21
Houd u aan alle veiligheidsvoorschriften en
regelgeving bij het gebruik van het toestel tijdens
het besturen van een motorvoertuig
Terwijl u rijdt, is het veilig besturen van het motorvoertuig uw eerste
prioriteit. Gebruik tijdens het rijden uw mobiele toestel niet, als dit wettelijk
is verboden. Gebruik voor uw veiligheid en die van anderen altijd uw
gezonde verstand en onthoud de volgende tips:
Gebruik een handsfree apparaat.•
Oefen u in het gebruik van het toestel en de handige functies zoals •
snelkiezen en automatisch herhalen. Met deze functies kunt u sneller
oproepen starten of aannemen op uw mobiele toestel.
Houd het toestel binnen handbereik. Zorg ervoor dat u het draadloze •
apparaat kunt bedienen terwijl u uw ogen steeds op de weg gericht
houdt. Als u wordt gebeld op een moment dat het u niet goed uitkomt,
laat u de voicemail antwoorden.
Laat de persoon waarmee u spreekt weten dat u aan het rijden •
bent. Onderbreek gesprekken in druk verkeer of gevaarlijke
weersomstandigheden. Regen, hagel, sneeuw, ijzel en druk verkeer
kunnen gevaarlijk zijn.
Maak geen notities en zoek geen telefoonnummers op. Als u een notitie •
maakt of door een agenda bladert, wordt uw aandacht afgeleid van veilig
rijden, wat toch uw primaire verantwoordelijkheid is.
Bel verstandig en schat de verkeersdrukte in. Start een gesprek wanneer •
u stilstaat of voordat u zich in het verkeer begeeft. Probeer gesprekken
te plannen tijdens perioden dat uw auto stilstaat. Als u toch iemand
moet bellen, kies dan eerst een paar cijfers van het nummer, controleer
vervolgens de weg en de spiegels en ga dan verder.
Begin niet aan stressrijke of emotionele gesprekken waardoor uw •
aandacht kan verslappen. Laat de mensen waarmee u spreekt weten dat
u aan het rijden bent en onderbreek gesprekken waardoor uw aandacht
mogelijk van de weg wordt afgeleid.
Gebruik uw toestel om hulp in te schakelen. Bel een lokaal alarmnummer •
in het geval van brand, verkeersongelukken of andere noodsituaties.
Gebruik uw toestel om anderen in noodsituaties te helpen. Als u een •
verkeersongeval, een misdrijf of een noodsituatie waarbij levens in
gevaar zijn ziet, belt u een lokaal alarmnummer.
Bel indien nodig het nummer van een hulpdienst of een speciaal •
niet-alarmnummer voor verdere hulp. Als u een gestrand voertuig ziet
dat geen direct gevaar oplevert, een kapot verkeersteken, een klein
verkeersongeval waarbij niemand gewond lijkt of een auto waarvan u
weet dat die is gestolen, belt u een nummer van een hulpdienst of een
ander, speciaal niet-alarmnummer.