Metabo HWW 4000/ 20 S Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

24
NEDERLANDS
1. Het apparaat in een oogopslag
10
4
12
6
5
8
7
9
11
3
HWW 3000/ 20S
HWW 4000/ 20S
HWW 4000/ 20S Plus
1 Manometer
2 drukaansluiting
3 Drukschakelaar
4 Watervulschroef
5 Zuigaansluiting
6 Wateraflaatschroef
7 Metaalslang
8 Pomp
9 Drukketel ("Ketel“)
10 Luchtklep voor voorvuldruk
11 Netsnoer met stekker
Aan de zuigaansluiting:
A
Oppassen!
Bij vervuild transportme-
dium aanzuigfilter gebruiken (zie
"L
everbare toebehoren").
3
Aanwijzing:
Om te voorkomen dat het
water b
ij uitgeschakelde pomp
afloopt, is een terugslagklep op de
zuigaansluiting aan te bevelen (zie
"Beschikbaar toebehoren").
NEDERLANDS Handleiding NEDERLANDS
25
NEDERLANDS
1. Het apparaat in een
oogopslag..................................24
2. Lees dit eerst! ...........................25
3. Toepassingsgebied
en transportmedia ....................25
4. Veiligheid...................................25
4.1 Voorgeschreven gebruik
van het systeem..........................25
4.2 Algemene
veiligheidsvoorschriften
..............25
5. Voor het gebruik .......................26
5.1 Plaatsing.....................................26
5.2 Zuigleiding aansluiten
.................26
5.3 Drukaansluiting...........................26
5.4 Aansluiting op een leidingnet......26
5.5 Netaansluiting.............................26
5.6 Pomp vullen en aanzuigen .........27
6. Bediening ..................................27
6.1 Apparaat in gebruik nemen.........27
7. Service en onderhoud ..............27
7.1 Voorvuldruk in ketel controleren... 27
7.2 Bij vorstgevaar............................27
7.3 Apparaat demonteren
en opbergen................................28
8. Problemen en storingen...........28
8.1 Foutopsporing.............................28
8.2 Drukschakelaar afstellen
............28
8.3 Voorvuldruk verhogen
.................28
9. Reparatie ...................................29
10. Milieubescherming ...................29
11. Leverbaar toebehoren.........29/65
12. Technische gegevens ..............30
Deze gebruiksaanwijzing werd zo
ge
maakt dat u snel en veilig met uw toe-
stel kunt werken. Hier een kleine wegwij-
zer hoe u deze gebruiksaanwijzing dient
te lezen:
L
ees deze gebruiksaanwijzing vóór
de ingebruikneming geheel door en
daarbij vooral aandacht besteden
aan het hoofdstuk „veiligheidsvoor-
schriften”.
D
eze gebruiksaanwijzing richt zich
aan personen met technische
grondkennis in het werken met toe-
stellen zoals het hier beschreven
toe
stel. Wanneer u generlei ervaring
met zulke toestellen heeft, dient u
eerst de hulp van ervaren personen
op te eisen.
Be
waar alle met het apparaat gele-
verde documenten, zodat u deze bij
b
ehoefte kunt raadplegen. Bewaar
het koopbewijs voor eventuele
garantiegevallen op.
Wanneer u het toestel uitleent of
verkoopt, geef dan alle meegele-
verde documenten mee.
Voor beschadigingen die ontstaan
omdat deze gebruiksaanwijzing niet
werd opgevolgd, overneemt de
fabrikant geen aansprakelijkheid.
De informaties in deze gebruiksaanwij-
zing zijn als volgt gekenmerkt:
Gevaar!
Waarschuwing voor
lichamelijk letsel of
milieubeschadigingen.
Gevaar voor elektrische
schok!
Waarschuwing voor
l
ichamelijke letsels door
elektrische schok.
Oppassen!
Waarschuwing voor
materiële schade.
Opmerking:
Aanvullende informaties.
Getall
en in afbeeldingen (1, 2, 3, ...)
ke
ntekenen afzonderlijke delen;
zi
jn doorlopend genummerd;
re
fereren naar de passende
getallen in de haakjes (1), (2), (3)
... in de naburige tekst.
Handelingen, waarbij op de volg-
orde moet worden gelet, zijn
genummerd.
Handelingen met willekeurige volg-
orde zijn met een punt gekenmerkt.
Opsommin
gen zijn met een streep
gekenmerkt.
Dit apparaat dient voor het transporteren
van
zuiver water in huis- en tuinomge-
ving,
voor beregening en besproeiing,
a
ls fontein-, regen- en gebruikswa-
terpomp,
voor het leegpompen van zwemba-
den, tuinvijvers en waterreservoirs.
De maximaal toegestane temperatuur van
het transportmedium bedraagt 35 °C.
4.1 Voorgeschreven gebruik
van het systeem
Het apparaat mag niet worden gebruikt
voor drinkwatervoorziening of het pom-
pen van levensmiddelen.
Explosieve, ontvlambare, agressieve of
schad
elijke stoffen mogen niet worden
getransporteerd.
Het apparaat is niet geschikt voor indus-
trieel gebruik.
Wijzigingen aan het apparaat of het
gebruik van onderdelen die niet zijn
goedgekeurd en vrijgegeven door de
fabrikant zijn niet toegelaten.
Ieder ander gebruik geldt als onregle-
mentair. Voor beschadigingen die door
on
reglementair gebruik ontstaan, over-
neemt de fabrikant geen verantwoor-
ding.
4.2 Algemene veiligheids-
voorschriften
Kinderen en personen die niet vertrouwd
zijn met de inhoud van de handleiding
mogen het apparaat niet gebruiken.
Bij gebruik aan zwembassins en tuinvij-
vers en hun beschermbereik dient er
reke
ning te worden gehouden met de
bepalingen volgens DIN VDE 0100 -702, -
738.
Als het apparaat wordt gebruikt voor de
huishoudelijke watervoorziening, moe-
ten de wettelijke water- en afvalwater-
voorschriften volgens DIN 1988 worden
na
geleefd.
De volgende restgevaren bestaan princi-
pieel bij het bedrijf van pompen en druk-
reservoirs - ze laten zich ook door veilig-
heidsmaatregelen niet geheel
verhelpen.
A
Gevaar door omgevingsinvloe-
den!
Stel het apparaat niet bloot aan
regen. Gebruik het apparaat niet in
een vochtige omgeving.
Gebruik het apparaat niet in ruimten
waar explosiegevaar bestaat of in
de buurt van ontvlambare vloeistof-
fen of gassen!
A
Gevaar door heet water!
Als de uitschakeldruk van de drukscha-
kelaar door slechte drukverhoudingen of
do
or een defecte drukschakelaar niet
wordt bereikt, kan het water in het appa-
raat verhit raken door interne circulatie.
Daardoor kunnen beschadigingen en
lekke
n optreden aan het apparaat en de
aansluitleidingen, waardoor heet water
kan ontsnappen. Verbrandingsgevaar!
Apparaat max. 5 minuten tegen
gesloten drukleiding laten werken.
Ap
paraat van het stroomnet schei-
den en laten afkoelen. Correcte wer-
king van de installatie laten contro-
leren vooraleer deze opnieuw in
g
ebruik te nemen.
B
Gevaar door elektriciteit!
R
icht de waterstraal niet direct op
het apparaat of andere elektrische
Inhoudstafel
2. Lees dit eerst!
3. Toepassingsgebied en
transportmedia
4. Veiligheid
26
NEDERLANDS
delen! Levensgevaar door elektri-
sche schok!
Raak de netstekker nooit aan met
natte handen! Trek de stekker nooit
aan het snoer uit het stopcontact.
Het veiligheidscontact-stopcontact
of de stekerverbinding met een ver-
lengkabel moeten zich in een over-
stromingsveilig bereik bevinden.
Verlengsnoeren moeten een vol-
doende grote aderdoorsnede bezit-
ten (zie „Technische gegevens“).
Kabel
trommels moeten volledig
afgerold zijn.
Netkabel en verlengkabel niet knik-
ken, kneuzen, rukken of overrijden;
tegen scherpe kanten, olie en hitte
beschermen.
Het verlengsnoer mag niet in con-
tact komen met de te pompen vloei-
stof.
Netste
kker uit het stopcontact trek-
ken:
vóór all
e werkzaamheden aan
het apparaat;
wann
eer zich personen in het
zwembad of in de tuinvijver
bevinden.
A
Gevaar door gebreken aan het
apparaat!
Als u bij het uitpakken van het appa-
raat transportschade vaststelt, dan
moet u daar onmiddellijk uw leve-
rancier van op de hoogte stellen.
Neem het to
estel niet in bedrijf.
Controleer het toestel, vooral netka-
bel en netsteker vóór iedere inge-
bruikneming op eventuele beschadi-
gingen. Levensgevaar door
elek
trische schok!
Een b
eschadigd apparaat mag pas
opnieuw worden gebruikt nadat het
deskundig werd hersteld.
Voer nooit zelf herstellingen uit aan
het apparaat! Uitsluitend vakmen-
sen mogen reparaties aan pompen
en drukvaten
uitvoeren.
A
Opgelet!
Om waterschade te vermijden,
bijv. overstroomde kamers, veroor-
zaakt door storingen of gebreken van
he
t apparaat:
Ge
schikte veiligheidsmaatregelen
plannen, bijv.:
Alarminrich
ting of
opvan
gbekken met bewaking
De fabrikant aanvaardt geen aansprake-
lijkheid voor eventuele schade die vero-
orzaakt wordt door
fo
utief gebruik van het apparaat.
overbe
lasting van het apparaat door
permanent gebruik.
gebruik of bewaring van het appa-
raat zonder vorstbescherming.
het ui
tvoeren van eigenmachtige
veranderingen aan het apparaat.
Reparaties aan elektrische appara-
ten mogen alleen worden uitgevoerd
doo
r een elektromonteur!
het gebruik van onderdelen die niet
door de fabrikant gecontroleerd en
vrijgegeven zijn.
het ge
bruik van ongeschikt installa-
tiemateriaal (armaturen, aansluitlei-
dingen, enz.).
Geschikt installatiemateriaal:
drukbe
stendig (min. 10 bar)
warmtebestendig (min. 100 °C)
U kunt het apparaat makkelijk zelf plaat-
sen en aansluiten.
Raadpleeg in geval van twijfel uw han-
delaar of een elektromonteur.
5.1 Plaatsing
Het apparaat moet op een horizon-
tale, vlakke ondergrond staan, die
sterk genoeg is voor het gewicht van
het apparaat met watervulling.
Om trillingen te vermijden, dient het
toestel op een elastische onder-
grond te worden geplaatst.
De montageplaats moet goed ver-
lucht zijn en beschermd tegen weer-
sinvloeden.
Bij gebruik aan tuinvijvers en
zwembaden moet het apparaat zo
worden opgesteld dat het niet nat
kan worden bij overstromingen en
niet in het water kan vallen. Bijko-
mende wettelijke voorschriften moe-
ten worden nageleefd.
5.2 Zuigleiding aansluiten
3
Opmerking:
Voor de aansluiting benodigt u
eve
ntueel verder toebehoren (zie
"Leverbaar toebehoren").
A
Let op!
De zuigleiding moet zo worden
g
emonteerd dat ze geen mechanische
kracht of interne spanning op de
pomp uitoefent.
A
Let op!
Bij verontreinigde transport-
media moet u absoluut een zuigfilter
g
ebruiken om de pomp te bescher-
men tegen zand en vuil.
3
Opmerking:
Opdat bij uitgeschakelde pomp
he
t water niet afloopt, is een terugslag-
klep raadzaam.
Alle schroefverbindingen moeten
met weefselafdichtband worden
afgedicht; lekkages veroorzaken
een luchtaanzuiging en reduceren of
vermijden de aanzuiging van water.
-De zuigleiding dient ten minste 1"
(25 mm) binnendoorsnede te heb-
ben; ze moet knik-, druk- en
vacuümvast zijn.
De aanzuigleiding moet zo kort
mogelijk worden gehouden omdat
het pompvermogen met toene-
mende lengte van de aanzuigleiding
afneemt.
De a
anzuigleiding moet naar de
pomp toe constant stijgen om lucht-
bellen te vermijden.
De watertoevoer moet verzekerd
zijn, en het einde van de aanzuiglei-
ding moet zich steeds in het water
bevin
den.
5.3 Drukaansluiting
3
Opmerking:
Voor de aansluiting benodigt u
eventueel verder toebehoren (zie
"Leverbaar toebehoren").
A
Let op!
De drukleiding moet zo worden
g
emonteerd dat ze geen mechanische
kracht of interne spanning op de
pomp uitoefent.
Alle schroefverbindingen moeten
worden afgedicht met schroefdraad-
afdichtband om te verhinderen dat
water ontsnap
t.
Alle delen van de drukleiding moe-
ten drukbestendig zijn.
Alle d
elen van de drukleiding moe-
ten deskundig gemonteerd zijn.
A
Gevaar!
Door het gebruik van niet-druk-
bestendige delen of ondeskundige
mon
tage kan de drukleiding tijdens
het gebruik klappen. Vloeistof die
onder hoge druk uit de leiding spuit
kan letsel veroorzaken!
5.4 Aansluiting op een lei-
dingnet
Ook een vaste installatie (bijv. voor de
leidingwatervoorziening binnenshuis) is
mogelijk.
Om vibraties en lawaai te verminde-
ren, dient het apparaat met elasti-
sche slangleidingen op het leiding-
net te worden aangesloten.
5.5 Netaansluiting
B
Gevaar door elektriciteit!
Gebruik het apparaat niet in
ee
n natte omgeving en alleen als de
volgende voorwaarden vervuld zijn:
Het apparaat mag alleen worden
aangesloten op veiligheidswand-
5. Voor het gebruik
27
NEDERLANDS
contactdozen die deskundig geïn-
stalleerd, geaard en getest zijn.
Netspanning en zekeringen moe-
ten voldoen aan de technische
gegevens.
Bij zwembaden, tuinvijvers en op
soortgelijke plaatsen moet het
apparaat worden uitgerust met
een verliesstroomschakelaar (FI-
schakelaar, 30 mA) (DIN VDE
0100 -702, -738).
Het gebruik van een velies-
stroomschakelaar wordt alge-
meen aanbevolen als veiligheids-
maatregel.
Bi
j bedrijf buiten moeten de elek-
trische verbindingen tegen spat-
water beveiligd zijn; ze mogen
niet in water
liggen.
Ve
rlengsnoeren moeten een vol-
doende grote aderdoorsnede
be
zitten (zie „Technische gege-
vens“). Kabeltrommels moeten
vo
lledig afgerold zijn.
5.6 Pomp vullen en aanzu-
igen
A
Let op!
Bij iedere nieuwe aansluiting
of b
ij waterverlies resp. luchtaanzui-
ging moet de pomp met water worden
ge
vuld. Inschakelen zonder watervul-
ling vernielt de pomp!
3
Opmerking:
De zuigleiding hoeft niet te wor-
den gevuld, omdat de pomp zelfaanzui-
gend is. Afhankelijk van de lengte van
de
leiding kan het een tijdje duren voor
de druk is opgebouwd.
1. Draai er de watervulschroef samen
met de dichting uit.
2. Giet langzaam zuiver water in de
opening tot de pomp gevuld is.
3. Als u de aanzuigtijd wilt verkorten,
ku
nt u ook de zuigleiding vullen.
4. Breng de watervulschroef en de
d
ichting opnieuw aan.
5. Drukleiding openen (waterkraan
re
sp. spuitsproeier opendraaien),
opdat bij het aanzuigen lucht kan
ontsnappen.
6. Toestel inschakelen (zie "Bedrijf").
7. Schakel het apparaat uit zodra het
w
ater gelijkmatig uit de opening
stroomt.
Pomp en zuigleiding moeten aangeslo-
ten en gevuld zijn (zie "Voor de inwer-
kingstelling").
A
Let op!
De pomp mag niet drooglopen.
Er
moet steeds genoeg transport-
vloeistof (water) aanwezig zijn.
Wanneer de motor niet start, de
pomp geen druk opbouwt of soort-
gelijke effecten optreden, schakel
h
et apparaat uit - en probeer dan de
storing te verhelpen (zie "Problemen
en storingen").
Pompkarakteristiek
Op de pompkarakteristiek kunt u de ver-
houding tussen de pomphoogte en het
po
mpdebiet aflezen.
(Pompkenlijn voor zuighoogte 0,5 m en
1"-zuigslang.)
(Pompkenlijn voor zuighoogte 0,5 m en
1"-zui
gslang.)
6.1 Apparaat in gebruik
nemen
3
Aanwijzing:
De d
rukschakelaar
schakelt de pomp in, als de water-
druk in de ketel door het nemen van
water tot onder de inschakeldruk
daalt;;
schakelt de pomp uit, als de uitscha-
keldruk is bereikt.
3
Aanwijzing:
De ketel bevat een rubberbalg,
die af fabriek onder luchtdruk ("voorvul-
druk“) staat; daardoor kunnen kleine
ho
eveelheden water worden ontnomen
zonder dat de pomp aanloopt.
1. Steek de netstekker in het stopcon-
tact.
2. Drukleiding openen (waterkraan
re
sp. sproeier opendraaien).
3. Controleer of er water uit de opening
stroomt!
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
1. schakelt u het apparaat uit,
2. trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
3. Waarborg, dat het toestel en de
a
angesloten toebehoren drukvrij
zijn.
Andere dan de hier beschreven
onderhouds- of herstellingswerk-
zaamheden mogen alleen worden uit-
gevoerd door vaklui.
7.1 Voorvuldruk in ketel con-
troleren
De voorvuldruk in de ketel moet regel-
matig alle drie maanden worden gecon-
troleerd.
3
Aanwijzing:
De voorvuldruk kan niet op de
manometer worden afgelezen.
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Drukleiding openen (waterkraan
re
sp. sproeier opendraaien), water
geheel laten aflopen.
3. Kunststofkap aan de voorzijde van
de ketel afschroeven; daarachter
bevindt zich de luchtklep.
4. Luchtpomp of compressorslang met
een "bandventiel“-aansluiting en
drukmeter op de luchtklep plaatsen.
5. Voorvuldruk in de ketel aan de druk-
meter aflezen. De voorvuldruk moet
tu
ssen 1,2 en1,8 bar liggen. Even-
tueel op de vereiste voorvuldruk
oppompen.
6. Apparaat opnieuw aansluiten en de
w
erking controleren.
7.2 Bij vorstgevaar
A
Let op!
Vorst vernielt apparaat en toe-
behoren omdat deze altijd water
bevatten!
Als
er kans op vorst bestaat, moet
het apparaat samen met het toebe-
horen worden gedemonteerd en
o
pgeborgen (zie volgend hoofd-
stuk).
6. Bediening
7. Service en onderhoud
28
NEDERLANDS
7.3 Apparaat demonteren en
opbergen
1. Schakel het apparaat uit en trek de
netstekker uit het stopcontact.
2. Drukleiding openen (waterkraan
resp. sproeier opendraaien), water
geheel laten aflopen.
3. Pomp en ketel volledig legen, hier-
voor de wateraflaatplug onderaan
de pomp uitdraaien.
4. Demonteer de aanzuig- en druklei-
dingen van het apparaat.
5. Toestel in een vorstvrije ruimte (min.
5 °C) opslaan.
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
1. schakelt u het apparaat uit,
2. trekt u de stekker uit het stopcon-
tact.
3. Waarborg, dat het toestel en de
aan
gesloten toebehoren drukvrij
zijn.
8.1 Foutopsporing
Pomp loopt niet:
Er is gee
n spanning.
Controleer het snoer, de stekker,
het sto
pcontact en de betreffende
zekering.
De netspanning is te laag.
Verlengkabel met voldoende
ade
rdoorsnede gebruiken (zie
"Technische gegevens").
Motor oververhit, motorbeveiliging
geactiveerd.
Na het afkoelen wordt het appa-
raat automatisch opnieuw inge-
schakeld.
Zorg voor voldoende verluchting,
hou
d de verluchtingsopeningen
vrij.
Houd rekening met de maximale
t
oevoertemperatuur.
Mo
tor bromt maar start niet.
Steek een schroevendraaier of
derge
lijke door de ventilatieope-
ningen van de uitgeschakelde
mo
tor en draai aan het ventilator-
wiel.
Pomp verstopt of defect.
Demonteer de pomp en reinig ze.
Diffusor reinigen, ev. vervangen.
Loopwiel reinigen, ev. vervangen.
Pomp zuigt niet of loopt zeer luid:
Watergebrek.
Controleer of de watervoorraad
voldo
ende groot is.
Aanzui
gleiding lek.
Dicht de aanzuigleiding af, trek
de schroefverbi
ndingen aan.
Aanzuighoogte te groot.
Houd rekening met de maximale
zuigh
oogte.
Breng de terugslagklep aan en
vul de zuig
leiding met water.
Aanzuigfilter (toebehoren) verstopt.
Reinigen, ev. vervangen.
Teru
gslagklep (toebehoren) geblok-
keerd.
Reinigen, ev. vervangen.
Wat
erlek tussen motor en pomp,
schuifringdichting lek.
Vervang de schuifringdichting.
Pomp ve
rstopt of defect.
zie hoger.
Druk te laag:
Aanzui
gleiding lek of aanzuighoogte
te groot.
zie hoger.
Pomp ve
rstopt of defect.
zie hoger.
Drukschakel
aar versteld.
Inschakel- en uitschakeldruk con-
troleren, ev. afstellen.
Pomp sp
ringt reeds aan na een
geringe waterontname (ca. 0,5 l).
Voorvuldruk in de ketel is te laag;
verhogen.
Er lo
opt water uit de luchtklep.
Rubberbalg in de ketel ondicht;
vervange
n.
Schakelintervallen verkorten zich
(huiswaterwerkt pulst):
Voorvuld
ruk in de ketel te laag.
Water geheel uit de ketel afbla-
zen en voorvuldruk corrigeren.
D
e voorvuldruk moet tussen 1,2
en 1,8 bar liggen.
Water komt vrij.
Membranen in de ketel moeten
worde
n vervangen.
8.2 Drukschakelaar afstellen
Indien zich – na verloop van tijd – de af
fabriek ingestelde in- of uitschakeldruk
aanzienlijk verandert, kan de oorspron-
kelijke waarde opnieuw worden inge-
steld (zie "Technische gegevens“).
B
Gevaar!
Gevaar voor elektrische schok
aa
n de aansluitklemmen in de druk-
schakelaar. Alleen een vakman mag
d
e drukschakelaar openen en instel-
len.
1. Deksel van de drukschakelaar ver-
wijderen.
2. Drukleiding openen (waterkraan
resp.
sproeier opendraaien), water
laten aflopen.
Zodra het apparaat inschakelt, op
de ma
nometer de inschakeldruk
aflezen.
3. Drukleiding opnieuw sluiten.
Zodra het apparaat uitschakelt, op
de manometer de uitschakeldruk
aflezen.
A
Let op!
De af fabriek ingestelde uit-
schakeldruk mag niet worden over-
schreden.
4. Om de uitschakeldruk te wijzigen,
mo
er (12) op de volgende wijze
draaien:
met de wijzers van de klok mee
verhoogt de uitschakeldruk;
te
gen de wijzers van de klok in
vermindert de uitschakeldruk.
5. Om de inschakeldruk te wijzigen,
moer (13) op de volgende wijze
draaien:
me
t de wijzers van de klok mee
verhoogt de inschakeldruk;
te
gen de wijzers van de klok in
vermindert de inschakeldruk.
6. Eventueel de stappen 2. tot en met
5. herhalen, tot de gewenste waar-
den zijn ingesteld.
7. Er het deksel van de drukschakelaar
weer opze
tten.
8.3 Voorvuldruk verhogen
Indien de pomp – na verloop van tijd –
reeds na het ontnemen van een geringe
hoeveelheid water (ca. 0,5 l) aanspringt,
moet de voorvuldruk in de ketel opnieuw
worden ingesteld.
3
Aanwijzing:
De voorvuldruk kan niet op de
manometer worden afgelezen.
1. Stekker uit het stopcontact trekken.
2. Drukleiding openen (waterkraan
resp. sproeier opendraaien), water
geheel laten aflopen.
8. Problemen en storingen
1312
29
NEDERLANDS
3. Kunststofkap aan de voorzijde van
de ketel afschroeven; daarachter
bevindt zich de luchtklep.
4. Luchtpomp of compressorslang met
een "bandventiel“-aansluiting en
drukmeter op de luchtklep plaatsen.
5. Oppompen tot de voorgeschreven
voorvuldruk (zie "Technische gege-
vens“).
6. Apparaat opnieuw aansluiten en de
werking controleren.
A
Gevaar!
Reparaties aan elektrische
a
pparaten mogen alleen worden uit-
gevoerd door een elektromonteur!
Defecte apparaten kunt u aan de servi-
cevestiging van uw land zenden. Het
ad
res vindt u in de lijst met onderdelen.
Geef bij inzending voor herstelling een
omschrijvi
ng van het vastgestelde
defect.
Het verpakkingsmateriaal kan volledig
worden gerecycleerd.
Uitgediende apparaten en toebehoren
bevatten een grote hoeveelheid recycle-
bare grondstoffen en kunststoffen.
Voor dit apparaat krijgt u in de vakhan-
del het volgende toebehoren.
3
Aanwijzing:
Afbeeldingen en bestelnummers
vindt u op het einde van de handleiding.
A Pompaansluitset
(MSS 310 – HWA/P),
compleet incl. dubbele nippel,
terugslagklep, filter kort, wasbaar
filterelement, spiraalslang 1 m com-
pleet, schroefdraadafdichtband.
B Pompaa
nsluitset
(MSS 380 – HWW),
compleet incl. dubbele nippel,
t
erugslagklep, filter lang, wasbaar
filterelement, spiraalslang 1 m com-
pleet, schroefdraadafdichtband.
C Pompaa
nsluitset
(MSS 200 – HWW/P),
compleet incl. dubbele nippel,
t
erugslagklep, filter lang, wasbaar
filterelement, spiraalslang 1 m com-
pleet, schroefdraadafdichtband.
D Pompaa
nsluitset
(MSS 1000 – HWA),
compleet incl. dubbele nippel,
t
erugslagklep, filter lang, wasbaar
filterelement, spiraalslang 1 m com-
pleet, schroefdraadafdichtband.
E Fil
ter (tuinpompen),
aansluiting 1", kort,
compleet met wasbaar filterelement
van kunststo
f.
F Fil
ter (leidingwatervoorzieningen),
aansluiting 1", lang,
compleet met wasbaar filterelement
van kunststof.
G Spiraa
lslang 1" (standaard)
1) 4 m, compleet met snelschroef-
verbinding en zuigkorf met voet-
klep;
2) 7 m, compleet met snelschroef-
verbinding en zuigkorf met voet-
klep;
H Spiraa
lslang 1" (professioneel)
1) 1,5 m, compleet, met aan beide
zijden snelschroefverbinding;
2) 4 m, compleet met snelschroef-
verbinding en zuigkorf met voet-
klep;
3) 7 m, compleet met snelschroef-
verbinding en zuigkorf met voet-
klep;
I Me
talen slang 500 mm
J Mu
ltiadapter 1"
ideaal voor de aansluiting op een
pomp met 1" IG-aansluiting
(AG=buitendraad, IG=binnendraad)
K Hydrostop,
voor het automatische uitschake-
len bij watertekort, voorkomt het
droog
lopen van de pomp.
L Droog
loop-stopschakelaar,
met 10 m-kabel, voorkomt het
droog
lopen van de pomp bij aanzu-
igen uit een reservoir, zwembad
enz.
M Sch
roefdraadafdichtband, 12 m-rol.
N Fil
terelement wasbaar, kort;
voor het mechanische voorfilterern
van zand, herbruikbaar.
O Fil
terelement wasbaar, lang;
voor het mechanische voorfilterern
van zand
, herbruikbaar.
9. Reparatie
10. Milieubescherming
11. Leverbaar toebehoren
30
NEDERLANDS
12. Technische gegevens
HWW 3000/ 20S HWW4000/ 20S
HWW4000/ 20 S Plus
Netspanning V 230 1
Frequentie Hz 50
Nominaal vermogen W 900 1300
Nominale stroom A 3,6 4,5
Zekering min. (traag of B-automaat) A 10 10
Bedrijfscondensator F 16 20
Nominaal toerental min
-1
2800 2800
Pompcapaciteit max. l/h 3000 4000
Pompopvoerhoogte max. m 43 48
Pompdruk max. bar 4,3 4,8
Zuighoogte max. m 7 8
Toevoertemperatuur max. °c 35
Omgevingstemperatuur °c 5 … 40
Beveiligingstype IP X4
Beveiligingsklasse I
Isolatiestofklasse B
Materialen
Pomplichaam
Pompas
Pomploopwiel
edelstaal
edelstaal
noryl
edelstaal
edelstaal
noryl
Aansluitingen
Zuigaansluiting (binnendraad)
Drukaansluiting (buitendraad)
1"
1"
1"
1"
Drukschakelaar
Inschakeldruk ca.
Uitschakeldruk ca.
bar
bar
1,4
2,8
1,8
3,8
Ketel
Ketelvolume ca.
Keteldruk max.
Voorvuldruk
l
ba
r
bar
24
10
1,5
24
10
1,5
Afmetingen (zonder aansluiting)
Lengte
Breedte
Hoogte
mm
mm
mm
470
250
590
470
250
590
Gewichten
Gewicht leeg
Gewicht met watervulling
kg
kg
16,8
38,3
18,3
39,8
Geluidsemissiewaarden (bij max. druk)
GeluidprestatieniveauL
WAm
Geluidsniveau L
WAd
dB (A)
dB (A)
89
94
86
89
Maximale lengte voor een verlengsnoer
bij 3 x 1,0 mm
2
aderdoorsnede
bij 3 x 1,5 mm
2
aderdoorsnede
m
m
30
50
30
50

Documenttranscriptie

NEDERLANDS Handleiding NEDERLANDS NEDERLANDS 1. Het apparaat in een oogopslag 2 1 3 4 11 5 6 7 8 9 HWW 3000/ 20S HWW 4000/ 20S HWW 4000/ 20S Plus 1 Manometer 2 drukaansluiting 3 Drukschakelaar 4 Watervulschroef 5 Zuigaansluiting 6 Wateraflaatschroef 7 Metaalslang 8 Pomp 9 Drukketel ("Ketel“) 10 Luchtklep voor voorvuldruk 11 Netsnoer met stekker 24 Aan de zuigaansluiting: A Oppassen! Bij vervuild transportmedium aanzuigfilter gebruiken (zie "Leverbare toebehoren").  3 Aanwijzing: Om te voorkomen dat het water bij uitgeschakelde pomp afloopt, is een terugslagklep op de zuigaansluiting aan te bevelen (zie "Beschikbaar toebehoren"). 10 NEDERLANDS Inhoudstafel 1. Het apparaat in een  oogopslag.................................. 24 2. Lees dit eerst! ........................... 25 3. Toepassingsgebied  en transportmedia .................... 25 4. Veiligheid................................... 25 4.1 Voorgeschreven gebruik  van het systeem.......................... 25  Wanneer u het toestel uitleent of verkoopt, geef dan alle meegeleverde documenten mee. Explosieve, ontvlambare, agressieve of schadelijke stoffen mogen niet worden getransporteerd.  Voor beschadigingen die ontstaan omdat deze gebruiksaanwijzing niet werd opgevolgd, overneemt de fabrikant geen aansprakelijkheid. Het apparaat is niet geschikt voor industrieel gebruik. De informaties in deze gebruiksaanwijzing zijn als volgt gekenmerkt: Gevaar!  Waarschuwing voor lichamelijk letsel of milieubeschadigingen. 4.2 Algemene  veiligheidsvoorschriften .............. 25 5. Voor het gebruik ....................... 26 5.1 Plaatsing ..................................... 26 Gevaar voor elektrische schok!  Waarschuwing voor lichamelijke letsels door elektrische schok. 5.2 Zuigleiding aansluiten ................. 26 5.3 Drukaansluiting ........................... 26 5.4 Aansluiting op een leidingnet...... 26 5.5 Netaansluiting ............................. 26 Oppassen!  Waarschuwing materiële schade. 5.6 Pomp vullen en aanzuigen ......... 27 6. Bediening .................................. 27 voor 6.1 Apparaat in gebruik nemen......... 27 7. Opmerking:  Aanvullende informaties. Service en onderhoud .............. 27 7.1 Voorvuldruk in ketel controleren... 27 7.2 Bij vorstgevaar ............................ 27 7.3 Apparaat demonteren  en opbergen................................ 28 8.  Problemen en storingen........... 28 8.1 Foutopsporing............................. 28 8.2 Drukschakelaar afstellen ............ 28 8.3 Voorvuldruk verhogen................. 28 9. Reparatie ................................... 29  Handelingen, waarbij op de volgorde moet worden gelet, zijn genummerd.  Handelingen met willekeurige volgorde zijn met een punt gekenmerkt.  Opsommingen zijn met een streep gekenmerkt. 10. Milieubescherming ................... 29 11. Leverbaar toebehoren ......... 29/65 12. Technische gegevens .............. 30 2. Lees dit eerst! Deze gebruiksaanwijzing werd zo gemaakt dat u snel en veilig met uw toestel kunt werken. Hier een kleine wegwijzer hoe u deze gebruiksaanwijzing dient te lezen:    Lees deze gebruiksaanwijzing vóór de ingebruikneming geheel door en daarbij vooral aandacht besteden aan het hoofdstuk „veiligheidsvoorschriften”. Deze gebruiksaanwijzing richt zich aan personen met technische grondkennis in het werken met toestellen zoals het hier beschreven toestel. Wanneer u generlei ervaring met zulke toestellen heeft, dient u eerst de hulp van ervaren personen op te eisen. Bewaar alle met het apparaat geleverde documenten, zodat u deze bij behoefte kunt raadplegen. Bewaar het koopbewijs voor eventuele garantiegevallen op. Getallen in afbeeldingen (1, 2, 3, ...)  kentekenen afzonderlijke delen;  zijn doorlopend genummerd;  refereren naar de passende getallen in de haakjes (1), (2), (3) ... in de naburige tekst. 3. Toepassingsgebied en transportmedia Dit apparaat dient voor het transporteren van zuiver water in huis- en tuinomgeving,  voor beregening en besproeiing,  als fontein-, regen- en gebruikswaterpomp,  voor het leegpompen van zwembaden, tuinvijvers en waterreservoirs. De maximaal toegestane temperatuur van het transportmedium bedraagt 35 °C. 4. Veiligheid 4.1 Voorgeschreven gebruik van het systeem Het apparaat mag niet worden gebruikt voor drinkwatervoorziening of het pompen van levensmiddelen. Wijzigingen aan het apparaat of het gebruik van onderdelen die niet zijn goedgekeurd en vrijgegeven door de fabrikant zijn niet toegelaten. Ieder ander gebruik geldt als onreglementair. Voor beschadigingen die door onreglementair gebruik ontstaan, overneemt de fabrikant geen verantwoording. 4.2 Algemene veiligheidsvoorschriften Kinderen en personen die niet vertrouwd zijn met de inhoud van de handleiding mogen het apparaat niet gebruiken. Bij gebruik aan zwembassins en tuinvijvers en hun beschermbereik dient er rekening te worden gehouden met de bepalingen volgens DIN VDE 0100 -702, 738. Als het apparaat wordt gebruikt voor de huishoudelijke watervoorziening, moeten de wettelijke water- en afvalwatervoorschriften volgens DIN 1988 worden nageleefd. De volgende restgevaren bestaan principieel bij het bedrijf van pompen en drukreservoirs - ze laten zich ook door veiligheidsmaatregelen niet geheel verhelpen. door omgevingsinvloeA Gevaar den!  Stel het apparaat niet bloot aan regen. Gebruik het apparaat niet in een vochtige omgeving.  Gebruik het apparaat niet in ruimten waar explosiegevaar bestaat of in de buurt van ontvlambare vloeistoffen of gassen! A Gevaar door heet water! Als de uitschakeldruk van de drukschakelaar door slechte drukverhoudingen of door een defecte drukschakelaar niet wordt bereikt, kan het water in het apparaat verhit raken door interne circulatie. Daardoor kunnen beschadigingen en lekken optreden aan het apparaat en de aansluitleidingen, waardoor heet water kan ontsnappen. Verbrandingsgevaar!  Apparaat max. 5 minuten tegen gesloten drukleiding laten werken.  Apparaat van het stroomnet scheiden en laten afkoelen. Correcte werking van de installatie laten controleren vooraleer deze opnieuw in gebruik te nemen. B Gevaar door elektriciteit!  Richt de waterstraal niet direct op het apparaat of andere elektrische 25 NEDERLANDS delen! Levensgevaar door elektrische schok!  Raak de netstekker nooit aan met natte handen! Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact.  Het veiligheidscontact-stopcontact of de stekerverbinding met een verlengkabel moeten zich in een overstromingsveilig bereik bevinden.      Verlengsnoeren moeten een voldoende grote aderdoorsnede bezitten (zie „Technische gegevens“). Kabeltrommels moeten volledig afgerold zijn. Netkabel en verlengkabel niet knikken, kneuzen, rukken of overrijden; tegen scherpe kanten, olie en hitte beschermen. het uitvoeren van eigenmachtige veranderingen aan het apparaat. Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen worden uitgevoerd door een elektromonteur! het gebruik van onderdelen die niet door de fabrikant gecontroleerd en vrijgegeven zijn. het gebruik van ongeschikt installatiemateriaal (armaturen, aansluitleidingen, enz.). Geschikt installatiemateriaal:  drukbestendig (min. 10 bar)  warmtebestendig (min. 100 °C) 5. Voor het gebruik U kunt het apparaat makkelijk zelf plaatsen en aansluiten.  Raadpleeg in geval van twijfel uw handelaar of een elektromonteur.  Het verlengsnoer mag niet in contact komen met de te pompen vloeistof.  Netstekker uit het stopcontact trekken:  vóór alle werkzaamheden aan het apparaat;  wanneer zich personen in het zwembad of in de tuinvijver bevinden.   Om trillingen te vermijden, dient het toestel op een elastische ondergrond te worden geplaatst. door gebreken aan het A Gevaar apparaat!  De montageplaats moet goed verlucht zijn en beschermd tegen weersinvloeden.  Bij gebruik aan tuinvijvers en zwembaden moet het apparaat zo worden opgesteld dat het niet nat kan worden bij overstromingen en niet in het water kan vallen. Bijkomende wettelijke voorschriften moeten worden nageleefd.   Als u bij het uitpakken van het apparaat transportschade vaststelt, dan moet u daar onmiddellijk uw leverancier van op de hoogte stellen. Neem het toestel niet in bedrijf. Controleer het toestel, vooral netkabel en netsteker vóór iedere ingebruikneming op eventuele beschadigingen. Levensgevaar door elektrische schok!  Een beschadigd apparaat mag pas opnieuw worden gebruikt nadat het deskundig werd hersteld.  Voer nooit zelf herstellingen uit aan het apparaat! Uitsluitend vakmensen mogen reparaties aan pompen en drukvaten uitvoeren. Opgelet!  Om waterschade te vermijden, bijv. overstroomde kamers, veroorzaakt door storingen of gebreken van het apparaat: A  Geschikte veiligheidsmaatregelen plannen, bijv.:  Alarminrichting of  opvangbekken met bewaking De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door  foutief gebruik van het apparaat.  overbelasting van het apparaat door permanent gebruik.  gebruik of bewaring van het apparaat zonder vorstbescherming. 26 5.1 Plaatsing Het apparaat moet op een horizontale, vlakke ondergrond staan, die sterk genoeg is voor het gewicht van het apparaat met watervulling. 5.2 Zuigleiding aansluiten  3 Opmerking: Voor de aansluiting benodigt u eventueel verder toebehoren "Leverbaar toebehoren"). (zie A Let op! De zuigleiding moet zo worden gemonteerd dat ze geen mechanische kracht of interne spanning op de pomp uitoefent. A Let op! Bij verontreinigde transportmedia moet u absoluut een zuigfilter gebruiken om de pomp te beschermen tegen zand en vuil. Opmerking:  Opdat bij uitgeschakelde pomp het water niet afloopt, is een terugslagklep raadzaam. 3  Alle schroefverbindingen moeten met weefselafdichtband worden afgedicht; lekkages veroorzaken een luchtaanzuiging en reduceren of vermijden de aanzuiging van water.  -De zuigleiding dient ten minste 1" (25 mm) binnendoorsnede te hebben; ze moet knik-, druk- en vacuümvast zijn.  De aanzuigleiding moet zo kort mogelijk worden gehouden omdat het pompvermogen met toenemende lengte van de aanzuigleiding afneemt.  De aanzuigleiding moet naar de pomp toe constant stijgen om luchtbellen te vermijden.  De watertoevoer moet verzekerd zijn, en het einde van de aanzuigleiding moet zich steeds in het water bevinden. 5.3 Drukaansluiting  3 Opmerking: Voor de aansluiting benodigt u eventueel verder toebehoren "Leverbaar toebehoren"). (zie A Let op! De drukleiding moet zo worden gemonteerd dat ze geen mechanische kracht of interne spanning op de pomp uitoefent.  Alle schroefverbindingen moeten worden afgedicht met schroefdraadafdichtband om te verhinderen dat water ontsnapt.  Alle delen van de drukleiding moeten drukbestendig zijn.  Alle delen van de drukleiding moeten deskundig gemonteerd zijn. A Gevaar! Door het gebruik van niet-druk- bestendige delen of ondeskundige montage kan de drukleiding tijdens het gebruik klappen. Vloeistof die onder hoge druk uit de leiding spuit kan letsel veroorzaken! 5.4 Aansluiting op een leidingnet Ook een vaste installatie (bijv. voor de leidingwatervoorziening binnenshuis) is mogelijk.  5.5 Om vibraties en lawaai te verminderen, dient het apparaat met elastische slangleidingen op het leidingnet te worden aangesloten. Netaansluiting door elektriciteit! B Gevaar Gebruik het apparaat niet in een natte omgeving en alleen als de volgende voorwaarden vervuld zijn:  Het apparaat mag alleen worden aangesloten op veiligheidswand- NEDERLANDS contactdozen die deskundig geïnstalleerd, geaard en getest zijn.     Netspanning en zekeringen moeten voldoen aan de technische gegevens. Bij zwembaden, tuinvijvers en op soortgelijke plaatsen moet het apparaat worden uitgerust met een verliesstroomschakelaar (FIschakelaar, 30 mA) (DIN VDE 0100 -702, -738).  Het gebruik van een veliesstroomschakelaar wordt algemeen aanbevolen als veiligheidsmaatregel. A Let op! De pomp mag niet drooglopen. Er moet steeds genoeg transportvloeistof (water) aanwezig zijn.  Wanneer de motor niet start, de pomp geen druk opbouwt of soortgelijke effecten optreden, schakel het apparaat uit - en probeer dan de storing te verhelpen (zie "Problemen en storingen"). Pompkarakteristiek Op de pompkarakteristiek kunt u de verhouding tussen de pomphoogte en het pompdebiet aflezen. Bij bedrijf buiten moeten de elektrische verbindingen tegen spatwater beveiligd zijn; ze mogen niet in water liggen. Pomp vullen en aanzuigen A Let op! Bij iedere nieuwe aansluiting of bij waterverlies resp. luchtaanzuiging moet de pomp met water worden gevuld. Inschakelen zonder watervulling vernielt de pomp! Drukleiding openen (waterkraan resp. sproeier opendraaien). 3. Controleer of er water uit de opening stroomt! 7. Service en onderhoud A Gevaar! Alvorens u met werkzaamhe- den aan het apparaat begint: 1. schakelt u het apparaat uit, 2. trekt u de stekker uit het stopcontact. 3. Waarborg, dat het toestel en de aangesloten toebehoren drukvrij zijn. Andere dan de hier beschreven onderhouds- of herstellingswerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door vaklui. Verlengsnoeren moeten een voldoende grote aderdoorsnede bezitten (zie „Technische gegevens“). Kabeltrommels moeten volledig afgerold zijn. 5.6 2. 7.1 De voorvuldruk in de ketel moet regelmatig alle drie maanden worden gecontroleerd. (Pompkenlijn voor zuighoogte 0,5 m en 1"-zuigslang.)  3 Aanwijzing: De voorvuldruk kan niet op de manometer worden afgelezen. 1. Stekker uit het stopcontact trekken. 2. Drukleiding openen (waterkraan resp. sproeier opendraaien), water geheel laten aflopen. 3. Kunststofkap aan de voorzijde van de ketel afschroeven; daarachter bevindt zich de luchtklep. 4. Luchtpomp of compressorslang met een "bandventiel“-aansluiting en drukmeter op de luchtklep plaatsen. 5. Voorvuldruk in de ketel aan de drukmeter aflezen. De voorvuldruk moet tussen 1,2 en1,8 bar liggen. Eventueel op de vereiste voorvuldruk oppompen. 6. Apparaat opnieuw aansluiten en de werking controleren.  3 Opmerking: De zuigleiding hoeft niet te worden gevuld, omdat de pomp zelfaanzuigend is. Afhankelijk van de lengte van de leiding kan het een tijdje duren voor de druk is opgebouwd. (Pompkenlijn voor zuighoogte 0,5 m en 1"-zuigslang.) 1. Draai er de watervulschroef samen met de dichting uit. 2. Giet langzaam zuiver water in de opening tot de pomp gevuld is. 3. Als u de aanzuigtijd wilt verkorten, kunt u ook de zuigleiding vullen. 3 Aanwijzing: 4. Breng de watervulschroef en de dichting opnieuw aan. De drukschakelaar 5. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitsproeier opendraaien), opdat bij het aanzuigen lucht kan ontsnappen. 6. Toestel inschakelen (zie "Bedrijf"). 7. Schakel het apparaat uit zodra het water gelijkmatig uit de opening stroomt. 6. Bediening Pomp en zuigleiding moeten aangesloten en gevuld zijn (zie "Voor de inwerkingstelling"). Voorvuldruk in ketel controleren 6.1   Apparaat in gebruik nemen schakelt de pomp in, als de waterdruk in de ketel door het nemen van water tot onder de inschakeldruk daalt;; schakelt de pomp uit, als de uitschakeldruk is bereikt. Aanwijzing:  De ketel bevat een rubberbalg, die af fabriek onder luchtdruk ("voorvuldruk“) staat; daardoor kunnen kleine hoeveelheden water worden ontnomen zonder dat de pomp aanloopt. 3 1. 7.2 Bij vorstgevaar A Let op! Vorst vernielt apparaat en toebehoren omdat deze altijd water bevatten!  Als er kans op vorst bestaat, moet het apparaat samen met het toebehoren worden gedemonteerd en opgeborgen (zie volgend hoofdstuk). Steek de netstekker in het stopcontact. 27 NEDERLANDS 7.3 1. Apparaat demonteren en opbergen Schakel het apparaat uit en trek de netstekker uit het stopcontact. 2. Drukleiding openen (waterkraan resp. sproeier opendraaien), water geheel laten aflopen. 3. Pomp en ketel volledig legen, hiervoor de wateraflaatplug onderaan de pomp uitdraaien. 4. Demonteer de aanzuig- en drukleidingen van het apparaat. 5. Toestel in een vorstvrije ruimte (min. 5 °C) opslaan. 8. Problemen en storingen A Gevaar! Alvorens u met werkzaamhe- den aan het apparaat begint: 1. schakelt u het apparaat uit, 2. trekt u de stekker uit het stopcontact. 3. Waarborg, dat het toestel en de aangesloten toebehoren drukvrij zijn. 8.1 Foutopsporing Pomp loopt niet:  Er is geen spanning. • Controleer het snoer, de stekker, het stopcontact en de betreffende zekering.     De netspanning is te laag. • Verlengkabel met voldoende aderdoorsnede gebruiken (zie "Technische gegevens"). Motor oververhit, motorbeveiliging geactiveerd. • Na het afkoelen wordt het apparaat automatisch opnieuw ingeschakeld. • Zorg voor voldoende verluchting, houd de verluchtingsopeningen vrij. • Houd rekening met de maximale toevoertemperatuur. Motor bromt maar start niet. • Steek een schroevendraaier of dergelijke door de ventilatieopeningen van de uitgeschakelde motor en draai aan het ventilatorwiel. Pomp verstopt of defect. • Demonteer de pomp en reinig ze. • Diffusor reinigen, ev. vervangen. • Loopwiel reinigen, ev. vervangen. Pomp zuigt niet of loopt zeer luid:  Watergebrek. • Controleer of de watervoorraad voldoende groot is.  28 Aanzuigleiding lek. Zodra het apparaat inschakelt, op de manometer de inschakeldruk aflezen. • Dicht de aanzuigleiding af, trek de schroefverbindingen aan.  Aanzuighoogte te groot. • Houd rekening met de maximale zuighoogte. • Breng de terugslagklep aan en vul de zuigleiding met water.  Aanzuigfilter (toebehoren) verstopt. • Reinigen, ev. vervangen.  Terugslagklep (toebehoren) geblokkeerd. • Reinigen, ev. vervangen.  Waterlek tussen motor en pomp, schuifringdichting lek. • Vervang de schuifringdichting.  Pomp verstopt of defect. • zie hoger. 3. Drukleiding opnieuw sluiten. Zodra het apparaat uitschakelt, op de manometer de uitschakeldruk aflezen. A Let op! De af fabriek ingestelde uitschakeldruk mag niet worden overschreden. Druk te laag:  Aanzuigleiding lek of aanzuighoogte te groot. • zie hoger.  Pomp verstopt of defect. • zie hoger.  Drukschakelaar versteld. • Inschakel- en uitschakeldruk controleren, ev. afstellen.  Pomp springt reeds aan na een geringe waterontname (ca. 0,5 l). • Voorvuldruk in de ketel is te laag; verhogen.  Er loopt water uit de luchtklep. • Rubberbalg in de ketel ondicht; vervangen. Schakelintervallen verkorten zich (huiswaterwerkt pulst):  Voorvuldruk in de ketel te laag. • Water geheel uit de ketel afblazen en voorvuldruk corrigeren. De voorvuldruk moet tussen 1,2 en 1,8 bar liggen.  8.2 Water komt vrij. • Membranen in de ketel moeten worden vervangen. Drukschakelaar afstellen Indien zich – na verloop van tijd – de af fabriek ingestelde in- of uitschakeldruk aanzienlijk verandert, kan de oorspronkelijke waarde opnieuw worden ingesteld (zie "Technische gegevens“). B Gevaar! Gevaar voor elektrische schok aan de aansluitklemmen in de drukschakelaar. Alleen een vakman mag de drukschakelaar openen en instellen. 1. 2. Deksel van de drukschakelaar verwijderen. Drukleiding openen (waterkraan resp. sproeier opendraaien), water laten aflopen. 12 13 4. Om de uitschakeldruk te wijzigen, moer (12) op de volgende wijze draaien:  met de wijzers van de klok mee verhoogt de uitschakeldruk;  tegen de wijzers van de klok in vermindert de uitschakeldruk. 5. Om de inschakeldruk te wijzigen, moer (13) op de volgende wijze draaien:  met de wijzers van de klok mee verhoogt de inschakeldruk;  tegen de wijzers van de klok in vermindert de inschakeldruk. 6. Eventueel de stappen 2. tot en met 5. herhalen, tot de gewenste waarden zijn ingesteld. 7. Er het deksel van de drukschakelaar weer opzetten. 8.3 Voorvuldruk verhogen Indien de pomp – na verloop van tijd – reeds na het ontnemen van een geringe hoeveelheid water (ca. 0,5 l) aanspringt, moet de voorvuldruk in de ketel opnieuw worden ingesteld.  3 Aanwijzing: De voorvuldruk kan niet op de manometer worden afgelezen. 1. Stekker uit het stopcontact trekken. 2. Drukleiding openen (waterkraan resp. sproeier opendraaien), water geheel laten aflopen. NEDERLANDS 3. Kunststofkap aan de voorzijde van de ketel afschroeven; daarachter bevindt zich de luchtklep. 4. Luchtpomp of compressorslang met een "bandventiel“-aansluiting en drukmeter op de luchtklep plaatsen. 5. Oppompen tot de voorgeschreven voorvuldruk (zie "Technische gegevens“). 6. Apparaat opnieuw aansluiten en de werking controleren. Aanwijzing:  Afbeeldingen en bestelnummers vindt u op het einde van de handleiding. 3 A B 9. Reparatie A Gevaar! Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen worden uitgevoerd door een elektromonteur! C Defecte apparaten kunt u aan de servicevestiging van uw land zenden. Het adres vindt u in de lijst met onderdelen. Geef bij inzending voor herstelling een omschrijving van het vastgestelde defect. D 10. Milieubescherming Het verpakkingsmateriaal kan volledig worden gerecycleerd. Uitgediende apparaten en toebehoren bevatten een grote hoeveelheid recyclebare grondstoffen en kunststoffen. E F 11. Leverbaar toebehoren Voor dit apparaat krijgt u in de vakhandel het volgende toebehoren. G Pompaansluitset  (MSS 310 – HWA/P), compleet incl. dubbele nippel, terugslagklep, filter kort, wasbaar filterelement, spiraalslang 1 m compleet, schroefdraadafdichtband. Pompaansluitset  (MSS 380 – HWW), compleet incl. dubbele nippel, terugslagklep, filter lang, wasbaar filterelement, spiraalslang 1 m compleet, schroefdraadafdichtband. Pompaansluitset  (MSS 200 – HWW/P), compleet incl. dubbele nippel, terugslagklep, filter lang, wasbaar filterelement, spiraalslang 1 m compleet, schroefdraadafdichtband. Pompaansluitset  (MSS 1000 – HWA), compleet incl. dubbele nippel, terugslagklep, filter lang, wasbaar filterelement, spiraalslang 1 m compleet, schroefdraadafdichtband. Filter (tuinpompen),  aansluiting 1", kort,  compleet met wasbaar filterelement van kunststof. Filter (leidingwatervoorzieningen),  aansluiting 1", lang,  compleet met wasbaar filterelement van kunststof. Spiraalslang 1" (standaard) H I J K L M N O 1) 4 m, compleet met snelschroefverbinding en zuigkorf met voetklep; 2) 7 m, compleet met snelschroefverbinding en zuigkorf met voetklep; Spiraalslang 1" (professioneel) 1) 1,5 m, compleet, met aan beide zijden snelschroefverbinding; 2) 4 m, compleet met snelschroefverbinding en zuigkorf met voetklep; 3) 7 m, compleet met snelschroefverbinding en zuigkorf met voetklep; Metalen slang 500 mm Multiadapter 1" ideaal voor de aansluiting op een pomp met 1" IG-aansluiting (AG=buitendraad, IG=binnendraad) Hydrostop,  voor het automatische uitschakelen bij watertekort, voorkomt het drooglopen van de pomp. Droogloop-stopschakelaar, met 10 m-kabel, voorkomt het drooglopen van de pomp bij aanzuigen uit een reservoir, zwembad enz. Schroefdraadafdichtband, 12 m-rol. Filterelement wasbaar, kort;  voor het mechanische voorfilterern van zand, herbruikbaar. Filterelement wasbaar, lang;  voor het mechanische voorfilterern van zand, herbruikbaar. 29 NEDERLANDS 12. Technische gegevens HWW 3000/ 20S HWW4000/ 20S HWW4000/ 20 S Plus Netspanning V 230  1 Frequentie Hz 50 Nominaal vermogen W 900 1300 Nominale stroom A 3,6 4,5 Zekering min. (traag of B-automaat) A 10 10 Bedrijfscondensator F 16 20 Nominaal toerental min-1 2800 2800 Pompcapaciteit max. l/h 3000 4000 Pompopvoerhoogte max. m 43 48 Pompdruk max. bar 4,3 4,8 Zuighoogte max. m 7 8 Toevoertemperatuur max. °c 35 Omgevingstemperatuur °c 5 … 40 Beveiligingstype IP X4 Beveiligingsklasse I Isolatiestofklasse B Materialen Pomplichaam Pompas Pomploopwiel edelstaal edelstaal noryl edelstaal edelstaal noryl 1" 1" 1" 1" bar bar 1,4 2,8 1,8 3,8 l bar bar 24 10 1,5 24 10 1,5 mm mm mm 470 250 590 470 250 590 kg kg 16,8 38,3 18,3 39,8 dB (A) dB (A) 89 94 86 89 m m 30 50 30 50 Aansluitingen Zuigaansluiting (binnendraad) Drukaansluiting (buitendraad) Drukschakelaar Inschakeldruk ca.  Uitschakeldruk ca. Ketel Ketelvolume ca. Keteldruk max. Voorvuldruk Afmetingen (zonder aansluiting) Lengte Breedte Hoogte Gewichten Gewicht leeg Gewicht met watervulling Geluidsemissiewaarden (bij max. druk) GeluidprestatieniveauLWAm Geluidsniveau LWAd Maximale lengte voor een verlengsnoer bij 3 x 1,0 mm2 aderdoorsnede bij 3 x 1,5 mm2 aderdoorsnede 30
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65

Metabo HWW 4000/ 20 S Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor