22
NEDERLANDS
Algemeen
1. Zorg voor een opgeruimde werkomgeving
Een rommelige werkomgeving leidt tot
ongelukken.
2. Houd rekening met omgevingsinvloeden
Stel de machine niet bloot aan regen. Gebruik
de machine niet in een vochtige of natte
omgeving. Zorg dat de werkomgeving goed is
verlicht. Gebruik de machine niet op plaatsen
waar brand- of explosiegevaar bestaat, b.v. in
de buurt van brandbare vloeistoffen of gassen.
3. Houd kinderen uit de buurt
Houd kinderen, bezoekers en dieren buiten het
werkgebied en laat ze de machine niet aanraken.
4. Draag geschikte werkkleding
Draag geen wijde kleding of loshangende
sieraden. Deze kunnen door de bewegende
delen worden gegrepen. Draag bij het werken
buitenshuis bij voorkeur rubber
werkhandschoenen en schoenen met
profielzolen. Houd lang haar bijeen.
5. Persoonlijke bescherming
Draag altijd een veiligheidsbril. Draag een
gezichts- of stofmasker bij werkzaamheden
waarbij stofdeeltjes of spanen vrijkomen.
Draag altijd gehoorbescherming als het
geluidsniveau onaangenaam hoog is.
6. Zorg voor een veilige houding
Zorg altijd voor een juiste, stabiele houding.
7. Blijf voortdurend opletten
Houd uw aandacht bij uw werk. Ga met
verstand te werk. Gebruik de machine niet als
u niet geconcentreerd bent.
8. Klem het werkstuk goed vast
Gebruik klemmen of een bankschroef om het
werkstuk te fixeren. Dit is veiliger, bovendien
kan de machine dan met beide handen
worden bediend.
9. Gebruik de juiste machine
Het gebruik volgens bestemming is beschreven
in deze handleiding. Gebruik geen te lichte
machine of hulpstukken voor te zwaar werk.
De machine werkt beter en veiliger indien u
deze gebruikt voor het beoogde doel.
Overbelast de machine niet.
Waarschuwing! Gebruik ter voorkoming van
lichamelijk letsel uitsluitend de in deze
gebruiksaanwijzing aanbevolen accessoires en
hulpstukken. Gebruik de machine uitsluitend
volgens bestemming.
10.Controleer de machine op beschadigingen
Controleer de machine voor gebruik op schade.
Controleer of alle bewegende delen correct
gemonteerd zijn, of er geen onderdelen
gebroken zijn, of er geen beschermkappen en
schakelaars beschadigd zijn en of er andere
gebreken zijn die invloed op de werking van
de machine zouden kunnen hebben. Vergewis
u er van dat de machine correct werkt. Gebruik
de machine niet als enig onderdeel defect is.
Gebruik de machine niet als de aan/uit-
schakelaar niet werkt. Defecte onderdelen
dienen door een erkend servicecentrum te
worden gerepareerd of vervangen.
Probeer nooit om de machine zelf te repareren.
11.Voorkom onbedoeld inschakelen
Draag de machine niet met uw vingers aan de
aan/uit-schakelaar.
12.Berg de machine veilig op
Berg de machine en batterijen na gebruik op in
een droge ruimte, buiten het bereik van kinderen.
13.Onderhoud de machine met zorg
Houd snijgereedschappen scherp en schoon
om beter en veiliger te kunnen werken.
Houdt u aan de instructies met betrekking tot
het onderhoud en het vervangen van
accessoires. Houd de handgrepen en
schakelaars droog en vrij van olie en vet.
14.Reparaties
Deze machine voldoet aan de geldende
veiligheidseisen. Reparaties mogen uitsluitend
worden uitgevoerd door bevoegde vakmensen
en met behulp van originele
reserveonderdelen; anders kan er een
aanzienlijk gevaar voor de gebruiker ontstaan.
Aanvullende veiligheidsinstructies voor niet-
oplaadbare batterijen
◆ Probeer nooit om batterijen te openen.
◆ Bewaar batterijen niet op plaatsen waar de
temperatuur 40 °C kan overschrijden.