Pioneer DEH-P3500MP de handleiding

Type
de handleiding
60°
5
6
Fig. 1
Abb. 1
Afb. 1
Fig. 2
Abb. 2
Afb. 2
53
182
1
2
3
4
<KSNZX/02L00000>
DEH-P3500MP
Printed in
Imprimé en
<CRD3675-A/JS> EW
This product conforms to new cord colors.
Los colores de los cables de este producto se confor-
man con un nuevo código de colores.
Dieses Produkt entspricht den neuen kabelfarben.
Le code de couleur des câbles utilisé pour ce produit
est nouveau.
Questo prodotto è conforme ai nuovi codici colori.
De kleuren van de snoeren van dit toestel zijn gewijzigd.
Fig. 3
Abb. 3
Afb. 3
INSTALLATION MANUAL
MANUEL D’INSTALLATION
7
Fig. 4
Abb. 4
Afb. 4
8
9
11
13
12
Fig. 5
Abb. 5
Afb. 5
Fig. 6
Abb. 6
Afb. 6
10
Fig. 7
Abb. 7
Afb. 7
14
Fig. 8
Abb. 8
Afb. 8
15
Fig. 9
Abb. 9
Afb. 9
Fig. 10
Abb. 10
Afb. 10
Fig. 11
Abb. 11
Afb. 11
CRD3675A 02.10.21 11:18 AM Page 1
DIN achterbevestiging
Installatie via de schroefgaten in de
zijkant van het apparaat (Afb. 5) (Afb. 6)
(Afb. 7)
1. Verwijder het frame.
8. Frame
9. Steek de verwijdersleutel in de opening aan de
onderkant van het frame en trek zo het frame los.
(Wanneer u het frame weer terugzet, dient u de
kant met de groef naar beneden te houden.)
2. Bevestigen van het apparaat aan de
radio-bevestigingsbeugel van de
fabrikant.
10. Kies een positie waarin de schroefgaten in de
beugel en die in het apparaat met elkaar
overeenkomen (passen) en draai aan beide kanten
2 schroeven in. U kunt schroeven met bolle kop
(5 × 8 mm) of met platte kop (5 × 9 mm)
gebruiken, afhankelijk van de vorm van de
schroefgaten in de beugel.
11. Schroef
12. Radio-bevestigingsbeugel van de fabrikant
13. Dashboard of console
Bevestigen van het voorpaneel
Indien u de functie voor Los maken en bevestigen
van het voorpaneel niet gebruikt, moet u met de
bijgeleverde bevestigingsschroeven en houders
het voorpaneel aan dit apparaat vastzetten.
1. Bevestig de houders aan beide zijden
van het voorpaneel. (Afb. 8)
14. Houder
2. Plaats het voorpaneel weer op het
toestel. (Afb. 9)
3. Klap de houders overeind. (Afb. 10)
4. Bevestig het voorpaneel met de
bevestigingsschroeven aan het
toestel. (Afb. 11)
15. Bevestigingsschroef
Opmerking:
Voor u het apparaat definitief installeert, is het
raadzaam eerst alle aansluitingen tijdelijk te
maken om te kontroleren of alles naar behoren
funktioneert, zodat u later niet voor verrassingen
komt te staan.
Gebruik voor het installeren uitsluitend de bij het
apparaat geleverde onderdelen. Toepassing van
andere dan de goedgekeurde onderdelen kan
leiden tot storing in de werking van het apparaat.
Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als het voor
het installeren van het apparaat nodig blijkt gaten
te boren, of andere wijzigingen aan te brengen
aan de auto.
Installeer het apparaat op een plaats waar het de
bestuurder niet in de weg kan zitten en waar het
ook bij een noodstop e.d. geen gevaar voor de
inzittenden kan opleveren.
De halfgeleider-laser in het apparaat is gevoelig
voor beschadiging door oververhitting, dus
installeer het apparaat niet te dicht in de buurt
van de autoverwarming of de warme luchtsroom
daarvan.
Als u het apparaat onder een al te steile hoek
installeert, d.w.z. meer dan 60° uit het horizontale
vlak, zal het niet naar behoren kunnen werken.
(Afb. 1)
DIN voor-/achterbevestiging
Dit apparaat kan op de juiste manier worden
bevestigd aan de “voorkant” (conventionele DIN
voorbevestiging) of aan de “achterkant” (DIN
achterbevestiging, via de drie schroefgaten in de
zijkant van het chassis van het apparaat). Voor
details dient u de afbeeldingen bij de
bevestigingsmethoden te raadplegen.
DIN voorbevestiging
Installatie met de rubber mof (Afb. 2)
1. Dashboard
2. Houder
Nadat u de houder in het dashboard hebt
geplaatst, kiest u de juiste lipjes voor de dikte
van het dashboard-materiaal en buigt u deze om.
(Plaats zo stevig als mogelijk met gebruik van de
boven- en onderlipjes. Buig de lipjes 90 graden
om te vergrendelen.)
3. Rubber mof
4. Schroef
Verwijderen van het apparaat (Afb. 3)
(Afb. 4)
5. Frame
6. Steek de verwijdersleutel in de opening aan de
onderkant van het frame en trek zo het frame los.
(Wanneer u het frame weer terugzet, dient u de
kant met de groef naar beneden te houden.)
7. Steek de bijgeleverde verwijdersleutels in het
apparaat, zoals in de afbeelding aangegeven, tot
ze op hun plaats vastklikken. Houd de sleutels
tegen de zijkanten van het apparaat aangedrukt
en trek het apparaat naar buiten.
Installeren
Montaggio DIN posteriore
Installazione per mezzo dei fori per vite
situati sui lati dell’unità (Fig. 5) (Fig. 6)
(Fig. 7)
1. Rimuovere il telaio.
8. Telaio
9. Inserire nel foro situato sul fondo del telaio l’at-
trezzo di rilascio a filo, quindi estraendolo in
modo da rimuovere il telaio stesso.
(Quando si rimonta il telaio, dirigerne verso il
basso il lato provvisto di scanalatura e quindi
procedere con il montaggio.)
2. Assicurare l’unità alla staffa di mon-
taggio radio.
10. Selezionare una posizione in cui i fori per vite
della staffa ed i fori per vite dell’unità principale
risultano allineati (si accoppiano) e quindi serrare
le viti nei 2 punti su ciascun lato.
Dipendentemente dalla forma dei fori per vite
presenti sulla staffa, utilizzare viti a trave
(5 × 8 mm) oppure viti a testa piatta (5 × 9 mm).
11. Vite
12. Staffa di montahhio radio
13. Plancia o console
Fissaggio del pannello anteriore
Se non si usa la funzione Rimozione e montaggio
del frontalino, usare le viti di fissaggio ed i sup-
porti in dotazione per fissare il frontalino su
questo apparecchio.
1. Assicurare i supporti di fissaggio ad
entrambi i lati del pannello anteriore.
(Fig. 8)
14. Supporto
2. Rimontare il pannello anteriore
sull’unità. (Fig. 9)
3. Ruotare i supporti nelle posizioni
vertiali.
(Fig. 10)
4. Bloccare il pannello anteriore
all’unità per mezzo delle apposite
viti di fissaggio. (Fig. 11)
15. Vite di fissaggio
Nota:
Prima di installare definitivamente l’apparecchio,
collegare i fili temporaneamente e accertarsi che
tutti i collegamenti siano corretti e che l’apparec-
chio e il sistema funzionino correttamente.
Per un’installazione appropriata, usare soltanto i
pezzi in dotazione all’apparecchio. L’uso di pezzi
non autorizzati può causare problemi di funzion-
amento.
Rivolgersi al più vicino rivenditore se l’instal-
lazione richiede la trapanatura di fori o altre
modifiche del veicolo.
Installare l’apparecchio in un punto in cui esso
non intralci le manovre del conducente e in cui
non possa provocare lesioni ai passeggeri nel
caso dell’arresto improvviso del veicolo, come
nel caso di una frenata d’emergenza.
Il laser a semiconduttore subisce danni se si sur-
riscalda; pertanto, non installare l’apparecchio in
luoghi esposti al calore, come per esempio nei
pressi della bocca di efflusso dell’impianto di
riscaldamento.
Se l’angolo di installazione supera i 60° rispetto
alla posizione orizzontale, l’apparecchio potrebbe
non fornire prestazioni ottimali. (Fig. 1)
Montaggio DIN forntale/posteriore
Questa unità può essere adeguatamente installata
sia “frontalmente” (montaggio DIN frontale con-
venzionale) sia “posteriormente” (installazione a
montaggio DIN posteriore facendo utilizzo dei
fori filettati situati sui lati del telaio dell’unità).
Per informazioni in merito, fare riferimento alle
figure che seguono relative ai metodi di instal-
lazione.
Montaggio DIN frontale
Installazione con la boccola di gomma
(Fig. 2)
1. Cruscotto
2. Supporto
Dopo aver inserito il supporto nel cruscotto,
selezionare le linguette appropriate a seconda
dello spessore del materiale del cruscotto e pie-
garle.
(Installare quanto più saldamente possibile ser-
vendosi delle linguette superiore e inferiore. Per
fissare, piegare le linguette a 90 gradi.)
3. Boccola di gomma
4. Vite
Estrazione dell’unità (Fig. 3) (Fig. 4)
5. Telaio
6. Inserire nel foro situato sul fondo del telaio l’at-
trezzo di rilascio a filo, quindi estraendolo in
modo da rimuovere il telaio stesso.
(Quando si rimonta il telaio, dirigerne verso il
basso il lato provvisto di scanalatura e quindi
procedere con il montaggio.)
7. Inserire le chiavette di estrazione in dotazione
nell’apparecchio, come mostrato nella figura,
finché non scattano in posizione. Tenendo le chi-
avette premute contro i lati dell’apparecchio,
estrarre l’apparecchio.
<NEDERLANDS>Installazione <ITALIANO>
CRD3675A 02.10.21 11:18 AM Page 13
Snoeren voor dit product en overeenkomende
snoeren voor andere producten hebbern mogelijk
verschillende kleuren ookal is de functie van de
snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van
dit product met een ander product daarom de
installatichandleiding van beide producten en
verbind de snoeren met dezelfde functie met elkaar.
Opmerking:
Dit apparaat is bestemd voor inbouw in voertuigen
met een negatief geaarde 12-volts accu. Alvorens u
het installeert in een auto, bus, vrachtwagen of ander
voer- of vaartuig, dient u eerst te kontroleren of de
accuspanning de juiste is.
Om kortsluiting te vermijden, dient u vooral voor het
installeren de negatieve
accukabel los te maken.
Zie voor het aansluiten van de eindversterker en
andere apparatuur de gebruiksaanwijzing en volg de
aanwijzingen nauwgezet op.
Houd de bedrading op zijn plaats met kabelklemmen
of met isolatieband. Wikkel ter bescherming ook iso-
latieband om de bedrading waar deze de metalen
oppervlakken van de auto raakt.
Leid de bedrading altijd zo dat deze niet in aanraking
kan komen met bewegende onderdelen zoals de ver-
snellingspook, de handrem en de geleiderails van de
stoelen. Zet de bedrading stevig vast en vermijd ook
plaatsen die warm worden, zoals bij een uitblaasopen-
ing van de autoverwarming. Als de isolatie smelt of
door beweging doorslijt, zou er kortsluiting kunnen
onstaan.
Leid de gele draad niet door het brandschot naar de
motorruimte voor aansluiting op de accu. Hierbij is de
kans groot op beschadiging van de isolatie en zeer
gevaarlijke kortsluiting.
Maak de bedrading niet korter. Bij inkorten van de
bedrading kan het beveiligingscircuit niet in werking
treden wanneer dat nodig is.
Tap geen stroom af van de bedrading door een stukje
isolatie te verwijderen en een andere draad aan de
kerndraad te verbinden. Hierdoor kan de maximale
stroomcapaciteit van de draad overschreden worden,
met als gevolg oververhitting.
Vervang een doorgebrande zekering altijd alleen door
een nieuwe zekering van hetzelfde type, zoals
aangegeven op dit product.
Aangezien er gebruik is gemaakt van een uniek BPTL
circuit, mag u de luidsprekersnoeren nooit recht-
streeks met de aarde verbinden en mag u ook niet de
negatieve luidsprekerdraden gemeenschappelijk
aansluiten.
Sluit op dit apparaat luidsprekers aan die een hoog
ingangsvermogen kunnen verwerken, van nominaal
tenminste
50W
, met een impedantie van 4 tot 8 Ohm.
Sluit u luidsprekers aan die niet aan deze eisen vol-
doen, dan bestaat er de kans dat de luidsprekers in
brand vliegen, beginnen te roken of anderszins
beschadigd raken.
Wanneer de signaalbron van dit product aan (ON)
staat, wordt er een controlesignaal geproduceerd via
de blauw/witte draad. Sluit deze aan op een systeem-
afstandsbediening van een externe power versterker,
of op de auto-antenne relais bedieningsaansluiting van
de auto zelf (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). Als
de auto voorzien is van een glas-antenne, dient u de
aansluiting te maken op de aansluiting van de
stroomvoorziening van de antennebooster.
Als u met dit apparaat een externe eindversterker
gebruikt, let dan op dat u niet de blauw/witte draad
aansluit op de stroomvoorzieningsaansluiting van de
eindversterker. Sluit de blauw/witte draad ook niet
aan op de stroomaansluiting van de auto-antenne. Een
dergelijke aansluiting kan een te grote stroomafname
en daarmee storing veroorzaken.
Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekop-
pelde draad af te dekken met isolatieband. Vergeet
vooral niet de ongebruikte luidsprekerdraden te isol-
eren. Als de draden niet geïsoleerd zijn, bestaat er het
gevaar van kortsluiting.
Om vergissingen te voorkomen is de ingangskant
van de IP-BUS aansluiting blauw uitgevoerd en de
uitgangskant zwart. Let op dat u bij het aansluiten
deze kleurcode volgt.
Bij inbouw van dit apparaat in een auto waarvan het
kontaktslot geen “ACC” stand heeft, dient u de rode
stroomdraad van dit apparaat aan te sluiten op een
aansluitpunt waarvan de stroom wordt in- en uit-
geschakeld door ON/OFF zetten van het kontakt-
sleuteltje. Als u deze stroomdraad aansluit op een
punt dat altijd stroom krijgt, kan de accu leegraken als
u de auto enkele uren ongebruikt laat.
De zwarte draad is de aardedraad. Aard deze draad
gescheiden van de aarde van toestellen met een hoog
vermogen, bijvoorbeeld eindversterkers.
De toestellen zouden namelijk mogelijk worden
beschadigd of er worde brand veroorzaakt indien u dit
toestel tezamen met andere toestellen aardt en de
aarde wordt ontkoppeld.
Aansluitschema (Afb. 12)
1. Dit product
2. Uitgang achter
3. Vooruitgang
4. Antenne-aansluiting
5. IP-BUS-kabel
6. IP-BUS ingangsaansluiting (Blauw)
7. Aansluiting voor de afstandsbediening met draad
Lees de handleiding van de afstandsbediening
met draad (los verkrijgbaar).
8. Multi CD-wisselaar
9. Zekering
10. Opmerking:
De functie van 3* en 5* is mogelijk versc
hillend afhankelijk van het type auto. Indien dit
het geval is moet u 2* met 5* en 4* met 3*
verbinden.
11. Verbind de draden van dezelfde kleur met elkaar.
12. Dopje (1*)
Niet verwijderen indien u deze aansluiting niet
gebruikt.
13. Geel (3*)
Ondersteuning (of accessoire)
14. Geel (2*)
Naar de aansluiting die altijd van stroom
voorzien wordt onafhankelijk van de stand van
het kontact.
15. Rood (5*)
Accessoire (of ondersteuning)
16. Rood (4*)
Naar de door het kontact (12 Volt gelijkstroom)
(ON/OFF) geregelde elektrische aansluiting.
17. Zwart (aarde)
Naar de (metalen) carrosserie van het voertuig.
18. ISO aansluiting
Opmerking:
In bepaalde auto’s is de ISO aansluiting mogelijk
in tweeën verdeeld. U moet in dat geval een
verbinding met beide aansluitingen maken.
19. Geel/zwart
Gebruikt u een cellulaire telefoon, sluit u deze
dan aan via de Audio Mute dempingsaansluiting
voor de cellulaire telefoon. Maakt u daarvan geen
gebruik, laat de Audio Mute dempingsaanslunit-
ing dan vrij, zonder hierop iets aan te sluiten.
20. Luidsprekerdraden
Wit : Linksvoor +
Wit/zwart : Linksvoor
Grijs : Rechtsvoor +
Grijs/zwart : Rechtsvoor
Groen : Linksachter +
Groen/zwart : Linksachter
Paars : Rechtsachter +
Paars/zwart : Rechtsachter
21. Aansluitsnoeren met RCA stekkers
(los verkrijgbaar)
22. Eindversterker (los verkrijgbaar)
23. Blauw/wit
Naar de systeembedieningsaansluiting van de
eindversterker (max. 300 mA 12 Volt
gelijkstroom).
24. Systeem-afstandsbediening
25. Blauw/wit (7*)
Naar auto-antenne relaisbedieningsaansluiting
(max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom).
26. Blauw/wit (6*)
27. De penposities van de ISO stekker kunnen
verschillen afhankelijk van het soort voortuig.
Sluit 6* en 7* aan wanneer Pen 5 van het
antenne-bedieningstype is. In andersoortige
voortuigen mag u 6* en 7* nooit aansluiten.
28. Voor-luidspreker
29. Links
30. Rechts
31. Achter-luidspreker
32. Maak deze verbindingen wanneer u de los
verkrijgbare versterker gebruikt.
<NEDERLANDS>
Aansluiten van de apparatuur
ACC stand
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
Geen ACC stand
CRD3675A 02.10.21 11:18 AM Page 29

Documenttranscriptie

CRD3675A 02.10.21 11:18 AM Page 1 DEH-P3500MP This product conforms to new cord colors. Los colores de los cables de este producto se conforman con un nuevo código de colores. Dieses Produkt entspricht den neuen kabelfarben. Le code de couleur des câbles utilisé pour ce produit est nouveau. Questo prodotto è conforme ai nuovi codici colori. De kleuren van de snoeren van dit toestel zijn gewijzigd. Printed in Imprimé en <CRD3675-A/JS> EW <KSNZX/02L00000> MANUEL D’INSTALLATION INSTALLATION MANUAL 5 11 8 9 6 60° 13 15 12 Fig. 1 Abb. 1 Afb. 1 Fig. 3 Abb. 3 Afb. 3 Fig. 5 Abb. 5 Afb. 5 Fig. 7 Abb. 7 Afb. 7 Fig. 9 Abb. 9 Afb. 9 Fig. 8 Abb. 8 Afb. 8 Fig. 10 Abb. 10 Afb. 10 7 2 1 182 10 14 53 3 4 Fig. 2 Abb. 2 Afb. 2 Fig. 4 Abb. 4 Afb. 4 Fig. 6 Abb. 6 Afb. 6 Fig. 11 Abb. 11 Afb. 11 CRD3675A 02.10.21 11:18 AM Page 13 Installazione Nota: • • • • • • Prima di installare definitivamente l’apparecchio, collegare i fili temporaneamente e accertarsi che tutti i collegamenti siano corretti e che l’apparecchio e il sistema funzionino correttamente. Per un’installazione appropriata, usare soltanto i pezzi in dotazione all’apparecchio. L’uso di pezzi non autorizzati può causare problemi di funzionamento. Rivolgersi al più vicino rivenditore se l’installazione richiede la trapanatura di fori o altre modifiche del veicolo. Installare l’apparecchio in un punto in cui esso non intralci le manovre del conducente e in cui non possa provocare lesioni ai passeggeri nel caso dell’arresto improvviso del veicolo, come nel caso di una frenata d’emergenza. Il laser a semiconduttore subisce danni se si surriscalda; pertanto, non installare l’apparecchio in luoghi esposti al calore, come per esempio nei pressi della bocca di efflusso dell’impianto di riscaldamento. Se l’angolo di installazione supera i 60° rispetto alla posizione orizzontale, l’apparecchio potrebbe non fornire prestazioni ottimali. (Fig. 1) <ITALIANO> Montaggio DIN forntale/posteriore Questa unità può essere adeguatamente installata sia “frontalmente” (montaggio DIN frontale convenzionale) sia “posteriormente” (installazione a montaggio DIN posteriore facendo utilizzo dei fori filettati situati sui lati del telaio dell’unità). Per informazioni in merito, fare riferimento alle figure che seguono relative ai metodi di installazione. Montaggio DIN frontale Installazione con la boccola di gomma (Fig. 2) 1. Cruscotto 2. Supporto Dopo aver inserito il supporto nel cruscotto, selezionare le linguette appropriate a seconda dello spessore del materiale del cruscotto e piegarle. (Installare quanto più saldamente possibile servendosi delle linguette superiore e inferiore. Per fissare, piegare le linguette a 90 gradi.) 3. Boccola di gomma 4. Vite Estrazione dell’unità (Fig. 3) (Fig. 4) 5. Telaio 6. Inserire nel foro situato sul fondo del telaio l’attrezzo di rilascio a filo, quindi estraendolo in modo da rimuovere il telaio stesso. (Quando si rimonta il telaio, dirigerne verso il basso il lato provvisto di scanalatura e quindi procedere con il montaggio.) 7. Inserire le chiavette di estrazione in dotazione nell’apparecchio, come mostrato nella figura, finché non scattano in posizione. Tenendo le chiavette premute contro i lati dell’apparecchio, estrarre l’apparecchio. Montaggio DIN posteriore Installazione per mezzo dei fori per vite situati sui lati dell’unità (Fig. 5) (Fig. 6) (Fig. 7) 1. Rimuovere il telaio. 8. Telaio 9. Inserire nel foro situato sul fondo del telaio l’attrezzo di rilascio a filo, quindi estraendolo in modo da rimuovere il telaio stesso. (Quando si rimonta il telaio, dirigerne verso il basso il lato provvisto di scanalatura e quindi procedere con il montaggio.) 2. Assicurare l’unità alla staffa di montaggio radio. 10. Selezionare una posizione in cui i fori per vite della staffa ed i fori per vite dell’unità principale risultano allineati (si accoppiano) e quindi serrare le viti nei 2 punti su ciascun lato. Dipendentemente dalla forma dei fori per vite presenti sulla staffa, utilizzare viti a trave (5 × 8 mm) oppure viti a testa piatta (5 × 9 mm). 11. Vite 12. Staffa di montahhio radio 13. Plancia o console Fissaggio del pannello anteriore Installeren Opmerking: • Se non si usa la funzione Rimozione e montaggio del frontalino, usare le viti di fissaggio ed i supporti in dotazione per fissare il frontalino su questo apparecchio. • 1. Assicurare i supporti di fissaggio ad entrambi i lati del pannello anteriore. (Fig. 8) • 14. Supporto 2. Rimontare il pannello anteriore sull’unità. (Fig. 9) 3. Ruotare i supporti nelle posizioni vertiali. (Fig. 10) 4. Bloccare il pannello anteriore all’unità per mezzo delle apposite viti di fissaggio. (Fig. 11) 15. Vite di fissaggio • • • Voor u het apparaat definitief installeert, is het raadzaam eerst alle aansluitingen tijdelijk te maken om te kontroleren of alles naar behoren funktioneert, zodat u later niet voor verrassingen komt te staan. Gebruik voor het installeren uitsluitend de bij het apparaat geleverde onderdelen. Toepassing van andere dan de goedgekeurde onderdelen kan leiden tot storing in de werking van het apparaat. Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als het voor het installeren van het apparaat nodig blijkt gaten te boren, of andere wijzigingen aan te brengen aan de auto. Installeer het apparaat op een plaats waar het de bestuurder niet in de weg kan zitten en waar het ook bij een noodstop e.d. geen gevaar voor de inzittenden kan opleveren. De halfgeleider-laser in het apparaat is gevoelig voor beschadiging door oververhitting, dus installeer het apparaat niet te dicht in de buurt van de autoverwarming of de warme luchtsroom daarvan. Als u het apparaat onder een al te steile hoek installeert, d.w.z. meer dan 60° uit het horizontale vlak, zal het niet naar behoren kunnen werken. (Afb. 1) <NEDERLANDS> DIN voor-/achterbevestiging Dit apparaat kan op de juiste manier worden bevestigd aan de “voorkant” (conventionele DIN voorbevestiging) of aan de “achterkant” (DIN achterbevestiging, via de drie schroefgaten in de zijkant van het chassis van het apparaat). Voor details dient u de afbeeldingen bij de bevestigingsmethoden te raadplegen. DIN voorbevestiging Installatie met de rubber mof (Afb. 2) 1. Dashboard 2. Houder Nadat u de houder in het dashboard hebt geplaatst, kiest u de juiste lipjes voor de dikte van het dashboard-materiaal en buigt u deze om. (Plaats zo stevig als mogelijk met gebruik van de boven- en onderlipjes. Buig de lipjes 90 graden om te vergrendelen.) 3. Rubber mof 4. Schroef Verwijderen van het apparaat (Afb. 3) (Afb. 4) 5. Frame 6. Steek de verwijdersleutel in de opening aan de onderkant van het frame en trek zo het frame los. (Wanneer u het frame weer terugzet, dient u de kant met de groef naar beneden te houden.) 7. Steek de bijgeleverde verwijdersleutels in het apparaat, zoals in de afbeelding aangegeven, tot ze op hun plaats vastklikken. Houd de sleutels tegen de zijkanten van het apparaat aangedrukt en trek het apparaat naar buiten. DIN achterbevestiging Installatie via de schroefgaten in de zijkant van het apparaat (Afb. 5) (Afb. 6) (Afb. 7) 1. Verwijder het frame. 8. Frame 9. Steek de verwijdersleutel in de opening aan de onderkant van het frame en trek zo het frame los. (Wanneer u het frame weer terugzet, dient u de kant met de groef naar beneden te houden.) 2. Bevestigen van het apparaat aan de radio-bevestigingsbeugel van de fabrikant. 10. Kies een positie waarin de schroefgaten in de beugel en die in het apparaat met elkaar overeenkomen (passen) en draai aan beide kanten 2 schroeven in. U kunt schroeven met bolle kop (5 × 8 mm) of met platte kop (5 × 9 mm) gebruiken, afhankelijk van de vorm van de schroefgaten in de beugel. 11. Schroef 12. Radio-bevestigingsbeugel van de fabrikant 13. Dashboard of console Bevestigen van het voorpaneel Indien u de functie voor Los maken en bevestigen van het voorpaneel niet gebruikt, moet u met de bijgeleverde bevestigingsschroeven en houders het voorpaneel aan dit apparaat vastzetten. 1. Bevestig de houders aan beide zijden van het voorpaneel. (Afb. 8) 14. Houder 2. Plaats het voorpaneel weer op het toestel. (Afb. 9) 3. Klap de houders overeind. (Afb. 10) 4. Bevestig het voorpaneel met de bevestigingsschroeven aan het toestel. (Afb. 11) 15. Bevestigingsschroef CRD3675A 02.10.21 11:18 AM Page 29 Aansluiten van de apparatuur <NEDERLANDS> Opmerking: • • • • • O STAR • ACC stand F N • O STAR • AC C N • F OF • Als u met dit apparaat een externe eindversterker gebruikt, let dan op dat u niet de blauw/witte draad aansluit op de stroomvoorzieningsaansluiting van de eindversterker. Sluit de blauw/witte draad ook niet aan op de stroomaansluiting van de auto-antenne. Een dergelijke aansluiting kan een te grote stroomafname en daarmee storing veroorzaken. • Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde draad af te dekken met isolatieband. Vergeet vooral niet de ongebruikte luidsprekerdraden te isoleren. Als de draden niet geïsoleerd zijn, bestaat er het gevaar van kortsluiting. • Om vergissingen te voorkomen is de ingangskant van de IP-BUS aansluiting blauw uitgevoerd en de uitgangskant zwart. Let op dat u bij het aansluiten deze kleurcode volgt. • Bij inbouw van dit apparaat in een auto waarvan het kontaktslot geen “ACC” stand heeft, dient u de rode stroomdraad van dit apparaat aan te sluiten op een aansluitpunt waarvan de stroom wordt in- en uitgeschakeld door ON/OFF zetten van het kontaktsleuteltje. Als u deze stroomdraad aansluit op een punt dat altijd stroom krijgt, kan de accu leegraken als u de auto enkele uren ongebruikt laat. OF • • T • Dit apparaat is bestemd voor inbouw in voertuigen met een negatief geaarde 12-volts accu. Alvorens u het installeert in een auto, bus, vrachtwagen of ander voer- of vaartuig, dient u eerst te kontroleren of de accuspanning de juiste is. Om kortsluiting te vermijden, dient u vooral voor het installeren de negatieve ≠ accukabel los te maken. Zie voor het aansluiten van de eindversterker en andere apparatuur de gebruiksaanwijzing en volg de aanwijzingen nauwgezet op. Houd de bedrading op zijn plaats met kabelklemmen of met isolatieband. Wikkel ter bescherming ook isolatieband om de bedrading waar deze de metalen oppervlakken van de auto raakt. Leid de bedrading altijd zo dat deze niet in aanraking kan komen met bewegende onderdelen zoals de versnellingspook, de handrem en de geleiderails van de stoelen. Zet de bedrading stevig vast en vermijd ook plaatsen die warm worden, zoals bij een uitblaasopening van de autoverwarming. Als de isolatie smelt of door beweging doorslijt, zou er kortsluiting kunnen onstaan. Leid de gele draad niet door het brandschot naar de motorruimte voor aansluiting op de accu. Hierbij is de kans groot op beschadiging van de isolatie en zeer gevaarlijke kortsluiting. Maak de bedrading niet korter. Bij inkorten van de bedrading kan het beveiligingscircuit niet in werking treden wanneer dat nodig is. Tap geen stroom af van de bedrading door een stukje isolatie te verwijderen en een andere draad aan de kerndraad te verbinden. Hierdoor kan de maximale stroomcapaciteit van de draad overschreden worden, met als gevolg oververhitting. Vervang een doorgebrande zekering altijd alleen door een nieuwe zekering van hetzelfde type, zoals aangegeven op dit product. Aangezien er gebruik is gemaakt van een uniek BPTL circuit, mag u de luidsprekersnoeren nooit rechtstreeks met de aarde verbinden en mag u ook niet de negatieve ≠ luidsprekerdraden gemeenschappelijk aansluiten. Sluit op dit apparaat luidsprekers aan die een hoog ingangsvermogen kunnen verwerken, van nominaal tenminste 50W, met een impedantie van 4 tot 8 Ohm. Sluit u luidsprekers aan die niet aan deze eisen voldoen, dan bestaat er de kans dat de luidsprekers in brand vliegen, beginnen te roken of anderszins beschadigd raken. Wanneer de signaalbron van dit product aan (ON) staat, wordt er een controlesignaal geproduceerd via de blauw/witte draad. Sluit deze aan op een systeemafstandsbediening van een externe power versterker, of op de auto-antenne relais bedieningsaansluiting van de auto zelf (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). Als de auto voorzien is van een glas-antenne, dient u de aansluiting te maken op de aansluiting van de stroomvoorziening van de antennebooster. T • Geen ACC stand De zwarte draad is de aardedraad. Aard deze draad gescheiden van de aarde van toestellen met een hoog vermogen, bijvoorbeeld eindversterkers. De toestellen zouden namelijk mogelijk worden beschadigd of er worde brand veroorzaakt indien u dit toestel tezamen met andere toestellen aardt en de aarde wordt ontkoppeld. • Snoeren voor dit product en overeenkomende snoeren voor andere producten hebbern mogelijk verschillende kleuren ookal is de functie van de snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit product met een ander product daarom de installatichandleiding van beide producten en verbind de snoeren met dezelfde functie met elkaar. Aansluitschema (Afb. 12) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Dit product Uitgang achter Vooruitgang Antenne-aansluiting IP-BUS-kabel IP-BUS ingangsaansluiting (Blauw) Aansluiting voor de afstandsbediening met draad Lees de handleiding van de afstandsbediening met draad (los verkrijgbaar). 8. Multi CD-wisselaar 9. Zekering 10. Opmerking: De functie van 3* en 5* is mogelijk versc hillend afhankelijk van het type auto. Indien dit het geval is moet u 2* met 5* en 4* met 3* verbinden. 11. Verbind de draden van dezelfde kleur met elkaar. 12. Dopje (1*) Niet verwijderen indien u deze aansluiting niet gebruikt. 13. Geel (3*) Ondersteuning (of accessoire) 14. Geel (2*) Naar de aansluiting die altijd van stroom voorzien wordt onafhankelijk van de stand van het kontact. 15. Rood (5*) Accessoire (of ondersteuning) 16. Rood (4*) Naar de door het kontact (12 Volt gelijkstroom) (ON/OFF) geregelde elektrische aansluiting. 17. Zwart (aarde) Naar de (metalen) carrosserie van het voertuig. 18. ISO aansluiting Opmerking: In bepaalde auto’s is de ISO aansluiting mogelijk in tweeën verdeeld. U moet in dat geval een verbinding met beide aansluitingen maken. 19. Geel/zwart Gebruikt u een cellulaire telefoon, sluit u deze dan aan via de Audio Mute dempingsaansluiting voor de cellulaire telefoon. Maakt u daarvan geen gebruik, laat de Audio Mute dempingsaansluniting dan vrij, zonder hierop iets aan te sluiten. 20. Luidsprekerdraden Wit : Linksvoor + Wit/zwart : Linksvoor ≠ Grijs : Rechtsvoor + Grijs/zwart : Rechtsvoor ≠ Groen : Linksachter + Groen/zwart : Linksachter ≠ Paars : Rechtsachter + Paars/zwart : Rechtsachter ≠ 21. Aansluitsnoeren met RCA stekkers (los verkrijgbaar) 22. Eindversterker (los verkrijgbaar) 23. Blauw/wit Naar de systeembedieningsaansluiting van de eindversterker (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). 24. Systeem-afstandsbediening 25. Blauw/wit (7*) Naar auto-antenne relaisbedieningsaansluiting (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). 26. Blauw/wit (6*) 27. De penposities van de ISO stekker kunnen verschillen afhankelijk van het soort voortuig. Sluit 6* en 7* aan wanneer Pen 5 van het antenne-bedieningstype is. In andersoortige voortuigen mag u 6* en 7* nooit aansluiten. 28. Voor-luidspreker 29. Links 30. Rechts 31. Achter-luidspreker 32. Maak deze verbindingen wanneer u de los verkrijgbare versterker gebruikt.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Pioneer DEH-P3500MP de handleiding

Type
de handleiding