Shindaiwa PT262S Handleiding

Type
Handleiding
1Deksel
NEDERLANDS
(Oorspronkelijke instructies)
BEDIENINGSHANDLEIDING
POLE PRUNER
PT262S
WAARSCHUWING
LEES DE INSTRUCTIES AANDACHTIG DOOR EN VOLG DE RE-
GELS VOOR VEILIG GEBRUIK.
HET NIET OPVOLGEN VAN DEZE INSTRUCTIES EN REGELS
KAN ERNSTIG LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
2
Inhoud
Veilig gebruik van uw product............................................................................................. 3
Beschrijving ........................................................................................................................ 8
Voordat u begint ................................................................................................................. 9
Paklijst ........................................................................................................................... 9
Montage.........................................................................................................................9
Brandstof voorbereiden ............................................................................................... 11
Zaagblad en zaagketting smeren ................................................................................ 12
Motorbediening ................................................................................................................. 13
De motor starten .......................................................................................................... 13
De motor stoppen ........................................................................................................ 14
Snoeien............................................................................................................................. 15
Snoeitechnieken .......................................................................................................... 16
Onderhoud en verzorging ................................................................................................. 18
Onderhoudsrichtlijnen.................................................................................................. 18
Onderhoud en verzorging ............................................................................................ 18
Opslag ......................................................................................................................... 25
Specificaties...................................................................................................................... 26
Conformiteitsverklaring ..................................................................................................... 28
3
Veilig gebruik van uw product
Veilig gebruik van uw product
Belangrijke informatie
WAARSCHUWING
Lees de bedieningshandleiding voordat u het product gaat gebruiken.
Over uw bedieningshandleiding
In deze handleiding vindt u de benodigde informatie voor de montage, de bediening en het onderhoud van uw pro-
duct. Lees deze aandachtig en zorg ervoor dat u de inhoud begrijpt.
Bewaar de handleiding altijd op een gemakkelijk bereikbare plaats.
Indien u de bedieningshandleiding hebt verloren of deze onleesbaar is geworden, schaf dan een nieuw exemplaar
aan bij uw dealer.
De eenheden die worden gebruikt in deze handleiding zijn SI-eenheden (International System of Units). De cijfers tus-
sen haakjes zijn referentiewaarden en er kan, in enkele gevallen, sprake zijn van kleine omrekenfouten.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Juist gebruik van dit product
Dit product is ontworpen voor licht tot gemiddeld snoeien van takken en twijgen met een maximale diameter van
203 mm.
Gebruik deze machine niet voor andere dan de hiervoor genoemde doeleinden.
Wijzigingen van de inhoud van deze handleiding bij upgrades van het product zonder voorafgaande kennisgeving
zijn voorbehouden. Sommige gebruikte illustraties kunnen verschillen van het product om de uitleg te verduidelij-
ken.
Raadpleeg uw dealer in het geval van onduidelijkheden of problemen.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Wijzigingen van het product zijn niet toegestaan
U mag het product niet wijzigen.
Anders zou dit tot een ongeval of ernstig letsel kunnen leiden. Alle defecten die voortvloeien uit een wijziging van het product
worden niet gedekt door de garantie van de fabrikant.
Gebruik het product niet zonder dat het is gecontroleerd en onderhouden
U dient het product niet te onderhouden wanneer het niet is gecontroleerd en onderhouden. Zorg u er altijd voor dat
het product regelmatig wordt gecontroleerd en onderhouden.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Uitlenen en overdragen van uw product
Indien u het product dat beschreven staat in deze handleiding uitleent aan een derde, zorg u dan voor dat de persoon
die het product leent ook de handleiding ontvangt.
Indien u dit product overhandigt aan een derde, voeg er dan de bedieningshandleiding bij.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Gebruikers van het product
Het product mag niet gebruikt worden door:
vermoeide mensen
mensen die alcohol hebben gedronken
mensen die medicijnen gebruiken
zwangere vrouwen
mensen met een slechte fysieke conditie
mensen die de bedieningshandleiding niet hebben gelezen
kinderen
Houd er rekening mee dat de gebruiker verantwoordelijk is voor ongevallen van of gevaren voor andere personen of
hun eigendommen.
Niet naleven van deze instructies kan een ongeval tot gevolg hebben.
Het ontstekingssysteem van dit product genereert elektromagnetische velden tijdens het bedienen ervan. Magneti-
sche velden kunnen invloed hebben op pacemakers of pacemakers ontregelen. Om gezondheidsrisico's te vermin-
deren, bevelen we aan dat dragers van pacemakers hun arts en pacemakerfabrikant raadplegen alvorens dit product
te bedienen.
Nationale of lokale wetgeving kan het gebruik van dit product berken.
4
Veilig gebruik van uw product
Trillingen en kou
Het vermoeden bestaat dat een aandoening genaamd Fenomeen van Raynaud, die van invloed is op de vingers van
bepaalde personen, wordt veroorzaakt door blootstelling aan trillingen en kou. Blootstelling aan trillingen en kou kan
een tintelend en branderig gevoel veroorzaken, waardoor de vingers bleek en gevoelloos worden. De volgende voor-
zorgsmaatregelen worden ten zeerste aangeraden omdat niet bekend is bij welke mate van blootstelling de ver-
schijnselen optreden.
Houd uw lichaam warm; met name hoofd en nek, voeten en enkels, en handen en polsen.
Zorg voor een goede doorbloeding door tijdens regelmatige werkonderbrekingen krachtige armbewegingen te
maken en door niet te roken.
Beperk het aantal uren dat u met de machine werkt. Probeer elke dag een aantal werkzaamheden te verrichten
waarbij u niet hoeft te werken met de trimmer of andere handbediende apparatuur.
Hebt u last van pijnlijke, rode en opgezwollen vingers, gevolgd door verbleken en gevoelloosheid van de vingers,
raadpleeg dan een arts alvorens u zich opnieuw blootstelt aan kou en trillingen.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
RSI-aandoeningen (herhalingsoverbelasting)
Het vermoeden bestaat dat overbelasting van de spieren en pezen in de vingers, handen, armen en schouders kan
leiden tot irritatie, zwellingen, gevoelloosheid, slapheid en extreme pijn in de zojuist genoemde lichaamsdelen. Be-
paalde herhalende handbewegingen zorgen voor een hoger risico van het ontwikkelen van herhalingsoverbelasting
(RSI). Doe het volgende om de kans op RSI te verkleinen:
Vermijd het gebruik van uw pols in gebogen, uitgestrekte of verdraaide positie.
Neem regelmatig een pauze om herhaling tot een minimum te beperken en om de handen te laten rusten. Vermin-
der de snelheid en de kracht waarmee u herhalingsbewegingen maakt.
Doe oefeningen om de hand- en armspieren te verstevigen.
Raadpleeg een arts indien u last hebt van een tintelend gevoel, gevoelloosheid of pijn in vingers, handen, polsen
en armen. Hoe eerder RSI wordt vastgesteld, des te beter kunnen permanente zenuw- en spierbeschadigingen
worden voorkomen.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
Juiste instructie
Zorg dat niemand de machine gebruikt zonder de juiste instructies en een veiligheidsuitrusting.
Zorg dat u precies weet hoe de machine wordt bediend en gebruikt.
Weet hoe u de machine moet stoppen en de motor moet afzetten.
Zorg dat u weet hoe een machine snel van het harnas kan worden losgemaakt.
Zorg dat niemand de machine gebruikt zonder de juiste instructies.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
Beschermende kleding dragen.
Draag uw haar zo dat het tot op uw schouders komt.
Draag geen stropdassen, sieraden of losse kleding die door de machine kunnen wor-
den gegrepen.
Draag geen schoeisel zonder neus (slippers, sandalen etc.), loop niet blootsvoets of
met blote benen.
Niet opvolgen van de voorzorgsmaatregelen kan oog- of gehoorbeschadiging of ander ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Draag beschermende uitrusting
Draag altijd de volgende beschermende uitrusting wanneer u met de stoksnoeier
werkt.
1. Hoofdbescherming (helm): Beschermt het hoofd
2. Oorbeschermers of oordoppen: Beschermen het gehoor
3. Veiligheidsbril: Beschermt de ogen
4. Gelaatsscherm: Beschermt het gelaat
5. Veiligheidshandschoenen: Beschermen de handen tegen kou en trillingen
6. Passende werkkleding (lange mouwen, lange broek): Beschermt het lichaam
7. Stevige antisliplaarzen (met veiligheidsneus) of antislipschoenen (met vei-
ligheidsneus): Beschermt de voeten
Niet opvolgen van de voorzorgsmaatregelen kan oog- of gehoorbeschadiging of ander
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Gebruik indien nodig de onderstaand vermelde veiligheidsuitrusting.
Mondkap: Beschermt de ademhalingsorganen
Bijennet: Beschermt tegen aanvallen van bijen
WAARSCHUWING
5
Veilig gebruik van uw product
Waarschuwingsmededelingen
Overige aanduidingen
Symbolen
In deze handleiding en op het product zelf worden diverse verklarende symbolen gebruikt. Zorg ervoor dat u volledig begrijpt wat
elk symbool betekent.
Omgeving voor gebruik en bediening
Gebruik het product niet:
onder slechte weersomstandigheden.
op steile hellingen of onstabiele of glibberige oppervlakken.
's avonds of op donkere plaatsen met een slecht zicht.
Wanneer u het product op een licht hellend terrein gebruikt, werk dan met vlakke bewegingen en volg de contour
van het terrein.
Als u valt of uitglijdt, of het product niet correct bedient, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Voor uw eigen gezondheid en voor een veilige en comfortabele werkprocedure, dient u de machine te gebruiken bin-
nen een temperatuurbereik van de buitenlucht van 5oC tot 40oC.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
Voorbereid zijn in geval van een verwonding
Zorg ervoor dat u bent voorbereid in het onwaarschijnlijke geval van een
ongeval of verwonding.
EHBO-doos
Windsels en zwachtels (om eventuele bloedingen te stoppen)
Fluit of mobiele telefoon (om hulp in te roepen)
Indien u geen eerste hulp kunt uitvoeren of hulp van anderen kunt vragen kan
de verwonding verslechteren.
Veiligheid heeft de hoogste prioriteit in geval van vuur of rookontwikkeling
Indien er vuur uit de motor komt of uit een andere plaats dan de uitlaatopening, breng dan altijd eerst
uzelf in veiligheid.
Werp met een schop zand of gelijksoortig materiaal op het vuur om te voorkomen dat het zich ver-
spreidt, of blus het met een brandblusser.
Een paniekreactie kan ertoe leiden dat de brand zich uitbreidt en er grotere schade ontstaat.
WAARSCHUWING
GEVAAR WAARSCHU-
WING
LET OP!
Dit symbool in combinatie met het
woord "GEVAAR" vestigt de aan-
dacht op handelingen of omstandig-
heden die ernstig lichamelijk letsel of
de dood tot gevolg kunnen hebben.
Dit symbool in combinatie met het
woord "WAARSCHUWING" vestigt
de aandacht op handelingen of om-
standigheden die ernstig lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg kunnen
hebben.
"LET OP" geeft aan dat er een poten-
tieel gevaarlijke situatie is, die wan-
neer die niet wordt vermeden, licht tot
matig lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Het pictogram met een
cirkel en een schuine
streep geeft aan dat
hetgeen wordt ge-
toond, verboden is.
OPMERKING BELANGRIJK
Deze ingesloten boodschap bevat
tips voor gebruik, verzorging en on-
derhoud van het product.
Omkaderde tekst met het woord "
BELANGRIJK"bevat belangrijke in-
formatie over het gebruik, de contro-
le, het onderhoud en de opslag van
het product dat beschreven staat in
deze handleiding.
6
Veilig gebruik van uw product
Symboolvorm Symboolbeschrijving / toepas-
sing
Symboolvorm Symboolbeschrijving / toepas-
sing
Lees de bedieningshandlei-
ding aandachtig door Kettingsmering
Draag oog-, gehoor- en hoofd-
bescherming Benzine- en oliemengsel
Draag voetbescherming en
handschoenen
Positie "Koude start" van cho-
kehendel (choke dicht)
Noodstop Positie "In bedrijf" van choke-
hendel (choke open)
Gebruik het product niet op
plaatsen met een slechte ven-
tilatie
Afstelling van de carburateur
- stationair toerental
Pas op voor vuur Pas op voor plaatsen met
hoge temperatuur
Pas op voor elektrische
schokken
Gegarandeerd geluidsvermo-
genniveau
Gebruik de machine niet op
minder dan 15 m van elektri-
sche gevaren. Houd omstan-
ders tenminste 15 meter uit de
buurt.
Motor starten
Afstelling kettingsmeernippel Opvoerpomp (starten)
Veiligheid/waarschuwing
7
Veilig gebruik van uw product
Veiligheidssticker(s)
De veiligheidssticker, zoals hieronder getoond, is bevestigd aan de producten die in deze handleiding beschreven staan. Zorg
ervoor dat u begrijpt wat de sticker betekent voordat u het product gaat gebruiken.
Indien de sticker onleesbaar wordt door slijtage of beschadiging, of de sticker heeft losgelaten en is verloren, schaf dan een
vervangende sticker bij uw dealer aan en bevestig de sticker op de plaats die in de onderstaande illustratie wordt getoond. Zorg
ervoor dat de sticker altijd leesbaar is.
1. Onderdeelnummer X505-002372 2. Onderdeelnummer X505-002363
8
Beschrijving
Beschrijving
1. Gemotoriseerde kop - Omvat motor, koppeling, brand-
stofsysteem, ontstekingssysteem en starter.
2. Handgastrekker - Veerbelast, om terug te keren naar
stationair toerental bij loslaten. Druk tijdens het opvoe-
ren van het toerental de trekker gelijkmatig in voor een
optimale werking.
3. Schouderharnas - Een verstelbare riem waarmee de
machine aan de gebruiker hangt.
4. Maaiaccessoire
5. Snijschoen - Gebruikt om de tak tijdens het zagen vast
te grijpen en te stabiliseren. Zet de snijschoen tegen de
tak, verhoog het toerental en laat de zaagketting in de
tak zakken.
6. Zaagblad
7. Zaagketting
8. Automatisch smeersysteem - zelfsmerend. Gebruik
niet-reinigende olie voor zaagbladen en zaagkettingen
van hoogwaardige kwaliteit en met een lage viscositeit.
9. Onderste asbuis- Duurzame gazen behuizing van
glasvezel.
10. Ophangpunt Voorziening waarop het harnas kan wor-
den vastgehaakt.
11. Stopschakelaar- Aangebracht op de bovenkant van de
handgreep. Schuif de schakelaar in voorwaartse rich-
ting om te draaien, in achterwaartse richting om te stop-
pen.
12. Handgastrekkerblokkering - Deze hendel moet zijn
ingedrukt voordat u de handgastrekker kunt bedienen.
13. Smoorklephendel - Stevige handgreep voor de rech-
terhand. Met stopknop en handgastrekker.
14. Bovenste beveiliging - Beschermt de arm tegen de
hete motor.
15. Trekstarter - Trek langzaam aan de starthendel totdat
de starter wordt ingeschakeld, en daarna snel en krach-
tig. Draai de hendel voorzichtig terug wanneer de motor
start. Laat de hendel NIET terugschieten. Anders zal de
machine worden beschadigd.
16. Geluiddemperkap - Dek de geluiddemper af, zodat de
gebruiker het hete oppervlak van de geluiddemper niet
kan aanraken.
17. Brandstoftank - bevat brandstof en een brandstoffilter.
18. Brandstoftankdop - Voor het afsluiten en afdichten
van de brandstoftank.
19. Opvoerpomp - Door vóór het starten de opvoerpomp te
bedienen, wordt nieuwe brandstof uit de brandstoftank
in de carburateur gezogen. Bedien de opvoerpomp tot
er brandstof zichtbaar is en onbelemmerd in de "trans-
parante" brandstofretourleiding stroomt. Bedien de op-
voerpomp vervolgens nog 4 of 5 keer.
20. Luchtfilterhuis - Bevat een vervangbaar luchtfilterele-
ment.
21. Choke - Bevindt zich boven luchtfilterhuis. Zet hendel in
startpositie (choke dicht) en weer terug in de stand
draaien (choke open).
22. Bougie - Zorgt voor de vonk om het brandstofmengsel
te ontsteken.
23. Zaagbladkap - Gebruikt om zaagblad en zaagketting
tijdens transport en opslag af te dekken. Verwijder de
zaagbladkap voordat u de machine gaat gebruiken.
24. Type en serienummer
9
Voordat u begint
Voordat u begint
Paklijst
Vermogenskop- en handgreepmontage
Aandrijfas
Snijdeel met / zaagblad en zaagketting
Bedieningshandleiding
Dopsleutel
L-sleutel
Schouderharnas
Zaagbladkap
Montage
Handgreepas / aandrijfas
1. Haal de beschermende doppen van de handgreepas.
2. Draai de klembouten (A) op de aandrijfas los.
3. Trek het flexibele koppelstuk (B) voor de aandrijfas 51 - 76
mm uit de handgreepas.
4. Lijn het flexibele koppelstuk voor de aandrijfas uit met de in-
steekverbinding in de aandrijfas en schuif ze in elkaar totdat
de handgreepas helemaal in de aandrijfas zit.
5. Zet de spanbouten (A) vast.
Zaagdeel op aandrijfas monteren
1. Draai de twee schroeven (C) los en verwijder de stelschroef
(D) op het zaagdeel.
De volgende onderdelen zijn apart verpakt in de doos.
Als u de doos hebt uitgepakt, dient u de onderdelen te controleren.
Neem contact op met uw dealer indien er iets ontbreekt of defect is.
WAARSCHUWING
Lees de bedieningshandleiding aandachtig door om ervoor te zorgen dat u het product correct mon-
teert.
Gebruik van een product dat niet correct is gemonteerd, kan tot een ongeval of ernstig letsel leiden.
10
Voordat u begint
2. Draai de klemknop (E) linksom los.
3. Trek de bovenste buis (F) 127-152 mm uit de onderste glas-
vezelbuis, en schuif (F) vervolgens weer in de onderste glas-
vezelbuis, waarbij de binnenste aandrijfas (G) zichtbaar
wordt. Lijn het stervormige aandrijfeinde van de binnenste
aandrijfas (G) uit met de as (H) van het zaagdeel en verbind
de stukken met elkaar.
4. Lijn de ribbels (J) op de bovenste buis uit met de groeven in
het zaagdeel.
5. Schuif ze in elkaar en lijn daarbij de positioneerschroef (D)
in het zaagdeel uit met het positioneergat (I) in de bovenste
buis.
6. Draai de positioneerschroef (D) aan. Draai de twee zaag-
deelschroeven (C) aan.
7. Schuif de bovenste buis uit tot de gewenste lengte. Draai de
middelste klemknop (E) rechtsom vast.
Zaagkettingspanning verstellen
1. Zet de stopschakelaar in de stand STOP.
2. Haal de bougiedop los.
3. Draai de twee zaagbladmoeren (A) los totdat ze handvast
zitten.
4. Houd de zaagbladneus naar boven gericht en draai de span-
ner (B) rechtsom, totdat de ketting dicht tegen de onderzijde
van het zaagblad aanligt, zoals afgebeeld. Uitsluitend koude
ketting - draai de verstelschroef nog een extra 1/8 - 1/4 slag.
5. Haal de beide bladmoeren aan terwijl de kettinggeleider-
neus omhoog wijst. Draai de achterste moer het eerst aan.
6. Trek de ketting met de hand rond het zaagblad. Verminder
de kettingspanning als u te gespannen stukken voelt.
7. Haal de moeren van de afdekkap van de tandwielkast stevig
aan als de ketting goed gespannen is.
WAARSCHUWING
Koppel de bougiedop altijd los voordat u de snijacces-
soire gaat onderhouden. Draag handschoenen bij het
werken met de zaagketting; als u dit niet doet kan dit tot
ernstig persoonlijk letsel leiden.
11
Voordat u begint
8. Houd te ketting altijd op de juiste spanning.
9. Sluit de bougiedop aan.
Brandstof voorbereiden
Juiste koude
spanning
Ketting moet
worden gespan-
nen
Juiste warme
spanning
Zijschakel raakt
het zaagblad
Kettingschakel
hangt uit het
zaagblad
Drie mm tussen
de zijschakel en
de kettinggelei-
der onderaan
BELANGRIJK
Haal de moeren van de zaagbladkap aan tot 8 - 9 N•m.
Draai de moeren niet te strak aan. Dit kan beschadigin-
gen veroorzaken.
OPMERKING
Een ketting moet regelmatig opnieuw worden afgesteld.
GEVAAR
Niet bijvullen als de motor nog warm is of nog draait.
Roken en open vuur is verboden bij het bijvullen van brandstof.
Als u dat doet, kan de brandstof ontbranden en brand veroorzaken, wat brandwonden tot gevolg kan hebben.
WAARSCHUWING
Vul geen brandstof bij in een afgesloten ruimte. Vul de brandstoftank altijd in de buitenlucht en op onbegroeide
grond. Vul het product niet bij op een laadplatform van een vrachtauto of op andere, soortgelijke plaatsen.
De brandstoftanks/blikken kunnen onder druk staan. Draai brandstoftankdoppen altijd langzaam los zodat het druk-
verschil geleidelijk wordt opgeheven.
Anders kan wordt de brandstof mogelijk naar buiten gespoten.
Dep eventuele overgelopen of gemorste brandstof op.
Gemorste brandstof kan brand en brandwonden veroorzaken als deze ontbrandt.
Controleer of er geen lekkages zijn rondom de brandstofvulbuis, het rubber of de dop nadat brandstof is bijgevuld.
Indien u lekkende of uitlopende brandstof waarneemt, dient u onmiddellijk met het gebruik van het product te stop-
pen en contact op te nemen met uw dealer om de machine te laten repareren.
Brandstoflekken kunnen brand veroorzaken.
Bewaar de bijvultank op een beschutte plaats en op een veilige afstand van vuur.
Gebruik een goedgekeurd brandstofreservoir.
BELANGRIJK
Als brandstof wordt een mengsel gebruikt van normale benzine met motorolie voor luchtgekoelde tweetaktmotoren. Loodvrije
benzine met minimaal octaangehalte van 89 wordt aanbevolen. Gebruik geen brandstof die methylalcohol of meer dan 10%
ethylalcohol bevat.
Brandstof veroudert naarmate deze langer wordt bewaard. Meng niet meer brandstof dan u binnen dertig (30) dagen nodig
denkt te hebben.
12
Voordat u begint
Brandstof
Aanbevolen mengverhouding: 50:1 (2%) voor ISO-L-EGD
(ISO 13738), JASO FC, FD en aanbevolen shindaiwa-olie.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoelde
motoren, motoren van motorfietsen.
Meng de benzine en de olie niet direct in de brandstoftank.
Brandstofvoorraad
Vul de tank niet tot aan de vulopening (A). Houd de brandstof
op het voorgeschreven niveau (tot aan de onderzijde van de
vulhals (B) van de brandstoftank).
Draai de brandstofdop na het vullen goed dicht.
Zaagblad en zaagketting smeren
1. Veeg het vuil weg rond de olievuldop.
2. Verwijder de olievuldop en vul het reservoir met zaagblad-
en zaagkettingolie van een goede kwaliteit en lage viscosi-
teit.
OPMERKING
Het uitstroomvolume van de automatische smering is vooraf
ingesteld op 3 tot 4 ml/min. bij normaal werkend toerental.
Tijdens zware of droge snoeiomstandigheden, kan het uit-
stroomvolume worden vergroot om voldoende smering te
waarborgen. Vul het oliereservoir bij elke brandstoftank bij.
BELANGRIJK
Gebruik geen synthetische olie of olie op siliconenbasis, om
aantasting van het plastic te voorkomen.
13
Motorbediening
Motorbediening
De motor starten
Starten van een koude motor
(Sluit de bougiedop aan als het product langere tijd in opslag is
geweest.)
1. Verwijder de zaagbladkap.
2. Plaats het product op een horizontaal oppervlak, ondersteun
het met een balk of ander geschikt hulpmiddel en controleer
of het maaiaccessoire niet in aanraking komt met het
grondoppervlak of een andere hindernis.
3. Zet de ontstekingsschakelaar (A) in de stand Start.
4. Controleer of de handgastrekker (D) in de stationairstand
staat.
WAARSCHUWING
Neem bij het starten van de motor extra aandachtig de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Ga ten minste 3 meter van de plaats staan waar u de brandstof hebt bijgevuld.
Plaats het product op een vlakke, goed geventileerde plaats.
Controleer of er geen brandstoflekkages zijn.
Controleer de machine op loszittende moeren en bouten.
Zorg voor genoeg ruimte rondom het product en laat geen personen of dieren toe in de buurt van het product.
Start de motor met de handgastrekker in de stationairstand.
Houd het product stevig tegen de grond als u de motor start.
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan een ongeval of letsel veroorzaken, of zelfs tot dodelijk letsel leiden.
Controleer of er abnormale trillingen of geluiden zijn als de motor is gestart. Gebruik het product niet als u abnormale
trillingen of geluiden waarneemt. Neem contact op met uw dealer om de machine te laten repareren.
Ongevallen waarbij onderdelen losraken en vallen, kunnen verwondingen of ernstig letsel veroorzaken.
De uitlaatdampen van de motor bevatten giftige gassen. Gebruik dit product niet in afgesloten of andere
slecht geventileerde ruimtes.
De uitlaatdampen kunnen vergiftiging veroorzaken.
Raak geluiddemper, bougie, haakse overbrenging en andere hete onderdelen niet aan terwijl de motor
draait of voor enige tijd nadat deze uit staat.
U kunt zich branden als u een heet onderdeel aanraakt.
Raak bougie, bougiekabel en andere onderdelen onder hoge spanning niet aan terwijl de motor draait.
U kunt een elektrische schok krijgen als u onderdelen die onder hoge spanning staan, aanraakt terwijl het pro-
duct in bedrijf is.
Als het maaiaccessoire ook roteert wanneer de handgastrekker bij het starten van de motor in de stationairstand
staat, stel dan de carburateur goed af voordat u het product gebruikt.
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan een ongeval of letsel veroorzaken, of zelfs tot dodelijk letsel leiden.
OPMERKING
Trek de startergreep eerst zachtjes, en dan sneller uit. Trek het starterkoord niet verder dan 2/3 van de lengte uit.
Laat de startergreep niet los als deze terugveert.
14
Motorbediening
5. Zet de chokehendel (F) in de stand "Koude start" (E).
6. Druk beurtelings op de opvoerpomp (H) en laat hem weer
los totdat er brandstof in de pomp wordt aangezogen.
7. Controleer of het gebied rondom u veilig is, houd de trimmer
zo dicht mogelijk bij de motor stevig vast zoals in de afbeel-
ding wordt getoond, en trek enkele malen aan de starter-
greep (I).
8. Zet, wanneer u een plofgeluid hoort en de motor direct stopt,
de chokehendel in de werkstand "Run" (G) en blijf aan de
startergreep trekken om de motor te starten.
9. Als de motor niet stopt, beweegt u de chokehendel lang-
zaam weer naar de stand "Run".
10. Laat de motor een tijdje stationair warmdraaien.
Starten van een warme motor
1. Zet de ontstekingsschakelaar (A) in de stand Start.
2. Controleer of de handgastrekker (D) in de stationairstand
staat.
3. Controleer of de chokehendel in de werkstand "Run" staat.
4. Is er geen brandstof te zien in de opvoerpomp, druk dan
beurtelings op de opvoerpomp en laat hem weer los totdat
er brandstof in de pomp wordt aangezogen.
5. Controleer of het gebied rondom u veilig is, houd de trimmer
zo dicht mogelijk bij de motor stevig vast en trek aan de star-
tergreep om de motor te starten.
De motor stoppen
1. Zet de handgastrekker (B) in de stand voor stationair toeren-
tal en stel de motor in op stationair (laag toerental).
2. Zet de ontstekingsschakelaar (A) in de stand Stop.
3. Stop de motor in een noodsituatie onmiddellijk met behulp
van de ontstekingsschakelaar.
4. Als de motor niet stopt, zet de chokehendel dan in de stand
"Koude start". De motor zal dan afslaan en tot stilstand ko-
men (noodstop).
Wanneer de motor niet stopt nadat de ontstekingsschakelaar
is bediend, moet de ontstekingsschakelaar door uw dealer ge-
controleerd en gerepareerd worden voordat u het product
weer mag gebruiken.
5. Koppel altijd de bougiekabel los van de bougie om er zeker
van te zijn dat de motor niet kan starten voordat u met de
machine werkt of deze onbewaakt achterlaat.
15
Snoeien
Snoeien
GEVAAR
Elektrische geleiders en communicatiekabels die boven het hoofd lopen kunnen hoogspanningskabels zijn. Deze
machine is niet geïsoleerd tegen elektrische stroom. Raak tijdens het snoeien geen kabels rechtstreeks of indirect
aan; dit kan ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
Het gebied binnen een straal van 15 m geldt als gevarenzone. Neem bij gebruik van het product de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht.
Laat geen kinderen en andere personen of dieren in de gevarenzone toe.
WAARSCHUWING
Als het maaiaccessoire ook roteert wanneer de handgastrekker bij het starten van de motor in de stationairstand
staat, stel dan de carburateur goed af voordat u het product gebruikt.
Start of bedien de machine NIET als niet alle beschermingen en beschermkappen correct op de machine zijn aange-
bracht.
Reik NOOIT in een opening terwijl de motor draait. Het kan zijn dat bewegende delen niet zichtbaar zijn via de ope-
ningen.
Bewegende delen kunnen leiden tot amputatie van vingers of kunnen ernstig letsel veroorzaken. Houd handen, kle-
ding en losse voorwerpen uit de buurt van alle openingen.
Stop altijd de motor, koppel de bougie los, en controleer of alle bewegende delen helemaal tot stilstand zijn geko-
men, voordat u obstakels of verontreinigingen verwijdert of onderhoud gaat uitvoeren aan de machine.
Ga stevig staan
Ga altijd stevig staan en zorg dat u goed in balans bent. Ga nooit op gladde, ongelijkmatige of
onstabiele oppervlakken staan. Werk niet in ongewone posities of op een ladder. Rek u niet te
ver uit.
Gebruik het product uitsluitend vanaf de grond of vanaf een goedgekeurde hoogwerker.
Controleer altijd de takken die moeten worden gesnoeid op gevaren zoals los dood hout dat
kan vallen en de gebruiker of helpers kan raken. Verwijder mogelijke gevaren alvorens te gaan
snoeien.
Plan de route om vallende objecten te vermijden.
Gesnoeide takken stuiteren op als zij de grond raken.
Controleer of het schouderharnas goed is afgesteld voor een veilig en comfortabel gebruik.
Schakel het product uit wanneer u van de ene boom naar de andere gaat.
Vermijd elke contact met de zaagketting.
Het niet opvolgen van deze instructies kan ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij transport van het apparaat moet de brandstoftank worden geleegd en het apparaat rechtop worden gezet en ste-
vig vastgemaakt.
Als u dat niet doet, kan dat beschadigingen of letsel tot gevolg hebben.
Gebruik het product nooit met één hand.
Klem de handgrepen stevig vast tussen uw duim en overige vingers.
16
Snoeien
Snoeitechnieken
Plan de snede zorgvuldig. Controleer in welke richting de tak
gaat vallen.
Plan de route om de vallende tak te vermijden. Gesnoeide tak-
ken stuiteren op als zij de grond raken.
Lange takken moeten in meerdere stukken worden verwij-
derd.
Sta nooit direct onder een tak die wordt afgezaagd.
Wanneer u gaat snoeien: Houd de "snijschoen" tegen de tak.
Dit voorkomt dat de tak heen en weer zwiept. Gebruik geen
heen-en-weer gaande zaagbeweging.
Let op de tak die zich onmiddellijk achter de tak die gesnoeid
wordt bevindt. Als de zaagketting de achterste tak raakt kan
schade ontstaan aan de zaagketting en het zaagblad.
Versnel tot vol vermogen.
Gebruik druk om te snoeien.
Verminder de druk wanneer de zaagsnede bijna is afgerond,
om de macht over het apparaat niet te verliezen.
Terugslag
Terugslag kan ertoe leiden dat u de macht over het product verliest en resulteren in ern-
stig letsel van de gebruiker of van omstanders. Houd het product stevig met beide han-
den vast, waarbij duimen en vingers de voorste en achterste handgrepen omcirkelen.
Anticipeer op het neerwaartse en naar buiten gerichte beweging die de snoeischaar na
de snede zal maken.
De machine kan terugslaan wanneer de ketting bij de neus of de punt van het zaagblad een
voorwerp raakt, of wanneer het hout vastklemt en de zaagketting in de zaagsnede wordt in-
geklemd. In een enkel geval kan dit een supersnelle omgekeerde actie veroorzaken, waarbij
het zaagblad en de zaagketting omhoog of omlaag en terug naar de gebruiker worden ge-
slagen. Door deze reacties kan de gebruiker de macht over het product verliezen, met ern-
stig persoonlijk letsel tot gevolg.
Met een basaal begrip van het terugslageffect kunt u het verrassingselement, dat bijdraagt aan het ontstaan van ongeluk-
ken, verminderen of elimineren.
Zorg ervoor dat het zaagblad niet in contact komt met andere voorwerpen als de zaagketting beweegt.
Uitsluitend bedoeld voor het zagen van hout. Zorg ervoor dat u geen beton, metaal, draad of andere obstakels raakt waar-
door terugslag of beschadiging van de zaagketting kan ontstaan.
Als de zaagketting toch tegen een obstakel slaat, moet u de motor onmiddellijk stoppen, en het product inspecteren en
indien nodig repareren.
WAARSCHUWING
Controleer of het snijdend onderdeel, zaagblad en zaagketting goed zijn bevestigd en veilig kunnen worden bediend en ge-
bruikt.
Gebruik uitsluitend een door YAMABIKO goedgekeurd verlengstuk op de snoeizaag.
Voorkom dat de zaagketting in contact komt met stenen, boomstronken en andere vreemde objecten.
Snijd met de zaagketting niet in de grond.
Wanneer het snijdeel tegen een obstakel komt, zet dan onmiddellijk de motor uit en controleer of de zaagketting is bescha-
digd.
Gebruik de machine niet met een botte, gebarsten of verkleurde zaagketting.
Verwijder alle vreemde voorwerpen uit het te bewerken gebied.
Bedek tijdens transport en opslag het zaagblad en zaagketting altijd met de kap.
Gebruik van dit apparaat kan vonken veroorzaken die in de buurt van droge begroeiing tot brand kunnen leiden. Dit product
is uitgerust met een vonkenvanger en het kan zijn dat een vonkenvanger vereist is. De gebruiker dient contact op te nemen
met de plaatselijke brandweer omtrent wet- en/of regelgeving met betrekking tot brandpreventie.
OPMERKING
Het gebruik van de Pruner kan onderworpen zijn aan lokale
voorschriften.
Bescherm tegen takken
17
Snoeien
Wanneer een tak met een diameter van 102 mm diameter of
groter wordt gesnoeid, zaagt u als volgt:
(1) Maak aan de onderzijde van de tak een snede van 1/4 van
de dikte van de tak vlakbij de boomstam.
(2) Zaag nu de tak door aan de bovenzijde van de tak iets
verder van de boomstam af.
(3) Zaag nu de stomp gelijk met de stam af.
Niet gebruiken voor omzagen of in stukken zagen van bomen.
Snijblad raakt achtergelegen tak
18
Onderhoud en verzorging
Onderhoud en verzorging
Onderhoudsrichtlijnen
Onderhoud en verzorging
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als u het product controleert of onderhoudt na gebruik:
Schakel de motor uit en probeer niet het product te controleren of te onderhouden voordat de motor is afgekoeld.
U kunt zich branden.
Verwijder de bougiekap voordat u controle- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Als het product onverwacht start, kan dit een ongeval veroorzaken.
BELANGRIJK
Vakkennis is vereist bij de controle en het onderhoud. Indien u de controle en het onderhoud van het product niet zelf kunt
uitvoeren of een fout niet zelf kunt oplossen, raadpleeg dan uw dealer. Probeer niet het product te demonteren.
Gebruik uitsluitend originele vervangende onderdelen en verbruiksmaterialen of aanbevolen producten en componenten. Het
gebruik van onderdelen van andere fabrikanten of niet-aanbevolen componenten kan een defect tot gevolg hebben.
Onderdeel Onderhoud Pagina Dagelijks of
voor ge-
bruik
Telkens bij
brandstof
bijvullen
3 maanden
of 90 uur
Jaarlijks
600 uur
Luchtfilter Inspecteren/reinigen 19 I / R * V *
Chokeklep Inspecteren/reinigen - I / R
Brandstoffilter Inspecteren / vervangen 19 I * I / V *
Brandstofsysteem Inspecteren / vervangen 19 I * I *
Bougie Inspecteren/reinigen/vervan-
gen
21 I/R/V *
Carburateur Afstellen/vervangen en afstel-
len
19 I / V
Koelsysteem Inspecteren/reinigen 20 I / R
Vonkenvanger demper Inspecteren/reinigen/vervan-
gen
20 I/R/V *
Flexibele as Inspecteren/smeren 21 I (1)
Zaag blad / tandwielneus Inspecteren/reinigen/smeren 22 I / R * I
Zaagketting Inspecteren/slijpen/vervan-
gen/spanning
10/22 I * I *
Trekstarterkoord Inspecteren/reinigen - I / R *
Schroeven/moeren/bou-
ten
Inspecteren/vastdraaien/ver-
vangen
-I *
Lettercodes voor onderhoudsprocedures: I = inspecteren, V = vervangen, R = reinigen
(1) Breng om de 25 bedrijfsuren lithiumvet van goede kwaliteit aan.
* Het vervangingsadvies is gebaseerd op de tijdens de inspectie geconstateerde beschadiging of slijtage.
BELANGRIJK
De tijdsintervallen zijn maximumwaarden. Het feitelijk gebruik en uw ervaring bepalen de frequentie van noodzakelijk onder-
houd.
Neem bij vragen of problemen contact op met uw dealer.
19
Onderhoud en verzorging
Luchtfilter reinigen
1. Sluit de choke. Draai de knop van het luchtfilterdeksel los en
verwijder het luchtfilterdeksel (B).
2. Verwijder het luchtfilter (A) (het luchtfilter bevindt zich in het
luchtfilterdeksel).
3. Veeg vuil van het filter of reinig met perslucht vanaf de kant
van de carburateur.
4. Breng het luchtfilter weer met het deksel aan nadat u het
luchtfilter aan het deksel hebt gemonteerd.
5. Draai de knop van het luchtfilterdeksel vast.
Brandstoffilter vervangen
1. Verwijder het brandstoffilter (A) via de vulopening van de
brandstoftank met behulp van een stuk staaldraad of iets
dergelijks.
2. Trek het oude filter uit de brandstofleiding (B).
3. Installeer een nieuw brandstoffilter.
Afstelling van de carburateur
Elke machine wordt in de fabriek getest en de carburateur wordt
goed afgesteld voor een maximale prestatie.
Reinig of vervang het luchtfilter, start de motor en laat deze ge-
durende enkele minuten op bedrijfstemperatuur komen voordat u
de carburateur afstelt.
De motor moet terugkeren naar het stationair toerental zodra de
gashendel wordt losgelaten. Het stationair toerental is instelbaar
en moet laag genoeg zijn om het maaiaccessoire uit te laten
schakelen door de motorkoppeling.
Ga als volgt te werk om de carburateur af te stellen:
1. Plaats het apparaat op de grond en start de motor. Laat het
2-3 minuten stationair draaien totdat het warm is.
2. Als het accessoire beweegt bij stationair motortoerental, ver-
laagt u dit door linksom aan de stelschroef van het stationair
toerental (T) te draaien.
3. Herhaal de procedure van accelereren naar volgas en terug-
OPMERKING
Plaats het luchtfilter terug in het frame van reinigerbehui-
zing.
OPMERKING
Vervang het filter als dit overmatig vuil is of niet meer goed
past.
WAARSCHUWING
U MAG HET STATIONAIR TOERENTAL ALLEEN AANPASSEN door te draaien aan de stelschroef van het stationair
toerental (T).
Tijdens het afstellen van de carburateur kan het maaiaccessoire bewegen. Wees zeer voorzichtig en let op het maai-
accessoire, zodat u zich niet verwondt aan het bewegende snijblad.
Wanneer de carburateur is afgesteld, dient het maaiaccessoire niet te bewegen bij een stationair toerental, anders
kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel.
Behalve het stationair toerental, mag u GEEN andere carburateur-gerelateerde afstellingen uitvoeren. Alle andere
afstellingen MOETEN worden uitgevoerd door een bevoegde service dealer, anders kan dit leiden tot ernstig licha-
melijk letsel vanwege een defecte motor.
LET OP
Neem bij problemen met de carburateur contact op met een bevoegde service dealer.
20
Onderhoud en verzorging
keren naar stationair enkele keren. Controleer of het maai-
accessoire stopt met bewegen bij stationair toerental.
4. Indien er een toerenteller beschikbaar is, dient het stationai-
re motortoerental te worden afgesteld volgens de aanbevo-
len instellingen in het hoofdstuk Specificaties.
Onderhoud van koelsysteem
Verwijder stof en vuil dat tussen de koelribben (A) zit.
Verwijder voor elk gebruik het vuil dat zich in het inlaatrooster
aan de onderkant van de motor, tussen de brandstoftank en
de starter, heeft opgehoopt.
Geluiddemper reinigen
Koolafzetting in de demper (A) zal leiden tot een lager motor-
vermogen en oververhitting. Vonkvangerscherm moet regel-
matig worden gecontroleerd. Verwijder verontreinigingen van
de geluiddemper.
Controleer het brandstofsysteem
Controleren vóór elk gebruik.
Controleer nadat brandstof is bijgevuld dat er geen lekkages
zijn rondom de brandstofvulbuis (A), het rubber (B) of de dop
(C).
Ingeval van lekkage of andere uitscheiding van brandstof is er
brandgevaar. Stop de machine onmiddellijk en verzoek uw
dealer de machine te inspecteren en te repareren.
OPMERKING
Indien de carburateur niet naar behoren kan worden afgesteld
met de stelschroef van het stationair toerental (T), dient u con-
tact op te nemen met een bevoegde service dealer.
BELANGRIJK
Om de juiste bedrijfstemperatuur van de motor te handhaven, dient koellucht onbelemmerd door de cilindervinnen
te kunnen bewegen. Deze luchtstroom voert de verbrandingswarmte weg van de motor. Oververhitting en een vast-
gelopen motor kunnen optreden als:
De luchtinlaten zijn geblokkeerd, waardoor er geen koellucht bij de cilinder komt,
Stof en gras aan de buitenkant van de cilinder. Dit vormt een isolerende laag op de motor en verhindert afvoer van
de warmte.
Het verwijderen van blokkades in de koeling of het reinigen van de cilindervinnen wordt "normaal onderhoud" genoemd. Sto-
ringen als gevolg van het niet onderhouden vallen niet onder de garantie.
Luchtinlaat
BELANGRIJK
De beschermkap van de geluiddemper niet verwijderen. Raad-
pleeg indien nodig uw dealer.
21
Onderhoud en verzorging
Bougie controleren
1. Controleer de elektrodenafstand van de bougie. De juiste af-
stand bedraagt 0,6 tot 0,7 mm.
2. Controleer de elektrode op slijtage.
3. Inspecteer de isolator op olie of andere resten.
4. Als de bougie vuil is, moet u deze reinigen. Niet zandstralen
om te reinigen. Het achterblijvende zand zal de motor be-
schadigen.
5. Indien de elektroden of klemmen zijn versleten, of als de ke-
ramiek barsten vertoont, vervang deze dan door nieuwe on-
derdelen. (zien Specificaties pagina 26)
6. Draai aan tot 10 N m - 15 N m (100 kgf cm tot 150 kgf cm).
De vonktest (om te controleren of de bougie voor ontsteking
zorgt) moet door uw dealer worden uitgevoerd.
De flexibele as smeren
1. Draai de klemschroeven (A) op de aandrijfaskoppeling los.
2. Verwijder de handgreep en de flexibele aandrijfas.
3. Verwijder de flexibele aandrijfas (B).
4. Veeg de flexibele as schoon en breng een dunne laag lithi-
umvet aan.
5. Schuif de flexibele as in de handgreep. Laat een vrije flexi-
bele as van 51 - 76 mm blootgesteld. Laat geen vuil op de
flexibele as terechtkomen.
6. Lijn de flexibele aandrijfas uit met de bus van de aandrijfas
en schuif deze samen totdat de handgreep volledig in de
koppeling van de aandrijfas zit.
7. Draai de klemschroeven (A) vast.
Zaagblad vervangen
1. Verwijder de twee moeren (A) en de schroef van het tand-
wielkastdeksel (B) en draai de afstelschroef voor de span-
ning van de zaagketting (C) linksom om de spanning te
verminderen.
2. Verwijder de behuizing van de versnellingsbak (D).
3. Haal zaagblad en zaagketting van de tandwielkast en het
kettingwiel.
4. Haal de ketting van het zaagblad en controleer het zaagblad
op schade en uitzonderlijke of onregelmatige slijtage. Ver-
vang indien nodig het zaagblad.
OPMERKING
Verwijder de bougiedop door hem los te wrikken met behulp
van de dopsleutel.
a: 0,6 - 0,7 mm
OPMERKING
De YAMABIKO-stang en -ketting kunnen worden vervangen
door een Carlton-equivalent, meter en steek.
22
Onderhoud en verzorging
5. Monteer de ketting op het zaagblad met de zaagsnede bo-
venop het blad in de richting van de bladpunt.
6. Monteer zaagblad en ketting op de tandwielkast, en leg de
ketting op het aandrijftandwiel (E).
7. Monteer het deksel van de tandwielkast (D) en draai de
moeren handvast aan en monteer de schroef van het tand-
wielkastdeksel (B).
8. Draai de spanningstelschroef rechtsom om de speling in de
zaagketting te verminderen.
Reiniging van het deksel van de tandwielkast
1. Verwijder twee moeren (A) en de schroef (B) van de zaag-
bladkap.
2. Verwijder de zaagbladkap (D).
3. Borstel voorzichtig vuil van de binnenzijde van de zaagblad-
kap en van rond het tandwiel.
4. Monteer de zaagbladkap, plaats de zaagbladmoeren en
draai deze handvast aan, en plaats de schroef van de zaag-
bladkap.
De automatische olieaanvoer afstellen
1. Draai vanaf de onderkant van de tandwielkast de stelschroef
(A) rechtsom, om het olievolume te verlagen - linksom om
het olievolume te verhogen.
Zaagblad en zaagkettingcombinaties
Zaagketting slijpen
1. Zet de ronde vijl (A) in de beiteltand in een hoek van 30°.
Een vijfde (1/5) van de vijl moet boven de bovenrand van de
beiteltand uitsteken.
OPMERKING
Zeer weinig zichtbare olie op de zaagketting zorgt voor vol-
doende smering.
Onderdeelnummer zaag-
blad
Onderdeelnummer ketting Kettingtype Links Spoed maat
Normale staaf van 305 mm
(12 inch) S12A0CD3744 91VXL44CQ 91 44 9,5 mm (3/8 in) 0.050
BELANGRIJK
Controleer het onderdeel zaagblad op uw product. De maat van ketting en zaagblad moet identiek zijn. Gebruik blad-/ketting-
combinaties zoals vermeld in bovenstaande tabel.
BELANGRIJK
Stompe of beschadigde snijtanden leiden tot slechte snoei-
prestaties, toenemende trillingen en premature storing/
breuk van de ketting.
23
Onderhoud en verzorging
2. Houdt de vijl horizontaal in de beiteltand en vijl in één rich-
ting.
3. Vijl totdat de bovenrand van de beiteltand en de zijranden
van de bijtel scherp zijn zonder bramen.
4. Plaats de diktemeter (B) stevig op het snijvlak met 0,65 mm
sleuf en het uiteinde tegen de dieptemeter van de voorste
beiteltand. Vijl de beiteltand met een platte vijl totdat deze
gelijk is met de bovenrand van de dieptemaat.
5. Voltooi het slijpen van de beitel door de voorrand (C) van de
beiteltand met de platte vijl af te ronden.
6. Een goed gevijlde beiteltand ziet eruit als afgebeeld.
D: Beiteltandhoek 30°
E: Beiteltandslijphoek 55°
F: Dieptemaat 0,65 mm
G: Parallel
7. Breng schone olie aan en draai de zaagketting langzaam
rond om vijlsel weg te wassen.
8. Als de zaagketting bedekt is door of verstopt is met hars, rei-
nigt u de ketting in kerosine, en laat hem vervolgens in olie
inweken.
24
Onderhoud en verzorging
Tabel voor het oplossen van problemen
BELANGRIJK
Gebruik uitsluitend originele vervangende onderdelen en verbruiksmaterialen of aanbevolen producten en componenten.
Het gebruik van onderdelen van andere fabrikanten of niet-aanbevolen componenten kan een defect tot gevolg hebben.
Probleem Diagnose Oorzaak Oplossing
De motor start niet 1. Er is geen brandstof in de brandstoftank
2. De stopschakelaar staat in de stand
Stop
3. Te veel aangezogen brandstof
4. Elektrisch probleem
5. Carburateur defect of inwendige onder-
delen klemmen
6. Interne motorstoring
1. Brandstofvoorraad
2. In de Start-stand zet-
ten
3. Start de motor na on-
derhoud
4. Raadpleeg uw dealer
5. Raadpleeg uw dealer
6. Raadpleeg uw dealer
Motor start moeilijk,
rotatie schommelt
Er komt brandstof in de over-
loopbuis
1. Verslechtering van brandstof
2. Carburateurprobleem
1. Vervangen door nieu-
we brandstof
2. Raadpleeg uw dealer
Er komt geen brandstof in de
overloopbuis
1. Brandstoffilter is verstopt
2. Brandstofsysteem is verstopt
3. Inwendige onderdelen van de carbura-
teur klemmen
1. Reinigen of vervan-
gen
2. Raadpleeg uw dealer
3. Raadpleeg uw dealer
De bougie is vuil of vochtig 1. Verslechtering van brandstof
2. Onjuiste elektrodenafstand
3. Koolafzetting
4. Elektrisch probleem
1. Vervangen
2. Aanpassen of vervan-
gen
3. Reinigen of vervan-
gen
4. Raadpleeg uw dealer
Motor start, maar
geen acceleratie
mogelijk
1. Luchtfilter verontreinigd
2. Brandstoffilter verontreinigd
3. Brandstofdoorgang geblokkeerd
4. Probleem met de carburateurafstelling
5. Geblokkeerde uitlaat- of demperope-
ning
1. Reinigen of vervan-
gen
2. Reinigen of vervan-
gen
3. Raadpleeg uw dealer
4. Afstellen
5. Reinigen
De motor stopt 1. Probleem met de carburateurafstelling
2. Elektrisch probleem
1. Afstellen
2. Raadpleeg uw dealer
De motor kan niet
worden afgezet
1. Stopschakelaar defect 1. Voer een noodstop uit
en raadpleeg uw dea-
ler
Het maaiaccessoi-
re draait als de mo-
tor stationair loopt
1. Probleem met de carburateurafstelling
2. Beschadigde koppelingsveer
1. Afstellen
2. Raadpleeg uw dealer
Raadpleeg uw dealer in het geval van een probleem dat niet wordt behandeld in bovenstaande tabel.
Neem contact op met uw dealer voor inname en verwerking van het product of delen daarvan in overeenstemming met de
nationale regelgeving.
25
Onderhoud en verzorging
Opslag
Opbergen gedurende langere perioden (langer dan 30 dagen)
1. Laat de brandstoftank volledig leeglopen over de kale grond.
Laat geen brandstof aflopen in een afgesloten ruimte.
2. Druk meermaals beurtelings op de opvoerpomp en laat hem
weer los om de brandstof uit de opvoerpomp te verwijderen.
3. Start de motor en laat deze stationair lopen totdat hij vanzelf
tot stilstand komt.
4. Zet de ontstekingsschakelaar (A) in de stand Stop.
5. Laat het apparaat voldoende afkoelen en verwijder vervol-
gens alle vet, olie, vuil, stof en ander materiaal van de bui-
tenzijde van het product.
6. Voer de in deze handleiding voorgeschreven periodieke
controles uit.
7. Controleer of de schroeven en moeren goed zijn aange-
haald. Draai eventueel loszittende schroeven en moeren
vast.
8. Verwijder de bougie (B) en giet de vereiste hoeveelheid (cir-
ca 10 ml) schone, verse tweetakt-motorolie via het montage-
gat voor de bougie in de cilinder.
9. Plaats een schone doek over het montagegat voor de bou-
gie.
10. Trek 2 tot 3 maal aan de startergreep om de motorolie in de
cilinder te verdelen.
11. Controleer de plaats van de zuiger via de bougieopening.
Trek langzaam aan de starthendel totdat de zuiger het hoog-
ste punt van zijn slag bereikt en laat hem op dat punt staan.
12. Monteer de bougie. (Sluit de bougiedop (C) niet aan.
13. Monteer voor de opslag de zaagbladkap op het zaagblad en
de zaagketting.
14. Opslaan op een droge plaats, buiten het bereik van kinde-
ren.
WAARSCHUWING
Sla de machine niet op in gesloten ruimtes waar ook brandstof aanwezig is, of in de nabijheid van open
vuur of op plaatsen waar vonkvorming optreedt.
Dit zou brand kunnen veroorzaken.
Bij opslag van het product gedurende langere periodes (30 dagen of langer) dienen de volgende voorbereidingen voor de opslag
te worden getroffen.
BELANGRIJK
Sommige soorten boomsappen en hars zijn bijtend. Was
het zaagblad en de tandwielzones grondig na elk gebruik,
en vet de metalen onderdelen met lichte olie in.
26
Specificaties
Specific aties
MODEL PT262S
Lengte (standaard) 2.716 mm
Lengte (verlengd) 3704 mm
Breedte 273 mm
Hoogte 260 mm
Gewicht (droog) 8,0 kg
Motortype Luchtgekoelde, tweetakt, benzinemotor met enkele cilinder
Boring 34 mm
Slag 28 mm
Cilinderinhoud 25.4 mL (cm3)
Uitlaatsysteem Demper met vonkenvanger of demper met vonkenvanger en katalysator
Carburateur Diafragma met spoelpomp
Ontstekingssysteem Vliegwielmagneet, ontstekingstype condensatorontlading
Bougie NGK CMR 7H Afstand 0,65 mm
Brandstof Gemengd (benzine en tweetaktolie)
Brandstof/olieverhouding 50: 1 (2%) voor ISO-L-EGD Standard (ISO 13738), JASO FD grade en shindai-
wa Premium 50 : 1 olie.
Benzine Normale benzine. Loodvrije benzine met minimaal octaangehalte van 89 wordt
aanbevolen. Gebruik geen brandstof die methylalcohol of meer dan 10% et-
hylalcohol bevat.
Inhoud brandstoftank 0,6 L
Trekstartersysteem Starter automatisch terugspoelen
Koppeling Centrifugale uitvoering
Tandwieltype Vertanding met 6 tanden, steek 9,53 mm
Aandrijfas Aluminium extrusie
Overbrengingsverhouding van versnelling 1,5 : 1
Smeersysteem Automatische
Kettingoliecapaciteit 0,20 L
Handgrepen Rechterhandgreep m/ handgastrekker en onstekingsonderbreker
Schouderharnas Standaard
Stationaire snelheid 3000±100 omw/min
Koppeling inschakelsnelheid 4310 omw/min
Snelheid met brede open gasklep 11290 omw/min
Zaagblad en zaagketting (91VXL) 305 mm (12 inch); 9,53 mm (3/8 inch) steek ketting, 0,050 meter
27
Specificaties
* Maximale waarden weergegeven op basis van de armpositie
Wijzigingen van specificaties zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden.
MODEL PT262S
Gelijkwaardige A-gewogen geluidsdrukniveau: (ISO 22868) LpAeq= * dB(A) 93,8
Onzekerheid dB(A) 2,5
A-gewogen geluidsvermogenniveau: (ISO 22868) LWARa= dB(A) 108,8
Onzekerheid dB(A) 2,5
Gemeten geluidsvermogenniveau: (2000/14/EC) LWA= dB(A) 108
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: (2000/14/EC) LWA= dB(A) 111
Trillingsniveau: Gemeten volgens ISO 22867
Equivalente trilling totale waarde, voorste handgreep, ingetrokken m/s26,2
Equivalente trilling totale waarde, achterste handgreep, ingetrokken m/s27,2
Totale waarde van gelijkwaardig trillingsniveau, voorste handgreep met extensie van 4', inge-
trokken
m/s27,2
Totale waarde van gelijkwaardig trillingsniveau, achterste handgreep met extensie van 4', in-
getrokken
m/s25,6
Equivalente trilling totale waarde, voorste handgreep, verlengd m/s24,1
Equivalente trilling totale waarde, achterste handgreep, verlengd m/s25,1
Totale waarde van gelijkwaardig trillingsniveau, voorste handgreep met extensie van 4', ver-
lengd
m/s24,7
Totale waarde van gelijkwaardig trillingsniveau, achterste handgreep met extensie van 4',
verlengd
m/s24,2
Onzekerheid m/s23,3
Maximale motorprestatie (vermeld in ISO 8893) kW 1,04
Maximale rotatiefrequentie van de as t/min 7300
Motorsnelheid op maximale rotatiefrequentie van de as t/min 11290
Brandstofverbruik bij maximaal motorvermogen @8500 omw/min l/u 0,61
Brandstofverbruik bij maximaal motorvermogen @8500 omw/min g/kWh 433
28
Conformiteitsverklaring
Conform iteitsve rklaring
De hierna genoemde fabrikant:
YAMABIKO CORPORATION
1-7-2 Suehirocho Ohme, Tokyo 198-8760 JAPAN
Deze conformiteitsverklaring wordt uitgegeven onder de volledige verantwoordelijkheid
van de fabrikant.
We verklaren onder onze eigen verantwoordelijkheid dat het product:
POOL POWER PRUNER OP GAS
Merk: shindaiwa
Type: PT262S
Volgens de voorzieningen van de Richtlijnen 2006/42/EC en 2014/30/EU inclusief de geldige wijzigingen en voldoet aan de vol-
gende normen: EN ISO 12100: 2010, EN ISO 11680-1: 2011, ISO 14982: 2009, EN 55012: 2007+A1: 2009
Aangemelde instantie: 0404 RISE SMP Svensk Maskinprovning AB, Box 7035, SE-754 07 Uppsala, Zweden heeft een EC-Type
Testcertificaat Nr. 0404/18/2509
de vereisten van Richtlijn 2011/65/EU (gebruik van geharmoniseerde norm EN IEC 63000: 2018)
Voldoet aan de vereisten van Richtlijn 2000/14/EC
Beoordelingsprocedure gevolgd ANNEX V
Gemeten geluidsvermogenniveau: 108 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermogenniveau: 111 dB(A)
Serienummer 38001001 tot 38100000
U17538001001 tot U17538100000
Tokio, Augustus 1,2021
Technische documentatie bijgehouden door:
Bedrijf: RISE SMP (The Swedish Machinery Institute)
Adres: Box 4053, SE-904 03 Umea, Zweden
YAMABIKO CORPORATION
De geautoriseerde vertegenwoordiger in Europa die bevoegd
is het technische dossier samen te stellen.
Bedrijf: CERTIFICATION EXPERTS B.V.
Adres: Amerlandseweg 7, 3621 ZC Breukelen, Nederland
Hisashi Kobayashi De heer Richard Glaser
Algemeen directeur
Afdeling kwaliteitscontrole
29
1Opmerkingen en achteromslag
MEMORANDUM
30
MEMORANDUM
31
MEMORANDUM
X750234-4205
2019
1-7-2 Suehirocho, Ohme, Tokyo 198-8760 JAPAN
TEL.: 81-428-32-6118. FAX: 81-428-32-6145.
©
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Shindaiwa PT262S Handleiding

Type
Handleiding