59
HET OPSPOREN VAN STORINGEN
De wasmachine start niet en er brandt geen
lampje.
Controleer of:
•
de stekker goed in het stopcontact zit;
•
het wandstopcontact goed functioneert
(sluit bijvoorbeeld een tafellamp aan).
•
Heeft u op de knop
“Aan/Uit”
gedrukt.
•
de waterkraan open is gedraaid. Zo niet, open de
kraan en zet het apparaat uit en vervolgens weer
aan.
•
de deur van het apparaat goed gesloten is
(kinderbeveiliging);
•
er een programma geselecteerd en gestart is;
De wasmachine blokkeert tijdens een
programma.
Controleer of:
•
De knop
“Spoelstop”
is ingedrukt. Schakel deze
functie uit door nogmaals op de knop te drukken;
•
De
“Aan/Uit”
-knop per ongeluk is ingedrukt;
druk nogmaals op de
“Aan/Uit”
-knop.
De wasmachine krijgt geen of weinig water.
Controleer of:
•
De waterkraan helemaal open is;
•
Er knikken in de waterslang zitten;
•
Het filter van de waterslang verstopt is;
•
De waterslang bevroren is;
N.B: Zet het apparaat vervolgens uit en weer aan.
De wasmachine voert geen water af.
Controleer of:
•
De afvoerslang goed is aangesloten
(zie “Aanwijzingen voor de installatie”);
•
Het filter verstopt is.
•
De afvoerslang bevroren is.
•
De knop “Spoelstop” ingedrukt is.
Er zitten resten van wasmiddel en
nabehandelingsproducten in de
wasmiddellade.
Controleer of:
•
De sifon goed geïnstalleerd en schoon is
(zie “Onderhoud en reiniging”);
•
Er genoeg water wordt toegevoerd. De filters
tussen de toevoerslang en de kraan verstopt zijn
(zie “Onderhoud en reiniging”. Controleer het
filter regelmatig, twee of drie maal per jaar, en
reinig het (zie “Verwijderen van het filter”).
Zie ook “Wasmiddel en nabehandelingsproducten”
voor informatie.
De wasmachine trilt tijdens het centrifugeren.
Controleer of:
•
Het apparaat goed horizontaal staat, op alle vier de
pootjes (zie “Aanwijzingen voor de installatie”);
•
de transportbeugels verwijderd zijn. Voordat u
de wasmachine in bedrijf kunt stellen, is het
absoluut noodzakelijk om de veiligheidsbeugels
voor het transport te verwijderen (zie
“Aanwijzingen voor de installatie”).
Storing waterstop (afhankelijk van het
model)
Wanneer het apparaat een waterlekkage opmerkt,
werkt de pomp continu.
Schakel het apparaat uit, haal de stekker uit het
stopcontact en verzeker u ervan dat de waterkraan
dicht is.
De “Waterstop” kan veroorzaakt worden door:
1.
te veel schuim;
2.
een lek in de toevoerslang of in het apparaat.
Kantel het apparaat voorzichtig voorover om het
verzamelde water van de onderkant van het
apparaat weg te laten stromen. Vervolgens:
1.
sluit het apparaat aan op het stopcontact,
2.
draai de kraan open,
3.
selecteer opnieuw het gewenste programma en
druk op de knop
“Aan/Uit”
.
Belangrijk:
als de storing aanhoudt, bel dan de
klantenservice met details over de storing (zie
“Klantenservice”).
Na afloop van het wasprogramma is het
wasgoed niet of niet voldoende
gecentrifugeerd:
De wasmachine heeft een detectie- en
correctiesysteem voor het geval de lading uit balans
is. Als u enkele zware stukken wasgoed in de machine
wast (badmat, badjas enzovoort), is het mogelijk dat
dit systeem de centrifugeersnelheid verlaagt om het
apparaat te beschermen of de centrifugeercyclus zelfs
onderbreekt, als de lading ook na verschillende
startpogingen te zeer uit evenwicht blijft.
•
Als het wasgoed na het centrifugeren nog nat is,
voeg dan kleinere stukken wasgoed toe en start
het centrifugeerprogramma opnieuw.
•
Sterke schuimvorming kan de centrifugeercyclus
blokkeren. Zorg ervoor dat de juiste hoeveelheid
wasmiddel wordt gebruikt
Belangrijk:
deze wasmachine is uitgerust met een
veiligheidssysteem. Het programma wordt na een
paar minuten onderbroken als één van de volgende
gebeurtenissen zich voordoet:
•
geen watertoevoer;
•
geblokkeerde pomp.
•
Als de pomp geblokkeerd is, schakelt u het apparaat
uit en maakt u de pomp schoon (zie “Het filter
verwijderen”). Start het aparaat vervolgens opnieuw.
3nl10052.fm5 Page 59 Wednesday, July 24, 2002 9:46 AM