Documenttranscriptie
Bij de kookplaat zitten twee dokumenten:
de gebruiksaanwijzing voor het dagelijks gebruik van uw toestel.
Hierin vindt u de beschrijving van alle voordelen van het toestel en
de manier om er zoveel mogelijk profijt van te trekken. Lees het boekje
aandachtig door voordat u uw kookplaat in gebruik neemt en aarzel
niet het zo vaak mogelijk te raadplegen.
· de technische handleiding met alle aanbevelingen voor installatie
overeenkomstig de wettelijke voorschriften. De aansluitingen op gas
en elektriciteit moeten door een erkend vakman gedaan worden.
Hij is de enige die de geldende wetgeving kan toepassen.
De aansluitingen op gas en elektriciteit moeten door een erkend
installateur gedaan worden. Deze installatieverrichtingen, hoe
eenvoudig ook, luisteren heel nauw en zijn essentieel voor de optimale
werking van uw kookplaat.
·
De gebruiker dient deze beide dokumenten goed te bewaren.
De technische handleiding bevat een tabel, die ingevuld moet worden
als het toestel aan een ander soort gas aangepast wordt, zodat, na de
wijziging, de staat van het toestel duidelijk vaststaat.
35
De kookplaat
1
1
6
2
3
TV 64 S
1
5
6
2
TV 65 S
De gaskookplaten omvatten:
(1) - een normale brander van: 1,90 kW
(2) - een sudderbrander van: 1,00 kW
(3) - twee grote brander van: 3,30 kW voor aardgas
3,00 kW voor vloeibaar gas
(5) - een brander met drievoudige vlammenkring: 2,50 kW
(6) - de bedieningsknoppen van de gasbranders
De zeefdrukalbeelding rondom de bedieningsknoppen geeft aan met welke brander
ze overeenstemmen.
36
De kookplaat
4
1
6
3
8
7
2
TV 63 S
De gemengde modellen omvatten:
(1) - een normale brander van: 1,90 kW
(2) - een sudderbrander van: 1,00 kW
(3) - een grote brander van: 3,30 kW voor aardgas
3,00 kW voor vloeibaar gas
(4) - een elektrische kookplaat van 1,50 kW Ø 145 mm
(6) - de bedieningsknoppen van de gasbranders
(7) - de bedieningsknop van de elektrische kookplaat
(8) - het aan/uit controlelampje van de elektrische kookplaat
De zeefdrukalbeelding rondom de bedieningsknoppen geeft aan met welke brander
ze overeenstemmen.
37
De kookplaat
Branderregeling
De branders zijn traploos instelbaar, waardoor de vlam gemakkelijk aangepast kan
worden aan de verschillende pandoorsneden en de verhittingswarmte uiterst
nauwkeurig kan worden afgesteld.
De branders worden geregeld door de bedieningsknop tegelijk in te drukken en tegen
de richting van de klok in te draaien tot het merkteken op de knop tegenover één van
de volgende symbolen staat
stip: uit
grote vlam: open
kleine vlam: sudderstand
Onsteking van de branders van de andere komforen
U kunt de branders van uw komfoor “met één hand” ontsteken. U hoeft hiervoor slechts
de bedieningsknop in te drukken en tegen de wijzers van de klok in open te draaien :
de brander wordt door vonkenafgifte onstoken. Zodra de brander aan is, laat u de
knop los waardoor de vonkenafgifte stopt.
Draai, als de vlam van een brander per ongeluk uitgaat, de bedieningsknop van de
brander dicht en wacht minstens een minuut voordat u probeert het gas weer aan te
steken.
38
De kookplaat
Gebruik van de snelkookplaten met ingebouwde beveiliging
De plaat verhit op constante wijze en het beveiligingssysteem zorgt voor het voorkomen
van oververhitting bij te lang of verkeerd gebruik (lege of vervormde pannen ...).
Met deze platen wordt aangeraden gelijk de hoogste stand (6) in te schakelen waardoor
de temperatuur vrijwel onmiddellijk snel zal stijgen. Zodra de plaat heet is kunt u de
knop op een lagere stand zetten.
Na uitschakeling van de stroom zal de plaat nog ongeveer 10 minuten blijven verhitten,
zodat u de knop dus voor het einde van de kooktijd kunt uitdraaien. Kenmerkend voor
deze platen is de snelle stijging van de temperatuur op de hoogste stand (6).
De bedieningsknop van de snelkookplaat is instelbaar op 6 standen met de volgende
werking:
Positie Normale of snelle plaat
0
Uit
1
Groenten en vis
2
Aardappelen (gestoomd), soep,
capucijners, bonen
3
Doorkoken van grote hoevelheeden,
minestroni enz.
4
Braden (medium)
5
Braden (hard)
6
Bruin bakken of snel aan de kook brengen
0
1
6
2
5
3
4
Vóór het eerste gebruik moeten de kookplaten voor ongeveer 4 minuten op
maximum worden verwarmd, zonder pannen. Gedurende deze beginfase wordt
de beschermlaag hard en maximaal resistent.
Te gebruiken pannen
Op elektrische platen dient men pannen met dikke, platte bodems te gebruiken.
Voor stroombesparing en kortere kooktijden, dient de doorsnede van de pannen
minstens gelijk zijn aan die van de kookplaten. Tevens wordt aangeraden altijd met
een deksel op de pannen te koken.
39
Gebruiksaanwijzingen
BELANGRIJKE AANBEVELINGEN
Gebruik de kookplaat uitsluitend voor het doel waarvoor hij
bestemd is. Elk ander gebruik (bijvoorbeeld om een vertrek te
verwarmen) is gevaarlijk.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door onjuist of
verkeerd gebruik.
· Het gebruik van een elektrisch apparaat houdt in dat een aantal fundamentele
regels in acht genomen moeten worden:
– het apparaat moet binnen geinstalleerd worden en mag niet blootgesteld worden
aan weersinvloeden;
– gebruik het apparaat nooit terwijl u op blote voeten bent;
– trek niet aan het snoer, om het los te koppelen trek de stekker uit het
stopkontakt;
– laat het apparaat niet zonder toezicht door kinderen gebruiken.
· De elementen van uw kookplaat geven hun optimale rendement als ze perfect
schoonge houden worden.
· Berg geen brandbare onderhoudsprodukten op in het meubel onder de
kookplaat.
· Neem, zodra er een barst op het glazen oppervlak verschijnt, onmiddellijk de
stekker uit het stopkontakt.
· Sluit, als het toestel niet in gebruik is, de hoofdkraan van het gas.
België :
De kookplaat is in de fabriek afgesteld op G 20 aardgas (20 mbar), met blokkering
van de by-pass schroef.
· Bij installatie op G 30 (30 mbar) of G 31 (37 mbar) dient u zich tot uw leverancier te
wenden, die als enige bevoegd is om aan deze opstelling te voldoen.
Nederland :
De kookplaat is in de fabriek afgesteld op G25 aardgas (25 mbar).
Laat, als het toestel aangepast wordt aan een ander soort gas, de aanduidingen over
de verandering van gas noteren met de datum en de gegevens van degene die de
wijziging heeft uitgevoerd, teneinde te voldoen aan de wettelijke voorschriften. De
installatiehandleiding bevat hiervoor een speciale tabel. In het zakje met de spuitstukken
zitten twee etiketten met de specificaties van de spuitstukken voor het nieuwe gas ;
vergeet niet deze op de kookplaat en in de installatiehandleiding te plakken.
40
Gebruiksaanwijzingen
Welke pannen te gebruiken
·
·
·
·
·
·
·
De pannendragers van de gas-of gemengde kookplaten zijn niet geschikt voor
gebruik van pannen met een holle of bolle bodem.
Alle branders - snel, middelsnel of spaarbrander - kunnen worden gebruikt voor
pannen met een doorsnede van minimum 120 mm.
Toch raden wij aan altijd een brander te gebruiken die past bij de afmetingen van
de pan (zie tabel) zodat de vlammen niet onder de pan uit steken: de vlammen
moeten alleen de bodem van de pan verwarmen.
Plaats nooit wankele of vervormde pannen op de branders of op de elektrische
kookplaten teneinde ieder risico van per ongeluk overlopen te vermijden.
Controleer altijd of de knoppen op de " " positie staan als het apparaat niet in
gebruik is.
Zodra een vloeistof in de pan aan de kook is geraakt hoeft u hem slechts op de
minimum verwarmingssterkte te zetten om te vermijden dat de inhoud van de pan
overloopt.
Gebruik nooit tegelijkertijd twee branders met grote pannen (b.v.: vispan enz.)
Branders
ø Diameter pan (cm)
Snel (R)
24 - 26
Half-snel (S)
16 - 20
Spaarbrander (A)
10 - 14
Drievoudige Ring (TC)
24 - 26
41
Onderhoud
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u overgaat tot reinigen of onderhoud.
Voor lange duurzaamheid van uw fornuis is het belangrijk dat dit regelmatig
wordt schoongemaakt. Onthoud het volgende:
· Gebruik voor het reinigen geen stoomapparaat.
• de losse delen van de gasbranders moeten vaak in een lauw sop worden gewassen;
verwijder eventueel aangekoekte resten.
• bij de kookvlakken met automatische ontsteking moet het uiteinde van de
electronische ontstekingsmechanismen vaak zorgvuldig worden schoongemaakt.
Controleer dat de gaten voor de gastoevoer niet verstopt zijn;
• de electrische kookplaten worden met een vochtige doek schoongemaakt waarna
ze met een beetje olie worden ingewreven als ze nog lauw zijn;
• De kookplaat wordt schoon gemaakt met producten voor het reinigen van glas.
Gebruik nooit schurende producten of schuursponzen die het glas kunnen
beschadigen.
• De kookplaat moet regelmatig worden schoongemaakt met een sopje. Eerst
moeten eventuele etensresten en vetspetters worden verwijderd met b.v. een
(niet bijgeleverd) (afb.A).
schrapertje
Maak de kookplaat schoon als hij lauw is; gebruik een schoonmaakmiddel dat
geschikt is, wrijf met een vochtige doek en droog hem af. Suiker of etenswaren
met een hoog suikergehalte moeten onmiddelijk worden verwijderd met een
schrapertje. Gebruik in geen geval schuursponzen of schuurmiddelen, noch
chemisch aggressieve middelen zoals spray voor de oven of ontvlekkingsmiddelen
(afb.B);
Afb. A
Afb. B
Het smeren van de kranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is
het noodzakelijk de kraan te vervangen.
N.B.: Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde
installateur.
42
Instrukties voor het installeren
Deze instrukties zijn voor de bevoegde installateur, zodat deze het installeren, regelen en
onderhoud op de juiste wijze uitvoert en volgens de geldende normen.
Belangrijk: sluit altijd eerst de stroom af voordat U tot onderhoud of regelen
overgaat.
De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor de functies (zie typeplaatje
en plaatje van de gas instelling van het apparaat) :
natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie;
Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland.
Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren.
•
Deze gebruiksaanwijzing betreft een inbouwkookvlak klasse 3.
Het plaatsen
Belangrijk: dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren in goed
geventileerde vertrekken volgens de voorschriften van de van kracht zijnde Normen:
NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België);
NEN-1078 (voor Nederland).
De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
a) Het
ver trek
moet
een
afvoersysteem
naar
buiten
toe
hebben
voor
de
verbrandinsrook.
Dit
kan
door
middel
van
een
afzuigkap
of
door
middel
van
een
elektrische
ventilator,
die
automatisch
aangaat,
wanneer
men
de
apparatuur aanzet.
In het gevaal van een schoorsteen of
vertakte rookleiding
Rechtstreeks naar buiten
(gereserveerd voor fornuizen)
b) Het vertrek moet voorzien zijn van een systeem van luchttoevoer die noodzakelijk is
voor de verbranding. De luchttoevoer mag niet minder zijn dan 2 m³/h per kW. Het
systeem kan worden uitgevoerd door rechtstreeks lucht van buiten aan te voeren
door een leiding met een doorsnede van minstens 100 cm² en zodanig dat deze niet
43
belemmerd kan worden. Bij fornuizen zonder veiligheidsmechanisme moeten de
ventilatie-openingen 100% groter zijn, met een minimum van 200 cm² (afb.A). Of op
indirecte wijze vanuit aangrenzende vertrekken met ventilatie naar buiten, die niet
zijn: algemene ruimte van het gebouw, ruimten met brandgevaar of slaapkamers
(afb.B).
Détail A
Aangrenzend
vertrek
Te ventileren
vertrek
A
Voorbeelden ventilatie-opening
voor verbrandingslucht
Verhoging van de spleet
tussen deur en vloer
Afb. A
Afb. B
c) Als U het apparaat intensief en lang achter elkaar gebruikt kan het nodig zijn het
vertrek te luchten, b.v. door het raam te openen of de afzuigkap, indien aanwezig, op
hoog te zetten.
d) (voor België)
Vloeibaar gas, dat zwaarder is dan de lucht, zakt naar beneden. De vertrekken die
GPL flessen bevatten moeten dus voorzien zijn van laagliggende openingen naar
buiten voor afvoer van eventuele gaslekken. De GPL flessen, leeg of gedeeltelijk vol,
mogen dus niet geïnstalleerd of bewaard worden in vertrekken die lager zijn dan het
niveau van de vloer (kelders enz.). Houd in het vertrek alleen de fles die u aan het
gebruiken bent, zodanig geplaatst dat hij niet is blootgesteld aan warmtebronnen
(oven, open haard, kachel enz.) die een temperatuur kunnen bereiken die hoger is
dan 50°C.
Het installeren van inbouwkookplaten
Het is mogelijk het fornuis te installeren naast keukenkastjes als het niet hoger is dan de
aanrecht. De muur die in kontakt staat met de achterkant van het fornuis mag niet van
brandbaar materiaal zijn gemaakt. Tijdens werking kan de achterwand van het fornuis
een warmte bereiken van 50°C hoger dan de kamertemperatuur. De volgende voorzorgen
voor de installatie van de kookplaten moeten in acht worden genomen.
a) De meubels die direkt naast de kookplaat geplaatst zijn en hier boven uitsteken,
moeten op minstens 600 mm van de rand van de plaat staan.
b) De afzuigkappen moeten geinstalleerd worden volgens de vereisten die te vinden zijn
in het instructie-boekje dat bij de afzuigkap hoort, maar in ieder geval op een afstand
van minstens 650 mm.
c) Als de afzuigkap 600 mm breed is, volgt u de aanwijzingen van punt b) op en dient u
de hangkastjes naast de afzuigkap zo te plaatsen, dat er tussen de hangkastjes en
het werkblad een afstand van minstens 540 mm zit. Op deze manier is het mogelijk
om een eventuele gasforhuis-deksel te installeren die zich gemakkelijk kan openen
44
600mm min.
540mm min.
700mm min.
en sluiten. In elk geval staat deze afstand toe om de pannen comfortabel en gemakkelijk
te gebruiken.
d) Als het kookvlak onder een keukenkastje wordt geinstalleerd dan moet de afstand
tussen de twee minstens 700 mm (milimeter).
e) De ruimte die het meubel inneemt moet de afmetingen hebben die op de figuren. Met.
behulp van bijgeleverde haken kan de kookplaat op een keukenblad met een dikte
van 20 tot 40 mm vastgezet worden. Om de plaat goed vast te zetten is het aan te
raden alle beschikbare haken te gebruiken.
55 mm
475
mm
555 mm
Voordat u overgaat tot bevestiging aan de aanrecht moet u de afdichting (bijgeleverd)
aanbrengen langs de omtrek van de kookplaat zoals aangegeven in de afbeelding.
45
Bevestigingsschema van het kookvlak
Positie van de haak voor top
hoogte H=20mm
Positie van de haak voor top
hoogte H=30mm
Á frente
Positie van de haak voor top
Atrás
hoogte H=40mm
N.B: Gebruik de haken die zich in de "doos met onderdelen" bevinden.
f) De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een ingebouwde oven op
voorwaarde dat deze voorzien is van afkoelingsventilatie.
g) Als het kookvlak niet wordt geïnstalleerd op een inbouwoven, dan is het noodzakelijk
een houten paneel aan te brengen als isolatie. Dit Moet geplaatst worden op een
minimum afstand van 20 mm van de onderkant van het kookvlak.
N.B: Als het fornuis boven een ingebouwde oven wordt geinstalleerd, dan moet men de
oven zodanig installeren dat hij op twee houten lijsten rust; mocht hij op een doorlopende
plank rusten, dan moet deze aan de aschterkant tenminste 45x560 mm ruimte laten.
.
m
60 m
5
46
45 m
m.
Aansluiten gas
De aansluiting van het apparaat aan de gasbuizen moet worden uitgevoerd zoals
voorgeschreven door de geldende normen, en nadat men er zeker van is dat het fornuis
is ingesteld voor het type gas dat men gaat gebruiken. In het omgekeerde geval (voor
België) gaat u te werk zoals beschreven in de paragraaf “Aanpassing aan verschillende
types gas”. Om het apparaat aan de gasbuizen aan te sluiten (natuurlijk gas II2E+3+ voor
Belgie en I2L voor Nederland), dient men eerst de verbinder te monteren.”R” (Deze is op
aanvraag verkrijgbaar bij de technische-service-dienst Ariston) Tevens dient men zijn
pakking op de verbinder “G”,die er uit ziet als een “L” , van de voedings-struktuur te
monteren. De verbinder is gedraad: rond mannelijk 1/2 gas.
De aansluiting voert men uit met behulp van:
- een onbuigbare buis (voor Belgie volgens de normen NBN D51-003)
- of met een flexibile buis van roestvrij staal die in de muur zit en voortzet met
bedradingsverbinder.
Daarbij dient het apparaat uitgerust te zijn van een gaskraantje (voor Belgie A.G.B.) die
gemakkelijk draaibaar dient te zijn. Voor Nederland dient dit gaskraantje aan de huidige
Nationale Normen te voldoen.
L
G
R
Aansluiting met harde buis (koper of staal)
De aansluiting aan het gas moet zodanig worden uitgevoerd dat het geen enkele druk
uitoefent op het apparaat. Op de voedingsingang van het fornuis zit een L-aansluiting, die
gericht kan worden, met pakking. Als men de aansluiting moet draaien, dan moet men de
pakking vervangen (bijgeleverd bij het fornuis). De aansluiting van het gas aan het formuis
is gedraad: rond mannelijk 1/2 gas.
Aansluiting met stalen flexibile buis
Verwijder het rubberbuisje, dat zich op het apparaat bevindt. Het verbindingsstuk waardoor
het gas toegang krijgt tot het apparaat is gedraad: kegelvormig mannelijk 1/2 gas. Gebruik
uitsluitend buizen en pakkingen, die voldoen aan de voorgeschreven nationale normen.
Het in werking stellen van deze buizen moet zodanig worden uitgevoerd dat de lengte
van de buizen, geheel uitgestrekt, niet meer dan 2000 mm is. Nadat de aansluiting heeft
plaats gevonden moet U kontroleren dat de metalen slang niet in kontakt is met beweegbare
delen of dat hij knel zit.
47
Controle van de dichting
Als het apparaat geinstalleerd is moet men de perfekte luchtdichtheid van de aansluitingen
kontroleren met zeepsop, nooit met een vlam.
Elektrische aansluiting
De fornuizen met een drie-polige voedingskabel zijn ingesteld op het gebruik van
wisselstroom met een verzorgingsspanning en frequentie zoals aangegeven op het
typeplaatje (aan de onderkant van het apparaat). De geel/groene draad is voor het aarden.
In het geval van installeren boven een ingebouwde oven, moet de elektrische aansluiting
van het apparaat en van de oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen
als om het eventueel uittrekken van de oven mogelijk te maken.
Het aansluiten aan het net
Monteer een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje;
bij direkte aansluiting aan het net moet men een veel-polige schakelaar aanbrengen
tussen het net en het fornuis met een minimum afstand van 3 mm tussen de kontaktpunten,
die is aangepast aan de lading en aan de geldende normen (de draad voor het aarden
mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig
geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur bereikt van meer dan 50°C. Voor het
aansluiten kontroleert men dat:
• de zekering en het net de lading van het apparaat kunnen verdragen (zie typeplaatje);
• het net op efficiënte wijze is geaard volgens de normen en voor-schriften van de
wet;e e le disposizioni di legge;
• het stopkontakt of de schakelaar gemakkelijk bereikbaar zijn.
N.B: gebruik geen adaptors, dubbelstekkers of dergelijke, aangezien deze oververhitting
en branden kunnen veroorzaken.
Aanpassing aan verschillende types gas (voor België)
Voor het aanpassen van het kookvlak aan een ander type gas dan waarvoor het
gebruiksklaar is (aangegeven op het typeplaatje onderaan het kookvlak of op de
verpakking) moeten de straalpijpen van de branders vervangen worden op de volgende
wijze:
• verwijder de roosters en de branders;
• schroef de straalpijpen los met een buissleutel van 7mm en vervang ze met straalpijpen
die geschikt zijn voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van branders en
straalpijpen”);
• monteer de onderdelen weer;
• aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft
vervangen met het etiket dat correspondeert met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken;
u vindt dit in het zakje met de bijgeleverde straalpijpjes.
Als de druk van het gebruikte gas verschillend is (of variabel) van wat is voorzien moet op
de toevoerbuis een drukregelaar worden aangebracht die voldoet aan de geldende
Nationale Normen (regulatoren voor gekanaliseerd gas).
Regulatie primaire lucht van de branders (voor België)
De branders hebben geen regulatie van de primaire lucht nodig.
48
Het regelen van de minimum stand (voor België)
Het regelen van de minimum stand:
• zet het kraantje op minimum;
• neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in of naast het staafje van het
kraantje totdat u een regelmatige vlam heeft;
N.B.: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel worden aangedraaid.
• draai de knop snel van maximum op minimum om te zien of de vlammen blijven
branden;
• als, bij apparaten die een veiligheidsmechanisme hebben (thermo-element), dit niet
functioneert met de branders op minimum, dan moet de minimum gastoevoer verhoogd
worden door aan het regelschroefje te draaien.
Als de regulatie is uitgevoerd moeten de zegels op de by-pass weer worden aangebracht
met lak of gelijksoortig materiaal.
Modificatie
Stempel van de technische
dienst
Datum
Plak hier een van de etiketten
d i e z i c h in h e t z a k je v a n d e
injectors bevinden
49
Overzicht van de branders
ø 145
S
S
S
S
TC
A
R
A
R
TV 63 S
A
TV 64 S
TV 65 S
Tabel van de injectors
Table 1 (Voor Belgie)
Gaspit
Doorsnee
Vloeibaar ga
Natuurlijk gas
Thermisch
vermogen
kW (p.c.s.*)
By-Pass
1/100
Thermisch Straal.
vermogen
1/100
kW (p.c.s.*)
Bereik*
g/h
Thermisch Straal.
vermogen
1/100
kW (p.c.s.*)
Gered.
(mm)
Nomin.
(mm)
***
**
Nomin.
(mm)
G20
G25
Snel (R)
100
0,70
39
3,00
86
218
214
3,30
123
314
365
Halp Snel (S)
75
0,40
28
1,90
70
138
136
1,90
103
181
218
Hulp (A)
55
0,40
28
1,00
50
73
71
1,00
79
95
111
Drievoudige
ring (TC)
100
1,30
57
2,50
83
182
179
2,50
124
238
277
28-30
20
35
37
25
45
20
17
25
25
20
30
Spanning
van
voeding
Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
Table 1 (Voor Nederland)
Gaspit
Natuurlijk gas
Doorsnee
Thermisch vermogen
kW (p.c.s.*)
Straal.
1/100
Bereik*
l/h
Gered.
Nomin.
(mm)
G25
Snel (R)
100
0,70
3,30
123
365
Halp Snel (S)
75
0,40
1,90
103
218
Hulp (A)
55
0,40
1,00
79
111
Drievoudige ring (TC)
100
1,30
2,50
124
277
Spanning
van
voeding
50
Bereik*
l/h
Nominale (mbar)
Minimum (mbar)
Maximum (mbar)
*
A 15°C en 1013 mbar-droog gas
P.C.S. Natuurlijk gas G20 = 37,78 MJ/m3
P.C.S. Natuurlijk gas G25 = 32,49 MJ/m3
P.C.S. du Butane = 49,47 MJ/Kg
P.C.S. du Propane = 50,37 MJ/Kg
25
20
30
7
Deze apparatuur voldoet aan de volgende richtlijnen van de gemeeschap:
- EEG/73/23 van 19/02/73 (Laagspanning) en successievelijke modificaties;
- EEG/89/336 van 03/05/89 (Electromagnetische compatibiliteit) en successievelijke
modificaties;
- EEG/90/396 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke modificaties;
- EEG/93/68 van 22/07/93 en successievelijke modificaties.
- 2002/96/EC
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische
Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen
vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart
worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren
en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool
op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw
verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden
ingezameld. Consumenten moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor
informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun oude apparaat.
51