21
Bediening
Vibratie
30115-NL-200221
15 Bediening
15.1 VEGASWING 51, 53
Schakelpuntaanpassing
Er kunnen media met een dichtheid > 0,7 … 2,5 g/cm³ (0.025 … 0.09 lbs/
in³) worden gedetecteerd. Deze instelling kan niet worden veranderd.
De schakeltoestand van de VEGASWING kan bij gesloten behuizing
worden gecontroleerd (controlelamp, lichtring onder de stekker).
Simulatie
De VEGASWING heeft een geïntegreerde testschakelaar, die magne-
tisch kan worden geactiveerd. Om het instrument te testen, houdt u de
testmagneet (toebehoren) op het magneetsymbool op de instrumentbe-
huizing.
De testmagneet verandert de actuele schakeltoestand van het instru-
ment. U kunt de verandering via de controle-LED controleren. Let erop,
dat de nageschakelde apparaten tijdens de test worden geactiveerd.
Fig. 38: Simulatie van het uitgangssignaal
Bedrijfsstandenomschakeling
Door een overeenkomstige poling van de voedingsspanning kan het
schakelgedrag worden gedenieerd (maximaal niveaudetectie/minimaal
niveaudetectie). Bij de uitvoering met transistoruitgang kan door verschil-
lend aansluiten van de verbruiker (last) PNP- of NPN-gedrag worden
gerealiseerd.
Controlelamp (LED)
De schakeltoestand van de VEGASWING is van buitenaf zichtbaar (con-
trolelamp, lichtlens onder de stekker).
15.2 VEGASWING 61, 63
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
Fig. 39: Elektronica SWE60R - relaisuitgang
1 Controlelamp (LED)
2 DIL-schakelaar voor bedrijfsstandenomschakeling
3 DIL-schakelaar voor gevoeligheidsomschakeling
Schakelpuntaanpassing
Met deze DIL-schakelaar (3) kunt u het schakelpunt op vloeistoen
instellen, die een dichtheid hebben tussen 0,5 en 0,7 g/cm³. In de
basisinstelling kunnen vloeistoen met een dichtheid ≥0,7 g/cm³ worden
gedetecteerd. Bij producten met een lagere dichtheid moet u de scha-
kelaar op ≥0,5 g/cm³ instellen. De specicaties van de positie van het
schakelpunt zijn gerelateerd aan het medium water - dichtheidswaarde 1
g/cm³. Bij media met een afwijkende dichtheid verschuift dit schakelpunt
afhankelijk van de dichtheid en het type inbouw in de richting van de
behuizing of het uiteinde van de trilvork.
Bedrijfsstandenomschakeling
Met de bedrijfsstandomschakeling (min./max.) kunt u de schakeltoe-
stand van de uitgang veranderen. U kunt daarmee de gewenste bedrijfs-
modus instellen (A/max. - maximaal niveaudetectie resp. overvulbeveili-
ging, B/min. - minimaal niveaudetectie resp. droogloopbeveiliging).
Controlelamp (LED)
Lichtdiode voor het weergeven van de schakeltoestand (bij kunststof
behuizing van buiten zichtbaar).
VEGASWING 61, 63 - NAMUR-elektronica
Simulatieknop
De simulatieknop is aan de bovenzijde van de elektronica verzonken
aangebracht. Druk de simulatieknop in met een daarvoor geschikt object
(schroevendraaier, ballpoint, enz.).
Bij bediening wordt een kabelbreuk tussen sensor en meetversterker
gesimuleerd. Op de sensor gaat de controlelamp uit. De meetopstel-
ling moet bij bediening een storing melden en overgaan in de veilige
toestand.
Let erop, dat de nageschakelde apparaten tijdens de bediening zijn
geactiveerd. Daarmee kunt u dan het correct functioneren van het
meetsysteem controleren.
Omkeren karakteristiek
Met de DIL-schakelaar kunt u de karakteristiek van de NAMUR-elektroni-
ca omkeren. U kunt tussen een dalende karakteristiek (schakelaarstand
max.) en een stijgende karakteristiek (schakelaarstand min.) kiezen. U
kunt daarmee de gewenste stroom laten uitsturen.
Bedrijfsstanden
•
Min. - stijgende karakteristiek (high current bij bedekking)
•
Max. - dalende karakteristiek (low current bij bedekking)
De NAMUR-uitgang is omschakelbaar naar dalende of stijgende karak-
teristiek.
Bij toepassingen conform WHG moet de DIL-schakelaar op de positie
max. staan.