Reiniging en onderhoud
116
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
4.2 Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat de oven
afgekoeld is.
4.3 Wekelijkse gewone reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks
met behulp van een gewoon product voor
de reiniging van het glas. Respecteer steeds
de aanwijzingen van de producent. Het
silicone dat aanwezig is in deze producten
produceert een beschermend
waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle
vlekken blijven achter op dat laagje, en
kunnen dus makkelijk verwijderd worden.
Droog daarna het oppervlak met een reine
doek. Let op dat geen resten van
reinigingsmiddel achterblijven op de
kookplaat, omdat ze een bijtende reactie
zouden kunnen hebben wanneer de plaat
verwarmd wordt, en dus de structuur
zouden kunnen wijzigen.
4.4 Voedselresten of -vlekken
Eventuele lichtgekleurde strepen,
veroorzaakt door pannen met een
aluminium bodem, kunnen worden
verwijderd met een in azijn vochtig
gemaakte doek.
Als er na het gebruik van de kookplaat
verbrande resten achterblijven, moeten
deze worden verwijderd met de
bijgeleverde schraper. Spoel met water en
droog goed met een schone doek. Als de
schraper constant wordt gebruikt, wordt het
gebruik van chemische producten voor de
dagelijkse reiniging van de plaat
aanzienlijk beperkt.
Zandkorrels die eventueel op de
kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen
van sla of aardappelen zouden de plaat
kunnen krassen wanneer de pannen
verschoven worden.
Verwijder deze zandkorrels dus
onmiddellijk van het oppervlak van de
kookplaat.
Incorrect gebruik
Beschadiging van de
oppervlakken
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Mors tijdens de bereiding geen suiker of
zoete mengsels op de kookplaat.
• Plaats geen materialen of stoffen die
zouden kunnen smelten (plastic of
aluminium).
• Houd de kookplaat altijd schoon, en
plaats geen enkel voorwerp op de
sensortoetsen.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes). Gebruik eventueel
houten of plastic gereedschappen.