38
Verwijder altijd de stekker uit het stopcontact of
koppel hoe dan ook het apparaat af van de
stroomtoevoer, alvorens onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden te gaan plegen.
•
Reinig het koelvak geregeld met een vochtige
spons met lauw water
en/of een neutraal schoonmaakmiddel. Spoel
en droog met een zachte doek.
Gebruik geen schuurmiddelen.
•
De scheidingselementen mogen niet in water
worden ondergedompeld, maar moeten worden
afgewassen met een niet al te vochtige spons.
•
Reinig de binnenkant van het vriesvak tijdens
het ontdooien.
•
Maak de ventilatieroosters geregeld schoon.
•
Reinig de buitenkant met een zachte doek met
water. Gebruik geen schuurpasta’s of
schuursponsjes, noch vlekkenmiddelen
(b.v. aceton en trichloorethyleen) of azijn.
Een langere periode niet gebruiken
1.
Maak de koelkast helemaal leeg.
2.
Haal de stekker van het apparaat uit het
stopcontact.
3.
Ontdooi het apparaat en reinig de
binnenwanden.
4.
Het apparaat reinigen.
5.
Om te voorkomen dat er schimmel,
onaangename geuren en oxidaties ontstaan,
dient de deur open te worden gelaten wanneer
het apparaat niet in werking is.
.
1. Het apparaat werkt niet.
•
Is de stroom uitgevallen?
•
Zit de stekker goed in het stopcontact?
•
Is de zekering doorgebrand?
•
Is de voedingskabel beschadigd?
2. De temperatuur in de vakken is te hoog.
•
Sluiten de deuren wel goed?
•
Staat het apparaat dicht bij een warmtebron?
•
Is de toets
D
uitgezet zonder dat het vlees-
visvak is verwijderd?
•
Wordt de luchtcirculatie door de
ventilatieroosters gehinderd?
3. De temperatuur in het koelvak is te laag.
•
Is de toets
D
niet ingedrukt nadat het
vlees-visvak is verwijderd?
4. Er staat water op de bodem van het koelvak.
•
Is de afvoer van het dooiwater misschien
verstopt?
5. De binnenverlichting functioneert niet.
Controleer eerst de aanwijzingen onder punt 1,
en vervolgens:
•
Haal de stekker van het apparaat uit het
stopcontact. Zie de instructies en de tekening
op het bijgaande productinformatieblad om bij
het lampje te kunnen komen.
•
Controleer het lampje en vervang het, indien
nodig, door een nieuw exemplaar (max. 25 W).
6. De lichten van de temperatuurindicatoren
knipperen (B):
3° + 7°
of
4° + 7°
of
5° + 7°
•
Neem contact op met de Klantenservice.
Als er sprake is van de aangegeven alarmtoestand,
kan het apparaat zorgen voor zodanige
temperaturen in het vak, dat de conservering van
het voedsel niet wordt aangetast. In deze toestand
is het niet mogelijk selecties of instellingen te
verrichten.
Opmerkingen:
• Als de voorste rand van de koelkast warm is,
is er geen sprake van een defect; dit is een
normaal verschijnsel, het voorkomt
condensvorming.
•
Het koelcircuit kan vreemde geluiden
voortbrengen, zoals gorgelende of
expansiegeluiden
.
REINIGING EN ONDERHOUD
STORINGEN OPSPOREN
33114Nl.fm5 Page 38 Wednesday, January 5, 2000 10:42 AM