging en Back-ups maken van
systeemsoftware worden ondersteund als opties voor de
bewerking Volledige back-up.
•• LiveImaging: hiermee wordt de bewerking Volledige
back-up uitgevoerd in Windows. De back-upbewerking
met LiveImaging kan worden vertraagd als de vaste schijf
regelmatig wordt gebruikt door andere toepassingen.
•• Back-ups maken van systeemsoftware: met deze functie
wordt een back-up van de systeemsoftware opgeslagen
op de dvd wanneer de bewerking Volledige back-up is
voltooid.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Wanneer het systeem opnieuw wordt opgestart in de
4 Herstelmodus,
begint de bewerking Volledige back-up.
Voer de back-up verder uit door de instructies te volgen.
•• Samsung Recovery Solution ondersteunt de indelingen
DVD+R, DVD-R, DVD+RW en DVD-RW.
•• Als de optie LiveImaging is geselecteerd, begint de
bewerking Volledige back-up zonder dat de computer
opnieuw wordt opgestart.
Voer de bewerking Volledige back-up verder uit door de
5 instructies
te volgen.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
87
Wanneer aan het einde van het back-upproces de melding
6 verschijnt
dat het systeem opnieuw moet worden gestart,
klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten.
Als de optie LiveImaging is geselecteerd, wordt de computer
niet opnieuw opgestart.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Volledig herstel
back-up op dvd
1 – BijZeteen
de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvd-
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
88
Selecteer een herstelpunt van een Volledige back-up op
3 het
selectiescherm voor herstelpunten en klik op de knop
Volgende. Het systeem wordt opnieuw gestart.
station.
Als de back-up uit meerdere dvd’s bestaat, plaatst u de
eerste dvd.
– Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat
maken
Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan.
– Bij een back-up op een ander station
Ga door met stap 2.
Wanneer het scherm Samsung Recovery Solution wordt
2 weergegeven,
klikt u op Herstellen en vervolgens op
Volledig herstel.
Nadat de computer weer is opgestart in de herstelmodus
4 verschijnt
het voortgangsbericht van het herstelproces. Nadat
u op OK klikt wordt het herstelproces gestart.
Als meerdere dvd’s zijn gebruikt voor een Volledige back-up,
verschijnt telkens wanneer een dvd is voltooid een bericht
om de volgende dvd te plaatsen.
Wanneer aan het einde van het herstelproces de melding
5 verschijnt
dat het systeem opnieuw moet worden gestart,
klikt u op OK om het systeem opnieuw te starten. Het
Volledig herstel is voltooid.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
89
Gegevensback-up / Gegevensherstel
Met de functie Gegevensback-up kunt een back-up maken van
bepaalde bestanden en mappen naar een ander station, een dvd
of een verwisselbaar opslagapparaat. Met Gegevensherstel kunt
u de gegevens die zijn opgeslagen met een Gegevensback-up
weer terugzetten als de gegevens verloren zijn gegaan. In deze
handleiding worden de procedures voor een het maken van een
back-up en het terugzetten van gegevens beschreven op basis
van het maken van een back-up op en terugzetten van een backup vanaf dvd.
Gegevensback-up
Wanneer het scherm Samsung Recovery Solution wordt
1 weergegeven,
klikt u op Back-up en vervolgens op
Gegevensback-up.
het gegevensselectiescherm selecteert u Basisselectie
2 ofOpSelecteren
uit alle, selecteert u de map of het bestand
waarvan een back-up moet worden gemaakt en klikt u op de
knop Volgende.
in het veld Beschrijving een beschrijving in zodat u
3 deVoerback-up
later eenvoudig kunt herkennen, en geef de
Opslaglocatie op.
Als uw computer is uitgerust met een dvd-brander kunt u het
dvd-station opgeven als de Opslaglocatie.
Het station D selecteren.
Het dvd-station selecteren.
Als u een vasteschijfstation of een verwijderbare schijf hebt
opgegeven als Opslaglocatie, wordt op de betreffende schijf
een map met de naam SamsungRecovery\SamsungData
aangelegd en worden de gegevens in deze map opgeslagen.
Let op dat u deze map niet bewust of onbewust wist.
u op de knop Volgende klikt, wordt begonnen met
4 deWanneer
Gegevensback-up. Als u het dvd-station hebt geselecteerd
als Opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen.
Plaats een lege dvd en klik op de knop OK.
5 Er verschijnt een melding dat de back-up is voltooid.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Gegevensherstel
back-up op dvd
1 – BijZeteen
de computer aan en plaats de back-up-dvd in het dvdstation.
– Een back-up op een verwisselbaar opslagapparaat
maken
Sluit het verwisselbare opslagapparaat aan.
– Bij een back-up op een ander station
Ga door met stap 2.
het beginscherm verschijnt, klikt u op Herstellen
2 enWanneer
vervolgens Gegevensherstel.
Selecteer het back-upitem dat u wilt terugzetten in de back3 uplijst
en klik op de knop Volgende.
Selecteer de map waar de gegevens moeten worden
4 teruggezet
en klik op de knop Volgende. Het
Gegevensherstel begint.
Controleer na afloop van het Gegevensherstel of de gegevens
5 zijn
teruggezet in de opgegeven map.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
90
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Functie Systeemsoftware
De functie Systeemsoftware is een functie waarmee u
apparaatstuurprogramma's en systeemsoftwareprogramma's
opnieuw kunt installeren of back-ups van deze programma's kunt
opslaan.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
Systeemsoftware installeren
Wanneer het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op
1 Systeemsoftware
> Installatie van systeemsoftware.
De systeemsoftwarefunctie wordt ondersteund door
Samsung Recovery Solution versie 4 of hoger. Derhalve
wordt deze functie mogelijk niet ondersteund, afhankelijk
van de versie.
De installatiefunctie van Systeemsoftware werkt alleen in
Microsoft Windows.
Ga naar de Easy Software Manager.
2 Met
de Easy Software Manager kunt u
apparaatstuurprogramma's en toepassingen installeren.
De computer wordt opnieuw opgestart wanneer de
3 installatie
is voltooid.
91
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Back-up maken van systeemsoftware
Wanneer het hoofdmenu wordt weergegeven, klikt u op
1 Systeemsoftware
(System Software) > Back-ups maken
van systeemsoftware (System Software Backup).
2 Geef een pad op voor het opslaan van de bestanden.
Als uw computer over een dvd-brander beschikt, kunt u het
dvd-station opgeven als de opslaglocatie.
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
92
Als u een vasteschijfstation of een verwisselbare schijf hebt
opgegeven als opslaglocatie, wordt op het desbetreffende
station (bijvoorbeeld station D) een map SamsungSoftware
gemaakt en worden de systeemsoftwareprogramma's in deze
map opgeslagen. Zorg ervoor dat u deze map niet verwijderd.
u op de knop Volgende klikt, wordt de softwareback3 upAls gestart.
Als u het dvd-station hebt geselecteerd als
opslaglocatie, wordt u gevraagd een lege dvd te plaatsen.
Plaats een lege dvd en klik op de knop OK.
Wanneer de back-up is voltooid, wordt een bericht
4 weergegeven
dat de back-up van de systeemsoftware is
voltooid.
•• Als u de systeemsoftwareprogramma's in de backup op het station wilt installeren, voert u het bestand
SecSWMgrGuide.exe in de map SystemSoftware uit.
•• Wanneer u systeemsoftwareprogramma's vanaf een backup-dvd wilt installeren, plaatst u de dvd en volgt u de
instructies bij Systeemsoftware installeren.
•• Als u Samsung Recovery Solution wilt verwijderen,
raadpleegt u de Help van het programma.
Het station D selecteren. Het dvd-station selecteren.
Samsung Recovery Solution (optioneel)
Hoofdstuk 4.
Back-up / Herstel
93
Recovery Solution Representation (optioneel)
Wat is een herstelgebied?
•• Samsung-computers beschikken over een extra partitie voor het
herstellen van computers of het opslaan van back-upbestanden.
(Alleen voor modellen met Samsung Recovery Solution.) Deze
partitie wordt een herstelgebied genoemd en deze bevat een
imagebestand voor herstel met het besturingssysteem en
toepassingen.
•• U dubbelklikt op het pictogram Samsung Recovery Solution op
het bureaublad of u drukt op
tijdens het opstarten van de
computer om het herstelgebied te openen. Vervolgens kunt u een
back-up maken van de huidige computerstatus of de computer
herstellen vanaf opgeslagen imagebestanden.
•• Als u het herstelgebied wilt verwijderen, gebruikt u een
hulpprogramma voor het verwijderen van het herstelgebied.
Nadat het herstelgebied is verwijderd, kunt u de nieuwe partitie
gebruiken voor andere doeleinden, zoals het opslaan van
persoonlijke gegevens. Wanneer het herstelgebied eenmaal
is verwijderd, kunt u Samsung Recovery Solution niet langer
gebruiken.
De weergegeven capaciteit van het vasteschijfstation
(HDD) in Windows verschilt van de productspecificaties.
•• Bij de berekening van de capaciteit van het opslagapparaat
(HDD) door de fabrikant wordt aangenomen dat 1 kB gelijk is
aan 1000 bytes. Het besturingssysteem (Windows) berekent de
opslagcapaciteit echter op basis van de aanname dat 1 kB gelijk
is aan 1024 bytes. Als gevolg hiervan wordt voor de capaciteit
van het vasteschijfstation in Windows een lagere waarde
weergegeven dan de werkelijke capaciteit. Dit wordt veroorzaakt
door het verschil in de berekening van de capaciteit en betekent
dus niet dat het geïnstalleerde vasteschijfstation anders is dan in
de productspecificaties wordt aangegeven.
•• De weergegeven capaciteit in Windows is mogelijk kleiner dan de
werkelijke capaciteit omdat sommige programma’s een bepaald
gedeelte van het vasteschijfstation buiten Windows beslaan.
•• Voor modellen met Samsung Recovery Solution wordt de
capaciteit van het vasteschijfstation in Windows mogelijk
weergegeven als kleiner dan de werkelijke capaciteit omdat
Samsung Recovery Solution gebruikmaakt van een verborgen
gebied van ongeveer 5-20 GB op het vasteschijfstation voor het
opslaan van het imagebestand voor herstel. Dit verborgen gebied
wordt niet meegerekend in de totale beschikbare capaciteit
voor Windows. De grootte van Samsung Recovery Solution
verschilt per model, afhankelijk van de grootte van de toegepaste
programma’s.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Vraag en antwoord
95
Belangrijke veiligheidsinformatie
96
Vervangende onderdelen en accessoires
98
Verklaringen betreffende de naleving
van voorschriften
100
Informatie Over Het WEEE-Merk
113
Gecertificeerd voor TCO
(uitsluitend voor overeenkomende modellen)
114
Productspecificaties
115
Woordenlijst
117
Vraag en antwoord
V Wat is de Intel Rapid Start-technologie?
Intel Rapid Start-technologie stelt u in staat een
A De
schijfpartitie te maken in de maximale stroombesparende
modus zodat het systeem sneller wordt opgestart, waardoor
de ontwaaktijd vanuit de maximale stroombesparende
modus wordt verkort.
Ga in Easy Settings (Eenvoudige instellingen) naar
General (Algemeen) > Intel Rapid Start en selecteer On
(Aan). Deze wordt actief onmiddellijk nadat u op de knop
Power (Aan/uit-knop) hebt gedrukt terwijl het systeem zich
in de maximale stroombesparende modus bevond.
U kunt echter geen schijfpartitie toevoegen voor SSDmodellen met geïntegreerde Intel Rapid Start-technologie.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
95
Belangrijke veiligheidsinformatie
Veiligheidsvoorschriften
Dit systeem is ontworpen en getest in overeenstemming met
de meest recente veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur.
Om veilig gebruik van het product te waarborgen is het echter
belangrijk dat de veiligheidsinstructies die op het product en in de
documentatie zijn aangegeven worden nagevolgd.
Volg deze instructies altijd op om persoonlijk letsel en schade
aan het systeem te voorkomen.
Het systeem installeren
•• Lees alle instructies die zijn opgenomen op het product
en in de documentatie en volg deze op voordat u het
systeem in gebruik neemt. Bewaar alle veiligheids- en
bedieningsinstructies voor toekomstig gebruik.
•• Gebruik dit product niet in de buurt van water of een
warmtebron, zoals een radiator.
•• Installeer het systeem op een stabiel werkoppervlak.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
96
•• Als de computer is voorzien van een voltageschakelaar, moet
u controleren of deze schakelaar op de juiste stand staat, in
overeenstemming met het voltage dat op de betreffende
locatie in gebruik is.
•• In de computer zijn openingen aangebracht ten behoeve
van de ventilatie. Let op dat u deze openingen niet blokkeert
of afdekt. Zorg tijdens de installatie van het systeem voor
voldoende ruimte rond het systeem (tenminste 15 cm) ten
behoeve van de ventilatie. Steek nooit voorwerpen, van welke
aard dan ook, in de ventilatieopeningen van de computer.
•• Zie erop toe dat de ventilatieopeningen aan de onderkant van
de behuizing te allen tijde vrij zijn. Plaats de computer niet op
een zacht oppervlak. Anders zouden de ventilatieopeningen
aan de onderkant kunnen worden geblokkeerd.
•• Als u een verlengsnoer gebruikt voor het systeem, moet u
erop toezien dat het totale opgenomen vermogen van de
apparaten die op het verlengsnoer worden aangesloten niet
de opgegeven capaciteit van het verlengsnoer overschrijdt.
•• Bij notebooks met glanzend oppervlak kan de gebruiker de
notebook zo plaatsen dat deze geen hinderlijke weerspiegeling
van omgevend licht en heldere oppervlakken veroorzaakt.
•• Het product mag uitsluitend worden gebruikt met het type
voedingsbron dat op het classificatielabel is aangegeven.
•• Zorg ervoor dat het stopcontact dat wordt gebruikt voor het
voeden van de apparatuur vrij toegankelijk is, mocht zich
brand of kortsluiting voordoen.
Ver 3.4
Belangrijke veiligheidsinformatie
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
97
Voorzichtigheid tijdens gebruik
•• Stap niet op de voedingskabel en laat er geen voorwerpen op
rusten.
– Het systeem niet goed werkt, ondanks dat de aanwijzingen
voor gebruik worden nagevolgd.
– Het systeem is gevallen of de behuizing is beschadigd.
– De prestaties van het systeem plotseling veranderen.
•• Mors niets op het systeem. De beste manier om morsen te
voorkomen is niet te eten en drinken in de buurt van het
systeem.
•• Sommige producten zijn voorzien van een vervangbare
CMOS-accu op het moederbord. Onjuiste plaatsing van de
CMOS-accu kan leiden tot ontploffing. Vervang de accu door
hetzelfde of een gelijkwaardig type volgens de aanbevelingen
van de fabrikant.
Voer de gebruikte accu af volgens de aanwijzingen van de
fabrikant. Als de CMOS-accu moet worden vervangen, moet
u deze handeling laten uitvoeren door een gekwalificeerde
technicus.
•• Ook wanneer de computer is uitgeschakeld, stroomt nog een
kleine hoeveelheid elektriciteit door de computer.
Voorkom elektrische schokken door altijd alle kabels los te
halen, de oplaadbare accu te verwijderen en de modemkabels
uit het wandcontact te halen voordat u het systeem reinigt.
•• Haal de stekker van het systeem uit het stopcontact en laat het
onderhoud over aan gekwalificeerd personeel indien:
– De voedingskabel of stekker is beschadigd.
– Vloeistof is terechtgekomen in het systeem.
Instructies voor het veilig werken met een
notebookcomputer
1. Raadpleeg voor de installatie en het gebruik van apparaten de
veiligheidsvoorschriften in de gebruiksaanwijzing.
2. Een apparaat mag alleen worden gebruikt in combinatie met
de apparatuur die wordt gespecificeerd in de technische
specificaties van het apparaat.
3. Als een brandlucht of rook vanuit de computer wordt
waargenomen, moet het product onmiddellijk worden
uitgeschakeld en moet de oplaadbare accu worden verwijderd.
Laat het product nakijken door een gekwalificeerde technicus
voordat u het weer in gebruik neemt.
4. Onderhoud en reparatie aan apparaten dient te worden
uitgevoerd door een geautoriseerd service center.
5. Laat de draagbare computer tijdens het werken niet voor
langere tijd op uw blote huid rusten. De temperatuur van
de bodem loopt tijdens normaal gebruik op (met name bij
voeding vanaf het lichtnet). Langdurig contact met de huid
kan leiden tot een onprettig gevoel en uiteindelijk zelfs tot
brandwonden..
Vervangende onderdelen en accessoires
Gebruik uitsluitend vervangende onderdelen en accessoires die
worden aanbevolen door de fabrikant.
Gebruik uitsluitend telefoonkabel van het type No. 26 AWG
of groter om het risico op brand te verlagen.
Gebruik dit product niet op plaatsen die als gevaarlijk
worden beschouwd. Hierbij kunt u denken aan plaatsen
waar patiënten worden behandeld in medische of
tandheelkundige faciliteiten, omgevingen met een hoog
zuurstofgehalte en industriële werkterreinen.
Afvoeren van verbruikte batterijen
Doe oplaadbare batterijen of producten die worden gevoed
door niet-verwijderbare oplaadbare batterijen niet bij het
huishoudelijk afval.
Neem contact op met de Samsung Helplijn voor meer informatie
over het afvoeren van batterijen en oplaadbare batterijen die u
niet meer kunt gebruiken of opladen.
Houd u bij het afvoeren van oude batterijen en oplaadbare
batterijen aan alle plaatselijke voorschriften.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
98
ER BESTAAT KANS OP ONTPLOFFING ALS EEN ACCU WORDT
VERVANGEN DOOR EEN ACCU VAN EEN VERKEERD TYPE.
VOER VERBRUIKTE BATTERIJEN EN OPLAADBARE BATTERIJEN
AF VOLGENS DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN.
Veiligheid van de laser
Alle systemen die zijn voorzien van een cd- of dvd-station
voldoen aan de toepasselijke veiligheidsstandaards, met inbegrip
van IEC 60825-1. De lasercomponenten in deze apparaten zijn
geclassificeerd als “Class 1 Laser Products” volgens de Radiation
Performance Standard van het Amerikaanse Department of Health
and Human Services (DHHS). Mocht ooit onderhoud aan het
apparaat nodig zijn, neem dan contact op met een geautoriseerde
servicevestiging.
•• Opmerking betreffende de veiligheid van de laser:
Gebruik van andere besturingselementen, aanpassingen
of procedures dan welke in deze handleiding worden
uiteengezet kan leiden tot blootstelling aan gevaarlijke
straling. Maak de behuizing van het cd- of dvd-station niet
open, om blootstelling aan laserstralen te voorkomen.
Vervangende onderdelen en accessoires
•• Laserstraling van Class 1M indien de bedrijfsmodule is
geopend.
Niet rechtstreeks bekijken met optische instrumenten.
•• Onzichtbare laserstraling van Class 3B indien geopend.
Vermijd blootstelling aan de straal.
De wisselstroomadapter aan- en afsluiten
Gebruik een stopcontact dat zich in de buurt van de apparatuur
bevindt en eenvoudig toegankelijk is.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan de kabel te
trekken.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
99
Vereisten voor de voedingskabel
De voedingskabel (stekker, kabel en connector naar de ACadapter) die u bij de computer hebt ontvangen voldoet aan de
vereisten voor gebruik in het land waar u de apparatuur hebt
aangeschaft.
Wanneer u de computer in een ander land gebruikt, moet u een
voedingskabel gebruiken die voldoet aan de vereisten van het
betreffende land. Voor meer informatie over de vereisten voor
voedingskabels kunt u terecht bij uw geautoriseerde dealer,
wederverkoper of serviceprovider.
Algemene vereisten
De hieronder vermelde vereisten gelden voor alle landen:
•• Alle voedingskabels moeten zijn goedgekeurd door een hiertoe
bevoegde organisatie in het land waar de voedingskabel wordt
gebruikt.
•• De voedingskabel moet een vermogenscapaciteit hebben
van minimaal 7 A en een nominale spanningscapaciteit van
125 of 250 Volt AC, afhankelijk van het in het betreffende land
gebruikte elektriciteitssysteem. (ONLY USA)
•• De koppeling aan de apparaatzijde moet voldoen aan
de mechanische configuratie van een EN 60 320/IEC 320
Standard Sheet C7(of C5)-connector, voor koppeling aan de
apparaatingang op de computer.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Richtlijn voor draadloze communicatie
(Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz)
In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten
(RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig
(ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band.
Het volgende gedeelte is een algemeen overzicht van de
overwegingen die gelden bij het gebruik van een draadloos
apparaat.
Aanvullende beperkingen en zaken waarmee u rekening dient
te houden in specifieke landen worden vermeld in de gedeelten
die aan deze specifieke landen (of groepen landen) zijn gewijd.
De draadloze componenten in uw systeem zijn uitsluitend
goedgekeurd voor de landen waarop het radiokeurmerk op het
systeemclassificatielabel van toepassing is. Als het land waarin
u de draadloze component gaat gebruiken niet wordt vermeld,
moet u contact opnemen met de betreffende instantie in uw
verblijfplaats om kennis te nemen van de vereisten. Het gebruik
van draadloze componenten is onderworpen aan strenge regels
en het gebruik ervan is mogelijk niet toegestaan.
De RF-veldsterkte van de draadloze component(en) die in uw
notebook zijn geïntegreerd valt ruim beneden alle internationale
limieten voor blootstelling aan RF-straling die op dit moment
bekend zijn. Aangezien de draadloze componenten (die mogelijk
in uw notebook zijn geïntegreerd) veel minder energie uitstralen
dan is toegestaan op grond van standaards en aanbevelingen op
het gebied van de veiligheid van radiostraling, gaat de fabrikant
ervan uit dat deze componenten veilig kunnen worden gebruikt.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
100
Ongeacht het vermogensniveau dient u op te passen dat u de
componenten niet aanraakt tijdens normaal gebruik.
In bepaalde omstandigheden gelden beperkingen op het
gebruik van draadloze apparaten. Hier onder worden enkele veel
voorkomen beperkingen vermeld:
• Draadloze RF-communicatie kan bepaalde apparatuur in
vliegtuigen beïnvloeden. Veiligheidsvoorschriften in de
luchtvaart vereisen op dit moment dat draadloze apparaten
worden uitgeschakeld tijdens het reizen in een vliegtuig.
Communicatieapparaten met 802.11ABGN- (ook bekend
als draadloze Ethernet of Wifi) en Bluetooth-connectiviteit
zijn voorbeelden van apparaten die gebruik maken van
draadloze communicatie.
• In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als schadelijk wordt
beschouwd, kan het gebruik van draadloze apparaten aan
beperkingen onderworpen of verboden zijn. Luchthavens,
ziekenhuizen en ruimten waar met een hoog niveau van
zuurstof of ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden
van plaatsen waar het gebruik van draadloze apparaten
beperkt of verboden kan zijn. Wanneer u zich ergens
bevindt waar u niet zeker bent of het gebruik van
draadloze apparaten is toegestaan, moet u de betrokken
autoriteit om toestemming vragen voordat u het
draadloze apparaat inschakelt of gebruikt.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
• De beperkingen op het gebruik van draadloze apparaten
verschillen per land. Aangezien uw systeem is voorzien
van een draadloze component, dient u als u het systeem
meeneemt op reis naar een ander land voorafgaande aan
uw reis bij de betreffende autoriteiten te informeren naar
eventuele beperkingen op het gebruik van een draadloos
apparaat in het land van bestemming.
• Indien uw systeem is geleverd met een ingebouwd
geïntegreerde draadloze component, mag u de draadloze
component alleen gebruiken als alle afdekkingen en
afschermingen zijn aangebracht en het systeem volledig is
geassembleerd.
• Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker
worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan.
Modificaties aan een draadloze component maken de
toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem
contact op met de fabrikant voor reparaties.
• Gebruik uitsluitend stuurprogramma’s die zijn
goedgekeurd voor het land waarin het apparaat zal
worden gebruikt. Raadpleeg de System Restoration Kit
van de fabrikant of neem contact op met de technische
ondersteuning van de fabrikant voor meer informatie.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
101
Verenigde Staten
Veiligheidsvoorschriften en kennisgevingen voor de VS
en Canada
Raak de antenne niet aan en beweeg de antenne niet tijdens het
uitzenden en ontvangen.
Houd componenten waarin de zender zich bevindt tijdens het
uitzenden niet zodanig vast dat de antenne zich zeer dichtbij het
lichaam bevindt of in contact komt met delen van het lichaam,
met name het gezicht en de ogen.
Gebruik de zender niet en probeer geen gegevens te verzenden
wanneer de antenne niet is aangesloten. Anders zou de zender
beschadigd kunnen raken.
Gebruik in specifieke omstandigheden:
Het gebruik van draadloze apparaten op locaties met een hoog
risico is onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door de
veiligheidsautoriteiten van de betreffende locaties.
Voor het gebruik van draadloze apparaten in vliegtuigen gelden
de voorschriften van de Federal Aviation Administration (FAA).
Het gebruik van draadloze apparaten in ziekenhuizen is
onderworpen aan de beperkingen die zijn gesteld door het
betreffende ziekenhuis.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Waarschuwing voor gebruik in de nabijheid van
explosieve materialen
Gebruik heen draagbare zenders (zoals een draadloos
netwerkapparaat) in de nabijheid van niet afgeschermde
ontstekingsmechanismen of in een explosieve omgeving,
tenzij het apparaat is aangepast en goedgekeurd voor
dergelijk gebruik.
Gebruik in vliegtuigen
De voorschriften van de FCC en FAA verbieden het gebruik
van draadloze RF-apparaten tijdens het vliegen omdat de
signalen invloed zouden kunnen uitoefenen op essentiële
vlieginstrumenten.
Overige draadloze apparaten
Veiligheidsinformatie betreffende andere apparaten in een
draadloos netwerk: Raadpleeg de documentatie die wordt
geleverd bij de draadloze Ethernet-adapters en andere apparaten
die binnen het draadloze netwerk worden gebruikt.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
102
Onbedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. Voor het gebruik
gelden de volgende twee voorwaarden:(1) het apparaat mag geen
schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet
ontvangen interferentie tolereren, met inbegrip van interferentie die
de werking van het apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Deze apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de
limieten voor een digitaal apparaat van Class B ingevolge Part
15 van de FCC Rules. Deze limieten zijn ontworpen om redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie bij
installatie in een woonomgeving. Deze apparatuur genereert
en gebruikt radiofrequente energie en kan deze ook uitstralen.
Indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming
met de instructies kan de apparatuur schadelijke interferentie
veroorzaken die zich niet in alle installaties zal voordoen. Indien
de apparatuur schadelijke interferentie veroorzaakt met radioen televisieontvangst, hetgeen kan worden vatgesteld door
de apparatuur uit en weer aan te zetten, wordt de gebruiker
aangeraden de interferentie te verhelpen door een of meer
van de volgende maatregelen te nemen:
•• De ontvangstantenne verdraaien of verplaatsen.
Het Part 15-zendapparaat werkt op een noninterferentiebasis met andere apparaten die werken op deze
frequentie. Wijzigingen of modificaties aan het product die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door Intel kunnen de
toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken
laten vervallen.
•• De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger vergroten.
•• De apparatuur aansluiten op een stopcontact dat behoort
tot een andere groep dat het stopcontact waarop de
ontvanger is aangesloten.
•• Contact opnemen met de dealer of een ervaren radio- of
tv-technicus voor assistentie.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Zonodig dient de gebruiker de dealer of een ervaren radio- of
tv-technicus te raadplegen voor aanvullende suggesties. Het
volgende boekje bevat nuttige informatie: “Something About
Interference.”
Dit boekje is verkrijgbaar bij de regionale kantoren van de FCC.
Ons bedrijf is niet aansprakelijk voor interferentie met radio
of televisie die wordt veroorzaakt door niet-geautoriseerde
aanpassingen aan deze apparatuur of de vervanging of aansluiting
van andere verbindingskabels en apparatuur dan welke door ons
bedrijf worden gespecificeerd. Het verhelpen van het probleem
zal in dat geval de verantwoordelijkheid van de gebruiker zijn.
Gebruik uitsluitend afgeschermde datakabels voor dit systeem.
Bedoelde uitzendingen, volgens FCC Part 15
(Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz)
In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten
(RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig
(ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit
gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig
zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze
componenten aanwezig zijn.
Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn
ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in
de Verenigde Staten als een ID-nummer van de FCC op het
systeemlabel wordt vermeld.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
103
Dit apparaat kan alleen binnenshuis worden gebruikt omdat het
in het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door FCC
wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt omdat
het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op schadelijke
storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde kanaal
vermindert. Krachtige radars zijn als primaire gebruikers van de
5.25 tot 5.35 GHz band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen.
Deze radarstations kunnen storen op dit apparaat en/of het
beschadigen.
Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee
voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie
tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het
apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker
worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan.
Modificaties aan een draadloze component maken de
toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor
reparaties contact op met de fabrikant.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Informatie voor de gezondheid en veiligheid
Blootstelling aan radiofrequente straling
Informatie SAR-certificering
Dit product bevat een radiozender en -ontvanger. Het is ontworpen
en geproduceerd om de blootstellingslimieten voor radiofrequente
energie die door de Amerikaanse overheidsinstantie FCC (Federal
Communications Commission) is ingesteld, niet te overschrijden. Deze
FCC-blootstellingslimieten zijn afgeleid van de aanbevelingen van
twee deskundige instanties: het NRCP (National Council on Radiation
Protection and Measurement) en het IEEE (Institute of Electrical
and Electronics Engineers). In beide gevallen zijn de aanbevelingen
ontwikkeld door wetenschappelijke en technische experts uit de
branche, de overheid en de academische wereld na uitvoerige
lezing van de wetenschappelijke literatuur met betrekking tot de
biologische effecten van radiofrequente energie.
De blootstellingslimiet voor draadloze apparaten die is ingesteld
door de FCC, maakt gebruik van de meeteenheid SAR (Specific
Absorption Rate). De SAR is een meting van de absorptiesnelheid van
radiofrequente energie door het menselijk lichaam in eenheden van
watt per kilo (W/kg). De FCC vereist dat draadloze apparaten voldoen
aan een veiligheidslimiet van 1,6 watt per kilogram. In de FCCblootstellingslimiet is een aanzienlijke veiligheidsmarge opgenomen
voor aanvullende bescherming van personen en om eventuele
variaties in metingen op te vangen.
SAR-tests worden uitgevoerd met standaardposities die zijn
geaccepteerd door de FCC. Draadloze verzending wordt uitgevoerd
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
104
met het hoogst toegestane vermogensniveau bij alle geteste
frequentiebanden. De SAR wordt bepaald op het hoogst toegestane
vermogensniveau, maar het werkelijke SAR-niveau van het apparaat
bij bediening is mogelijk ruim onder de maximumwaarde. Dit is
omdat het apparaat is ontworpen voor werking op verschillende
vermogensniveaus, zodat alleen het vermogen wordt verbruikt dat
vereist is om het netwerk te bereiken. Over het algemeen geldt dat
hoe dichter u zich bij de antenne van een draadloos basisstation
bevindt, hoe lager de vermogensuitvoer is.
Voordat een nieuw model beschikbaar wordt gemaakt voor algemene
verkoop, moet het worden getest en moet de FCC garanderen dat het
de blootstellingslimiet van de FCC niet overschrijdt. Voor elk model
worden tests uitgevoerd in posities en op locaties (bijvoorbeeld onder
aan het lichaam) zoals vereist door de FCC.
Dit model is getest voor gebruik op het lichaam en voldoet aan de
FCC-richtlijnen voor blootstelling aan radiofrequente straling wanneer
het wordt gebruikt met een Samsung-accessoire dat is bestemd
voor dit product. Wanneer niet wordt voldaan aan de bovenstaande
beperkingen, kan dit een overtreding van de FCC-richtlijnen voor
blootstelling aan frequente straling veroorzaken.
SAR-gegevens op dit model en andere modellen vindt u online
op http://www.fcc.gov/oet/ea/fccid/. Op deze site wordt het FCCidentificatienummer aan de buitenkant van het product gebruikt.
Soms kan het nodig zijn om de batterij te verwijderen om het
nummer te vinden. Zodra u het FCC-identificatienummer voor een
bepaald product hebt gevonden, volgt u de instructies op de website
om de minimale of maximale SAR-waarde van het product te vinden.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Canada
Onbedoelde uitzendingen, volgens ICES-003
Dit digitale apparaat blijft binnen de limieten van Class B voor
afgifte van radiosignalen vanuit een digitaal apparaat zoals
bepaald in de voorschriften voor radio-interferentie van Industry
Canada.
Bedoelde uitzendingen, volgens RSS 210
Dit apparaat voldoet aan de RSS 210-norm van Industry Canada.
Er moet aan de volgende twee voorwaarden worden voldaan:
(1) dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken en (2) dit
apparaat moet alle ontvangen interferentie tolereren, inclusief de
interferentie die kan leiden tot ongewenste werking.
De term ‘IC’, dat voor het certificeringsnummer van het
apparaat staat, geeft alleen aan dat het apparaat voldoet aan
de technische specificaties van Industry Canada. Om eventuele
radio-interferentie voor andere gebruikers te reduceren, moet er
een type antenne en gain worden gekozen waarbij de effectief
uitgestraald vermogen van de zendinrichting ten opzichte van
een isotrope straler (EIRP; Equivalent Isotropically Radiated Power)
niet meer is dan het vereiste vermogen voor een succesvolle
communicatie. Om interferentie met radiosignalen van
gelicentieerde zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat
bestemd om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van
het raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
105
Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden
geïnstalleerd is een vergunning vereist.
(Indien voorzien van een band van 2.4 GHz of 5 GHz)
In uw notebooksysteem kunnen draadloze netwerkcomponenten
(RF-communicatieapparaten) met een laag vermogen aanwezig
(ingebouwd) zijn die werken binnen de 2.4GHz/5GHz band. Dit
gedeelte is alleen van toepassing als deze componenten aanwezig
zijn. Kijk op het systeemlabel om te controleren of draadloze
componenten aanwezig zijn.
Draadloze componenten die mogelijk in het systeem zijn
ingebouwd zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in Canada
als een ID-nummer van Industry Canada op het systeemlabel
wordt vermeld.
Bij gebruik van het draadloos LAN-netwerk IEEE 802.11a is dit
product alleen geschikt voor gebruik binnenshuis omdat het in
het frequentiebereik tussen 5.15 en 5.25 GHz werkt. Door Industry
Canada wordt vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt
omdat het frequentiebereik van 5.15 tot 5.25 GHz de kans op
schadelijke storing op mobiele satellietsystemen op hetzelfde
kanaal vermindert.
Krachtige radar is als primaire gebruiker van de 5.25 tot 5.35 GHz
band en de 5.65 tot 5.85 GHz band toegewezen. Deze radarstations
kunnen storen op dit apparaat en/of het beschadigen.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
De maximale toegestane antenneversterking voor gebruik van
dit apparaat is 6 Db(i) om te voldoen aan de EIRP-limiet voor het
frequentiebereik tussen 5.25 tot 5.35 en tussen 5.725 tot 5.85 GHz
tijdens werken met een point-to-pointverbinding.
Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die
mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder
de limieten voor blootstelling aan RF-straling die door Industry
Canada zijn gesteld.
Voor het gebruik van dit apparaat gelden de volgende twee
voorwaarden: (1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken, en (2) het apparaat moet ontvangen interferentie
tolereren, met inbegrip van interferentie die de werking van het
apparaat ongunstig zou kunnen beïnvloeden.
Om interferentie met radiosignalen van gelicentieerde
zendgemachtigden te vermijden, is dit apparaat bestemd
om binnenshuis te worden gebruikt, uit de buurt van het
raam, om een zo hoog mogelijke afscherming te realiseren.
Voor apparatuur (of zendantennes) die buitenshuis worden
geïnstalleerd is een vergunning vereist.
Draadloze componenten kunnen niet door de gebruiker
worden gerepareerd. Breng geen modificaties aan.
Modificaties aan een draadloze component maken de
toestemming tot het gebruik ervan ongeldig. Neem voor
reparaties contact op met de fabrikant.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Brazilië
Este produto esta homologado pela ANATEL, de acordo com
os procedimentos regulamentados pela Resolucao 242/2000, e
atende aos requisitos tecnicos aplicados.
Este equipamento opera em caráter secundário, isto é, não
tem direito a proteção contra interferência prejudicial, mesmo
de estações do mesmo tipo, e não pode causar interferência a
sistemas operando em caráter primário.
106
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Europese Unie
CE-merk van de Europese Unie en kennisgevingen met
betrekking tot naleving
Producten die bestemd zijn voor verkoop in de Europese Unie zijn
voorzien van een CE-merk (Conformité Européenne), dat aangeeft
dat de apparatuur voldoet aan de toepasselijke richtlijnen en
Europese standaards en amendementen die hieronder worden
vermeld. Daarnaast draagt deze apparatuur de aanduiding Class 2.
De volgende informatie is uitsluitend van toepassing op systemen
.
die zijn voorzien van het CE-merk
Europese richtlijnen
Deze IT-apparatuur is getest en bevonden te voldoen aan de
volgende Europese richtlijnen:
•• EMC-richtlijn 2004/108/EC
•• Laagspanningsrichtlijn 2006/95/EC
•• R&TTE-richtlijn 1999/5/EC
Samsung Electronics (UK) Ltd, Euro QA Lab.
Blackbushe Business Park
Saxony Way, Yateley, Hampshire
GU46 6GG United Kingdom
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
107
Informatie over Europese goedkeuring voor
zendapparatuur (voor producten die zijn uitgerust met
zendapparatuur die is goedgekeurd door de EU)
Dit product is een notebookcomputer; in dit notebooksysteem,
dat bestemd is voor gebruik thuis of op kantoor, kunnen draadloze
netwerkcomponenten (RF-communicatieapparaten) met een
laag vermogen aanwezig (ingebouwd) zijn die werken binnen
de 2.4GHz/5GHz band. Dit gedeelte is alleen van toepassing als
deze componenten aanwezig zijn. Kijk op het systeemlabel om te
controleren of draadloze componenten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze componenten die zich in uw systeem
bevinden mogen alleen in de Europese Unie en aanverwante
gebieden worden gebruikt indien een CE-merk
met het
registratienummer van een aangemelde instantie en een
waarschuwingssymbool op het etiket zijn aangebracht.
Het afgegeven vermogen van de draadloze component(en) die
mogelijk in uw notebook zijn geïntegreerd, liggen ruim onder de
limieten voor blootstelling aan RF-straling die door de Europese
Commissie in de R&TTE-richtlijn zijn gesteld.
De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor
gebruik binnenshuis.
Zie de beperkingen voor 802.11b en 802.11g die gelden in
specifieke landen of regio’s binnen landen in het gedeelte
“Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte”
hieronder.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Verklaringen betreffende de naleving van de R&TT-richtlijn
van de EU
Česky
[Czech]
Samsung tímto prohlašuje, že tento Notebook
PC je ve shodě se základními požadavky a
dalšími příslušnými ustanoveními směrnice
1999/5/ES.
Dansk
[Danish]
Undertegnede Samsung erklærer herved,
at følgende udstyr Notebook PC overholder
de væsentlige krav og øvrige relevante krav i
direktiv 1999/5/EF.
Deutsch
[German]
Hiermit erklärt Samsung, dass sich das Gerät
Notebook PC in Übereinstimmung mit den
grundlegenden Anforderungen und den
übrigen einschlägigen Bestimmungen der
Richtlinie 1999/5/EG befindet.
Eesti
[Estonian]
Käesolevaga kinnitab Samsung seadme
Notebook PC vastavust direktiivi 1999/5/
EÜ põhinõuetele ja nimetatud direktiivist
tulenevatele teistele asjakohastele sätetele.
English
Hereby, Samsung, declares that this Notebook
PC is in compliance with the essential
requirements and other relevant provisions of
Directive 1999/5/EC.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
108
Español
[Spanish]
Por medio de la presente Samsung declara
que el Notebook PC cumple con los requisitos
esenciales y cualesquiera otras disposiciones
aplicables o exigibles de la Directiva 1999/5/CE.
Ελληνική
[Greek]
ΜΕ ΤΗΝ ΠΑΡΟΥΣΑ Samsung ΔΗΛΩΝΕΙ ΟΤΙ
Notebook PC ΣΥΜΜΟΡΦΩΝΕΤΑΙ ΠΡΟΣ ΤΙΣ
ΟΥΣΙΩΔΕΙΣ ΑΠΑΙΤΗΣΕΙΣ ΚΑΙ ΤΙΣ ΛΟΙΠΕΣ
ΣΧΕΤΙΚΕΣ ΔΙΑΤΑΞΕΙΣ ΤΗΣ ΟΔΗΓΙΑΣ 1999/5/ΕΚ.
Français
[French]
Par la présente Samsung déclare que l’appareil
Notebook PC est conforme aux exigences
essentielles et aux autres dispositions
pertinentes de la directive 1999/5/CE.
Italiano
[Italian]
Con la presente Samsung dichiara che questo
Notebook PC è conforme ai requisiti essenziali
ed alle altre disposizioni pertinenti stabilite
dalla direttiva 1999/5/CE.
Latviski
[Latvian]
Ar šo Samsung deklarē, ka Notebook PC atbilst
Direktīvas 1999/5/EK būtiskajām prasībām un
citiem ar to saistītajiem noteikumiem.
Šiuo Samsung deklaruoja, kad šis Notebook PC
Lietuvių
atitinka esminius reikalavimus ir kitas 1999/5/
[Lithuanian]
EB Direktyvos nuostatas.
Nederlands
[Dutch]
Hierbij verklaart Samsung dat het toestel
Notebook PC in overeenstemming is met
de essentiële eisen en de andere relevante
bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Malti
[Maltese]
Hawnhekk, Samsung, jiddikjara li dan
Notebook PC jikkonforma mal-ħtiāijiet
essenzjali u ma provvedimenti oħrajn relevanti
li hemm fid-Dirrettiva 1999/5/EC.
Magyar
[Hungarian]
Alulírott, Samsung nyilatkozom, hogy a
Notebook PC megfelel a vonatkozó alapvetõ
követelményeknek és az 1999/5/EC irányelv
egyéb elõírásainak.
Polski
[Polish]
Niniejszym Samsung oświadcza, Ŝe Notebook
PC jest zgodny z zasadniczymi wymogami oraz
pozostałymi stosownymi postanowieniami
Dyrektywy 1999/5/EC.
Samsung declara que este Notebook PC está
Português
conforme com os requisitos essenciais e outras
[Portuguese]
disposições da Directiva 1999/5/CE.
Slovensko
[Slovenian]
Samsung izjavlja, da je ta Notebook PC v skladu
z bistvenimi zahtevami in ostalimi relevantnimi
določili direktive 1999/5/ES.
Slovensky
[Slovak]
Samsung týmto vyhlasuje, že Notebook PC
spĺňa základné požiadavky a všetky príslušné
ustanovenia Smernice 1999/5/ES.
Suomi
[Finnish]
Samsung vakuuttaa täten että Notebook
PC tyyppinen laite on direktiivin 1999/5/
EY oleellisten vaatimusten ja sitä koskevien
direktiivin muiden ehtojen mukainen.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
109
Svenska
[Swedish]
Härmed intygar Samsung att denna Notebook
PC står I överensstämmelse med de väsentliga
egenskapskrav och övriga relevanta
bestämmelser som framgår av direktiv 1999/5/
EG.
Íslenska
[Icelandic]
Hér með lýsir Samsung yfir því að Notebook PC
er í samræmi við grunnkröfur og aðrar kröfur,
sem gerðar eru í tilskipun 1999/5/EC.
Samsung erklærer herved at utstyret Notebook
Norsk
PC er i samsvar med de grunnleggende krav og
[Norwegian]
øvrige relevante krav i direktiv 1999/5/EF.
Türkiye
[Türkçe]
Bu belge ile, Samsung bu Notebook PC’nin
1999/5/EC Yönetmeliğinin temel gerekliliklerine
ve ilgili hükümlerine uygun olduğunu beyan
eder.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Voor de EU-conformiteitsverklaring voor dit product (alleen in het
Engels) gaat u naar: http://www.samsung.com/uk/support/main/
supportMain.do
http://www.samsung.com/uk/support en kunt u naar het
modelnummer van het product zoeken.
Indien de conformiteitsverklaring voor het model waarin u bent
geïnteresseerd niet beschikbaar is op onze website, kunt u contact
opnemen met uw leverancier of het onderstaande adres.
[email protected]
Informatie over de fabrikant
Samsung Electronics Co., Ltd.
416, Maetan-3Dong, Yeongtong-Gu, Suwon-City, Gyeonggi-Do,
443-742, Korea
Samsung Electronics Suzhou Computer Co., Ltd.
No. 198, Fangzhou Road, Suzhou Industrial Park, Jiangsu Province,
215021, China
Tel.: +86-512-6253-8988
Samsung Electronics Vietnam Co., Ltd.
Yen Phong 1, I.P Yen Trung Commune, Yen Phong Dist., Bac Ninh
Province, Vietnam
Zie de garantie of neem contact op met de verkoper van het
product voor het internetadres of telefoonnummer van het
Samsung Service Centre.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
110
Beperkingen binnen de Europese Economische Ruimte
Plaatselijke beperkingen op het gebruik van 802.11b/802.11g
zendapparatuur
[Opmerking aan de integrator: De volgende verklaringen
met betrekking tot plaatselijke beperkingen moeten worden
gepubliceerd in alle documentatie voor eindgebruikers die bij het
systeem of product wordt geleverd waarin het draadloze product
is opgenomen.]
In verband met het feit dat de frequenties die worden
gebruikt door draadloze netwerkapparatuur volgens de
standaard 802.11b/802.11g mogelijk nog niet voor alle landen
is geharmoniseerd, worden producten die werken volgens
de standaard 802.11b/802.11g ontworpen voor gebruik in
specifieke landen of regio’s en mogen deze niet worden
gebruikt in landen of regio’s buiten de landen/regio’s
waarvoor de producten bestemd zijn.
Als gebruiker van deze producten bent u ervoor
verantwoordelijk erop toe te zien dat de producten
uitsluitend worden gebruikt in de landen of regio’s waarvoor
ze bestemd zijn en te controleren dat ze zijn geconfigureerd
met de juiste frequenties en kanalen voor het land en
de regio waarin ze worden gebruikt. Afwijkingen van de
toegestane instellingen en beperkingen in het land of de
regio van gebruik kunnen een overtreding vormen van de
plaatselijke wetten en als zodanig worden bestraft.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
De Europese variant is bestemd voor gebruik binnen de volledige
Europese Economische Ruimte. De toetstemming voor het
gebruik in bepaalde landen of regio’s binnen landen is echter als
volgt verder beperkt:
Algemeen
Europese standaards schrijven een maximaal zendvermogen voor
van 100 mW effectief isotropisch uitgestraald vermogen, en een
frequentiebereik tussen 2400 en 2483,5 MHz.
De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor
gebruik binnenshuis.
België
Dans le cas d’une utilisation privée, à l’extérieur d’un bâtiment, audessus d’un espace public, aucun enregistrement n’est nécessaire
pour une distance de moins de 300m. Pour une distance
supérieure à 300m un enregistrement auprès de l’IBPT est requise.
Pour une utilisation publique à l’extérieur de bâtiments, une
licence de l’IBPT est requise. Pour les enregistrements et licences,
veuillez contacter l’IBPT.
Pour les autres langues, reportez-vous aux modes d’emploi
correspondants.
Frankrijk
De lage bandbreedte van 5.15 - 5.35 GHz is alleen geschikt voor
gebruik binnenshuis.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
111
RTC CAUTION
CAUTION : Danger of explosion if battery is incorrectly replaced.
Replace only with the same or equivalent type recommended
by the manufacturer. Discard used batteries according to the
Manufacturer’s instruction.
LET OP: ontploffingsgevaar als de batterij onjuist wordt geplaatst.
Vervang de batterij alleen door hetzelfde of een vergelijkbaar type
dat wordt aanbevolen door de fabrikant. Gooi gebruikte batterijen
weg volgens de instructies van de fabrikant.
Verklaringen betreffende de naleving van voorschriften
Blootstelling aan radiogolven
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
112
het minimumniveau dat nodig is om het netwerk te bereiken.
Uw Laptop of Tablet PC bevat een zender en een ontvanger.
Als het apparaat is ingeschakeld, ontvangt en verzendt het RFenergie. Wanneer u communiceert met uw Laptop of Tablet
PC, bepaalt het systeem dat uw verbinding verwerkt het
energieniveau waarop uw Laptop of Tablet PC gegevens verzendt.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft verklaard dat de
momenteel bekende wetenschappelijke gegevens niet wijzen op
de noodzaak van speciale voorzorgsmaatregelen bij het gebruiken
van mobiele apparaten. De WHO wijst erop dat u uw blootstelling
desgewenst kunt verminderen door de lengte van gesprekken te
beperken, of door de mobiele apparaten op afstand van uw hoofd
en lichaam te houden.
Informatie over het SAR-certificaat (Specific Absorption Rate)
Blootstelling aan RF-velden (radiofrequentie) beperken
Deze Laptop of Tablet PC met draadloos WAN of draadloos LAN
bevat ook een radiozender en -ontvanger. Het apparaat is zo
ontworpen dat de limieten voor blootstelling aan radiogolven
die door internationale richtlijnen worden aanbevolen, niet
worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de
onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP en bevatten
veiligheidsmarges die erop gericht zijn iedereen te beschermen,
ongeacht leeftijd of gezondheidstoestand.
Voor mensen die zo min mogelijk aan RF-velden willen blootstaan,
heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het volgende
advies:
Algemene verklaring over radiofrequentie-energie
De richtlijnen maken gebruik van de eenheid SAR (Specific
Absorption Rate ofwel opnamecapaciteit van het lichaam). De
SAR-limiet voor mobiele apparaten is 2,0 W/kg, en de hoogste
SAR-waarde die voor dit apparaat bij het lichaam getest is, was
0,292 W/kg.
Omdat de SAR wordt gemeten terwijl het apparaat op maximaal
vermogen zendt, is de werkelijke SAR van dit apparaat tijdens het
gebruik normaal gesproken lager dan hierboven aangegeven. Dit
komt, omdat de zendkracht van het apparaat automatisch wordt
aangepast om ervoor te zorgen dat niet meer wordt gebruikt dan
Voorzorgsmaatregelen: de momenteel bekende
wetenschappelijke gegevens wijzen niet op de noodzaak van
speciale voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de Laptop
PC. Als mensen hier toch bezorgd over zijn, kunnen zij hun eigen
blootstelling aan RF-velden of die van hun kinderen desgewenst
verminderen door de lengte van verbindingen te beperken, of
door ‘handsfree’ apparaten te gebruiken om uw Laptop PC op
afstand van het hoofd en lichaam te houden.
Meer informatie over dit onderwerp is beschikbaar op de
startpagina van de Wereldgezondheidsorganisatie op http://www.
who.int/peh-emf
WHO Fact sheet 193: Juni 2000.
Informatie Over Het WEEE-Merk
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
113
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit
dit product
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt
ingezameld)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt
ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het
informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische
accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander
huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun
gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke
gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen,
moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een
verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van
materiaalbronnen wordt bevorderd.
Dit merkteken op de accu, handleiding of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet
samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid.
De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het
kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de
referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte
accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de
winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier
en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen.
Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander
bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering
van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte
accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor
recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s
en batterijen in uw omgeving.
Gecertificeerd voor TCO (uitsluitend voor overeenkomende modellen)
Gefeliciteerd!
Félicitations
!
Dit product is voorzien van een TCO-certificaat voor
gebruiksgemak en milieu
Het product dat u zojuist hebt gekocht, is
voorzien van de aanduiding TCO Certified. Dit
betekent dat uw computer is ontworpen,
geproduceerd en getest volgens een aantal van
de strengste prestatie- en milieu-eisen ter wereld. Dit topproduct
is ontworpen met het oog op de gebruiker en heeft een minimale
uitwerking op het klimaat en het milieu.
TCO Certified is een geverifieerd programma van een derde partij,
waarbij elk productmodel door onpartijdig, bevoegd personeel
wordt getest in een testlaboratorium. Alle criteria zijn ontwikkeld
door TCO Development in samenwerking met een internationaal
team van wetenschappers, productexperts, gebruikers en
fabrikanten.
Hier volgen een aantal van de eigenschappen die bij dit product
worden aangeboden:
Gebruiksgemak – Op maat gemaakt
•• Goede visuele ergonomie en beeldkwaliteit: gegarandeerde
topkwaliteit en lager risico op vermoeide ogen. Verschillende
vereisten op het gebied van belichting, contrast, resolutie en
kleur
•• Ingebouwde optie om een extern beeldscherm en toetsenbord
en een externe muis aan te sluiten (aanbevolen wanneer u
langere tijd met een notebook of netbook werkt)
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
114
•• Ergonomisch toetsenbordontwerp – voor verhoogd
gebruiksgemak en goede leesbaarheid
•• Volledig getest volgens zeer strenge veiligheidsnormen
•• Lage emissie van elektrische en magnetische velden. Lage
akoestische ruisniveaus
Milieu – Ontworpen voor de planeet
•• Het bedrijf dat het merk produceert, geeft blijk van sociale
verantwoordelijkheid en beschikt over een gewaarmerkt
milieubeheersysteem (EMAS of ISO 14001)
•• Zeer laag energieverbruik in inactieve modus en stand-by:
beperkte uitwerking op het klimaat
•• Beperkingen van schadelijke materialen: vlamvertragers met
chloor en broom, weekmakers, plastic en zware metalen als
cadmium, kwik, lood en hexavalent chroom (een verbod op
kwik en beperkingen op schadelijke vlamvertragers ligt buiten
het bereik van compliantie met RoHS)
•• Zowel het product als de verpakking is ontworpen voor
recycling
•• Het bedrijf dat het merk produceert, biedt retouropties aan
Ga voor meer informatie naar
www.tcodevelopment.com
TCO Certified – Technologie voor u en voor de planeet
TCOF1190 TCO-document versie 2.0
Productspecificaties
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
115
De systeemspecificaties kunnen per modelvariant verschillen.
Raadpleeg de productcatalogus voor gedetailleerde
systeemspecificaties.
Processor (optioneel)
Intel Core i5/i7 Processor
Werkgeheugen
Geheugentype: DDR3L
Opslagapparaat
SSD
Grafische kaart
Intel HD Graphics (intern)
Temperatuur:
Gebruiksomgeving
-5~40°C voor opslag,
10~32°C in bedrijf
Luchtvochtigheid:
5~90% voor opslag,
20~80% in bedrijf
Classificatie wisselstroom/ Invoer) 100-240VAC, 50~60Hz,
gelijkstroom
Uitvoer) 19VDC, 2.1A
Classificatie pc
19VDC 2.1A (40W)
•• Optionele componenten worden mogelijk niet
meegeleverd, of mogelijk worden andere componenten
geleverd, afhankelijk van het computermodel.
•• De systeemspecificaties kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
•• De capaciteit van de vaste schijf van een computer waarop
de Samsung Recovery Solution is geïnstalleerd wordt als
lager vermeld dan is aangegeven in de productspecificatie.
•• Vanwege de computerarchitectuur van de 13.3-inch
modellen kunt het geheugen niet vervangen, aanvullen of
upgraden.
•• De geheugencapaciteit die Windows kan gebruiken,
kan lager zijn dan de daadwerkelijk beschikbare
geheugencapaciteit.
Productspecificaties
Gedeponeerde handelsmerken
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
ENERGY STAR®-partner
Als ENERGY STAR®-partner heeft SAMSUNG bepaald dat
dit product voldoet aan de ENERGY STAR®-richtlijnen
voor efficiënt energieverbruik.
Samsung is een gedeponeerd handelsmerk van Samsung Co., Ltd.
Intel, Core™ i5/i7 zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel
Corporation.
Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
The terms HDMI and HDMI High-Definition Multimedia Interface,
and the HDMI Logo are trademarks or registered trademarks of
HDMI Licensing LLC in the United States and other countries.
Alle andere product- of bedrijfsnamen die hierin worden
genoemd zijn gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve
eigenaren.
116
HDMI
Woordenlijst
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
117
In de woordenlijst wordt de terminologie verklaard die in deze gebruiksaanwijzing wordt gebruikt.
Apparaatbeheer
Delen
Hulpprogramma voor het beheren van computerapparatuur. Met
Apparaatbeheer kunt u hardware toevoegen en verwijderen en
stuurprogramma’s bijwerken.
Het toegankelijk maken van een systeembron, zoals een map of
printer, zodat andere gebruikers er ook toegang toe hebben.
Back-up
Dit verwijst naar het automatisch toewijzen van IP-adressen aan
gebruikers op het netwerk door netwerkbeheerders.
Methode voor het opslaan van actuele gegevens zodat deze later
zonodig kunnen worden teruggehaald. Met behulp van een backup kunnen computergegevens worden hersteld in geval van
beschadiging van de gegevens of de computer.
Client
Een computer die gebruik maakt van gedeelde netwerkbronnen
die toegankelijk worden gemaakt door een server.
DDR SDRAM (Double Data Rate Synchronous Dynamic Random
Access Memory)
DRAM is een geheugentype waarvan de cellen bestaan uit een
condensator en transistor en dat tegen lage kosten kan worden
gefabriceerd. SDRAM is een geheugentype waarvan de prestaties
zijn verbeterd door de interne klok ervan te synchroniseren met de
externe processorklok. DDR SDRAM is een geheugentype waarvan
de prestaties zijn verbeterd door de bedrijfssnelheid van SDRAM
te verdubbelen en dan momenteel alom wordt gebruikt. Deze
computer gebruikt DDR SDRAM.
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
Direct X
Een toepassingsinterface die het voor Windows-toepassingen
mogelijk moet maken toegang te verkrijgen tot hardwareapparaten
op zeer hoge snelheid. Om spellen met beeld en geluid van
hoge kwaliteit te kunnen realiseren moeten grafische kaarten,
geluidskaarten en het geheugen op zeer grote snelheid
werken. DirectX maakt snellere communicatie mogelijk tussen
toepassingen en hardwareapparaten. Door toepassing van DirectX
zijn de multimediaprestaties van Windows enorm verbeterd.
D-sub (D-subminiature)
Dit is een kabel voor verbinding met een algemene CRT-monitor
en de computer. Via deze kabel worden analoge videosignalen
uitgevoerd.
Woordenlijst
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
118
Dvd (Digital Versatile Disk)
LAN (Local Area Network)
Dvd werd ontwikkeld ter vervanging van de compact disc (cd).
Hoewel de disc even groot is en dezelfde vorm heeft als een cd, is
de capaciteit van een dvd tenminste 4,7 GB, terwijl de capaciteit
van een cd 600 MB is. Dvd-video is digitaal, in tegenstelling tot VHS
(analoog), en ondersteunt MPEG2-compressie en digitaal geluid.
Voor het afspelen van een dvd is een dvd-station vereist.
Beveiligingssysteem dat wordt gebruikt voor het beschermen van
een intern netwerk of intranet tegen aanvallen van buitenaf door
middel van een verificatieprocedure.
Een communicatienetwerk dat de verbinding vormt tussen
computers, printers en andere apparaten binnen een lokaal gebied,
bijvoorbeeld binnen een gebouw. Het LAN stelt alle aangesloten
apparaten in staat te communiceren met andere apparaten
binnen het netwerk. In een hedendaags LAN wordt de Ethernettechnologie gebruikt die is ontwikkeld aan het begin van de jaren
tachtig. Voor aansluiting op een Ethernet is een netwerkkaart, ook
wel LAN-kaart, Ethernet-kaart of netwerkinterfacekaart genoemd,
noodzakelijk. Voor uitwisseling van gegevens tussen computers
is naast de hardwareapparatuur een protocol vereist. In Windows
wordt TCP/IP gebruikt als het standaardprotocol.
Gedeelde map
LCD (Liquid Crystal Display)
Een map die kan worden gebruikt door andere gebruikers binnen
het netwerk.
Dit is een digitale video/audio-interfacespecificatie waarmee videoen audiosignalen via één kabel worden verzonden.
Er zijn LCD-typen met een passieve matrix en een actieve matrix.
Deze computer gebruikt een LCD met een actieve matrix,
aangeduid als een TFT LCD. Aangezien een LCD wordt gevormd
door transistors in plaats van een beeldbuis, kan het scherm heel
plat worden gemaakt. En omdat het scherm niet knippert, heeft de
gebruiker minder snel last van vermoeide ogen.
IEEE802.XX
Netwerk
Dit is een set specificaties die is ontwikkeld door het 802commité van de IEEE voor de LAN-verbindingsmethode met de
naam XX.
Een groep computers en apparaten, zoals printers en scanners,
verbonden door een communicatielijn. Een netwerk kan groot
en klein zijn, en kan permanent zijn verbonden door middel
van kabels, of tijdelijk door middel van een telefoonlijn of een
draadloze verbinding. Het grootste netwerk is het internet, een
wereldwijd netwerk.
Firewall
HDMI
Woordenlijst
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
119
Netwerkbeheerder
Protocol
Gebruiker die het netwerk plant, configureert en beheert. De
netwerkbeheerder wordt soms ook wel de systeembeheerder
genoemd.
Een protocol is een set regels die door computers worden
gebruikt om met elkaar over een netwerk te communiceren.
Een protocol is een conventie of standaard die de communicatie
en gegevensoverdracht tussen twee computereindpunten
beheert of mogelijk maakt. Het definieert de procedures
voor gegevensoverdracht en het overdrachtsmedium voor
effectievere netwerkfuncties.
Oplaadbare USB
Dit programma levert stroom aan een specifieke USB-poort
wanneer dit systeem zich in de energiebesparingsstand of
slaapstand bevindt of uitstaat.
Partitie
Dit verwijst naar het opdelen van de opslagruimte van een vaste
schijf in verschillende gebieden, partities genaamd. Als een vaste
schijf van 100 GB wordt gepartitioneerd in twee partities van
50 GB, kan de vaste schijf worden gebruikt alsof er twee vaste
schijven aanwezig zijn.
Pictogram
Een kleine afbeelding die een bestand of ander object
vertegenwoordigt dat de gebruiker kan gebruiken.
SDHC-kaart (Secure Digital High Capacity)
Dit is een uitbreiding van de SD-kaart met ondersteuning voor
meer dan 2 GB.
SDXC (Secure Digital eXtended Capacity)
SDXC biedt hogere capaciteit en snelheid dan de SDHCspecificatie. Dit is een nieuwe SD-kaartspecificatie die in theorie
een geheugencapaciteit van maximaal 2 TB kan implementeren.
Voor de implementatie van hogere capaciteit past u de exFATspecificaties toe.
Server
Een server is in het algemeen een computer die gedeelde bronnen
toegankelijk maakt voor netwerkgebruikers.
Woordenlijst
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
Slaapstand
Systeembestand
Energiemodus waarin energie wordt bespaard wanneer de
computer niet wordt gebruikt. Wanneer de computer in de
slaapstand wordt gezet, worden de gegevens in het geheugen
van de computer niet opgeslagen op de vaste schijf. Als de
stroomtoevoer wordt uitgeschakeld, gaan de gegevens in het
geheugen verloren.
Een bestand dat wordt gelezen en gebruikt door het Windowsbesturingssysteem. Systeembestanden mogen in het algemeen
niet worden verwijderd of verplaatst.
Sluimerstand
Energiemodus waarbij alle gegevens in het geheugen op de
vaste schijf worden opgeslagen en de processor en vaste schijf
worden uitgeschakeld. Op het moment dat de sluimerstand
wordt beëindigd, worden alle toepassingen die waren geopend
teruggebracht in hun laatste toestand.
120
Systeemvak
Het gebied aan de rechterkant van de taakbalk, met onder andere
pictogrammen voor volumeregeling en energiebeheer en een
klokje.
TCP/IPv4
Dit is een adressysteem van 4 bytes (32 bits) waarbij elke byte (8
bits) wordt gescheiden door een punt en elke byte staat voor een
decimaal nummer.
Snel starten
USB (Universal Serial Bus)
Een werkbalk die zodanig kan worden geconfigureerd dat u
met één muisklik een programma als Internet Explorer kunt
starten of het bureaublad van Windows kunt vrijmaken. U kunt
zelf pictogrammen toevoegen aan de werkbalk Snel starten en
programma’s die u veel gebruikt starten door op dat pictogram te
klikken.
Standaard voor een seriële interface, ontworpen ter vervanging
van traditionele interfacestandaards als RS232 en PS/2.
Stuurprogramma
Het wordt aanbevolen randapparaten te kunnen ondersteunen
die hoge gegevenssnelheden vereisen, zoals een AV-apparaat,
secundaire HDD of CD-RW. Hoe hoger de versie (bijvoorbeeld USB
3.0), hoe hoger de beschikbare gegevenssnelheid.
Software die zorgt voor de communicatie tussen de hardware
en het besturingssysteem. het besturingssysteem kent de
hardwaregegevens en bestuurt de hardware. Het stuurprogramma
wordt in het algemeen bij de corresponderende hardware.
De specificaties voor gegevensoverdracht vormen een
onderdeel van de interfacestandaarden voor het aansluiten van
randapparaten op een computer. Deze specificaties zijn USB 1.0, 1.1,
2.0 en 3.0.
Woordenlijst
Windows Media Player
Multimediaprogramma dat deel uitmaakt van Windows. Met
dit programma kunt u mediabestanden afspelen, een audiocd maken, luisteren naar een radio-uitzending, mediabestanden
opzoeken en beheren, bestanden kopiëren naar een draagbaar
apparaat, enzovoort.
Hoofdstuk 5.
Aanhangsel
121