6
Gebruik
Initiële installatiemontage
Raadpleeg Afbeelding X in het gedeelte Verpakkingschecklist voor de identicatie van onderdelen in de initiële
installatiemontage.
1. VOUW de bovenste hendel uit (A, Afbeelding X) en schuif de hendelvergrendelingslussen (B, Afbeelding X)
op hun plaats om de bovenste hendel op de onderste vast te zetten.
2. BEVESTIG de tandliftkabel (C, Afbeelding X) op de tandhendel (D, Afbeelding X) in het midden van de hendel
door de pen erin te steken. Bevestig vervolgens de kabel van de veiligheidsbeugel (E, Afbeelding X) op de
veiligheidsbeugel (F, Afbeelding X). Controleer de werking van de kabels voor gebruik en dat ze niet verstrikt raken.
3. CONTROLEER het oliepeil en vul bij tot het juiste peil. Controleer ook de olie in het
tandwielreductiereservoir en vul zo nodig bij. Zie de gebruikershandleiding voor het type en de hoeveelheid
olie voor gebruik.
4. SLUIT de bougiekabel aan. Zet de stopschakelaar van de motor (G, Afbeelding X) op ON (Aan).
STARTEN VAN DE MOTOR
Zie de fabrieksinstructies voor de motor voor het type en de hoeveelheid olie en benzine voor gebruik. Motor
moet vlak staan voor het controleren en bijvullen van olie en benzine.
MOTORTOERENTAL: gecontroleerd door de hendel op de motor. Gebruik onder normale omstandigheden
een minimaal toerental voor uw werk.
ON/OFF (AAN/UIT): zet de aan-/uitschakelaar op de ‘ON’-positie
BRANDSTOFKLEP: verplaats de brandstofklep naar de ‘ON’-positie. (Honda: onder de luchtreiniger op de motor.)
CHOKE: schakel de choke in bij koud starten. (Honda: onder de luchtreiniger op de motor.)
GASHENDEL: zet de regelingshendel van de gashendel op de motor in de snelle stand. Trek aan de
startkabel om de motor te starten. Als uw apparaat niet start, raadpleeg het gedeelte Problemen
oplossen in de bedieningshandleiding en de motorhandleiding. Opmerking: Honda-motoren zijn
uitgerust met een sensor voor laag oliepeil om beschadiging van de motor te voorkomen. Wanneer de
sensor een laag oliepeil bemerkt (het apparaat werkt of staat bijvoorbeeld op een steile helling) slaat de
motor af. Het oliepeil moet worden bijgevuld voordat de motor opnieuw kan worden gestart. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor meer informatie.
WERKING VERTICULATIE
Opmerking: parkeer dit apparaat nooit op welke helling dan ook. Houd de tanden altijd in de opwaartse positie
bij het parkeren van het apparaat.
TANDEN HEFFEN/VERLAGEN: De tanden worden omhoog of omlaag op de grond gezet met behulp
van de inschakelhendel van de tanden op de bovenste hendel. Tandpenetratie is zeer afhankelijk van de
oppervlaktebereiding. LEES het volledige hoofdstuk over het gebruik voor het verticuteren.
TANDEN INSCHAKELEN: zet de tanden met de aerator in het werkgebied omlaag door de middelste
schakelaar op de hendel te ontgrendelen. Wanneer de hendel in de vooruitstand staat, trek de
veiligheidsbeugel omhoog om de tanden in te schakelen.
VERTICULEREN: duw de machine met de tanden ingeschakeld. OPMERKING: zet bij koude temperaturen
de tanden gedurende twee minuten in de bovenste stand om het nokkenvet te verwarmen. Druk voor
maximale tandpenetratie de hendel omlaag.
Onderdeelnr. 381519