De batterijen laden
Sluit de oplaadkabel aan op de Micro-SB-poort en sluit de kabel aan op de oplader.
Voordat u het apparaat gaat gebruiken, moet u eerst de batterij helemaal opladen.
Inschakelen
1. Houd de AAN/UIT-knop ingedrukt om het apparaat in te schakelen.
2. Volg de aanwijzingen.
Mobiele dataverbinding
1. Trek de statusbalk omlaag om deze weer te geven.
2. Raak de balk nogmaals aan om de snelinstellingen weer te geven.
3. Selecteer het pictogram Settings [Instellingen].
4. Bij Draadloos & Netwerken kiest u Datagebruik en dan de tab Sim-kaart.
5. Verschuif de schakelaar voor mobiele data om in en uit te schakelen.
WiFi-verbinding
1. Trek de statusbalk omlaag om deze weer te geven.
2. Raak de balk nogmaals aan om de snelinstellingen weer te geven.
3. Kies het WiFi-pictogram
om de WiFi-verbinding in te schakelen .
4. Kies “WiFi” onder het WiFi-pictogram.
5. Tik op de naam van het netwerk waarmee u verbinding wilt maken. Privé-
netwerken worden weergegeven met een slot-pictogram en vereisen de invoer van
een wachtwoord.
Aan de slag