Smeg SCD9IMX9-1 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Inhoudsopgave
187
NL
1 Waarschuwingen 188
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 188
1.2 Aansprakelijkheid van de fabrikant 193
1.3 Beoogd gebruik 193
1.4 Typeplaatje 193
1.5 Deze gebruiksaanwijzing 193
1.6 Verwerking 193
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 194
2 Beschrijving 195
2.1 Algemene beschrijving 195
2.2 Kookplaat 196
2.3 Bedieningspaneel 197
2.4 Andere onderdelen 198
2.5 Beschikbare accessoires 198
3 Gebruik 200
3.1 Om energie te besparen 202
3.2 Gebruik van de accessoires 202
3.3 Gebruik van de kookplaat 203
3.4 Gebruik van de bergruimte 208
3.5 Het gebruik van de oven 208
3.6 Advies voor bereidingen 210
3.7 Klok programmeereenheid 212
4 Reiniging en onderhoud 216
4.1 Reiniging van de kookplaat 217
4.2 Reiniging van de deur 218
4.3 Reiniging van de ovenruimte 220
4.4 Vapor Clean 221
4.5 Buitengewoon onderhoud 223
5 Installatie 225
5.1 Plaatsing 225
5.2 Elektrische aansluiting 230
5.3 Voor de installateur 232
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
Waarschuwingen
188
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden zeer heet
tijdens het gebruik. Raak geen
verwarmingselementen aan
tijdens gebruik van het apparaat.
Bescherm de handen met
ovenwanten bij het hanteren van
voedsel in de ovenruimte.
Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke
of mentale capaciteiten of met
een gebrek aan ervaring of
kennis is alleen toegestaan onder
toezicht en begeleiding van
volwassenen die verantwoordelijk
zijn voor hun veiligheid.
Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan uit
de buurt van het apparaat.
Houd kinderen van jonger dan
8 jaar uit de buurt wanneer het
apparaat in werking is.
Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
Let op voor de snelle verwarming
van de kookzones. Plaats geen
lege potten of pannen op de
ingeschakelde plaat. Gevaar op
oververhitting.
Vetten en oliën kunnen vlam vatten
als ze oververhit raken. Het is
aanbevolen bij het apparaat te
blijven tijdens de voorbereiding
van voedsel dat olie of vet bevat.
Als de oliën of vetten vlam
zouden vatten, mag geen water
gebruikt worden om te blussen.
Plaats het deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.
Het kookproces moet altijd
bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend
bewaakt worden.
Tijdens het gebruik geen metalen
voorwerpen zoals vaatwerk of
bestek op het oppervlak van de
kookplaat plaatsen omdat deze
oververhit zouden kunnen raken.
Waarschuwingen
189
NL
Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
Giet geen water rechtstreeks op
hete ovenschalen.
Houd de deur dicht tijdens de
bereiding.
Als er een ingreep nodig is aan
het gerecht of aan het einde van
de bereiding, de deur gedurende
een aantal seconden 5 centimeter
openen, de stoom laten
ontsnappen en vervolgens de
deur volledig openen.
Open de bergruimte (indien
aanwezig) niet wanneer de oven
ingeschakeld of warm is.
Voorwerpen in de bergruimte
kunnen zeer heet zijn na gebruik
van de oven.
GEEN ONTVLAMBARE
MATERIALEN GEBRUIKEN OF
BEWAREN IN DE BERGRUIMTE
(INDIEN AANWEZIG) OF IN
DE NABIJHEID VAN HET
APPARAAT.
GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN
IN DE BUURT VAN HET
APPARAAT TERWIJL HET WERKT.
Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
VOER GEEN WIJZIGINGEN
UIT OP HET APPARAAT.
Voorafgaand aan iedere ingreep
op het apparaat (installatie,
onderhoud, plaatsing of
verplaatsing) moet u altijd zorgen
voor persoonlijke
beschermingsmiddelen.
Voorafgaand aan iedere ingreep
op het apparaat moet de
algemene elektrische voeding
gedeactiveerd worden.
Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
Als de stroomkabel beschadigd
is, moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging van
de kabel zal zorgen.
Waarschuwingen
190
Beschadiging van het apparaat
Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
Roosters en ovenschalen moeten
in de zijgeleiders worden
geplaatst tot ze niet verder
kunnen. De mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen moeten naar
beneden en naar de achterzijde
van de ovenruimte gericht zijn.
Ga niet op het apparaat zitten.
Gebruik geen stoomstraal om het
apparaat te reinigen.
Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmte-afvoer niet verstopt
raken.
Laat het apparaat niet onbeheerd
achter tijdens bereidingen
waarbij vetten en oliën vrijkomen
die bij heet worden vlam kunnen
vatten. Wees heel voorzichtig
Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
GEBRUIK HET APPARAAT
NOOIT OM DE RUIMTE TE
VERWARMEN.
Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
Gebruik geen plastic vaatwerk of
pannen om voedsel te bereiden.
Plaats geen blikken of gesloten
pannen in de ovenruimte.
Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de bereiding
niet gebruikt worden uit de
ovenruimte.
Bedek de bodem van de
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
Plaats geen pannen of
ovenschalen rechtstreeks op de
bodem van de ovenruimte.
Bij gebruik van bakpapier moet u
er voor zorgen dat de circulatie
van de warme lucht in de oven er
niet door wordt verhinderd.
Gebruik de open deur niet als
steun door pannen of schalen
direct op het binnenglas te
plaatsen.
De pannen of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
Alle pannen moeten een vlakke
en regelmatige bodem hebben.
Waarschuwingen
191
NL
In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
Mors geen zuurhoudende stoffen
zoals citroensap of azijn op de
kookplaat.
Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
Als barsten of scheuren
opgemerkt worden, of als het
oppervlak van de glaskeramische
plaat zou breken, moet het
apparaat onmiddellijk
uitgeschakeld worden. Schakel
de stroom uit en neem contact op
met de Technische Dienst.
Personen met een pacemaker of
een gelijkaardig apparaat
moeten zich ervan vergewissen
dat de werking van deze
apparaten niet wordt beïnvloed
door het inductieveld, waarvan
het frequentiebereik tussen 20 en
50 kHz ligt.
Overeenkomstig de bepalingen
van de elektromagnetische
compatibiliteit behoort de
elektromagnetische inductieplaat
tot Groep 2 en Klasse B
(EN 55011).
Gebruik geen stoomstraal om het
apparaat te reinigen.
Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
•Gebruik op de stalen delen of de
delen waarvan het oppervlak met
metalen afwerkingen werd
behandeld (bijv. elektrolytische
oxidaties, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters
van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet
in de vaatwasser.
Gebruik de open deur niet als
hefboom om het apparaat in het
meubel te plaatsen.
Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
Waarschuwingen
192
Installatie
• DIT APPARAAT MAG NIET
GEÏNSTALLEERD WORDEN IN
BOTEN OF CARAVANS.
Het apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
Om mogelijke oververhitting van
het apparaat te vermijden mag
het niet achter een decoratieve
deur of een paneel worden
geïnstalleerd.
Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch
personeel.
De aarding moet verplicht
aangebracht worden volgens de
voorziene veiligheidsnormen van
de elektrische installatie.
Gebruik kabels die bestand zijn
tegen temperaturen van minstens
90 °C.
Het aandraaimoment van de
schroeven van de
stroomgeleiders van het
klemmenbord moet gelijk zijn aan
1,5-2Nm.
Voor dit apparaat
Schakel de kookplaten na
gebruik uit. Vertrouw nooit alleen
op de panherkenningsindicatie.
Let goed op kinderen, want ze
kunnen het brandende
controlelampje voor de
restwarmte moeilijk zien. De
bereidingszones blijven ook na
gebruik voor een bepaalde
periode nog zeer warm, ook al
zijn ze uitgeschakeld. Houd
kinderen uit de buurt zodat ze ze
niet kunnen aanraken.
Het glaskeramische oppervlak is
schokbestendig, maar u dient te
voorkomen dat er zware en
harde voorwerpen vallen op de
kookplaat: die zou kunnen breken
als het om puntige voorwerpen
gaat.
Het glaskeramische
kookoppervlak mag niet als
steunvlak gebruikt worden.
Controleer of het apparaat is
uitgeschakeld voordat de lamp
wordt vervangen.
Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
Controleer of er geen
voorwerpen in de deur vastzitten.
Waarschuwingen
193
NL
1.2 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade aan
personen en voorwerpen ten
gevolge van:
• een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de
gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.3 Beoogd gebruik
Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
Het apparaat is niet ontworpen
om te functioneren met externe
kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.4 Typeplaatje
Het typeplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
markering. Het plaatje mag in geen
geval worden verwijderd.
1.5 Deze gebruiksaanwijzing
Deze handleiding voor gebruik is
een integraal onderdeel van het
apparaat en moet gedurende de
gehele levensduur van het apparaat
intact en binnen handbereik van de
gebruiker bewaard worden.
Lees deze gebruiksaanwijzing
aandachtig vóór installatie.
1.6 Verwerking
Het apparaat moet op het
einde van zijn gebruiksduur
apart ingezameld worden
(richtlijnen 2002/95/EG, 2002/
96/EG, 2003/108/EG). Dit
apparaat bevat geen stoffen in
hoeveelheden die gevaarlijk worden
geacht voor de gezondheid en het
milieu, in overeenstemming met de
huidige Europese richtlijnen.
Verwijdering van het apparaat:
• De stroomkabel doorknippen en
verwijder.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische
schok
• Schakel de stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het
stopcontact.
Waarschuwingen
194
• Oude of gebruikte apparaten
aan het einde van hun levensduur
moeten door de gebruiker
worden ingeleverd bij geschikte
centra voor de gescheiden
inzameling van elektrisch en
elektronisch afval, of overhandigd
worden aan de verkoper
wanneer een nieuw soortgelijk
apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in
milieuvriendelijke en recyclebare
materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal
naar de betreffende centra voor
afvalverwerking.
1.7 Wegwijs in de
gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen
ervan, niet onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de
plastic zakken van de
verpakking.
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
Beschrijving
195
NL
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
1 Kookplaat
2 Bedieningspaneel
3 Lamp
4 Pakking
5 Deur
6 Ventilator
7 Bergruimte
Frame voor roosters/ovenschalen
Beschrijving
196
2.2 Kookplaat
* de vermogens zijn een benadering en zijn afhankelijk van de gebruikte recipiënten of de
geselecteerde instellingen.
Voordelen van inductiekoken
Energiebesparing, dankzij de
rechtstreekse overdracht van energie
naar de pan (u moet daarvoor bestemde
pannen van magnetiseerbaar materiaal
gebruiken) in vergelijking met het
traditioneel elektrisch koken.
Grotere veiligheid dankzij de overdracht
van energie naar alleen het recipiënt dat
op de kookplaat geplaatst is.
Hoog rendement bij de overdracht van
energie van de bereidingszone met
inductie naar de basis van de pan.
•Snelle verwarming.
Kleinere kans op brandwonden, omdat
het kookoppervlak enkel wordt
verwarmd door de onderkant van de
pan; overgekookt voedsel plakt niet.
Zone Externe diameter (mm)
Max. geabsorbeerd
vermogen (W)*
Geabsorbeerd vermogen
Booster-functie (W)*
1210 2300 3000
2180 1300 1400
3270 2300 3000
4180 1300 1400
5210 2300 3000
De kookplaat is voorzien van een
inductiegenerator voor elke
bereidingszone. Elke generator
onder het glaskeramische
oppervlak heeft een
elektromagnetisch veld dat een
thermische stroom op de
onderkant van de pan
veroorzaakt. De warmte wordt niet
aan de bereidingszone
overgedragen, maar wordt direct
door de inductieve stromen in het
recipiënt gecreëerd.
Beschrijving
197
NL
2.3 Bedieningspaneel
1 Klok programmeereenheid
Handig voor de weergave van het actuele
tijdstip, de geprogrammeerde bereidingen
en voor de instelling van de kookwekker.
2 Temperatuurknop
Met deze knop kan de temperatuur van de
bereiding geselecteerd worden.
Draai de knop naar rechts op de gewenste
waarde tussen de minimale en maximale
waarde.
3 Controlelamp
Licht op om te melden dat de oven zich in
de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
4 Functieknop
De verschillende functies van de oven zijn
geschikt voor verschillende
bereidingswijzen. Nadat u de gewenste
functie heeft geselecteerd, moet u de
kooktemperatuur instellen met de
temperatuurknop.
5 Knoppen bereidingszones van de
kookplaat
Nuttig voor het bedienen van de
bereidingszones van de inductieplaat.
Druk de knoppen in en draai ze rechtsom
om het werkingsvermogen van de plaat te
regelen, van minimaal 1 tot maximaal 9.
Het werkingsvermogen wordt aangeduid
op het display dat op de kookplaat is
gepositioneerd.
Beschrijving
198
2.4 Andere onderdelen
Plaatsbare vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om
roosters en ovenschalen op verschillende
hoogtes te plaatsen. De plaatsbare
hoogtes worden begrepen van laag naar
hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat
wordt ingeschakeld:
als de deur wordt geopend;
als een willekeurige functie wordt
gekozen, met uitzondering van de
functie .
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van
de ovens, en wordt tijdens de bereiding in
werking gesteld.
De werking van de ventilator veroorzaakt
een normale luchtstroom die aan de
achterzijde van het apparaat naar buiten
komt, en die ook na de uitschakeling van
het apparaat nog kort kan doorgaan.
2.5 Beschikbare accessoires
Rooster
Handig voor het plaatsen van schalen met
voedsel in bereiding.
Ovenschaal
Nuttig voor het opvangen van vet dat
afkomstig is van het voedsel op het rooster
erboven.
Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en de
warmte-afvoer niet verstopt raken.
Beschrijving
199
NL
Diepe ovenschaal
Nuttig om vet op te vangen afkomstig van
voedsel op het bovenstaande rooster, of
om taarten, pizza’s en gebak te bakken.
Draaispit (enkel op sommige modellen)
Nuttig voor het bereiden van kip of voedsel
dat over het hele oppervlak gelijkmatig
moet worden bereid.
Op sommige modellen zijn niet
alle accessoires aanwezig.
De accessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen conform
de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
De bijgeleverde of optionele
accessoires zijn verkrijgbaar bij
erkende verkopers. Gebruik enkel
de originele accessoires van de
fabrikant.
Gebruik
200
3 Gebruik
Waarschuwingen
Hoge temperatuur in de ovens
tijdens het gebruik
Gevaar voor verbranding
Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
Bescherm de handen met ovenwanten
bij het hanteren van voedsel in de
ovenruimte
Raak de verwarmingselementen in het
apparaat niet aan.
Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
Houd kinderen van jonger dan 8 jaar uit
de buurt wanneer het apparaat in
werking is.
Als er een ingreep nodig is aan het
gerecht of aan het einde van de
bereiding, de deur gedurende een
aantal seconden 5 centimeter openen,
de stoom laten ontsnappen en
vervolgens de deur volledig openen.
Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen
Gevaar voor verbranding
Open de bergruimte niet wanneer het
toestel ingeschakeld of warm is.
De voorwerpen in de bergruimte kunnen
erg heet worden tijdens het gebruik van
de oven.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de oppervlakken
Bedek de bodem van de ovenruimte
niet met aluminiumfolie.
Als er bakpapier gebruikt wordt, moet
dit zo geplaatst worden dat de interne
circulatie van hete lucht in de ovenruimte
niet belemmerd wordt.
Plaats geen pannen of ovenschalen
rechtstreeks op de bodem van de
ovenruimte.
Gebruik de open deur niet als steun
door pannen of schalen direct op het
binnenglas te plaatsen.
•Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
De pannen of de vleesroosters moeten
binnen de omtrek van de kookplaat
geplaatst worden.
Alle pannen moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
Plaats nooit pannen op de kookplaat
die geen perfect gladde en regelmatige
bodem hebben.
Voorkom dat harde en zware
voorwerpen, met mogelijke ernstige
gevolgen, op het oppervlak van de
kookplaat vallen.
In geval van barsten of scheuren, moet
het apparaat onmiddellijk uitgeschakeld
worden, moet de stroomtoevoer
uitgeschakeld worden en moet contact
met de assistentie worden opgenomen.
Gebruik de kookplaat niet als werk- en/
of snijvlak.
Gebruik
201
NL
Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en vanaf de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische
gegevens) van de accessoires en uit de
ovenruimten.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
Ovenruimte
4. Verwarm de oven op de maximale
temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
Glaskeramische plaat
5. Positioneer een volle pan water op elke
bereidingszone vooraan, en schakel
ze gedurende minstens 30 minuten op
het maximale vermogen in.
6. Schakel na 30 minuten de
bereidingszones vooraan uit, en
herhaal de handeling op de
bereidingszones achteraan en op de
eventuele centrale bereidingszone.
7. Indien de bedieningen nadat deze
handelingen zijn uitgevoerd niet correct
zouden functioneren, kan het
noodzakelijk zijn om de handeling
langer uit te voeren tot de vochtigheid
helemaal is verdampt.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen tijdens gebruik
van de oven
Brand- en ontploffingsgevaar
Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
Gebruik en laat geen ontvlambare
materialen in de nabijheid van de oven
of bergruimte.
Gebruik geen plastic vaatwerk of
pannen om voedsel te bereiden.
Plaats geen blikken of gesloten pannen
in de ovenruimte.
Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
Verwijder alle ovenschalen en roosters
die tijdens de bereiding niet gebruikt
worden uit de ovenruimte.
Gebruik
202
3.1 Om energie te besparen
Verwarm de oven alleen voor als dit
vermeld staat in het recept.
Tenzij anders aangegeven op de
verpakking, moeten diepvriesproducten
eerst ontdooid worden voordat u ze in
de oven zet.
Bij meerdere bereidingswijzen wordt
geadviseerd om de gerechten achter
elkaar te bereiden, om optimaal te
profiteren van de al warme ovenruimte.
Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze zullen
de warmte beter absorberen.
Verwijder alle ovenschalen en roosters
die tijdens de bereiding niet gebruikt
worden uit de ovenruimte.
Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale bereidingstijd
verstrijkt. De bereiding zal gedurende de
resterende minuten worden voortgezet
door de warmte die zich in de oven
heeft opgehoopt.
Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
Houd de ovenruimte altijd schoon.
3.2 Gebruik van de accessoires
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
De mechanische veiligheidsblokkeringen,
die de ongewenste verwijdering van het
rooster voorkomen, moeten naar beneden
en naar de binnenzijde van de ovenruimte
gericht zijn.
Plaats de roosters en de schalen
voorzichtig in de ovenruimte, tot
aan hun stoppositie.
Maak de ovenschalen schoon
alvorens ze voor de eerste keer te
gebruiken, om eventuele
productieresten te verwijderen.
Gebruik
203
NL
3.3 Gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Ter hoogte van
elke knop wordt de bijbehorende
kookzone aangegeven.
Draai de knop rechtsom op de gewenste
vermogenswaarde.
Recipiënten die geschikt zijn voor
inductiekoken
De pannen en potten die op de
inductieplaat worden gebruikt, moeten van
metaal zijn en over magnetische kenmerken
en een voldoende grote bodem
beschikken.
Geschikte recipiënten:
Recipiënten in geëmailleerd staal met
dikke bodem.
Recipiënten van gietijzer met
geëmailleerde bodem.
Recipiënten van meerlagig roestvrij staal,
roestvrij ferritisch staal en aluminium met
speciale bodem.
Niet geschikte recipiënten:
Recipiënten in koper, roestvrij staal,
aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek
en terracotta.
Om te controleren of de pan geschikt is,
volstaat het om een magneet tegen de
onderkant te houden: als de magneet wordt
aangetrokken is de pan geschikt voor een
inductiekookplaat. Als u niet over een
magneet beschikt, kunt u in het recipiënt een
kleine hoeveelheid water gieten, het op
een bereidingszone plaatsen en de plaat
inschakelen. Indien op het display het
symbool verschijnt, is de pan niet
geschikt.
Gedurende de eerste aansluiting
op het stroomnet wordt een
automatische controle uitgevoerd
die alle controlelampen enkele
seconden doet oplichten.
Schakel de platen na gebruik uit
door de relatieve knop op O te
plaatsen. Vertrouw nooit alleen op
de panherkenningsindicatie.
Gebruik uitsluitend pannen met
een perfect vlakke onderkant, die
geschikt zijn voor
inductiekookplaten. Het gebruik
van pannen met een
onregelmatige bodem kan er voor
zorgen dat het systeem niet goed
werkt of dat het systeem de pan
niet herkent.
Gebruik
204
Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een
bereidingszone staat of als de pan te klein
is, wordt geen energie verzonden en
verschijnt het symbool op het display.
Als een geschikte pan op de
bereidingszone staat, detecteert het
herkenningssysteem de aanwezigheid van
de pan en schakelt het systeem de plaat in
op het ingestelde vermogen. Het
overdragen van energie wordt ook
onderbroken wanneer de pan wordt
verwijderd van de bereidingszone (op het
display wordt het symbool
weergegeven).
Wanneer de panherkenningsfunctie
geactiveerd wordt, ondanks de beperkte
afmetingen van de pannen of de potten die
zich op de bereidingszone bevinden,
wordt enkel de noodzakelijke energie
overgedragen.
Limieten bij de herkenning van de pan: De
minimum diameter van de onderkant van de
pan wordt aangeduid door een grafische
weergave in de vorm van een kruis op de
bereidingszone.
De aanwezigheid van pannen met een
kleinere diameter zou niet herkend kunnen
worden, waardoor de inductiestroom niet
wordt ingeschakeld.
Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een
automatisch systeem dat de werkingsduur
beperkt.
Als de instellingen van de bereidingszone
niet worden gewijzigd; de maximale
werkingsduur van elke zone hangt af van
het geselecteerde vermogensniveau.
Wanneer het mechanisme voor de
beperking van de werkingsduur wordt
geactiveerd, wordt de bereidingszone
uitgeschakeld, hoort u een kort
geluidssignaal en wordt, indien de zone
heet is, het symbool weergegeven op
het display.
Bescherming tegen oververhitting
Wanneer de kookplaat voor een lange
periode op het maximale vermogen wordt
gebruikt, kan de elektronica moeite hebben
om af te koelen als de
omgevingstemperatuur hoog is.
Het vermogen van de bereidingszone
wordt automatisch verlaagd om te
vermijden dat in de elektronica een te hoge
temperatuur ontstaat.
Ingesteld
vermogensniveau
Maximale
bereidingsduur in uren
1 8
26
3 - 4 5
54
6 - 7 - 8 - 9 1 ½
Gebruik
205
NL
Advies om energie te besparen
De diameter van de basis van de pan
moet overeenkomen met de diameter
van de bereidingszone.
Tijdens de aankoop van een pan moet u
controleren of de aangeduide diameter
de bodem of de bovenkant van het
recipiënt betreft, omdat deze laatste
bijna altijd groter is dan de bodem.
Wanneer u gerechten maakt waarvoor
lange bereidingstijden noodzakelijk zijn,
kunt u tijd en energie besparen door
gebruik te maken van een snelkookpan
waardoor bovendien de vitamines
bewaard blijven die het voedsel bevat.
Controleer of de snelkookpan
voldoende vloeistof bevat, omdat een
oververhitting, die veroorzaakt wordt
door gebrek aan vloeistof, de pan en de
bereidingszone zou kunnen
beschadigen.
Bedek indien mogelijk de pannen steeds
met een gepast deksel.
Kies een pan die geschikt is voor de
hoeveelheid voedsel die klaargemaakt
moet worden. Wanneer u een grote pan
gebruikt die half leeg is, wordt energie
verspild.
Vermogensniveaus
Het vermogen van de bereidingszone kan
op verschillende niveaus geregeld worden.
In de tabel vindt u de aanduidingen met
betrekking tot de verschillende types van
bereidingen.
* zie boosterfunctie
Restwarmte
Als de bereidingszone na uitschakeling nog
warm is, wordt het symbool op het
display weergegeven. Als de temperatuur
60 °C of minder bedraagt, verdwijnt het
symbool.
Indien de kookplaat en de oven
gelijktijdig gebruikt worden, kan in
bepaalde omstandigheden het
maximale nuttige vermogen van
uw elektrische installatie worden
overschreden.
Vermogens-
niveau
Geschikt voor:
0 Positie OFF
1 - 2
Bereiding van beperkte
hoeveelheden voedsel
(minimaal vermogen)
3 - 4 Bereiding
5 - 6
Bereidingen van grote
hoeveelheden voedsel, het
braden van grotere stukken
7 - 8 Braden, fruiten met meel
9Braden
P *
Braden / Aanbraden, koken
(maximaal vermogen)
Incorrect gebruik.
Gevaar voor verbranding
Let goed op voor kinderen omdat ze de
aanduiding van de restwarmte
waarschijnlijk niet kunnen zien. De
bereidingszones blijven na gebruik voor
een bepaalde periode zeer warm, ook
al zijn ze uitgeschakeld. Houd kinderen
dus uit de buurt, zodat ze hun handen
niet verbranden.
Gebruik
206
Verwarmingsversneller
Met deze functie kan het geselecteerde
vermogen zo snel mogelijk bereikt worden.
1. Draai de knop linksom op A en laat de
knop los. Op het display wordt
weergegeven.
2. Selecteer binnen 3 seconden het
gewenste verwarmingsvermogen
(1...8). Het geselecteerde vermogen
en het symbool worden
afwisselend weergegeven op het
display.
Het vermogensniveau kan te allen tijde
worden verhoogd. De periode “maximaal
vermogen” wordt automatisch aangepast.
Het eerder geselecteerde
vermogensniveau blijft behouden als de
versnellingsperiode is verstreken.
Boosterfunctie
Draai de knop rechtsom 2 seconden
lang op P en laat de knop los.
Op het display wordt weergegeven.
Na 5 minuten wordt de Boosterfunctie
automatisch gedeactiveerd en gaat de
bereiding door op vermogensniveau 9.
Uitsluitend sommige zones: de
Boosterfunctie blijft altijd geactiveerd en
moet handmatig met de desbetreffende
knop gedeactiveerd worden.
Vermogensbeheer
De plaat is voorzien van een
vermogensbeheermodule die het verbruik
optimaliseert/beperkt. Als de gezamenlijk
ingestelde vermogensniveaus de maximale
toegelaten limiet overschrijden, beheert de
elektronische kaart automatisch het door de
kookplaten afgegeven vermogen.
Elke bereidingszone is voorzien
van een verwarmingsversneller die
de het maximale vermogen kan
afgeven gedurende een tijd die
proportioneel is aan het gekozen
vermogen.
Als het vermogen wordt beperkt,
door de knop linksom te draaien,
zal de verwarmingsversneller
automatisch gedeactiveerd
worden.
Met de boosterfunctie kan de
bereidingszone maximaal
5 minuten lang op het maximale
vermogen geactiveerd worden. Dit
is nuttig voor het snel aan de kook
brengen van een grote
hoeveelheid water of voor het
aanbraden van vlees.
De boosterfunctie heeft de prioriteit
over de verwarmingsversneller.
Gebruik
207
NL
De module probeert het maximale
leverbare vermogensniveau te behouden.
Op het display worden de niveaus
weergegeven die door het automatische
beheer zijn ingesteld.
Een knipperend vermogensniveau geeft
aan dat deze automatisch beperkt wordt tot
een nieuwe waarde die door de
vermogensbeheermodule geselecteerd
wordt.
Mogelijke combinaties van de
bereidingszones
Toetsblokkering
1. Draai terwijl alle kookzones uit zijn, de
twee knoppen van de voorste en
achterste kookzone links, tegelijkertijd
naar links (positie A).
2. Houd de knoppen gedraaid tot op het
display wordt weergegeven.
3. Laat de knoppen los.
Om de toetsblokkering te verwijderen,
moeten de eerder beschreven handelingen
herhaald worden.
Foutcodes
Indien het display één van de volgende
foutcodes , weergeeft, moet
contact worden opgenomen met de
technische bijstand.
De laatst ingestelde zone heeft
prioriteit.
Zone 1 Zone 2 Zone 3 Zone 4 Zone 5
9 99P -
999 - 7
9 9887
9 9P7-
99797
999P -
99 - P9
997 - 9
99788
99878
99 - 7P
De toetsblokkering is een
mechanisme waarmee het
apparaat kan worden beschermd
tegen onbedoeld of onjuist
gebruik.
Als de knoppen langer dan
30 seconden in positie A
gedraaid blijven, verschijnt op de
displays het foutbericht
Na een lange onderbreking van
de energie zal de toetsblokkering
gedeactiveerd worden. Activeer
de functie, indien noodzakelijk,
zoals eerder werd beschreven.
Gebruik
208
3.4 Gebruik van de bergruimte
Onderaan het fornuis is er een bergruimte
die toegankelijk is door de handgreep naar
u toe te trekken. Deze bergruimte is geschikt
om pannen of metalen voorwerpen,
noodzakelijk voor het gebruik van het
apparaat, te bewaren.
3.5 Het gebruik van de oven
Inschakelen van de oven
Voor de inschakeling van de oven:
1. Selecteer de gewenste
bereidingsfunctie met de functieknop.
2. Selecteer de gewenste temperatuur
met de temperatuurknop.
Lijst van de functies
Controleer of op de klok van de
programmeereenheid het symbool
van de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet
het geval is.
Druk gelijktijdig op de toetsen
en om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
Statisch
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Geventileerde onderwarmte
Met de combinatie van ventilator en
alleen onderwarmte is de bereiding
sneller klaar. Dit systeem wordt
aanbevolen voor het steriliseren of
voor het voltooien van de bereiding
van voedsel dat reeds goed
oppervlakkig gaar is, maar nog niet
binnenin, en waarvoor dus een
gematigde bovenwarmte nodig is.
Ideaal voor elk type van voedsel.
In pyrolytische modellen zijn de
speciale ontdooi- en rijsfuncties in
deze functie samengebracht
Gebruik
209
NL
Kleine grill (alleen op sommige
modellen)
Met deze functie kan door middel
van de warmte, enkel afkomstig van
het centrale element, kleine
hoeveelheden vlees en vis gegrild
worden om spiezen, toasts en
bijspijzen van groenten te bereiden.
Grill + draaispit (enkel op
sommige modellen)
Het draaispit werkt in combinatie
met de centrale grillweerstand,
zodat het voedsel een perfect
goudbruine kleur krijgt.
Grill
Met de door de grillweerstand
afgegeven warmte, kunnen
uitstekende resultaten bereikt
worden zoals het roosteren van dun
en iets dikker vlees, en in combinatie
met het draaispit (indien aanwezig)
wordt op het einde van de
bereiding een uniforme goudbruine
kleur verkregen. Ideaal voor
worsten, ribbetjes en bacon. Met
deze functie kan een grote
hoeveelheid voedsel, en vooral
vlees, uniform gegrild worden.
Geventileerde grill
De lucht afkomstig van de ventilator
verzacht de krachtige
warmtegolven afkomstig van de
grill, zodat ook dik voedsel
uitstekend wordt gegrild. Ideaal
voor grote stukken vlees (bijv.
varkensscheenbeen).
Statisch+ventilator
De werking van de ventilator,
gecombineerd met de traditionele
bereiding, verzekert ook voor
ingewikkelde recepten homogene
bereidingen. Ideaal voor koekjes en
taarten, die ook gelijktijdig op
meerdere niveaus bereid kunnen
worden. (Voor bereidingen op
meerdere niveaus raden we u aan
om het 2e en het 4e niveau te
gebruiken).
Circulatie + ventilator
Met de combinatie van de
ventilator en het element
luchtcirculatie (dat zich in het
achterste gedeelte van de
ovenruimte bevindt) kunnen
verschillende soorten voedsel op
meerdere vlakken bereid worden,
mits deze dezelfde temperatuur en
bereidingswijze vereisen. De
warmeluchtcirculatie verzekert een
onmiddellijke en uniforme verdeling
van de warmte. Het is bijvoorbeeld
mogelijk om gelijktijdig (op
meerdere steunhoogtes) vis,
groenten en koekjes te bereiden,
zonder dat de geur en de smaak
gemengd worden.
Gebruik
210
3.6 Advies voor bereidingen
Algemeen advies
Gebruik de geventileerde functie voor
het verkrijgen van een gelijkmatige
bereidingsgraad over meerdere niveaus.
Het verhogen van de temperatuur verkort
niet de bereidingsduur (het voedsel zou
aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn,
maar minder aan de binnenkant).
Advies voor het bereiden van
vleesgerechten
De bereidingstijden hangen af van de
dikte en van de kwaliteit van het voedsel,
en van de smaak van de consument.
Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig
aanvoelt is het klaar, anders moet de
bereiding nog een aantal minuten
doorgaan.
Advies voor bereidingen met de grill en
de geventileerde grill
Het grillen van vlees kan zowel
uitgevoerd worden bij koude als bij
voorverwarmde oven, als het resultaat
van de bereiding gewijzigd moet
worden.
Bij de functie van de geventileerde grill
wordt daarentegen aanbevolen om de
oven eerst voor te verwarmen.
Er wordt aanbevolen om het voedsel in
het midden van het rooster te plaatsen.
Eco
Deze functie wordt aanbevolen
voor de bereiding op één vlak, met
een laag energieverbruik.
Aanbevolen voor alle soorten
voedsel, behalve voedsel waarbij
veel vocht vrijkomt (bijvoorbeeld
groenten).
Voor een maximale besparing van
de energie en een kortere
bereidingstijd wordt het aanbevolen
om de levensmiddelen in te
ovenruimte te plaatsen zonder deze
voor te verwarmen.
In de ECO-functie tijdens de
bereiding de deur niet openen.
In de ECO-functie duren de
bereidingstijden (en de eventuele
voorverwarming) langer.
De ECO-functie is een delicate
bereidingsfunctie en wordt
aanbevolen voor bereidingen
waarbij geen temperaturen van
hoger dan 210 °C nodig zijn;
voor bereidingen met hogere
temperaturen wordt geadviseerd
om een andere functie te kiezen.
Vapor Clea n
Deze functie vergemakkelijkt het
schoonmaken
aan de hand van stoom afkomstig
van een kleine hoeveelheid water in
de daartoe voorziene houder op
de bodem.
Gebruik
211
NL
In de grillfunctie is het aanbevolen om de
temperatuurknop op de hoogste waarde
in te stellen (symbool ), voor een
optimale bereiding.
Het voedsel moet gekruid worden
voordat het wordt bereid. Ook olie of
vloeibare boter moet vóór de bereiding
toegevoegd worden.
Gebruik de ovenschaal op het eerste
vlak onderaan om de vloeistoffen
afkomstig van het grillen op te vangen.
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze zullen
de warmte beter absorberen.
De temperatuur en de duur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en
de dikte van het deeg.
Om te controleren of het gebak binnen
gaar is, kunt u aan het einde van de
bereiding een tandenstoker in het dikste
punt steken. Wanneer het deeg niet aan
de tandenstoker blijft plakken, is het
gebak gaar.
Wanneer het gebak inzakt wanneer het
uit de oven wordt gehaald, moet bij de
volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10 °C lager worden
ingesteld, en moet eventueel een
langere kooktijd geselecteerd worden.
Tijdens het bereiden van gebak of
groenten kan overmatige condens op de
ruit gevormd worden. Om dit te
vermijden, opent u de deur enkele keren
zeer voorzichtig tijdens de bereiding.
Advies voor ontdooien en rijzen
Plaats het ingevroren voedsel, zonder
verpakking en in een schaal zonder
deksel, op het eerste niveau van de
ovenruimte.
•Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
Om vlees te ontdooien kunt u een rooster
gebruiken op het tweede niveau, en een
ovenschaal op het eerste niveau. Op
deze manier blijft het voedsel niet in
contact met de vloeistof van de
ontdooiing.
De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de ovenruimte een bakje met
water te zetten.
Om energie te besparen
Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale bereidingstijd
verstrijkt. De bereiding zal gedurende de
resterende minuten worden voortgezet
door de warmte die zich in de oven
heeft opgehoopt.
Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
Houd de binnenkant van het apparaat
altijd schoon.
Gebruik
212
3.7 Klok programmeereenheid
Toets timer kookwekker
Toets duur bereiding
Toets einde bereiding
Toets waarde lager
Toets waarde hoger
Instelling van de tijd
Bij het eerste gebruik of na een
stroomonderbreking zullen de cijfers
op het display van het apparaat
knipperen.
1. Druk tegelijkertijd op de toetsen en
. De stip tussen de uren en de
minuten knippert.
2. Met de toetsen of kan het uur
ingesteld worden. Houd de toets
ingedrukt om snel vooruit te gaan.
3. Druk op de toets of wacht
5 seconden. De stip tussen de uren en
de minuten stopt met knipperen.
4. Het symbool op het display duidt
aan dat het apparaat klaar is om de
bereiding te starten.
Controleer of op de klok van de
programmeereenheid het symbool
van de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet
het geval is.
Druk gelijktijdig op de toetsen
en om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
De oven kan niet worden
ingeschakeld als de tijd niet is
ingesteld.
Gebruik
213
NL
Bereiding met tijdinstelling
1. Selecteer bereidingsfunctie en -
temperatuur, en druk op de toets .
Het display zal de cijfers en
het symbool weergeven tussen de
uren en de minuten.
2. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
op een toets te drukken om de functie
te activeren. Op het display verschijnt
de actuele tijd samen met de symbolen
en .
4. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
5. Voor het dimmen van het
geluidssignaal is het voldoende om op
een willekeurige toets van de klok van
de programmeereenheid te drukken.
6. Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
Geprogrammeerde bereiding
1. Stel de bereidingsduur in zoals
beschreven werd in de vorige
paragraaf “Bereiding met tijdinstelling”.
2. Druk op de toets . Op het display
verschijnt de som van de actuele tijd en
de eerder ingestelde bereidingsduur.
Met bereiding met tijdinstelling
wordt de functie bedoeld
waarmee u met de bereiding kunt
beginnen, en deze na een
ingestelde tijd kan doen eindigen.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan
10 uur in te stellen.
Wanneer u na de instelling de
resterende tijd wilt weergeven,
moet u op de toets drukken.
Om de ingestelde programmering
op nul te stellen, moet tegelijkertijd
op de toetsen en gedrukt
worden, en moet de oven manueel
uitgeschakeld worden.
Met geprogrammeerde bereiding
wordt de functie bedoeld
waarmee u op een vooraf
bepaalde tijd met de bereiding
kan beginnen, om ze na een
vooraf ingestelde periode te doen
eindigen.
Gebruik
214
3. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
4. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
op een toets te drukken om de functie
te activeren. Op het display verschijnt
de actuele tijd samen met de symbolen
en .
5. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
6. Voor het dimmen van het
geluidssignaal is het voldoende om op
een willekeurige toets van de klok van
de programmeereenheid te drukken.
7. Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
Het annuleren van de ingestelde
gegevens
Druk gelijktijdig op de toetsen en
om de ingestelde programmeringen op nul
te stellen.
Schakel de oven daarna handmatig uit als
er een bereiding bezig is.
Kookwekker
De kookwekker kan op elk gewenst
moment geactiveerd worden.
1. Druk op de toets . Het display toont
de cijfers en de knipperende
controlelamp tussen de uren en de
minuten.
2. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
een toets in te drukken om de instelling
van de kookwekker te beëindigen. Op
het display verschijnen het actuele uur
en de symbolen en .
Regeling van het volume van het
geluidssignaal
Het geluidssignaal heeft 3 verschillende
toonhoogten. Druk wanneer het
geluidssignaal wordt geproduceerd op de
toets om de instelling te wijzigen.
Wanneer u na de instelling de
resterende tijd wilt weergeven,
moet u op de toets drukken.
Druk op de toets om het
tijdstip waarop de bereiding moet
eindigen weer te geven.
De kookwekker onderbreekt de
bereiding niet, maar waarschuwt
de gebruiker wanneer de
ingestelde minuten verstreken zijn.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan
24 uur in te stellen.
Na de programmering van de
kookwekker geeft het display de
actuele tijd weer. Om de
resterende tijd weer te geven,
moet op de toets gedrukt
worden.
Gebruik
215
NL
Indicatieve tabel bereidingen
Gerechten
Gewicht
(Kg)
Functie
Positie van de
geleider
vanaf
onderaan
Temperatuur
(°C)
Tijd (minuten)
Lasagne
3 - 4. Statisch. 1. 220 - 230. 45 - 50.
Pasta uit de oven
3 - 4. Statisch. 1. 220 - 230. 45 - 50.
.
Kalfsgebraad
2. Turbo/Statisch+ventilator. 2. 180 - 190. 90 - 100.
Varkenslende
2. Turbo/Statisch+ventilator. 2. 180 - 190. . 70 - 80. .
Worst
1,5. Geventileerde grill. 4. MAX. 15.
Rosbief
1. Turbo/Statisch+ventilator. 2. 200. 40 - 45.
Gebraden konijn
1,5. Circulatie. 2. 180 - 190. . 70 - 80.
Kalkoenbout
3. Turbo/Statisch+ventilator. 2. 180 - 190. . 110 - 120.
Coppa in de oven
2 - 3. Turbo/Statisch+ventilator. 2. 180 - 190. 170 - 180.
Gebraden kip
1,2. Turbo/Statisch+ventilator. 2. 180 - 190. 65 - 70.
Zijde 1 Zijde 2
Varkenskoteletten
1,5. Geventileerde grill. 4. MAX. 15. 5.
Ribben
1,5. Geventileerde grill. 4. MAX. 10. 10.
Varkensspek
0,7. Grill. 5. MAX. 7. 8.
Varkensfilet
1,5. Geventileerde grill. 4. MAX. 10. 5.
Rundfilet
1. Grill. 5. MAX. 10. 7.
.
Zalmforel
1,2. Turbo/Statisch+ventilator. 2. 150 - 160. 35 - 40.
Zeeduivel
1,5. Turbo/Statisch+ventilator. 2. 160. 60 - 65.
Tarbot
1,5. Turbo/Statisch+ventilator. . 2. 160. 45 - 50.
.
Pizza
1. Turbo/Statisch+ventilator. 2. MAX. 8 - 9.
Brood
1. Circulatie. 2. 190 - 200. 25 - 30.
Focaccia
1. Turbo/Statisch+ventilator. 2. 180 - 190. 20 - 25.
.
Tulband/donut
1. Circulatie. 2. 160. 55 - 60.
Confituurtaart
1. Circulatie. 2. 160. 35 - 40.
Ricottataart
1. Circulatie. 2. 160 - 170. 55 - 60.
Gevulde tortellini
1. Turbo/Circulatie. 2. 160. 20 - 25.
Paradijstaart
1,2. Circulatie. 2. 160. 55 - 60.
Soezen/beignets
1,2. Turbo/Circulatie. 2. 180. 80 - 90.
Cake
1. Circulatie. 2. 150 - 160. 55 - 60.
Rijsttaart
1. Turbo/Circulatie. 2. 160. 55 - 60.
Brioches
0,6. Circulatie. 2. 160. 30 - 35.
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden, en zijn indicatief.
Reiniging en onderhoud
216
4 Reiniging en onderhoud
Waarschuwingen
Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken van het apparaat in
uitstekende staat te houden, moet u ze na
elk gebruik schoonmaken. Laat ze eerst
afkoelen.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik altijd en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik nooit metalen sponzen of scherpe
schrapers om te voorkomen dat de
oppervlakken beschadigd worden.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, eventueel met behulp van
houten of plastic keukengerei. Spoel
zorgvuldig af en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen,
dit kan het email binnenin aantasten.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de
oppervlakken
• Gebruik geen stoomstraal om het
apparaat te reinigen.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidaties, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
• Mors tijdens het koken geen suiker of
zoete mengsels op de kookplaat en leg
er geen materialen of substanties op die
kunnen smelten (plastic of
aluminiumfolie). Schakel de
desbetreffende bereidingszone
onmiddellijk uit en maak de lauwwarme
plaat met de meegeleverde schraper
schoon als dit toch gebeurt.
Er wordt aanbevolen om
reinigingsproducten van de
fabrikant te gebruiken.
Na het schoonmaken moet het
apparaat zorgvuldig
drooggemaakt, omdat eventuele
druppels reinigingsmiddel en
water de correcte werking van het
apparaat kunnen schaden en het
uiterlijk kunnen aantasten.
Reiniging en onderhoud
217
NL
4.1 Reiniging van de kookplaat
Reiniging van de glaskeramische
kookplaat
Eventuele lichtgekleurde sporen, veroorzaakt
door pannen met een aluminium bodem,
kunnen worden verwijderd met een met azijn
bevochtigde doek.
Als er na het gebruik van de kookplaat
verbrande resten achterblijven, moeten deze
worden verwijderd met de bijgeleverde
schraper. Spoel met water en droog goed
met een schone doek. Als de schraper
constant wordt gebruikt, wordt het gebruik van
chemische producten voor de dagelijkse
reiniging van de plaat aanzienlijk beperkt.
Zandkorrels die eventueel op de kookplaat
gevallen zijn tijdens het wassen van sla of
aardappelen zouden de plaat kunnen
krassen wanneer de pannen verschoven
worden.
Verwijder eventuele zandkorrels dus
onmiddellijk van het oppervlak van de
kookplaat.
Kleurwijzigingen zijn niet van invloed op de
werking en de stabiliteit van het glas. Het
betreft geen wijzigingen van het materiaal van
de kookplaat, maar eenvoudige resten die
niet verwijderd werden en die dus
verbrandden.
Er kunnen glanzende oppervlakken
gevormd worden als het gevolg van het
verschuiven van de bodems van de pannen,
vooral indien ze van aluminium zijn, en indien
niet geschikte reinigingsmiddelen gebruikt
worden. Het is moeilijk om deze te
verwijderen met behulp van gewone
reinigingsproducten. Het kan zijn dat de
reiniging meerdere keren herhaald moet
worden. Het gebruik van bijtende
reinigingsmiddelen, of de wrijving met de
bodem van de pannen, kan de decoratie van
de kookplaat mettertijd polijsten en zou de
vorming van vlekken kunnen bevorderen.
Wekelijkse reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks
met een gewoon product voor de reiniging
van glaskeramiek. Neem de aanwijzingen
van de producent altijd in acht. Het silicone
dat aanwezig is in deze producten
produceert een beschermend
waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle
vlekken blijven achter op dat laagje en
kunnen dus makkelijk verwijderd worden.
Droog daarna het oppervlak met een
schone doek. Let op dat er geen resten
reinigingsmiddel achterblijven op de
kookplaat, omdat ze een bijtende reactie
zouden kunnen hebben wanneer de plaat
verwarmd wordt en de structuur ervan
zouden kunnen wijzigen.
Knoppen
De knoppen moeten gereinigd worden met
een zachte doek, met lauw water, en
moeten daarna goed gedroogd worden.
Ze kunnen verwijderd worden door ze uit
hun zitting te trekken.
Gebruik voor de reiniging van de
knoppen geen agressieve
producten die alcohol bevatten of
producten voor de reiniging van
staal en van glas, omdat deze
permanente schade kunnen
veroorzaken.
Reiniging en onderhoud
218
4.2 Reiniging van de deur
Demontage van de deur
Om de reinigingswerkzaamheden te
vergemakkelijken, is het raadzaam de
ovendeur te verwijderen en op een
theedoek te leggen.
Ga voor de verwijdering van de deur als
volgt te werk:
1. Open de deur volledig en plaats de
twee pinnetjes in de openingen van de
scharnieren zoals op de afbeelding.
2. Neem de deur aan beide kanten en met
beide handen vast, hef ze op aan een
hoek van ongeveer 30°, en verwijder ze.
3. Om de deur weer te monteren, moeten
de scharnieren in de daarvoor bestemde
openingen in de oven geplaatst worden,
zodat de gleuven A helemaal op de
openingen steunen. Laat de deur zakken
zodat ze geplaatst wordt, en verwijder
de pinnetjes uit de openingen in de
scharnieren.
Reiniging van de ruiten van de deur
Het is raadzaam de ruiten van de deur
altijd schoon te houden. Gebruik
absorberend keukenpapier. Gebruik in
geval van hardnekkig vuil een vochtige
spons en een normaal reinigingsmiddel.
Reiniging en onderhoud
219
NL
Demontage van de binnenruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak,
kunnen de binnenruiten van de deur
worden gedemonteerd.
1. Open de deur.
2. Plaats de borghaken in de gaten van de
scharnieren om de onbedoelde sluiting
van de deur te voorkomen.
3. Verwijder de interne ruit door deze
achteraan voorzichtig naar boven te
trekken en volg de beweging die wordt
aangeduid door de pijlen (1).
4. Schuif de interne ruit uit de lijst aan de
voorkant (2) om de ruit uit de deur te
verwijderen.
5. Verwijder de tussenruit door deze op te
heffen.
6. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. In geval van
hardnekkig vuil moet een vochtige spons
en een neutraal reinigingsmiddel
gebruikt worden.
7. Breng aan het einde van de reiniging de
tussenruit weer op diens plaats in de
deur aan.
8. Breng de interne ruit aan door de
bovenkant in de lijst van de deur te
schuiven en druk de 2 pennen aan de
achterkant voorzichtig op hun plaats.
Reiniging en onderhoud
220
4.3 Reiniging van de ovenruimte
Om de ovenruimte in goede staat te
houden, moet hij na afkoeling regelmatig
gereinigd worden.
Laat geen voedselresten in de ovenruimte
opdrogen aangezien daardoor de lak
beschadigd kan raken.
Verwijder de uitneembare delen alvorens
de ovenruimte te reinigen.
Voor een eenvoudige reiniging wordt
aanbevolen om het volgende te
demonteren:
•de deur
de frames voor roosters/ovenschalen
•de pakking
Verwijderen van de geleiderframes voor
de roosters/ovenschalen
Door de geleiderframes voor roosters/
ovenschalen te verwijderen, kan de
reiniging van de zijdelingse delen
eenvoudiger worden uitgevoerd.
Om de geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen te verwijderen:
Trek het frame naar de binnenkant van
de oven zodat het uit de klemverbinding
A komt, en verwijder het uit de zittingen
achteraan B.
Herhaal na de reiniging de net
beschreven handelingen om de
geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen weer aan te brengen.
Als specifieke reinigingsmiddelen
gebruikt worden, wordt
aanbevolen om de oven circa
15/20 minuten op de maximale
temperatuur te laten werken om
eventuele resten te verwijderen.
Reiniging en onderhoud
221
NL
4.4 Vapor Clean
Voorbereiding
Voordat de reinigingscyclus Vapor Clean
wordt gestart:
Verwijder alle accessoires uit de oven.
Giet ongeveer 40 cc water in de
ovenschaal. Let op dat het water niet uit
de uitsparing komt.
Sproei met een spray een oplossing van
water en afwasmiddel op de
binnenzijde van de oven. Sproei op de
zijwanden, de bovenwand, het
bodemvlak en de deflector.
Sluit de deur.
Vapor Clean is een
reinigingsprocedure die de
verwijdering van vuil
vergemakkelijkt. Dankzij deze
procedure is het mogelijk om de
binnenzijde van de oven uiterst
eenvoudig te reinigen. De
vuilresten worden verzacht door
de warmte en door de
waterdamp, zodat ze makkelijker
kunnen verwijderd worden.
Incorrect gebruik.
Beschadiging van de
oppervlakken
Verwijder voedselresten of gemorste
sporen van vroegere bereidingen
binnenin de oven.
Voer deze reinigingsprocedure alleen
uit als de oven afgekoeld is.
Er wordt aanbevolen om
maximaal 20 maal te sproeien.
Reiniging en onderhoud
222
Instelling van de reinigingscyclus Vapor
Clean
1. Draai de functieknop op het symbool
en draai de temperatuurknop op
het symbool .
2. Stel een bereidingsduur van 18 minuten
in op de klok van de
programmeereenheid.
Een enkele seconde na de laatste
handeling met de toetsen van de klok,
begint de Vapor Clean-reinigingscyclus.
3. Aan het einde van de Vapor Clean-
cyclus zal de timer de
verwarmingselementen van de oven
uitschakelen, wordt er een
geluidssignaal afgegeven en zullen de
cijfers op het display van de klok-
programmeereenheid gaan knipperen.
Einde van de reinigingscyclus Vapor
Clean
4. Open de deur en verwijder het minst
hardnekkige vuil met een
microvezeldoek.
5. Gebruik een niet-schurend sponsje met
messingdraden voor het hardnekkige
vuil.
6. Voor vetresten kunt u een specifiek
ovenreinigingsproduct gebruiken.
7. Verwijder het resterende water uit de
oven.
Voor een betere hygiëne en om te
vermijden dat het voedsel een
onaangename geur krijgt, wordt
aanbevolen om de oven te drogen door
een geventileerde functie ongeveer
10 minuten in te schakelen op 160 °C.
Draag rubberen handschoenen
tijdens deze werkzaamheden.
Om de handmatige reiniging van
moeilijk bereikbare delen te
vereenvoudigen, is het raadzaam
de deur te verwijderen.
Reiniging en onderhoud
223
NL
4.5 Buitengewoon onderhoud
Vervanging van de lamp voor de
binnenverlichting
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een
schroevendraaier).
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
5. De nieuwe lamp aanbrengen.
6. Hermonteer de kap. Houd de
geprofileerde binnenkant van het glas
(A) naar de deur toe gericht.
7. Druk de kap stevig aan zodat deze
perfect op de fitting aansluit.
Onder elektrische spanning
staande delen
Gevaar voor elektrische schok
Schakel de stroomtoevoer naar het
apparaat uit.
De ovenruimte is voorzien van een
40 W-lamp.
Zorg ervoor dat het email op de
wanden van de ovenruimte geen
krassen oplopen.
Raak de halogeenlamp niet direct
met uw vingers aan, gebruik altijd
isolerend materiaal.
Reiniging en onderhoud
224
Demontage en hermontage van de
pakking
De pakking demonteren:
Haak de op de 4 hoeken en centraal
geplaatste haken los en trek de pakking
naar buiten.
De pakking monteren:
Haak de haken in de 4 hoeken en in het
midden van de pakking vast.
Advies voor het onderhoud van de
pakking
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
Gebruik een niet-schurende spons en
lauwwarm water om de pakking schoon
te houden.
Installatie
225
NL
5 Installatie
5.1 Plaatsing
Dit apparaat kan geïnstalleerd worden
tegen wanden die hoger zijn dan het
werkblad, op een minimale afstand van X
mm van de zijkant van het apparaat, zoals
wordt aangeduid in de afbeeldingen “A
en “C” betreffende de installatieklassen.
Keukenkastjes die zich boven het werkblad
van het apparaat bevinden, moeten zich
op een afstand van minstens Y mm
bevinden. Bij gebruik van een afzuigkap
boven de kookplaat dient de
gebruiksaanwijzing van de afzuigkap te
worden geraadpleegd om de correcte
afstand te bepalen.
Dit apparaat behoort, afhankelijk van het
installatietype, tot de klasse:
A - Klasse 1
(Apparaat vrije installatie)
Zwaar apparaat
Pletgevaar
• Plaats het apparaat met behulp van een
tweede persoon in het meubel.
Druk op de open deur
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Gebruik de open deur niet als hefboom
om het apparaat in het meubel te
plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
• Fineerafwerkingen, kleefstoffen of
plastic bekledingen van aangrenzende
meubels moeten warmtebestendig zijn
(ten minste 90 °C).
X 150 mm
Y 750 mm
Installatie
226
B - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
C - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
Afmetingen van het apparaat
1
Minimumafstand tot zijwanden of andere
ontvlambare materialen.
2
Minimumbreedte inbouwkast (=A).
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd
technicus, en volgens de van
kracht zijnde normen.
A 900 mm
B 600 mm
C
1
min. 150 mm
D 900 - 915 mm
H 750 mm
I 450 mm
L
2
900 mm
Installatie
227
NL
Afmetingen van het apparaat: plaats van
de gas- en elektriciteitsaansluitingen (mm)
E = Elektrische aansluiting
Plaatsing en nivellering
Nadat de gas- en de elektrische
aansluiting is uitgevoerd, moeten de vier
bijgeleverde voetjes van het apparaat
vastgedraaid worden.
Voor de stabiliteit is het absoluut
noodzakelijk dat het apparaat correct
genivelleerd wordt op de ondergrond:
Schroef de voeten onderaan tot het
apparaat stabiel staat en genivelleerd is.
A 124
B 38
F min. 105 - max. 160
H 776
L 898
Zwaar apparaat
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
Plaats eerst de voorste voetjes en
daarna de achterste.
Installatie
228
Bevestiging op de wand
1. Schroef het bevestigingsplaatje voor
de bevestiging op de muur vast op de
achterzijde van het apparaat.
2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
3. Assembleer de bevestigingsbeugel.
4. Lijn de onderkant van de haak van de
bevestigingsbeugel uit met de
onderkant van de rand van het
bevestigingsplaatje aan de muur.
Om omvallen van het apparaat te
voorkomen, moeten de
stabilisatoren worden
geïnstalleerd.
Installatie
229
NL
5. Lijn de onderkant van de
bevestigingsbeugel uit met de grond en
draai de schroeven vast om de
afmetingen vast te stellen
6. Houd tussen de zijkant van het
apparaat en de gaten van de beugel
50 mm vrij.
7. Plaats de beugel op de muur en
markeer de punten waar gaten in de
muur moeten worden geboord.
8. Boor de gaten. Zet de beugel met
pluggen en schroeven aan de muur
vast.
9. Duw het fornuis naar de muur en breng
tegelijkertijd de beugel aan in het
plaatje bevestigd op de achterzijde
van het apparaat.
Installatie
230
5.2 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
elektriciteitsnet overeenstemmen met de
gegevens op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de CE-
markering en is zichtbaar op het apparaat
aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan
de andere kabels.
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren:
220-240 V 2~
Driepolige kabel 3 x 10 mm².
220-240 V 3~
Vierpolige kabel 4 x 4 mm².
220-240 V 1N~
Driepolige kabel 3 x 10 mm².
380-415 V 2N~
Vierpolige kabel 4 x 4 mm².
380-415 V 3N~
Vijfpolige kabel 5 x 1,5 mm².
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
Gebruik een persoonlijk
beschermingsmiddel.
De aarding moet verplicht aangebracht
worden volgens de voorziene
veiligheidsnormen van de elektrische
installatie.
Schakel de stroomtoevoer uit.
Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
Installatie
231
NL
Metalen beugeltje
Als de kabel 3 x 10 mm² gebruikt wordt, moet
de plastic kabelklem door het geleverde
metalen beugeltje worden vervangen.
Vaste aansluiting
Rust de voedingslijn uit met een meerpolige
onderbrekingsinrichting die voldoet aan de
installatienormen.
De schakelaar dient op een eenvoudig te
bereiken plaats en in de nabijheid van het
apparaat te zijn aangebracht.
Toegang tot het klemmenbord
Om de voedingskabel aan te sluiten heeft u
toegang nodig tot het klemmenbord op de
achterste behuizing:
1. Verwijder de schroeven waarmee het
deurtje op de achterste behuizing is
bevestigd.
2. Draai het deurtje enigszins en verwijder
het uit zijn zitting.
3. Ga verder met de installatie van de
voedingskabel.
De stroomkabels hebben
afmetingen die rekening houden met
de gelijktijdigheidsfactor (conform
de norm EN 60335-2-6).
Installatie
232
4. Plaats tot slot het deurtje terug op de
achterste behuizing en bevestig het met
de eerder verwijderde schroeven.
5.3 Voor de installateur
De kabel voor de verbinding met het
stroomnet mag niet verbogen of
vastgeklemd worden.
Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden geïnstalleerd.
Als het apparaat, na het verrichten van
alle controles, niet correct werkt, neem
dan contact op met het plaatselijke
erkende servicecentrum.
Na de correcte installatie van het
apparaat wordt u verzocht de gebruiker
te informeren over de correcte
functioneringswijze.
Geadviseerd wordt om de
schroeven van de
kabelbevestiging los te draaien
voordat u verdergaat met de
installatie van de voedingskabel.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46

Smeg SCD9IMX9-1 de handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor