Zanussi ZHRN642K Handleiding

Type
Handleiding
GA NAAR ONZE WEBSITE VOOR:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, service- en reparatie-
informatie:
www.zanussi.com/support
Wijzigingen voorbehouden.
INHOUDSOPGAVE
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE..........................................................................................15
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.................................................................................17
3. INSTALLATIE................................................................................................................19
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT........................................................................ 21
5. DAGELIJKS GEBRUIK................................................................................................. 22
6. AANWIJZINGEN EN TIPS............................................................................................ 23
7. ONDERHOUD EN REINIGING.....................................................................................24
8. PROBLEEMOPLOSSING............................................................................................. 24
9. TECHNISCHE GEGEVENS..........................................................................................26
10. ENERGIEZUINIGHEID............................................................................................... 26
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie
en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet
verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit
uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de
instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor
toekomstig gebruik.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar
en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan
ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of
instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van
het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen.
Kinderen tussen de 3 en 8 jaar oud en personen met zware
en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt van het
apparaat te worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder
toezicht staan.
NEDERLANDS 15
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen, mits zij voortdurend
onder toezicht staan, bij het apparaat uit de buurt te worden
gehouden.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en
verwijder ze op gepaste wijze.
WAARSCHUWING: Houd kinderen en huisdieren uit de
buurt van het apparaat als het in werking is of afkoelt.
Makkelijk toegankelijke onderdelen worden heet tijdens
gebruik.
Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te
worden geactiveerd.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
1.2 Algemene veiligheid
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient te
voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een fornuis met
vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden.
Probeer NOOIT om een brand te blussen met water.
Schakel het apparaat uit en bedek dan de vlam, bv. met
een deksel of een vuurdeken.
LET OP: Het apparaat mag niet van stroom worden
voorzien door een extern schakelapparaat, zoals een
tijdklok, of aangesloten worden op een circuit dat door het
elektriciteitsbedrijf regelmatig aan en uit wordt geschakeld.
LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen
voorwerpen op de kookplaten.
Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op de kookplaat worden geplaatst,
aangezien ze heet kunnen worden.
Gebruik het apparaat niet voordat u het in de ingebouwde
structuur installeert.
16 NEDERLANDS
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te
maken.
Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is,
schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het
stopcontact. In het geval het apparaat direct op de stroom is
aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u de zekering
om het apparaat van de stroom te halen. Neem in beide
gevallen contact op met de erkende servicedienst.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon
deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te
voorkomen.
WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers
die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen
of door de fabrikant van het apparaat in de
gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of
kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn
geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte
kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Installatie
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende
installatietechnicus mag het
apparaat installeren.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of schade
aan het apparaat.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Houd de minimumafstand naar andere
apparaten en units in acht.
Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd
veiligheidshandschoenen en gesloten
schoeisel.
Dicht de oppervlakken af met kit om te
voorkomen dat ze gaan opzetten door
vocht.
Bescherm de bodem van het apparaat
tegen stoom en vocht.
Installeer het apparaat niet naast een
deur of onder een raam. Dit voorkomt dat
heet kookgerei van het apparaat valt als
de deur of het raam wordt geopend.
Als het apparaat geïnstalleerd is boven
lades zorg er dan voor dat de ruimte
tussen de onderkant van het apparaat en
de bovenste lade voldoende is voor
luchtcirculatie.
De onderkant van het apparaat kan heet
worden. Zorg ervoor dat u onder het
apparaat een scheidingspaneel installeert
dat gemaakt is van triplex,
keukenkastmateriaal of ander niet-
brandbaar materiaal om te voorkomen dat
hij de bodem raakt.
Het afscheidingspaneel moet het
volledige gebied onder de kookplaat
bedekken.
NEDERLANDS 17
2.2 Aansluiting aan het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en
elektrische schokken.
Alle elektrische aansluitingen moeten
door een gediplomeerd elektromonteur
worden gemaakt.
Dit apparaat moet worden aangesloten op
een geaard stopcontact.
Verzeker u ervan dat de stekker uit het
stopcontact is getrokken, voordat u welke
werkzaamheden dan ook uitvoert.
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de netstroom.
Zorg ervoor dat het apparaat correct is
geïnstalleerd. Losse en onjuiste
stroomkabels of stekkers (indien van
toepassing) kunnen ervoor zorgen dat de
contactklem te heet wordt.
Gebruik de juiste stroomkabel.
Voorkom dat de stroomkabels verstrikt
raken.
Zorg ervoor dat er een schokbescherming
wordt geïnstalleerd.
Gebruik het klem om spanning op het
snoer te voorkomen.
Zorg ervoor dat de stroomkabel of stekker
(indien van toepassing) het hete apparaat
of heet kookgerei niet aanraakt als u het
apparaat op de nabijgelegen
contactdozen aansluit.
Gebruik geen adapters met meerdere
stekkers en verlengkabels.
Zorg dat u de hoofdstekker (indien van
toepassing) of kabel niet beschadigt.
Neem contact op met onze service-
afdeling of een elektromonteur om een
beschadigde hoofdkabel te vervangen.
De schokbescherming van delen onder
stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n
manier worden bevestigd dat het niet
zonder gereedschap kan worden
verplaatst.
Steek de stekker pas in het stopcontact
als de installatie is voltooid. Zorg ervoor
dat het netsnoer na installatie bereikbaar
is.
Als het stopcontact los zit, mag u de
stekker niet in het stopcontact steken.
Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd aan
de stekker.
Gebruik enkel correcte
isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de houder
worden verwijderd), aardlekschakelaars
en contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor het
apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een contactopening
hebben met een minimale breedte van 3
mm.
2.3 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel,
brandwonden of elektrische
schokken.
Verwijder voor gebruik (indien van
toepassing) de verpakking, labels en
beschermfolie.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor
huishoudelijk gebruik.
De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen
niet geblokkeerd zijn.
Laat het apparaat tijdens het gebruik niet
onbeheerd achter.
Zet de kookzone op "uit" na elk gebruik.
Leg geen bestek of pannendeksels op de
kookzones. Deze kunnen heet worden.
Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
Het apparaat mag niet worden gebruikt
als werkblad of aanrecht.
Sluit het apparaat direct af van de
stroomtoevoer als het oppervlak van het
apparaat gebroken is. Dit om elektrische
schokken te voorkomen.
Als u eten in de hete olie doet, kan het
spatten.
WAARSCHUWING!
Risico op brand en explosie
Wanneer ze verwarmd worden, kunnen
vetten en oliën ontvlambare dampen
afgeven. Houd vlammen of verwarmde
18 NEDERLANDS
voorwerpen uit de buurt van vet en olie
als u hiermee kookt.
De dampen die hete olie afgeeft kunnen
spontane ontbranding veroorzaken.
Gebruikte olie die voedselresten bevat
kan brand veroorzaken bij een lagere
temperatuur dan olie die voor de eerste
keer wordt gebruikt.
Plaats geen ontvlambare producten of
items die vochtig zijn door ontvlambare
producten in, bij of op het apparaat.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het
apparaat.
Zet geen heet kookgerei op het
bedieningspaneel.
Leg geen hete deksel op het glazen
oppervlak van de kookplaat.
Laat kookgerei niet droogkoken.
Laat geen voorwerpen of kookgerei op het
apparaat vallen. Het oppervlak kan
beschadigen.
Activeer de kookzones niet met lege
pannen of zonder pannen erop.
Geen aluminiumfolie op het apparaat
leggen.
Pannen van gietijzer, aluminium of met
beschadigde bodems kunnen krassen
veroorzaken in het glas / glaskeramiek. Til
deze voorwerpen altijd op als u ze moet
verplaatsen op het kookoppervlak.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd om
mee te koken. Het mag niet worden
gebruikt voor andere doeleinden, zoals
het verwarmen van een kamer.
2.4 Onderhoud en reiniging
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
Schakel het apparaat uit en laat het
afkoelen voordat u het schoonmaakt.
Gebruik geen waterstralen en stoom om
het apparaat te reinigen.
Maak het apparaat schoon met een
vochtige zachte doek. Gebruik alleen
neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik
geen schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
2.5 Service
Neem contact op met de erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat. Gebruik alleen originele
reserveonderdelen.
Met betrekking tot de lamp(en) in dit
product en reservelampen die afzonderlijk
worden verkocht: Deze lampen zijn
bedoeld om bestand te zijn tegen extreme
fysieke omstandigheden in huishoudelijke
apparaten, zoals temperatuur, trillingen,
vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie
te geven over de operationele status van
het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor
gebruik in andere toepassingen en zijn
niet geschikt voor verlichting in
huishoudelijke ruimten.
2.6 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
Neem contact met uw plaatselijke
overheid voor informatie m.b.t. correcte
afvalverwerking van het apparaat.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af
en gooi het weg.
3. INSTALLATIE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
3.1 Voor montage
Voordat u de kookplaat installeert, dient u de
onderstaande informatie van het typeplaatje
te noteren. Het typeplaatje bevindt zich
onderop de kookplaat.
Serienummer ...........................
3.2 Ingebouwde kookplaten
Inbouwkookplaten mogen alleen worden
gebruikt nadat zij ingebouwd zijn in geschikte
NEDERLANDS 19
inbouwunits of werkbladen die aan de
normen voldoen.
3.3 Aansluitkabel
De kookplaat is voorzien van een
aansluitsnoer.
Voor het vervangen van een beschadigde
voedingskabel, gebruikt u het kabeltype:
H05V2V2-F dat een temperatuur van
90 °C of hoger weerstaat. Neem contact
op met een klantenservice bij u in de
buurt.
3.4 Montage
Als u de kookplaat onder een kap monteert,
moet u de montage-instructies van de
dampkap raadplegen om de minimale
afstand tussen de apparaten te weten te
komen.
min.
50mm
min.
500mm
min.
12
min.
28
min.
12 mm
min.
60 mm
3.5 Beveiligingsdoos
20 NEDERLANDS
Als u een beveiligingsdoos (een additioneel
toebehoren) gebruikt, is de
beschermingsvloer onder het fornuis niet
noodzakelijk. De beveiligingsdoos is als
toebehoren niet in elk land verkrijgbaar.
Neem contact op met uw plaatselijke
leverancier.
U kunt de beveiligingsdoos niet
gebruiken als u de kookplaat
boven een oven installeert.
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
4.1 Indeling kookplaat
145 mm
145 mm
180 mm
120/210
mm
120/210
mm
1
1
1 1
2
1
Kookzone
2
Bedieningspaneel
4.2 Bedieningspaneel lay-out
1 2 3 4
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden
tonen welke functies worden gebruikt.
Tip‐
toets
Functie Opmerking
1
AAN/UIT De kookplaat in- en uitschakelen.
2
- Het in- en uitschakelen van de buitenste ring.
3
- Kookstanddisplay De kookstand weergeven.
4
/
- Het instellen van de kookstand.
NEDERLANDS 21
4.3 Kookstanddisplays
Scherm Beschrijving
De kookzone is uitgeschakeld.
-
De kookzone wordt gebruikt.
+ cijfer
Er is een storing.
Er is nog een kookzone heet (restwarmte).
Kinderbeveiligingsinrichting werkt.
Automatische uitschakeling werkt.
4.4 Restwarmte-indicator
WAARSCHUWING!
Er bestaat
verbrandingsgevaar door
restwarmte.
De aanduidingen tonen het niveau van de
restwarmte voor de kookzones die u
momenteel gebruikt. De aanduidingen
kunnen ook aangaan voor de nabijgelegen
kookzones, zelfs als u deze niet gebruikt.
5. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
5.1 In- of uitschakelen
Raak 1 seconde aan om de kookplaat in–
of uit te schakelen.
5.2 Automatische uitschakeling
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
alle kookzones zijn uitgeschakeld,
u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld,
u iets hebt gemorst of iets langer dan 10
seconden op het bedieningspaneel hebt
gelegd (een pan, doek, etc.). Er klinkt een
geluidssignaal en de kookplaat wordt
uitgeschakeld. Verwijder het voorwerp of
reinig het bedieningspaneel.
u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na een tijdje gaat
aan en schakelt de kookplaat uit.
De verhouding tussen kookstand en de
tijd waarna de kookplaat uitschakelt:
Warmte-instelling De kookplaat wordt
uitgeschakeld na
1 - 2 6 uur
3 - 4 5 uur
5 4 uur
6 - 9 1,5 uur
5.3 De kookstand
aanraken om te verhogen. aanraken
om te verlagen. Raak en tegelijkertijd
aan om de kookzone uit te schakelen.
5.4 In- en uitschakelen van de
buitenste ringen
Het verwarmingsvlak kan worden aangepast
aan de grootte van de pannen.
Tiptoets gebruiken:
22 NEDERLANDS
Om de buitenste ring in te schakelen: raak
de tiptoets aan. Het controlelampje gaat
branden.
Om de buitenste ring uit te schakelen:
raak de tiptoets aan tot het indicatielampje uit
gaat.
5.5 Kinderbeveiligingsinrichting
Deze functie voorkomt dat de kookplaat
onbedoeld wordt gebruikt.
Om de functie te starten: activeer de
kookplaat met
. Stel geen warmteinstelling
in. Raak van de twee voorste kookzones
tegelijkertijd gedurende 4 seconden aan.
gaat branden. Schakel de kookplaat uit met
.
Om de functie te stoppen: activeer de
kookplaat met . Stel geen warmteinstelling
in. Raak van de twee voorste kookzones
tegelijkertijd gedurende 4 seconden aan.
gaat branden. Schakel de kookplaat uit met
.
Om de functie voor slechts één
kooksessie op te schorten: activeer de
kookplaat met . gaat branden. Raak
van de twee voorste kookzones tegelijkertijd
gedurende 4 seconden aan. Stel de
kookstand in binnen 10 seconden. U kunt
de kookplaat bedienen. Als u de kookplaat
uitschakelt met , treedt de functie weer in
werking.
6. AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
6.1 Pannen
De bodem van de pannen moet zo dik en
vlak mogelijk zijn.
Zorg ervoor dat bodems schoon en droog
zijn voordat de pannen op de kookplaat
worden gezet.
Schuif of wrijf de pan niet over het
keramische glas, om krassen te
voorkomen.
Pannen gemaakt van
geëmailleerd staal of met
aluminium of koperen bodems
kunnen tot verkleuringen van de
glazen keramische kookplaat
leiden.
6.2 Voorbeelden van
kooktoepassingen
De gegevens in de volgende
tabel dienen slechts als richtlijn.
Warmte-instel‐
ling
Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
1 Bereide gerechten warmhouden. zoals no‐
dig
Een deksel op het kookgerei doen.
1 - 2 Hollandaisesaus, smelten: boter, cho‐
colade, gelatine.
5 - 25 Van tijd tot tijd mengen.
1 - 2 Stollen: luchtige omeletten, gebakken
eieren.
10 - 40 Met deksel bereiden.
2 - 3 Zachtjes aan de kook brengen van rijst
en gerechten op melkbasis, reeds be‐
reide gerechten opwarmen.
25 - 50 Voeg minimaal twee keer zo veel
vocht toe als rijst en roer gerechten op
melkbasis halverwege de procedure
door.
3 - 4 Stomen van groenten, vis en vlees. 20 - 45 Voeg een paar eetlepels vocht toe.
NEDERLANDS 23
Warmte-instel‐
ling
Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
4 - 5 Aardappelen stomen. 20 - 60 Gebruik max. ¼ l water voor 750 g
aardappelen.
4 - 5 Bereiden van grotere hoeveelheden
voedsel, stoofschotels en soepen.
60 - 150 Tot 3 l vloeistof plus ingrediënten.
6 - 7 Lichtjes braden: kalfsoester, cordon
bleu van kalfsvlees, koteletten, risso‐
les, worstjes, lever, roux, eieren, pan‐
nenkoeken, donuts.
zoals no‐
dig
Halverwege de bereidingstijd omdraai‐
en.
7 - 8 Door-en-door gebraden, opgebakken
aardappelen, lendenbiefstukken,
steaks.
5 - 15 Halverwege de bereidingstijd omdraai‐
en.
9 Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees (goulash, stoofvlees),
frituren van friet.
7. ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
7.1 Algemene informatie
Maak de kookplaat na ieder gebruik
schoon.
Gebruik altijd kookgerei met een schone
bodem.
Krassen of donkere vlekken op de
oppervlakte hebben geen invloed op de
werking van de kookplaat.
Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel
voor het oppervlak van de kookplaat.
Gebruik een speciale schraper voor de
glazen plaat.
7.2 De kookplaat schoonmaken
Verwijder direct: gesmolten kunststof,
plastic folie, suiker en suikerhoudend
voedsel, anders kan dit schade aan de
kookplaat veroorzaken. Doe voorzichtig
om brandwonden te voorkomen. Gebruik
de speciale schraper op de glazen plaat
en verwijder resten door het blad over het
oppervlak te schuiven.
Verwijder nadat de kookplaat
voldoende is afgekoeld: kalk- en
waterkringen, vetspatten en metaalachtig
glanzende verkleuringen. Reinig de
kookplaat met een vochtige doek en een
beetje niet-schurend reinigingsmiddel.
Droog de kookplaat na reiniging af met
een zachte doek.
Verkleuring glanzende metalen
verwijderen: reinig het glazen oppervlak
met een doek en een oplossing van water
met azijn.
8. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
24 NEDERLANDS
8.1 Wat moet u doen als ...
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
U kunt de kookplaat niet inscha‐
kelen of bedienen.
De kookplaat is niet aangesloten op
een stopcontact of niet goed geïn‐
stalleerd.
Controleer of de kookplaat goed aan‐
gesloten is op het lichtnet.
De zekering is doorgeslagen. Verzeker u ervan dat de zekering de
oorzaak van de storing is. Als de zeke‐
ringen keer op keer doorslaan, neemt
u contact op met een erkende installa‐
teur.
Stel gedurende 10 seconden geen
kookstand in.
Schakel de kookplaat opnieuw in en
stel de kookstand binnen 10 seconden
in.
U hebt 2 of meer sensorvelden tege‐
lijkertijd aangeraakt.
Raak slechts één sensorveld aan.
Water of vetvlekken op het bedie‐
ningspaneel.
Reinig het bedieningspaneel.
Er klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Als de kookplaat wordt uitge‐
schakeld, klinkt er een geluids‐
signaal.
U hebt iets op een of meer sensor‐
velden geplaatst.
Verwijder het voorwerp van de sensor‐
velden.
De kookplaat wordt uitgescha‐
keld.
U hebt iets op het sensorveld ge‐
plaatst .
Verwijder het voorwerp van het sen‐
sorveld.
De restwarmte-indicator gaat niet
aan.
De zone is niet heet omdat deze
slechts kortstondig is gebruikt, of de
sensor is beschadigd.
Als de zone voldoende lang gebruikt is
om heet te zijn, neemt u contact op
met een erkende servicedienst.
U kunt de buitenste ring niet in‐
schakelen.
Schakel eerst de binnenste ring in
door de kookstand te wijzigen.
Er is een donker deel op
de meervoudige zone.
Het is normaal dat er een donkere
zone op de meervoudige zone is.
De sensorvelden worden heet. De pan is te groot of u plaatst deze
te dicht bij de bedieningsknoppen.
Plaats grotere pannen indien mogelijk
op de achterste kookzones.
gaat aan.
Kinderbeveiligingsinrichting werkt. Raadpleeg "Dagelijks gebruik".
en een getal gaan branden.
Er is een fout opgetreden in de
kookplaat.
Schakel de kookplaat uit en schakel
deze na 30 seconden weer in. Indien
opnieuw wordt weergegeven, trekt
u de stekker van de kookplaat uit het
stopcontact. Steek de stekker van de
kookplaat er na 30 seconden weer in.
Als het probleem zich blijft voordoen,
neemt u contact op met een erkende
servicedienst.
U kunt een constant piepgeluid
horen.
De elektrische aansluiting is ver‐
keerd.
Trek de stekker van de kookplaat uit
het stopcontact. Laat de installatie
controleren door een erkende elektri‐
cien.
NEDERLANDS 25
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
gaat aan.
De tweede fase van de stroomtoe‐
voer ontbreekt.
Controleer of de kookplaat goed aan‐
gesloten is op het lichtnet. Verwijder
de zekering, wacht een minuut, en
plaats de zekering weer terug.
8.2 Als u het probleem niet kunt
oplossen...
Als u niet zelf het probleem kunt verhelpen,
neem dan contact op met uw verkoper of de
serviceafdeling. Zie voor deze gegevens het
typeplaatje. Geef ook de driecijferige code
voor het glaskeramiek (bevindt zich op de
hoek van het glazen oppervlak) en de
foutmelding die wordt weergegeven.
Verzeker u ervan dat u de kookplaat correct
gebruikt heeft. Bij onjuist gebruik van het
apparaat wordt het bezoek van de
onderhoudstechnicus van de klantenservice
of de vakhandelaar in rekening gebracht,
zelfs tijdens de garantieperiode. De
instructies over het service center en de
garantiebepalingen vindt u in het
garantieboekje.
9. TECHNISCHE GEGEVENS
9.1 Typeplaatje
Model ZHRN642K PNC 949 492 407 00
Type 60 HAD 03 AO 220 - 240 V / 400 V 2N 50 - 60 Hz
Gemaakt in Roemenië
Ser.Nr. ................. 6.4 kW
ZANUSSI
9.2 Specificatie kookzones
Kookzone
Nominaal vermogen (max warmte-
instelling) [W]
Diameter van de kookzone [mm]
Linksvoor 750 / 2200 120 / 210
Linksachter 1200 145
Rechtsvoor 1200 145
Rechtsachter 1800 180
Gebruik voor optimale kookresultaten
kookgerei dat niet groter is dan de diameter
van de kookzone.
10. ENERGIEZUINIGHEID
10.1 Productinformatie volgens EU 66/2014 alleen geldig voor EU-markt
Modelidentificatie ZHRN642K
26 NEDERLANDS
Type kookplaat Ingebouwde kookplaat
Aantal kookzones 4
Verwarmingstechnologie Stralingswarmte
Diameter ronde kookzones (Ø) Linksvoor
Linksachter
Rechtsvoor
Rechtsachter
21,0 cm
14,5 cm
14,5 cm
18,0 cm
Energieverbruik per kookzone (EC electric cooking) Linksvoor
Linksachter
Rechtsvoor
Rechtsachter
200,1 Wh / kg
188,0 Wh / kg
188,0 Wh / kg
191,6 Wh / kg
Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) 191,9 Wh / kg
EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische
kookapparaten - deel 2: Kookplaten -
Methodes voor het meten van de prestatie
10.2 Energiebesparing
U kunt elke dag energie besparen tijdens het
koken door de onderstaande tips te volgen.
Warm alleen de hoeveelheid water op die
u nodig heeft.
Doe indien mogelijk altijd een deksel op
de pan.
Zet uw kookgerei op de kookzone voordat
u deze activeert.
De bodem van het kookgerei moet
dezelfde afmeting hebben als de
kookzone.
Zet kleiner kookgerei op kleinere
kookzones.
Plaats het kookgerei precies in het
midden van de kookzone.
Gebruik de restwarmte om het eten warm
te houden of te smelten.
11. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool
. Gooi de verpakking in een geschikte
afvalcontainer om het te recycleren.
Bescherm het milieu en de volksgezondheid
en recycleer op een correcte manier het afval
van elektrische en elektronische apparaten.
Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval. Breng
het product naar het milieustation bij u in de
buurt of neem contact op met de gemeente.
NEDERLANDS 27

Documenttranscriptie

GA NAAR ONZE WEBSITE VOOR: Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, service- en reparatieinformatie: www.zanussi.com/support Wijzigingen voorbehouden. INHOUDSOPGAVE 1. VEILIGHEIDSINFORMATIE..........................................................................................15 2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN.................................................................................17 3. INSTALLATIE................................................................................................................19 4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT........................................................................ 21 5. DAGELIJKS GEBRUIK................................................................................................. 22 6. AANWIJZINGEN EN TIPS............................................................................................ 23 7. ONDERHOUD EN REINIGING..................................................................................... 24 8. PROBLEEMOPLOSSING............................................................................................. 24 9. TECHNISCHE GEGEVENS..........................................................................................26 10. ENERGIEZUINIGHEID............................................................................................... 26 1. VEILIGHEIDSINFORMATIE Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik. 1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare mensen • • Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen. Kinderen tussen de 3 en 8 jaar oud en personen met zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt van het apparaat te worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder toezicht staan. NEDERLANDS 15 • • • • • • Kinderen jonger dan 3 jaar dienen, mits zij voortdurend onder toezicht staan, bij het apparaat uit de buurt te worden gehouden. Laat kinderen niet met het apparaat spelen. Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en verwijder ze op gepaste wijze. WAARSCHUWING: Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat als het in werking is of afkoelt. Makkelijk toegankelijke onderdelen worden heet tijdens gebruik. Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te worden geactiveerd. Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren. 1.2 Algemene veiligheid • • • • • • • • 16 WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken. WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een fornuis met vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden. Probeer NOOIT om een brand te blussen met water. Schakel het apparaat uit en bedek dan de vlam, bv. met een deksel of een vuurdeken. LET OP: Het apparaat mag niet van stroom worden voorzien door een extern schakelapparaat, zoals een tijdklok, of aangesloten worden op een circuit dat door het elektriciteitsbedrijf regelmatig aan en uit wordt geschakeld. LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden. WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen voorwerpen op de kookplaten. Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet op de kookplaat worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden. Gebruik het apparaat niet voordat u het in de ingebouwde structuur installeert. NEDERLANDS • • • • Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te maken. Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is, schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het stopcontact. In het geval het apparaat direct op de stroom is aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u de zekering om het apparaat van de stroom te halen. Neem in beide gevallen contact op met de erkende servicedienst. Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant, een erkende serviceverlener of een gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te voorkomen. WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen of door de fabrikant van het apparaat in de gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken. 2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 2.1 Installatie WAARSCHUWING! Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel of schade aan het apparaat. • • • • • Verwijder alle verpakkingsmaterialen. Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat. Volg de installatie-instructies die zijn meegeleverd met het apparaat. Houd de minimumafstand naar andere apparaten en units in acht. Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel. • • • • • • Dicht de oppervlakken af met kit om te voorkomen dat ze gaan opzetten door vocht. Bescherm de bodem van het apparaat tegen stoom en vocht. Installeer het apparaat niet naast een deur of onder een raam. Dit voorkomt dat heet kookgerei van het apparaat valt als de deur of het raam wordt geopend. Als het apparaat geïnstalleerd is boven lades zorg er dan voor dat de ruimte tussen de onderkant van het apparaat en de bovenste lade voldoende is voor luchtcirculatie. De onderkant van het apparaat kan heet worden. Zorg ervoor dat u onder het apparaat een scheidingspaneel installeert dat gemaakt is van triplex, keukenkastmateriaal of ander nietbrandbaar materiaal om te voorkomen dat hij de bodem raakt. Het afscheidingspaneel moet het volledige gebied onder de kookplaat bedekken. NEDERLANDS 17 2.2 Aansluiting aan het elektriciteitsnet WAARSCHUWING! Gevaar voor brand en elektrische schokken. • • • • • • • • • • • • • • • 18 Alle elektrische aansluitingen moeten door een gediplomeerd elektromonteur worden gemaakt. Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. Verzeker u ervan dat de stekker uit het stopcontact is getrokken, voordat u welke werkzaamheden dan ook uitvoert. Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom. Zorg ervoor dat het apparaat correct is geïnstalleerd. Losse en onjuiste stroomkabels of stekkers (indien van toepassing) kunnen ervoor zorgen dat de contactklem te heet wordt. Gebruik de juiste stroomkabel. Voorkom dat de stroomkabels verstrikt raken. Zorg ervoor dat er een schokbescherming wordt geïnstalleerd. Gebruik het klem om spanning op het snoer te voorkomen. Zorg ervoor dat de stroomkabel of stekker (indien van toepassing) het hete apparaat of heet kookgerei niet aanraakt als u het apparaat op de nabijgelegen contactdozen aansluit. Gebruik geen adapters met meerdere stekkers en verlengkabels. Zorg dat u de hoofdstekker (indien van toepassing) of kabel niet beschadigt. Neem contact op met onze serviceafdeling of een elektromonteur om een beschadigde hoofdkabel te vervangen. De schokbescherming van delen onder stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n manier worden bevestigd dat het niet zonder gereedschap kan worden verplaatst. Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is. Als het stopcontact los zit, mag u de stekker niet in het stopcontact steken. NEDERLANDS • • • Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker. Gebruik enkel correcte isolatievoorzieningen: stroomonderbrekers, zekeringen (schroefzekeringen moeten uit de houder worden verwijderd), aardlekschakelaars en contactgevers. De elektrische installatie moet een isolatieapparaat bevatten waardoor het apparaat volledig van het lichtnet afgesloten kan worden. Het isolatieapparaat moet een contactopening hebben met een minimale breedte van 3 mm. 2.3 Gebruik WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel, brandwonden of elektrische schokken. • • • • • • • • • • • Verwijder voor gebruik (indien van toepassing) de verpakking, labels en beschermfolie. Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk gebruik. De specificatie van dit apparaat niet wijzigen. Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn. Laat het apparaat tijdens het gebruik niet onbeheerd achter. Zet de kookzone op "uit" na elk gebruik. Leg geen bestek of pannendeksels op de kookzones. Deze kunnen heet worden. Bedien het apparaat niet met natte handen of als het contact maakt met water. Het apparaat mag niet worden gebruikt als werkblad of aanrecht. Sluit het apparaat direct af van de stroomtoevoer als het oppervlak van het apparaat gebroken is. Dit om elektrische schokken te voorkomen. Als u eten in de hete olie doet, kan het spatten. WAARSCHUWING! Risico op brand en explosie • Wanneer ze verwarmd worden, kunnen vetten en oliën ontvlambare dampen afgeven. Houd vlammen of verwarmde • • • voorwerpen uit de buurt van vet en olie als u hiermee kookt. De dampen die hete olie afgeeft kunnen spontane ontbranding veroorzaken. Gebruikte olie die voedselresten bevat kan brand veroorzaken bij een lagere temperatuur dan olie die voor de eerste keer wordt gebruikt. Plaats geen ontvlambare producten of items die vochtig zijn door ontvlambare producten in, bij of op het apparaat. WAARSCHUWING! Risico op schade aan het apparaat. • • • • • • • • Zet geen heet kookgerei op het bedieningspaneel. Leg geen hete deksel op het glazen oppervlak van de kookplaat. Laat kookgerei niet droogkoken. Laat geen voorwerpen of kookgerei op het apparaat vallen. Het oppervlak kan beschadigen. Activeer de kookzones niet met lege pannen of zonder pannen erop. Geen aluminiumfolie op het apparaat leggen. Pannen van gietijzer, aluminium of met beschadigde bodems kunnen krassen veroorzaken in het glas / glaskeramiek. Til deze voorwerpen altijd op als u ze moet verplaatsen op het kookoppervlak. Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te koken. Het mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden, zoals het verwarmen van een kamer. 2.4 Onderhoud en reiniging • Reinig het apparaat regelmatig om te voorkomen dat het materiaal van het oppervlak achteruitgaat. • • • Schakel het apparaat uit en laat het afkoelen voordat u het schoonmaakt. Gebruik geen waterstralen en stoom om het apparaat te reinigen. Maak het apparaat schoon met een vochtige zachte doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen voorwerpen. 2.5 Service • • Neem contact op met de erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat. Gebruik alleen originele reserveonderdelen. Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en reservelampen die afzonderlijk worden verkocht: Deze lampen zijn bedoeld om bestand te zijn tegen extreme fysieke omstandigheden in huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur, trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie te geven over de operationele status van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in andere toepassingen en zijn niet geschikt voor verlichting in huishoudelijke ruimten. 2.6 Verwijdering WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel of verstikking. • • • Neem contact met uw plaatselijke overheid voor informatie m.b.t. correcte afvalverwerking van het apparaat. Haal de stekker uit het stopcontact. Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af en gooi het weg. 3. INSTALLATIE WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. te noteren. Het typeplaatje bevindt zich onderop de kookplaat. Serienummer ........................... 3.1 Voor montage 3.2 Ingebouwde kookplaten Voordat u de kookplaat installeert, dient u de onderstaande informatie van het typeplaatje Inbouwkookplaten mogen alleen worden gebruikt nadat zij ingebouwd zijn in geschikte NEDERLANDS 19 inbouwunits of werkbladen die aan de normen voldoen. 3.3 Aansluitkabel • • De kookplaat is voorzien van een aansluitsnoer. Voor het vervangen van een beschadigde voedingskabel, gebruikt u het kabeltype: H05V2V2-F dat een temperatuur van 90 °C of hoger weerstaat. Neem contact op met een klantenservice bij u in de buurt. 3.4 Montage Als u de kookplaat onder een kap monteert, moet u de montage-instructies van de dampkap raadplegen om de minimale afstand tussen de apparaten te weten te komen. min. 12 min. 28 min. 12 mm min. 60 mm min. 500mm min. 50mm 3.5 Beveiligingsdoos 20 NEDERLANDS Als u een beveiligingsdoos (een additioneel toebehoren) gebruikt, is de beschermingsvloer onder het fornuis niet noodzakelijk. De beveiligingsdoos is als toebehoren niet in elk land verkrijgbaar. Neem contact op met uw plaatselijke leverancier. U kunt de beveiligingsdoos niet gebruiken als u de kookplaat boven een oven installeert. 4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT 4.1 Indeling kookplaat 1 1 145 mm 180 mm 120/210 mm 145 mm 1 1 Kookzone 2 Bedieningspaneel 1 2 4.2 Bedieningspaneel lay-out 1 2 3 4 Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en geluiden tonen welke functies worden gebruikt. Tip‐ toets Functie Opmerking 1 AAN/UIT De kookplaat in- en uitschakelen. 2 - Het in- en uitschakelen van de buitenste ring. Kookstanddisplay De kookstand weergeven. - Het instellen van de kookstand. 3 4 / NEDERLANDS 21 4.3 Kookstanddisplays Scherm Beschrijving De kookzone is uitgeschakeld. De kookzone wordt gebruikt. + cijfer Er is een storing. Er is nog een kookzone heet (restwarmte). Kinderbeveiligingsinrichting werkt. Automatische uitschakeling werkt. 4.4 Restwarmte-indicator WAARSCHUWING! Er bestaat verbrandingsgevaar door restwarmte. De aanduidingen tonen het niveau van de restwarmte voor de kookzones die u momenteel gebruikt. De aanduidingen kunnen ook aangaan voor de nabijgelegen kookzones, zelfs als u deze niet gebruikt. 5. DAGELIJKS GEBRUIK WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 5.1 In- of uitschakelen Raak 1 seconde aan om de kookplaat in– of uit te schakelen. 5.2 Automatische uitschakeling De functie schakelt de kookplaat automatisch uit als: • • • • alle kookzones zijn uitgeschakeld, u de kookstand niet instelt nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld, u iets hebt gemorst of iets langer dan 10 seconden op het bedieningspaneel hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er klinkt een geluidssignaal en de kookplaat wordt uitgeschakeld. Verwijder het voorwerp of reinig het bedieningspaneel. u een kookzone niet uitschakelt of de kookstand verandert. Na een tijdje gaat aan en schakelt de kookplaat uit. 22 NEDERLANDS De verhouding tussen kookstand en de tijd waarna de kookplaat uitschakelt: Warmte-instelling De kookplaat wordt uitgeschakeld na 1-2 6 uur 3-4 5 uur 5 4 uur 6-9 1,5 uur 5.3 De kookstand aanraken om te verhogen. aanraken en tegelijkertijd om te verlagen. Raak aan om de kookzone uit te schakelen. 5.4 In- en uitschakelen van de buitenste ringen Het verwarmingsvlak kan worden aangepast aan de grootte van de pannen. Tiptoets gebruiken: Om de buitenste ring in te schakelen: raak de tiptoets aan. Het controlelampje gaat branden. Om de buitenste ring uit te schakelen: raak de tiptoets aan tot het indicatielampje uit gaat. 5.5 Kinderbeveiligingsinrichting Deze functie voorkomt dat de kookplaat onbedoeld wordt gebruikt. Om de functie te starten: activeer de kookplaat met in. Raak . Stel geen warmteinstelling van de twee voorste kookzones tegelijkertijd gedurende 4 seconden aan. gaat branden. Schakel de kookplaat uit met Om de functie te stoppen: activeer de kookplaat met in. Raak . Stel geen warmteinstelling van de twee voorste kookzones tegelijkertijd gedurende 4 seconden aan. gaat branden. Schakel de kookplaat uit met . Om de functie voor slechts één kooksessie op te schorten: activeer de kookplaat met . gaat branden. Raak van de twee voorste kookzones tegelijkertijd gedurende 4 seconden aan. Stel de kookstand in binnen 10 seconden. U kunt de kookplaat bedienen. Als u de kookplaat uitschakelt met werking. , treedt de functie weer in . 6. AANWIJZINGEN EN TIPS Pannen gemaakt van geëmailleerd staal of met aluminium of koperen bodems kunnen tot verkleuringen van de glazen keramische kookplaat leiden. WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 6.1 Pannen • • • De bodem van de pannen moet zo dik en vlak mogelijk zijn. Zorg ervoor dat bodems schoon en droog zijn voordat de pannen op de kookplaat worden gezet. Schuif of wrijf de pan niet over het keramische glas, om krassen te voorkomen. 6.2 Voorbeelden van kooktoepassingen De gegevens in de volgende tabel dienen slechts als richtlijn. Warmte-instel‐ ling Gebruik om: Tijd (min) Tips 1 Bereide gerechten warmhouden. zoals no‐ dig Een deksel op het kookgerei doen. 1-2 Hollandaisesaus, smelten: boter, cho‐ colade, gelatine. 5 - 25 Van tijd tot tijd mengen. 1-2 Stollen: luchtige omeletten, gebakken eieren. 10 - 40 Met deksel bereiden. 2-3 Zachtjes aan de kook brengen van rijst en gerechten op melkbasis, reeds be‐ reide gerechten opwarmen. 25 - 50 Voeg minimaal twee keer zo veel vocht toe als rijst en roer gerechten op melkbasis halverwege de procedure door. 3-4 Stomen van groenten, vis en vlees. 20 - 45 Voeg een paar eetlepels vocht toe. NEDERLANDS 23 Warmte-instel‐ ling Gebruik om: Tijd (min) Tips 4-5 Aardappelen stomen. 20 - 60 Gebruik max. ¼ l water voor 750 g aardappelen. 4-5 Bereiden van grotere hoeveelheden voedsel, stoofschotels en soepen. 60 - 150 Tot 3 l vloeistof plus ingrediënten. 6-7 Lichtjes braden: kalfsoester, cordon bleu van kalfsvlees, koteletten, risso‐ les, worstjes, lever, roux, eieren, pan‐ nenkoeken, donuts. zoals no‐ dig Halverwege de bereidingstijd omdraai‐ en. 7-8 Door-en-door gebraden, opgebakken aardappelen, lendenbiefstukken, steaks. 5 - 15 Halverwege de bereidingstijd omdraai‐ en. 9 Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees (goulash, stoofvlees), frituren van friet. 7. ONDERHOUD EN REINIGING WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 7.1 Algemene informatie • • • • • Maak de kookplaat na ieder gebruik schoon. Gebruik altijd kookgerei met een schone bodem. Krassen of donkere vlekken op de oppervlakte hebben geen invloed op de werking van de kookplaat. Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel voor het oppervlak van de kookplaat. Gebruik een speciale schraper voor de glazen plaat. 7.2 De kookplaat schoonmaken • Verwijder direct: gesmolten kunststof, plastic folie, suiker en suikerhoudend 8. PROBLEEMOPLOSSING WAARSCHUWING! Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid. 24 NEDERLANDS • • voedsel, anders kan dit schade aan de kookplaat veroorzaken. Doe voorzichtig om brandwonden te voorkomen. Gebruik de speciale schraper op de glazen plaat en verwijder resten door het blad over het oppervlak te schuiven. Verwijder nadat de kookplaat voldoende is afgekoeld: kalk- en waterkringen, vetspatten en metaalachtig glanzende verkleuringen. Reinig de kookplaat met een vochtige doek en een beetje niet-schurend reinigingsmiddel. Droog de kookplaat na reiniging af met een zachte doek. Verkleuring glanzende metalen verwijderen: reinig het glazen oppervlak met een doek en een oplossing van water met azijn. 8.1 Wat moet u doen als ... Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing U kunt de kookplaat niet inscha‐ kelen of bedienen. De kookplaat is niet aangesloten op een stopcontact of niet goed geïn‐ stalleerd. Controleer of de kookplaat goed aan‐ gesloten is op het lichtnet. De zekering is doorgeslagen. Verzeker u ervan dat de zekering de oorzaak van de storing is. Als de zeke‐ ringen keer op keer doorslaan, neemt u contact op met een erkende installa‐ teur. Stel gedurende 10 seconden geen kookstand in. Schakel de kookplaat opnieuw in en stel de kookstand binnen 10 seconden in. U hebt 2 of meer sensorvelden tege‐ Raak slechts één sensorveld aan. lijkertijd aangeraakt. Water of vetvlekken op het bedie‐ ningspaneel. Reinig het bedieningspaneel. Er klinkt een geluidssignaal en de U hebt iets op een of meer sensor‐ kookplaat wordt uitgeschakeld. velden geplaatst. Als de kookplaat wordt uitge‐ schakeld, klinkt er een geluids‐ signaal. Verwijder het voorwerp van de sensor‐ velden. De kookplaat wordt uitgescha‐ keld. U hebt iets op het sensorveld ge‐ Verwijder het voorwerp van het sen‐ sorveld. De restwarmte-indicator gaat niet aan. De zone is niet heet omdat deze slechts kortstondig is gebruikt, of de sensor is beschadigd. plaatst . U kunt de buitenste ring niet in‐ schakelen. Er is een donker deel op de meervoudige zone. De sensorvelden worden heet. gaat aan. en een getal gaan branden. Als de zone voldoende lang gebruikt is om heet te zijn, neemt u contact op met een erkende servicedienst. Schakel eerst de binnenste ring in door de kookstand te wijzigen. Het is normaal dat er een donkere zone op de meervoudige zone is. De pan is te groot of u plaatst deze te dicht bij de bedieningsknoppen. Plaats grotere pannen indien mogelijk op de achterste kookzones. Kinderbeveiligingsinrichting werkt. Raadpleeg "Dagelijks gebruik". Er is een fout opgetreden in de kookplaat. Schakel de kookplaat uit en schakel deze na 30 seconden weer in. Indien opnieuw wordt weergegeven, trekt u de stekker van de kookplaat uit het stopcontact. Steek de stekker van de kookplaat er na 30 seconden weer in. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met een erkende servicedienst. U kunt een constant piepgeluid horen. De elektrische aansluiting is ver‐ keerd. Trek de stekker van de kookplaat uit het stopcontact. Laat de installatie controleren door een erkende elektri‐ cien. NEDERLANDS 25 Probleem gaat aan. Mogelijke oorzaak Oplossing De tweede fase van de stroomtoe‐ voer ontbreekt. Controleer of de kookplaat goed aan‐ gesloten is op het lichtnet. Verwijder de zekering, wacht een minuut, en plaats de zekering weer terug. 8.2 Als u het probleem niet kunt oplossen... Als u niet zelf het probleem kunt verhelpen, neem dan contact op met uw verkoper of de serviceafdeling. Zie voor deze gegevens het typeplaatje. Geef ook de driecijferige code voor het glaskeramiek (bevindt zich op de hoek van het glazen oppervlak) en de foutmelding die wordt weergegeven. Verzeker u ervan dat u de kookplaat correct gebruikt heeft. Bij onjuist gebruik van het apparaat wordt het bezoek van de onderhoudstechnicus van de klantenservice of de vakhandelaar in rekening gebracht, zelfs tijdens de garantieperiode. De instructies over het service center en de garantiebepalingen vindt u in het garantieboekje. 9. TECHNISCHE GEGEVENS 9.1 Typeplaatje Model ZHRN642K Type 60 HAD 03 AO PNC 949 492 407 00 220 - 240 V / 400 V 2N 50 - 60 Hz Gemaakt in Roemenië 6.4 kW Ser.Nr. ................. ZANUSSI 9.2 Specificatie kookzones Kookzone Nominaal vermogen (max warmteinstelling) [W] Diameter van de kookzone [mm] Linksvoor 750 / 2200 120 / 210 Linksachter 1200 145 Rechtsvoor 1200 145 Rechtsachter 1800 180 Gebruik voor optimale kookresultaten kookgerei dat niet groter is dan de diameter van de kookzone. 10. ENERGIEZUINIGHEID 10.1 Productinformatie volgens EU 66/2014 alleen geldig voor EU-markt Modelidentificatie 26 NEDERLANDS ZHRN642K Type kookplaat Ingebouwde kookplaat Aantal kookzones 4 Verwarmingstechnologie Stralingswarmte Diameter ronde kookzones (Ø) Linksvoor Linksachter Rechtsvoor Rechtsachter 21,0 cm 14,5 cm 14,5 cm 18,0 cm Energieverbruik per kookzone (EC electric cooking) Linksvoor Linksachter Rechtsvoor Rechtsachter 200,1 Wh / kg 188,0 Wh / kg 188,0 Wh / kg 191,6 Wh / kg Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische kookapparaten - deel 2: Kookplaten Methodes voor het meten van de prestatie 10.2 Energiebesparing U kunt elke dag energie besparen tijdens het koken door de onderstaande tips te volgen. • • Warm alleen de hoeveelheid water op die u nodig heeft. Doe indien mogelijk altijd een deksel op de pan. 191,9 Wh / kg • • • • • Zet uw kookgerei op de kookzone voordat u deze activeert. De bodem van het kookgerei moet dezelfde afmeting hebben als de kookzone. Zet kleiner kookgerei op kleinere kookzones. Plaats het kookgerei precies in het midden van de kookzone. Gebruik de restwarmte om het eten warm te houden of te smelten. 11. MILIEUBESCHERMING Recycleer de materialen met het symbool Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool . Gooi de verpakking in een geschikte afvalcontainer om het te recycleren. Bescherm het milieu en de volksgezondheid en recycleer op een correcte manier het afval van elektrische en elektronische apparaten. niet weg met het huishoudelijk afval. Breng het product naar het milieustation bij u in de buurt of neem contact op met de gemeente. NEDERLANDS 27
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120

Zanussi ZHRN642K Handleiding

Type
Handleiding

Gerelateerde papieren