fa390x1

Avanti fa390x1, FA 350 X1, fa390xs1, T-160C de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Avanti fa390x1 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
IT Indice
Avvertenze per lo smaltimento e la sicurezza 4, 5
Norme 5
Osservare la temperatura ambiente 5
Installazione dell'apparecchio 6
Conoscere l'apparecchio 7-9
Inserimento e selezione della temperatura 10
Disinserire, mettere fuori servizio l’apparecchio 11
Sistemazione degli alimenti 11, 12
Congelare e conservare 12-14
Pulizia 14
Consigli per il risparmio energetico 15
Avvertenze sui rumori di funzionamento 15
Eliminare da soli piccoli guasti 16, 17
Servizio assistenza clienti 17
GB Index
Disposal and safety information 18, 19
Regulations 19
Observe ambient temperature 19
Installation 20
Getting to know your appliance 21-23
Switching ON and setting temperatures 24
Switching OFF and longer periods of disuse 25
Food arrangement 25, 26
Freezing and storing 26-28
Cleaning 28
Power saving tips 29
Information about operating noises 29
Minor problems and how to rectify them yourself 30, 31
Customer Service 31
SV Innehållsförteckning
Råd beträffande skrotning av gamla
kyl-/frysskåp och säkerhetsanvisningar 32, 33
Bestämmelser 33
Omgivningstemperatur 33
Installation 34
Lär känna ditt nya kyl-/frysskåp 35–37
Slå på strömmen och ställa in temperaturen 38
Stänga av strömmen, ta skåpet ur drift 38
Lägga in matvaror 39
Infrysning och förvaring 40, 41
Rengöring och skötsel 42
Energispartips 42
Råd beträffande driftsljud 43
Enklare fel man själv kan avhjälpa 43, 44
Service 45
DE Inhaltsverzeichnis
Hinweise zur Entsorgung und Sicherheit 46, 47
Bestimmungen 47
Umgebungstemperatur beachten 47
Gerät aufstellen 48
Gerät kennenlernen 49–51
Einschalten und Temperaturwahl 52
Ausschalten, Gerät stillegen 53
Lebensmittel einordnen 53, 54
Gefrieren und Lagern 54-56
Reinigen 56
Energiespartips 57
Hinweise zu Betriebsgeräuschen 57
Kleine Störungen selbst beheben 58, 59
Kundendienst 59
FR Sommaire
Mise au rebut, conseils de sécurité et consignes 60, 61
Conditions 61
Consignes relatives à la température ambiante 61
Installation de l'appareil 62
Faire la connaissance de l’appareil 63-65
Mise en service et sélection de la température 66
Coupure et mise hors service de l’appareil 67
Rangement des aliments 67, 68
Congélation et stockage 68-70
Nettoyage 71
Economies d'énergie 71
Remarques sur les bruits de fonctionnement 72
Réparer soi-même les petites pannes 72, 73
Service après-vente 74
NL Inhoud
Afvoeren van de verpakking en van
uw oude apparaat, veiligheidsvoorschriften
75, 76
Bepalingen 76
Let op de omgevingstemperatuur 76
Plaatsing van het apparaat 77
Kennismaking met het apparaat 78-80
Inschakelen en temperatuurkeuze 81
Uitschakelen en buiten werking stellen
van het apparaat 82
Levensmiddelen inruimen 82, 83
Invriezen en opslaan 83-85
Schoonmaken 85
Tips om energie te besparen 86
Aanwijzingen bij bedrijfsgeluiden 86
Kleine storingen zelf verhelpen 87, 88
Servicedienst 88
ES Indice
Consejos para la eliminación y el desguace
del embalaje de los aparatos usados
Advertencias de seguridad 89, 90
Normativas 90
Prestar atención a la temperatura del entorno 90
Emplazamiento de la unidad 91
Familiarizándose con la unidad 92-94
Conexión del aparato a y selección
de la temperatura 95
Desconexión y paro del aparato 96
Colocación de alimentos 96, 97
Congelar y guardar los alimentos 97-99
Limpieza de la unidad 100
Consejos prácticos para ahorrar energía eléctrica 100
Advertencias sobre los ruidos
de funcionamiento del aparato 101
Pequeñas averías de fácil solución 101, 102
Servicio de Asistencia Técnica 103
PT Índice
Indicações sobre reciclagem e segurança 104, 105
Determinações 105
Ter em atenção a temperatura ambiente 105
Instalação do aparelho 106
Familiarização com o aparelho 107-109
Ligação e selecção de temperatura 110
Desligar e desactivar o aparelho 111
Arrumação dos alimentos 111, 112
Congelação e conservação 112-114
Limpeza 115
Conselhos para poupar energia 115
Indicações sobre ruídos de funcionamento 116
Eliminação de pequenas anomalias 116, 117
Assistência Técnica 118
75
NL
Afvoeren van de verpakking en van uw oude apparaat,
veiligheidsvoorschriften
Afvoeren van de verpakking
en van uw oude apparaat
Oude apparaten zijn niet per definitie
waardeloos! Door een milieuvriendelijke
afvoer van uw oude apparaat kunnen
waardevolle grondstoffen opnieuw gebruikt
worden.
Bij afgedankte apparaten de stekker uit
het stopcontact trekken, aansluitkabel door-
knippen en samen met de stekker ver-
wijderen.
Het slot verwijderen. Hiermee voorkomt
u dat kinderen zichzelf tijdens het spelen in
het apparaat opsluiten en in levensgevaar
geraken.
Koel- en diepvriesapparaten bevatten
koelmiddelen en isolatiegassen die
zorgvuldig moeten worden afgevoerd. Let
erop dat de leidingen tot het moment van
transport niet beschadigd worden.
Uw nieuwe apparaat werd tijdens het
transport naar u door de verpakking
beschermd. Voor de verpakking wordt
gebruik gemaakt van materialen die het
milieu kan verdragen en die geschikt zijn
voor hergebruik. Help daarom mee en zorg
ervoor dat de verpakking milieuvriendelijk
wordt afgevoerd.
Laat kinderen niet met de verpakking en de
onderdelen daarvan spelen. Kans op stikken
door vouwdozen en folie.
U kunt bij de reinigingsdienst in uw
gemeente informeren hoe u uw oude
apparaat en het verpakkingsmateriaal van
het nieuwe apparaat kunt (laten) afvoeren
voor een milieuvriendelijke verwerking.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de Europese
richtlijn 2002/96/EG betreffende
afgedankte elektrische en
elektronische apparatuur (waste electrical
and electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de
EU geldige terugneming en verwerking van
oude apparaten.
Onze bijdrage aan het beschermen van
het milieu: wij maken gebruik van
kringlooppapier.
Veiligheidsvoorschriften
Lees voordat u het nieuwe apparaat in
gebruik neemt de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift nauwkeurig door. U vindt
daarin belangrijke informatie over installatie,
gebruik en onderhoud van het apparaat.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en het
installatievoorschrift voor een eventuele
latere bezitter van het apparaat.
De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijk-
heid als de volgende aanwijzingen niet in
acht worden genomen:
Een (bijv. tijdens het transport)
beschadigd apparaat niet in gebruik
nemen. In twijfelgevallen eerst contact
opnemen met uw leverancier.
Het apparaat uitsluitend volgens het
bijgesloten installatievoorschrift plaatsen
en aansluiten. De elektrische aansluit-
voorwaarden moeten overeenkomen met
de gegevens op het typeplaatje.
Bij het schoonmaken nooit een stoom-
apparaat gebruiken. De stoom kan in de
onder spanning staande onderdelen van
het apparaat terechtkomen en kortsluiting
of een electrische schok veroorzaken.
De elektrische veiligheid van het apparaat
wordt alleen dan gegarandeerd als het
aardingssysteem van de huisinstallatie
volgens de geldende elektrotechnische
voorschriften is geïnstalleerd.
In geval van een storing, bij onderhouds-
werkzaamheden en vóór het schoonmaken
de stekker uit het stopcontact trekken
resp. de zekering in de meterkast
uitschakelen of losdraaien. Altijd aan de
stekker trekken, nooit aan de aansluitkabel.
Reparaties aan elektrische apparaten
mogen alleen door vakkundige monteurs
worden uitgevoerd. Door ondeskundige
reparatie kan er gevaar voor de gebruiker
ontstaan.
Dranken met een hoog alcoholpercentage
altijd goed gesloten en rechtop bewaren.
Geen producten met brandbare drijf-
gassen (zoals spuitbussen met slagroom
en andere spuitbussen) en explosieve
stoffen in het apparaat opslaan – gevaar
77
NL
76
NL
Plaatsing van het apparaat
De juiste plaats
Elke droge, goed te ventileren ruimte is
geschikt. Het apparaat liefst niet in de zon of
naast een fornuis, verwarmingsradiator of
andere warmtebron plaatsen. Is plaatsing
naast een warmtebron niet te vermijden,
maak dan gebruik van een isolerende plaat
of neem de volgende minimumafstanden in
acht:
naast een elektrisch fornuis 3 cm
naast een CV-installatie 30 cm
Bij plaatsing naast een ander koel- of
vriesapparaat moet aan de zijkant ten minste
2 cm ruimte worden opengelaten om het
ontstaan van condensatiewater te vermijden.
Het apparaat moet waterpas en stevig op de
vloer staan. Eventuele oneffenheden in de
vloer d.m.v. de schroefvoetjes aan de
voorkant opheffen (afb. C).
Twee rollen aan de achterkant maken het
gemakkelijker om het apparaat in een nis te
schuiven.
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend via een volgens de
voorschriften aangebracht, randgeaard
stopcontact, met een zekering van
10 ampère of meer, op 220–240 V/50 Hz
wisselstroom aansluiten.
Bij apparaten voor niet Europese landen op
het typeplaatje controleren of de aansluit-
spanning en de stroomsoort overeenkomen
met de waarden van uw elektriciteitsnet.
Het typeplaatje bevindt zich links onderaan
in het apparaat (afb.
B
).
Een eventueel noodzakelijke vervanging van
de stroomkabel mag alleen worden
uitgevoerd door de klantenservice van de
fabrikant.
Waarschuwing! Het apparaat mag nooit
worden aangesloten op elektronische
„energiebesparende stekkers” (bijv. Sava
Plug) of omvormers die gelijkstroom om-
zetten in 230 V wisselstroom (bijv. instal-
laties voor zonneënergie of netwerken
voor schepen).
Ventilatie
Afb.
3
De aan de achterwand van het apparaat
vrijkomende warme lucht moet ongehinderd
afgevoerd kunnen worden. Anders moet de
koelmachine meer presteren waardoor het
energieverbruik toeneemt. De be- en
ontluchtingsopeningen mogen dan ook
nooit worden afgedekt.
Na het transport ...
Het apparaat ca. 1/2 uur rechtop laten staan
voordat het voor het eerst wordt
ingeschakeld.
voor explosie!
Flessen en blikjes met vloeistoffen –
vooral koolzuurhoudende dranken – niet
in de diepvriesruimte opslaan. De flessen
en blikjes springen!
De be- en ontluchtingsopeningen mogen
nooit afgedekt worden.
Plint, uittrekbare manden of laden, deuren
etc. niet als opstapje gebruiken of om op
te leunen.
Kinderen niet met het apparaat laten
spelen.
Als u een apparaat met een slot hebt,
bewaar de sleutel dan buiten het bereik
van kinderen.
IJslollies en ijsblokjes niet direct uit de
diepvriesruimte in de mond nemen
(gevaar voor verbranding door de zeer
lage temperatuur).
Diepvrieswaren nooit met natte handen
aanraken. Uw handen kunnen eraan
vastvriezen.
Attentie! De ventilatieopeningen in de
ommanteling van het apparaat resp, aan
het inbouwapparaat altijd vrijhouden.
Attentie! De leidingen van het koelcircuit
niet beschadigen.
Attentie! Geen elektrische apparaten in
de levensmiddelenvakken van het
apparaat gebruiken, tenzij een door de
fabrikant aanbevolen type.
Het koelcircuit van dit apparaat
bevat isobutaan (R 600a), een
natuurlijk gas dat in hoge mate
milieuvriendelijk is maar wel
brandbaar. Let erop bij het vervoeren en
verplaatsen van het apparaat dat er geen
onderdelen van het koelcircuit
beschadigd worden. Bij eventuele
beschadigingen open vuur of andere
ontstekingsbronnen vermijden. De ruimte
waarin het apparaat is opgesteld, een
paar minuten luchten.
Waarschuwing: om het ontdooiproces te
versnellen geen andere mechanische
toestellen of kunstmatige hulpmiddelen
gebruiken dan door de fabrikant
aanbevolen.
Bepalingen
Het apparaat is geschikt voor het koelen en
invriezen van levensmiddelen en om
ijsblokjes te maken.
Het is voor huishoudelijk gebruik bestemd.
Bij gebruik voor bedrijfsdoeleinden moeten
de daarvoor geldende bepalingen in acht
worden genomen.
Het apparaat voldoet aan de voorschriften
voor koel- en vriesinstallaties ter voorkoming
van ongevallen (VBG 20).
Dit apparaat voldoet aan de veiligheids-
bepalingen voor elektrische apparaten.
Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd.
Let op de
omgevingstemperatuur
Afhankelijk van de „klimaatklasse” (zie het
typeplaatje) kan het apparaat bij de
volgende omgevingstemperaturen gebruikt
worden: (het typeplaatje bevindt zich links
onderaan in het apparaat. Afb.
B
)
Klimaat- Omgevingstemperatuur
klasse van ... tot
SN +10 °C tot 32 °C
N +16 °C tot 32 °C
ST +18 °C tot 38 °C
T +18 °C tot 43 °C
Als de omgevingstemperatuur lager is, dan
wordt het in de koelruimte te koud; als de
omgevingstemperatuur hoger is, dan wordt
het in de diepvriesruimte te warm.
Als de temperatuur in de ruimte waar het
apparaat staat opgesteld, lager is dan de
ingestelde temperatuur in de koelruimte, dan
wordt het in de koelruimte net zo koud als
de omgevingstemperatuur.
Bij omgevingstemperaturen onder de +10 °C
kan dit tot storingen bij het volautomatische
ontdooien van de koelruimte leiden.
Afvoeren van de verpakking en van uw oude apparaat,
veiligheidsvoorschriften
79
NL
78
NL
Kennismaking met het apparaat
Door het volautomatische No-Frost-
systeem zet zich in de diepvriesruimte
geen ijs af. Ontdooien is overbodig.
Functie:
De diepvrieswaren worden door gekoelde
lucht ingevroren!
Een verdamper die zich in het No-Frost-
systeem bevindt, koelt de lucht in het
apparaat af. De koude lucht wordt d.m.v.
een ventilator rondgeblazen. Een tweede
ventilator zorgt voor de luchtcirculatie in de
koelruimte. De vochtigheid in de lucht zet
zich af op de verdamper. Indien nodig wordt
de verdamper volautomatisch ontdooid.
Het dooiwater wordt naar de koelmachine
geleid waar het verdampt. In de diepvries-
ruimte en op de levensmiddelen zet zich
geen ijs af.
Functie van de schakel-
en controle-elementen
Afb.
2
1 -toets
Hoofdschakelaar, om het hele apparaat in
en uit te schakelen.
2 “alarm” -toets
Dient voor het uitschakelen van het
waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt
geactiveerd wanneer het te warm is in de
vriesruimte en de diepvriesproducten
gevaar lopen (tegelijkertijd knippert
indicatie 9).
Ook als de diepvriesproducten geen
gevaar lopen, kan het
waarschuwingssignaal klinken
- bij ingebruikneming van het apparaat
- bij het toevoegen van verse
levensmiddelen zonder inschakeling van
de supervriesstand
- en als de vriesruimtedeur te lang open
staat.
Na uitschakeling van het
waarschuwingssignaal wordt de
"akoestische waarschuwing" automatisch
weer operationeel zodra de vriesruimte
weer op bedrijfstemperatuur is.
3 "Super"-toets
Om het supervriessysteem in en uit te
schakelen.
De indicaties 8 "Super" en 9 "SU" geven
aan dat het supervriessysteem is
ingeschakeld. Het supervriessysteem
dient voor het invriezen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen en
moet tot 24 uur vóór het inladen van de
verse levensmiddelen worden
ingeschakeld.
De vriesmachine werkt na inschakeling
continu, de vriesruimte bereikt een zeer
lage temperatuur.
Kennismaking met het apparaat
A.u.b. vóór het lezen de laatste bladzijden
met afbeeldingen openvouwen.
Deze gebruiksaanwijzing is op meer dan
één type van toepassing. Afwijkingen in
de afbeeldingen zijn hierdoor niet uit-
gesloten.
Overzicht
Afb.
1
1-9 Bedieningspaneel
10 Luchtafvoeropeningen
11 Verlichting
12 Lade voor yoghurtbekers
13 Legplateau
14 Multiflow system
(koudeluchtverdeler)
15 Groentelade
16 "Chiller"-vak
17 Legplateau voor blikjes, tubes
18 Eierrekje
19 Legplateau
20 Flessenhouder
21 Flessenvak
22 Vriesplateau
23 Diepvriesvak
A Koelruimte
B Vriesruimte
Bedieningspaneel
(kort overzicht)
Afb.
2
1 -toets
hoofdschakelaar aan/uit
2 “alarm” toets ("alarm-uit"-toets)
a) voor het uitschakelen van het
waarschuwingssignaal
b) voor het weergeven van de hoogste
temperatuur die in het vriesvak heeft
geheerst (alleen wanneer indicatie 9
knippert).
3 Super-toets
voor max. vriesvermogen.
4 Freezer-toets
Om de ingestelde temperatuur in de
diepvriesruimte aan te geven.
5 Cooler-toets
Om de ingestelde temperatuur in de
koelruimte aan te geven.
6 Insteltoets vriesruimte- en
koelruimtetemperatuur
0
C = kouder, warmer
7 Indicatie "alarm"
brandt alleen wanneer de alarmfunctie
wordt geactiveerd
8 Indicatie "super"
Brandt alleen wanneer de "super"-toets
wordt ingedrukt.
9 Indicatie van
a) "warmste temperatuur"
b) Indicatie "AL" (Alarm)
c) insteltemperatuur voor
de koelruimte
d) insteltemperatuur voor
de diepvriesruimte
81
NL
80
NL
Inschakelen en temperatuurkeuze
Afb.
2
Stekker in het stopcontact steken.
Hoofdschakelaar 1 indrukken
Het alarmsignaal is te horen, indicatie 9
knippert en geeft "AL" aan.
“alarm” -toets 2 indrukken
Het alarmsignaal gaat uit. De indicatie
geeft nu gedurende 5 seconden de
actuele temperatuur aan. Op indicatie 9
verschijnt "AL".
Temperatuur van de vriesruimte
instellen
Hiertoe de "freezer"-toets en daarna de
0
C-toets indrukken.
0
C-toets meermaals
indrukken of ingedrukt houden totdat de
gewenste temperatuur wordt
weergegeven (doorlopende weergave, na
–26
0
C wordt –16
0
C opnieuw
weergegeven).
Wij raden u aan de
vriesruimtetemperatuur in te stellen op
–20
0
C.
Temperatuur van de koelruimte
instellen
Hiertoe de "cooler"-toets en daarna de
0
C-toets indrukken.
0
C-toets meermaals
indrukken of ingedrukt houden totdat de
gewenste temperatuur wordt
weergegeven (doorlopende weergave, na
8
0
C wordt 2
0
C opnieuw weergegeven).
Wij raden u aan de
koelruimtetemperatuur in te stellen op
+4
0
C.
Ook na een correctie van de
temperatuurinstelling verandert de
temperatuur in de koelruimte pas na
geruime.
Kennismaking met het apparaat
4 "Freezer"-toets
Om de ingestelde temperatuur in de
diepvriesruimte op indicatie 9 (zie
beschrijving indicatie 9d) aan te geven.
5 "Cooler"-toets
Om de ingestelde temperatuur in de
koelruimte op indicatie 9 (zie beschrijving
indicatie 9c) aan te geven.
6 Insteltoets voor koelruimte- en
vriesruimtetemperatuur
a) (De temperatuur in de koelruimte is
instelbaar van 2ºC tot 8ºC). De "Cooler"-
toets en vervolgens de ºC-toets
indrukken. De insteltemperatuur wordt op
indicatie 9 aangegeven. De insteltoets
een aantal keren indrukken of ingedrukt
houden tot de gewenste temperatuur
wordt aangegeven. (De insteltemperatuur
wordt in doorlopende volgorde van 8ºC
tot 2ºC aangegeven. Na 2ºC verschijnt
weer 8ºC).
b) (De temperatuur in de diepvriesruimte is
instelbaar van -16ºC tot -26ºC). Om de
gewenste temperatuur in de
diepvriesruimte in te stellen de
"Freezer"-toets en vervolgens de
ºC-toets indrukken. De insteltemperatuur
wordt op indicatie 9 aangegeven. De
insteltoets een aantal keren indrukken of
ingedrukt houden tot de gewenste
temperatuur wordt aangegeven. (De
insteltemperatuur wordt in doorlopende
volgorde van -16ºC tot -26ºC
aangegeven. Na -26ºC verschijnt weer -
16ºC).
7 Indicatie "alarm"
Brandt alleen wanneer de alarmfunctie
is geactiveerd. Dit gebeurt wanneer het te
warm wordt in de vriesruimte en de
diepvriesproducten gevaar lopen. De
indicatie gaat uit zodra de vriesruimte
weer op bedrijfstemperatuur is.
8 Indicatie "super"
Brandt alleen wanneer de "super"-
toets is ingedrukt en daardoor de
supervriesstand is ingeschakeld.
De indicatie gaat uit wanneer de "super"-
toets opnieuw wordt ingedrukt om de
supervriesstand uit te schakelen.
De indicatie gaat op zijn vroegst 52 uur
na inschakeling van de supervriesstand
automatisch uit.
9 Multifunctionele indicatie
Geeft de verschillende temperaturen
weer
a) Te warme temperatuur in de
diepvriesruimte
Als indicatie 9 knippert, dan is of was het
door stroomuitval of een storing in de
diepvriesruimte te warm. Na het
indrukken van de toets Alarm
wordt op indicatie 9 (niet knipperend)
gedurende vijf seconden de warmste
temperatuur aangegeven die in de
diepvriesruimte heeft geheerst. Hierna
wordt deze waarde gewist. Indicatie 9
geeft nu zonder te knipperen de
geprogrammeerde temperatuur in de
diepvriesruimte aan.
b) Indicatie "Al" (Alarm)
Deze geeft aan wanneer het in de
diepvriesruimte te warm is.
c) Insteltemperatuur voor de koelruimte
Na het indrukken van de "Cooler"-toets
wordt de insteltemperatuur voor de
koelruimte aangegeven.
d) Insteltemperatuur voor de
diepvriesruimte
Na het indrukken van de "Freezer"-toets
wordt de insteltemperatuur voor de
diepvriesruimte aangegeven.
Attentie:
De temperatuur in de koelruimte kan
schommelen
– doordat de deur van het apparaat vaak
geopend werd,
– door het inladen van grote hoeveelheden
verse levensmiddelen in de koelruimte
en de diepvriesruimte,
– door een verandering van de
omgevingstemperatuur,
– door een verandering van de instelling
van de temperatuurkiezer voor de
diepvriesruimte of door inschakelen van
het supervriessysteem.
De voorzijde van het apparaat wordt
gedeeltelijk licht verwarmd waardoor
de vorming van condensatiewater in
de buurt van de deurafdichting wordt
voorkomen.
83
NL
82
NL
Levensmiddelen inruimenLevensmiddelen inruimen
Attentie bij het inruimen
Warme dranken en gerechten buiten het
apparaat laten afkoelen.
De levensmiddelen liefst verpakt of goed
afgedekt bewaren. Hierdoor blijven niet
alleen geur, smaak, kleur en vochtigheid
behouden, maar wordt bovendien
voorkomen dat de opgeslagen levens-
middelen naar elkaar gaan smaken.
Alleen groente, fruit en sla moeten
onverpakt in de groenteladen worden
opgeslagen.
Zorg dat de kunststof delen en de
deurafdichting niet met olie of vet in
aanraking komen (ze kunnen poreus
worden).
Geen explosieve stoffen in het apparaat
opslaan. Dranken met een hoog
alcoholpercentage rechtop en goed
gesloten bewaren.
– Gevaar voor explosie!
Flessen met vloeistoffen die kunnen
bevriezen, niet in de diepvriesruimte
bewaren. De flessen springen!
Een voorbeeld van het
inruimen
afb.
1
Koelruimte (A)
In de lade (12) kaas, worst, yoghurt.
Op de schappen (13) van boven naar
beneden bakwaren, toebereide gerechten,
zuivelproducten.
In de groentebak (15) groente, fruit, salade.
In het vakje (17) kleine flessen, blikken.
In het flessenvak (21) grote flessen.
Vriesruimte (B)
Op het diepvriestableau (22) kleine
diepvriesgerechten bewaren of ijs bereiden.
In de bovenste diepvriesbakken (23)
diepvriesgerechten bewaren.
Indeling van het interieur
De legroosters/plateaus in de koelruimte
kunnen – ook als de deur 90° openstaat –
worden verplaatst: legrooster/plateau naar
voren trekken, iets laten zakken, eruit nemen
en op de gewenste plaats opnieuw erin
zetten (afb.
4
).
"Chiller"-vak (afb.
8
)
Bodem van het vak naar voren trekken, de
klep gaat open.
Bodem van het vak naar voren trekken. De
klep gaat open. In het "Chiller"-vak heersen
lagere temperaturen dan in de koelruimte
waarbij ook temperaturen onder 0
0
C kunnen
optreden. Ideaal voor het bewaren van vis,
vlees en worst.
Niet geschikt voor sla, groente en
koudegevoelige levensmiddelen.
De kleine lade kan eruit genomen worden
om levensmiddelen in- en uit te laden
(afb.
6)
.
De eierrekjes in de voorraadbakjes kunnen
omhoog geklapt worden waardoor er plaats
is voor tubes, blikjes etc.
Met de flessehouder wordt voorkomen dat de
flessen omvallen bij het openen en sluiten van
de deur (afb.
7
).
Alle voorraadbakjes en -rekjes in de deur
kunnen eruit gehaald worden om schoon te
maken: bakje of rekje ietsje optillen en eruit
halen (afb.
5
/A
)
.
Uitschakelen van het
apparaat
Hoofdschakelaar (afb.
2
/1) indrukken.
Hierdoor is het apparaat uitgeschakeld.
Buiten werking stellen van
het apparaat
Als het apparaat langere tijd niet gebruikt
wordt:
hoofdschakelaar (afb.
2
/1) indrukken,
apparaat schoonmaken en de deuren
openlaten.
Uitschakelen en buiten
werking stellen van het
apparaat
Invriezen en opslaan
Attentie bij het inkopen van
diepvriesprodukten
Let erop dat de verpakking niet
beschadigd is.
De op de verpakking aangegeven
houdbaarheidsdatum mag niet verstreken
zijn.
In de winkel moet de temperatuur in de
diepvrieskist –18 °C of kouder zijn.
Koop de diepvriesprodukten op het
allerlaatste moment.
Breng ze in kranten gewikkeld of in een
koeltas snel naar huis en leg ze in de
diepvriesruimte.
Levensmiddelen zelf
invriezen
Gebruik uitsluitend verse levensmiddelen als
u zelf gaat invriezen.
Geschikt om in te vriezen:
vlees en worst, gevogelte en wild, vis,
groente, kruiden, fruit, brood en gebak,
pizza, kant en klare gerechten, kliekjes,
eierdooiers en eiwit.
Niet geschikt om in te vriezen:
eieren met schaal, zure room en mayonaise,
sla, radijsjes, rammenas en rettich, uien.
Blancheren van groente en fruit:
groente en fruit moeten vóór het invriezen
geblancheerd worden om te voorkomen dat
kleur, smaak, aroma en vitamine „C”
verloren gaan.
(Blancheren betekent dat de groente of het
fruit kort in kokend water wordt gedompeld.
In de boekhandel zijn boeken over invriezen
verkrijgbaar, waarin ook blancheren wordt
beschreven.).
Verpakken van levens-
middelen
De levensmiddelen in voor uw huishouden
geschikte porties verdelen.
Groente en fruit in porties niet zwaarder dan
85
NL
84
NL
Invriezen en opslaan
1 kg, vlees tot 2,5 kg. Kleinere porties zijn
sneller helemaal bevroren. Zo blijft de
kwaliteit bij het ontdooien en bereiden
het beste behouden.
De levensmiddelen luchtdicht verpakken
zodat ze niet uitdrogen of hun smaak
verliezen.
Voor verpakking geschikt:
kunststof-, polyetheen- en aluminiumfolie,
diepvriesdozen. Deze produkten zijn in de
handel verkrijgbaar.
Niet geschikt:
pakpapier, vetvrij papier, cellofaan, vuilnis-
zakken en gebruikte boodschappentasjes.
De levensmiddelen verpakken, lucht eruit
persen en het geheel van een goede sluiting
voorzien.
Als sluiting geschikt:
elastiekjes, clips van kunststof, touwtjes,
koudebestendig plakband e.d. Zakjes en
folie van polyetheen kunnen met een folie-
lasapparaat worden dichtgelast.
Vermeld op de pakjes inhoud en datum
voordat u ze in de diepvriesruimte legt.
Invriescapaciteit
De levensmiddelen moeten zo snel mogelijk
door en door worden ingevroren. Alleen zo
blijven vitamines, voedingwaarde, kleur
en smaak behouden. Daarom mag de max.
invriescapaciteit van uw apparaat niet
overschreden worden.
De volgende hoeveelheden levensmiddelen
kunnen binnen 24 uur worden ingevroren in
de bovenste diepvriesbak
bij 70 cm brede apparaten max. 12 kg.
bij 60 cm brede aparaten max. 9 kg.
Zorg dat de verse levensmiddelen niet
in aanraking komen met al ingevroren
levensmiddelen.
Warme spijzen en dranken, voordat u ze
in de diepvriesruimte opslaat, op kamer-
temperatuur laten afkoelen.
Gegevens over de maximale
invriescapaciteit volgens de actuele norm
vindt u op het typeplaatje (Afb.
B
).
Supervriezen
Als er al levensmiddelen in de diepvriesruimte
liggen, dan moet een paar uur vóór het
inladen van verse levensmiddelen het
supervriessysteem worden ingeschakeld.
Doorgaans is 4 tot 6 uur van tevoren
voldoende. Wilt u de max. invriescapaciteit
benutten, dan moet u het supervriessysteem
24 uur van tevoren inschakelen. Kleinere
hoeveelheden levensmiddelen (tot 2 kg)
kunnen zonder gebruik van het
supervriessysteem worden ingevroren.
Inschakelen van het supervriessysteem:
de supervriestoets (afb.
2
/3) indrukken.
De indicatie "super" geeft aan dat het
supervriessysteem is ingeschakeld. Na
inschakeling bereikt de vriesruimte een zeer
lage temperatuur. Ca. 52 uur na het
inschakelen wordt de supervriesstand
automatisch uitgeschakeld.
Levensmiddelen opslaan
Let er altijd op dat alle diepvriesladen
helemaal tot de aanslag in de diepvries-
ruimte zijn geschoven.
Dit is belangrijk voor een goede lucht-
circulatie in het apparaat.
Vriestableau
Afb.
:
Op het vriestableau kunt u de ijsbakjes
bewaren en bessen, klein gesneden fruit,
kruiden en groente stuk voor stuk invriezen.
Om stuk voor stuk in te vriezen de
levensmiddelen op het vriestableau
gelijkmatig verdelen en ca. 10 tot 12 uur
door en door laten bevriezen.
Hierna overdoen in diepvrieszakjes of
diepvriesdozen.
Om te ontdooien de levensmiddelen weer
naast elkaar neerleggen.
Invriezen en opslaan
Ontdooien van
diepvrieswaren
Afhankelijk van soort en bereidingswijze
van de levensmiddelen kunt u kiezen uit
de volgende mogelijkheden:
bij omgevingstemperatuur,
in de koelkast,
in de elektrische oven,
met of zonder heteluchtverwarming,
in de magnetronoven.
Geheel of gedeeltelijk ontdooide diep-
vriesgerechten kunnen opnieuw worden
ingevroren als vlees en vis niet langer dan
één dag en andere diepvriesgerechten niet
langer dan drie dagen zijn bewaard op een
temperatuur lager dan +3 °C.
In andere gevallen de levensmiddelen – als
ten minste geur, smaak en kleur niet
veranderd zijn – koken, braden of op een
andere manier bereiden en opnieuw
invriezen.
De max. bewaartijd van de levensmiddelen
wordt hierdoor bekort.
IJsblokjes maken
Afb.
9
Het ijsbakje voor
3
/4 met water vullen en in
de diepvriesruimte zetten.
Door het ijsbakje iets te verbuigen, laten de
ijsblokjes gemakkelijker los.
Schoonmaken
Vóór het schoonmaken altijd de stekker
uit het stopcontact trekken resp. de
zekering uitschakelen of losdraaien.
Geen stoom- of hogedrukapparaten
gebruiken. Door de hete stoom kunnen de
oppervlakte en de electrische onderdelen
beschadigd worden – kans op een
electrische schok!
Zorg dat het sop niet in de controle-armatuur
of de verlichting terechtkomt. Behalve de
deurafdichting kan het hele apparaat met
lauw water met een scheutje mild, licht
desinfecterend reinigingsmiddel (bijv. hand-
afwasmiddel) worden schoongemaakt. Geen
schoonmaakmiddelen gebruiken die zand,
schuurmiddel of zuren bevatten. Ook geen
chemische oplosmiddelen gebruiken.
De deurafdichting alleen met schoon water
afnemen en grondig droogwrijven.
Indien mogelijk om de twee jaar ook de
warmtewisselaar (zwart rooster) aan de
achterkant van het apparaat met een kwast
of met de stofzuiger schoonmaken. Hierdoor
blijft het apparaat optimaal presteren
waardoor u energie bespaart.
87
NL
Het apparaat in een koele, goed te
ventileren ruimte plaatsen. Niet in de zon
of in de buurt van een warmtebron
(verwarmingsradiator enz.) plaatsen.
De be- en ontluchtingsopeningen nooit
afdekken.
Warme gerechten pas nadat ze zijn
afgekoeld in het apparaat zetten.
Als u diepvrieswaren wilt ontdooien, leg
deze dan eerst in de koelruimte. U benut
hierdoor de in de diepvrieswaren
aanwezige koude voor het koelen van
de levensmiddelen in de koelruimte.
Bij het in- en uitladen de deuren van het
apparaat zo kort mogelijk openen.
Hoe korter de deur van de diepvriesruimte
geopend wordt, des te minder ijs zich kan
afzetten op de vriesroosters.
Warmtewisselaar (zwart rooster) aan de
achterkant van het apparaat om de twee
jaar schoonmaken.
Tips om energie te
besparen
86
NL
Aanwijzingen bij
bedrijfsgeluiden
Bedrijfsgeluiden
Om de gekozen temperatuur constant te
houden schakelt uw apparaat van tijd tot
tijd de compressor in.
De geluiden die daarbij ontstaan zijn
normaal.
Zodra het apparaat de bedrijfstemperatuur
heeft bereikt, worden de geluiden
automatisch minder.
Het gebrom komt van de motor
(compressor). Het kan korte tijd iets luider
worden als de motor inschakelt.
Het geborrel, geklok of gebruis komt van
het koelmiddel dat door de leidingen
stroomt.
Het geklik is alleen te horen als de
thermostaat de motor in- of uitschakelt.
Kraakgeluiden kunnen optreden
wanneer...
- automatische ontdooiing plaatsvindt.
- het apparaat afkoelt of opwarmt
(materiaaluitzetting).
Bij een meerzone- of No-Frost-apparaat kan
een zacht geruis te horen zijn van de
luchtstroom in de binnenruimte van het
apparaat.
Als de bedrijfsgeluiden te luid zijn, dan
heeft dit wellicht eenvoudige oorzaken
die vaak heel gemakkelijk kunnen worden
opgeheven.
Het apparaat staat niet waterpas
Het apparaat met behulp van een waterpas
stellen. Gebruik hiervoor de schroefvoetjes
of leg er iets onder.
Het apparaat staat tegen een ander
meubel of apparaat
Het apparaat van het meubel of het
apparaat ernaast wegschuiven.
Laden, manden of legroosters/plateaus
wiebelen of klemmen
Controleer de delen die eruit gehaald
kunnen worden en zet ze eventueel opnieuw
in het apparaat.
Flessen of serviesgoed raken elkaar
De flessen of het serviesgoed los van elkaar
zetten.
– De lichtschakelaar zit klem (afb.
A
/B).
Controleer of deze bewogen kan worden.
Zo niet, neem dan contact op met de
klantenservice.
Als de indicatie (afb.
2
/9) knippert maar
het akoestische waarschuwingssignaal
niet afgaat,
dan was het door het uitvallen van de
stroom of door een storing in de diepvries-
ruimte te warm.
Na het indrukken van de "Alarm" -
toets wordt op indicatie 9 (niet knipperend)
gedurende vijf seconden de warmste
temperatuur aangegeven die in de
diepvriesruimte heeft geheerst. Hierna wordt
deze waarde gewist. Indicatie 9 geeft nu
zonder te knipperen de geprogrammeerde
temperatuur in de diepvriesruimte aan.
Als de indicatie warmer dan +3 °C heeft
aangegeven, dan moeten de diepvrieswaren
gecontroleerd worden.
Als smaak, geur en uiterlijk niet veranderd
zijn de diepvrieswaren door koken of braden
tot een kant en klaar gerecht verwerken en
opnieuw invriezen.
De maximale bewaartijd wordt hierdoor bekort.
Als na langer gebruik de indicatie (afb.
2
/9) knippert en het alarmsignaal te
horen is:
Storing – in de diepvriesruimte is het te
warm!
Op de indicatie wordt de geprogrammeerde
temperatuur in de diepvriesruimte
aangegeven.
Om het alarmsignaal uit te schakelen:
"Alarm" -toets indrukken.
Eventuele oorzaken van de storing:
- de ventilatie-opening aan de bovenkant
van het apparaat resp. in de plint is
afgedekt;
- de deur van de diepvriesruimte is niet
goed dicht;
- er werden verse levensmiddelen zonder
supervriezen ingevroren;
- er werden om in te vriezen te veel verse
levensmiddelen in één keer ingeladen;
- hoge omgevingstemperatuur.
Kleine storingen zelf verhelpen
Ga, alvorens de Servicedienst in te
schakelen, aan de hand van de volgende
punten eerst even na of u de storing zelf
kunt verhelpen.
Als u om een monteur vraagt, en het blijkt
dat hij alleen maar een advies (bijv. over
de bediening of het onderhoud van het
apparaat) hoeft te geven om de storing
te verhelpen, dan moet u, ook in de
garantietijd, de volledige kosten van
dat bezoek betalen.
Als de indicatie (afb.
2
/9) niet brandt:
controleer of er stroom is, of de stekker
goed in het stopcontact zit en of het
apparaat is ingeschakeld.
Als tijdens het in gebruik nemen van het
apparaat de indicatie (afb.
2
/9) "E1"
(knipperend) wordt aangegeven:
In de koelruimte heerst een zeer hoge
temperatuur. Een paar minuten na het in
gebruik nemen van het apparaat wordt de
ingestelde temperatuur in de koelruimte
aangegeven als de Cooler-toets werd
ingedrukt. Anders wordt op de indicatie "Al"
(de diepvriesruimte is warm) of de ingestelde
temperatuur in de diepvriesruimte
aangegeven.
Als tijdens het in gebruik nemen van het
apparaat de indicatie (afb.
2
/9) "E2"
(knipperend) wordt aangegeven:
In de diepvriesruimte heerst een zeer hoge
temperatuur. Een paar minuten na het in
gebruik nemen van het apparaat wordt "Al"
en vervolgens de ingestelde temperatuur in
de diepvriesruimte aangegeven als de
Freezer-toets werd ingedrukt. Anders geeft
de indicatie de ingestelde temperatuur in de
koelruimte aan.
Als de verlichting in de koelruimte niet
functioneert:
– De gloeilamp is defect. Stekker uit het
stopcontact trekken, afscherming (afb.
A
/A) verwijderen en de gloeilamp
vervangen door een gloeilamp van
hetzelfde type (max. 15 W, 230 V, fitting
E14).
88
NL
Typeplaatje
Afb.
B
Als u de hulp van de Servicedienst inroept,
geef dan het E-nummer en het FD-nummer
op.
U vindt deze nummers in het zwart omlijnde
gedeelte van het typeplaatje links onderaan
in de koelruimte naast de groentelade.
Adres en telefoonnummer van de Service-
dienst kunt u vinden in het telefoonboek of
in de meegeleverde brochure met service-
adressen.
Na het verhelpen van de storing de
"Alarm" -toets indrukken; de indicatie
houdt op met knipperen als in de
diepvriesruimte de bedrijfstemperatuur weer
is bereikt.
Als de deur van de diepvriesruimte te lang
open stond en de ingestelde temperatuur
in de diepvriesruimte niet meer bereikt
wordt, dan heeft zich zoveel ijs op de
verdamper afgezet dat het volautomatische
ontdooisysteem de hoeveelheid ijs niet meer
kan ontdooien. In dit geval de diepvrieswaren
uit het apparaat halen en goed geïsoleerd op
een koele plaats leggen.
Het apparaat uitschakelen en de deur van
de diepvriesruimte open laten staan. Na ca.
12 uur is het ijs in het koelsysteem ontdooid.
Apparaat weer inschakelen en de diepvries-
waren erin leggen.
Als de storing aan de hand van de hiervoor
genoemde punten niet verholpen kan
worden, schakel dan de Servicedienst in.
Om koudeverlies te vermijden de deuren niet
onnodig openen.
Voer zelf geen apparaties aan het apparaat
uit, vooral niet aan de electrische onder-
delen.
ServicedienstKleine storingen zelf
verhelpen
1/64