24
Elektrische installatie
De elektrische installatie mag alleen worden uitgevoerd door goedgekeurd
personeel ! De elektrische installatie moet conform zijn met de nationale
voorschriften (voor Europa EN 60335-2-24, EN 1648-1, EN 1648-2).
De verbindingskabels moeten zodanig worden gelegd, dat deze niet in con-
tact komen met hete onderdelen van het apparaat of de brander of met
scherpe randen.
Bij veranderingen aan de interne elektrische installatie of het aansluiten van
andere elektrische componenten (bijv. extra ventilatoren) aan de interne
bedrading van het apparaat vervalt het e1/CE-certificaat, evenals iedere aan-
spraak op garantiebepalingen en productaansprakelijkheid!
Verbinding voedingsdraad
De voeding moet afkomstig zijn van een goed geaard contact of een vaste
verbinding.Indien een stekker wordt gebruikt voor de aansluiting op het
stroomnet, moet deze stekker vrij toegankelijk zijn.
Het wordt aanbevolen de energietoevoer via een ingebouwde, automatische zekering t
te laten verlopen. De voedingskabel moet zodanig worden gelegd, dat deze niet in con-
tact komt met hete onderdelen van het apparaat of de brander of met scherpe randen.
Indien de aansluitkabel beschadigd wordt, moet deze door de servicedienst
van Dometic of door gelijkwaardig gekwalificeerd personeel worden ver-
vangen, om alle risico's te vermijden. De voedingskabel mag alleen door
een originele Dometic-voedingskabel worden vervangen.
Batterijaansluiting
De 12-V-aansluitkabel van het voertuig wordt via een klemmenlijst op de koelkast
aangesloten (polen correct aansluiten). De bedrading voor de verwarmingspatroon
(zie schakelschema, aansluiting A, B; aansluitkabel rood/wit) moet met een directe, zo
kort mogelijke verbinding op de accu of de dynamo worden aangesloten.
Doorsnede kabel Kabellengte
4mm
²
< 6m
6mm
²
> 6m
Aan de kant van het voertuig moet de 12-V-stroomkring van een zekering van
16 A worden voorzien.
Opdat bij het afzetten van de voertuigmotor niet vergeten wordt, tevens de 12-V-
voorziening uit te schakelen (de accu zou in een paar uur leeg zijn), is het aan te
bevelen, de stroomvoorziening voor de verwarmingspatroon (aansluiting A/B in het
schakelschema, pag. 30) zo uit te voeren dat deze bij het omdraaien van de
contactsleutel wordt onderbroken.
Op de aansluiting C/D (verlichting, elektronica; aansluitkabel zwart/violet) moet een
continue spanning van 12 V (gelijkstroom) staan!
6.7
6.7.1
6.7.2
Aansluitingen :
A = massa v/h verwarmingselement DC
B = plus v/h verwarmingselement DC
C = massa v/d elektronica
D = plus v/d elektronica
A BC D
-
+
+
-
aan de zijde van het apparaat