Garmin BMW Motorrad Navigator Street Handleiding

Categorie
Telefoons
Type
Handleiding
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke
toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van
deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.
nüMaps Lifetime
en
TracBack
®
zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder
uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Het merk en de logo's van Bluetooth
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc., en voor het gebruik van deze naam door Garmin is een licentie verkregen.
microSD
is een handelsmerk van SD-3C.
BMW
®
is een geregistreerd handelsmerk van BMW AG.
Dit Klasse III-product dient van stroom te worden voorzien door een begrensde voedingsbron (Limited Power Supply).
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Uw toestel in de motorfietshouder installeren
1
Plaats de onderkant van het toestel in de houder.
2
Kantel het toestel naar achteren totdat het vastklikt.
3
Als het lipje boven op houder omhoog blijft staan nadat u het
toestel in de houder hebt geplaatst, duw het lipje dan omlaag
totdat de rode streep niet meer zichtbaar is.
Uw toestel uit de motorfietshouder nemen
1
Druk op de ontgrendelingsknop aan de zijkant van de
houder.
2
Haal het toestel uit de houder.
Uw toestel in een auto bevestigen
OPMERKING:
De autohouder maakt deel uit van de optionele
carkit.
KENNISGEVING
Raadpleeg voordat u het toestel monteert de lokale wetgeving
omtrent montage op de voorruit.
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van
persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van
blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel
buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Gebruik de zuignapsteun niet op een motorfiets.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
1
Trek de beschermkap aan de achterkant van de houder
omhoog.
2
Sluit het kleine uiteinde van de voertuigvoedingskabel
À
aan
op de mini-USB-poort
Á
.
3
Verwijder de doorzichtige plastic laag van de zuignap.
4
Maak de voorruit en de zuignap schoon en droog met een
pluisvrije doek.
5
Druk de zuignap
Â
tegen de voorruit en duw de hendel
Ã
naar achteren, naar de voorruit toe.
6
Klik de houder
Ä
vast op de arm van de zuignapsteun.
7
Plaats de onderkant van het toestel in de houder.
8
Kantel het toestel naar achteren totdat het vastklikt.
TIP: Druk op het logo aan de bovenkant van het toestel
terwijl u tegelijkertijd het lipje aan de bovenkant van de
houder vasthoudt.
9
Sluit het andere uiteinde van de voertuigvoedingskabel aan
op een stroomvoorziening.
Ondersteuning en updates
Garmin
®
Express biedt eenvoudige toegang tot deze diensten
voor uw toestel.
Productregistratie
Software- en kaartupdates
Producthandleidingen
Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's
Garmin Express
instellen
1
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
2
Ga naar www.garmin.com/express.
3
Volg de instructies op het scherm.
De slaapstand inschakelen en uitschakelen
U kunt de slaapstand gebruiken om te voorkomen dat de batterij
leeg raakt terwijl het toestel niet wordt gebruikt. In de slaapstand
verbruikt uw toestel zeer weinig stroom en kunt u het snel
activeren voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de slaapmodus te
zetten tijdens het opladen van de batterij.
Druk op de aan-uitknop
À
.
Het toestel uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot er een melding op het
scherm verschijnt.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop
loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel
over naar de slaapmodus.
2
Selecteer Uit.
Aan de slag 1
Het toestel resetten
U kunt het toestel resetten als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 10 seconden ingedrukt.
De helderheid van het scherm aanpassen
1
Selecteer Instellingen
> Scherm > Helderheid
.
2
Selecteer of om de helderheid van het scherm aan te
passen.
Het volume aanpassen
1
Selecteer
Volume.
2
Selecteer een optie:
Selecteer of om het volume aan te passen.
Selecteer om het geluid te dempen.
Selecteer voor extra opties.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De
pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de
functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u
selecteren om de instellingen aan te passen en de bijbehorende
informatie weer te geven.
GPS-signaalstatus.
De
Bluetooth
®
status (wordt weergegeven als Bluetooth is
ingeschakeld).
Transportmodusindicator.
Huidige tijd.
Batterijstatus.
GPS-signalen ontvangen
Als u wilt navigeren met het toestel, moet u satellieten zoeken.
op de statusbalk geeft de sterkte van het satellietsignaal
aan (zie Statusbalkpictogrammen). Het zoeken naar satellieten
kan enkele minuten duren.
1
Het toestel inschakelen.
2
Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge
gebouwen en bomen.
3
Houd indien nodig ingedrukt om gedetailleerde gegevens
over de GPS-satellietsignalen weer te geven.
GPS-signaalstatus weergeven
Houd drie seconden ingedrukt.
Transportmodi
Motorfiets
Auto
Offroad (zie Offroad navigeren)
De berekening van de route en de navigatie is afhankelijk van
de gekozen transportmodus.
Een transportmodus kiezen
Selecteer .
Batterijgegevens
Zodra het toestel op de voeding wordt aangesloten, begint het
opladen.
op de statusbalk geeft de status van de interne batterij aan.
Als u de nauwkeurigheid van de batterijmeter wilt vergroten,
dient u de batterij volledig te ontladen en vervolgens volledig op
te laden. Koppel het toestel pas los wanneer het volledig is
opgeladen.
De tijd instellen
OPMERKING:
U kunt Automatisch selecteren om automatisch
de tijd in te stellen telkens wanneer u het toestel inschakelt.
1
Selecteer .
2
Blader door de cijfers om de tijd in te stellen.
Werken met de knoppen op het scherm
Selecteer om terug te keren naar het vorige menuscherm.
Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het
hoofdmenu.
Selecteer of voor meer keuzes.
Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
Selecteer om het menu met de opties voor het huidige
scherm weer te geven.
Werken met het schermtoetsenbord
Zie "Taal- en toetsenbordinstellingen" als u de
toetsenbordindeling wilt wijzigen (
Taal- en
toetsenbordinstellingen).
Selecteer een teken op het toetsenbord om een letter of een
cijfer in te voeren.
Selecteer een serie letters, bijvoorbeeld "A-I", om een letter
in die serie te selecteren.
Selecteer om een spatie te typen.
Selecteer om een zoekitem te verwijderen.
Selecteer om een teken te wissen.
Selecteer om de taal van het toetsenbord te wijzigen.
Selecteer om speciale tekens zoals leestekens op te
geven.
Selecteer om het gebruik van hoofdletters te wijzigen.
Snelkoppelingen
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie
of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36
snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1
Selecteer Waarheen?
> Voeg kortere manier toe
.
2
Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Selecteer Waarheen?
>
>
Wis snelkoppeling(en)
.
2
Selecteer een snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
4
Selecteer Sla op.
Locaties zoeken
Locaties
Op de gedetailleerde kaarten op uw toestel staan locaties,
bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde
straatgegevens. Met behulp van categorieën kunt u naar
bedrijven en attracties in de buurt zoeken. U kunt ook zoeken
naar adressen, coördinaten, steden en kruispunten.
BMW
®
dealers zoeken
U kunt een BMW
dealer zoeken bij u in de buurt.
Selecteer
Waarheen? > BMW Motorrad.
2 Locaties zoeken
Contactinformatie
Als u tijdens het gebruik van uw BMW
Navigator problemen
ondervindt of als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met uw
BMW Motorrad dealer.
Een locatie zoeken op categorie
1
Selecteer Waarheen?
.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën
.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer een locatie.
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, wordt in bepaalde
categorieën een snelzoeklijst weergegeven met de laatste drie
bestemmingen die u hebt geselecteerd.
1
Selecteer
Waarheen?.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën
.
3
Selecteer een categorie.
4
Selecteer indien van toepassing een bestemming in de
snelzoeklijst.
5
Selecteer indien van toepassing de juiste bestemming.
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een
categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
1
Selecteer
Waarheen?.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in
in de zoekbalk.
3
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
straatnaam en een huisnummer in.
Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de
provincie in.
Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
provincie in.
Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
lengtecoördinaten in.
5
Selecteer een optie:
Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te
selecteren.
Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst,
selecteer dan .
6
Selecteer, indien nodig, een locatie.
Het zoekgebied wijzigen
1
Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?.
2
Selecteer Zoeken nabij:.
3
Selecteer een optie.
Een gesloten of ontbrekende locatie rapporteren
Wanneer de zoekresultaten zijn verouderd of een onjuiste
locatie bevatten, kunt u de fout aan Garmin doorgeven zodat
deze locatie in het vervolg niet meer wordt gevonden.
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Wijzig.
5
Selecteer Als gesloten rapporteren
of Als ontbrekend
rapporteren.
De informatie wordt naar Garmin verzonden als u uw toestel met
behulp van uw computer met Mijn Dashboard verbindt (
Garmin
Express
instellen).
Locatiegegevens wijzigen
U kunt het adres en telefoonnummer wijzigen van een locatie
die in de zoekresultaten verschijnt.
1
Zoek naar een locatie.
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Wijzig.
5
Selecteer Adres
of Telefoonnummer en voer de nieuwe
gegevens in.
Een nuttig punt beoordelen
U kunt aan een nuttig punt een sterrenwaardering toekennen.
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer .
4
Selecteer de sterren om het nuttige punt te beoordelen.
De sterrenbeoordeling wordt bijgewerkt op het toestel.
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten
zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1
Selecteer
Waarheen?.
2
Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om het zoekgebied te
wijzigen (Het zoekgebied wijzigen).
3
Selecteer
Adres.
4
Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te
voeren.
5
Selecteer het adres.
Een kruispunt zoeken
U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten,
snelwegen of andere wegen zoeken.
1
Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Kruispunten
.
2
Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te
voeren.
3
Selecteer het kruispunt.
Een plaats zoeken
1
Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Plaatsen
.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in
.
3
Voer de naam van een plaats in en selecteer .
4
Selecteer een plaats.
Locaties zoeken 3
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de
breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches
zoekt.
1
Selecteer Waarheen?
> Categorieën > Coördinaten
.
2
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
coördinaatindeling of datum.
3
Voer de breedte- en lengtecoördinaten in.
4
Selecteer
Geef weer op kaart.
Een locatie op de kaart zoeken
Voordat u plaatsen kunt zoeken die zijn opgenomen in de
kaartgegevens, zoals restaurants, ziekenhuizen en tankstations,
moet u de kaartlaag voor plaatsen onderweg inschakelen (zie
De kaartlagen aanpassen).
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
weer te geven.
3
Selecteer wanneer nodig en selecteer een
categoriepictogram om een specifieke categorie plaatsen te
bekijken.
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de
kaart weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Selecteer een locatiemarkering.
Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of
adres.
5
Selecteer wanneer nodig een locatiebeschrijving om
aanvullende informatie te bekijken.
Een thuislocatie opslaan
U kunt een thuislocatie instellen voor de locatie waar u het
vaakst naartoe terugkeert.
1
Selecteer Waarheen?
>
>
Stel thuislocatie in
.
2
Selecteer
Voer mijn adres in, Gebruik huidige locatie of
Recent gevonden.
De locatie wordt opgeslagen als "Thuis" in het menu
Opgeslagen.
Naar huis navigeren
Selecteer Waarheen?
> Naar huis
.
De gegevens van uw thuislocatie bewerken
1
Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen > Thuis
.
2
Selecteer .
3
Selecteer > Wijzig.
4
Voer uw wijzigingen in.
5
Selecteer
OK.
Zoeken naar recent gevonden
bestemmingen
De vijftig laatste gevonden locaties worden op het toestel
opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen? >
Recent
.
2
Selecteer een locatie.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen?
> Recent >
> Wis > Ja.
Parkeerplaats zoeken
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën
> Parkeerplaatsen
.
2
Selecteer een parkeerplaats.
Een gesimuleerde locatie instellen
Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen
satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een
gesimuleerde locatie in te stellen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS Simulator.
2
Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
3
Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm
weergegeven.
4
Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5
Selecteer
Stel locatie in.
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Sla op.
5
Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK
.
Uw huidige locatie opslaan
1
Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2
Selecteer Sla op.
3
Voer een naam in en selecteer OK
.
4
Selecteer OK
.
Een route naar een opgeslagen locatie starten
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer indien nodig een categorie of selecteer Alle
opgeslagen plaatsen.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!.
Een opgeslagen locatie bewerken
1
Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen
.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Wijzig.
6
Selecteer een optie:
Selecteer
Naam.
Selecteer Telefoonnummer.
Selecteer
Categorieën om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
Selecteer
Wijzig kaartsymbool om het symbool te
wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart
wordt gemarkeerd.
7
Wijzig de informatie.
8
Selecteer
OK.
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen
locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met
opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12
locaties hebt opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen
.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Wijzig
> Categorieën
.
4 Locaties zoeken
5
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
met een komma.
6
Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7
Selecteer
OK.
Een opgeslagen locatie delen
Als u een bedrijfslocatie opslaat die niet voorkomt in de
kaartgegevens kunt u de locatie delen met Garmin zodat de
locatie in toekomstige kaartupdates kan worden opgenomen en
kan worden gedeeld met andere gebruikers van Garmin
.
1
Selecteer Waarheen?
> Opgeslagen
.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Deel plaats.
Een locatie naar het toestel verzenden
U kunt vanaf diverse onlinebronnen locaties naar uw toestel
verzenden, bijvoorbeeld vanaf http://connect.garmin.com.
1
Sluit uw toestel aan op uw computer (Het toestel aansluiten
op uw computer).
2
Installeer zo nodig de Garmin Communicator-plugin.
OPMERKING: Ga naar www.garmin.com/communicator
voor
meer informatie.
3
Zoek op uw computer naar een locatie op een ondersteunde
website.
4
Selecteer op deze website Naar GPS verzenden.
OPMERKING:
De tekst van deze koppeling of knop kan per
website verschillen.
5
Volg de instructies op het scherm.
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING:
Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
1
Selecteer Waarheen? >
Opgeslagen
.
2
Selecteer > Wis opgeslag. plaatsen.
3
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
wissen en selecteer Wis
.
Navigatie
Een route starten
1
Zoek naar een locatie (Locaties).
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer
Ga!.
De routeberekeningsmodus wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.
2
Selecteer een optie:
Selecteer
Snellere tijd om routes te berekenen die sneller
worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
Selecteer
Bochtige wegen om routes te berekenen die
de voorkeur geven aan bochtige wegen.
Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt
te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die
korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden
afgelegd.
Meerdere routes vooraf bekijken
1
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer Routes
.
4
Selecteer een route.
5
Selecteer Ga!
.
Een route naar een opgeslagen locatie starten
1
Selecteer Waarheen? >
Opgeslagen
.
2
Selecteer indien nodig een categorie of selecteer Alle
opgeslagen plaatsen.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!
.
Een route met bochtige wegen kiezen
Uw toestel kan routes berekenen waarop bochtige wegen
voorkeur krijgen. Met deze functie kunt u de rit voor uzelf
aangenamer maken, maar bent u mogelijk wel langer onderweg
naar uw bestemming.
1
Selecteer Instellingen >
Navigatie > Berekenmodus >
Bochtige wegen > Sla op
.
2
Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden >
Snelwegen als u snelwegen op uw route wilt vermijden
(optioneel).
Zo volgt uw route meer bochtige wegen. Voor langere routes
geldt dat de afstand of reistijd hierdoor wel aanzienlijk kan
toenemen.
3
Start een route.
Uw route op de kaart
KENNISGEVING
Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie
en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen
van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan
het verkeer. Garmin
is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes
of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan van
toepassing zijnde verkeersregels en verkeersborden.
De route wordt aangegeven met een magenta lijn. Uw
bestemming wordt aangegeven met een geruite vlag.
Tijdens uw reis leidt het toestel u naar uw bestemming met
gesproken berichten, pijlen op de kaart en instructies boven aan
de kaart. Als u de route verlaat, berekent het toestel de route
opnieuw en krijgt u nieuwe instructies.
Mogelijk wordt er een gegevensveld voor de maximumsnelheid
weergegeven als u zich op een hoofdweg bevindt.
De navigatiekaart gebruiken
1
Selecteer
Bekijk kaart in het hoofdmenu.
2
Als de zoomregelaars verborgen zijn, selecteer dan de kaart
om de zoomregelaars weer te geven.
3
Selecteer de kaart.
4
Selecteer een optie:
Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
Selecteer als u de kaart wilt draaien.
Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
3D-weergave.
Selecteer als u kaartlagen wilt toevoegen of
verwijderen.
Selecteer als u bepaalde categorieën wilt weergeven.
Navigatie 5
Selecteer als u de kaart opnieuw wilt centreren op uw
huidige locatie.
Selecteer als u snelkoppelingen naar kaart- en
navigatiefuncties wilt weergeven.
Een punt aan een route toevoegen
Voordat u een punt kunt toevoegen, moet u een route
navigeren.
1
Selecteer op de kaart > Waarheen?.
2
Zoek naar een locatie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!.
5
Selecteer Voeg toe aan route.
Een punt op uw route overslaan
U kunt een punt op uw route overslaan als u niet langs dit punt
wilt reizen. Hiermee voorkomt u dat het toestel u terugnavigeert
naar het gemiste punt. Deze functie kan niet worden gebruikt als
het volgende punt uw eindbestemming is.
Selecteer op de kaart >
Overslaan
.
Een omweg maken
Tijdens het volgen van een route kunt u via omwegen obstakels
vermijden, zoals wegwerkzaamheden.
Selecteer > Omrijden tijdens het navigeren.
De route stoppen
Selecteer op de kaart.
Routesuggesties gebruiken
U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie
reisgeschiedenis in te schakelen voor u deze functie kunt
gebruiken (Toestel- en privacyinstellingen).
Bij gebruik van de functie myTrends
voorspelt uw toestel uw
bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de
week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een
opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk
weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de
verwachte reisduur en verkeersinformatie.
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de
locatie te bekijken.
Afritten met diensten
Wanneer u een route navigeert, kunt u brandstof,
levensmiddelen, logies en toiletten vinden in de buurt van
afritten die u nadert.
Deze diensten zijn per categorie vermeld op tabbladen.
Benzine
Restaurant
Logies
Toiletten
Afrit met diensten zoeken
1
Selecteer op de kaart >
Afrit met diensten
.
2
Gebruik de pijlen om een afrit te selecteren die u nadert.
3
Selecteer een tabblad met een dienstencategorie.
4
Selecteer een nuttig punt.
Navigeren naar een afrit
1
Selecteer op de kaart >
Afrit met diensten >
.
2
Selecteer Ga!.
Punten vermijden op de route
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden.
2
Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt
tegenkomen en selecteer Sla op.
Aangepast vermijden
Met Aangepast vermijden kunt u bepaalde gebieden en delen
van een route vermijden. U kunt de functie Aangepast vermijden
naar wens in- en uitschakelen.
Een gebied vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3
Selecteer
Voeg te verm. gebied toe.
4
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volg.
.
5
Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volg..
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart.
6
Selecteer OK
.
Een weg vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer Voeg te vermijden weg toe.
3
Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en
selecteer Volg..
4
Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volg..
5
Selecteer
OK.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder
het te wissen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.
2
Selecteer een te vermijden punt.
3
Selecteer > Schakel uit.
Te vermijden punten verwijderen
1
Selecteer Instellingen >
Navigatie > Aangepast vermijden
.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om alle eigen te vermijden punten te
verwijderen.
Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen,
selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis.
Geavanceerde omwegen inschakelen
Selecteer
Instellingen >
Navigatie > Geavanceerde
omwegen
.
Een omweg maken
Voordat u een omweg kunt maken, moet u een route navigeren.
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand
op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld
wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1
Selecteer op de kaart >
Omrijden
.
2
Selecteer een optie.
Als u voor een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u
een afstand.
Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te
vermijden, selecteert u Omweg op weg(en) in route en
vervolgens een weg die u wilt vermijden.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroad-
modus gebruiken.
1
Selecteer Instellingen >
Navigatie
.
6 Navigatie
2
Selecteer Berekenmodus >
Offroad > Sla op
.
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de
locatie.
Brandstofverbruik inschakelen
Als u brandstofverbruik inschakelt, wordt er een brandstofmeter
weergegeven op de tripcomputer (
Reisinformatie weergeven).
OPMERKING:
Alvorens u brandstofverbruik inschakelt, moet
het toestel zich in de motorfiets- of autohouder bevinden.
1
Vul de brandstoftank.
2
Selecteer een optie:
Als u brandstofverbruik voor de eerste keer inschakelt,
selecteer dan Brandstofinst.
> Brandstofverbruik >
Afstand per tank
en geef de afstand die het voertuig per
tank aflegt.
Als u brandstofverbruik al eerder hebt ingeschakeld,
selecteer dan
Herstel brandstoftank om het
brandstofverbruik nauwkeurig bij te houden.
Waarschuwing voor laag brandstofpeil instellen
U kunt het toestel zodanig instellen dat u wordt gewaarschuwd
als het brandstofpeil in de tank laag is.
OPMERKING: Het toestel moet zijn aangesloten op de
motorfiets- of autohouder om dergelijke waarschuwingen te
kunnen geven.
1
Brandstofverbruik inschakelen (Brandstofverbruik
inschakelen).
2
Selecteer Brandstoftankwaarschuwing.
3
Voer een afstand in en selecteer OK
.
Als u alleen nog voldoende brandstof over hebt om de
ingevoerde afstand af te leggen, wordt er een waarschuwing
voor een laag brandstofpeil op de kaartpagina weergegeven.
Kaartpagina's
De kaart aanpassen
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt
weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en
wegomstandigheden.
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer
Kaartlagen.
3
Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en
selecteer Sla op
.
Het reislog weergeven
Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u
afgelegde weg.
1
Selecteer Instellingen >
Kaart en voertuig > Kaartlagen
.
2
Schakel het selectievakje Reislog in.
Het kaartgegevensveld aanpassen
1
Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING:
U kunt Snelheid niet wijzigen.
2
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
3
Selecteer Sla op.
Kaartknoppen aanpassen
Er kunnen maximaal twee pictogrammen rechts van de
hoofdkaart worden weergegeven.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Kaartknoppen.
2
Selecteer een pictogram en vervolgens OK
.
3
Selecteer .
4
Selecteer een ander pictogram.
Knoppen van de kaart verwijderen
U kunt alle knoppen rechts van de kaart verwijderen.
1
Selecteer Instellingen
> Kaart en voertuig >
Kaartknoppen
.
2
Selecteer een pictogram en vervolgens OK
.
3
Selecteer Sla op.
Het kaartdashboard wijzigen
Het dashboard toont reisinformatie onder aan de kaart. U kunt
verschillende dashboards selecteren om de stijl en de indeling
van de informatie te wijzigen.
1
Selecteer Instellingen >
Kaart en voertuig > Dashboards
.
2
Gebruik de pijlen om een dashboard te selecteren.
3
Selecteer
Sla op.
Het kaartperspectief wijzigen
1
Selecteer Instellingen >
Kaart en voertuig >
Autokaartweergave
.
2
Selecteer een optie:
Selecteer
Koers boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
Selecteer
Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
Routeactiviteit bekijken
Een lijst met afslagen weergeven
Als u een route aflegt, kunt u alle afslagen voor de volledige
route weergeven, inclusief de afstand tussen de afslagen.
1
Selecteer tijdens het navigeren de tekstbalk aan de
bovenkant van de kaart.
2
Selecteer een afslag.
De details van de afslag worden weergegeven. Op
belangrijke wegen wordt er een afbeelding van de afslag
weergegeven indien deze beschikbaar is.
De gehele route op de kaart weergeven
1
Selecteer tijdens het navigeren de navigatiebalk aan de
bovenkant van de kaart.
2
Selecteer > Kaart.
Volgende afslag weergeven
Tijdens het navigeren van een route voor auto's wordt in de
linkerbovenhoek van de kaart een schatting weergegeven van
de afstand tot de volgende afslag, inclusief de
voorsorteermogelijkheid en andere manoeuvre(s).
De schatting bestaat uit de afstand tot de afslag of manoeuvre
en, indien van toepassing, de rijbaan waarin u zich moet
bevinden.
Selecteer
2.2
k
m
op de kaart om de volgende afslag op de kaart
weer te geven.
Knooppunten weergeven
Tijdens het navigeren van een route kunt u knooppunten op
snelwegen weergeven. Als u een knooppunt op een route
nadert, wordt de afbeelding van het knooppunt kort
weergegeven (indien beschikbaar).
Selecteer
2.2
k
m
op de kaart om het knooppunt weer te geven
(indien beschikbaar).
Reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw huidige snelheid
weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
Kaartpagina's 7
OPMERKING:
Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het
toestel dan niet uit zodat de verstreken reistijd nauwkeurig kan
worden vastgelegd.
Selecteer
> Tripcomputer op de kaart.
Reisinformatie opnieuw instellen
1
Selecteer
> Tripcomputer op de kaart.
2
Selecteer
> Herstel veld(en).
3
Selecteer een optie:
Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles
als u alle
gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de
snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
Selecteer
Herstel reisgegevens als u de informatie op de
tripcomputer opnieuw wilt instellen.
Selecteer Herstel max. snelheid als u de
maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
Selecteer
Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw
wilt instellen.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw
huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u
uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
Nabije services vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om nabije services,
zoals tankstations, ziekenhuizen of politiebureaus, te vinden.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer een categorie.
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven,
kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer
> Routebeschr. naar mij.
3
Selecteer een beginlocatie.
4
Selecteer Selecteer.
Handsfree-functies
U kunt uw toestel verbinden met een draadloze headset en
luisteren naar gesproken navigatie-aanwijzingen. Sommige
toestelmodellen die zijn verbonden met een headset kunnen
verbinding maken met een mobiele telefoon, zodat u met het
toestel en uw headset kunt telefoneren.
Draadloze Bluetooth technologie
inschakelen
1
Selecteer
Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer
Bluetooth.
Draadloze headsets
Met behulp van draadloze technologie kan uw toestel gesproken
navigatie-aanwijzingen naar een draadloze headset versturen.
Een draadloze headset koppelen
OPMERKING:
Er kan slechts één headset tegelijk actief zijn.
U moet het toestel koppelen met een compatibele mobiele
headset voordat u navigatie-aanwijzingen kunt ontvangen via
uw headset.
1
Plaats uw headset en uw Navigator toestel binnen 10 m
(33 ft.) van elkaar.
2
Schakel op uw Navigator toestel de draadloze Bluetooth
®
technologie in.
3
Schakel op uw headset de draadloze Bluetooth technologie
in en maak de headset zichtbaar voor andere Bluetooth
toestellen.
4
Selecteer op uw
Navigator toestel
Instellingen >
Bluetooth
> Zoeken naar toestellen
.
5
Selecteer
OK.
U ziet een lijst met Bluetooth toestellen in de buurt.
6
Selecteer uw hoofdtelefoon in de lijst en selecteer vervolgens
OK
.
7
Als het koppelen is voltooid, start u uw Navigator toestel en
draadloze headset opnieuw op.
Uw toestel verstuurt navigatie-aanwijzingen naar uw headset
terwijl u een route navigeert.
Over handsfree bellen
OPMERKING:
Draadloze Bluetooth technologie is niet voor alle
modellen of voor alle talen en regio's beschikbaar.
Op bepaalde modellen is handsfree bellen beschikbaar. Via
draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als
handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon. Om vast te
stellen of uw mobiele telefoon met Bluetooth technologie
compatibel is, verwijzen wij u naar
www.garmin.com/bluetooth
.
Niet iedere telefoon ondersteunt namelijk alle handsfree-
telefoonfuncties van het toestel.
Uw telefoon koppelen
Voordat u uw toestel met een mobiele telefoon kunt koppelen,
moet u het toestel eerst koppelen en verbinden met een
compatibele draadloze headset.
1
Plaats uw telefoon en Navigator
toestel binnen 10 m (33 ft.)
van elkaar.
2
Selecteer op uw Navigator toestel Instellingen > Bluetooth
>
Zoeken naar toestellen
.
3
Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth
technologie in
en stel de telefoon in op waarneembaar.
4
Selecteer op het
Navigator toestel OK.
U ziet een lijst met Bluetooth toestellen in de buurt.
5
Selecteer uw telefoon in de lijst en selecteer vervolgens OK
.
6
Volg de instructies op het scherm van uw telefoon en uw
Navigator toestel.
Telefoneren
Een nummer kiezen
1
Selecteer Telefoon
> Kies
.
2
Voer de waarde in.
3
Selecteer Kies
.
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen
Het telefoonboek wordt telkens wanneer u de telefoon op het
toestel aansluit naar het toestel overgezet. Het kan enkele
minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Telefoon >
Telefoonboek
.
2
Selecteer een contactpersoon.
3
Selecteer
Oproep.
8 Handsfree-functies
Een locatie bellen
1
Selecteer Telefoon >
Blader door categorieën
.
2
Selecteer een nuttig punt (Locaties
).
3
Selecteer
Oproep.
Een oproep ontvangen
Selecteer
Beantwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.
De oproepinfo gebruiken
Uw oproepinfo wordt telkens wanneer u de telefoon op het
toestel aansluit van de telefoon naar het toestel overgezet. Het
kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Telefoon >
Oproepinfo
.
2
Selecteer een categorie.
De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest
recente oproepen staan boven aan de lijst.
3
Selecteer een oproep.
De gespreksopties gebruiken
1
Selecteer op de kaart, terwijl u in een gesprek bent, .
2
Selecteer een optie.
Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteert
u
Handset.
TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt
uitschakelen terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u
behoefte hebt aan privacy.
TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische
systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
Als u de microfoon wilt dempen, selecteert u Dempen.
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Einde
gesprek
.
Een telefoonnummer thuis opslaan
TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u
het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met
opgeslagen locaties (Een opgeslagen locatie bewerken).
Selecteer Telefoon > >
Stel telefoonnr. thuis in
, voer uw
telefoonnummer in en selecteer OK
.
Naar huis bellen
U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het
telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.
Selecteer Opgeslagen > Thuis > > Oproep.
Verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken
U kunt tijdelijk de verbinding met een Bluetooth toestel
verbreken zonder het toestel te verwijderen uit de lijst met
gekoppelde toestellen. Het Bluetooth toestel kan dan in de
toekomst nog steeds automatisch verbinding maken met uw
Navigator toestel.
1
Selecteer Instellingen >
Bluetooth
.
2
Selecteer het toestel dat u wilt ontkoppelen.
3
Schakel het selectievakje naast de naam van uw gekoppelde
toestel uit.
Een gekoppeld Bluetooth
toestel verwijderen
U kunt een gekoppeld Bluetooth
toestel verwijderen zodat het in
de toekomst niet meer automatisch verbinding kan maken met
uw Navigator toestel.
1
Selecteer Instellingen >
Bluetooth
.
2
Selecteer het toestel dat u wilt verwijderen.
3
Selecteer
Toestel ontkoppelen.
De apps gebruiken
Help gebruiken
Selecteer
Apps
> Help
om informatie over het toestel weer
te geven.
Help-onderwerpen zoeken
Selecteer Apps
> Help >
.
Een reis plannen
U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere
bestemmingen te maken en op te slaan.
1
Selecteer Apps
> Reisplanner
.
2
Selecteer
Nieuwe reis.
3
Selecteer
Selecteer startlocatie.
4
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie).
5
Selecteer Selecteer.
6
Selecteer om locaties toe te voegen.
7
Selecteer Volg..
8
Voer een naam in en selecteer OK
.
Vertrektijd en verblijfsduur plannen
U kunt aan elke locatie in uw reis planningsinformatie
toevoegen, zoals de gewenste aankomsttijd en de duur van een
tussenstop. Op die manier kunt u plannen hoe laat u moet
vertrekken om op tijd aan te komen op de locaties in uw reis.
1
Selecteer Apps
> Reisplanner
.
2
Selecteer een reis.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Vertrektijd
of Aankomsttijd.
5
Selecteer een datum en tijd en selecteer Sla op.
6
Selecteer Tijdsduur.
7
Selecteer de tijd die u wilt doorbrengen op de locatie en
selecteer Sla op.
8
Herhaal indien nodig de stappen 3 t/m 7 voor iedere locatie.
De transportmodus in een reis wijzigen
U kunt de transportmodi wijzigen die worden gebruikt in een
opgeslagen reis.
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een reis.
3
Selecteer > Transportmodus.
4
Selecteer een transportmodus.
5
Selecteer
Sla op.
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
1
Selecteer Apps
> Reisplanner
.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer Ga!
.
4
Selecteer uw volgende bestemming en selecteer Start.
Een opgeslagen reis bewerken
1
Selecteer Apps
> Reisplanner
.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Selecteer Wijzig naam van reis.
Selecteer Bewerk bestemmingen om locaties toe te
voegen of te verwijderen, of om de volgorde van locaties
te wijzigen.
Selecteer
Wis reis.
De apps gebruiken 9
Selecteer
Optimaliseer volgorde om uw
reisbestemmingen in de meest efficiënte volgorde te
plaatsen.
TracBack
®
Uw recente route terugvolgen
De functie TracBack houdt uw recente verplaatsingen bij. U kunt
uw recente route terugvolgen naar de plaats waar u bent
begonnen.
1
Selecteer TracBack.
Uw recente route wordt weergegeven op de kaart.
2
Selecteer
Ga!.
Uw recente route als reis opslaan
U kunt uw recente route als reis opslaan, die u later kunt
navigeren met de reisplanner (Navigeren aan de hand van een
opgeslagen reis).
1
Selecteer TracBack
.
Uw recente route wordt weergegeven op de kaart.
2
Selecteer Sla op als reis.
3
Voer een naam in en selecteer OK
.
Het kompas gebruiken
OPMERKING:
U moet zich verplaatsen om uw richting te
kunnen bepalen.
U kunt navigeren met een GPS-kompas.
Selecteer
Apps
> Kompas
.
Uw vorige parkeerplaats vinden
Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het
toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als
parkeerplaats opgeslagen.
Selecteer
Apps
> Vorige locatie
.
Recente routes en bestemmingen weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor
reisgeschiedenis inschakelen (
Toestel- en privacyinstellingen).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt
op de kaart bekijken.
Selecteer Apps
> Waar ik was
.
VIRB
afstandsbediening
Met de
VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op
afstand bedienen met uw toestel. Ga naar
www.garmin.com
/VIRB
om een VIRB actiecamera te kopen.
Een
VIRB actiecamera bedienen
Voordat u de VIRB
afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de
instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera
inschakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw VIRB
camera voor meer informatie.
1
Schakel uw
VIRB camera in.
2
Selecteer op uw Navigator toestel Apps
> VIRB afstandsb.
.
3
Wacht totdat het toestel verbinding maakt met uw VIRB
camera.
4
Selecteer een optie:
Selecteer REC
om het opnemen van video te starten of te
stoppen.
Selecteer om een foto te maken.
De wereldklok gebruiken
1
Selecteer Apps
> Wereldklok
.
2
Selecteer, indien nodig, een stad, voer de naam in en
selecteer OK.
De wereldkaart weergeven
Selecteer Apps
> Wereldklok >
.
De nachtelijke uren worden in het schaduwgebied
weergegeven.
De wekker instellen
1
Selecteer Apps >
Wekker
.
2
Stel een tijd in.
3
Schakel het selectievakje Alarm aan in.
De calculator gebruiken
Selecteer
Apps
> Calculator
.
Eenheden omrekenen
1
Selecteer Apps > Eenheden.
2
Selecteer zo nodig de knop naast Reken om:
, selecteer een
eenheidcategorie en selecteer Sla op.
3
Selecteer zo nodig een maateenheidknop, selecteer een
eenheid en selecteer Sla op.
4
Selecteer het veld onder de eenheid die u wilt omrekenen.
5
Voer een getal in en selecteer OK
.
Wisselkoersen instellen
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
U kunt de wisselkoers bijwerken voor het omrekenen van
eenheden.
1
Selecteer Apps
> Eenheden
.
2
Selecteer de knop naast Reken om:.
3
Selecteer Valuta en vervolgens Sla op.
4
Selecteer zo nodig een valutaknop, selecteer een andere
valuta en selecteer Sla op
.
5
Selecteer de knop onder aan het scherm met de
wisselkoersen.
6
Selecteer het vakje naast een valuta.
7
Voer een waarde in en selecteer OK
.
8
Selecteer OK
.
Over verkeersinformatie
KENNISGEVING
Garmin
is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Op sommige plaatsen en in sommige landen is
verkeersinformatie mogelijk niet beschikbaar. Ga voor meer
informatie over verkeersinformatie-ontvangers en
dekkingsgebieden naar www.garmin.com/traffic.
Een verkeersinformatie-ontvanger wordt meegeleverd in
sommige producten, ingebouwd in de voertuigvoedingskabel of
in het toestel, en is een optioneel accessoire voor alle modellen.
Het toestel moet verbonden zijn met de voertuigvoeding om
verkeersinformatie te kunnen ontvangen.
Om verkeersinformatie te ontvangen, dienen de aangesloten
verkeersinformatie-ontvanger en het toestel zich in het
gegevensbereik van een station te bevinden dat
verkeersinformatie uitzendt.
U hoeft het abonnement dat bij uw verkeersinformatie-
ontvanger werd geleverd, niet te activeren.
verandert van kleur om de ernst van verkeerssituaties op
uw route of op de weg waar u reist aan te geven.
10 Over verkeersinformatie
Als uw toestel gebruikmaakt van een externe antenne voor
verkeersinformatie, dient u deze externe antenne altijd
aangesloten te laten voor de beste ontvangst.
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van
een verkeersinformatie-ontvanger
KENNISGEVING
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties
van de verkeersinformatie-ontvanger afnemen.
Voordat u verkeersinformatie kunt ontvangen met een
verkeersinformatie-ontvanger, moet u beschikken over een
voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie. Als uw
model inclusief levenslange verkeersinformatie is, moet u de
voedingskabel voor het voertuig gebruiken die bij uw toestel is
geleverd. Als uw model geen verkeersinformatie kan ontvangen,
moet u een verkeersinformatie-ontvanger van Garmin
aanschaffen. Ga naar www.garmin.com/traffic
voor meer
informatie.
OPMERKING: U kunt geen verkeerinformatie-ontvanger
gebruiken wanneer het toestel is bevestigd op een
motorfietssteun.
Uw toestel kan verkeersinformatiesignalen ontvangen van een
station dat verkeersinformatie uitzendt.
OPMERKING:
In sommige regio's kan verkeersinformatie
worden ontvangen van FM-radiostations met HD Radio
technologie.
1
Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie
op een externe voedingsbron aan.
2
Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie
op het toestel aan.
Wanneer u zich binnen een dekkingsgebied voor
verkeersinformatie bevindt, wordt de verkeersinformatie op het
toestel weergegeven.
Verkeersinformatie-ontvanger
À
Mini-USB-connector
Á
Externe antenneconnector
Â
Interne antenne
Ã
Voedingslampje
Ä
Voedingsadapter voor de auto
Over het verkeerspictogram
Er verschijnt een verkeerspictogram op de kaart als er
verkeersinformatie wordt ontvangen. Het verkeerspictogram
verandert van kleur om de ernst van de verkeerssituatie aan te
geven.
Groen: Het verkeer stroomt normaal door.
Geel: Het verkeer rijdt maar er zijn opstoppingen. Er is sprake
van enige filevorming.
Rood
: Het verkeer staat stil of rijdt zeer langzaam. Er zijn
ernstige opstoppingen.
Grijs
: Geen verkeersinformatie beschikbaar.
Verkeer op uw route
Tijdens het berekenen van de route wordt het huidige verkeer
onderzocht en wordt de route automatisch aangepast om de
reisduur zo kort mogelijk te maken. Als er een lange file op uw
route is terwijl u aan het navigeren bent, berekent het toestel de
route automatisch opnieuw.
Het verkeerspictogram verandert van kleur om de ernst van
verkeerssituaties op uw route of op de weg waar u rijdt aan te
geven.
Het kan zijn dat het toestel een druk traject voorstelt als er geen
beter alternatief voorhanden is. De tijd van de vertraging wordt
dan meegenomen bij het berekenen van de geschatte
aankomsttijd.
Verkeer op uw route weergeven
1
Selecteer tijdens het navigeren.
2
Selecteer Files op route.
Er wordt een lijst met verkeerssituaties op uw route
weergegeven, gesorteerd op locatie op uw route.
3
Selecteer een gebeurtenis.
Handmatig verkeer op uw route vermijden
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer
Files op route.
3
Gebruik zo nodig de pijlen om andere vertragingen op uw
route weer te geven.
4
Selecteer > Vermijd.
Een alternatieve route nemen
1
Selecteer tijdens het navigeren.
2
Selecteer Alternatieve route.
3
Selecteer een route.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de
verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt
weergegeven.
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer
Verkeerssituaties.
Verkeer in uw omgeving
Vertragingen zoeken
1
Selecteer op de kaartpagina.
2
Selecteer Verkeerssituaties > .
3
Selecteer een item in de lijst.
4
Als er meerdere vertragingen zijn, gebruikt u de pijlen om de
overige vertragingen weer te geven.
Een verkeersprobleem op de kaart weergeven
1
Selecteer op de kaart.
2
Selecteer
Verkeerssituaties.
3
Selecteer een verkeerspictogram.
Verkeersinformatie interpreteren
De legenda voor verkeersinformatie bevat een uitleg van de
pictogrammen en kleuren die worden gebruikt op de
verkeerskaart.
1
Selecteer op de kaart >
Verkeer
.
2
Selecteer
Legenda.
Verkeersabonnementen
Abonnement activeren
U hoeft het abonnement dat bij uw FM-verkeersinformatie-
ontvanger werd geleverd, niet te activeren. Het abonnement
wordt automatisch geactiveerd nadat uw toestel satellietsignalen
heeft ontvangen en ook verkeersinformatiesignalen ontvangt
van de provider van de betaalservice.
Over verkeersinformatie 11
Een abonnement toevoegen
U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's
of landen aanschaffen.
1
Selecteer in het hoofdmenu Verkeer.
2
Selecteer Abonnementen
>
.
3
Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor
verkeersinformatie.
4
Ga naar www.garmin.com/fmtraffic om een abonnement af te
sluiten en een code van 25 tekens op te halen.
De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden
gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u
een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FM-
verkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke
ontvanger een nieuwe code nodig.
5
Selecteer
Volg. op uw toestel.
6
Voer de code in.
7
Selecteer OK
.
Verkeersinformatie uitschakelen
1
Selecteer Instellingen > Verkeer.
2
Schakel het selectievakje Verkeer
uit.
Het toestel ontvangt geen live-verkeersinformatie meer, maar
zal nog steeds potentiële filegebieden vermijden met behulp van
trafficTrends
, indien ingeschakeld (trafficTrends
).
Gegevensbeheer
Gegevensbeheer
U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de
geheugenuitsparing van het toestel kan een extra
geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows
®
95,
98, ME,
Windows NT
®
, en
Mac
®
OS 10.3 en ouder.
Bestandstypen
Het toestel biedt ondersteuning voor de volgende
bestandstypen.
Kaarten en GPX-waypointbestanden van myGarmin
kaartsoftware, waaronder MapSource
®
,
BaseCamp
en
HomePort
(Eigen nuttige punten).
GPI-bestanden met eigen nuttige punten van Garmin POI
Loader (POI Loader installeren).
Over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Software met vooraf geladen kaarten van Garmin kunt u ook
aanschaffen op
www.garmin.com/trip_planning. U kunt op de
geheugenkaarten behalve kaarten en kaartgegevens ook
afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen
nuttige punten opslaan.
Een geheugenkaart installeren
Het toestel biedt ondersteuning voor microSD
en microSDHC-
geheugenkaarten.
1
Plaats een geheugenkaart in de uitsparing op het toestel.
2
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Het toestel aansluiten op uw computer
U kunt het toestel met de meegeleverde USB-kabel op een
computer aansluiten.
1
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
het toestel.
2
Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
poort op uw computer.
Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een
computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het apparaat wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Gegevens van uw computer overzetten
1
Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
op uw computer).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Bewerken
> Kopiëren
.
5
Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin
map op verwisselbare stations en volumes.
6
Selecteer Bewerken
> Plakken
.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows
-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op
Windows-computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Op
Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de
prullenbak.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
Bestanden verwijderen
KENNISGEVING
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan
niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke
systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
1
Open het Garmin
station of volume.
2
Open zo nodig een map of volume.
3
Selecteer een bestand.
4
Druk op het toetsenbord op de toets Delete
.
Het toestel aanpassen
Kaart- en voertuiginstellingen
Als u de kaart- en voertuiginstellingen wilt wijzigen, selecteert u
vanuit het hoofdmenu
Instellingen > Kaart en voertuig.
Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven
van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com
voor meer pictogrammen.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart
mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartknoppen: Hiermee selecteert u de snelkoppelingen die in
het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
12 Gegevensbeheer
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen
aanpassen).
Dashboards: Hiermee stelt u de indeling van het
kaartdashboard in.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.
TIP:
Ga voor het aanschaffen van aanvullende kaartproducten
naar
www.garmin.com/nl/maps
.
1
Selecteer Instellingen >
Kaart en voertuig > Mijn Kaarten
.
2
Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Selecteer
Instellingen > Navigatie.
Berekenmodus: Hiermee stelt u uw routevoorkeur in.
Herberekening route: Hiermee stelt u in op welke manier uw
toestel een route opnieuw berekent als u van de route afwijkt.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Geavanceerde omwegen: Hiermee stelt u de lengte van de
omweg in.
Veilige modus: Hiermee schakelt u alle functies van het
navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker
vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPS-
signalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.
Instellingen berekenmodus
Selecteer Instellingen >
Navigatie > Berekenmodus
.
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een
bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden
afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn,
maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige
locatie naar uw bestemming.
Bochtige wegen: Hiermee berekent u routes die bij voorkeur
gebruikmaken van bochtige wegen.
Scherminstellingen
Als u de pagina met scherminstellingen wilt openen, selecteert u
vanuit het hoofdmenu
Instellingen > Scherm.
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of
nachtkleuren weergeeft. U kunt Auto
selecteren om het
toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of
nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Helderheid: Hiermee past u de helderheid van de weergave
aan.
Time-out voor scherm: Hiermee kunt u opgeven hoe lang het
moet duren voordat het toestel in de slaapstand wordt gezet.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in
de map Screenshot opgeslagen.
Bluetooth
instellingen
Selecteer
Instellingen > Bluetooth.
Bluetooth: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth technologie
in.
Zoeken naar toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth
toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter
identificatie van uw toestel op andere toestellen met
draadloze Bluetooth technologie.
Bluetooth uitschakelen
1
Selecteer Instellingen >
Bluetooth
.
2
Selecteer Bluetooth.
Verkeersinstellingen
Als u de pagina met verkeersinstellingen wilt openen, selecteert
u vanuit het hoofdmenu
Instellingen > Verkeer.
Verkeer: Schakelt verkeersinformatie in.
Abonnementen: Vermeldt de huidige verkeersabonnementen.
trafficTrends: Zie trafficTrends
.
Informatie over verkeersabonnementen
U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement
vernieuwen wanneer het verloopt. Ga naar
http://www.garmin.com
/traffic.
Verkeersabonnementen weergeven
Selecteer Instellingen > Verkeer >
Abonnementen
.
trafficTrends
Wanneer de functie trafficTrends
is ingeschakeld, worden er
efficiëntere routes berekend op basis van historische
verkeersinformatie.
OPMERKING:
Mogelijk worden er verschillende routes
berekend op basis van verkeerstrends gedurende de dag van
de week of het tijdstip van de dag.
trafficTrends uitschakelen
Als u niet wilt dat uw toestel verkeersinformatie vastlegt of deelt,
schakelt u trafficTrends
uit.
Selecteer
Instellingen >
Verkeer > trafficTrends™
.
Instellingen voor eenheden en tijd
Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
Instellingen >
Eenheden en tijd.
Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.
Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTC-
tijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en
datum in voor geografische coördinaten.
Taal- en toetsenbordinstellingen
Selecteer
Instellingen > Taal en toetsenbord
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het
scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING:
Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de
kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de
gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Taal voor toetsenbord: Hiermee wijzigt u de taal van het
toetsenbord.
Toetsenbordindeling: Hiermee stelt u de toetsenbordindeling
in.
Het toestel aanpassen 13
Modus-aanpasbaar toetsenbord: Hiermee wijzigt u de
toetsenbordindeling wanneer u overschakelt naar een andere
transportmodus.
Toestel- en privacyinstellingen
Als u de pagina met toestelinstellingen wilt openen, selecteert u
vanuit het hoofdmenu
Instellingen > Toestel.
Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het
id-nummer van het toestel en informatie over verschillende
andere softwarefuncties weer.
EULA's: Geeft de licentieovereenkomsten voor eindgebruikers
weer die op uw keuze van toepassing zijn.
OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens
aan te schaffen.
Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie
registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest
en Reislog.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis
gewist voor de functies myTrends
, Waar ik ben geweest en
Reislog.
Gevarenzonealarminstellingen
OPMERKING:
Gevarenzonealarmen worden alleen
weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
Selecteer
Instellingen
> Gevarenzonealarm
.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt
wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in
waarvoor een alarm klinkt.
De instellingen herstellen
U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle
instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1
Selecteer Instellingen.
2
Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
3
Selecteer > Herstel.
Appendix
Voedingskabels
Uw toestel kan op vier manieren van stroom worden voorzien.
Motorfietsvoedingskabel
Voertuigvoedingskabel (optioneel accessoire)
USB-kabel
Netadapter (optionele accessoire)
Het toestel opladen
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen:
Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel.
Sluit het toestel aan op de motorfietsvoedingskabel.
Sluit het toestel met de USB-kabel aan op een computer.
Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals
een regionale netspanningsadapter.
Toestelonderhoud
KENNISGEVING
Laat uw toestel niet vallen.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
De behuizing schoonmaken
KENNISGEVING
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1
Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
2
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
3
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
en koppel het los van de voeding.
4
Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de
bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet
gebruikt.
Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
Registreer uw toestel op http://my.garmin.com.
De zekering in de voertuigvoedingskabel
vervangen
OPMERKING:
De voertuigvoedingskabel is een optioneel
accessoire.
KENNISGEVING
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u
geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek
terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op
juiste wijze is samengesteld.
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan
worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het
uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
1
Schroef de dop
À
los.
TIP:
U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te
verwijderen.
2
Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje
Á
en de
zekering
Â
.
3
Installeer een snelle zekering van 2 A.
4
Plaats het zilverkleurige pinnetje in de dop.
5
Schroef de dop vast in de voertuigvoedingskabel
Ã
.
Plaatsing op het dashboard
KENNISGEVING
De permanente plakstrip is zeer moeilijk te verwijderen nadat
deze is geïnstalleerd.
14 Appendix
Gebruik de montageschijf om het toestel op het dashboard te
monteren en zo aan de regelgeving in bepaalde landen te
voldoen. Zie www.garmin.com voor meer informatie.
1
Reinig en droog de plaats op het dashboard waar u de schijf
wilt plaatsen.
2
Verwijder de beschermfolie van de plaklaag aan de
achterkant van de schijf.
3
Plaats de schijf op het dashboard.
4
Verwijder de doorzichtige plastic laag van de bovenkant van
de schijf.
5
Plaats de zuignapsteun op de schijf.
6
Duw de hendel naar beneden (in de richting van de schijf).
Het toestel, de houder en de steun
verwijderen
Het toestel uit de houder nemen
1
Druk op het klepje boven aan de houder.
2
Kantel het toestel naar voren.
De houder uit de steun verwijderen
1
Draai de houder naar rechts of links.
2
Blijf duwen tot de bal in de steun loskomt van de houder.
De zuignap van de voorruit halen
1
Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
Extra kaarten kopen
1
Ga naar de productpagina van uw toestel op
(www.garmin.com).
2
Klik op het tabblad Kaarten.
3
Volg de instructies op het scherm.
Flitspaalinformatie
KENNISGEVING
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van of
consequenties van het gebruik van een database met eigen
nuttige punten of flitspaalinformatie.
In sommige landen is flitspaalinformatie beschikbaar. Kijk op
www.garmin.com/safetycameras voor beschikbaarheid. In deze
landen kunt u een abonnement nemen op flitspaalinformatie.
Het abonnement omvat de locatie van honderden flitspalen. Het
toestel waarschuwt u wanneer u een flitspaal nadert en kan u
waarschuwen wanneer u te hard rijdt. De gegevens worden ten
minste eenmaal per week bijgewerkt, dus u kunt uw toestel
regelmatig bijwerken met de meest actuele gegevens.
U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe
regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden. De
gegevens van elke regio die u koopt, hebben hun eigen
vervaldatum.
Eigen nuttige punten
Eigen nuttige punten zijn punten die u zelf hebt ingesteld op de
kaart. Dit kunnen waarschuwingen zijn dat u zich dicht bij een
aangewezen punt bevindt of bijvoorbeeld sneller gaat dan een
bepaalde snelheid.
POI Loader installeren
U kunt eigen lijsten met nuttige punten maken of op uw
computer downloaden en die op uw toestel installeren met
behulp van de POI Loader-software.
1
Ga naar www.garmin.com/poiloader.
2
Volg de instructies op het scherm.
De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken
Raadpleeg het Help-bestand voor meer informatie over de POI
Loader.
Open de POI Loader en klik op Help
.
Eigen nuttige punten zoeken
Voordat u eigen nuttige punten kunt zoeken, moet u eigen
nuttige punten op uw toestel laden met behulp van de POI
Loader-software (POI Loader installeren).
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën.
2
Schuif naar de sectie Andere categorieën en selecteer een
categorie.
Accessoires aanschaffen
Ga naar
http://buy.garmin.com.
Problemen oplossen
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatie-
instellingen).
Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten
parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en
bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
De batterijmeter lijkt niet nauwkeurig te zijn
1
Ontlaad het toestel volledig.
2
Laad het toestel volledig op zonder de oplaadcyclus te
onderbreken.
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar
station op mijn computer
Op de meeste Windows
-computers maakt het toestel verbinding
via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt
het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een
verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door
Windows 7, Windows Vista
®
en
Windows XP Service Pack 3 met
Windows Media Player 10.
Het toestel verschijnt niet als draagbaar
toestel op mijn computer
Op
Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het
toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USB-
massaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een
verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar
toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack
3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar
toestel of als een verwisselbaar station of
volume op mijn computer
1
Koppel de USB-kabel los van de computer.
2
Schakel het toestel uit.
3
Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van uw computer
en op het toestel.
TIP:
Uw toestel moet rechtstreeks op een USB-poort van uw
computer worden aangesloten, en niet op een USB-hub.
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over
naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus.
Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op
een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Problemen oplossen 15
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
Verminder de helderheid van het scherm.
Verkort de time-out voor het scherm.
Schakel de draadloze Bluetooth technologie uit (Bluetooth
uitschakelen).
Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt
(De slaapstand inschakelen en uitschakelen).
Stel uw toestel niet bloot aan sterke
temperatuurschommelingen.
Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn
voertuig
Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De
zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen).
Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot
is.
Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de
stroomvoorziening te kunnen leveren.
Controleer of de binnentemperatuur in het voertuig tussen 0°
en 45°C (tussen 32° en 113°F) ligt.
Controleer de contactpunten op de motorfietssteun.
Als u problemen blijft houden, neemt u contact op met uw
BMW
Motorrad dealer voor assistentie.
16 Problemen oplossen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Garmin BMW Motorrad Navigator Street Handleiding

Categorie
Telefoons
Type
Handleiding