Zanussi FJ1276I Handleiding

Type
Handleiding
27
NEDERLAND
S
INHOUD
Waarschuwingen . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Beschrijving van de machine . . . . .29
Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Transportbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
Watertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Waterafvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . .32
Vóór het in gebruik nemen . . . . . . . . . . . . . .32
Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33-34
Technische gegevens . . . . . . . . . . . .35
Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Beschrijving van de bedieningselementen .37
Adviezen en tips voor het wassen . . . . . . . .38
Was niet te lang opsparen . . . . . . . . . . . .38
Sorteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Temperaturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Hoeveel wasgoed in de trommel? . . . . . .38
Vóór u het wasgoed in de trommel doet .38
Welke wasmiddelen gebruiken? . . . . . . .39
Traditionele poeder-wasmiddelen . . . . . .39
Vloeibare wasmiddelen . . . . . . . . . . . . . .39
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen . .40
Wasverzachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Waterontharder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
Textielbehandelingssymbolen . . . . . . . . . . .41
Volgorde van handelingen . . . . . . . . . . .42-43
Adviesprogramma’s . . . . . . . . . . . . . . . .44-45
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Machine ontkalken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
De buitenkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
De wasmiddelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Het toevoerfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
Het afvoerfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Voorzorgsmaatregelen bij vriestemperaturen .
47
Eenvoudige storingen . . . . . . . . .48-49
28
WAARSCHUWINGEN
Indien u tijdens de aflevering een schade aan
het apparaat vastgesteld hebt, meldt u dit dan,
vóór u het apparaat installeert en/of in gebruik
neemt, direct aan uw leverancier.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het
gebruik door volwassenen. Het is gevaarlijk
om kinderen het apparaat te laten bedienen of
als speelgoed te laten gebruiken.
De glasdeur (voorlader) kan tijdens het
gebruik zeer heet worden. Houd kinderen uit
de buurt van het apparaat zolang het in
werking is.
Installatie
Alle delen die tot de transportbeveiliging
behoren moeten beslist zijn verwijderd,
alvorens het apparaat in gebruik te nemen.
Ernstige schade aan het apparaat of andere
zaken kan het gevolg zijn van het niet of niet
geheel verwijderen van de transportbeveiliging.
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de
elektrische huisinstallatie ten behoeve van de
installatie van dit apparaat, mag uitsluitend
door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd
worden.
Een eventueel noodzakelijke wijziging van de
watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten
behoeve van de installatie van dit apparaat mag
uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon
uitgevoerd worden.
Overtuig u ervan dat het apparaat na de
installatie of het verplaatsen niet op het
aansluitsnoer staat.
Gebruik
Was geen artikelen in de wasautomaat die
hier niet voor geschikt zijn. Raadpleeg het
textielonderhoudsetiket.
Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de
betreffende adviezen in de gebruiksaanwijzing.
Met vluchtige stoffen, zoals spiritus, benzine,
terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen
mogen niet in de wasautomaat. Indien zulke
reinigingsmiddelen gebruikt werden om
voortijds vlekken te verwijderen, dan moet met
het wassen in de wasautomaat gewacht
worden tot het artikel volledig uitgedampt is.
Was kleine artikelen, zoals babysokjes,
ceintuurs en dergelijke in een sloop. Zulke
kleine artikelen kunnen tussen de trommel en
de kuip slippen.
Overtuig u ervan dat, vóór u een kledingstuk
in de wasautomaat doet, de borst- en
broekzakken leeg zijn, ritssluitingen zijn
gesloten en eventueel loshangende knopen
verwijderd of eerst aangenaaid zijn. Was geen
rafelig of gescheurd goed;
herstel het voortijds.
Verwijder voortijds verf-, inkt-,
roest- en
grasvlekken. Was bh’s met beugels niet in de
wasautomaat.
Objecten zoals munten, veiligheidsspelden,
naalden, spijkers, schroeven en andere harde
of scherpe materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade
veroorzaken.
Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te
grote dosering kan schade aan het wasgoed
toebrengen. Raadpleeg de instructies van de
fabrikant van de wasverzachter.
Kijk, vóór u de vuldeur (voorlader) opent, altijd
eerst of het water weggepompt is. Indien dat
niet het geval is, laat de machine dan eerst het
water afpompen. Raadpleeg in twijfelgeval de
gebruiksaanwijzing.
Kleine huisdieren hebben de gewoonte in de
trommel van de wasautomaat (voorlader) te
kruipen. Hebt u zo’n huisdier, controleer dan
eerst en sluit daarna pas de vuldeur.
Laat de vuldeur (voorlader) op een kier staan
indien het apparaat niet gebruikt wordt. Dat is
beter voor de rubbermanchet en u voorkomt
het ontstaan van een muffe lucht.
Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer
af door, afhankelijk van de wijze van
installatie, de steker uit het stopcontact te
nemen of de badkamertrekschakelaar op de
UlT-stand te schakelen. Draai na het gebruik
altijd de watertoevoerkraan dicht.
Service - Reparaties
Tracht, in geval van een storing of defect, dit
apparaat niet zelf te repareren. Reparaties
welke door niet-deskundige personen
uitgevoerd worden, kunnen tot schade of letsel
leiden. Raadpleeg ELGROEP SERVICE.
Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het
apparaat door u aan iemand anders gegeven of verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van
waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er over het instructieboekje en de
daarin opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken.
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te
hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt.
29
NEDERLAND
S
BESCHRIJVING VAN DE MACHINE
01 Wasmiddelhouder
02 Programmakaart
03 Controlelampje “lichtnet”
04 AAN/UIT-toets
05 Functietoetsen
06 Temperatuurregelaar
07 Programmakeuzeknop
08 Controlelampje “deurvergrendeling”
09 Deurhandgreep
10 Afvoerfilter
11 Verstelbare voetjes
Wasmiddelhouder
Voorwasmiddel
Hoofdwasmiddel
Wasverzachter
Controlelampje “deurvergrendeling”
De deur is gedurende het programma elektrisch
vergrendeld.
De vergrendeling van de deur is aangewezen
door een licht dat boven het handvat van de deur
is aangebracht.
Zodra het lampje uitgegaan is kunt u de deur
openen.
Als de deur geopend moet worden voordat het
programma beëindigd is moet u eerst het toestel
uitschakelen door de AAN/UIT toets in te
drukken.
Na ongeveer twee minuten kunt u de deur
openen (u moet op het waterniveau in de
wasmaschine letten).
135 67
2
9
10
11
8
4
P0239
i
30
Transportbeveiliging
Wij adviseren u de verwijderde delen te bewaren;
in geval van verhuizing moeten ze wederom
aangebracht worden.
U gaat als volgt te werk:
1. Schroef met een sleutel de rechter schroef
aan de achterkant van de machine los.
2. Leg de machine voorzichtig op z’n achterkant;
zodanig dat de slangen niet kunnen
beschadigen.
3. Verwijder het plintpaneel door middel van de
middelste schroef.
4. Trek voorzichtig de rechter plastic zak uit de
machine.
Trek nu ook de middelste en linker plastic zak
uit de machine.
6. Monteer het plintpaneel, door middel van de
eerder verwijderde schroef en de vier, bij de
scharnieren verpakte, schroeven.
6. Zet de machine rechtop en verwijder de 2
overige schroeven uit de achterwand.
7. Verwijder de drie plastic afstandshulzen uit de
gaten waar de schroeven in zaten.
8. Dicht de vrijgekomen gaten af met de
meegeleverde stopsels. U vindt deze stopsels
op de achterkant van de machine.
INSTALLATIE
P0255
P0457
P0015
P0016
P0453
P0256
P0020
Het is beslist noodzakelijk dat u de
transportbeveiligingen verwijdert voor u
de machine in gebruik neemt.
31
NEDERLAND
S
Plaatsen
Plaats de machine op een vlakke, harde vloer.
Laat een houten vloer met een 5 cm dikke
hardhoutenplaat versterken, over tenminste twee
draagbalken. De verstevigingsplaat moet aan alle
kanten enkele centimeters buiten de machine
steken.
Indien de machine op een bovenverdieping
geplaatst wordt, neem dan zodanige
maatregelen dat bij een eventuele lekkage het
water niet naar de verdieping eronder kan lekken.
Raadpleeg uw leverancier/installateur.
Zorg ervoor dat de machine niet tegen de muur
of andere keukenmeubels kan leunen.
Wij gaan er van uit dat de waterkraan, de
afvoermogelijkheid en de elektriciteitsvoorziening
zich binnen het bereik van de machineslangen
en het aansluitsnoer bevinden. Als dat niet zo is,
dan adviseren wij u uw installateur de kraan en/of
de afvoer en/of het stopcontact te laten
verplaatsen.
Stel de machine waterpas op. Dat doet u door
middel van het in- of uitdraaien van een of twee
van de verstelbare voetjes. Als de machine op
tapijt staat, stel de voeten dan zodanig in dat de
lucht vrij kan circuleren. Zorg ervoor dat de
machine op alle vier de voetjes stevig op de vloer
staat: ook dat is zeer belangrijk. Draai, na het
waterpas stellen, de contramoeren van alle vier
de voetjes stevig tegen de machinebodem.
Gebruik hiervoor een schroevendraaier.
Watertoevoer
Draai de wartel van de toevoerslang stevig op de
3
/
4
" schroefdraad van de kraan.
De toevoerslang mag niet verlengd worden.
Mocht de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet
laten verplaatsen, koop dan een langere,
complete, hogedrukslang welke speciaal voor dit
doel gemaakt is.
Het andere eind van de toevoerslang, aan de
machinekant, kan naar alle richtingen verdraaid
worden. Wartel iets losdraaien, haakse bocht
verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien.
Waterstop-systeem
De watertoevoerslang is met een «waterstop-
systeem» uitgerust. Zou, door natuurlijke
veroudering, de binnenslang lek raken, dan
blokkeert het systeem de watertoevoer.
Het optreden van deze storing kunt u zien aan
een rode sektor in het venstertje «A».
Sluit de waterkraan en vervang de slang in z’n
geheel tegen een nieuwe.
P0351
A
P0352
P0021
P0254
P0509
32
Waterafvoer
De bocht, aan het eind van de afvoerslang, kunt
u op drie manieren plaatsen:
Over de rand van een wasbak. U moet er dan
voor zorgen dat de bocht niet, door het snel uit-
stromende water, van de rand kan schieten.
Bijvoorbeeld door de bocht met een touwtje aan
de kraan of aan een haak in de muur op te
hangen.
In een aftakking van de wasbakafvoer. Die
aftakking moet boven de siphon (stankafsluiter)
zitten en zodanig dat de bocht van de slang zich
op tenminste 60 cm van de vloer bevindt.
In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp
van 65 cm hoogte; in ieder geval niet lager dan
60 cm en niet hoger dan 90 cm.
Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht
zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van
de pijp groter moet zijn dan de buitendiameter
van het slangeind.
De afvoerslang legt u vanaf de machinekant over
de vloer en laat u pas bij de afvoermogelijkheid
omhoog lopen.
Elektrische aansluiting
De machine is voor 220-230V / 50Hz gemaakt.
De machine is voorzien van een drie-aderig
aansluitsnoer en steker met aardcontacten.
De steker mag u uitsluitend plaatsen in een
stopcontact met (aangesloten en functionerende)
aardcontacten; de machine dient deugdelijk
geaard te zijn.
Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien
het snoer te kort blijkt te zijn, laat uw installateur
dan of een langer snoer aan de machine
monteren of het stopcontact verplaatsen.
Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel
is niet toegestaan.
In bad- of doucheruimten moet doorgaans een
zogeheten «vaste aansluiting» gemaakt worden;
raadpleeg uw installateur.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
schade of letsel, ontstaan door het niet
voldoen aan bovenstaande
veiligheidsvoorschriften.
P0022
P0023
Vóór het in gebruik nemen
Voer een wasgang zonder wasgoed uit, opdat
vetresten (die bij de fabricage zijn ontstaan) uit
de wastrommel en de kuip worden verwijderd.
Programma: bonte was 60°C, met een halve
maatbeker wasmiddel.
33
NEDERLAND
S
Inbouwen
Dit apparaat is ontworpen voor het inbouwen in
de keuken. De inbouwruimte moet zo groot zijn
als in tek. A. aangegeven wordt.
Voorbereiding en deurmontage
De machine is in de fabriek klaargemaakt voor
de montage van een deur die van rechts naar
links opengaat.
In dit geval hoeft u slechts de bijgeleverde
scharnieren(1) en contramagneet (6) op de juiste
plaats vast te schroeven (Tek. B).
a) Deur
De deur moet de volgende afmetingen hebben:
- breedte 595-598 mm
- dikte 16-22 mm
De hoogte ( C Tek. C) is afhankelijk van de
hoogte van de aangrenzende meubelbasis.
b) Scharnieren
Voor het monteren van de scharnieren moet u
twee gaten boren in de binnenkant van de deur
(Ø 35 mm, diepte 14 mm). De afstand tussen de
gaten moet 416 mm bedragen.
De afstand (B) vanaf de bovenste rand van de
deur tot het midden van het gat is afhankelijk van
de afmetingen van de aangrenzende meubels.
De benodigde afmetingen vindt u in tekening C.
De scharnieren moeten met houtschroeven (2
Tek. B) op de deur geschroefd worden.
P0965
820 min
600
min.
600
596
416
176,5
818
541
195
490
160
120
90
8
515
165
A
4
1
2
3
6
1
2
3
P0982
5
7
8
B
35 Ø 14 diep
16-22
B
C
22+1,5
595-598
416
P0421
C
34
c) Het monteren van de deur
De scharnieren op het apparaat schroeven met
behulp van de M5x8 schroeven (3 Tek. B). De
scharnieren kunnen afgesteld worden voor het
compenseren van ongelijke deurdikte.
Om de deur goed uit te richten, moet u de
schroef losser draaien (3 Tek. B), de deur
afstellen en de schroef weer vastdraaien.
d) Contramagneet (6)
Het apparaat is uitgerust met een magnetische
deursluiting. Voor een goede functionering moet
u de contramagneet (6) (stalen schijfje +
rubberring) zodanig aan de binnenkant van de
deur schroeven dat hij tegenover de magneet (4)
op het apparaat komt te liggen (zie Tek. D).
Als de deur van links naar rechts geopend moet
worden, de posities van de plaatjes (7), de
magneet (4) en de rubberdop (5) (Tek. B en E)
omdraaien. De contramagneet (6) en de
scharnieren (1) als hierboven beschreven
monteren.
Belangrijk: De plastic schroef (8) mag nooit
losgedraaid worden (Tek. B en E).
P0984
6
4
8
D
4
6
P0983
5
1
2
3
7
8
E
35
NEDERLAND
S
TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen hoogte 82 cm
breedte 60 cm
diepte 54 cm
Maximum vulgewicht Katoen 4,5 kg
Synthetica 2 kg
Fijne was 2 kg
Wol 1 kg
Centrifugeertoerental maximum 1200/min.
Netspanning/-Frequentie 220-230 V / 50 Hz
Aansluitwaarde 2200 W
Zekeren met minimaal 10 A
Waterleidingdrukgrenzen minimum 05 N/cm
2
maximum 80 N/cm
2
Dit toestel voldoet aan de EG-richtlijn 89/336/EEG, 73/23/EEG
i
36
GEBRUIK
Bedieningspaneel
01 Programmakaart
02 Controlelampje “lichtnet”
03 Toets “AAN/UIT”
04 Toets “verlaagd centrifugeertoerental”
05 Toets “spoelstop”
06 Toets “verkorte wastijd”
07 Toets “energie besparen”
08 Toets “extra spoelen”
09 Draaiknop voor temperatuurkeuze
10 Draaiknop voor programmakeuze
123 4 5 6 7 8 9 10
37
NEDERLAND
S
Beschrijving van de
bedieningselementen
1 Programmakaart
De Nederlandse programmakaart krijgt u tegelijk
met het instructieboekje.
2 Controlelampje “lichtnet”
Het lampje gaat branden bij het starten van het
programma (AAN/UIT-toets ingedrukt) en gaat uit
door nogmaals indrukken van deze toets.
3 Toets “AAN/UIT”
Door het indrukken van deze toets schakelt u de
machine AAN en UIT.
4 Toets “verlaagd
centrifugeertoerental”
Door deze toets in te drukken verlaagt u het
centrifugeertoerental als volgt:
voor katoen en linnen:
- van 1200/min tot 1000/min
voor synthetica, fijne was en wol:
- van 850/min tot 650/min.
voor extra voorwas (programma A):
- van 850/min tot 650/min.
5 Toets “spoelstop”
Na de programma's voor synthetica, fijne was en
wol zal de machine automatisch KORT
centrifugeren en afpompen. Wilt u dat de was in
het laatste spoelwater blijft staan, dan drukt u
van te voren deze toets in. Aan het einde van het
programma hebt u twee mogelijkheden:
uitsluitend afpompen, dit programma dus, of kort
centrifugeren door de toets terug te laten
komen.
Gebruik de toets niet voor wol. Wol moet kort
gecentrifugeerd worden.
6 Toets verkorte wastijd
Voor weinig vuil wasgoed kunt u, bij het
programma C voor bontwas en J voor synthetica
voor een verkorte wastijd kiezen. U drukt dan
voortijds deze toets in.
Kiest u een temperatuur van 30° tot 60°C.
7 Toets “energie besparen”
a) Energie besparen
Energiezuinig wassen door het kiezen van een
lagere soptemperatuur: 40°-60° in plaats van
60°-95° (programma B): de wastijd is
automatisch even lang als bij een hogere
temperatuurkeuze.
b) Intensief wassen
In het programma “Bontwas intensief” (B) moet
voor normaal vuile was eveneens deze toets
ingedrukt worden.
8 Toets “Extra spoelen”
U kunt een automatische extra spoelgang
toevoegen in de programma's voor kook- of
bontwas.
U drukt dan voortijds deze toets in.
Een extra spoelgang kan gewenst zijn in
gebieden met zeer zacht water of bij allergie voor
bepaalde chemische bestanddelen, zoals deze in
wasmiddelen voorkomen.
9 Draaiknop voor temperatuurkeuze
Met de knop voor de temperatuurregeling
kiest u de gewenste wastemperatuur.
Knop links- of rechtsom instellen. U kunt ook met
de temperatuur van het ingekomen leidingwater
wassen, door de knop op in te stellen.
Door een druk op de knop springt deze vanzelf
naar voren.
10 Draaiknop voor
programmakeuze
Met de programmaknop kiest u rechtsom
draaiend, het gewenste programma.
Door een druk op de knop springt deze vanzelf
naar voren.
38
Hoeveel wasgoed in de trommel?
Wilt u optimale resultaten bereiken, dan
adviseren wij u, naast het kiezen van het juiste
programma, ook de maximaal toegestane
belading van de trommel niet te overschrijden.
Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel
doet, is erg omslachtig, dus helpen wij u op een
andere manier op weg:
Volle belading (maar niet proppen) voor
katoen en linnen.
Halfvolle of iets meer dan halfvolle belading
voor sterke synthetica en mengsels. Ook
zogeheten “kreukherstellende stoffen” vallen
onder synthetica.
Eenderde van de trommel voor fijnwas en
machine-wasbare wol.
In onderstaande tabel geven wij u een indruk wat
wasgoed, bestaande uit katoen en linnen,
ongeveer weegt.
Voor synthetica, mengsels en fijnwas is het
onmogelijk om gewichten op te geven, daar deze
stoffen zeer verschillend van aard zijn.
Voor machine-wasbare wol geven wij doorgaans
een maximum van 1 kilogram op, maar feitelijk
bedoelen we dat u wol in “ruim sop” moet
wassen.
Tweepersoons laken 700 - 1000 g
Kussensloop 125 - 0200 g
Tafellaken 350 - 0500 g
Servet 70 - 0120 g
Theedoek 75 - 0100 g
Badhanddoek 150 - 0200 g
Badlaken 700 - 1000 g
Overhemd 200 - 0300 g
Schort 150 - 0200 g
Vóór u het wasgoed in de trommel
doet
Herstel scheuren, gaten en halen voortijds.
Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze
af.
Sluit drukknopen en ritssluitingen.
Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen.
Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in
een sloop of linnen zak.
Verwijder voortijds achtergebleven kleine
voorwerpen uit borst- en broekzakken.
Adviezen en tips voor het
wassen.
Was niet te lang opsparen
In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet
al te lang op te sparen, in ieder geval niet als het
vochtig is want het gaat dan schimmelen en
veroorzaakt een muffe geur.
Men zegt ook wel dat «het weer er in gekomen
is»; weervlekken krijgt u er niet meer uit.
Sorteren
Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje
afgedrukte kaart voor de behandelingssymbolen
aandachtig te lezen.
Een streep onder de tobbe betekent dat u het
artikel niet met de krachtige katoenprogramma’s
mag wassen.
Was gekleurd goed, met name donker gekleurd,
eerst een keer apart. De kans is groot dat het
afgeeft.
Sterke kreukherstellende stoffen, zoals polyester/
katoen, vallen onder «synthetica».
Tere stoffen, zoals acryl en meestal ook vitrages,
vallen onder «fijnwas».
Het wolwasprogramma is een speciaal
programma voor «zuivere scheerwol». Bij alle
andere wolsoorten en mengsels kan niet worden
uitgesloten dat deze krimpen en/of vervilten in de
wasmachine.
Temperaturen
In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt
de soptemperatuur niet hoger dan het
gevoeligste stuk wasgoed nog kan verdragen.
95°C: voor witte- of kookecht-gekleurd katoen en
linnen, zoals beddegoed, tafellakens,
theedoeken, handdoeken, zakdoeken en
ondergoed.
Gemakshalve wordt deze groep vaak “kookwas”
genoemd.
60°C: voor normaal vuile kookwas, voor
lichtgekleurde bontwas en voor witte- en
lichtgekleurde synthetica.
40°C: vrijwel alle textielsoorten kunnen op 40°C
gewassen worden.
U kiest deze tempertuur ten eerste als dit door
het wasetiket aangegeven wordt, bijvoorbeeld
voor donkergekleurde textiel en fijne was.
Daarnaast kiest u 40°C als het wasgoed zo
weinig vuil is dat het met een lage temperatuur
ook nog schoon wordt.
30°C: alhoewel machine-wasbare wol als regel
zondermeer op 40°C gewassen mag worden, zult
u op het etiket, voorzichtigheidshalve, toch vaak
30°C tegenkomen. Ook bij teer wasgoed, de
fijnwas, is dat vaak het geval.
Wij adviseren u zich altijd aan de etiket-
temperatuur te houden.
LET OP
Objecten zoals flippo’s, munten,
veiligheidsspelden, schroeven en andere
harde materialen behoren niet in de
wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke
schade veroorzaken.
Was bh’s met beugels niet in de
wasautomaat.
i
39
NEDERLAND
S
Behandel voortijds vlekken die er in de
wasautomaat moeilijk of in het geheel niet uit
zullen gaan:
Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot
mes voorzichtig afschrapen. Tussen twee
papieren zakdoekjes de overgebleven was met
de warme strijkbout er uit strijken. Niet te heet bij
synthetische stoffen.
Inkt en ballpoint: Deppen met spiritus. De kleur
van de stof kan aangetast worden door zowel de
inkt als de spiritus.
Weer- en schroeivlekken. Bleken met een
verdunde oplossing van bleekwater of
chloorbleekmiddel.
Roest. Verwijderen met citroenzuur of een
speciaal behandelingsmiddel. Eerst koud
spoelen en daarna wassen. Geen wasmiddel met
bleekmiddel gebruiken.
Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant
verwijderen met nagellak-remover. Pas op met
remover bij synthetische stoffen.
Verf. Geef de vlek geen kans om op te drogen.
Met witte schone katoenen doek en een
oplosmiddel (terpentine, wasbenzine of thinner)
behandelen.
Lippenstift. Deppen met spiritus. Met
fijnwasmiddel nawassen.
Nagellak. Verwijderen met nagellak-remover. Dit
is niet mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat
en chloorvezel.
Olie en teer. Met boter insmeren en laten
intrekken. Daarna met terpentine deppen.
Gras. Met spiritus vochtig maken en met een
zeepoplossing deppen. Als de kleur of de stof er
tegen kan, nableken met bleekwater.
Chocolade, thee, wijn, koffie en vruchtensap.
Voorweken in warm water met een biologisch
voorweekmiddel. Als het nodig is en de kleur of
de stof er tegen kan, nableken met bleekwater.
Vuile kragen of manchetten. Aanstrijken met
zeep of een speciaal daarvoor bedoelde spray of
pasta. Dan gewoon wassen.
Bloed. Verse vlekken met lauw water uitspoelen.
Oude vlekken voorweken met een biologisch
voorweekmiddel.
Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse
vlekken met sodawater deppen. Oude vlekken
met azijn of spiritus deppen.
Hars. Met een speciale vlekkenoplosser
behandelen. Sterke stoffen, zoals katoen en
linnen, met terpentine, wasbenzine of spiritus
behandelen.
Het gebruik van verdampende middelen, zoals
terpentine, wasbenzine, spiritus, thinner, aceton
en dergelijke is gevaarlijk; niet roken en geen
open vuur gebruiken.
Doe het karweitje buiten en laat het kledingstuk
eerst uitdampen voor u het in de wasautomaat of
de droogautomaat doet.
De fabrikant van uw was- of droogautomaat is
niet aansprakelijk voor schade of letsel ontstaan
door het gebruik van gevaarlijke stoffen.
Welke wasmiddelen gebruiken?
Een gouden regel is: gebruik altijd machine-
wasmiddelen, dus nooit handwasmiddel of zeep
in de machine.
Een nauwelijks minder belangrijke regel is:
probeer gewoon uit welk wasmiddel u het beste
bevalt.
Houdt u aanvankelijk aan de doseringen die de
fabrikant van het wasmiddel op z'n verpakking
aangeeft en let daarbij op de waterhardheid (kunt
u opvragen bij het waterleidingbedrijf). Het is de
moeite waard om daarna uit te proberen of bij
minder doseren uw wasgoed ook nog voldoende
schoon wordt. In ieder geval kunt u bij een klein
wasje aanzienlijk minder doseren.
Er zijn totaal-wasmiddelen voor kook- of
bontwas, bleekvrije wasmiddelen voor bontwas,
speciale fijnwasmiddelen, machine-
wolwasmiddelen en biologische voorwas- of
voorweekmiddelen.
Traditionele poeder-wasmiddelen
Deze wasmiddelen doet u in de vakjes voor
de voorwas en voor de hoofdwas.
Vloeibare wasmiddelen
Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u
dat, mits u geen voorwas doet, direct in het vakje
voor het hoofd
wasmiddel gieten. Wel meteen
daarna de machine starten.
Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor
lage wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor
hogere temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren
wij u een poedervormig wasmiddel te gebruiken.
40
Geconcentreerde poeder-wasmiddelen
(ULTRA’s, MICRO’s en dergelijke).
Geconcentreerde wasmiddelen kunt u op
dezelfde manier als vloeibare wasmiddelen
doseren. Uiteraard past u de hoeveelheid aan,
omdat u van deze wasmiddelen minder nodig
hebt.
Uw nieuwe machine is van een
sopcirculatiesysteem voorzien, waardoor het
wasmiddel uitstekend en zonder verspilling
verdeeld wordt.
Wasverzachter
Tijdens de laatste spoelgang doseert de machine
automatisch een hoeveelheid vloeibare
wasverzachter. U hoeft geen wasverzachter te
gebruiken maar dit kan soms toch wenselijk zijn.
Bijvoorbeeld als u katoen binnenshuis droogt: het
wasgoed voelt dan minder stug aan. Of als u
synthetisch wasgoed in de machine droogt: het
wordt dan niet statisch (knetteren, kleven).
Houdt u aan de aanwijzingen van de fabrikant
van de wasverzachter, maar de hoeveelheid
wasverzachter mag nooit hoger dan het filternet
in het doseervakje of de maximum aanduiding
komen.
Erg dikke vloeistof voortijds met wat water
verdunnen.
Waterontharder
Water is «harder» naarmate er meer calcium en
magnesium in voorkomt. In Nederland wordt de
hardheid aangegeven in «DH» (Duitse graden).
Op de verpakking van het wasmiddel vindt u, in
drie globale zones verdeeld, hoeveel wasmiddel u
moet doseren. U ziet dat dat meer is naarmate de
hardheid hoger is.
Kalk slaat uit het water neer op zowel het
wasgoed als op machinedelen. Bekend is onder
andere het stug worden van wasgoed en het
verkalken van het verwarmingselement.
Dit apparaat is echter uitgerust met een element
dat niet gevoelig is voor kalkaanslag.
Bereik
1
2
3
4
zacht
middelmatig
hard
zeer hard
00-07
08-14
15-21
meer dan 21
00-15
16-25
26-37
meer dan 37
Eigenschap
Duitse
schaal
Franse
schaal
Waterhardheid
41
NEDERLAND
S
TEXTIELBEHANDELINGSSYMBOLEN
«Plak op uw
wasmachine»
«Plak op uw
wasmachine»
40
40
40
60
60
95
95
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare temperaturen aan: deze niet overschrijden.
Tot de gewone wasprogramma's behoren ook E-, spaar- en halve wasprogramma's.
Anti-kreukprogramma's:voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt; machine
beladen met de helft van het maximale gewicht.Handwas lauw of koud.
Wolwas in de machine: uitsluitend Superwash en alleen met door het internationaal Wol Secretariaat (IWS) goedgekeurde
programma's. Belading:
1
/
3
tot
1
/
4
van het maximale gewicht.
Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri.
De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger. Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan.Reiniging met F is nauwelijks mogelijk.
De streep onder de cirkel betekent:lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings, -spoel- en
centrifugeertijden; en vooral:geen water toevoegen.
Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chloorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk
Niet mogelijk
Niet strijkenLauw strijkenWarm strijken
Hittegevoelige textiel
Heet strijken
Gewone reiniging
Normale textiel
Speciale reiniging Niet chemisch reinigen
Niet drogen in droogtrommel
De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer.
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Gewoon
programma
Anti-kreuk-
programma
Wolwas-
programma
Alleen snelle
handwas
Niet wassen,
ook niet weken
WASSEN
BLEKEN
STRIJKEN
CHEMISCH
REINIGEN=
STOMEN=
DRY CLEANING
TROMMEL-
DROGEN
A
P
F
P
F
Meer informatie in het boekje «Textiel ABC», te verkrijgen door overmaking van f 16,25 op gironummer 666402 van VTWS, Delft.Telefoon (015) 261 12 05
Textielbehandelingssymbolen
i
42
1. Doe het wasgoed in de trommel
Open de vuldeur . Doe de stukken wasgoed één
voor één in de trommel. Haal opgevouwen
wasgoed eerst uit elkaar. Sluit de vuldeur; druk
hem goed in het slot.
2. Doe wasmiddel in het vakje
Trek de wasmiddelhouder uit het
bedieningspaneel tot hij stuit.
Meet de gewenste hoeveelheid wasmiddel in een
maatbekertje af en giet het in het vakje voor het
hoofdwasmiddel .
Gaat u ook voorwassen, doe dan een biologisch
voorwasmiddel in het vakje .
3. Doe, eventueel, wasverzachter in
het vakje
Giet, indien gewenst, wasverzachter in het
daarvoor bestemde vakje .
Overschrijd het niveau MAX niet.
4.Kies, indien gewenst, extra
functies.
5. Stel de temperatuur in
Draai de knop voor de temperatuurregeling op de
gewenste temperatuur.
6. Kies het gewenste programma
en start de machine
Draai de programmaknop rechtsom op het
gewenste programma.
Druk op de AAN/UIT-toets: het lichtnet- en
deurvergrendelingslampje lichten op en de
machine start.
Volgorde van handelingen
P0006
P0004
P0005
P0129
B
P0128
95
43
NEDERLAND
S
7. De machine is klaar
De machine stopt automatisch.
Heeft u de machine een programma met
spoelstop-functie laten doen, dan moet het
laatste spoelwater door het kiezen van het
programma P of Q afgepompt worden.
Wacht één tot twee minuten alvorens de vuldeur
te openen; die tijd heeft de elektrische
deurvergrendeling nodig om te ontgrendelen.
Nadat het lampje voor de deurvergrendeling
uitgegaan is, kunt u de vuldeur openen.
Schakel de machine UIT door de AAN/UIT-toets
in te drukken. Het lichtnet-controlelampje gaat
uit.
Draai de kraan dicht en neem de steker uit het
stopcontact of trek de badkamertrekschakelaar
op UIT.
Open de vuldeur en neem het wasgoed uit de
trommel.
Controleert u of de trommel helemaal leeg is,
anders zou wasgoed bij de volgende wasbeurt
kunnen beschadigen (bijv. doorlopen) of op
ander wasgoed kunnen afgeven.
Laat de vuldeur enige tijd op een kier staan,
zodat de machine uit kan dampen.
44
(* ) Verbruik bij 60°C programma en 4,5 kg katoenen wasgoed:
Water (liters) 58
Energie (kWh) 1,2
Tijdsduur (min.) 120
Deze gegevens gelden voor het verbruiksetiket, volgens EEC norm 92/75.
Voor elk programma wordt de meest geschikte temperatuur aangegeven. De temperatuurkeuze is
afhankelijk van het soort wasgoed en de vuilgraad hiervan.
Wasprogramma’s voor katoen en linnen
Maximum belading: 4,5 kg
Programma-
knop op
B
Temp.
(°C)
Programma
voor
Korte beschrijving
Eventuelle
aanvullende
functies
60°-95°
Kookwas zonder
voorwas
(normaal vuil)
Wassen 60°-95°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
A
30°-40°
Extra voorwas voor
kook-en bontwas
(erg vuil)
Voorwassen 30°-40°C
Kort centrifugeren
B+
40°-60°
E-Kookwas
(normaal vuil)
Wassen 40°-60°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
B+
(*)
40°- 60°
Bontwas, intensief
(normaal vuil)
Wassen 40°-60°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
C+
30°- 60°
Kort programma
(licht vuile was)
Wassen 30°-60°C
4 maal spoelen
Lang centrifugeren
D
Spoelen
Compleet spoelprogramma,
eventueel met wasverzachter
Lang centrifugeren
G
Centrifugeren
Afpompen en lang
centrifugeren
F
Wasverzachten
1 maal spoelen met
wasverzachter
45
NEDERLAND
S
Voor elk programma wordt de meest geschikte temperatuur aangegeven. De temperatuurkeuze is
afhankelijk van het soort wasgoed en de vuilgraad hiervan.
Wasprogramma’s voor synthetica, fijne was en wol
Maximum belading: 2 kg, wol 1 kg
Programma-
knop op
H
Temp.
(°C)
Programma
voor
Korte beschrijving
30°- 60°
Synthetica
zonder voorwas
(normaal vuil)
Wassen 30°- 60°C
3 maal spoelen
Kort centrifugeren
A
30°-40°
Extra voorwas
voor synthetica
(erg vuile was)
Voorwassen 30°-40°C
Kort centrifugeren
J+
30°- 60°
Kort programma
(licht vuile was)
Wassen 30°- 60°C
3 maal spoelen
Kort centrifugeren
L
30°- 40°
Fijne was
Wassen 30°- 40°C
3 maal spoelen
Kort centrifugeren
K
30°- 40°
Wol
Wassen 30°- 40°C
3 maal spoelen
Kort centrifugeren
M
Spoelen
Compleet spoelprogramma,
eventueel met wasverzachter
Kort centrifugeren
N
Wasverzachten
1 maal spoelen met
wasverzachter
Kort centrifugeren
P
Kort centrifugeren
Afpompen en kort
centrifugeren
Q
Afpompen
Eventuele
aanvullende
functies
ONDERHOUD
46
1. Machine ontkalken
Bij een juiste dosering van het wasmiddel zal het
in het algemeen niet nodig zijn om de machine te
ontkalken.
Als u toch wilt ontkalken, houdt u dan aan de
gegevens van de fabrikant op de verpakking.
2. De buitenkant
De buitenkant van de machine kunt u, naar
behoefte, reinigen met een vochtige doek en een
neutraal huishoudschoonmaakmiddel. Moderne
schoonmaakmiddelen drogen doorgaans
streeploos op.
Nalappen met schoon water en daarna
droogzemen.
Belangrijk: Gebruik nooit spiritus, terpentine en
dergelijke oplosmiddelen.
3. De wasmiddelhouder
Wasmiddelen en wasverzachter koeken na
verloop van tijd aan.
Maak de wasmiddelhouder af en toe schoon
onder de stromende kraan. U kunt daartoe de
houder geheel uit de machine nemen door op de
pal, links achterin, in te drukken.
De bovenkant van het vakje voor de
wasverzachter kunt u, ten behoeve van het
schoonmaken, verwijderen.
Ook in de behuizing van de wasmiddelhouder
kan zich op den duur wasmiddel verzamelen.
Maak de binnenkant met een oude tandenborstel
schoon.
Plaats de houder terug in z'n behuizing en laat
de machine, zonder wasgoed, een spoelgang
doen.
4. Het toevoerfilter
Wanneer u merkt dat de machine langer over het
wateropnemen gaat doen, verdient het
aanbeveling om het toevoerfilter te controleren
op verstopping.
Daartoe draait u eerst de kraan dicht en
vervolgens draait u de slangwartel van de kraan
af.
Reinig het filter met een borsteltje.
Draai de wartel weer stevig op de kraan.
P0010
P0038
P0009
47
NEDERLAND
S
5. Het afvoerfilter
Het afvoerfilter is bedoeld voor het opvangen
van grove pluis en rafels. Raakt het filter
verstopt, dan zal onherroepelijk
programmastoring optreden.
Controleer regelmatig of het filter schoon is.
Plaats een schaaltje onder het filter en schroef
het filter linksom los.
Trek het filter uit het filterhuis.
Reinig het filter onder de stromende kraan.
6.Voorzorgsmaatregelen bij
vriestemperaturen
Indien de wasautomaat wordt blootgesteld aan
temperaturen onder 0°C moeten enkele
voorzorgsmaatregelen worden getroffen.
Draai de waterkraan dicht en schroef de
toevoerslang los.
Leg het uiteinde van de toe- en afvoerslang
in een bak.
Stel het programma “afpompen” in en laat de
machine draaien totdat de
programmakeuzeknop de “stop” positie
bereikt.
Draai de wartel van de toevoerslang weer
stevig op de kraan en breng ook de
afvoerslang weer op zijn plaats aan.
Het water dat in de leidingen is achtergebleven,
wordt op deze manier afgevoerd en hiermee
wordt voorkomen dat er ijsvorming optreedt die
de machine kan beschadigen.
Controleer, wanneer u de wasautomaat opnieuw
wilt gebruiken, of de omgevingstemperatuur
hoger dan 0°C is.
P0037
P0039
P0040
EENVOUDIGE STORINGEN
48
Storingen Mogelijke oorzaaken
De machine start niet
Is de vuldeur goed gesloten?
Is de betreffende groepzekering heel?
Is de programmaknop juist ingesteld en de
AAN/UIT-toets ingedrukt?
De machine neemt geen water
op:
Staat de waterkraan open?
Geeft de kraan water? Probeert u dat even
uit.
Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Toevoerfilter verstopt?
Vuldeur goed gesloten?
De machine neemt wel water op,
maar dat stroomt er door de
afvoer weer uit:
Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt
zich op een te laag punt, ten opzichte van de
vloer waarop de machine staat. Raadpleeg
het betreffende hoofdstuk.
De machine pompt niet af en/of
centrifugeert niet:
Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt?
Programma met spoelstop-functie gekozen?
Afvoerfilter verstopt?
Er ligt water op de vloer:
Teveel wasmiddel gebruikt?
Wasmiddel is ongeschikt omdat het teveel
schuimt? Teveel schuim veroorzaakt lekkage.
Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet
nauwelijks dat er water langs de slang loopt;
voelt u dus even of de slang nat is.
Is de wasmiddelhouder schoon?
Het wasresultaat is niet als
gewoonlijk
Misschien hebt u te weinig of te veel
wasmiddel gedoseerd.
Onderdosering leidt tot vergrauwing van het
wasgoed en tot kalkaanslag in het toestel.
Nauwkeuriger doseren!
Hebt u bijzondere vlekken voorbehandeld?
Hebt u het juiste programma en de juiste
temperatuur gekozen?
Is de machine overladen?
De machine dreunt of is erg
luidruchtig:
Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd?
Leunt de machine ergens tegenaan?
Staan alle stelvoeten stevig op de vloer en
zijn de contramoeren goed tegen de
machinebodem gedraaid?
Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel?
De deur kan niet geopend
worden
Is de machine in bedrijf?
Is de deur nog vergrendeld?
Het is de moeite waard om vóór u de servicedienst belt even de volgende punten te controleren:
49
NEDERLAND
S
Kunt u de storing niet zelf opsporen of
verhelpen, raadpleegt u dan de servicedienst.
Noteer, voor u gaat telefoneren, even merk,
modelnummer en aankoopdatum van uw
machine; de servicedienst zal u er om vragen.
Mod. ..........
Prod. No. ...........
Ser. No. .........
Mod.
..........
Ser.
P0042

Documenttranscriptie

INHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Beschrijving van de machine . . . . .29 Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 ■ Machine ontkalken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 ■ De buitenkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 ■ Transportbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 ■ De wasmiddelhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 ■ Plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 ■ Het toevoerfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46 ■ Watertoevoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 ■ Het afvoerfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 ■ Waterafvoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 ■ Voorzorgsmaatregelen bij vriestemperaturen .47 ■ Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . .32 ■ Vóór het in gebruik nemen . . . . . . . . . . . . . .32 ■ Inbouw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33-34 Installatie Technische gegevens Gebruik Eenvoudige storingen . . . . . . . . .48-49 . . . . . . . . . . . .35 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 ■ Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 ■ Beschrijving van de bedieningselementen .37 ■ Adviezen en tips voor het wassen . . . . . . . .38 Was niet te lang opsparen . . . . . . . . . . . .38 Sorteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 Temperaturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 Hoeveel wasgoed in de trommel? . . . . . .38 Vóór u het wasgoed in de trommel doet .38 Welke wasmiddelen gebruiken? . . . . . . .39 Traditionele poeder-wasmiddelen . . . . . .39 Vloeibare wasmiddelen . . . . . . . . . . . . . .39 Geconcentreerde poeder-wasmiddelen . .40 Wasverzachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 Waterontharder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 ■ Textielbehandelingssymbolen . . . . . . . . . . .41 ■ Volgorde van handelingen . . . . . . . . . . .42-43 ■ Adviesprogramma’s . . . . . . . . . . . . . . . .44-45 27 NEDERLANDS Waarschuwingen WAARSCHUWINGEN Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het apparaat door u aan iemand anders gegeven of verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er over het instructieboekje en de daarin opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken. Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt. ■ Indien u tijdens de aflevering een schade aan het apparaat vastgesteld hebt, meldt u dit dan, vóór u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt, direct aan uw leverancier. ■ ■ Algemene veiligheidsaanwijzingen ■ ■ Dit apparaat is bedoeld en gemaakt voor het gebruik door volwassenen. Het is gevaarlijk om kinderen het apparaat te laten bedienen of als speelgoed te laten gebruiken. De glasdeur (voorlader) kan tijdens het gebruik zeer heet worden. Houd kinderen uit de buurt van het apparaat zolang het in werking is. ■ Installatie ■ ■ ■ ■ Alle delen die tot de transportbeveiliging behoren moeten beslist zijn verwijderd, alvorens het apparaat in gebruik te nemen. Ernstige schade aan het apparaat of andere zaken kan het gevolg zijn van het niet of niet geheel verwijderen van de transportbeveiliging. Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de elektrische huisinstallatie ten behoeve van de installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd worden. Een eventueel noodzakelijke wijziging van de watertoe- en/of afvoervoorzieningen ten behoeve van de installatie van dit apparaat mag uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd worden. Overtuig u ervan dat het apparaat na de installatie of het verplaatsen niet op het aansluitsnoer staat. ■ ■ ■ ■ ■ Gebruik ■ ■ ■ 28 Was geen artikelen in de wasautomaat die hier niet voor geschikt zijn. Raadpleeg het textielonderhoudsetiket. Overlaad het apparaat niet. Raadpleeg de betreffende adviezen in de gebruiksaanwijzing. Met vluchtige stoffen, zoals spiritus, benzine, terpentine en dergelijke, gereinigde artikelen mogen niet in de wasautomaat. Indien zulke reinigingsmiddelen gebruikt werden om voortijds vlekken te verwijderen, dan moet met het wassen in de wasautomaat gewacht worden tot het artikel volledig uitgedampt is. Was kleine artikelen, zoals babysokjes, ceintuurs en dergelijke in een sloop. Zulke kleine artikelen kunnen tussen de trommel en de kuip slippen. Overtuig u ervan dat, vóór u een kledingstuk in de wasautomaat doet, de borst- en broekzakken leeg zijn, ritssluitingen zijn gesloten en eventueel loshangende knopen verwijderd of eerst aangenaaid zijn. Was geen rafelig of gescheurd goed; herstel het voortijds. Verwijder voortijds verf-, inkt-, roest- en grasvlekken. Was bh’s met beugels niet in de wasautomaat. Objecten zoals munten, veiligheidsspelden, naalden, spijkers, schroeven en andere harde of scherpe materialen behoren niet in de wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade veroorzaken. Wees voorzichtig met wasverzachter. Een te grote dosering kan schade aan het wasgoed toebrengen. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de wasverzachter. Kijk, vóór u de vuldeur (voorlader) opent, altijd eerst of het water weggepompt is. Indien dat niet het geval is, laat de machine dan eerst het water afpompen. Raadpleeg in twijfelgeval de gebruiksaanwijzing. Kleine huisdieren hebben de gewoonte in de trommel van de wasautomaat (voorlader) te kruipen. Hebt u zo’n huisdier, controleer dan eerst en sluit daarna pas de vuldeur. Laat de vuldeur (voorlader) op een kier staan indien het apparaat niet gebruikt wordt. Dat is beter voor de rubbermanchet en u voorkomt het ontstaan van een muffe lucht. Schakel na het gebruik altijd de stroomtoevoer af door, afhankelijk van de wijze van installatie, de steker uit het stopcontact te nemen of de badkamertrekschakelaar op de UlT-stand te schakelen. Draai na het gebruik altijd de watertoevoerkraan dicht. Service - Reparaties ■ Tracht, in geval van een storing of defect, dit apparaat niet zelf te repareren. Reparaties welke door niet-deskundige personen uitgevoerd worden, kunnen tot schade of letsel leiden. Raadpleeg ELGROEP SERVICE. BESCHRIJVING VAN DE MACHINE 1 01 Wasmiddelhouder 02 Programmakaart 03 Controlelampje “lichtnet” 04 AAN/UIT-toets 05 Functietoetsen 06 Temperatuurregelaar 07 Programmakeuzeknop 08 Controlelampje “deurvergrendeling” 09 Deurhandgreep 10 Afvoerfilter 11 Verstelbare voetjes 3 5 6 7 24 8 9 NEDERLANDS i 10 11 Wasmiddelhouder Voorwasmiddel Hoofdwasmiddel Wasverzachter P0239 Controlelampje “deurvergrendeling” De deur is gedurende het programma elektrisch vergrendeld. De vergrendeling van de deur is aangewezen door een licht dat boven het handvat van de deur is aangebracht. Zodra het lampje uitgegaan is kunt u de deur openen. Als de deur geopend moet worden voordat het programma beëindigd is moet u eerst het toestel uitschakelen door de AAN/UIT toets in te drukken. Na ongeveer twee minuten kunt u de deur openen (u moet op het waterniveau in de wasmaschine letten). 29 INSTALLATIE Transportbeveiliging Het is beslist noodzakelijk dat u de transportbeveiligingen verwijdert voor u de machine in gebruik neemt. Wij adviseren u de verwijderde delen te bewaren; in geval van verhuizing moeten ze wederom aangebracht worden. U gaat als volgt te werk: 1. Schroef met een sleutel de rechter schroef aan de achterkant van de machine los. 2. Leg de machine voorzichtig op z’n achterkant; zodanig dat de slangen niet kunnen beschadigen. 3. Verwijder het plintpaneel door middel van de middelste schroef. P0255 P0457 4. Trek voorzichtig de rechter plastic zak uit de machine. Trek nu ook de middelste en linker plastic zak uit de machine. P0015 P0016 6. Monteer het plintpaneel, door middel van de eerder verwijderde schroef en de vier, bij de scharnieren verpakte, schroeven. P0453 6. Zet de machine rechtop en verwijder de 2 overige schroeven uit de achterwand. 7. Verwijder de drie plastic afstandshulzen uit de gaten waar de schroeven in zaten. 8. Dicht de vrijgekomen gaten af met de meegeleverde stopsels. U vindt deze stopsels op de achterkant van de machine. P0256 30 P0020 Plaatsen Laat een houten vloer met een 5 cm dikke hardhoutenplaat versterken, over tenminste twee draagbalken. De verstevigingsplaat moet aan alle kanten enkele centimeters buiten de machine steken. Indien de machine op een bovenverdieping geplaatst wordt, neem dan zodanige maatregelen dat bij een eventuele lekkage het water niet naar de verdieping eronder kan lekken. Raadpleeg uw leverancier/installateur. Zorg ervoor dat de machine niet tegen de muur of andere keukenmeubels kan leunen. Wij gaan er van uit dat de waterkraan, de afvoermogelijkheid en de elektriciteitsvoorziening zich binnen het bereik van de machineslangen en het aansluitsnoer bevinden. Als dat niet zo is, dan adviseren wij u uw installateur de kraan en/of de afvoer en/of het stopcontact te laten verplaatsen. Stel de machine waterpas op. Dat doet u door middel van het in- of uitdraaien van een of twee van de verstelbare voetjes. Als de machine op tapijt staat, stel de voeten dan zodanig in dat de lucht vrij kan circuleren. Zorg ervoor dat de machine op alle vier de voetjes stevig op de vloer staat: ook dat is zeer belangrijk. Draai, na het waterpas stellen, de contramoeren van alle vier de voetjes stevig tegen de machinebodem. Gebruik hiervoor een schroevendraaier. NEDERLANDS Plaats de machine op een vlakke, harde vloer. P0254 P0509 Watertoevoer Draai de wartel van de toevoerslang stevig op de 3/ " schroefdraad van de kraan. 4 De toevoerslang mag niet verlengd worden. Mocht de slang te kort zijn en wilt u de kraan niet laten verplaatsen, koop dan een langere, complete, hogedrukslang welke speciaal voor dit doel gemaakt is. Het andere eind van de toevoerslang, aan de machinekant, kan naar alle richtingen verdraaid worden. Wartel iets losdraaien, haakse bocht verdraaien en wartel weer stevig vastdraaien. P0351 P0021 Waterstop-systeem De watertoevoerslang is met een «waterstopsysteem» uitgerust. Zou, door natuurlijke veroudering, de binnenslang lek raken, dan blokkeert het systeem de watertoevoer. Het optreden van deze storing kunt u zien aan een rode sektor in het venstertje «A». Sluit de waterkraan en vervang de slang in z’n geheel tegen een nieuwe. A P0352 31 Waterafvoer De bocht, aan het eind van de afvoerslang, kunt u op drie manieren plaatsen: Over de rand van een wasbak. U moet er dan voor zorgen dat de bocht niet, door het snel uitstromende water, van de rand kan schieten. Bijvoorbeeld door de bocht met een touwtje aan de kraan of aan een haak in de muur op te hangen. P0022 In een aftakking van de wasbakafvoer. Die aftakking moet boven de siphon (stankafsluiter) zitten en zodanig dat de bocht van de slang zich op tenminste 60 cm van de vloer bevindt. In een afvoerpijp. Wij adviseren een standpijp van 65 cm hoogte; in ieder geval niet lager dan 60 cm en niet hoger dan 90 cm. Het eind van de afvoerslang moet altijd belucht zijn, dat wil zeggen dat de binnendiameter van de pijp groter moet zijn dan de buitendiameter van het slangeind. De afvoerslang legt u vanaf de machinekant over de vloer en laat u pas bij de afvoermogelijkheid omhoog lopen. P0023 Elektrische aansluiting Vóór het in gebruik nemen De machine is voor 220-230V / 50Hz gemaakt. De machine is voorzien van een drie-aderig aansluitsnoer en steker met aardcontacten. De steker mag u uitsluitend plaatsen in een stopcontact met (aangesloten en functionerende) aardcontacten; de machine dient deugdelijk geaard te zijn. Het aansluitsnoer mag u niet verlengen. Indien het snoer te kort blijkt te zijn, laat uw installateur dan of een langer snoer aan de machine monteren of het stopcontact verplaatsen. Het gebruik van een verlengsnoer of kabelhaspel is niet toegestaan. In bad- of doucheruimten moet doorgaans een zogeheten «vaste aansluiting» gemaakt worden; raadpleeg uw installateur. Voer een wasgang zonder wasgoed uit, opdat vetresten (die bij de fabricage zijn ontstaan) uit de wastrommel en de kuip worden verwijderd. Programma: bonte was 60°C, met een halve maatbeker wasmiddel. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade of letsel, ontstaan door het niet voldoen aan bovenstaande veiligheidsvoorschriften. 32 Inbouwen Dit apparaat is ontworpen voor het inbouwen in de keuken. De inbouwruimte moet zo groot zijn als in tek. A. aangegeven wordt. 600 600 min. 120 416 818 176,5 820 min 596 515 1 54 195 165 90 0 49 P0965 NEDERLANDS 160 8 A Voorbereiding en deurmontage De machine is in de fabriek klaargemaakt voor de montage van een deur die van rechts naar links opengaat. In dit geval hoeft u slechts de bijgeleverde scharnieren(1) en contramagneet (6) op de juiste plaats vast te schroeven (Tek. B). 6 1 1 4 7 2 5 3 23 a) Deur 8 B P0982 De deur moet de volgende afmetingen hebben: - breedte 595-598 mm - dikte 16-22 mm De hoogte ( C Tek. C) is afhankelijk van de hoogte van de aangrenzende meubelbasis. b) Scharnieren C B 35 Ø 14 diep 16 -22 416 Voor het monteren van de scharnieren moet u twee gaten boren in de binnenkant van de deur (Ø 35 mm, diepte 14 mm). De afstand tussen de gaten moet 416 mm bedragen. De afstand (B) vanaf de bovenste rand van de deur tot het midden van het gat is afhankelijk van de afmetingen van de aangrenzende meubels. De benodigde afmetingen vindt u in tekening C. De scharnieren moeten met houtschroeven (2 Tek. B) op de deur geschroefd worden. ,5 22+1 598 595- P0421 C 33 c) Het monteren van de deur De scharnieren op het apparaat schroeven met behulp van de M5x8 schroeven (3 Tek. B). De scharnieren kunnen afgesteld worden voor het compenseren van ongelijke deurdikte. Om de deur goed uit te richten, moet u de schroef losser draaien (3 Tek. B), de deur afstellen en de schroef weer vastdraaien. d) Contramagneet (6) Het apparaat is uitgerust met een magnetische deursluiting. Voor een goede functionering moet u de contramagneet (6) (stalen schijfje + rubberring) zodanig aan de binnenkant van de deur schroeven dat hij tegenover de magneet (4) op het apparaat komt te liggen (zie Tek. D). 6 4 8 D P0984 Als de deur van links naar rechts geopend moet worden, de posities van de plaatjes (7), de magneet (4) en de rubberdop (5) (Tek. B en E) omdraaien. De contramagneet (6) en de scharnieren (1) als hierboven beschreven monteren. E 6 4 5 7 1 3 8 P0983 Belangrijk: De plastic schroef (8) mag nooit losgedraaid worden (Tek. B en E). 34 2 i TECHNISCHE GEGEVENS Afmetingen hoogte breedte diepte 82 cm 60 cm 54 cm Maximum vulgewicht Katoen Synthetica Fijne was Wol 4,5 kg 2 kg 2 kg 1 kg Centrifugeertoerental maximum 1200/min. Waterleidingdrukgrenzen 220-230 V / 50 Hz 2200 W 10 A minimum maximum NEDERLANDS Netspanning/-Frequentie Aansluitwaarde Zekeren met minimaal 05 N/cm2 80 N/cm2 Dit toestel voldoet aan de EG-richtlijn 89/336/EEG, 73/23/EEG 35 GEBRUIK Bedieningspaneel 12 3 4 5 6 7 8 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 36 Programmakaart Controlelampje “lichtnet” Toets “AAN/UIT” Toets “verlaagd centrifugeertoerental” Toets “spoelstop” Toets “verkorte wastijd” Toets “energie besparen” Toets “extra spoelen” Draaiknop voor temperatuurkeuze Draaiknop voor programmakeuze 9 10 1 Programmakaart De Nederlandse programmakaart krijgt u tegelijk met het instructieboekje. 2 Controlelampje “lichtnet” Het lampje gaat branden bij het starten van het programma (AAN/UIT-toets ingedrukt) en gaat uit door nogmaals indrukken van deze toets. 7 Toets “energie besparen” a) Energie besparen Energiezuinig wassen door het kiezen van een lagere soptemperatuur: 40°-60° in plaats van 60°-95° (programma B): de wastijd is automatisch even lang als bij een hogere temperatuurkeuze. b) Intensief wassen In het programma “Bontwas intensief” (B) moet voor normaal vuile was eveneens deze toets ingedrukt worden. 8 Toets “Extra spoelen” 3 Toets “AAN/UIT” Door het indrukken van deze toets schakelt u de machine AAN en UIT. 4 Toets “verlaagd centrifugeertoerental” Door deze toets in te drukken verlaagt u het centrifugeertoerental als volgt: ■ voor katoen en linnen: - van 1200/min tot 1000/min ■ voor synthetica, fijne was en wol: - van 850/min tot 650/min. ■ voor extra voorwas (programma A): - van 850/min tot 650/min. 5 Toets “spoelstop” Na de programma's voor synthetica, fijne was en wol zal de machine automatisch KORT centrifugeren en afpompen. Wilt u dat de was in het laatste spoelwater blijft staan, dan drukt u van te voren deze toets in. Aan het einde van het programma hebt u twee mogelijkheden: uitsluitend afpompen, dit programma dus, of kort centrifugeren door de toets terug te laten komen. Gebruik de toets niet voor wol. Wol moet kort gecentrifugeerd worden. U kunt een automatische extra spoelgang toevoegen in de programma's voor kook- of bontwas. U drukt dan voortijds deze toets in. Een extra spoelgang kan gewenst zijn in gebieden met zeer zacht water of bij allergie voor bepaalde chemische bestanddelen, zoals deze in wasmiddelen voorkomen. 9 Draaiknop voor temperatuurkeuze Met de knop voor de temperatuurregeling kiest u de gewenste wastemperatuur. Knop links- of rechtsom instellen. U kunt ook met de temperatuur van het ingekomen leidingwater wassen, door de knop op in te stellen. Door een druk op de knop springt deze vanzelf naar voren. 10 Draaiknop voor programmakeuze Met de programmaknop kiest u rechtsom draaiend, het gewenste programma. Door een druk op de knop springt deze vanzelf naar voren. 6 Toets verkorte wastijd Voor weinig vuil wasgoed kunt u, bij het programma C voor bontwas en J voor synthetica voor een verkorte wastijd kiezen. U drukt dan voortijds deze toets in. Kiest u een temperatuur van 30° tot 60°C. 37 NEDERLANDS Beschrijving van de bedieningselementen i Adviezen en tips voor het wassen. Was niet te lang opsparen In de eerste plaats adviseren wij u wasgoed niet al te lang op te sparen, in ieder geval niet als het vochtig is want het gaat dan schimmelen en veroorzaakt een muffe geur. Men zegt ook wel dat «het weer er in gekomen is»; weervlekken krijgt u er niet meer uit. Sorteren Neemt u vooral even de tijd om de in dit boekje afgedrukte kaart voor de behandelingssymbolen aandachtig te lezen. Een streep onder de tobbe betekent dat u het artikel niet met de krachtige katoenprogramma’s mag wassen. Was gekleurd goed, met name donker gekleurd, eerst een keer apart. De kans is groot dat het afgeeft. Sterke kreukherstellende stoffen, zoals polyester/ katoen, vallen onder «synthetica». Tere stoffen, zoals acryl en meestal ook vitrages, vallen onder «fijnwas». Het wolwasprogramma is een speciaal programma voor «zuivere scheerwol». Bij alle andere wolsoorten en mengsels kan niet worden uitgesloten dat deze krimpen en/of vervilten in de wasmachine. Temperaturen In principe kiest u voor een bepaalde wasbeurt de soptemperatuur niet hoger dan het gevoeligste stuk wasgoed nog kan verdragen. 95°C: voor witte- of kookecht-gekleurd katoen en linnen, zoals beddegoed, tafellakens, theedoeken, handdoeken, zakdoeken en ondergoed. Gemakshalve wordt deze groep vaak “kookwas” genoemd. 60°C: voor normaal vuile kookwas, voor lichtgekleurde bontwas en voor witte- en lichtgekleurde synthetica. 40°C: vrijwel alle textielsoorten kunnen op 40°C gewassen worden. U kiest deze tempertuur ten eerste als dit door het wasetiket aangegeven wordt, bijvoorbeeld voor donkergekleurde textiel en fijne was. Daarnaast kiest u 40°C als het wasgoed zo weinig vuil is dat het met een lage temperatuur ook nog schoon wordt. 30°C: alhoewel machine-wasbare wol als regel zondermeer op 40°C gewassen mag worden, zult u op het etiket, voorzichtigheidshalve, toch vaak 30°C tegenkomen. Ook bij teer wasgoed, de fijnwas, is dat vaak het geval. Wij adviseren u zich altijd aan de etikettemperatuur te houden. 38 Hoeveel wasgoed in de trommel? Wilt u optimale resultaten bereiken, dan adviseren wij u, naast het kiezen van het juiste programma, ook de maximaal toegestane belading van de trommel niet te overschrijden. Wasgoed droog wegen voor u het in de trommel doet, is erg omslachtig, dus helpen wij u op een andere manier op weg: ■ Volle belading (maar niet proppen) voor katoen en linnen. ■ Halfvolle of iets meer dan halfvolle belading voor sterke synthetica en mengsels. Ook zogeheten “kreukherstellende stoffen” vallen onder synthetica. ■ Eenderde van de trommel voor fijnwas en machine-wasbare wol. In onderstaande tabel geven wij u een indruk wat wasgoed, bestaande uit katoen en linnen, ongeveer weegt. Voor synthetica, mengsels en fijnwas is het onmogelijk om gewichten op te geven, daar deze stoffen zeer verschillend van aard zijn. Voor machine-wasbare wol geven wij doorgaans een maximum van 1 kilogram op, maar feitelijk bedoelen we dat u wol in “ruim sop” moet wassen. Tweepersoons laken Kussensloop Tafellaken Servet Theedoek Badhanddoek Badlaken Overhemd Schort 700 - 1000 g 125 - 0200 g 350 - 0500 g 70 - 0120 g 75 - 0100 g 150 - 0200 g 700 - 1000 g 200 - 0300 g 150 - 0200 g Vóór u het wasgoed in de trommel doet Herstel scheuren, gaten en halen voortijds. Naai loshangende knopen eerst aan of knip ze af. Sluit drukknopen en ritssluitingen. Was geen rafelig goed; herstel eerst de zomen. Haal de haken uit vitrage en doe de vitrage in een sloop of linnen zak. Verwijder voortijds achtergebleven kleine voorwerpen uit borst- en broekzakken. LET OP Objecten zoals flippo’s, munten, veiligheidsspelden, schroeven en andere harde materialen behoren niet in de wasautomaat; zij kunnen aanzienlijke schade veroorzaken. Was bh’s met beugels niet in de wasautomaat. Het gebruik van verdampende middelen, zoals terpentine, wasbenzine, spiritus, thinner, aceton en dergelijke is gevaarlijk; niet roken en geen open vuur gebruiken. Doe het karweitje buiten en laat het kledingstuk eerst uitdampen voor u het in de wasautomaat of de droogautomaat doet. De fabrikant van uw was- of droogautomaat is niet aansprakelijk voor schade of letsel ontstaan door het gebruik van gevaarlijke stoffen. Welke wasmiddelen gebruiken? Een gouden regel is: gebruik altijd machinewasmiddelen, dus nooit handwasmiddel of zeep in de machine. Een nauwelijks minder belangrijke regel is: probeer gewoon uit welk wasmiddel u het beste bevalt. Houdt u aanvankelijk aan de doseringen die de fabrikant van het wasmiddel op z'n verpakking aangeeft en let daarbij op de waterhardheid (kunt u opvragen bij het waterleidingbedrijf). Het is de moeite waard om daarna uit te proberen of bij minder doseren uw wasgoed ook nog voldoende schoon wordt. In ieder geval kunt u bij een klein wasje aanzienlijk minder doseren. Er zijn totaal-wasmiddelen voor kook- of bontwas, bleekvrije wasmiddelen voor bontwas, speciale fijnwasmiddelen, machinewolwasmiddelen en biologische voorwas- of voorweekmiddelen. Traditionele poeder-wasmiddelen Deze wasmiddelen doet u in de vakjes de voorwas en voor de hoofdwas. voor Vloeibare wasmiddelen Gebruikt u een vloeibaar wasmiddel, dan mag u dat, mits u geen voorwas doet, direct in het vakje voor het hoofdwasmiddel gieten. Wel meteen daarna de machine starten. Vloeibare wasmiddelen zijn zeer geschikt voor lage wastemperaturen, dus 30°C en 40°C. Voor hogere temperaturen, 60°C tot 95°C, adviseren wij u een poedervormig wasmiddel te gebruiken. 39 NEDERLANDS Behandel voortijds vlekken die er in de wasautomaat moeilijk of in het geheel niet uit zullen gaan: Was- en kaarsvet. Zoveel mogelijk met een bot mes voorzichtig afschrapen. Tussen twee papieren zakdoekjes de overgebleven was met de warme strijkbout er uit strijken. Niet te heet bij synthetische stoffen. Inkt en ballpoint: Deppen met spiritus. De kleur van de stof kan aangetast worden door zowel de inkt als de spiritus. Weer- en schroeivlekken. Bleken met een verdunde oplossing van bleekwater of chloorbleekmiddel. Roest. Verwijderen met citroenzuur of een speciaal behandelingsmiddel. Eerst koud spoelen en daarna wassen. Geen wasmiddel met bleekmiddel gebruiken. Kauwgom. Wegwrijven met ijsblokjes. Restant verwijderen met nagellak-remover. Pas op met remover bij synthetische stoffen. Verf. Geef de vlek geen kans om op te drogen. Met witte schone katoenen doek en een oplosmiddel (terpentine, wasbenzine of thinner) behandelen. Lippenstift. Deppen met spiritus. Met fijnwasmiddel nawassen. Nagellak. Verwijderen met nagellak-remover. Dit is niet mogelijk bij stoffen als acetaat, triacetaat en chloorvezel. Olie en teer. Met boter insmeren en laten intrekken. Daarna met terpentine deppen. Gras. Met spiritus vochtig maken en met een zeepoplossing deppen. Als de kleur of de stof er tegen kan, nableken met bleekwater. Chocolade, thee, wijn, koffie en vruchtensap. Voorweken in warm water met een biologisch voorweekmiddel. Als het nodig is en de kleur of de stof er tegen kan, nableken met bleekwater. Vuile kragen of manchetten. Aanstrijken met zeep of een speciaal daarvoor bedoelde spray of pasta. Dan gewoon wassen. Bloed. Verse vlekken met lauw water uitspoelen. Oude vlekken voorweken met een biologisch voorweekmiddel. Transpiratie- en deodorantvlekken. Verse vlekken met sodawater deppen. Oude vlekken met azijn of spiritus deppen. Hars. Met een speciale vlekkenoplosser behandelen. Sterke stoffen, zoals katoen en linnen, met terpentine, wasbenzine of spiritus behandelen. Geconcentreerde poeder-wasmiddelen (ULTRA’s, MICRO’s en dergelijke). Geconcentreerde wasmiddelen kunt u op dezelfde manier als vloeibare wasmiddelen doseren. Uiteraard past u de hoeveelheid aan, omdat u van deze wasmiddelen minder nodig hebt. Uw nieuwe machine is van een sopcirculatiesysteem voorzien, waardoor het wasmiddel uitstekend en zonder verspilling verdeeld wordt. Wasverzachter Tijdens de laatste spoelgang doseert de machine automatisch een hoeveelheid vloeibare wasverzachter. U hoeft geen wasverzachter te gebruiken maar dit kan soms toch wenselijk zijn. Bijvoorbeeld als u katoen binnenshuis droogt: het wasgoed voelt dan minder stug aan. Of als u synthetisch wasgoed in de machine droogt: het wordt dan niet statisch (knetteren, kleven). Houdt u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de wasverzachter, maar de hoeveelheid wasverzachter mag nooit hoger dan het filternet in het doseervakje of de maximum aanduiding komen. Erg dikke vloeistof voortijds met wat water verdunnen. Waterontharder Water is «harder» naarmate er meer calcium en magnesium in voorkomt. In Nederland wordt de hardheid aangegeven in «DH» (Duitse graden). Op de verpakking van het wasmiddel vindt u, in drie globale zones verdeeld, hoeveel wasmiddel u moet doseren. U ziet dat dat meer is naarmate de hardheid hoger is. Waterhardheid Bereik Eigenschap Duitse schaal Franse schaal 1 2 3 4 zacht middelmatig hard zeer hard 00-07 08-14 15-21 meer dan 21 00-15 16-25 26-37 meer dan 37 Kalk slaat uit het water neer op zowel het wasgoed als op machinedelen. Bekend is onder andere het stug worden van wasgoed en het verkalken van het verwarmingselement. Dit apparaat is echter uitgerust met een element dat niet gevoelig is voor kalkaanslag. 40 Gewoon programma Anti-kreukprogramma Gewoon programma Anti-kreukprogramma 60 Gewoon programma 40 Anti-kreukprogramma 40 Wolwasprogramma 40 Alleen snelle handwas P P Speciale reiniging F F Normale textiel Hittegevoelige textiel NEDERLANDS Niet drogen in droogtrommel Artikelen met P of F in de cirkel kunnen meestal niet worden ontvlekt met tetra of tri. De letters zijn vooral bestemd voor de chemisch reiniger. Zij geven het te gebruiken oplosmiddel aan. Reiniging met F is nauwelijks mogelijk. De streep onder de cirkel betekent: lichte belading, hoge vlotverhouding, weinig mechanische beweging, korte reinigings, -spoel- en centrifugeertijden; en vooral: geen water toevoegen. Gewone reiniging A De punten verwijzen naar de punten op de regelknop van het strijkijzer. Niet chemisch reinigen Niet strijken Lauw strijken Warm strijken Heet strijken Niet mogelijk Niet wassen, ook niet weken «Plak op uw wasmachine» Koud bleken met bleekwater of geconcentreerd chloorbleekmiddel in verdunde oplossing mogelijk De getallen in de tobben geven de hoogst toelaatbare temperaturen aan: deze niet overschrijden. Tot de gewone wasprogramma's behoren ook E-, spaar- en halve wasprogramma's. Anti-kreukprogramma's: voor artikelen die synthetische vezels bevatten en/of kreukherstellend zijn gemaakt; machine beladen met de helft van het maximale gewicht. Handwas lauw of koud. Wolwas in de machine: uitsluitend Superwash en alleen met door het internationaal Wol Secretariaat (IWS) goedgekeurde programma's. Belading: 1/3 tot 1/4 van het maximale gewicht. 60 95 95 TEXTIELBEHANDELINGSSYMBOLEN Meer informatie in het boekje «Textiel ABC», te verkrijgen door overmaking van f 16,25 op gironummer 666402 van VTWS, Delft. Telefoon (015) 261 12 05 TROMMELDROGEN CHEMISCH REINIGEN= STOMEN= DRY CLEANING STRIJKEN BLEKEN WASSEN «Plak op uw wasmachine» i Textielbehandelingssymbolen 41 Volgorde van handelingen 1. Doe het wasgoed in de trommel Open de vuldeur . Doe de stukken wasgoed één voor één in de trommel. Haal opgevouwen wasgoed eerst uit elkaar. Sluit de vuldeur; druk hem goed in het slot. P0004 2. Doe wasmiddel in het vakje Trek de wasmiddelhouder uit het bedieningspaneel tot hij stuit. Meet de gewenste hoeveelheid wasmiddel in een maatbekertje af en giet het in het vakje voor het hoofdwasmiddel . Gaat u ook voorwassen, doe dan een biologisch voorwasmiddel in het vakje . P0006 3. Doe, eventueel, wasverzachter in het vakje Giet, indien gewenst, wasverzachter in het daarvoor bestemde vakje . Overschrijd het niveau MAX niet. P0005 4. Kies, indien gewenst, extra functies. 95 5. Stel de temperatuur in Draai de knop voor de temperatuurregeling op de gewenste temperatuur. P0128 6. Kies het gewenste programma en start de machine Draai de programmaknop rechtsom op het gewenste programma. Druk op de AAN/UIT-toets: het lichtnet- en deurvergrendelingslampje lichten op en de machine start. B P0129 42 7. De machine is klaar NEDERLANDS De machine stopt automatisch. Heeft u de machine een programma met spoelstop-functie laten doen, dan moet het laatste spoelwater door het kiezen van het programma P of Q afgepompt worden. Wacht één tot twee minuten alvorens de vuldeur te openen; die tijd heeft de elektrische deurvergrendeling nodig om te ontgrendelen. Nadat het lampje voor de deurvergrendeling uitgegaan is, kunt u de vuldeur openen. Schakel de machine UIT door de AAN/UIT-toets in te drukken. Het lichtnet-controlelampje gaat uit. Draai de kraan dicht en neem de steker uit het stopcontact of trek de badkamertrekschakelaar op UIT. Open de vuldeur en neem het wasgoed uit de trommel. Controleert u of de trommel helemaal leeg is, anders zou wasgoed bij de volgende wasbeurt kunnen beschadigen (bijv. doorlopen) of op ander wasgoed kunnen afgeven. Laat de vuldeur enige tijd op een kier staan, zodat de machine uit kan dampen. 43 Wasprogramma’s voor katoen en linnen Maximum belading: 4,5 kg Programmaknop op Temp. (°C) Programma voor Korte beschrijving A 30°-40° Extra voorwas voor kook-en bontwas (erg vuil) B 60°-95° Kookwas zonder voorwas (normaal vuil) Wassen 60°-95°C 4 maal spoelen Lang centrifugeren Bontwas, intensief (normaal vuil) Wassen 40°-60°C 4 maal spoelen Lang centrifugeren 40°- 60° E-Kookwas (normaal vuil) Wassen 40°-60°C 4 maal spoelen Lang centrifugeren 30°- 60° Kort programma (licht vuile was) Wassen 30°-60°C 4 maal spoelen Lang centrifugeren D Spoelen Compleet spoelprogramma, eventueel met wasverzachter Lang centrifugeren F Wasverzachten 1 maal spoelen met wasverzachter G Centrifugeren Afpompen en lang centrifugeren (*) 40°-60° B+ B+ C+ Voorwassen 30°-40°C Kort centrifugeren Eventuelle aanvullende functies (* ) Verbruik bij 60°C programma en 4,5 kg katoenen wasgoed: Water (liters) 58 Energie (kWh) 1,2 Tijdsduur (min.) 120 Deze gegevens gelden voor het verbruiksetiket, volgens EEC norm 92/75. Voor elk programma wordt de meest geschikte temperatuur aangegeven. De temperatuurkeuze is afhankelijk van het soort wasgoed en de vuilgraad hiervan. 44 Wasprogramma’s voor synthetica, fijne was en wol Maximum belading: 2 kg, wol 1 kg A H J+ Temp. (°C) Programma voor Korte beschrijving 30°-40° Extra voorwas voor synthetica (erg vuile was) Voorwassen 30°-40°C Kort centrifugeren 30°- 60° Synthetica zonder voorwas (normaal vuil) Wassen 30°- 60°C 3 maal spoelen Kort centrifugeren 30°- 60° Kort programma (licht vuile was) Wassen 30°- 60°C 3 maal spoelen Kort centrifugeren K 30°- 40° Wol Wassen 30°- 40°C 3 maal spoelen Kort centrifugeren L 30°- 40° Fijne was Wassen 30°- 40°C 3 maal spoelen Kort centrifugeren M Spoelen Compleet spoelprogramma, eventueel met wasverzachter Kort centrifugeren N Wasverzachten 1 maal spoelen met wasverzachter Kort centrifugeren P Kort centrifugeren Afpompen en kort centrifugeren Q Afpompen Eventuele aanvullende functies NEDERLANDS Programmaknop op Voor elk programma wordt de meest geschikte temperatuur aangegeven. De temperatuurkeuze is afhankelijk van het soort wasgoed en de vuilgraad hiervan. 45 ONDERHOUD 1. Machine ontkalken Bij een juiste dosering van het wasmiddel zal het in het algemeen niet nodig zijn om de machine te ontkalken. Als u toch wilt ontkalken, houdt u dan aan de gegevens van de fabrikant op de verpakking. 2. De buitenkant De buitenkant van de machine kunt u, naar behoefte, reinigen met een vochtige doek en een neutraal huishoudschoonmaakmiddel. Moderne schoonmaakmiddelen drogen doorgaans streeploos op. Nalappen met schoon water en daarna droogzemen. Belangrijk: Gebruik nooit spiritus, terpentine en dergelijke oplosmiddelen. 3. De wasmiddelhouder Wasmiddelen en wasverzachter koeken na verloop van tijd aan. Maak de wasmiddelhouder af en toe schoon onder de stromende kraan. U kunt daartoe de houder geheel uit de machine nemen door op de pal, links achterin, in te drukken. De bovenkant van het vakje voor de wasverzachter kunt u, ten behoeve van het schoonmaken, verwijderen. Ook in de behuizing van de wasmiddelhouder kan zich op den duur wasmiddel verzamelen. Maak de binnenkant met een oude tandenborstel schoon. Plaats de houder terug in z'n behuizing en laat de machine, zonder wasgoed, een spoelgang doen. P0010 P0038 4. Het toevoerfilter Wanneer u merkt dat de machine langer over het wateropnemen gaat doen, verdient het aanbeveling om het toevoerfilter te controleren op verstopping. Daartoe draait u eerst de kraan dicht en vervolgens draait u de slangwartel van de kraan af. Reinig het filter met een borsteltje. Draai de wartel weer stevig op de kraan. 46 P0009 5. Het afvoerfilter Het afvoerfilter is bedoeld voor het opvangen van grove pluis en rafels. Raakt het filter verstopt, dan zal onherroepelijk programmastoring optreden. Controleer regelmatig of het filter schoon is. Plaats een schaaltje onder het filter en schroef het filter linksom los. P0037 NEDERLANDS Trek het filter uit het filterhuis. Reinig het filter onder de stromende kraan. P0039 P0040 6. Voorzorgsmaatregelen bij vriestemperaturen Indien de wasautomaat wordt blootgesteld aan temperaturen onder 0°C moeten enkele voorzorgsmaatregelen worden getroffen. ■ Draai de waterkraan dicht en schroef de toevoerslang los. ■ Leg het uiteinde van de toe- en afvoerslang in een bak. ■ Stel het programma “afpompen” in en laat de machine draaien totdat de programmakeuzeknop de “stop” positie bereikt. ■ Draai de wartel van de toevoerslang weer stevig op de kraan en breng ook de afvoerslang weer op zijn plaats aan. Het water dat in de leidingen is achtergebleven, wordt op deze manier afgevoerd en hiermee wordt voorkomen dat er ijsvorming optreedt die de machine kan beschadigen. Controleer, wanneer u de wasautomaat opnieuw wilt gebruiken, of de omgevingstemperatuur hoger dan 0°C is. 47 EENVOUDIGE STORINGEN Het is de moeite waard om vóór u de servicedienst belt even de volgende punten te controleren: ■ Storingen ■ De machine start niet Mogelijke oorzaaken ■ ■ ■ ■ De machine neemt geen water op: ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ Het uitstroomeind van de afvoerslang bevindt zich op een te laag punt, ten opzichte van de vloer waarop de machine staat. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk. De machine pompt niet af en/of centrifugeert niet: ■ Afvoerslang bekneld of geknikt geraakt? Programma met spoelstop-functie gekozen? Afvoerfilter verstopt? ■ Er ligt water op de vloer: ■ ■ ■ ■ ■ Het wasresultaat is niet als gewoonlijk ■ ■ ■ ■ ■ De machine dreunt of is erg luidruchtig: ■ ■ ■ ■ ■ 48 Staat de waterkraan open? Geeft de kraan water? Probeert u dat even uit. Toevoerslang bekneld of geknikt geraakt? Toevoerfilter verstopt? Vuldeur goed gesloten? De machine neemt wel water op, maar dat stroomt er door de afvoer weer uit: ■ ■ Is de vuldeur goed gesloten? Is de betreffende groepzekering heel? Is de programmaknop juist ingesteld en de AAN/UIT-toets ingedrukt? De deur kan niet geopend worden ■ ■ Teveel wasmiddel gebruikt? Wasmiddel is ongeschikt omdat het teveel schuimt? Teveel schuim veroorzaakt lekkage. Een van de toevoerslangwartels lekt? U ziet nauwelijks dat er water langs de slang loopt; voelt u dus even of de slang nat is. Is de wasmiddelhouder schoon? Misschien hebt u te weinig of te veel wasmiddel gedoseerd. Onderdosering leidt tot vergrauwing van het wasgoed en tot kalkaanslag in het toestel. Nauwkeuriger doseren! Hebt u bijzondere vlekken voorbehandeld? Hebt u het juiste programma en de juiste temperatuur gekozen? Is de machine overladen? Zijn alle transportbeveiligingen verwijderd? Leunt de machine ergens tegenaan? Staan alle stelvoeten stevig op de vloer en zijn de contramoeren goed tegen de machinebodem gedraaid? Wasgoed niet goed verdeeld in de trommel? Is de machine in bedrijf? Is de deur nog vergrendeld? Kunt u de storing niet zelf opsporen of verhelpen, raadpleegt u dan de servicedienst. Noteer, voor u gaat telefoneren, even merk, modelnummer en aankoopdatum van uw machine; de servicedienst zal u er om vragen. Mod. .......... Ser. Mod. .......... Prod. No. ........... Ser. No. ......... NEDERLANDS P0042 49
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25

Zanussi FJ1276I Handleiding

Type
Handleiding