Garmin nüvi® 2797LMT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding
nüvi
®
2707/2708-serie
Gebruikershandleiding
Maart 2013 190-01589-35_0A Gedrukt in Taiwan
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke
toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van
deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin
®
, nüvi
®
en het Garmin-logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere
landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
BaseCamp, HomePort, MapSource
®
, myGarmin, ecoRoute, myTrends, trafficTrends, nüMaps Guarantee en nüMaps Lifetime zijn
handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van
Garmin.
Het merk en de logo's van Bluetooth
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze naam door Garmin is een licentie verkregen.
microSD en het microSDHC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Windows
®
, Windows Vista
®
en Windows XP
®
zijn geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Mac
®
is een handelsmerk van Apple Inc. HD Radio en het HD-logo zijn handelsmerken
van iBiquity Digital Corporation. De HD Radio-technologie is geproduceerd onder licentie van iBiquity Digital Corporation. Amerikaanse en internationale
patenten.
Inhoudsopgave
Aan de slag..................................................................... 1
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding................................. 1
Ondersteuning en updates......................................................... 1
Garmin Express instellen...................................................... 1
nüMaps Guarantee™............................................................ 1
Levenslange abonnementen................................................. 1
De slaapstand inschakelen en uitschakelen.............................. 1
Het toestel uitschakelen............................................................. 1
Het toestel resetten............................................................... 1
GPS-signalen ontvangen........................................................... 1
De helderheid van het scherm aanpassen................................ 2
Het volume regelen.................................................................... 2
Over Automatisch volume..................................................... 2
Statusbalkpictogrammen........................................................... 2
GPS-signaalstatus weergeven.............................................. 2
Batterijgegevens................................................................... 2
De tijd instellen...................................................................... 2
Werken met de knoppen op het scherm.................................... 2
Werken met het schermtoetsenbord.......................................... 2
Locaties.......................................................................... 2
Locaties zoeken......................................................................... 2
Een locatie zoeken op categorie........................................... 2
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk.................. 2
Het zoekgebied wijzigen....................................................... 3
Een locatie op de kaart zoeken............................................. 3
Een adres zoeken................................................................. 3
Zoeken naar recent gevonden bestemmingen...................... 3
Parkeerplaats zoeken........................................................... 3
Zoekfuncties.......................................................................... 3
Locaties opslaan........................................................................ 3
Een locatie opslaan............................................................... 3
Uw huidige locatie opslaan................................................... 3
Een thuislocatie opslaan....................................................... 3
Een opgeslagen locatie bewerken........................................ 4
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen.............. 4
Een opgeslagen locatie verwijderen..................................... 4
Een gesimuleerde locatie instellen............................................ 4
Een snelkoppeling toevoegen.................................................... 4
Een snelkoppeling verwijderen............................................. 4
Eigen nuttige punten.................................................................. 4
POI Loader-software installeren............................................ 4
De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken............... 4
Eigen nuttige punten zoeken................................................. 4
Navigatie......................................................................... 4
Een route starten....................................................................... 4
Meerdere routes vooraf bekijken........................................... 4
De routeberekeningsmethode wijzigen................................. 4
Een route naar een opgeslagen locatie starten.................... 5
Uw route op de kaart.................................................................. 5
De navigatiekaart gebruiken................................................. 5
Een punt aan een route toevoegen....................................... 5
Een omweg maken............................................................... 5
De route stoppen................................................................... 5
Routeactiviteit bekijken.............................................................. 5
Een lijst met afslagen weergeven......................................... 5
Volgende afslag weergeven.................................................. 5
Knooppunten weergeven...................................................... 5
Over Verderop........................................................................... 5
Services verderop zoeken..................................................... 6
De categorieën verderop aanpassen.................................... 6
Reisinformatie............................................................................ 6
Reisgegevens van de kaart weergeven................................ 6
De pagina Reisinformatie weergeven................................... 6
Het reislog weergeven
.......................................................... 6
Reisinformatie opnieuw instellen........................................... 6
Routesuggesties gebruiken....................................................... 6
De huidige locatiegegevens weergeven.................................... 6
Nabije services vinden.......................................................... 6
Routebeschrijving naar uw huidige locatie............................ 6
Punten vermijden op de route.................................................... 6
Aangepast vermijden................................................................. 7
Een gebied vermijden........................................................... 7
Een weg vermijden................................................................ 7
Een eigen te vermijden punt uitschakelen............................ 7
Te vermijden punten verwijderen.......................................... 7
De kaart aanpassen................................................................... 7
De kaartfuncties aanpassen.................................................. 7
De kaartlagen aanpassen..................................................... 7
Het kaartgegevensveld aanpassen....................................... 7
Het kaartperspectief wijzigen................................................ 7
Flitspaalinformatie...................................................................... 7
Verkeersinformatie........................................................ 7
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger.................................................... 8
Verkeersinformatie-ontvanger.................................................... 8
De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen........................... 8
Verkeersproblemen op uw route weergeven............................. 8
Verkeersinformatie op de kaart weergeven.......................... 8
Verkeersproblemen zoeken.................................................. 8
Verkeer op uw route................................................................... 8
Een alternatieve route nemen............................................... 8
Over verkeerscamera's.............................................................. 8
Een verkeerscamera opslaan............................................... 8
Een verkeerscamera weergeven.......................................... 8
Informatie over verkeersabonnementen.................................... 8
Abonnement activeren.......................................................... 9
Verkeersabonnementen weergeven..................................... 9
Een abonnement toevoegen................................................. 9
trafficTrends™........................................................................... 9
trafficTrends uitschakelen..................................................... 9
Verkeersinformatie inschakelen................................................. 9
Spraakopdrachten......................................................... 9
De activeerzin instellen.............................................................. 9
Spraakopdrachten activeren...................................................... 9
Tips voor spraakopdrachten...................................................... 9
Een route starten met een spraakopdracht................................ 9
Instructies dempen..................................................................... 9
Spraakopdrachten uitschakelen................................................. 9
Handsfree bellen............................................................ 9
Over handsfree bellen................................................................ 9
Draadloze Bluetooth-technologie inschakelen.................... 10
Uw telefoon koppelen.............................................................. 10
Tips na het koppelen van de toestellen............................... 10
De verbinding met uw telefoon verbreken........................... 10
Een gekoppelde telefoon verwijderen................................. 10
Telefoneren.............................................................................. 10
Een nummer kiezen............................................................ 10
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen................... 10
Een locatie bellen................................................................ 10
Een oproep ontvangen............................................................. 10
De oproepinfo gebruiken.......................................................... 10
De gespreksopties gebruiken.................................................. 10
Een telefoonnummer thuis opslaan......................................... 10
Naar huis bellen.................................................................. 10
De apps gebruiken....................................................... 10
Help gebruiken......................................................................... 10
Help-onderwerpen zoeken.................................................. 10
Over Smartphone Link............................................................. 10
Inhoudsopgave i
Smartphone Link downloaden............................................. 11
Verbinding maken met Smartphone Link............................ 11
Een locatie van uw telefoon naar uw toestel verzenden..... 11
Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met
Smartphone Link
................................................................. 11
GarminLive Services................................................................ 11
Een abonnement nemen op Garmin Live Services............. 11
ecoRoute.................................................................................. 11
ecoRoute HD-accessoire.................................................... 11
Het voertuigprofiel instellen................................................. 11
De brandstofprijs wijzigen................................................... 11
Het brandstofverbruik kalibreren......................................... 11
ecoChallenge...................................................................... 12
Het brandstofverbruik weergeven....................................... 12
Afstandsrapporten............................................................... 12
ecoRoute-informatie resetten.............................................. 12
myGarmin-berichten weergeven.............................................. 12
De weersverwachting weergeven............................................ 12
Het weer voor een andere plaats weergeven..................... 12
De weerradar weergeven.................................................... 12
Weerwaarschuwingen weergeven...................................... 12
De omstandigheden op de weg controleren....................... 12
Een reis plannen...................................................................... 12
Vertrektijd en verblijfsduur plannen..................................... 12
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis............... 13
Een opgeslagen reis bewerken........................................... 13
Recente routes en bestemmingen weergeven........................ 13
Gegevensbeheer.......................................................... 13
Bestandstypen......................................................................... 13
Over geheugenkaarten............................................................ 13
Een geheugenkaart installeren........................................... 13
Het toestel aansluiten op uw computer.................................... 13
Gegevens van uw computer overzetten.................................. 13
De USB-kabel loskoppelen................................................. 13
Het toestel aanpassen................................................. 13
Kaart- en voertuiginstellingen.................................................. 13
Kaarten inschakelen............................................................ 14
Navigatie-instellingen............................................................... 14
Routevoorkeuren................................................................. 14
Scherminstellingen................................................................... 14
Bluetooth-instellingen............................................................... 14
Bluetooth uitschakelen........................................................ 14
Verkeersinstellingen................................................................. 14
Instellingen voor eenheden en tijd........................................... 14
Taal- en toetsenbordinstellingen.............................................. 14
Toestel- en privacyinstellingen................................................. 14
Gevarenzonealarminstellingen................................................ 15
De instellingen herstellen......................................................... 15
Appendix.......................................................................15
Voedingskabels........................................................................ 15
Het toestel opladen............................................................. 15
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen.......... 15
Onderhoud van uw toestel....................................................... 15
De behuizing schoonmaken................................................ 15
Het aanraakscherm schoonmaken..................................... 15
Diefstalpreventie................................................................. 15
Plaatsing op het dashboard..................................................... 15
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen..................... 15
Het toestel van de steun verwijderen.................................. 15
De steun van de zuignap verwijderen................................. 16
De zuignap van de voorruit halen....................................... 16
Extra kaarten kopen................................................................. 16
Accessoires aanschaffen......................................................... 16
Problemen oplossen....................................................16
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten................................ 16
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
........................... 16
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto.......................... 16
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 16
De batterijmeter lijkt niet nauwkeurig te zijn............................. 16
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn
computer.................................................................................. 16
Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn
computer.................................................................................. 16
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een
verwisselbaar station of volume op mijn computer
.................. 16
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel................... 16
Index..............................................................................17
ii Inhoudsopgave
Aan de slag
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding
WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van
persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van
blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel
buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op
te laden.
1
Steek de voertuigvoedingskabel
À
in de USB-poort op de
steun.
2
Druk de steun
Á
op de zuignap
Â
totdat de steun vastklikt.
Het Garmin
®
logo op de steun dient rechtop te staan.
3
Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel
Ã
naar
achteren, naar de voorruit toe.
4
Duw het lipje boven op de steun in de gleuf aan de
achterzijde van het toestel.
5
Druk de onderkant van de steun in het toestel totdat u een
klik hoort.
6
Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een
stroomvoorziening in uw auto.
Ondersteuning en updates
Garmin Express biedt eenvoudige toegang tot deze diensten
voor uw toestel.
Productregistratie
Software- en kaartupdates
Producthandleidingen
Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's
Garmin Express instellen
1
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
het toestel.
2
Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een
beschikbare USB-poort op uw computer.
3
Ga naar www.garmin.com/express.
4
Volg de instructies op het scherm.
nüMaps Guarantee
Uw toestel komt mogelijk in aanmerking voor een gratis
kaartupdate binnen 90 dagen nadat u voor het eerst satellieten
hebt gezocht tijdens het rijden. Ga naar www.garmin.com
/numaps voor de voorwaarden.
Levenslange abonnementen
Sommige modellen bevatten levenslange abonnementen voor
bepaalde functies. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/lmt.
LT: Dit model is inclusief een levenslang abonnement op
verkeersinformatie en een verkeersinformatie-ontvanger.
LM: Dit model is inclusief een nüMaps Lifetime abonnement.
U krijgt dan elk kwartaal kaartupdates gedurende de nuttige
levensduur van uw toestel. Ga naar www.garmin.com/us
/maps/numaps_lifetime voor de voorwaarden.
LMT: Dit model is inclusief een nüMaps Lifetime-abonnement,
een levenslang abonnement op verkeersinformatie en een
verkeersinformatie-ontvanger.
Levenslange kaartupdates activeren
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u uw toestel registreert, kunt u e-
mailmeldingen ontvangen wanneer er een kaartupdate
beschikbaar is.
De slaapstand inschakelen en uitschakelen
U kunt de slaapstand gebruiken om te voorkomen dat de batterij
leeg raakt terwijl het toestel niet wordt gebruikt. In de
slaapstand verbruikt uw toestel zeer weinig stroom en kunt u
het snel activeren voor gebruik.
TIP: U kunt stroom besparen door het toestel in de slaapstand
te zetten tijdens het opladen van de batterij.
Druk op de aan-uitknop
À
.
Het toestel uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot er een melding op het
scherm verschijnt.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop
loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel
over naar de slaapmodus.
2
Selecteer Uit.
Het toestel resetten
U kunt het toestel resetten als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 10 seconden ingedrukt.
GPS-signalen ontvangen
Als u wilt navigeren met het toestel, moet u satellieten zoeken.
op de statusbalk geeft de sterkte van het satellietsignaal
aan (zie pagina 2). Het zoeken naar satellieten kan enkele
minuten duren.
1
Het toestel inschakelen.
2
Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge
gebouwen en bomen.
3
Houd indien nodig ingedrukt om gedetailleerde
gegevens over de GPS-satellietsignalen weer te geven.
Aan de slag 1
De helderheid van het scherm aanpassen
1
Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid.
2
Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
Het volume regelen
1
Selecteer Volume.
2
Selecteer een optie:
Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
Selecteer om het geluid te dempen.
Selecteer voor extra opties.
Over Automatisch volume
Op toestellen met handsfree bellen zorgt Automatisch volume
ervoor dat het volumeniveau van het toestel wordt aangepast
aan het achtergrondgeluid in het voertuig (pagina 9).
De automatische volumeregeling verlaagt het volume van het
toestel bij weinig achtergrondgeluid en verhoogt het volume
wanneer het achtergrondgeluid toeneemt.
Automatisch volume inschakelen
Uw toestel kan het volume automatisch verlagen of verhogen
op basis van achtergrondgeluiden.
1
Selecteer Volume > .
2
Selecteer indien nodig Automatisch volume.
3
Selecteer Ingeschakeld.
Statusbalkpictogrammen
De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De
pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de
functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u
selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie
weer te geven.
GPS-signaalstatus
Status Bluetooth
®
(wordt weergegeven als Bluetooth is
ingeschakeld)
Huidige tijd
Batterijstatus
Verbonden met Smartphone Link
Temperatuur
GPS-signaalstatus weergeven
Houd drie seconden ingedrukt.
Batterijgegevens
Zodra het toestel op de voeding wordt aangesloten, begint het
opladen.
op de statusbalk geeft de status van de interne batterij aan.
Als u de nauwkeurigheid van de batterijmeter wilt vergroten,
dient u de batterij volledig te ontladen en vervolgens volledig op
te laden. Koppel het toestel pas los wanneer het volledig is
opgeladen.
De tijd instellen
OPMERKING: U kunt Automatisch selecteren om automatisch
de tijd in te stellen telkens wanneer u het toestel inschakelt.
1
Selecteer .
2
Blader door de cijfers om de tijd in te stellen.
Werken met de knoppen op het scherm
Selecteer om terug te keren naar het vorige menuscherm.
Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het
hoofdmenu.
Selecteer of voor meer keuzes.
Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
Selecteer om het menu met de opties voor het huidige
scherm weer te geven.
Werken met het schermtoetsenbord
Zie "Taal- en toetsenbordinstellingen" als u de
toetsenbordindeling wilt wijzigen (pagina 14).
Selecteer om een zoekitem te verwijderen.
Selecteer als u een teken wilt wissen.
Selecteer om de taal van het toetsenbord te wijzigen.
Selecteer om speciale tekens zoals leestekens op te
geven.
Selecteer om het gebruik van hoofdletters te wijzigen.
Locaties
Op de gedetailleerde kaarten op uw toestel staan locaties,
bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde
straatgegevens. Met behulp van categorieën kunt u naar
bedrijven en attracties in de buurt zoeken. U kunt ook zoeken
naar adressen, coördinaten, steden en kruispunten.
Locaties zoeken
Een locatie zoeken op categorie
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer een locatie.
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, wordt in bepaalde
categorieën een snelzoeklijst weergegeven met de laatste drie
bestemmingen die u hebt geselecteerd.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
3
Selecteer een categorie.
4
Selecteer indien van toepassing een bestemming in de
snelzoeklijst.
5
Selecteer indien van toepassing de juiste bestemming.
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk
U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een
categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
1
Selecteer Waarheen?.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in op de zoekbalk.
3
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, dient u een
straatnaam en een nummer in te voeren.
2 Locaties
Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voer
dan een straatnaam, het nummer, de plaats en de
provincie in.
Als u een plaats wilt zoeken, dient u de plaats en de
provincie in te voeren.
Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
lengtecoördinaten in.
5
Selecteer een optie:
Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te
selecteren.
Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst,
selecteer dan .
6
Selecteer, indien nodig, een locatie.
Het zoekgebied wijzigen
1
Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?.
2
Selecteer Zoeken nabij.
3
Selecteer een optie.
Een locatie op de kaart zoeken
Voordat u plaatsen kunt zoeken die zijn opgenomen in de
kaartgegevens, zoals restaurants, ziekenhuizen en tankstations,
moet u de kaartlaag voor plaatsen onderweg inschakelen (zie
pagina 7).
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
weer te geven.
3
Selecteer wanneer nodig en selecteer een
categoriepictogram om een specifieke categorie plaatsen te
bekijken.
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de
kaart weergegeven.
4
Selecteer een optie:
Selecteer een locatiemarkering.
Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of
adres.
5
Selecteer wanneer nodig een locatiebeschrijving om
aanvullende informatie te bekijken.
Een adres zoeken
OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
1
Selecteer Waarheen? > Adres.
2
Voer het huisnummer in en selecteer OK.
3
Voer de straatnaam in en selecteer Volgende.
4
Selecteer indien nodig Zoeken nabij om de plaats, staat of
provincie te wijzigen.
5
Selecteer indien nodig de plaats, staat of provincie.
6
Selecteer indien nodig het adres.
Zoeken naar recent gevonden bestemmingen
De vijftig laatste gevonden locaties worden op het toestel
opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen? > Recent.
2
Selecteer een locatie.
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja.
Parkeerplaats zoeken
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Parkeerplaats.
2
Selecteer een parkeerplaats.
Uw vorige parkeerplaats vinden
Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het
toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als
parkeerplaats opgeslagen.
Selecteer Apps > Vorige parkeerplaats.
Zoekfuncties
Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten
zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een kruispunt zoeken
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten.
2
Selecteer een optie:
Selecteer een staat of provincie.
Selecteer Staat of land en voer een naam in als u een
ander land of andere staat of provincie wilt selecteren.
3
Voer de eerste straatnaam in en selecteer Volgende.
4
Selecteer indien nodig de straat.
5
Voer de tweede straatnaam in en selecteer Volgende.
6
Selecteer indien nodig de straat.
7
Selecteer zo nodig het kruispunt.
Een plaats zoeken
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Plaatsen.
2
Selecteer Voer zoekopdracht in.
3
Voer de naam van een plaats in en selecteer .
4
Selecteer een plaats.
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de
breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches
zoekt.
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten.
2
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
coördinaatindeling of datum.
3
Selecteer de coördinaat voor de breedtegraad.
4
Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK.
5
Selecteer de coördinaat voor de lengtegraad.
6
Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK.
7
Selecteer Geef weer op kaart.
Locaties opslaan
Een locatie opslaan
1
Zoek naar een locatie (pagina 2).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Sla op.
5
Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK.
Uw huidige locatie opslaan
1
Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
2
Selecteer Sla op.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
4
Selecteer OK.
Een thuislocatie opslaan
U kunt een thuislocatie instellen voor de locatie waar u het
vaakst naartoe terugkeert.
1
Selecteer Waarheen? > > Thuislocatie instellen.
2
Selecteer Voer mijn adres in, Huidige locatie gebruiken of
Recent gevonden.
De locatie wordt opgeslagen als "Thuis" in het menu
Opgeslagen.
Locaties 3
Naar huis navigeren
Selecteer Waarheen? > Naar huis.
De gegevens van uw thuislocatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen > Start.
2
Selecteer .
3
Selecteer > Wijzig.
4
Voer uw wijzigingen in.
5
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie bewerken
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer indien nodig een categorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer .
5
Selecteer > Wijzig.
6
Selecteer een optie:
Selecteer Naam.
Selecteer Telefoonnummer.
Selecteer Categorieën om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te
wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart
wordt gemarkeerd.
7
Wijzig de informatie.
8
Selecteer OK.
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen
U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen
locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met
opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12
locaties hebt opgeslagen.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Wijzig > Categorieën.
5
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
met een komma.
6
Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
7
Selecteer OK.
Een opgeslagen locatie verwijderen
OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen.
3
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
wissen en selecteer Wis.
Een gesimuleerde locatie instellen
Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen
satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een
gesimuleerde locatie in te stellen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS-simulator.
2
Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
3
Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm
weergegeven.
4
Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5
Selecteer Stel locatie in.
Een snelkoppeling toevoegen
U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.
Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een
categorie of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36
snelkoppelingspictogrammen bevatten.
1
Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe.
2
Selecteer een item.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en).
2
Selecteer de snelkoppeling die u wilt verwijderen.
3
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
Eigen nuttige punten
Eigen nuttige punten zijn punten die u zelf hebt ingesteld op de
kaart. Dit kunnen waarschuwingen zijn dat u zich dicht bij een
aangewezen punt bevindt of bijvoorbeeld sneller gaat dan een
bepaalde snelheid.
POI Loader-software installeren
U kunt eigen lijsten met nuttige punten maken of op uw
computer downloaden en die op uw toestel installeren met
behulp van de POI Loader-software.
1
Ga naar http://www.garmin.com/extras.
2
Klik op Services > POI Loader.
3
Installeer de POI Loader op uw computer.
De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken
Raadpleeg het Help-bestand voor meer informatie over de POI
Loader.
Open de POI Loader en klik op Help.
Eigen nuttige punten zoeken
Voordat u eigen nuttige punten kunt zoeken, moet u eigen
nuttige punten op uw toestel laden met behulp van de POI
Loader-software (pagina 4).
1
Selecteer Waarheen? > Categorieën.
2
Schuif naar de sectie Andere categorieën en selecteer een
categorie.
Navigatie
Een route starten
1
Zoek naar een locatie (pagina 2).
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer Ga!.
Meerdere routes vooraf bekijken
1
Zoek naar een locatie (pagina 2).
2
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
3
Selecteer Routes.
4
Selecteer een route.
De routeberekeningsmethode wijzigen
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een
bepaalde route. De berekenmodus heeft alleen invloed op
autoroutes.
Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.
Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die
sneller worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand
zijn.
4 Navigatie
Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die
korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden
afgelegd.
Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar
eindpunt te berekenen, zonder rekening te houden met
wegen.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroad-
modus gebruiken.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie.
2
Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op.
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de
locatie.
Een route naar een opgeslagen locatie starten
1
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
2
Selecteer indien nodig een categorie of selecteer Alle
opgeslagen plaatsen.
3
Selecteer een locatie.
4
Selecteer Ga!.
Uw route op de kaart
KENNISGEVING
Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie
en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen
van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname
aan het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor
verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich
niet houdt aan van toepassing zijnde verkeersregels en
verkeersborden.
De route wordt aangegeven met een magenta lijn. Uw
bestemming wordt aangegeven met een geruite vlag.
Tijdens uw reis leidt het toestel u naar uw bestemming met
gesproken berichten, pijlen op de kaart en instructies boven aan
de kaart. Als u de route verlaat, berekent het toestel de route
opnieuw en krijgt u nieuwe instructies.
Mogelijk wordt er een gegevensveld voor de maximumsnelheid
weergegeven als u zich op een hoofdweg bevindt.
De navigatiekaart gebruiken
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
3
Selecteer een optie:
Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
3D-weergave.
Selecteer als u specifieke categorieën wilt weergeven
wanneer u niet navigeert.
Selecteer als u de kaart opnieuw wilt centreren op uw
huidige locatie.
Een punt aan een route toevoegen
Voordat u een stopplaats kunt toevoegen, moet u een route
navigeren.
1
Selecteer op de kaart > Waarheen?.
2
Zoek de extra stopplaats.
3
Selecteer de stopplaats in de zoekresultaten.
4
Selecteer Ga!.
5
Selecteer Voeg toe aan actieve route.
Een omweg maken
Voordat u een omweg kunt maken, moet u de omwegfunctie
toevoegen aan het menu met kaartfuncties (pagina 7).
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand
op de route of bij bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld
wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
1
Selecteer tijdens het navigeren van een route in het
hoofdmenu de optie > Omrijden.
2
Selecteer een optie.
Als u voor een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert
u 0,5 km 2 km of 5 km.
Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te
vermijden, selecteert u .
3
Selecteer zo nodig een weg waarvoor u een omweg zoekt.
De route stoppen
Selecteer op de kaart > .
Routeactiviteit bekijken
Een lijst met afslagen weergeven
Als u een route aflegt, kunt u alle afslagen voor de volledige
route weergeven, inclusief de afstand tussen de afslagen.
1
Selecteer tijdens het navigeren de tekstbalk aan de
bovenkant van de kaart.
2
Selecteer een afslag.
De details van de afslag worden weergegeven. Op
belangrijke wegen wordt er een afbeelding van de afslag
weergegeven indien deze beschikbaar is.
De gehele route op de kaart weergeven
1
Selecteer tijdens het navigeren de navigatiebalk aan de
bovenkant van de kaart.
2
Selecteer > Kaart.
Volgende afslag weergeven
Tijdens het navigeren van een route voor auto's wordt in de
linkerbovenhoek van de kaart een schatting weergegeven van
de afstand tot de volgende afslag, inclusief de
voorsorteermogelijkheid en andere manoeuvre(s).
De schatting bestaat uit de afstand tot de afslag of manoeuvre
en, indien van toepassing, de rijbaan waarin u zich moet
bevinden.
Selecteer op de kaart om de volgende afslag op de
kaart weer te geven.
Geavanceerde rijbaanassistentie
Wanneer u tijdens het navigeren een afslag nadert, wordt een
gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven naast de
kaart. Er verschijnt een magenta lijn op de juiste rijbaan.
Knooppunten weergeven
Tijdens het navigeren van een route kunt u knooppunten op
snelwegen weergeven. Als u een knooppunt op een route
nadert, wordt de afbeelding van het knooppunt kort
weergegeven (indien beschikbaar).
Selecteer op de kaart om het knooppunt weer te geven
(indien beschikbaar).
Over Verderop
U kunt de bedrijven en services verderop op uw route,
weergeven.
Deze diensten worden per categorie vermeld op tabbladen.
Navigatie 5
Brandstof
Restaurant
Logies
Toiletten
Parkeerplaats
Banken en geldautomaten
Services verderop zoeken
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een tabblad.
3
Selecteer een nuttig punt.
De categorieën verderop aanpassen
U kunt de services wijzigen waarnaar u zoekt, de volgorde van
de servicepictogrammen wijzigen en zoeken naar specifieke
bedrijven of categorieën.
1
Selecteer op de kaart > Verderop.
2
Selecteer een servicepictogram.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Als u de volgorde van de services wilt wijzigen, selecteert
u een pijl aan de rechterkant en sleept u deze omhoog of
omlaag.
Als u de weergegeven services wilt wijzigen, selecteert u
een service en selecteert u een andere service.
Als u bepaalde bedrijven of categorieën wilt zoeken,
selecteert u een service, selecteert u Aangepast zoeken
en voert u de naam in van het bedrijf of de categorie.
5
Selecteer OK.
Reisinformatie
Reisgegevens van de kaart weergeven
Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de
functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties. Zie
pagina 7 .
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
De reisgegevensvelden aanpassen
Voordat u de gegevens kunt wijzigen die in de
reisgegevensvelden op de kaart worden weergegeven, moet u
de Reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met
kaartfuncties (pagina 7).
1
Selecteer Bekijk kaart.
2
Selecteer > Reisgegevens.
3
Selecteer een reisgegevensveld.
4
Selecteer een optie.
Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de reisgegevenslijst
weergegeven.
De pagina Reisinformatie weergeven
Op de reisinformatiepagina wordt uw huidige snelheid
weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het
toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd
nauwkeurig worden vastgelegd.
Selecteer op de kaart Snelheid.
Het reislog weergeven
Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u
afgelegde weg.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2
Schakel het selectievakje Reislog in.
Reisinformatie opnieuw instellen
1
Selecteer op de kaart Snelheid .
2
Selecteer > Reset veld(en).
3
Selecteer een optie:
Selecteer terwijl u niet navigeert Alles selecteren als u
alle gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de
snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
Selecteer Reset reisgegevens als u de informatie op de
tripcomputer opnieuw wilt instellen.
Selecteer Reset maximumsnelheid als u de
maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
Selecteer Reset Trip B als u de kilometerteller opnieuw
wilt instellen.
Routesuggesties gebruiken
U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie
reisgeschiedenis in te schakelen voor u deze functie kunt
gebruiken (pagina 14).
Bij gebruik van de functie myTrends voorspelt uw toestel uw
bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de
week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een
opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk
weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de
verwachte reisduur en verkeersinformatie.
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de
locatie te bekijken.
De huidige locatiegegevens weergeven
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over
uw huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als
u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.
Nabije services vinden
U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om nabije services,
zoals tankstations, ziekenhuizen of politiebureaus, te vinden.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer een categorie.
Routebeschrijving naar uw huidige locatie
Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven,
kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
1
Selecteer het voertuig op de kaart.
2
Selecteer > Routebeschrijving naar mij.
3
Selecteer een beginlocatie.
4
Selecteer Selecteer.
Punten vermijden op de route
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden.
6 Navigatie
2
Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt
tegenkomen en selecteer Sla op.
Aangepast vermijden
Met Aangepast vermijden kunt u bepaalde gebieden en delen
van een route vermijden. U kunt de functie Aangepast
vermijden naar wens in- en uitschakelen.
Een gebied vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
3
Selecteer Voeg te vermijden gebied toe.
4
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
5
Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
vermijden en selecteer Volgende.
Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart.
6
Selecteer OK.
Een weg vermijden
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2
Selecteer Voeg te vermijden weg toe.
3
Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en
selecteer Volgende.
4
Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.
5
Selecteer OK.
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder
het te wissen.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2
Selecteer een te vermijden punt.
3
Selecteer > Uitschakelen.
Te vermijden punten verwijderen
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast
vermijden.
2
Selecteer een optie:
Selecteer om alle eigen te vermijden punten te
verwijderen.
Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen,
selecteert u het te vermijden punt en vervolgens >
Wis.
De kaart aanpassen
De kaartfuncties aanpassen
U kunt de snelkoppelingen selecteren die in het menu met
kaartfuncties worden weergegeven.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Kaartfuncties.
2
Selecteer de kaartfuncties die u in het menu wilt opnemen.
3
Selecteer Sla op.
De kaartlagen aanpassen
U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt
weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en
wegomstandigheden.
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
2
Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en
selecteer Sla op.
Het kaartgegevensveld aanpassen
1
Selecteer een gegevensveld op de kaart.
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
2
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
3
Selecteer Sla op.
Het kaartperspectief wijzigen
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
Autokaartweergave.
2
Selecteer een optie:
Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
Flitspaalinformatie
KENNISGEVING
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van of
consequenties van het gebruik van een database met eigen
nuttige punten of flitspaalinformatie.
In sommige landen is flitspaalinformatie beschikbaar. Kijk op
www.garmin.com/safetycameras voor beschikbaarheid. In deze
landen kunt u een abonnement nemen op flitspaalinformatie.
Het abonnement omvat de locatie van honderden flitspalen. Het
toestel waarschuwt u wanneer u een flitspaal nadert en kan u
waarschuwen wanneer u te hard rijdt. De gegevens worden ten
minste eenmaal per week bijgewerkt, dus u kunt uw toestel
regelmatig bijwerken met de meest actuele gegevens.
U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe
regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden. De
gegevens van elke regio die u koopt, hebben hun eigen
vervaldatum.
Verkeersinformatie
KENNISGEVING
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Op sommige plaatsen en in sommige landen is
verkeersinformatie mogelijk niet beschikbaar. Ga voor meer
informatie over verkeersinformatie-ontvangers en
dekkingsgebieden naar www.garmin.com/traffic.
Een verkeersinformatie-ontvanger wordt meegeleverd in
sommige producten, ingebouwd in ofwel de
voertuigvoedingskabel of het toestel, en is een optioneel
accessoire voor alle modellen.
Er verschijnen verkeerswaarschuwingen op de kaart
wanneer er sprake is van verkeersproblemen op uw route of
in uw gebied.
Het toestel moet verbonden zijn met de voertuigvoeding om
verkeersinformatie te kunnen ontvangen.
Om verkeersinformatie te ontvangen, moeten de
aangesloten verkeersinformatie-ontvanger en het toestel zich
in het gegevensbereik van een station bevinden dat
verkeersinformatie uitzendt.
U hoeft het abonnement dat bij uw toestel of
verkeersinformatie-ontvanger werd geleverd, niet te
activeren.
Als uw toestel gebruikmaakt van een externe antenne voor
verkeersinformatie, dient u deze externe antenne altijd
aangesloten te laten voor de beste ontvangst.
Verkeersinformatie 7
Verkeerinformatie ontvangen met behulp
van een verkeersinformatie-ontvanger
KENNISGEVING
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties
van de verkeersinformatie-ontvanger doen afnemen.
Voordat u verkeersinformatie kunt ontvangen met een
verkeersinformatie-ontvanger, moet u beschikken over een
voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie. Als uw
model inclusief levenslange verkeersinformatie is, moet u de
voedingskabel voor het voertuig gebruiken die bij uw toestel is
geleverd. Als uw model geen verkeersinformatie kan
ontvangen, moet u een verkeersinformatie-ontvanger van
Garmin aanschaffen. Ga naar www.garmin.com/traffic voor
meer informatie.
Uw toestel kan verkeersinformatiesignalen ontvangen van een
station dat verkeersinformatie uitzendt.
OPMERKING: In sommige regio's kan verkeersinformatie
worden ontvangen van FM-radiostations met HD Radio
technologie.
1
Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie
op een externe voedingsbron aan.
2
Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie
op het toestel aan.
Wanneer u zich binnen een dekkingsgebied voor
verkeersinformatie bevindt, wordt de verkeersinformatie op het
toestel weergegeven.
Verkeersinformatie-ontvanger
À
Mini-USB-connector
Á
Externe antenneconnector
Â
Interne antenne
Ã
Voedingslampje
Ä
Voedingsadapter voor de auto
De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen
Plaats de voedingskabel van de verkeersinformatie-ontvanger
zodanig dat de ontvangst van verkeersinformatie optimaal is.
1
Rol de kabel uit.
2
Zorg ervoor dat het midden van de kabel een onbelemmerd
zicht op de lucht heeft, zoals bij het dashboard.
OPMERKING: Laat de kabel niet rusten op de
kabelconnector die in verbinding staat met de voeding van
het voertuig.
Leg de kabel niet op de vloer of onder andere voorwerpen.
Verkeersproblemen op uw route weergeven
U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop
u zich bevindt, weergeven.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeer.
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de
kaart in een deelvenster weergegeven.
2
Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te
geven.
Verkeersinformatie op de kaart weergeven
Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de
verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt
weergegeven.
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeer.
2
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeersproblemen zoeken
1
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeer.
2
Selecteer > Problemen.
3
Selecteer een item in de lijst.
4
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
overige problemen weer te geven.
Verkeer op uw route
Wanneer er zich een vertraging op uw route voordoet, wordt
een waarschuwing weergegeven op de kaart en berekent het
toestel een alternatieve route om de vertraging te vermijden. U
kunt kiezen of u de alternatieve routes automatisch of op
verzoek wilt gebruiken. Zie Verkeersinstellingen voor meer
informatie (pagina 14). Het kan zijn dat het toestel een druk
traject voorstelt als er geen beter alternatief voorhanden is. De
tijd van de vertraging wordt dan meegenomen bij het berekenen
van de geschatte aankomsttijd.
Een alternatieve route nemen
Als uw toestel niet is ingesteld om automatisch alternatieve
routes te nemen, kunt u handmatig een alternatieve route
starten om een vertraging te vermijden.
1
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeer.
2
Selecteer Alternatieve route.
OPMERKING: Als er geen betere alternatieve route mogelijk
is, is deze optie niet beschikbaar en wordt in plaats daarvan
Op snelste route weergegeven.
3
Selecteer Ga!.
Over verkeerscamera's
Verkeerscamera's geven livebeelden van
verkeersomstandigheden op belangrijke snelwegen en
kruispunten. U kunt camera's opslaan die u regelmatig wilt
raadplegen.
Een verkeerscamera opslaan
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u een abonnement
nemen op de service photoLive, en uw toestel moet zijn
verbonden met een ondersteunde smartphone waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (pagina 10).
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
1
Selecteer Apps > photoLive.
2
Selecteer Tik om toe te voegen.
3
Selecteer een weg.
4
Selecteer een kruispunt.
5
Selecteer Tik om toe te voegen.
Een verkeerscamera weergeven
Voordat u beelden van een verkeerscamera kunt weergeven,
moet u de desbetreffende camera opslaan (pagina 8).
1
Selecteer Apps > photoLive.
2
Selecteer een camera.
Informatie over verkeersabonnementen
U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement
vernieuwen wanneer het verloopt. Ga naar
http://www.garmin.com/traffic.
8 Verkeersinformatie
Abonnement activeren
U hoeft het abonnement dat bij uw FM-verkeersinformatie-
ontvanger werd geleverd, niet te activeren. Het abonnement
wordt automatisch geactiveerd nadat uw toestel
satellietsignalen heeft ontvangen en ook
verkeersinformatiesignalen ontvangt van de provider van de
betaalservice.
Verkeersabonnementen weergeven
Selecteer Instellingen > Verkeer > Abonnementen.
Een abonnement toevoegen
U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's
of landen aanschaffen.
1
Selecteer in het hoofdmenu Verkeer.
2
Selecteer Abonnementen > .
3
Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor
verkeersinformatie.
4
Ga naar www.garmin.com/fmtraffic om een abonnement af te
sluiten en een code van 25 tekens op te halen.
De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden
gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u
een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FM-
verkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke
ontvanger een nieuwe code nodig.
5
Selecteer Volgende op uw toestel.
6
Voer de code in.
7
Selecteer OK.
trafficTrends
Wanneer de functie trafficTrends is ingeschakeld, worden er
efficiëntere routes berekend op basis van historische
verkeersinformatie.
OPMERKING: Mogelijk worden er verschillende routes
berekend op basis van verkeerstrends gedurende de dag van
de week of het tijdstip van de dag.
trafficTrends uitschakelen
Als u niet wilt dat uw toestel verkeersinformatie vastlegt of deelt,
schakelt u trafficTrends uit.
Selecteer Instellingen > Verkeer > trafficTrends.
Verkeersinformatie inschakelen
U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen. Wanneer
verkeersgegevens zijn uitgeschakeld, ontvangt het toestel geen
verkeersinformatie maar zullen potentiële filegebieden toch
worden vermeden met behulp van de functie trafficTrends,
indien deze is ingeschakeld (pagina 9).
1
Selecteer Instellingen > Verkeer.
2
Schakel het selectievakje Verkeer in.
Spraakopdrachten
OPMERKING: Spraakopdracht is niet voor alle talen of regio's
beschikbaar en is wellicht niet beschikbaar op alle modellen.
OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk
niet naar wens in een rumoerige omgeving.
Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door
middel van gesproken opdrachten. Het menu Spraakopdracht
biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare
opdrachten.
De activeerzin instellen
De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet
uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren. De
standaardactiveerzin is Spraakopdracht.
TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht
voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te
gebruiken.
1
Selecteer Apps > Spraakopdracht > Zin aanpassen.
2
Voer een nieuwe activeerzin in.
De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt
weergegeven terwijl u de zin inspreekt.
3
Selecteer OK.
Spraakopdrachten activeren
Spreek de activeerzin uit.
Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven.
Tips voor spraakopdrachten
Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de
radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te
verbeteren.
Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden
weergegeven.
Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het
toestel.
Maak uw activeerzin langer om de kans dat de
spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te
verkleinen.
Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus
Spraakopdracht wordt gestart en gestopt.
Een route starten met een spraakopdracht
U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties
uitspreken.
1
Zeg de activeerzin (pagina 9).
2
Zeg Zoek op naam.
3
Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van de
locatie.
4
Zeg het regelnummer.
5
Zeg Navigeren.
Instructies dempen
U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten
uitschakelen zonder het toestel te dempen.
1
Selecteer Apps > Spraakopdracht > .
2
Selecteer Dempinstructies > Ingeschakeld.
Spraakopdrachten uitschakelen
U kunt spraakopdrachten uitschakelen om te voorkomen dat u
Spraakopdracht per ongeluk activeert wanneer u iets zegt.
1
Selecteer Apps > Spraakopdracht > .
2
Selecteer Spraakopdracht > Uitgeschakeld.
Handsfree bellen
Over handsfree bellen
OPMERKING: Draadloze Bluetooth-technologie is niet voor alle
modellen of voor alle talen en regio's beschikbaar.
Op bepaalde modellen is handsfree bellen beschikbaar. Via
draadloze Bluetooth-technologie kunt u het toestel als
handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon. Om vast
te stellen of uw mobiele telefoon met Bluetooth-technologie
compatibel is, verwijzen wij u naar www.garmin.com/bluetooth.
Spraakopdrachten 9
Niet iedere telefoon ondersteunt namelijk alle handsfree-
telefoonfuncties van het toestel.
Draadloze Bluetooth-technologie inschakelen
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer Bluetooth.
Uw telefoon koppelen
U moet het toestel koppelen met een compatibele mobiele
telefoon voordat u handsfree kunt bellen.
1
Plaats uw telefoon en Bluetooth-toestel binnen 10 m (33 ft.)
van elkaar.
2
Schakel op het toestel de draadloze Bluetooth-technologie
in.
3
Selecteer een optie:
Selecteer Instellingen > Bluetooth > Voeg telefoon toe.
Als u al een andere telefoon hebt gekoppeld, selecteert u
Instellingen > Bluetooth > Telefoon > .
4
Schakel op de telefoon de draadloze Bluetooth-technologie
in.
5
Selecteer op het toestel OK.
U ziet een lijst met Bluetooth-toestellen in de buurt.
6
Selecteer uw telefoon in de lijst en selecteer vervolgens OK.
7
Bevestig, indien nodig, op uw telefoon dat het toestel
verbinding mag maken.
8
Voer indien nodig de Bluetooth-pincode op uw telefoon in.
Tips na het koppelen van de toestellen
Nadat de toestellen eenmaal zijn gekoppeld, kunnen ze
automatisch verbinding maken zodra u ze inschakelt.
Wanneer uw telefoon is verbonden met uw toestel, kunt u
spraakoproepen ontvangen.
Wanneer u het toestel inschakelt, probeert het toestel een
koppeling tot stand te brengen met de laatste telefoon
waaraan het was gekoppeld.
Mogelijk dient u uw telefoon zodanig in te stellen dat deze
automatisch koppelt met het toestel wanneer het toestel
wordt ingeschakeld.
De verbinding met uw telefoon verbreken
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer Telefoon > Geen > Sla op.
De verbinding met de telefoon wordt verbroken, maar de
koppeling met het toestel blijft gehandhaafd.
Een gekoppelde telefoon verwijderen
U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon
niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel.
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth > Telefoon.
2
Selecteer .
3
Selecteer de telefoon en vervolgens Wis.
Telefoneren
Een nummer kiezen
1
Selecteer Apps > Telefoon > Kies.
2
Voer het nummer in.
3
Selecteer Kies.
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen
Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het
telefoonboek naar het toestel overgezet. Het kan enkele
minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is.
Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Apps > Telefoon > Telefoonboek.
2
Selecteer een contactpersoon.
3
Selecteer Oproep.
Een locatie bellen
1
Selecteer Apps > Telefoon > Bladeren door categorieën.
2
Selecteer een nuttig punt.
3
Selecteer Oproep.
Een oproep ontvangen
Selecteer Antwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.
De oproepinfo gebruiken
Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt
uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet. Het
kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar
is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
1
Selecteer Apps > Telefoon > Oproepinfo.
2
Selecteer een categorie.
De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest
recente oproepen staan boven aan de lijst.
3
Selecteer een oproep.
De gespreksopties gebruiken
1
Selecteer op de kaart, terwijl u in een gesprek bent, .
2
Selecteer een optie.
Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon,
selecteert u Handset.
TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt
uitschakelen terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u
behoefte hebt aan privacy.
TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische
systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
Als u de microfoon wilt dempen, selecteert u Dempen.
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Einde
gesprek.
Een telefoonnummer thuis opslaan
TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt
u het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met
opgeslagen locaties (pagina 4).
1
Selecteer Apps > Telefoon > > Telefoonnummer thuis
instellen.
2
Voer uw telefoonnummer in.
3
Selecteer OK.
Naar huis bellen
U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het
telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.
Selecteer Opgeslagen > Start > > Oproep.
De apps gebruiken
Help gebruiken
Selecteer Apps > Help om informatie over het toestel weer
te geven.
Help-onderwerpen zoeken
Selecteer Apps > Help > .
Over Smartphone Link
Smartphone Link is een telefoontoepassing waarmee uw toestel
live-gegevens kan downloaden via de dataverbinding van uw
10 De apps gebruiken
telefoon. Uw toestel brengt gegevens vanaf Smartphone Link
over met behulp van draadloze Bluetooth-technologie.
Door verbinding te maken met Smartphone Link krijgt u toegang
tot Garmin Live Services. Garmin Live Services biedt gratis en
betaalde abonnementen waarmee u live-gegevens op uw
toestel kunt weergeven, zoals verkeersinformatie, weer en
brandstofprijzen.
Opgeslagen locaties en recent gevonden locaties worden met
uw telefoon gesynchroniseerd telkens wanneer uw toestel
verbinding maakt met Smartphone Link.
Smartphone Link downloaden
Smartphone Link is voor een aantal smartphones beschikbaar.
Ga naar www.garmin.com/smartphonelink of ga naar de app-
store op uw telefoon voor informatie over compatibiliteit en
beschikbaarheid.
Download Smartphone Link in de app-store op uw
ondersteunde telefoon.
Raadpleeg de handleiding bij uw telefoon voor informatie
over het downloaden en installeren van toepassingen.
Verbinding maken met Smartphone Link
Voordat u verbinding kunt maken met Smartphone Link, moet u
de toepassing Smartphone Link downloaden en op uw telefoon
installeren.
1
Start Smartphone Link op uw telefoon.
2
Selecteer op uw toestel Instellingen > Bluetooth en schakel
het selectievakje Bluetooth in.
3
Selecteer op uw telefoon Bluetooth-instellingen.
4
Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth-technologie in
en scan naar in de buurt aanwezige Bluetooth-toestellen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw telefoon voor
meer informatie.
5
Selecteer op uw telefoon uw toestel in de lijst met in de buurt
aanwezige toestellen.
6
Volg de instructies op het scherm van uw telefoon en van uw
toestel om het koppelingsverzoek te bevestigen.
verschijnt op de statusbalk van uw toestel wanneer er
verbinding is met Smartphone Link.
Een locatie van uw telefoon naar uw toestel
verzenden
Smartphone Link is als navigatietoepassing op uw telefoon
geregistreerd.
1
Selecteer op uw telefoon de knop om de navigatie naar een
locatie te starten (zie de handleiding bij uw telefoon voor
meer informatie).
2
Selecteer in het toepassingsmenu Smartphone Link.
De volgende keer dat u uw toestel met uw telefoon verbindt,
wordt de locatie overgebracht naar de recent gevonden items
op uw toestel.
Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met
Smartphone Link
Wanneer het toestel verbonden is met de telefoon en Garmin
Live Services ontvangt, kunt u handsfree bellen uitschakelen.
1
Selecteer Apps > Smartphone Link.
2
Selecteer uw telefoon.
3
Schakel het selectievakje Handsfree bellen uit.
GarminLive Services
Voordat u Garmin Live Services kunt gebruiken, moet uw
toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (pagina 11).
Door verbinding te maken met Smartphone Link krijgt u toegang
tot Garmin Live Services. Garmin Live Services biedt gratis en
betaalde abonnementen waarmee u live-gegevens op uw
toestel kunt weergeven, zoals verkeersinformatie, weer en
brandstofprijzen.
Sommige services, zoals Weer, zijn als aparte apps op uw
toestel beschikbaar. Andere services, zoals Verkeerscamera's,
bieden een uitbreiding op bestaande navigatiefuncties op uw
toestel. Bij functies die toegang tot Garmin Live Services
vereisen, wordt het Smartphone Link-symbool weergegeven en
deze functies verschijnen alleen als het toestel is verbonden
met Smartphone Link.
Een abonnement nemen op Garmin Live Services
Voordat u zich kunt abonneren op Garmin Live Services, moet u
de app Smartphone Link op uw telefoon installeren.
1
Start de app Smartphone Link op uw telefoon (pagina 11).
2
Selecteer Garmin Live Services.
Er wordt een lijst met services en abonnementsprijzen
weergegeven.
3
Selecteer een service.
4
Selecteer de prijs.
5
Selecteer Abonneren.
6
Volg de instructies op het scherm.
ecoRoute
In bepaalde gebieden dient u voordat u ecoRoute functies
kunt gebruiken, eerst een ontgrendelingscode of een ecoRoute
HD-accessoire aan te schaffen. Ga naar www.garmin.com
/ecoroute voor meer informatie.
Met ecoRoute kunt u het brandstofverbruik en de
brandstofkosten uitrekenen om een bepaalde bestemming te
bereiken, en beschikt u over hulpmiddelen om het
brandstofverbruik te verlagen.
De gegevens die worden verkregen met ecoRoute zijn alleen
een schatting. De gegevens zijn niet daadwerkelijk afkomstig
van uw voertuig, tenzij u gebruikmaakt van het ecoRoute HD-
accessoire.
Als u nauwkeurigere brandstofrapporten wilt voor een bepaald
voertuig en de rijgewoonten, kalibreert u het brandstofverbruik
(pagina 11).
ecoRoute HD-accessoire
Als het toestel is verbonden met het ecoRoute HD-accessoire,
kan het real-time voertuiginformatie ontvangen, zoals
foutberichten, het toerental en het accuvoltage. Het toestel
bevat voertuiggegevens die tijdens het berekenen van de
ecoRoute gegevens door het ecoRoute HD-accessoire zijn
gelezen.
Ga naar www.garmin.com/ecoRoute.
Het voertuigprofiel instellen
Wanneer u de ecoRoute functies voor de eerste keer gaat
gebruiken, moet u de voertuiggegevens invoeren.
1
Selecteer Apps > ecoRoute.
2
Volg de instructies op het scherm.
De brandstofprijs wijzigen
1
Selecteer Apps > ecoRoute > Bij de pomp.
2
Voer de actuele brandstofprijs in en selecteer Volgende.
3
Selecteer Ja.
Het brandstofverbruik kalibreren
U kunt het brandstofverbruik kalibreren om nauwkeuriger
brandstofrapporten voor uw specifieke voertuig en rijgewoonten
te ontvangen. Kalibreer het brandstofverbruik wanneer u uw
tank hebt gevuld.
1
Selecteer Apps > ecoRoute > Bij de pomp.
De apps gebruiken 11
2
Voer de actuele brandstofprijs in.
3
Voer de hoeveelheid brandstof in die is verbruikt sinds u de
laatste keer de tank helemaal had gevuld.
4
Voer de afstand in die u hebt afgelegd sinds u de tank de
laatste keer helemaal had gevuld.
5
Selecteer Volgende.
Het toestel berekent uw gemiddelde brandstofverbruik.
6
Selecteer Sla op.
ecoChallenge
Met behulp van ecoChallenge kunt u uw rijgedrag beoordelen
en uw brandstofverbruik mogelijk verminderen. Hoe hoger uw
ecoChallenge-scores, hoe meer brandstof u bespaart. Met
ecoChallenge worden gegevens verzameld en wordt een score
berekend als uw voertuig in beweging is en de
verplaatsingsmodus Auto wordt gebruikt.
Uw ecoChallenge-scores bekijken
Selecteer Apps > ecoRoute > ecoChallenge.
Over de ecoChallenge-score
Remmen: Geeft het gemiddelde voor zacht en geleidelijk
remmen weer. U verliest punten wanneer u te hard remt.
Snelheid: Geeft uw score voor rijden met de optimale snelheid
voor brandstofbesparing.
Totaal: Geeft het gemiddelde van de snelheids-, acceleratie- en
remscore weer.
Versnellen: Geeft het gemiddelde voor rustig en geleidelijk
optrekken weer. U verliest punten wanneer u te snel optrekt.
De ecoChallenge-scores resetten
1
Selecteer Apps > ecoRoute > ecoChallenge.
2
Selecteer > Reset.
Het brandstofverbruik weergeven
1
Selecteer Apps > ecoRoute > Brandstofverbruik.
2
Selecteer een deel van de grafiek om in te zoomen.
Afstandsrapporten
Het afstandsrapport biedt gegevens over de afstand, de tijd, het
gemiddelde brandstofverbruik en de brandstofkosten van de
route naar een bestemming.
Voor elke route die u rijdt, wordt een afstandsrapport gemaakt.
Als u een route beëindigt op uw toestel, wordt een
afstandsrapport gemaakt voor de afstand die u hebt afgelegd.
Een afstandsrapport bekijken
U kunt opgeslagen afstandsrapporten op het toestel bekijken.
TIP: U kunt het toestel aansluiten op uw computer en
afstandsrapporten openen in de map Rapporten op het toestel.
1
Selecteer Apps > ecoRoute > Afstandsrapport.
2
Selecteer een rapport.
ecoRoute-informatie resetten
1
Selecteer Apps > ecoRoute > Voertuigprofiel.
2
Selecteer > Reset.
myGarmin-berichten weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (pagina 11). Deze functie is
niet in alle regio's beschikbaar.
U kunt berichten weergeven die afkomstig zijn van myGarmin,
zoals meldingen voor software- en kaartupdates.
1
Selecteer Apps > myGarmin.
Als u ongelezen berichten hebt, wordt het aantal ongelezen
berichten op het pictogram myGarmin weergegeven.
2
Selecteer het onderwerp van een bericht.
Het volledige bericht wordt weergegeven.
De weersverwachting weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel
verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop
Smartphone Link wordt uitgevoerd (pagina 11). Deze functie is
niet in alle regio's beschikbaar.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer een dag.
De gedetailleerde weersverwachting voor die dag wordt
weergegeven.
Het weer voor een andere plaats weergeven
1
Selecteer Apps > Weer > Huidige locatie.
2
Selecteer een optie:
Als u het weer voor een favoriete plaats wilt bekijken,
selecteert u de plaats in de lijst.
Als u een favoriete plaats wilt toevoegen, selecteert u
Voeg plaats toe en typt u de naam van de plaats.
De weerradar weergeven
De weerradar is een bewegende weergave met kleurcodes van
de huidige weersomstandigheden. Daarnaast wordt er een
weerpictogram op de kaart weergegeven. Aan het
weerpictogram herkent u de weersomstandigheden in de
omgeving, zoals regen, sneeuw en onweersbuien.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Weerradar.
Weerwaarschuwingen weergeven
Terwijl u met het toestel onderweg bent, kunnen er
waarschuwingen over het weer op de kaart worden
weergegeven. U kunt ook een kaart met weerwaarschuwingen
weergeven voor uw huidige locatie of een geselecteerde stad.
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Weerwaarschuwingen.
De omstandigheden op de weg controleren
1
Selecteer Apps > Weer.
2
Selecteer indien nodig een plaats.
3
Selecteer > Wegmstandigheden.
Een reis plannen
U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere
bestemmingen te maken en op te slaan.
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer Nieuwe reis.
3
Selecteer Selecteer startlocatie.
4
Zoek naar een locatie (pagina 2).
5
Selecteer Selecteer.
6
Selecteer om locaties toe te voegen.
7
Selecteer Volgende.
8
Voer een naam in en selecteer OK.
Vertrektijd en verblijfsduur plannen
U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere
bestemmingen te maken en op te slaan.
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een reis.
3
Selecteer een locatie.
12 De apps gebruiken
4
Selecteer een optie:
Selecteer Vertrektijd.
Selecteer Aankomsttijd.
5
Selecteer een datum en tijd en selecteer Sla op.
6
Selecteer Tijdsduur.
7
Selecteer de tijd die u wilt doorbrengen op de locatie en
selecteer Sla op.
8
Herhaal, indien nodig, de stappen 3–7 voor iedere locatie.
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer Ga!.
4
Selecteer een route, als daarom wordt gevraagd (pagina 5).
Een opgeslagen reis bewerken
1
Selecteer Apps > Reisplanner.
2
Selecteer een opgeslagen reis.
3
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
Selecteer Wijzig naam van reis.
Selecteer Wijzig bestemmingen om locaties toe te
voegen of te verwijderen, of om de volgorde van locaties
te wijzigen.
Selecteer Wis reis.
Selecteer Volgorde optimaliseren om uw
reisbestemmingen in de meest efficiënte volgorde te
plaatsen.
Recente routes en bestemmingen
weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor
reisgeschiedenis inschakelen (pagina 14).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt
op de kaart bekijken.
Selecteer Apps > Waar ik ben geweest.
Gegevensbeheer
U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de
geheugenuitsparing van het toestel kan een extra
geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows
®
95,
98, ME, Windows NT
®
, en Mac
®
OS 10.3 en ouder.
Bestandstypen
Het toestel biedt ondersteuning voor de volgende
bestandstypen.
Kaarten en GPX-waypointbestanden van myGarmin
kaartsoftware, waaronder MapSource
®
, BaseCamp en
HomePort (pagina 4).
GPI-bestanden met eigen nuttige punten van Garmin POI
Loader (pagina 4).
Over geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Software met vooraf geladen kaarten van Garmin kunt u ook
aanschaffen op www.garmin.com/trip_planning. U kunt op de
geheugenkaarten behalve kaarten en kaartgegevens ook
afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen
nuttige punten opslaan.
Een geheugenkaart installeren
Het toestel biedt ondersteuning voor microSD en microSDHC-
geheugenkaarten.
1
Plaats een geheugenkaart in de uitsparing op het toestel.
2
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
Het toestel aansluiten op uw computer
U kunt het toestel met de meegeleverde USB-kabel op een
computer aansluiten.
1
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
het toestel.
2
Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
poort op uw computer.
Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een
computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het apparaat wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Gegevens van uw computer overzetten
1
Verbind het toestel met uw computer (pagina 13).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar
volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
2
Open de bestandsbrowser op de computer.
3
Selecteer een bestand.
4
Selecteer Bewerken > Kopiëren.
5
Blader naar een map op het toestel.
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de
Garmin-map op verwisselbare stations en volumes.
6
Selecteer Bewerken > Plakken.
De USB-kabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
1
Voer een van onderstaande handelingen uit:
Op Windows-computers: selecteer het pictogram
Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
Op Mac-computers: sleep het volumepictogram naar de
prullenbak.
2
Koppel de kabel los van uw computer.
Het toestel aanpassen
Kaart- en voertuiginstellingen
Als u de kaart- en voertuiginstellingen wilt wijzigen, selecteert u
vanuit het hoofdmenu Instellingen > Kaart en voertuig.
Voertuig: Hiermee kiest u een ander pictogram voor het
aangeven van uw positie op de kaart. Ga naar
www.garmingarage.com voor meer pictogrammen.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in.
Als er meer details worden weergegeven, wordt de kaart
mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Gegevensbeheer 13
Kaartfuncties: Selecteer de snelkoppelingen die in het menu
met kaartfuncties worden weergegeven.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (pagina 7).
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van aanvullende kaartproducten
naar www.garmin.com/nl/maps .
1
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten.
2
Selecteer een kaart.
Navigatie-instellingen
Als u de pagina met navigatie-instellingen wilt openen,
selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Navigatie.
Berekenmodus: Hiermee stelt u uw routevoorkeur in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt mijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Geavanceerde omwegen: Hiermee stelt u de lengte van de
omweg in.
Veilige modus: Hiermee schakelt u alle functies van het
navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker
vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPS-
signalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.
Routevoorkeuren
Als u de pagina met instellingen voor de berekenmodus wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen >
Navigatie > Berekenmodus.
De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een
bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden
afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn,
maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Minder brandstof: Hiermee berekent u routes waarvoor minder
brandstof nodig is dan voor andere routes.
Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige
locatie naar uw bestemming.
Scherminstellingen
Als u de pagina met scherminstellingen wilt openen, selecteert
u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Scherm.
Kleurmodus: Hiermee past u de helderheid van het scherm
aan. U kunt de levensduur van de batterij verlengen door de
helderheid te verlagen.
Time-out voor scherm: Hiermee kunt u opgeven hoe lang het
moet duren voordat het toestel in de slaapstand wordt gezet.
Helderheid: Hiermee past u de helderheid van de weergave
aan.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in
de map Schermafdruk opgeslagen.
Bluetooth-instellingen
Als u de Bluetooth-instellingen wilt openen, selecteert u vanuit
het hoofdmenu Instellingen > Bluetooth.
Bluetooth: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth-technologie
in.
Voeg telefoon toe: Hiermee kunt u de verbinding tussen het
toestel en draadloze headsets met draadloze Bluetooth-
technologie beheren.
Gebruiksvriendelijke naam: Hiermee kunt u een
gebruiksvriendelijke naam invoeren ter identificatie van uw
toestellen met draadloze Bluetooth-technologie.
Bluetooth uitschakelen
1
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
2
Selecteer Bluetooth.
Verkeersinstellingen
Als u de pagina met verkeersinstellingen wilt openen, selecteert
u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Verkeer.
Verkeer: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.
Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider
ingesteld voor verkeersinformatie. Met Auto wordt
automatisch de beste verkeersinformatie geselecteerd.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige
verkeersabonnementen vermeld.
Route optimaliseren: U kunt selecteren of de optimale
alternatieve routes automatisch worden gekozen of dat u
deze handmatig kiest (pagina 8).
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee selecteert u de ernst van
de vertraging waarvoor het toestel de verkeerswaarschuwing
weergeeft.
trafficTrends: Hiermee wordt de functie trafficTrends
ingeschakeld (pagina 9).
Instellingen voor eenheden en tijd
Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen >
Eenheden en tijd.
Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.
Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTC-
tijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Positieformaat: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en
datum in voor geografische coördinaten.
Taal- en toetsenbordinstellingen
Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt
openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal
en toetsenbord.
Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het
scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de
kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de
gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Taal voor toetsenbord: Hiermee wijzigt u de taal van het
toetsenbord.
Toestel- en privacyinstellingen
Als u de pagina met toestelinstellingen wilt openen, selecteert u
vanuit het hoofdmenu Instellingen > Toestel.
Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het
id-nummer van het toestel en informatie over verschillende
andere softwarefuncties weer.
EULA's: Geeft de licentieovereenkomsten voor eindgebruikers
weer die op uw keuze van toepassing zijn.
14 Het toestel aanpassen
OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens
aan te schaffen.
Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie
registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest
en Triplog.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis
gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en
Triplog.
Gevarenzonealarminstellingen
Selecteer Instellingen > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt
wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in
waarvoor een alarm klinkt.
De instellingen herstellen
U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle
instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
1
Selecteer Instellingen.
2
Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
3
Selecteer > Herstel.
Appendix
Voedingskabels
Uw toestel kan op diverse manieren van stroom worden
voorzien.
Voertuigvoedingskabel
USB-kabel
Netadapter (optionele accessoire)
Het toestel opladen
U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel.
Sluit het toestel met de meegeleverde USB-kabel aan op
een computer.
Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals
een netspanningsadapter.
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen
KENNISGEVING
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u
geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek
terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op
juiste wijze is samengesteld.
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan
worden opgeladen, moet u misschien de zekering aan het
uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
1
Schroef de dop
À
los.
TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te
verwijderen.
2
Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje
Á
en de
zekering
Â
.
3
Installeer een snelle zekering van 2 A.
4
Zorg dat het zilverkleurige pinnetje in de dop zit.
5
Schroef de dop vast in de voertuigvoedingskabel
Ã
.
Onderhoud van uw toestel
KENNISGEVING
Laat uw toestel niet vallen.
KENNISGEVING
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
KENNISGEVING
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm
te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
De behuizing schoonmaken
KENNISGEVING
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild
schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Het aanraakscherm schoonmaken
1
Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
2
Breng zo nodig vloeistof aan op de doek.
U kunt water, isopropylalcohol of brilglasreiniger gebruiken.
3
Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
Diefstalpreventie
Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de
bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet
gebruikt.
Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
Registreer uw toestel op http://my.garmin.com.
Plaatsing op het dashboard
KENNISGEVING
De permanente plakstrip is zeer moeilijk te verwijderen nadat
deze is geïnstalleerd.
Gebruik de montageschijf om het toestel op het dashboard te
monteren en zo aan de regelgeving in bepaalde landen te
voldoen. Zie www.garmin.com voor meer informatie.
1
Reinig en droog de plaats op het dashboard waar u de schijf
wilt plaatsen.
2
Verwijder de beschermfolie van de plaklaag aan de
achterkant van de schijf.
3
Plaats de schijf op het dashboard.
4
Verwijder de doorzichtige plastic laag van de bovenkant van
de schijf.
5
Plaats de zuignapsteun op de schijf.
6
Duw de hendel naar beneden (in de richting van de schijf).
Het toestel, de steun en de zuignap
verwijderen
Het toestel van de steun verwijderen
Kantel het toestel naar voren.
Appendix 15
De steun van de zuignap verwijderen
1
Draai de steun naar rechts of links.
2
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
de zuignap.
De zuignap van de voorruit halen
1
Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
2
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
Extra kaarten kopen
1
Ga hiervoor naar de productpagina op de website van
Garmin (http://www.garmin.com).
2
Klik op het tabblad Kaarten.
3
Volg de instructies op het scherm.
Accessoires aanschaffen
Ga naar http://buy.garmin.com.
Problemen oplossen
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten
1
Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
2
Droog af met een schone, droge doek.
3
Bevestig de zuignap (pagina 1).
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (pagina 14).
Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten
parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en
bomen.
Blijf enkele minuten stilstaan.
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto
Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel
(pagina 15).
Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de
stroomvoorziening te kunnen leveren.
Controleer of de binnentemperatuur in het voertuig tussen 0°
en 45°C (tussen 32° en 113°F) ligt.
Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot
is.
De batterij blijft niet erg lang opgeladen
Verminder de helderheid van het scherm (pagina 14).
Verkort de time-out voor het scherm (pagina 14).
Verlaag het volume (pagina 2).
Schakel de draadloze Bluetooth-technologie uit (pagina 14).
Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt
(pagina 1).
Stel uw toestel niet bloot aan sterke
temperatuurschommelingen.
Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
De batterijmeter lijkt niet nauwkeurig te zijn.
1
Ontlaad het toestel volledig.
2
Laad het toestel volledig op zonder de oplaadcyclus te
onderbreken.
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar
station op mijn computer
Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding
via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt
het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een
verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door
Windows 7, Windows Vista
®
en Windows XP Service Pack 3
met Windows Media Player 10.
Het toestel verschijnt niet als draagbaar
toestel op mijn computer
Op Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het
toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USB-
massaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een
verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar
toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack
3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar
toestel of als een verwisselbaar station of
volume op mijn computer
1
Koppel de USB-kabel los van de computer.
2
Schakel het toestel uit.
3
Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van uw computer
en op het toestel.
TIP: Uw toestel moet rechtstreeks op een USB-poort van uw
computer worden aangesloten, en niet op een USB-hub.
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over
naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus.
Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op
een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het
toestel
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
Het veld Bluetooth moet zijn ingesteld op Ingeschakeld.
Schakel draadloze Bluetooth-technologie op uw telefoon in
en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand
van het toestel.
Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie.
16 Problemen oplossen
Index
Symbolen
2D-kaartweergave 7
3D-kaartweergave 7
A
aan-uitknop 1
aanpassen, te vermijden 7
aanraakscherm schoonmaken 15
aanwijzingen 5
abonnementen
Garmin Live Services 11
nüMaps Lifetime 1
verkeer 1
accessoires 16
adressen, zoeken 3
afstandsrapporten 12
audio, gevarenzones 15
automatisch volume 2
inschakelen 2
B
batterij
maximaliseren 16
opladen 1, 2, 15, 16
problemen 16
bellen 10
bestanden
ondersteunde typen 13
overbrengen 13
bestemmingen. Zie locaties
Bluetooth technologie 9, 10, 16
inschakelen 10
uitschakelen 14
Bluetooth-technologie, instellingen 14
brandstof, prijzen 11
brandstofprijs, wijzigen 11
brandstofverbruik. 11, 12 Zie ook ecoRoute
brandstofverbruik kalibreren 11
breedtegraad en lengtegraad 3
C
camera's, veiligheid 7
computer, aansluiten 13, 16
coördinaten 3
D
dashboardsteun 15
dempen, audio 9
diefstal, vermijden 15
E
ecoChallenge 12
ecoChallenge-score 12
resetten 12
ecoRoute 11, 12
afstandsrapport 12
afstandsrapporten 12
brandstofverbruik kalibreren 11
ecoChallenge-score 12
HD-accessoire 11
voertuigprofiel 11
ecoRoute HD, accessoire 11
eigen nuttige punten 4
EULA's 14
extra's
eigen nuttige punten 4
flitspaalinformatie 7
F
flitspaalinformatie, database 7
G
Garmin Express 1
software bijwerken 1
toestel registreren 1
Garmin Live Services 11
abonneren 11
geavanceerde rijbaanassistentie 5
geheugenkaart 13
geocaching 3
gesimuleerde locaties 4
gevarenzonealarmen, instellingen 15
GPS 1, 2
H
handsfree bellen 9
helderheid 2
help. 10 Zie ook productondersteuning
het toestel schoonmaken 15
huidige locatie 6
I
id-nummer 14
instellingen 14
instellingen herstellen 15
K
kaart, gegevensveld 7
kaarten 5, 6, 14
bijwerken 1
bladeren 3
detailniveau 13
gegevensveld 6
kopen 16
lagen 7
levenslang 1
nüMaps Guarantee 1
nüMaps Lifetime 1
routes weergeven 5
thema 13
kaartfuncties 7
kaartlagen, aanpassen 7
kaartperspectief 7
kaartweergave
2-D 7
3D 7
kabels, voeding 15
Knooppuntbeeld 5
koppelen 10
gekoppelde headset verwijderen 10
loskoppelen 10
telefoon 10, 16
kruispunten, zoeken 3
L
levenslange kaartupdates 1
lijst met afslagen 5
locaties 2, 3, 13
bellen 10
gesimuleerd 4
huidige 3, 6
opslaan 3
recent gevonden 3
thuis instellen 3
zoeken naar 3
locaties zoeken. 2 Zie ook locaties
adressen 3
categorieën 2
coördinaten 3
kaart gebruiken 3
kruispunten 3
steden 3
zoeken op de kaart 3
M
microSD-kaart, installeren 13
myGarmin, berichten 12
myTrends, routes 6
N
naam van reizen wijzigen 13
naar huis 4
navigatie 5
instellingen 14
offroad 5
routes vooraf bekijken 4
nüMaps Guarantee 1
nüMaps Lifetime 1
nuttige punt, eigen 4
nuttige punt (POI Loader) 4
nuttige punten
eigen 4
extra's 4
nuttige punten (POI)
eigen 4
POI Loader 4
O
offroad-navigatie 5
omwegen 5
onderhoud van uw toestel 15
opgeslagen locaties 5, 13
bewerken 4
categorieën 4
verwijderen 4
oproepen 9
beantwoorden 10
bellen 10
contactpersonen 10
geschiedenis 10
plaatsen 10
thuis 10
uitschakelen 11
wisselgesprek 10
oproepen beantwoorden 10
opslaan, huidige locatie 3
P
parkeerplaats 3
vorige parkeerplaats 3
POI (nuttig punt). 4 Zie ook nuttig punt (POI)
POI Loader 4
problemen oplossen 16
productondersteuning 10
productregistratie 1
R
rapporten, afstand 12
recent gevonden locaties 3
reisgegevens 6
resetten 6
reisgeschiedenis 14
reisinformatie, weergeven 6
reislog, weergeven 6
reisplanner 12
een reis bewerken 13
resetten
reisgegevens 6
toestel 1
routebeschrijvingen 5
routes
bekijken 4
berekenen 4
myTrends 6
starten 4, 5
stoppen 5
suggesties 6
voorkeuren 14
weergeven op de kaart 5
S
satellietsignalen
ontvangen 1
weergeven 2
scherm, helderheid 2
schermafbeeldingen 14
scherminstellingen 14
schermknoppen 2
services verderop 5
services zoeken, verderop 6
slaapstand 1
Smartphone Link 11
aansluiten 11
Garmin Live Services 10
oproepen uitschakelen 11
Snel zoeken 2
snelkoppelingen
toevoegen 4
verwijderen 4
Index 17
software
bijwerken 1
versie 14
spraakherkenning 9
spraakopdracht 9
activeerzin 9
activeren 9
navigeren met 9
tips voor gebruik 9
steun, verwijderen 16
steun verwijderen 16
stopplaatsen, toevoegen 5
stopplaatsen toevoegen 5
T
taal
spraak 14
toetsenbord 14
te vermijden
aanpassen 7
gebied 7
verwijderen 7
weg 7
wegkenmerken 6
te vermijden punt, uitschakelen 7
telefoon
koppelen 10, 16
loskoppelen 10
telefoon loskoppelen 10
telefoonboek 10
telefoongesprekken 9
beantwoorden 10
bellen 10
dempen 10
spraakgestuurd kiezen 10
wisselgesprek 10
thuis
bellen 10
gaan 4
locatie bewerken 4
locaties instellen 3
telefoonnummer 10
tijdinstellingen 2, 14
toestel aanpassen 13
toestel bevestigen
auto 1
dashboard 15
van steun verwijderen 15
zuignap 1, 16
toestel opladen 1, 2, 15, 16
toestel registreren 1
toestel-id 14
toetsenbord 2
indeling 14
taal 14
trafficTrends 9
uitschakelen 9
tripcomputer 6
informatie resetten 6
U
USB, loskoppelen 13
V
verderop
aanpassen 6
services zoeken 6
verkeer 7–9, 14
abonnement activeren 9
abonnementen toevoegen 9
alternatieve route 8
camera's 8
kaart 8
levenslange abonnementen 1
ontvanger 8
problemen 8
trafficTrends 9
zoeken naar vertragingen 8
verkeerscamera's 8
opslaan 8
weergeven 8
verwijderen
gekoppelde headset 10
reizen 13
voedingskabels 15
voertuig 1
zekering vervangen 15
voertuigprofiel 11
voertuigvoedingskabel 1
volgende afslag 5
volume, aanpassen 2
W
Waar ben ik? 3, 6
waarschuwingen
audio 15
flitspaalinformatie 15
gevarenzones 15
weer 12
radar 12
wegomstandigheden 12
wegomstandigheden, weer 12
Z
zekering, wijzigen 15
zoekbalk 2
zoekgebied wijzigen 3
zuignap 16
18 Index
www.garmin.com/support
913-397-8200
1-800-800-1020
0808 238 0000
+44 870 850 1242
1-866-429-9296 +43 (0) 820 220 230
+32 2 672 52 54 +45 4810 5050 +358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99
+49 (0)1805-427646-880 + 39 02 36 699699
0800 - 023 3937
035 - 539 3727
+ 47 815 69 555
00800 4412 454
+44 2380 662 915
+ 35 1214 447 460 + 34 902 007 097 + 46 7744 52020
Garmin International, Inc.
1200 East 151st Street
Olathe, Kansas 66062, VS
Garmin (Europe) Ltd.
Liberty House, Hounsdown Business Park
Southampton, Hampshire, SO40 9LR, Verenigd Koninkrijk
Garmin Corporation
No. 68, Zhangshu 2nd Road, Xizhi Dist.
New Taipei City, 221, Taiwan (Republiek China)
© 2013 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen

Documenttranscriptie

nüvi 2707/2708-serie ® Gebruikershandleiding Maart 2013 190-01589-35_0A Gedrukt in Taiwan Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product. Garmin®, nüvi® en het Garmin-logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd.‍ of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen.‍ Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.‍ BaseCamp™, HomePort™, MapSource®, myGarmin™, ecoRoute™, myTrends™, trafficTrends™, nüMaps Guarantee™ en nüMaps Lifetime™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd.‍ of haar dochtermaatschappijen.‍ Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.‍ Het merk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc.‍ en voor het gebruik van deze naam door Garmin is een licentie verkregen.‍ microSD™ en het microSDHC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.‍ Windows®, Windows Vista® en Windows XP® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.‍ Mac® is een handelsmerk van Apple Inc.‍ HD Radio™ en het HD-logo zijn handelsmerken van iBiquity Digital Corporation.‍ De HD Radio-technologie is geproduceerd onder licentie van iBiquity Digital Corporation.‍ Amerikaanse en internationale patenten.‍ Inhoudsopgave Aan de slag..................................................................... 1 Het toestel aansluiten op voertuigvoeding ................................. 1 Ondersteuning en updates ......................................................... 1 Garmin Express instellen ...................................................... 1 nüMaps Guarantee™ ............................................................ 1 Levenslange abonnementen ................................................. 1 De slaapstand inschakelen en uitschakelen .............................. 1 Het toestel uitschakelen ............................................................. 1 Het toestel resetten ............................................................... 1 GPS-signalen ontvangen ........................................................... 1 De helderheid van het scherm aanpassen ................................ 2 Het volume regelen .................................................................... 2 Over Automatisch volume ..................................................... 2 Statusbalkpictogrammen ........................................................... 2 GPS-signaalstatus weergeven .............................................. 2 Batterijgegevens ................................................................... 2 De tijd instellen ...................................................................... 2 Werken met de knoppen op het scherm .................................... 2 Werken met het schermtoetsenbord .......................................... 2 Locaties.......................................................................... 2 Locaties zoeken ......................................................................... 2 Een locatie zoeken op categorie ........................................... 2 Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk .................. 2 Het zoekgebied wijzigen ....................................................... 3 Een locatie op de kaart zoeken ............................................. 3 Een adres zoeken ................................................................. 3 Zoeken naar recent gevonden bestemmingen ...................... 3 Parkeerplaats zoeken ........................................................... 3 Zoekfuncties .......................................................................... 3 Locaties opslaan ........................................................................ 3 Een locatie opslaan ............................................................... 3 Uw huidige locatie opslaan ................................................... 3 Een thuislocatie opslaan ....................................................... 3 Een opgeslagen locatie bewerken ........................................ 4 Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen .............. 4 Een opgeslagen locatie verwijderen ..................................... 4 Een gesimuleerde locatie instellen ............................................ 4 Een snelkoppeling toevoegen .................................................... 4 Een snelkoppeling verwijderen ............................................. 4 Eigen nuttige punten .................................................................. 4 POI Loader-software installeren ............................................ 4 De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken ............... 4 Eigen nuttige punten zoeken ................................................. 4 Het reislog weergeven .......................................................... 6 Reisinformatie opnieuw instellen ........................................... 6 Routesuggesties gebruiken ....................................................... 6 De huidige locatiegegevens weergeven .................................... 6 Nabije services vinden .......................................................... 6 Routebeschrijving naar uw huidige locatie ............................ 6 Punten vermijden op de route .................................................... 6 Aangepast vermijden ................................................................. 7 Een gebied vermijden ........................................................... 7 Een weg vermijden ................................................................ 7 Een eigen te vermijden punt uitschakelen ............................ 7 Te vermijden punten verwijderen .......................................... 7 De kaart aanpassen ................................................................... 7 De kaartfuncties aanpassen .................................................. 7 De kaartlagen aanpassen ..................................................... 7 Het kaartgegevensveld aanpassen ....................................... 7 Het kaartperspectief wijzigen ................................................ 7 Flitspaalinformatie ...................................................................... 7 Verkeersinformatie ........................................................ 7 Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger .................................................... 8 Verkeersinformatie-ontvanger .................................................... 8 De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen ........................... 8 Verkeersproblemen op uw route weergeven ............................. 8 Verkeersinformatie op de kaart weergeven .......................... 8 Verkeersproblemen zoeken .................................................. 8 Verkeer op uw route ................................................................... 8 Een alternatieve route nemen ............................................... 8 Over verkeerscamera's .............................................................. 8 Een verkeerscamera opslaan ............................................... 8 Een verkeerscamera weergeven .......................................... 8 Informatie over verkeersabonnementen .................................... 8 Abonnement activeren .......................................................... 9 Verkeersabonnementen weergeven ..................................... 9 Een abonnement toevoegen ................................................. 9 trafficTrends™ ........................................................................... 9 trafficTrends uitschakelen ..................................................... 9 Verkeersinformatie inschakelen ................................................. 9 Spraakopdrachten......................................................... 9 De activeerzin instellen .............................................................. 9 Spraakopdrachten activeren ...................................................... 9 Tips voor spraakopdrachten ...................................................... 9 Een route starten met een spraakopdracht ................................ 9 Instructies dempen ..................................................................... 9 Spraakopdrachten uitschakelen ................................................. 9 Navigatie......................................................................... 4 Handsfree bellen............................................................ 9 Een route starten ....................................................................... 4 Meerdere routes vooraf bekijken ........................................... 4 De routeberekeningsmethode wijzigen ................................. 4 Een route naar een opgeslagen locatie starten .................... 5 Uw route op de kaart .................................................................. 5 De navigatiekaart gebruiken ................................................. 5 Een punt aan een route toevoegen ....................................... 5 Een omweg maken ............................................................... 5 De route stoppen ................................................................... 5 Routeactiviteit bekijken .............................................................. 5 Een lijst met afslagen weergeven ......................................... 5 Volgende afslag weergeven .................................................. 5 Knooppunten weergeven ...................................................... 5 Over Verderop ........................................................................... 5 Services verderop zoeken ..................................................... 6 De categorieën verderop aanpassen .................................... 6 Reisinformatie ............................................................................ 6 Reisgegevens van de kaart weergeven ................................ 6 De pagina Reisinformatie weergeven ................................... 6 Over handsfree bellen ................................................................ 9 Draadloze Bluetooth-technologie inschakelen .................... 10 Uw telefoon koppelen .............................................................. 10 Tips na het koppelen van de toestellen ............................... 10 De verbinding met uw telefoon verbreken ........................... 10 Een gekoppelde telefoon verwijderen ................................. 10 Telefoneren .............................................................................. 10 Een nummer kiezen ............................................................ 10 Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen ................... 10 Een locatie bellen ................................................................ 10 Een oproep ontvangen ............................................................. 10 De oproepinfo gebruiken .......................................................... 10 De gespreksopties gebruiken .................................................. 10 Een telefoonnummer thuis opslaan ......................................... 10 Naar huis bellen .................................................................. 10 Inhoudsopgave De apps gebruiken....................................................... 10 Help gebruiken ......................................................................... 10 Help-onderwerpen zoeken .................................................. 10 Over Smartphone Link ............................................................. 10 i Smartphone Link downloaden ............................................. 11 Verbinding maken met Smartphone Link ............................ 11 Een locatie van uw telefoon naar uw toestel verzenden ..... 11 Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met Smartphone Link ................................................................. 11 GarminLive Services ................................................................ 11 Een abonnement nemen op Garmin Live Services ............. 11 ecoRoute .................................................................................. 11 ecoRoute HD-accessoire .................................................... 11 Het voertuigprofiel instellen ................................................. 11 De brandstofprijs wijzigen ................................................... 11 Het brandstofverbruik kalibreren ......................................... 11 ecoChallenge ...................................................................... 12 Het brandstofverbruik weergeven ....................................... 12 Afstandsrapporten ............................................................... 12 ecoRoute-informatie resetten .............................................. 12 myGarmin-berichten weergeven .............................................. 12 De weersverwachting weergeven ............................................ 12 Het weer voor een andere plaats weergeven ..................... 12 De weerradar weergeven .................................................... 12 Weerwaarschuwingen weergeven ...................................... 12 De omstandigheden op de weg controleren ....................... 12 Een reis plannen ...................................................................... 12 Vertrektijd en verblijfsduur plannen ..................................... 12 Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis ............... 13 Een opgeslagen reis bewerken ........................................... 13 Recente routes en bestemmingen weergeven ........................ 13 Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.‍ ........................... 16 Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto .......................... 16 De batterij blijft niet erg lang opgeladen ................................... 16 De batterijmeter lijkt niet nauwkeurig te zijn.‍ ............................ 16 Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer .................................................................................. 16 Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer .................................................................................. 16 Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer .................. 16 Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel ................... 16 Index..............................................................................17 Gegevensbeheer .......................................................... 13 Bestandstypen ......................................................................... 13 Over geheugenkaarten ............................................................ 13 Een geheugenkaart installeren ........................................... 13 Het toestel aansluiten op uw computer .................................... 13 Gegevens van uw computer overzetten .................................. 13 De USB-kabel loskoppelen ................................................. 13 Het toestel aanpassen ................................................. 13 Kaart- en voertuiginstellingen .................................................. 13 Kaarten inschakelen ............................................................ 14 Navigatie-instellingen ............................................................... 14 Routevoorkeuren ................................................................. 14 Scherminstellingen ................................................................... 14 Bluetooth-instellingen ............................................................... 14 Bluetooth uitschakelen ........................................................ 14 Verkeersinstellingen ................................................................. 14 Instellingen voor eenheden en tijd ........................................... 14 Taal- en toetsenbordinstellingen .............................................. 14 Toestel- en privacyinstellingen ................................................. 14 Gevarenzonealarminstellingen ................................................ 15 De instellingen herstellen ......................................................... 15 Appendix.......................................................................15 Voedingskabels ........................................................................ 15 Het toestel opladen ............................................................. 15 De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen .......... 15 Onderhoud van uw toestel ....................................................... 15 De behuizing schoonmaken ................................................ 15 Het aanraakscherm schoonmaken ..................................... 15 Diefstalpreventie ................................................................. 15 Plaatsing op het dashboard ..................................................... 15 Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen ..................... 15 Het toestel van de steun verwijderen .................................. 15 De steun van de zuignap verwijderen ................................. 16 De zuignap van de voorruit halen ....................................... 16 Extra kaarten kopen ................................................................. 16 Accessoires aanschaffen ......................................................... 16 Problemen oplossen.................................................... 16 De zuignap blijft niet op de voorruit zitten ................................ 16 ii Inhoudsopgave Aan de slag WAARSCHUWING Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.‍ Het toestel aansluiten op voertuigvoeding WAARSCHUWING Dit product bevat een lithium-ionbatterij.‍ Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.‍ Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden.‍ 1 Steek de voertuigvoedingskabel À in de USB-poort op de steun.‍ LT: Dit model is inclusief een levenslang abonnement op verkeersinformatie en een verkeersinformatie-ontvanger.‍ LM: Dit model is inclusief een nüMaps Lifetime™ abonnement.‍ U krijgt dan elk kwartaal kaartupdates gedurende de nuttige levensduur van uw toestel.‍ Ga naar www.garmin.com/‍us /‍maps​/‍numaps​_‍lifetime voor de voorwaarden.‍ LMT: Dit model is inclusief een nüMaps Lifetime-abonnement, een levenslang abonnement op verkeersinformatie en een verkeersinformatie-ontvanger.‍ Levenslange kaartupdates activeren 1 Ga naar www.garmin.com/‍express.‍ 2 Volg de instructies op het scherm.‍ OPMERKING: Als u uw toestel registreert, kunt u emailmeldingen ontvangen wanneer er een kaartupdate beschikbaar is.‍ De slaapstand inschakelen en uitschakelen U kunt de slaapstand gebruiken om te voorkomen dat de batterij leeg raakt terwijl het toestel niet wordt gebruikt.‍ In de slaapstand verbruikt uw toestel zeer weinig stroom en kunt u het snel activeren voor gebruik.‍ TIP: U kunt stroom besparen door het toestel in de slaapstand te zetten tijdens het opladen van de batterij.‍ Druk op de aan-uitknop À.‍ 2 Druk de steun Á op de zuignap  totdat de steun vastklikt.‍ Het Garmin® logo op de steun dient rechtop te staan.‍ 3 Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel à naar achteren, naar de voorruit toe.‍ 4 Duw het lipje boven op de steun in de gleuf aan de achterzijde van het toestel.‍ 5 Druk de onderkant van de steun in het toestel totdat u een klik hoort.‍ 6 Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een stroomvoorziening in uw auto.‍ Ondersteuning en updates Garmin Express biedt eenvoudige toegang tot deze diensten voor uw toestel.‍ • Productregistratie • Software- en kaartupdates • Producthandleidingen • Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's Garmin Express instellen 1 Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op het toestel.‍ 2 Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een beschikbare USB-poort op uw computer.‍ 3 Ga naar www.garmin.com/‍express.‍ 4 Volg de instructies op het scherm.‍ nüMaps Guarantee™ Uw toestel komt mogelijk in aanmerking voor een gratis kaartupdate binnen 90 dagen nadat u voor het eerst satellieten hebt gezocht tijdens het rijden.‍ Ga naar www.garmin.com /‍numaps voor de voorwaarden.‍ Levenslange abonnementen Sommige modellen bevatten levenslange abonnementen voor bepaalde functies.‍ Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/‍lmt.‍ Aan de slag Het toestel uitschakelen 1 Houd de aan-uitknop ingedrukt tot er een melding op het scherm verschijnt.‍ De melding verschijnt na vijf seconden.‍ Als u de aan-uitknop loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel over naar de slaapmodus.‍ 2 Selecteer Uit.‍ Het toestel resetten U kunt het toestel resetten als het niet meer reageert.‍ Houd de aan-uitknop 10 seconden ingedrukt.‍ GPS-signalen ontvangen Als u wilt navigeren met het toestel, moet u satellieten zoeken.‍ op de statusbalk geeft de sterkte van het satellietsignaal aan (zie pagina 2).‍ Het zoeken naar satellieten kan enkele minuten duren.‍ 1 Het toestel inschakelen.‍ 2 Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.‍ ingedrukt om gedetailleerde 3 Houd indien nodig gegevens over de GPS-satellietsignalen weer te geven.‍ 1 De helderheid van het scherm aanpassen 1 Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid.‍ 2 Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.‍ Het volume regelen 1 Selecteer Volume.‍ 2 Selecteer een optie: • Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.‍ • Selecteer om het geluid te dempen.‍ • Selecteer voor extra opties.‍ Over Automatisch volume Op toestellen met handsfree bellen zorgt Automatisch volume ervoor dat het volumeniveau van het toestel wordt aangepast aan het achtergrondgeluid in het voertuig (pagina 9).‍ De automatische volumeregeling verlaagt het volume van het toestel bij weinig achtergrondgeluid en verhoogt het volume wanneer het achtergrondgeluid toeneemt.‍ Automatisch volume inschakelen Uw toestel kan het volume automatisch verlagen of verhogen op basis van achtergrondgeluiden.‍ 1 Selecteer Volume > .‍ 2 Selecteer indien nodig Automatisch volume.‍ 3 Selecteer Ingeschakeld.‍ Statusbalkpictogrammen De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu.‍ De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel.‍ Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven.‍ GPS-signaalstatus Status Bluetooth® (wordt weergegeven als Bluetooth is ingeschakeld) Huidige tijd Batterijstatus Verbonden met Smartphone Link • Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.‍ • Selecteer om het menu met de opties voor het huidige scherm weer te geven.‍ Werken met het schermtoetsenbord Zie "Taal- en toetsenbordinstellingen" als u de toetsenbordindeling wilt wijzigen (pagina 14).‍ • Selecteer om een zoekitem te verwijderen.‍ • Selecteer als u een teken wilt wissen.‍ • Selecteer om de taal van het toetsenbord te wijzigen.‍ • Selecteer om speciale tekens zoals leestekens op te geven.‍ • Selecteer om het gebruik van hoofdletters te wijzigen.‍ Locaties Op de gedetailleerde kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens.‍ Met behulp van categorieën kunt u naar bedrijven en attracties in de buurt zoeken.‍ U kunt ook zoeken naar adressen, coördinaten, steden en kruispunten.‍ Locaties zoeken Een locatie zoeken op categorie 1 Selecteer Waarheen?.‍ 2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.‍ 3 Selecteer indien nodig een subcategorie.‍ 4 Selecteer een locatie.‍ Zoeken binnen een categorie Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, wordt in bepaalde categorieën een snelzoeklijst weergegeven met de laatste drie bestemmingen die u hebt geselecteerd.‍ 1 Selecteer Waarheen?.‍ 2 Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.‍ 3 Selecteer een categorie.‍ 4 Selecteer indien van toepassing een bestemming in de snelzoeklijst.‍ Temperatuur GPS-signaalstatus weergeven Houd drie seconden ingedrukt.‍ Batterijgegevens Zodra het toestel op de voeding wordt aangesloten, begint het opladen.‍ op de statusbalk geeft de status van de interne batterij aan.‍ Als u de nauwkeurigheid van de batterijmeter wilt vergroten, dient u de batterij volledig te ontladen en vervolgens volledig op te laden.‍ Koppel het toestel pas los wanneer het volledig is opgeladen.‍ De tijd instellen OPMERKING: U kunt Automatisch selecteren om automatisch de tijd in te stellen telkens wanneer u het toestel inschakelt.‍ .‍ 1 Selecteer 2 Blader door de cijfers om de tijd in te stellen.‍ Werken met de knoppen op het scherm • Selecteer om terug te keren naar het vorige menuscherm.‍ • Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het hoofdmenu.‍ • Selecteer of voor meer keuzes.‍ 2 5 Selecteer indien van toepassing de juiste bestemming.‍ Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.‍ 1 Selecteer Waarheen?.‍ 2 Selecteer Voer zoekopdracht in op de zoekbalk.‍ 3 Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.‍ Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.‍ 4 Selecteer een optie: • Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie in (bijvoorbeeld "bioscoop").‍ • Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.‍ • Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, dient u een straatnaam en een nummer in te voeren.‍ Locaties • Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voer dan een straatnaam, het nummer, de plaats en de provincie in.‍ • Als u een plaats wilt zoeken, dient u de plaats en de provincie in te voeren.‍ • Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en lengtecoördinaten in.‍ 5 Selecteer een optie: • Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te selecteren.‍ • Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst, selecteer dan .‍ 6 Selecteer, indien nodig, een locatie.‍ Het zoekgebied wijzigen 1 Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?.‍ 2 Selecteer Zoeken nabij.‍ 3 Selecteer een optie.‍ Een locatie op de kaart zoeken Voordat u plaatsen kunt zoeken die zijn opgenomen in de kaartgegevens, zoals restaurants, ziekenhuizen en tankstations, moet u de kaartlaag voor plaatsen onderweg inschakelen (zie pagina 7).‍ 1 Selecteer Bekijk kaart.‍ 2 Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied weer te geven.‍ Selecteer wanneer nodig en selecteer een 3 categoriepictogram om een specifieke categorie plaatsen te bekijken.‍ Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de kaart weergegeven.‍ 4 Selecteer een optie: • Selecteer een locatiemarkering.‍ • Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of adres.‍ 5 Selecteer wanneer nodig een locatiebeschrijving om aanvullende informatie te bekijken.‍ Een adres zoeken OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.‍ 1 Selecteer Waarheen? > Adres.‍ 2 Voer het huisnummer in en selecteer OK.‍ 3 Voer de straatnaam in en selecteer Volgende.‍ 4 Selecteer indien nodig Zoeken nabij om de plaats, staat of provincie te wijzigen.‍ 5 Selecteer indien nodig de plaats, staat of provincie.‍ 6 Selecteer indien nodig het adres.‍ Zoeken naar recent gevonden bestemmingen De vijftig laatste gevonden locaties worden op het toestel opgeslagen.‍ 1 Selecteer Waarheen? > Recent.‍ 2 Selecteer een locatie.‍ De lijst met recent gevonden locaties wissen Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja.‍ Parkeerplaats zoeken 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Parkeerplaats.‍ 2 Selecteer een parkeerplaats.‍ Locaties Uw vorige parkeerplaats vinden Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als parkeerplaats opgeslagen.‍ Selecteer Apps > Vorige parkeerplaats.‍ Zoekfuncties Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten zoeken door instructies te volgen op het scherm.‍ Een kruispunt zoeken 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten.‍ 2 Selecteer een optie: • Selecteer een staat of provincie.‍ • Selecteer Staat of land en voer een naam in als u een ander land of andere staat of provincie wilt selecteren.‍ Voer de eerste straatnaam in en selecteer Volgende.‍ 3 4 Selecteer indien nodig de straat.‍ 5 Voer de tweede straatnaam in en selecteer Volgende.‍ 6 Selecteer indien nodig de straat.‍ 7 Selecteer zo nodig het kruispunt.‍ Een plaats zoeken 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Plaatsen.‍ 2 Selecteer Voer zoekopdracht in.‍ 3 Voer de naam van een plaats in en selecteer .‍ 4 Selecteer een plaats.‍ Een locatie zoeken met behulp van coördinaten U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de breedtegraad in te voeren.‍ Dit kan handig zijn als u geocaches zoekt.‍ 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten.‍ 2 Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de coördinaatindeling of datum.‍ 3 Selecteer de coördinaat voor de breedtegraad.‍ 4 Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK.‍ 5 Selecteer de coördinaat voor de lengtegraad.‍ 6 Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK.‍ 7 Selecteer Geef weer op kaart.‍ Locaties opslaan Een locatie opslaan 1 Zoek naar een locatie (pagina 2).‍ 2 Selecteer een locatie in de zoekresultaten.‍ 3 Selecteer .‍ 4 Selecteer > Sla op.‍ 5 Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK.‍ Uw huidige locatie opslaan 1 Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.‍ 2 Selecteer Sla op.‍ 3 Voer een naam in en selecteer OK.‍ 4 Selecteer OK.‍ Een thuislocatie opslaan U kunt een thuislocatie instellen voor de locatie waar u het vaakst naartoe terugkeert.‍ 1 Selecteer Waarheen? > > Thuislocatie instellen.‍ 2 Selecteer Voer mijn adres in, Huidige locatie gebruiken of Recent gevonden.‍ De locatie wordt opgeslagen als "Thuis" in het menu Opgeslagen.‍ 3 Naar huis navigeren Selecteer Waarheen? > Naar huis.‍ De gegevens van uw thuislocatie bewerken 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen > Start.‍ 2 Selecteer .‍ 3 Selecteer > Wijzig.‍ 4 Voer uw wijzigingen in.‍ 5 Selecteer OK.‍ Een opgeslagen locatie bewerken 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.‍ 2 Selecteer indien nodig een categorie.‍ 3 Selecteer een locatie.‍ 4 Selecteer .‍ 5 Selecteer > Wijzig.‍ 6 Selecteer een optie: • Selecteer Naam.‍ • Selecteer Telefoonnummer.‍ • Selecteer Categorieën om categorieën aan de opgeslagen locatie toe te wijzen.‍ • Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart wordt gemarkeerd.‍ 7 Wijzig de informatie.‍ 8 Selecteer OK.‍ Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen locaties te ordenen.‍ OPMERKING: Categorieën worden in het menu met opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12 locaties hebt opgeslagen.‍ 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.‍ 2 Selecteer een locatie.‍ 3 Selecteer .‍ 4 Selecteer > Wijzig > Categorieën.‍ 5 Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden met een komma.‍ 6 Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.‍ 7 Selecteer OK.‍ Een opgeslagen locatie verwijderen OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden teruggezet.‍ 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.‍ 2 Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen.‍ 3 Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt wissen en selecteer Wis.‍ Een gesimuleerde locatie instellen Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een gesimuleerde locatie in te stellen.‍ 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS-simulator.‍ 2 Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.‍ 3 Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.‍ Het adres van de locatie wordt onder in het scherm weergegeven.‍ 4 Selecteer de beschrijving voor de locatie.‍ 5 Selecteer Stel locatie in.‍ 4 Een snelkoppeling toevoegen U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?.‍ Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie of een zoekfunctie.‍ Het menu Waarheen? kan tot wel 36 snelkoppelingspictogrammen bevatten.‍ 1 Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe.‍ 2 Selecteer een item.‍ Een snelkoppeling verwijderen 1 Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en).‍ 2 Selecteer de snelkoppeling die u wilt verwijderen.‍ 3 Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.‍ Eigen nuttige punten Eigen nuttige punten zijn punten die u zelf hebt ingesteld op de kaart.‍ Dit kunnen waarschuwingen zijn dat u zich dicht bij een aangewezen punt bevindt of bijvoorbeeld sneller gaat dan een bepaalde snelheid.‍ POI Loader-software installeren U kunt eigen lijsten met nuttige punten maken of op uw computer downloaden en die op uw toestel installeren met behulp van de POI Loader-software.‍ 1 Ga naar http:​/‍​/‍www​.garmin​.com​/‍extras.‍ 2 Klik op Services > POI Loader.‍ 3 Installeer de POI Loader op uw computer.‍ De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken Raadpleeg het Help-bestand voor meer informatie over de POI Loader.‍ Open de POI Loader en klik op Help.‍ Eigen nuttige punten zoeken Voordat u eigen nuttige punten kunt zoeken, moet u eigen nuttige punten op uw toestel laden met behulp van de POI Loader-software (pagina 4).‍ 1 Selecteer Waarheen? > Categorieën.‍ 2 Schuif naar de sectie Andere categorieën en selecteer een categorie.‍ Navigatie Een route starten 1 Zoek naar een locatie (pagina 2).‍ 2 Selecteer een locatie.‍ 3 Selecteer Ga!.‍ Meerdere routes vooraf bekijken 1 Zoek naar een locatie (pagina 2).‍ 2 Selecteer een locatie in de zoekresultaten.‍ 3 Selecteer Routes.‍ 4 Selecteer een route.‍ De routeberekeningsmethode wijzigen De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route.‍ De berekenmodus heeft alleen invloed op autoroutes.‍ Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.‍ • Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.‍ Navigatie • Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden afgelegd.‍ • Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.‍ Offroad navigeren Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroadmodus gebruiken.‍ 1 Selecteer Instellingen > Navigatie.‍ 2 Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op.‍ De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de locatie.‍ Een route naar een opgeslagen locatie starten 1 Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.‍ 2 Selecteer indien nodig een categorie of selecteer Alle opgeslagen plaatsen.‍ 3 Selecteer een locatie.‍ 4 Selecteer Ga!.‍ Uw route op de kaart KENNISGEVING Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer.‍ Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan van toepassing zijnde verkeersregels en verkeersborden.‍ De route wordt aangegeven met een magenta lijn.‍ Uw bestemming wordt aangegeven met een geruite vlag.‍ Tijdens uw reis leidt het toestel u naar uw bestemming met gesproken berichten, pijlen op de kaart en instructies boven aan de kaart.‍ Als u de route verlaat, berekent het toestel de route opnieuw en krijgt u nieuwe instructies.‍ Mogelijk wordt er een gegevensveld voor de maximumsnelheid weergegeven als u zich op een hoofdweg bevindt.‍ De navigatiekaart gebruiken 1 Selecteer Bekijk kaart.‍ 2 Selecteer een willekeurig punt op de kaart.‍ 3 Selecteer een optie: • Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.‍ • Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en 3D-weergave.‍ • Selecteer als u specifieke categorieën wilt weergeven wanneer u niet navigeert.‍ • Selecteer als u de kaart opnieuw wilt centreren op uw huidige locatie.‍ Een punt aan een route toevoegen Voordat u een stopplaats kunt toevoegen, moet u een route navigeren.‍ 1 Selecteer op de kaart > Waarheen?.‍ Navigatie 2 3 4 5 Zoek de extra stopplaats.‍ Selecteer de stopplaats in de zoekresultaten.‍ Selecteer Ga!.‍ Selecteer Voeg toe aan actieve route.‍ Een omweg maken Voordat u een omweg kunt maken, moet u de omwegfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (pagina 7).‍ U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand op de route of bij bepaalde wegen.‍ Zo vermijdt u bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.‍ 1 Selecteer tijdens het navigeren van een route in het hoofdmenu de optie > Omrijden.‍ 2 Selecteer een optie.‍ • Als u voor een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u 0,5 km 2 km of 5 km.‍ • Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te vermijden, selecteert u .‍ 3 Selecteer zo nodig een weg waarvoor u een omweg zoekt.‍ De route stoppen Selecteer op de kaart > .‍ Routeactiviteit bekijken Een lijst met afslagen weergeven Als u een route aflegt, kunt u alle afslagen voor de volledige route weergeven, inclusief de afstand tussen de afslagen.‍ 1 Selecteer tijdens het navigeren de tekstbalk aan de bovenkant van de kaart.‍ 2 Selecteer een afslag.‍ De details van de afslag worden weergegeven.‍ Op belangrijke wegen wordt er een afbeelding van de afslag weergegeven indien deze beschikbaar is.‍ De gehele route op de kaart weergeven 1 Selecteer tijdens het navigeren de navigatiebalk aan de bovenkant van de kaart.‍ 2 Selecteer > Kaart.‍ Volgende afslag weergeven Tijdens het navigeren van een route voor auto's wordt in de linkerbovenhoek van de kaart een schatting weergegeven van de afstand tot de volgende afslag, inclusief de voorsorteermogelijkheid en andere manoeuvre(s).‍ De schatting bestaat uit de afstand tot de afslag of manoeuvre en, indien van toepassing, de rijbaan waarin u zich moet bevinden.‍ Selecteer op de kaart om de volgende afslag op de kaart weer te geven.‍ Geavanceerde rijbaanassistentie Wanneer u tijdens het navigeren een afslag nadert, wordt een gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven naast de kaart.‍ Er verschijnt een magenta lijn op de juiste rijbaan.‍ Knooppunten weergeven Tijdens het navigeren van een route kunt u knooppunten op snelwegen weergeven.‍ Als u een knooppunt op een route nadert, wordt de afbeelding van het knooppunt kort weergegeven (indien beschikbaar).‍ Selecteer op de kaart om het knooppunt weer te geven (indien beschikbaar).‍ Over Verderop U kunt de bedrijven en services verderop op uw route, weergeven.‍ Deze diensten worden per categorie vermeld op tabbladen.‍ 5 Brandstof Restaurant Logies Toiletten Parkeerplaats Banken en geldautomaten Het reislog weergeven Services verderop zoeken 1 Selecteer op de kaart > Verderop.‍ 2 Selecteer een tabblad.‍ 3 Selecteer een nuttig punt.‍ Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u afgelegde weg.‍ 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.‍ 2 Schakel het selectievakje Reislog in.‍ De categorieën verderop aanpassen Reisinformatie opnieuw instellen 1 Selecteer op de kaart Snelheid .‍ 2 Selecteer > Reset veld(en).‍ 3 Selecteer een optie: U kunt de services wijzigen waarnaar u zoekt, de volgorde van de servicepictogrammen wijzigen en zoeken naar specifieke bedrijven of categorieën.‍ 1 Selecteer op de kaart > Verderop.‍ 2 Selecteer een servicepictogram.‍ 3 Selecteer .‍ 4 Selecteer een optie: • Als u de volgorde van de services wilt wijzigen, selecteert u een pijl aan de rechterkant en sleept u deze omhoog of omlaag.‍ • Als u de weergegeven services wilt wijzigen, selecteert u een service en selecteert u een andere service.‍ • Als u bepaalde bedrijven of categorieën wilt zoeken, selecteert u een service, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de naam in van het bedrijf of de categorie.‍ 5 Selecteer OK.‍ Reisinformatie Reisgegevens van de kaart weergeven Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties.‍ Zie pagina 7 .‍ Selecteer op de kaart > Reisgegevens.‍ De reisgegevensvelden aanpassen Voordat u de gegevens kunt wijzigen die in de reisgegevensvelden op de kaart worden weergegeven, moet u de Reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (pagina 7).‍ 1 Selecteer Bekijk kaart.‍ 2 Selecteer > Reisgegevens.‍ 3 Selecteer een reisgegevensveld.‍ 4 Selecteer een optie.‍ Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de reisgegevenslijst weergegeven.‍ De pagina Reisinformatie weergeven Op de reisinformatiepagina wordt uw huidige snelheid weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.‍ OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het toestel dan niet uit.‍ Op die manier kan de verstreken reistijd nauwkeurig worden vastgelegd.‍ Selecteer op de kaart Snelheid.‍ • Selecteer terwijl u niet navigeert Alles selecteren als u alle gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.‍ • Selecteer Reset reisgegevens als u de informatie op de tripcomputer opnieuw wilt instellen.‍ • Selecteer Reset maximumsnelheid als u de maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.‍ • Selecteer Reset Trip B als u de kilometerteller opnieuw wilt instellen.‍ Routesuggesties gebruiken U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie reisgeschiedenis in te schakelen voor u deze functie kunt gebruiken (pagina 14).‍ Bij gebruik van de functie myTrends™ voorspelt uw toestel uw bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de week en tijd van de dag.‍ Nadat u een aantal malen naar een opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de verwachte reisduur en verkeersinformatie.‍ Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de locatie te bekijken.‍ De huidige locatiegegevens weergeven U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw huidige locatie weer te geven.‍ Deze functie komt van pas als u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.‍ Selecteer het voertuig op de kaart.‍ Nabije services vinden U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om nabije services, zoals tankstations, ziekenhuizen of politiebureaus, te vinden.‍ 1 Selecteer het voertuig op de kaart.‍ 2 Selecteer een categorie.‍ Routebeschrijving naar uw huidige locatie Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven, kan uw toestel u een routebeschrijving geven.‍ 1 Selecteer het voertuig op de kaart.‍ 2 Selecteer > Routebeschrijving naar mij.‍ 3 Selecteer een beginlocatie.‍ 4 Selecteer Selecteer.‍ Punten vermijden op de route 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Te vermijden.‍ 6 Navigatie 2 Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt tegenkomen en selecteer Sla op.‍ Aangepast vermijden Met Aangepast vermijden kunt u bepaalde gebieden en delen van een route vermijden.‍ U kunt de functie Aangepast vermijden naar wens in- en uitschakelen.‍ Een gebied vermijden 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast 2 3 4 5 6 vermijden.‍ Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.‍ Selecteer Voeg te vermijden gebied toe.‍ Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende.‍ Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt vermijden en selecteer Volgende.‍ Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven op de kaart.‍ Selecteer OK.‍ Een weg vermijden 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.‍ 2 Selecteer Voeg te vermijden weg toe.‍ 3 Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en selecteer Volgende.‍ 4 Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.‍ 5 Selecteer OK.‍ Een eigen te vermijden punt uitschakelen U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder het te wissen.‍ 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.‍ 2 Selecteer een te vermijden punt.‍ 3 Selecteer > Uitschakelen.‍ Te vermijden punten verwijderen 1 Selecteer Instellingen > Navigatie > Aangepast vermijden.‍ 2 Selecteer een optie: • Selecteer om alle eigen te vermijden punten te verwijderen.‍ • Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen, selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis.‍ De kaart aanpassen De kaartfuncties aanpassen U kunt de snelkoppelingen selecteren die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven.‍ 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartfuncties.‍ 2 Selecteer de kaartfuncties die u in het menu wilt opnemen.‍ 3 Selecteer Sla op.‍ De kaartlagen aanpassen U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en wegomstandigheden.‍ 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.‍ 2 Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en selecteer Sla op.‍ Verkeersinformatie Het kaartgegevensveld aanpassen 1 Selecteer een gegevensveld op de kaart.‍ OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.‍ 2 Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.‍ 3 Selecteer Sla op.‍ Het kaartperspectief wijzigen 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Autokaartweergave.‍ 2 Selecteer een optie: • Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.‍ • Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met het noorden bovenaan.‍ • Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te geven.‍ Flitspaalinformatie KENNISGEVING Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van of consequenties van het gebruik van een database met eigen nuttige punten of flitspaalinformatie.‍ In sommige landen is flitspaalinformatie beschikbaar.‍ Kijk op www.garmin.com/‍safetycameras voor beschikbaarheid.‍ In deze landen kunt u een abonnement nemen op flitspaalinformatie.‍ Het abonnement omvat de locatie van honderden flitspalen.‍ Het toestel waarschuwt u wanneer u een flitspaal nadert en kan u waarschuwen wanneer u te hard rijdt.‍ De gegevens worden ten minste eenmaal per week bijgewerkt, dus u kunt uw toestel regelmatig bijwerken met de meest actuele gegevens.‍ U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden.‍ De gegevens van elke regio die u koopt, hebben hun eigen vervaldatum.‍ Verkeersinformatie KENNISGEVING Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de verkeersinformatie.‍ Op sommige plaatsen en in sommige landen is verkeersinformatie mogelijk niet beschikbaar.‍ Ga voor meer informatie over verkeersinformatie-ontvangers en dekkingsgebieden naar www.garmin.com/‍traffic.‍ Een verkeersinformatie-ontvanger wordt meegeleverd in sommige producten, ingebouwd in ofwel de voertuigvoedingskabel of het toestel, en is een optioneel accessoire voor alle modellen.‍ • Er verschijnen verkeerswaarschuwingen op de kaart wanneer er sprake is van verkeersproblemen op uw route of in uw gebied.‍ • Het toestel moet verbonden zijn met de voertuigvoeding om verkeersinformatie te kunnen ontvangen.‍ • Om verkeersinformatie te ontvangen, moeten de aangesloten verkeersinformatie-ontvanger en het toestel zich in het gegevensbereik van een station bevinden dat verkeersinformatie uitzendt.‍ • U hoeft het abonnement dat bij uw toestel of verkeersinformatie-ontvanger werd geleverd, niet te activeren.‍ • Als uw toestel gebruikmaakt van een externe antenne voor verkeersinformatie, dient u deze externe antenne altijd aangesloten te laten voor de beste ontvangst.‍ 7 Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger KENNISGEVING Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties van de verkeersinformatie-ontvanger doen afnemen.‍ Voordat u verkeersinformatie kunt ontvangen met een verkeersinformatie-ontvanger, moet u beschikken over een voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie.‍ Als uw model inclusief levenslange verkeersinformatie is, moet u de voedingskabel voor het voertuig gebruiken die bij uw toestel is geleverd.‍ Als uw model geen verkeersinformatie kan ontvangen, moet u een verkeersinformatie-ontvanger van Garmin aanschaffen.‍ Ga naar www.garmin.com/‍traffic voor meer informatie.‍ Uw toestel kan verkeersinformatiesignalen ontvangen van een station dat verkeersinformatie uitzendt.‍ OPMERKING: In sommige regio's kan verkeersinformatie worden ontvangen van FM-radiostations met HD Radio™ technologie.‍ 1 Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie op een externe voedingsbron aan.‍ Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie 2 op het toestel aan.‍ Wanneer u zich binnen een dekkingsgebied voor verkeersinformatie bevindt, wordt de verkeersinformatie op het toestel weergegeven.‍ Verkeersinformatie-ontvanger À Á Â Ã Ä Mini-USB-connector Externe antenneconnector Interne antenne Voedingslampje Voedingsadapter voor de auto De verkeersinformatie-ontvanger plaatsen Plaats de voedingskabel van de verkeersinformatie-ontvanger zodanig dat de ontvangst van verkeersinformatie optimaal is.‍ 1 Rol de kabel uit.‍ 2 Zorg ervoor dat het midden van de kabel een onbelemmerd zicht op de lucht heeft, zoals bij het dashboard.‍ OPMERKING: Laat de kabel niet rusten op de kabelconnector die in verbinding staat met de voeding van het voertuig.‍ Leg de kabel niet op de vloer of onder andere voorwerpen.‍ Verkeersproblemen op uw route weergeven U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop u zich bevindt, weergeven.‍ 1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeer.‍ Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de kaart in een deelvenster weergegeven.‍ 2 Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te geven.‍ 8 Verkeersinformatie op de kaart weergeven Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt weergegeven.‍ 1 Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeer.‍ 2 Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda voor de verkeerskaart weer te geven.‍ Verkeersproblemen zoeken 1 Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeer.‍ 2 Selecteer > Problemen.‍ 3 Selecteer een item in de lijst.‍ 4 Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de overige problemen weer te geven.‍ Verkeer op uw route Wanneer er zich een vertraging op uw route voordoet, wordt een waarschuwing weergegeven op de kaart en berekent het toestel een alternatieve route om de vertraging te vermijden.‍ U kunt kiezen of u de alternatieve routes automatisch of op verzoek wilt gebruiken.‍ Zie Verkeersinstellingen voor meer informatie (pagina 14).‍ Het kan zijn dat het toestel een druk traject voorstelt als er geen beter alternatief voorhanden is.‍ De tijd van de vertraging wordt dan meegenomen bij het berekenen van de geschatte aankomsttijd.‍ Een alternatieve route nemen Als uw toestel niet is ingesteld om automatisch alternatieve routes te nemen, kunt u handmatig een alternatieve route starten om een vertraging te vermijden.‍ 1 Selecteer tijdens het navigeren > Verkeer.‍ 2 Selecteer Alternatieve route.‍ OPMERKING: Als er geen betere alternatieve route mogelijk is, is deze optie niet beschikbaar en wordt in plaats daarvan Op snelste route weergegeven.‍ 3 Selecteer Ga!.‍ Over verkeerscamera's Verkeerscamera's geven livebeelden van verkeersomstandigheden op belangrijke snelwegen en kruispunten.‍ U kunt camera's opslaan die u regelmatig wilt raadplegen.‍ Een verkeerscamera opslaan Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u een abonnement nemen op de service photoLive, en uw toestel moet zijn verbonden met een ondersteunde smartphone waarop Smartphone Link wordt uitgevoerd (pagina 10).‍ Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.‍ 1 Selecteer Apps > photoLive.‍ 2 Selecteer Tik om toe te voegen.‍ 3 Selecteer een weg.‍ 4 Selecteer een kruispunt.‍ 5 Selecteer Tik om toe te voegen.‍ Een verkeerscamera weergeven Voordat u beelden van een verkeerscamera kunt weergeven, moet u de desbetreffende camera opslaan (pagina 8).‍ 1 Selecteer Apps > photoLive.‍ 2 Selecteer een camera.‍ Informatie over verkeersabonnementen U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement vernieuwen wanneer het verloopt.‍ Ga naar http:​/‍​/‍www​.garmin​.com​/‍traffic.‍ Verkeersinformatie Abonnement activeren U hoeft het abonnement dat bij uw FM-verkeersinformatieontvanger werd geleverd, niet te activeren.‍ Het abonnement wordt automatisch geactiveerd nadat uw toestel satellietsignalen heeft ontvangen en ook verkeersinformatiesignalen ontvangt van de provider van de betaalservice.‍ Verkeersabonnementen weergeven Selecteer Instellingen > Verkeer > Abonnementen.‍ Een abonnement toevoegen U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's of landen aanschaffen.‍ 1 Selecteer in het hoofdmenu Verkeer.‍ 2 Selecteer Abonnementen > .‍ 3 Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor verkeersinformatie.‍ 4 Ga naar www.garmin.com/‍fmtraffic om een abonnement af te sluiten en een code van 25 tekens op te halen.‍ De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden gebruikt.‍ Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u een nieuwe code nodig.‍ Indien u meerdere FMverkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke ontvanger een nieuwe code nodig.‍ 5 Selecteer Volgende op uw toestel.‍ 6 Voer de code in.‍ 7 Selecteer OK.‍ trafficTrends™ Wanneer de functie trafficTrends is ingeschakeld, worden er efficiëntere routes berekend op basis van historische verkeersinformatie.‍ OPMERKING: Mogelijk worden er verschillende routes berekend op basis van verkeerstrends gedurende de dag van de week of het tijdstip van de dag.‍ trafficTrends uitschakelen Als u niet wilt dat uw toestel verkeersinformatie vastlegt of deelt, schakelt u trafficTrends uit.‍ Selecteer Instellingen > Verkeer > trafficTrends.‍ Verkeersinformatie inschakelen U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen.‍ Wanneer verkeersgegevens zijn uitgeschakeld, ontvangt het toestel geen verkeersinformatie maar zullen potentiële filegebieden toch worden vermeden met behulp van de functie trafficTrends, indien deze is ingeschakeld (pagina 9).‍ 1 Selecteer Instellingen > Verkeer.‍ 2 Schakel het selectievakje Verkeer in.‍ Spraakopdrachten OPMERKING: Spraakopdracht is niet voor alle talen of regio's beschikbaar en is wellicht niet beschikbaar op alle modellen.‍ OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk niet naar wens in een rumoerige omgeving.‍ Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door middel van gesproken opdrachten.‍ Het menu Spraakopdracht biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare opdrachten.‍ De activeerzin instellen De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren.‍ De standaardactiveerzin is Spraakopdracht.‍ Spraakopdrachten TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te gebruiken.‍ 1 Selecteer Apps > Spraakopdracht > Zin aanpassen.‍ 2 Voer een nieuwe activeerzin in.‍ De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt weergegeven terwijl u de zin inspreekt.‍ 3 Selecteer OK.‍ Spraakopdrachten activeren Spreek de activeerzin uit.‍ Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven.‍ Tips voor spraakopdrachten • Spreek op normale toon in de richting van het toestel.‍ • Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te verbeteren.‍ • Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden weergegeven.‍ • Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het toestel.‍ • Maak uw activeerzin langer om de kans dat de spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te verkleinen.‍ • Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus Spraakopdracht wordt gestart en gestopt.‍ Een route starten met een spraakopdracht U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties uitspreken.‍ 1 Zeg de activeerzin (pagina 9).‍ 2 Zeg Zoek op naam.‍ 3 Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van de locatie.‍ 4 Zeg het regelnummer.‍ 5 Zeg Navigeren.‍ Instructies dempen U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten uitschakelen zonder het toestel te dempen.‍ 1 Selecteer Apps > Spraakopdracht > .‍ 2 Selecteer Dempinstructies > Ingeschakeld.‍ Spraakopdrachten uitschakelen U kunt spraakopdrachten uitschakelen om te voorkomen dat u Spraakopdracht per ongeluk activeert wanneer u iets zegt.‍ 1 Selecteer Apps > Spraakopdracht > .‍ 2 Selecteer Spraakopdracht > Uitgeschakeld.‍ Handsfree bellen Over handsfree bellen OPMERKING: Draadloze Bluetooth-technologie is niet voor alle modellen of voor alle talen en regio's beschikbaar.‍ Op bepaalde modellen is handsfree bellen beschikbaar.‍ Via draadloze Bluetooth-technologie kunt u het toestel als handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon.‍ Om vast te stellen of uw mobiele telefoon met Bluetooth-technologie compatibel is, verwijzen wij u naar www.garmin.com/‍bluetooth.‍ 9 Niet iedere telefoon ondersteunt namelijk alle handsfreetelefoonfuncties van het toestel.‍ 2 Selecteer een contactpersoon.‍ 3 Selecteer Oproep.‍ Draadloze Bluetooth-technologie inschakelen 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth.‍ 2 Selecteer Bluetooth.‍ Een locatie bellen 1 Selecteer Apps > Telefoon > Bladeren door categorieën.‍ 2 Selecteer een nuttig punt.‍ 3 Selecteer Oproep.‍ Uw telefoon koppelen U moet het toestel koppelen met een compatibele mobiele telefoon voordat u handsfree kunt bellen.‍ 1 Plaats uw telefoon en Bluetooth-toestel binnen 10 m (33 ft.‍) van elkaar.‍ 2 Schakel op het toestel de draadloze Bluetooth-technologie in.‍ 3 Selecteer een optie: • Selecteer Instellingen > Bluetooth > Voeg telefoon toe.‍ • Als u al een andere telefoon hebt gekoppeld, selecteert u Instellingen > Bluetooth > Telefoon > .‍ 4 Schakel op de telefoon de draadloze Bluetooth-technologie in.‍ 5 Selecteer op het toestel OK.‍ U ziet een lijst met Bluetooth-toestellen in de buurt.‍ 6 Selecteer uw telefoon in de lijst en selecteer vervolgens OK.‍ 7 Bevestig, indien nodig, op uw telefoon dat het toestel verbinding mag maken.‍ 8 Voer indien nodig de Bluetooth-pincode op uw telefoon in.‍ Tips na het koppelen van de toestellen • Nadat de toestellen eenmaal zijn gekoppeld, kunnen ze automatisch verbinding maken zodra u ze inschakelt.‍ • Wanneer uw telefoon is verbonden met uw toestel, kunt u spraakoproepen ontvangen.‍ • Wanneer u het toestel inschakelt, probeert het toestel een koppeling tot stand te brengen met de laatste telefoon waaraan het was gekoppeld.‍ • Mogelijk dient u uw telefoon zodanig in te stellen dat deze automatisch koppelt met het toestel wanneer het toestel wordt ingeschakeld.‍ De verbinding met uw telefoon verbreken 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth.‍ 2 Selecteer Telefoon > Geen > Sla op.‍ De verbinding met de telefoon wordt verbroken, maar de koppeling met het toestel blijft gehandhaafd.‍ Een gekoppelde telefoon verwijderen U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel.‍ 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth > Telefoon.‍ 2 Selecteer .‍ 3 Selecteer de telefoon en vervolgens Wis.‍ Telefoneren Een nummer kiezen 1 Selecteer Apps > Telefoon > Kies.‍ 2 Voer het nummer in.‍ 3 Selecteer Kies.‍ Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het telefoonboek naar het toestel overgezet.‍ Het kan enkele minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is.‍ Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.‍ 1 Selecteer Apps > Telefoon > Telefoonboek.‍ 10 Een oproep ontvangen Selecteer Antwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.‍ De oproepinfo gebruiken Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet.‍ Het kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is.‍ Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.‍ 1 Selecteer Apps > Telefoon > Oproepinfo.‍ 2 Selecteer een categorie.‍ De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest recente oproepen staan boven aan de lijst.‍ 3 Selecteer een oproep.‍ De gespreksopties gebruiken 1 Selecteer op de kaart, terwijl u in een gesprek bent, 2 Selecteer een optie.‍ .‍ • Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteert u Handset.‍ TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt uitschakelen terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u behoefte hebt aan privacy.‍ TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.‍ • Als u de microfoon wilt dempen, selecteert u Dempen.‍ • Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Einde gesprek.‍ Een telefoonnummer thuis opslaan TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met opgeslagen locaties (pagina 4).‍ 1 Selecteer Apps > Telefoon > > Telefoonnummer thuis instellen.‍ 2 Voer uw telefoonnummer in.‍ 3 Selecteer OK.‍ Naar huis bellen U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.‍ Selecteer Opgeslagen > Start > > Oproep.‍ De apps gebruiken Help gebruiken Selecteer Apps > Help om informatie over het toestel weer te geven.‍ Help-onderwerpen zoeken Selecteer Apps > Help > .‍ Over Smartphone Link Smartphone Link is een telefoontoepassing waarmee uw toestel live-gegevens kan downloaden via de dataverbinding van uw De apps gebruiken telefoon.‍ Uw toestel brengt gegevens vanaf Smartphone Link over met behulp van draadloze Bluetooth-technologie.‍ Door verbinding te maken met Smartphone Link krijgt u toegang tot Garmin Live Services.‍ Garmin Live Services biedt gratis en betaalde abonnementen waarmee u live-gegevens op uw toestel kunt weergeven, zoals verkeersinformatie, weer en brandstofprijzen.‍ Opgeslagen locaties en recent gevonden locaties worden met uw telefoon gesynchroniseerd telkens wanneer uw toestel verbinding maakt met Smartphone Link.‍ betaalde abonnementen waarmee u live-gegevens op uw toestel kunt weergeven, zoals verkeersinformatie, weer en brandstofprijzen.‍ Sommige services, zoals Weer, zijn als aparte apps op uw toestel beschikbaar.‍ Andere services, zoals Verkeerscamera's, bieden een uitbreiding op bestaande navigatiefuncties op uw toestel.‍ Bij functies die toegang tot Garmin Live Services vereisen, wordt het Smartphone Link-symbool weergegeven en deze functies verschijnen alleen als het toestel is verbonden met Smartphone Link.‍ Smartphone Link downloaden Een abonnement nemen op Garmin Live Services Smartphone Link is voor een aantal smartphones beschikbaar.‍ Ga naar www.garmin.com/‍smartphonelink of ga naar de appstore op uw telefoon voor informatie over compatibiliteit en beschikbaarheid.‍ Download Smartphone Link in de app-store op uw ondersteunde telefoon.‍ Raadpleeg de handleiding bij uw telefoon voor informatie over het downloaden en installeren van toepassingen.‍ Verbinding maken met Smartphone Link Voordat u verbinding kunt maken met Smartphone Link, moet u de toepassing Smartphone Link downloaden en op uw telefoon installeren.‍ 1 Start Smartphone Link op uw telefoon.‍ 2 Selecteer op uw toestel Instellingen > Bluetooth en schakel het selectievakje Bluetooth in.‍ 3 Selecteer op uw telefoon Bluetooth-instellingen.‍ 4 Schakel op uw telefoon draadloze Bluetooth-technologie in en scan naar in de buurt aanwezige Bluetooth-toestellen.‍ Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw telefoon voor meer informatie.‍ 5 Selecteer op uw telefoon uw toestel in de lijst met in de buurt aanwezige toestellen.‍ 6 Volg de instructies op het scherm van uw telefoon en van uw toestel om het koppelingsverzoek te bevestigen.‍ verschijnt op de statusbalk van uw toestel wanneer er verbinding is met Smartphone Link.‍ Een locatie van uw telefoon naar uw toestel verzenden Smartphone Link is als navigatietoepassing op uw telefoon geregistreerd.‍ 1 Selecteer op uw telefoon de knop om de navigatie naar een locatie te starten (zie de handleiding bij uw telefoon voor meer informatie).‍ 2 Selecteer in het toepassingsmenu Smartphone Link.‍ De volgende keer dat u uw toestel met uw telefoon verbindt, wordt de locatie overgebracht naar de recent gevonden items op uw toestel.‍ Oproepen uitschakelen terwijl u verbonden bent met Smartphone Link Wanneer het toestel verbonden is met de telefoon en Garmin Live Services ontvangt, kunt u handsfree bellen uitschakelen.‍ 1 Selecteer Apps > Smartphone Link.‍ 2 Selecteer uw telefoon.‍ 3 Schakel het selectievakje Handsfree bellen uit.‍ GarminLive Services Voordat u Garmin Live Services kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop Smartphone Link wordt uitgevoerd (pagina 11).‍ Door verbinding te maken met Smartphone Link krijgt u toegang tot Garmin Live Services.‍ Garmin Live Services biedt gratis en De apps gebruiken Voordat u zich kunt abonneren op Garmin Live Services, moet u de app Smartphone Link op uw telefoon installeren.‍ 1 Start de app Smartphone Link op uw telefoon (pagina 11).‍ 2 Selecteer Garmin Live Services.‍ Er wordt een lijst met services en abonnementsprijzen weergegeven.‍ 3 Selecteer een service.‍ 4 Selecteer de prijs.‍ 5 Selecteer Abonneren.‍ 6 Volg de instructies op het scherm.‍ ecoRoute In bepaalde gebieden dient u voordat u ecoRoute™ functies kunt gebruiken, eerst een ontgrendelingscode of een ecoRoute HD-accessoire aan te schaffen.‍ Ga naar www.garmin.com /‍ecoroute voor meer informatie.‍ Met ecoRoute kunt u het brandstofverbruik en de brandstofkosten uitrekenen om een bepaalde bestemming te bereiken, en beschikt u over hulpmiddelen om het brandstofverbruik te verlagen.‍ De gegevens die worden verkregen met ecoRoute zijn alleen een schatting.‍ De gegevens zijn niet daadwerkelijk afkomstig van uw voertuig, tenzij u gebruikmaakt van het ecoRoute HDaccessoire.‍ Als u nauwkeurigere brandstofrapporten wilt voor een bepaald voertuig en de rijgewoonten, kalibreert u het brandstofverbruik (pagina 11).‍ ecoRoute HD-accessoire Als het toestel is verbonden met het ecoRoute HD-accessoire, kan het real-time voertuiginformatie ontvangen, zoals foutberichten, het toerental en het accuvoltage.‍ Het toestel bevat voertuiggegevens die tijdens het berekenen van de ecoRoute gegevens door het ecoRoute HD-accessoire zijn gelezen.‍ Ga naar www.garmin.com/‍ecoRoute.‍ Het voertuigprofiel instellen Wanneer u de ecoRoute functies voor de eerste keer gaat gebruiken, moet u de voertuiggegevens invoeren.‍ 1 Selecteer Apps > ecoRoute.‍ 2 Volg de instructies op het scherm.‍ De brandstofprijs wijzigen 1 Selecteer Apps > ecoRoute > Bij de pomp.‍ 2 Voer de actuele brandstofprijs in en selecteer Volgende.‍ 3 Selecteer Ja.‍ Het brandstofverbruik kalibreren U kunt het brandstofverbruik kalibreren om nauwkeuriger brandstofrapporten voor uw specifieke voertuig en rijgewoonten te ontvangen.‍ Kalibreer het brandstofverbruik wanneer u uw tank hebt gevuld.‍ 1 Selecteer Apps > ecoRoute > Bij de pomp.‍ 11 2 Voer de actuele brandstofprijs in.‍ 3 Voer de hoeveelheid brandstof in die is verbruikt sinds u de laatste keer de tank helemaal had gevuld.‍ 4 Voer de afstand in die u hebt afgelegd sinds u de tank de laatste keer helemaal had gevuld.‍ 5 Selecteer Volgende.‍ Het toestel berekent uw gemiddelde brandstofverbruik.‍ 6 Selecteer Sla op.‍ ecoChallenge Met behulp van ecoChallenge kunt u uw rijgedrag beoordelen en uw brandstofverbruik mogelijk verminderen.‍ Hoe hoger uw ecoChallenge-scores, hoe meer brandstof u bespaart.‍ Met ecoChallenge worden gegevens verzameld en wordt een score berekend als uw voertuig in beweging is en de verplaatsingsmodus Auto wordt gebruikt.‍ Uw ecoChallenge-scores bekijken Selecteer Apps > ecoRoute > ecoChallenge.‍ Over de ecoChallenge-score Remmen: Geeft het gemiddelde voor zacht en geleidelijk remmen weer.‍ U verliest punten wanneer u te hard remt.‍ Snelheid: Geeft uw score voor rijden met de optimale snelheid voor brandstofbesparing.‍ Totaal: Geeft het gemiddelde van de snelheids-, acceleratie- en remscore weer.‍ Versnellen: Geeft het gemiddelde voor rustig en geleidelijk optrekken weer.‍ U verliest punten wanneer u te snel optrekt.‍ De ecoChallenge-scores resetten 1 Selecteer Apps > ecoRoute > ecoChallenge.‍ 2 Selecteer > Reset.‍ Het brandstofverbruik weergeven 1 Selecteer Apps > ecoRoute > Brandstofverbruik.‍ 2 Selecteer een deel van de grafiek om in te zoomen.‍ Afstandsrapporten Het afstandsrapport biedt gegevens over de afstand, de tijd, het gemiddelde brandstofverbruik en de brandstofkosten van de route naar een bestemming.‍ Voor elke route die u rijdt, wordt een afstandsrapport gemaakt.‍ Als u een route beëindigt op uw toestel, wordt een afstandsrapport gemaakt voor de afstand die u hebt afgelegd.‍ Een afstandsrapport bekijken U kunt opgeslagen afstandsrapporten op het toestel bekijken.‍ TIP: U kunt het toestel aansluiten op uw computer en afstandsrapporten openen in de map Rapporten op het toestel.‍ 1 Selecteer Apps > ecoRoute > Afstandsrapport.‍ 2 Selecteer een rapport.‍ ecoRoute-informatie resetten 1 Selecteer Apps > ecoRoute > Voertuigprofiel.‍ 2 Selecteer > Reset.‍ myGarmin-berichten weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop Smartphone Link wordt uitgevoerd (pagina 11).‍ Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.‍ U kunt berichten weergeven die afkomstig zijn van myGarmin, zoals meldingen voor software- en kaartupdates.‍ 1 Selecteer Apps > myGarmin.‍ Als u ongelezen berichten hebt, wordt het aantal ongelezen berichten op het pictogram myGarmin weergegeven.‍ 2 Selecteer het onderwerp van een bericht.‍ 12 Het volledige bericht wordt weergegeven.‍ De weersverwachting weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop Smartphone Link wordt uitgevoerd (pagina 11).‍ Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.‍ 1 Selecteer Apps > Weer.‍ 2 Selecteer een dag.‍ De gedetailleerde weersverwachting voor die dag wordt weergegeven.‍ Het weer voor een andere plaats weergeven 1 Selecteer Apps > Weer > Huidige locatie.‍ 2 Selecteer een optie: • Als u het weer voor een favoriete plaats wilt bekijken, selecteert u de plaats in de lijst.‍ • Als u een favoriete plaats wilt toevoegen, selecteert u Voeg plaats toe en typt u de naam van de plaats.‍ De weerradar weergeven De weerradar is een bewegende weergave met kleurcodes van de huidige weersomstandigheden.‍ Daarnaast wordt er een weerpictogram op de kaart weergegeven.‍ Aan het weerpictogram herkent u de weersomstandigheden in de omgeving, zoals regen, sneeuw en onweersbuien.‍ 1 Selecteer Apps > Weer.‍ 2 Selecteer indien nodig een plaats.‍ 3 Selecteer > Weerradar.‍ Weerwaarschuwingen weergeven Terwijl u met het toestel onderweg bent, kunnen er waarschuwingen over het weer op de kaart worden weergegeven.‍ U kunt ook een kaart met weerwaarschuwingen weergeven voor uw huidige locatie of een geselecteerde stad.‍ 1 Selecteer Apps > Weer.‍ 2 Selecteer indien nodig een plaats.‍ 3 Selecteer > Weerwaarschuwingen.‍ De omstandigheden op de weg controleren 1 Selecteer Apps > Weer.‍ 2 Selecteer indien nodig een plaats.‍ 3 Selecteer > Wegmstandigheden.‍ Een reis plannen U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere bestemmingen te maken en op te slaan.‍ 1 Selecteer Apps > Reisplanner.‍ 2 Selecteer Nieuwe reis.‍ 3 Selecteer Selecteer startlocatie.‍ 4 Zoek naar een locatie (pagina 2).‍ 5 Selecteer Selecteer.‍ 6 Selecteer om locaties toe te voegen.‍ 7 Selecteer Volgende.‍ 8 Voer een naam in en selecteer OK.‍ Vertrektijd en verblijfsduur plannen U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere bestemmingen te maken en op te slaan.‍ 1 Selecteer Apps > Reisplanner.‍ 2 Selecteer een reis.‍ 3 Selecteer een locatie.‍ De apps gebruiken 4 Selecteer een optie: 5 6 7 8 • Selecteer Vertrektijd.‍ • Selecteer Aankomsttijd.‍ Selecteer een datum en tijd en selecteer Sla op.‍ Selecteer Tijdsduur.‍ Selecteer de tijd die u wilt doorbrengen op de locatie en selecteer Sla op.‍ Herhaal, indien nodig, de stappen 3–7 voor iedere locatie.‍ Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis 1 Selecteer Apps > Reisplanner.‍ 2 Selecteer een opgeslagen reis.‍ 3 Selecteer Ga!.‍ 4 Selecteer een route, als daarom wordt gevraagd (pagina 5).‍ Een opgeslagen reis bewerken 1 Selecteer Apps > Reisplanner.‍ 2 Selecteer een opgeslagen reis.‍ 3 Selecteer .‍ 4 Selecteer een optie: • Selecteer Wijzig naam van reis.‍ • Selecteer Wijzig bestemmingen om locaties toe te voegen of te verwijderen, of om de volgorde van locaties te wijzigen.‍ • Selecteer Wis reis.‍ • Selecteer Volgorde optimaliseren om uw reisbestemmingen in de meest efficiënte volgorde te plaatsen.‍ Recente routes en bestemmingen weergeven Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor reisgeschiedenis inschakelen (pagina 14).‍ U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt op de kaart bekijken.‍ Selecteer Apps > Waar ik ben geweest.‍ Gegevensbeheer U kunt bestanden opslaan op uw toestel.‍ In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra geheugenkaart worden geplaatst.‍ OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows® 95, 98, ME, Windows NT®, en Mac® OS 10.‍3 en ouder.‍ Bestandstypen Het toestel biedt ondersteuning voor de volgende bestandstypen.‍ • Kaarten en GPX-waypointbestanden van myGarmin™ kaartsoftware, waaronder MapSource®, BaseCamp™ en HomePort™ (pagina 4).‍ • GPI-bestanden met eigen nuttige punten van Garmin POI Loader (pagina 4).‍ Over geheugenkaarten Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.‍ Software met vooraf geladen kaarten van Garmin kunt u ook aanschaffen op www.garmin.com/‍trip​_‍planning.‍ U kunt op de geheugenkaarten behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.‍ Gegevensbeheer Een geheugenkaart installeren Het toestel biedt ondersteuning voor microSD™ en microSDHCgeheugenkaarten.‍ 1 Plaats een geheugenkaart in de uitsparing op het toestel.‍ 2 Druk op de kaart totdat deze vastklikt.‍ Het toestel aansluiten op uw computer U kunt het toestel met de meegeleverde USB-kabel op een computer aansluiten.‍ 1 Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op het toestel.‍ 2 Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USBpoort op uw computer.‍ Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.‍ Het apparaat wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.‍ Gegevens van uw computer overzetten 1 Verbind het toestel met uw computer (pagina 13).‍ 2 3 4 5 6 Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.‍ Open de bestandsbrowser op de computer.‍ Selecteer een bestand.‍ Selecteer Bewerken > Kopiëren.‍ Blader naar een map op het toestel.‍ OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin-map op verwisselbare stations en volumes.‍ Selecteer Bewerken > Plakken.‍ De USB-kabel loskoppelen Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen.‍ Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.‍ 1 Voer een van onderstaande handelingen uit: • Op Windows-computers: selecteer het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel.‍ • Op Mac-computers: sleep het volumepictogram naar de prullenbak.‍ 2 Koppel de kabel los van uw computer.‍ Het toestel aanpassen Kaart- en voertuiginstellingen Als u de kaart- en voertuiginstellingen wilt wijzigen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Kaart en voertuig.‍ Voertuig: Hiermee kiest u een ander pictogram voor het aangeven van uw positie op de kaart.‍ Ga naar www.garmingarage.com voor meer pictogrammen.‍ Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in.‍ Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in.‍ Als er meer details worden weergegeven, wordt de kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend.‍ Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens wijzigen.‍ 13 Kaartfuncties: Selecteer de snelkoppelingen die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven.‍ Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de kaartpagina worden weergegeven (pagina 7).‍ Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten het toestel gebruikt.‍ Kaarten inschakelen U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd.‍ TIP: Ga voor het aanschaffen van aanvullende kaartproducten naar www.garmin.com/‍nl​/‍maps .‍ 1 Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten.‍ 2 Selecteer een kaart.‍ Navigatie-instellingen Als u de pagina met navigatie-instellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Navigatie.‍ Berekenmodus: Hiermee stelt u uw routevoorkeur in.‍ Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op een route wilt mijden.‍ Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.‍ Geavanceerde omwegen: Hiermee stelt u de lengte van de omweg in.‍ Veilige modus: Hiermee schakelt u alle functies van het navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden.‍ GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPSsignalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.‍ Bluetooth: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth-technologie in.‍ Voeg telefoon toe: Hiermee kunt u de verbinding tussen het toestel en draadloze headsets met draadloze Bluetoothtechnologie beheren.‍ Gebruiksvriendelijke naam: Hiermee kunt u een gebruiksvriendelijke naam invoeren ter identificatie van uw toestellen met draadloze Bluetooth-technologie.‍ Bluetooth uitschakelen 1 Selecteer Instellingen > Bluetooth.‍ 2 Selecteer Bluetooth.‍ Verkeersinstellingen Als u de pagina met verkeersinstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Verkeer.‍ Verkeer: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld.‍ Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider ingesteld voor verkeersinformatie.‍ Met Auto wordt automatisch de beste verkeersinformatie geselecteerd.‍ Abonnementen: Hiermee worden de huidige verkeersabonnementen vermeld.‍ Route optimaliseren: U kunt selecteren of de optimale alternatieve routes automatisch worden gekozen of dat u deze handmatig kiest (pagina 8).‍ Verkeerswaarschuwingen: Hiermee selecteert u de ernst van de vertraging waarvoor het toestel de verkeerswaarschuwing weergeeft.‍ trafficTrends: Hiermee wordt de functie trafficTrends ingeschakeld (pagina 9).‍ Routevoorkeuren Instellingen voor eenheden en tijd Als u de pagina met instellingen voor de berekenmodus wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Navigatie > Berekenmodus.‍ De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route.‍ Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden afgelegd, maar mogelijk langer zijn.‍ Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn, maar mogelijk langzamer worden afgelegd.‍ Minder brandstof: Hiermee berekent u routes waarvoor minder brandstof nodig is dan voor andere routes.‍ Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige locatie naar uw bestemming.‍ Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Eenheden en tijd.‍ Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in.‍ Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTCtijdweergave selecteren.‍ Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.‍ Positieformaat: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en datum in voor geografische coördinaten.‍ Scherminstellingen Als u de pagina met scherminstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Scherm.‍ Kleurmodus: Hiermee past u de helderheid van het scherm aan.‍ U kunt de levensduur van de batterij verlengen door de helderheid te verlagen.‍ Time-out voor scherm: Hiermee kunt u opgeven hoe lang het moet duren voordat het toestel in de slaapstand wordt gezet.‍ Helderheid: Hiermee past u de helderheid van de weergave aan.‍ Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het toestelscherm.‍ Schermafbeeldingen worden op het toestel in de map Schermafdruk opgeslagen.‍ Bluetooth-instellingen Als u de Bluetooth-instellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Bluetooth.‍ 14 Taal- en toetsenbordinstellingen Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal en toetsenbord.‍ Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken aanwijzingen in.‍ Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het scherm in de geselecteerde taal.‍ OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.‍ Taal voor toetsenbord: Hiermee wijzigt u de taal van het toetsenbord.‍ Toestel- en privacyinstellingen Als u de pagina met toestelinstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Toestel.‍ Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het id-nummer van het toestel en informatie over verschillende andere softwarefuncties weer.‍ EULA's: Geeft de licentieovereenkomsten voor eindgebruikers weer die op uw keuze van toepassing zijn.‍ Het toestel aanpassen OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen.‍ Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Triplog.‍ Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis gewist voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Triplog.‍ Gevarenzonealarminstellingen Selecteer Instellingen > Gevarenzonealarm.‍ Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert.‍ Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt.‍ De instellingen herstellen U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.‍ 1 Selecteer Instellingen.‍ 2 Selecteer indien nodig een instellingencategorie.‍ 3 Selecteer > Herstel.‍ Appendix Voedingskabels Uw toestel kan op diverse manieren van stroom worden voorzien.‍ • Voertuigvoedingskabel • USB-kabel • Netadapter (optionele accessoire) Het toestel opladen U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende manieren opladen.‍ • Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel.‍ • Sluit het toestel met de meegeleverde USB-kabel aan op een computer.‍ • Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter.‍ De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen KENNISGEVING Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek terugplaatst.‍ De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op juiste wijze is samengesteld.‍ Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan worden opgeladen, moet u misschien de zekering aan het uiteinde van de voertuigadapter vervangen.‍ 1 Schroef de dop À los.‍ TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te verwijderen.‍ 2 Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje Á en de zekering Â.‍ 3 Installeer een snelle zekering van 2 A.‍ Appendix 4 Zorg dat het zilverkleurige pinnetje in de dop zit.‍ 5 Schroef de dop vast in de voertuigvoedingskabel Ã.‍ Onderhoud van uw toestel KENNISGEVING Laat uw toestel niet vallen.‍ KENNISGEVING Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.‍ KENNISGEVING Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.‍ De behuizing schoonmaken KENNISGEVING Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.‍ 1 Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm) schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.‍ 2 Veeg het toestel vervolgens droog.‍ Het aanraakscherm schoonmaken 1 Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.‍ 2 Breng zo nodig vloeistof aan op de doek.‍ U kunt water, isopropylalcohol of brilglasreiniger gebruiken.‍ Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.‍ 3 Diefstalpreventie • Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet gebruikt.‍ • Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.‍ • Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.‍ • Registreer uw toestel op http:​/‍​/‍my​.garmin​.com.‍ Plaatsing op het dashboard KENNISGEVING De permanente plakstrip is zeer moeilijk te verwijderen nadat deze is geïnstalleerd.‍ Gebruik de montageschijf om het toestel op het dashboard te monteren en zo aan de regelgeving in bepaalde landen te voldoen.‍ Zie www.garmin.com voor meer informatie.‍ 1 Reinig en droog de plaats op het dashboard waar u de schijf wilt plaatsen.‍ 2 Verwijder de beschermfolie van de plaklaag aan de achterkant van de schijf.‍ 3 Plaats de schijf op het dashboard.‍ 4 Verwijder de doorzichtige plastic laag van de bovenkant van de schijf.‍ 5 Plaats de zuignapsteun op de schijf.‍ 6 Duw de hendel naar beneden (in de richting van de schijf).‍ Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen Het toestel van de steun verwijderen Kantel het toestel naar voren.‍ 15 De steun van de zuignap verwijderen 1 Draai de steun naar rechts of links.‍ 2 Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan de zuignap.‍ De zuignap van de voorruit halen 1 Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.‍ 2 Trek het lipje van de zuignap naar u toe.‍ Extra kaarten kopen 1 Ga hiervoor naar de productpagina op de website van Garmin (http:​/‍​/‍www​.garmin​.com).‍ 2 Klik op het tabblad Kaarten.‍ 3 Volg de instructies op het scherm.‍ Accessoires aanschaffen Ga naar http:​/‍​/‍buy​.garmin​.com.‍ Problemen oplossen De zuignap blijft niet op de voorruit zitten 1 Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.‍ 2 Droog af met een schone, droge doek.‍ 3 Bevestig de zuignap (pagina 1).‍ Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.‍ • Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (pagina 14).‍ • Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.‍ • Blijf enkele minuten stilstaan.‍ Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto • Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (pagina 15).‍ • Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de stroomvoorziening te kunnen leveren.‍ • Controleer of de binnentemperatuur in het voertuig tussen 0° en 45°C (tussen 32° en 113°F) ligt.‍ • Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot is.‍ Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer Op de meeste Windows-computers maakt het toestel verbinding via het Media Transfer Protocol (MTP).‍ In de MTP-modus wordt het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een verwisselbaar station.‍ De MTP-modus wordt ondersteund door Windows 7, Windows Vista® en Windows XP Service Pack 3 met Windows Media Player 10.‍ Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer Op Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus.‍ In de USBmassaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar toestel.‍ Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack 3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.‍ Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer 1 Koppel de USB-kabel los van de computer.‍ 2 Schakel het toestel uit.‍ 3 Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van uw computer en op het toestel.‍ TIP: Uw toestel moet rechtstreeks op een USB-poort van uw computer worden aangesloten, en niet op een USB-hub.‍ Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus.‍ Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.‍ Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel • Selecteer Instellingen > Bluetooth.‍ Het veld Bluetooth moet zijn ingesteld op Ingeschakeld.‍ • Schakel draadloze Bluetooth-technologie op uw telefoon in en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.‍) afstand van het toestel.‍ • Ga naar www.garmin.com/‍bluetooth voor meer informatie.‍ De batterij blijft niet erg lang opgeladen • • • • • Verminder de helderheid van het scherm (pagina 14).‍ Verkort de time-out voor het scherm (pagina 14).‍ Verlaag het volume (pagina 2).‍ Schakel de draadloze Bluetooth-technologie uit (pagina 14).‍ Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt (pagina 1).‍ • Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen.‍ • Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.‍ De batterijmeter lijkt niet nauwkeurig te zijn.‍ 1 Ontlaad het toestel volledig.‍ 2 Laad het toestel volledig op zonder de oplaadcyclus te onderbreken.‍ 16 Problemen oplossen Index Symbolen 2D-kaartweergave 7 3D-kaartweergave 7 A aan-uitknop 1 aanpassen, te vermijden 7 aanraakscherm schoonmaken 15 aanwijzingen 5 abonnementen Garmin Live Services 11 nüMaps Lifetime 1 verkeer 1 accessoires 16 adressen, zoeken 3 afstandsrapporten 12 audio, gevarenzones 15 automatisch volume 2 inschakelen 2 B batterij maximaliseren 16 opladen 1, 2, 15, 16 problemen 16 bellen 10 bestanden ondersteunde typen 13 overbrengen 13 bestemmingen. Zie locaties Bluetooth technologie 9, 10, 16 inschakelen 10 uitschakelen 14 Bluetooth-technologie, instellingen 14 brandstof, prijzen 11 brandstofprijs, wijzigen 11 brandstofverbruik. 11, 12 Zie ook ecoRoute brandstofverbruik kalibreren 11 breedtegraad en lengtegraad 3 C camera's, veiligheid 7 computer, aansluiten 13, 16 coördinaten 3 D dashboardsteun 15 dempen, audio 9 diefstal, vermijden 15 E ecoChallenge 12 ecoChallenge-score 12 resetten 12 ecoRoute 11, 12 afstandsrapport 12 afstandsrapporten 12 brandstofverbruik kalibreren 11 ecoChallenge-score 12 HD-accessoire 11 voertuigprofiel 11 ecoRoute HD, accessoire 11 eigen nuttige punten 4 EULA's 14 extra's eigen nuttige punten 4 flitspaalinformatie 7 F flitspaalinformatie, database 7 G Garmin Express 1 software bijwerken 1 toestel registreren 1 Garmin Live Services 11 abonneren 11 geavanceerde rijbaanassistentie 5 Index geheugenkaart 13 geocaching 3 gesimuleerde locaties 4 gevarenzonealarmen, instellingen 15 GPS 1, 2 H handsfree bellen 9 helderheid 2 help. 10 Zie ook productondersteuning het toestel schoonmaken 15 huidige locatie 6 I id-nummer 14 instellingen 14 instellingen herstellen 15 K kaart, gegevensveld 7 kaarten 5, 6, 14 bijwerken 1 bladeren 3 detailniveau 13 gegevensveld 6 kopen 16 lagen 7 levenslang 1 nüMaps Guarantee 1 nüMaps Lifetime 1 routes weergeven 5 thema 13 kaartfuncties 7 kaartlagen, aanpassen 7 kaartperspectief 7 kaartweergave 2-D 7 3D 7 kabels, voeding 15 Knooppuntbeeld 5 koppelen 10 gekoppelde headset verwijderen 10 loskoppelen 10 telefoon 10, 16 kruispunten, zoeken 3 L levenslange kaartupdates 1 lijst met afslagen 5 locaties 2, 3, 13 bellen 10 gesimuleerd 4 huidige 3, 6 opslaan 3 recent gevonden 3 thuis instellen 3 zoeken naar 3 locaties zoeken. 2 Zie ook locaties adressen 3 categorieën 2 coördinaten 3 kaart gebruiken 3 kruispunten 3 steden 3 zoeken op de kaart 3 M microSD-kaart, installeren 13 myGarmin, berichten 12 myTrends, routes 6 N naam van reizen wijzigen 13 naar huis 4 navigatie 5 instellingen 14 offroad 5 routes vooraf bekijken 4 nüMaps Guarantee 1 nüMaps Lifetime 1 nuttige punt, eigen 4 nuttige punt (POI Loader) 4 nuttige punten eigen 4 extra's 4 nuttige punten (POI) eigen 4 POI Loader 4 O offroad-navigatie 5 omwegen 5 onderhoud van uw toestel 15 opgeslagen locaties 5, 13 bewerken 4 categorieën 4 verwijderen 4 oproepen 9 beantwoorden 10 bellen 10 contactpersonen 10 geschiedenis 10 plaatsen 10 thuis 10 uitschakelen 11 wisselgesprek 10 oproepen beantwoorden 10 opslaan, huidige locatie 3 P parkeerplaats 3 vorige parkeerplaats 3 POI (nuttig punt). 4 Zie ook nuttig punt (POI) POI Loader 4 problemen oplossen 16 productondersteuning 10 productregistratie 1 R rapporten, afstand 12 recent gevonden locaties 3 reisgegevens 6 resetten 6 reisgeschiedenis 14 reisinformatie, weergeven 6 reislog, weergeven 6 reisplanner 12 een reis bewerken 13 resetten reisgegevens 6 toestel 1 routebeschrijvingen 5 routes bekijken 4 berekenen 4 myTrends 6 starten 4, 5 stoppen 5 suggesties 6 voorkeuren 14 weergeven op de kaart 5 S satellietsignalen ontvangen 1 weergeven 2 scherm, helderheid 2 schermafbeeldingen 14 scherminstellingen 14 schermknoppen 2 services verderop 5 services zoeken, verderop 6 slaapstand 1 Smartphone Link 11 aansluiten 11 Garmin Live Services 10 oproepen uitschakelen 11 Snel zoeken 2 snelkoppelingen toevoegen 4 verwijderen 4 17 software bijwerken 1 versie 14 spraakherkenning 9 spraakopdracht 9 activeerzin 9 activeren 9 navigeren met 9 tips voor gebruik 9 steun, verwijderen 16 steun verwijderen 16 stopplaatsen, toevoegen 5 stopplaatsen toevoegen 5 T taal spraak 14 toetsenbord 14 te vermijden aanpassen 7 gebied 7 verwijderen 7 weg 7 wegkenmerken 6 te vermijden punt, uitschakelen 7 telefoon koppelen 10, 16 loskoppelen 10 telefoon loskoppelen 10 telefoonboek 10 telefoongesprekken 9 beantwoorden 10 bellen 10 dempen 10 spraakgestuurd kiezen 10 wisselgesprek 10 thuis bellen 10 gaan 4 locatie bewerken 4 locaties instellen 3 telefoonnummer 10 tijdinstellingen 2, 14 toestel aanpassen 13 toestel bevestigen auto 1 dashboard 15 van steun verwijderen 15 zuignap 1, 16 toestel opladen 1, 2, 15, 16 toestel registreren 1 toestel-id 14 toetsenbord 2 indeling 14 taal 14 trafficTrends 9 uitschakelen 9 tripcomputer 6 informatie resetten 6 weergeven 8 verwijderen gekoppelde headset 10 reizen 13 voedingskabels 15 voertuig 1 zekering vervangen 15 voertuigprofiel 11 voertuigvoedingskabel 1 volgende afslag 5 volume, aanpassen 2 W Waar ben ik? 3, 6 waarschuwingen audio 15 flitspaalinformatie 15 gevarenzones 15 weer 12 radar 12 wegomstandigheden 12 wegomstandigheden, weer 12 Z zekering, wijzigen 15 zoekbalk 2 zoekgebied wijzigen 3 zuignap 16 U USB, loskoppelen 13 V verderop aanpassen 6 services zoeken 6 verkeer 7–9, 14 abonnement activeren 9 abonnementen toevoegen 9 alternatieve route 8 camera's 8 kaart 8 levenslange abonnementen 1 ontvanger 8 problemen 8 trafficTrends 9 zoeken naar vertragingen 8 verkeerscamera's 8 opslaan 8 18 Index www.garmin.com/support 913-397-8200 1-800-800-1020 0808 238 0000 +44 870 850 1242 1-866-429-9296 +43 (0) 820 220 230 +32 2 672 52 54 +45 4810 5050 +358 9 6937 9758 + 331 55 69 33 99 +49 (0)1805-427646-880 + 39 02 36 699699 0800 - 023 3937 035 - 539 3727 + 47 815 69 555 00800 4412 454 +44 2380 662 915 + 35 1214 447 460 + 34 902 007 097 + 46 7744 52020 Garmin International, Inc. 1200 East 151st Street Olathe, Kansas 66062, VS Garmin (Europe) Ltd. Liberty House, Hounsdown Business Park Southampton, Hampshire, SO40 9LR, Verenigd Koninkrijk Garmin Corporation No. 68, Zhangshu 2nd Road, Xizhi Dist. New Taipei City, 221, Taiwan (Republiek China) © 2013 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Garmin nüvi® 2797LMT Handleiding

Categorie
Navigators
Type
Handleiding