Indesit WITL 125 (EU) Gebruikershandleiding

Categorie
Wasmachines
Type
Gebruikershandleiding
25
NL
Nederlands
Inhoud
Installatie, 26-27
Uitpakken en waterpas zetten
Water- en elektrische aansluiting
Eerste wasprogramma
Technische gegevens
Onderhoud, 28
Afsluiten van water en stroom
Schoonmaken van de wasmachine
Het wasmiddellaatje schoonmaken
Reinigen van deur en trommel
Reinigen van de pomp
Controleer de slang van de watertoevoer
Hoe reinigt u het wasmiddellaatje
Voorzorgsmaatregelen en raadgevingen, 29
Algemene veiligheid
Het afvoeren
Bezuiniging en bescherming van het milieu
Beschrijving van de wasmachine, 30-31
Bedieningspaneel
Hoe openen en sluiten van de trommel
Controlelampjes
Start en programma’s, 32
In het kort: een programma starten
Tabel van de programma’s
Persoonlijk instellen, 33
Instellen van de temperatuur
Instellen van de centrifuge
Functies
Wasmiddel en wasgoed, 34
Wasmiddellaatje
Bleekprogramma
Prepareren van het wasgoed
Speciale stukken
Storingen en oplossingen, 35
Service, 36
Voordat u er de installateur bijhaalt
NL
WASMACHINE
WITL 125
Instructies voor het gebruik
26
NL
Installatie
! Het is belangrijk dit boekje te bewaren zodat u
het kunt raadplegen wanneer u maar wilt. In het
geval dat u de machine verkoopt, of u verhuist,
moet het boekje bij de machine blijven zodat
de nieuwe gebruiker de functies en betreffende
raadgevingen kan leren kennen.
! Lees de instructies met aandacht: u vindt er
belangrijke informatie betreffende het installeren,
gebruik en veiligheid.
Uitpakken en waterpas zetten
Uitpakken
1. Pak de wasmachine uit.
2. Controleer of de wasmachine geen schade
heeft geleden gedurende het vervoer. Indien dit
wel het geval is moet hij niet worden aangesloten
en moet u contact opnemen met de handelaar.
3. Verwijder de vier
transportbouten met
de rubberen ring en
bijbehorende afstand-
stukken die zich aan
de achterkant bevin-
den (zie afbeelding).
4. Sluit de gaten af met
de bijgeleverde plastic
doppen.
5. Bewaar alle stukken:
mocht de wasmachine
ooit worden vervoerd,
dan moeten deze weer
worden aangebracht.
Belangrijk: bij hergebruik moeten de kortere
schroeven aan de bovenkant worden gemonteerd.
! Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor
kinderen.
Waterpassen
1. Installeer de wasmachine op een rechte en
stevige vloer en laat hem niet leunen tegen een
muur, meubel of dergelijken.
2. Als de vloer niet
perfect horizontaal is
kunt u de onregelma-
tigheid opheffen door
de stelvoetjes aan de
voorkant in- of uit te
schroeven (zie afbeel-
ding); de hoek, geme-
ten ten opzichte van de
aanrecht, mag de 2°
niet overschrijden.
Een correcte waterpas geeft de machine stabiliteit
en vermijdt trillingen, lawaai en het zich verplaat-
sen gedurende het functioneren van de machine.
In het geval van vaste vloerbedekking of een tapijt
regelt u de stelvoetjes zodanig dat onder de was-
machine genoeg plaats is voor ventilatie.
Water- en elektrische aansluiting
Aansluiting van de watertoevoerslang
1. Sluit de toevoerbuis aan op de koudwaterkraan
met een mondstuk met
schroefdraad van 3/4
gas (zie afbeelding).
Voordat u de wasauto-
maat aansluit moet u
het water laten lopen
totdat het helder is.
2. Verbind de slang aan
de wasmachine door
hem op de betreffende
watertoevoer aan te
schroeven, rechtsbo-
ven aan de achterkant
(zie afbeelding).
3. Let erop dat er geen
knellingen of kronkels
in de slang zijn.
! De waterdruk van de
kraan moet binnen de
waarden van de tabel Technische Gegevens lig-
gen (zie bladzijde hiernaast).
! Als de slang niet lang genoeg is moet u zich
wenden tot een gespecialiseerde handelaar of
een bevoegde installateur.
! Nooit reeds eerder gebruikte slangen gebruiken.
27
NL
Aansluiting van de afvoerbuis
Verbind de buis, zon-
der hem te buigen,
aan een afvoerleiding
of aan een afvoer in
de muur tussen de
65 en 100 cm van de
grond
af of hang hem aan
de rand van een
wasbak of badkuip,
en bind de bijgele-
verde steun aan de
kraan (zie afbeelding).
Het uiteinde van de
afvoerslang mag niet
onder water hangen.
! Gebruik nooit verlengstukken voor de buis; in-
dien dit niet te vermijden is moet het verlengstuk
dezelfde doorsnede hebben als de oorspronke-
lijke buis en mag hij niet langer zijn dan 150 cm.
Elektrische aansluiting
Voordat u de stekker in het stopcontact steekt
moet u zich ervan verzekeren dat:
het stopcontact geaard is en voldoet aan de
geldende normen;
het stopcontact het maximum vermogen van
de wasautomaat kan dragen, zoals aange-
geven in de tabel Technische Gegevens (zie
hiernaast);
de spanning zich bevindt tussen de waarden
die zijn aangegeven in de tabel Technische
Gegevens (zie hiernaast);
de contactdoos geschikt is voor de stekker van
de wasautomaat. Indien dit niet zo is moet de
stekker of het stopcontact vervangen worden.
! De machine mag alleen binnenshuis op een
vorstvrije en droge plek worden geïnstalleerd
om elektronische schade door bevriezing of
condensatie te voorkomen.
! Als de wasautomaat is geïnstalleerd moet het
stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
! Gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers.
! Het snoer mag niet gebogen of samengedrukt
worden.
! De voedingskabel mag alleen door een bevo-
egde installateur worden vervangen.
Belangrijk! De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld wanneer deze normen niet
worden nageleefd.
Eerste wascyclus
Voordat u de machine gaat gebruiken moet u
hem een wascycle laten uitvoeren met wasmid-
del maar zonder wasgoed, met het programma
van 90° zonder voorwassen.
65 - 100 cm
Technische gegevens
Model
WITL 125
Afmetingen
breedte cm 40
hoogte cm 85
diepte cm 60
Vermogen
van 1 tot 5 kg
Elektrische
aansluitin-
gen
zie het typeplaatje met de tech-
nische eigenschappen dat op
het apparaat is bevestigd
Aansluiting
waterleiding
max. druk 1 MPa (10 bar)
min. druk 0,05 MPa (0,5 bar)
Inhoud trommel 42 liters
Snelheid
centrifuge
tot 1200 toeren per minuu
Controlepro-
gramma’s
volgens de
richtlijnen
1061/2010
en
1015/2010
programma
; standaar-
dprogramma voor katoen
op 60°C.
programma ; standaar-
dprogramma voor katoen
op 40°C.
Deze apparatuur voldoet
aan de volgende EEC voor-
schriften:
- 2004/108/CE (Elektroma-
gnetische compatiabiliteit)
- 2002/96/CE
- 2006/95/CE (Laagspanning)
28
NL
Toegang tot het voorvakje:
1 v e r w i j d e r h e t
afdekpaneel aan de
voorkant van de wa-
sautomaat met behulp
van een schroevendra-
aier (zie afbeelding);
2 draai het deksel eraf,
tegen de klok in (zie
afbeelding): het is nor-
maal dat er een beetje
water uit komt;
3. maak de binnenkant
goed schoon;
4. schroef het deksel
er weer op;
5. monteer het paneel
weer, met de haakjes
goed bevestigd in de
juiste openingen, voor-
dat u het paneel tegen
de machine aandrukt.
Controleren van de buis van de
watertoevoer
Controleer minstens eenmaal per jaar de slang van de
watertoevoer. Als er barstjes of scheuren in zitten moet
hij vervangen worden: gedurende het wassen kan de
hoge waterdruk onverwachts breuken veroorzaken.
! Gebruik nooit tweedehands buizen.
Onderhoud en verzorging
Afsluiten van water en stroom
Sluit na iedere wasbeurt de kraan af. Hier-
mee beperkt u slijtage van de waterinstallatie
van de wasmachine en voorkomt u lekkage.
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u de
wasautomaat gaat schoonmaken en gedu-
rende onderhoudswerkzaamheden.
Reinigen van de wasautomaat
De buitenkant en de rubberen onderdelen
kunnen met een spons en een lauw sopje
worden schoongemaakt. Gebruik nooit schu-
urmiddelen of oplosmiddelen.
Onderhoud van deur en trommel
Laat de deur altijd op een kier staan om nare
luchtjes te vermijden.
Reinigen van de pomp
De wasautomaat is voorzien van een zelfrei-
nigende pomp en hoeft dus niet te worden
onderhouden. Het kan echter gebeuren dat
kleine voorwerpen (muntjes, knopen) in het
voorvakje dat de pomp beschermt en zich aan
de onderkant ervan bevindt, terechtkomen.
! Verzeker u ervan dat de wascyclus klaar is en
haal de stekker uit het stopcontact.
Reinigen:
Reinig het laatje onder de kraan (afb. 3) met
een oude tandenborstel. Haal de beide sifon-
netjes uit het bovenste gedeelte van vakje 1 en
2 (afb. 4) los, controleer of deze niet verstopt
zijn en spoel ze schoon.
Hermonteren:
Vergeet niet de sifon-
netjes weer op de juiste
plaats terug te doen en
haak het laatje uitein-
delijk terug in de was-
machine (afb. 4, 2, 1).
Demonteren:
Druk licht op de grote
knop aan de voorkant
van het wasmiddel-
laatje en trek hem naar
boven (afb. 1).
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
Afb.4
Hoe reinigt u het wasmiddellaatje
29
NL
Voorzorgsmaatregelen en
raadgevingen
! De wasmachine is ontworpen en geproduceerd volgens
de internationale veiligheidsnormen. Deze aanwijzingen
worden voor uw eigen veiligheid gegeven en zij moeten
met aandacht worden gelezen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is gemaakt voor huishoudelijk gebruik, niet-pro-
fessioneel, en zijn functies mogen niet veranderd worden.
Het apparaat mag niet worden gebruikt door perso-
nen (kinderen inbegrepen), met beperkte lichamelijke,
sensorische of mentale vermogens of met onvoldoende
ervaring en kennis, tenzij het gebruik plaatsvindt onder
het toezicht of volgens de instructies van een persoon
die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen
moeten in de gaten worden gehouden om te verzekeren
dat ze niet met het apparaat spelen.
De wasmachine mag alleen door volwassen personen
en volgens de instructies in dit boekje worden gebruikt.
Raak de machine niet aan als u blootsvoets bent of met
natte of vochtige handen of voeten.
Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact,
maar altijd door de stekker aan te pakken.
Open het wasmiddellaatje niet terwijl de machine in
werking is.
Raak het afvoerwater niet aan aangezien het nogal
warm kan zijn.
Forceer nooit de deur: het veiligheidsmechanisme, dat tegen
per ongeluk openen beschermt, kan beschadigd worden.
Probeer in geval van storingen nooit zelf interne mecha-
nismen van de machine te repareren.
Zorg ervoor dat kleine kinderen niet te dicht bij de ma-
chine komen als deze in werking is.
De glazen deur kan heet worden.
Als de machine verplaatst moet worden doe dit dan
met twee of drie personen en met grote voorzichtigheid.
Nooit alleen want de machine is zwaar.
Voordat u het wasgoed in de machine laadt, controleer
dat hij leeg is.
Het afvoeren
Het afvoeren van het verpakkingsmateriaal:
houd u zich aan de plaatselijke normen zodat het
materiaal gerecycled kan worden.
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernieti
ging van Electrische en Electronische Apparatuur,
vereist dat oude huishoudelijke electrische appa
raten niet mogen vernietigd via de normale
ongesorteerde afvalstroom.
Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo
het hergebruik van de gebruikte materialen te optima
liseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het
milieu te reduceren. Het symbool op het product van de
“afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw
verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het
apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten
moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor
informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun
oude apparaat.
Bezuiniging en bescherming van het milieu
Maximale reiniging
Als er weinig water door de glazen deur te zien is komt
dat doordat met de nieuwe Indesit technologie minder dan
de helft water voldoende is voor maximum reinheid van
de was: een doel dat is bereikt ten gunste van de milieu-
bescherming.
Bezuinigen op wasmiddel, water, energie en tijd
Teneinde geen energiebronnen te verkwisten moet de
machine altijd met maximum lading worden gebruikt. U
spaart 50% energie met een volle lading i.p.v. twee half
volle ladingen.
Voorwassen is alleen nodig voor erg vuil wasgoed. Door
dit te vermijden bespaart u wasmiddel, tijd, water en
ongeveer 5 tot 15% energie.
Door vlekken met een ontvlekkingsmiddel te behan-
delen of in de week te zetten kunt u met minder hoge
temperaturen wassen. Een programma op 60°C in
plaats van op 90°C of op 40°C in plaats van 60°C zorgt
voor een besparing van 50% aan energie.
Doseer het wasmiddel op basis van de hardheid van het
water, de vuilheidsgraad en de hoeveelheid wasgoed,
zo vermijd u onnodig energieverbruik en beschermt
u het milieu. ook al zijn de wasmiddelen biologisch
afbreekbaar, toch bevatten ze elementen die het even-
wicht in de natuur verstoren. Bovendien moet u zoveel
mogelijk wasverzachters vermijden.
Door zoveel mogelijk te wassen met goedkope stroom-
tarieven (s´nachts) werkt u mee aan het reduceren van
de belasting van de elektrische centrale.
De optie Delay Timer is van groot belang voor de uit-
voering van het wasprogramma gedurende de nacht.
Als u na het wassen het wasgoed in een dryer wilt
drogen, kunt u een hoge snelheid centrifuge kiezen.
Weinig water in het wasgoed spaart tijd en energie bij
het droogprogramma.
30
NL
Bedieningspaneel
Beschrijving
van de wasmachine
Controlelampje AAN/KLEP GEBLOKKEERD:
Als het controlelampje brandt dan betekent dit dat de klep geblokkeerd is. Dit om te voorkomen dat hij per ongeluk ge-
opend zou worden; om schade te voorkomen moet u wachten tot het controlelampje knippert. Dan pas kunt u de deur
opentrekken.
! Als het controlelampje van AAN/KLEP GEBLOKKEERD snel knippert tegelijkertijd met minstens één ander controlelamp-
je dan betekent dit dat er een storing is.
AAN/UIT
knop
START/RESET
knop
TEMPERATUUR
knop
PROGRAMMA
knop
FUNCTIE
knoppen
Controlelampje
AAN/KLEP
GEBLOKKEERD
Controlelampjes
Wasmiddellaatje: voor wasmiddel en verdere toevoe-
gingen.
Controlelampjes: voor het volgen van het verloop van
het wasprogramma.
Als de functie Delay Timer is ingesteld, wordt de resteren-
de tijd aangegeven tot het starten van het programma.
FUNCTIE knoppen: voor het kiezen van de functies. De
knop van de gekozen functie blijft verlicht.
TEMPERATUUR knop: voor het instellen van de tempe-
ratuur of koud wassen.
CENTRIFUGE knop: voor het instellen of uitschakelen
van de centrifuge.
AAN/UIT knop: voor het in- en uitschakelen van de
wasmachine.
START/RESET knop: voor het starten van de program-
ma’s of voor het annuleren als u per ongeluk verkeerd
heeft ingesteld.
Controlelampje AAN/KLEP GEBLOKKEERD: geeft
aan of de wasmachine aan is en of de deur geopend kan
worden.
PROGRAMMA knop: voor het kiezen van de program-
ma’s. De knoppen zijn van het verzonken soort: om ze
naar voren te halen drukt u licht op het midden. Gedu-
rende het programma blijft de knop stilstaan.
Stand- by modus
Deze wasdroogmachine beschikt, in overeenkomst met
de nieuwe normen betreffende de energiebesparing,
over een systeem wat het apparaat automatisch na
30 minuten uitschakelt (stand-by) indien men het niet
gebruikt. Druk kort op de AAN/UIT toets en wacht tot de
wasdroogmachine weer aangaat.
Gebruik in off-mode: 0,5 W
Gebruik in Left-on: 0,5 W
CENTRIFUGE
knop
31
NL
Controlelampjes
De controlelampjes geven belangrijke informatie.
Ze geven aan:
Uitgestelde start ingesteld:
Als de functie Delay Timer is geactiveerd (zie blz. 33),
nadat het programma is gestart, gaat het controlelampje
dat bij de uitgestelde start hoort knipperen:
Naar gelang de terugloop van de tijd wordt , met het
knipperen van het betreffende controlelampje de reste-
rende tijd aangegeven:
Als de gekozen wachttijd is afgelopen gaat het knippe-
rende controlelampje uit en begint het ingestelde pro-
gramma te lopen.
Fase die bezig is:
Gedurende het verloop van het wasprogramma gaan de
controlelampjes een voor een aan om aan te tonen met
welk programmaonderdeel de machin bezig is:
Voorwas
Was
Spoelen
Centrifuge
N.B.: gedurende het afpompen gaat het controlelampje
dat bij de fase Centrifuge hoort branden.
Funtie-knoppen
De FUNCTIE-KNOPPEN dienen ook als controlelampjes.
Als u een functie kiest wordt de bijbehorende knop verlicht.
Als de gekozen functie niet bij het ingestelde programma
hoort gaat de knop knipperen en de functie wordt niet geac-
tiveerd. Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een
andere eerder ingestelde functie, dan blijft alleen de laatste
keuze actief.
Afb. 1
Afb. 2
A) Openen (Afb. 1).
Licht het deksel van de wasmachine op en zet het helemaal open.
B) Trommel openen (Soft opening):
Druk met een vinger de knop aangegeven in Afb. 2 en de
trommel opent zich gedoceerd.
C) Stop het wasgoed in de trommel. (Afd 3).
D) Sluiten (Afb 4).
- sluit de trommel goed af door eerst de voorste en daarna
de achterste klep naar beneden te brengen;
- zorg ervoor dat de sluitingen van de vorste klep goed in
de daarvoor bestemde ruimtes van de achterste klep vallen;
- controleer, nadat u de “Klik” van de sluiting hebt gehoord, of
de twee kleppen niet losschieten wanneer u er lichtjes op drukt;
- sluit uiteindelijk ook het deksel van de wasmachine.
Hoe openen en sluiten van de trommel
Afb. 3
Afb. 4
32
NL
N.B.-Bij de programma´s 9 - 10 is het beter de machine met niet meer dan 3,5 kg wasgoed te beladen.
-Bij programma 14 raden wij aan een lading van niet meer dan 3 kg te wassen.
Standaardprogramma voor katoen op 20°C (programma 8) ideaal voor een lading vuil katoen. De optimale prestaties,
zelf met koud water, die kunnen worden vergeleken met een wascyclus op 40°C, worden gegarandeerd door een mecha-
nische werking die de snelheid varieert met herhaaldelijke en zeer dicht op elkaar liggende piekvariaties.
Daily (programma 12 voor synthetische stoffen) is bedoeld voor het snel wassen van kledingstukken die weinig vuil
zijn: het duurt slechts 30 minuten en bespaart dus elektriciteit en tijd. Met programma (12 met 30 °C) kunt u verschil-
lende soorten stoffen tesamen wassen (behalve zijde en wol) met een lading van max. 3 kg.
Het beste is om hierbij vloeibaar wasmiddel te gebruiken.
Start en Programma’s
In het kort: een programma starten
1. Schakel de wasmachine in met de knop . Alle contro-
lelampjes branden gedurende enkele seconden, gaan
vervolgens uit en het controlelampje AAN/KLEP GE-
BLOKKEERD gaat knipperen.
2. Belaadt de wasmachine, voeg het wasmiddel en eventuele
wasverzachter toe, en sluit de wastrommel en klep.
3. Stel het gewenste programma in met de knop
PROGRAMMA’S.
4. Stel de wastemperatuur in.
5. Stel de centrifugesnelheid in.
6. Start het programma met de START/RESET knop.
Voor het annuleren houdt u de START/RESET knop min-
stens 2 seconden ingedrukt.
7. Aan het einde van het programma gaat het controle-
lampje AAN/KLEP GEBLOKKEERD knipperen hetgeen
betekent dat de deur geopend kan worden. Haal het
wasgoed eruit en laat de kleppen op een kier staan zodat
de trommel kan drogen. Schakel de wasmachine uit met
de knop .
Tabel van de programma’s
1) Controleprogramma volgens de directive 1061/2010: selecteer het programma met een temperatuur van 60°C.
Dit is de geschiktste cyclus voor het wassen van een middelmatig vuile lading katoenen wasgoed. Het is ook de efficiëntste cyclus v.w.b. het gecombineerde verbruik
van energie en water, voor wasgoed dat op 60°C kan worden gewassen. De effectieve wastemperatuur kan verschillen van de temperatuur die wordt aangegeven.
2) Controleprogramma volgens de directive 1061/2010: selecteer het programma met een temperatuur van 40°C.
Dit is de geschiktste cyclus voor het wassen van een middelmatig vuile lading katoenen wasgoed. Het is ook de efficiëntste cyclus v.w.b. het gecombineerde verbruik
van energie en water, voor wasgoed dat op 40°C kan worden gewassen. De effectieve wastemperatuur kan verschillen van de temperatuur die wordt aangegeven.
Voor alle Test Institutes:
2) Programma katoen lang: selecteer het programma met een temperatuur van 40°C.
3) Programma synthetisch lang: selecteer het programma 4 met een temperatuur van 40°C.
Programma’s
Beschrijving van het Programma
Maximale
Temp
(°C)
Maximaal
toerental
(toeren per
minuut)
Wasmiddel
Maximale lading (kg)
Overgebleven
vochtigheid %
Energieverbruik
kWh
Totaal water lt
Duur cyclus
Voorwas
Wassen
Wasver-
zachter
Bleekmiddel
Standard
1
Katoen met voorwas: zeer vuile witte was. 90° 1200
- 5 53 1,82 64 150’
2
Katoen: Zeer vuile witte was. 90° 1200 -
5 53 1,90 60 135’
3
Katoen bont delicaat: niet zo vuile witte en bonte was. 40° 1200 -
5 53 0,53 50 90’
4
Synthetisch: zeer vuile kleurvaste bonte was. 60° 800 -
3 44 0,85 39 110’
4
Synthetisch (3): niet zo vuile kleurvaste bonte was. 40° 800 -
3 44 0,53 39 100’
Standaardprogramma voor katoen op 60° (1): zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 60° 1200 -
5 53 0,89 47,5 160’
Standaardprogramma voor katoen op 40° (2): niet zo vuile witte en bonte fijne was. 40° 1200 -
5 53 1,09 92 150’
7
Wol: voor wol, kasjmier, etc. 40° 800 -
- 1 - - - 65’
8
Standaardprogramma voor katoen op 20°: niet zo vuile witte en bonte fijne was. 20° 1200 -
5 - - - 180’
Time 4 you
9
Katoen: Zeer vuil wit en gekleurd wasgoed 60° 1200 -
- 3,5 53 0,81 35 60’
10
Katoen: Weinig vuil wit wasgoed en fijn gekleurd wasgoed (overhemden, truien enz.) 40° 1200 -
- 3,5 - - - 50’
11
Syntetisch: Licht gekleurde stoffen (ieder soort weinig vuil wasgoed) 40° 800 -
- 2,5 - - - 40’
12
Daily: voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed
(niet geschikt voor wol, zijde en handwas).
30° 800 -
- 3 71 0,25 33 30’
Sport
13 Sport Schoenen
30° 600 -
-
Max.
2
paar.
- - - 55’
14 Sport Intensief
30° 600 -
- 3 - - - 85’
Programma onderdelen
Spoelen - 1200 - -
5 - - - 36’
Centrifugeren + Afpompen - 1200 - - - - 5 - - - 16’
De duur van de cyclus die wordt aangegeven op het display of op de gebruiksaanwijzing is een geschatte waarde die wordt gecalculeerd bij standaard omstandighe-
den. De effectieve tijd kan variëren aan de hand van talloze factoren zoals temperatuur en druk van de watertoevoer, de kamertemperatuur, de hoeveelheid wasmiddel,
de hoeveelheid en type lading, de balancering van de was en de geselecteerde aanvullende opties.
33
NL
C
Instellen van de temperatuur
Door aan de TEMPERATUUR-knop te draaien stelt u de temperatuur van het wassen in (zie Tabel van de programmas).
De temperatuur kan verlaagd worden tot aan koud ( ).
Instellen van de centrifuge
Door aan de CENTRIFUGE-knop te draaien stelt u de snelheid van de centrifuge van het gekozen programma in.
De maximum snelheden voorzien voor de programma’s zijn:
Programma’s Maximum snelheid
Katoen 1200 toeren per minuut
Synthetisch 800 toeren per minuut
Wol 800 toeren per minuut
Zijde geen
U kunt de snelheid van de centrifuge verminderen, of het centrifugeren uitschakelen met het symbool .
De machine voert geen centrifugesnelheid uit dat niet overeenkomt met de maximale centrifugesnelheid van het te centrifu-
geren soort weefsel.
! Om overmatige trillingen te vermijden verdeelt de automaat de lading voor het centrifugeren op een gelijkmatige manier. Dit
gebeurt door de trommel voortdurend te laten draaien op een snelheid die iets hoger ligt dan de wassnelheid.
Als na herhaaldelijke pogingen, de lading nog steeds niet goed is gebalanceerd, dan zal de wasautomaat de centrifuge op
een lagere snelheid uitvoeren dan was voorzien.
Als de lading zeer uit balans is, zal de wasautomaat een verdeling uitvoeren in plaats van een centrifuge.
De herhaaldelijke balanceerpogingen kunnen de totale duur van de cyclus verlengen tot aan maximaal 10 minuten.
Functies
De verschillende functies van de wasmachine zorgen voor een heldere en witte was zoals door u gewenst. Voor het activeren
van de functies:
1. druk op de knop die bij de gewenste functie hoort, volgens de hiervolgende tabel;
2. het oplichten van de betreffende knop geeft aan dat de functie actief is.
N.B.:
Snel knipperen van de knop geeft aan dat de bijbehorende functie van het ingestelde programma niet gekozen
kan worden.
Persoonlijk instellen
Functies Effect Notities voor het gebruik Actief bij de
programma's:
Delay Timer
Stelt de start van de
machine uit tot aan 9
uren.
Druk meerdere malen op de knop totdat het controlelampje dat bij
de gewenste uitgestelde start hoort verlicht wordt.
Bij de vijfde druk op de knop wordt de functie gedeactiveerd.
N.B.: Als de Start/Reset knop eenmaal ingedrukt is dan kan de
uitgestelde tijd alleen verkort worden.
Allen
Bleken
Bleekprogramma
in staat de meest
hardnekkige vlekken te
verwijderen.
Vergeet niet bleekwater in het hiervoor bestemde bakje 4 te gieten
(zie blz 34).
Deze functie is niet geschikt voor de MINDER STRIJKEN.
2, 3, 4,
,
, 8, Spoe-
lingen.
Minder strijken
Als u deze functie
selecteert zullen het
wassen en de centri-
fuge dusdanig wor-
den aangepast dat er
minder kreuken worden
gevormd. Aan het einde
van de wascyclus zal
de wasautomaat de
trommel langzaam laten
ronddraaien.
Om het water af te voeren en de was uit de automaat te halen moet
u op de START/PAUZE toets.
Deze functie is niet geschikt voor de BLEKEN.
1, 2, 3, 4, ,
, 8, 9, 10, 11.
Extra Spoeling
Vermeerdert het resulta-
at van het spoelen.
Aangeraden voor volle lading wasgoed of met extra veel wasmiddel.
1, 2, 3, 4,
, , 7, 8, 9,
10, 11, 13, 14,
Spoelingen.
34
NL
Wasmiddellaatje
Een goed resultaat van de was hangt ook af van een
juiste dosis wasmiddel: te veel maakt het wassen niet
beter en blijft in het wasgoed hangen terwijl het slecht is
voor het milieu.
! Gebruik nooit wasmiddelen voor handwas aangezien
die te veel schuim vormen.
! Gebruik waspoeder voor witte katoenen was, voor de
voorwas en voor het wassen op temperaturen van meer
dan 60°C.
! Volg de aanwijzingen op de wasmiddelverpakking.
Trek het laatje naar
voren en giet het was-
middel en/of de verdere
toevoegingen erin als
volgt.
bakje 1: voorwasmiddel (poeder)
bakje 2: wasmiddel (poeder of vloeibaar)
Het vloeibare wasmiddel wordt erin gegoten vlak voor de
start.
bakje 3: Naspoelmiddelen (wasverzachter enz.)
Wanneer u de wasverzachter in vakje 3 giet, let er dan op
dat u het “max” niveau niet overschrijdt.
De wasverzachter wordt automatisch in de machine
toegevoegd gedurende de laatste spoeling. Aan het ein-
de van het programma blijft er in vakje 3 een laagje water
staan. Dit water dient voor het gebruik van erg dikke
wasverzachters, oftewel voor het verdunnen van gecon-
centreerde wasverzachters. Als in vakje 3 meer water
blijft staan dan normaal, dan betekent dit dat de afvoer is
verstopt. Schoonmaken van de machine zie blz. 28.
extra bakje 4: Bleekwater
Bleekprogramma
! Het traditionele bleekmiddel kan alleen voor stevig wit
wasgoed gebruikt worden, terwijl het delicate bleek-
middel geschikt is voor gekleurde stoffen, synthetische
stoffen en wol.
Plaats het bijgeleverde extra bakje 4 in bakje 1.
Let er bij het gieten van het bleekwater op dat het niveau
“max”, aangegeven op de centrale pin, niet wordt over-
schreden (zie afb.).
Als u alleen wilt bleken giet u het bleekmiddel in het extra
bakje 4 en stelt u het programma Spoelen in (voor
katoenen stoffen) en druk knop Bleken in.
Prepareren van het wasgoed
Verdeel het wasgoed volgens:
- het soort stof / het symbool op het etiket.
- de kleuren: scheid gekleurd goed van de witte was.
Maak de zakken leeg en controleer de knopen.
Overschrijd het aangegeven gewicht, berekend voor
droog wasgoed, nooit: zie “Programmatabel”.
Hoeveel weegt het wasgoed?
1 laken 400-500 gr.
1 sloop 150-200 gr.
1 tafelkleed 400-500 gr.
1 badjas 900-1200 gr.
1 handdoek 150-200 gr.
Speciale stukken
Wol: Gebruik voor de beste resultaten een wasmiddel
dat speciaal voor wol is bestemd en laad niet meer dan
1kg wollen goed in de machine.
Wasmiddel en wasgoed
35
NL
Het kan gebeuren dat de machine niet werkt. Voordat u de installateur opbelt (zie blz. 36), controleert u of het een storing
betreft die gemakkelijk te verhelpen is met behulp van de volgende lijst.
Storingen:
Storingen en oplossingen
De wasmachine
gaat niet aan.
Het wasprogramma
start niet.
De wasmachine neemt geen water.
De wasmachine blijft water aan-
en afvoeren.
De wasmachine pompt het water
niet af of centrifugeert niet.
De machine trilt erg tijdens het
centirfugeren.
De wasmachine lekt.
Het controlelampje AAN/DEUR
GEBLOKKEERD knippert snel
tegelijkertijd met minstens één
ander controlelampje.
Er ontstaat teveel schuim.
Mogelijke oorzaken / Oplossing:
De stekker is niet in het stopcontact of niet ver genoeg ingestoken om
contact te maken.
Er is geen stroom.
De klep is niet goed dicht. Het lampje klep knippert.
De knop is niet ingedrukt.
De START/RESET knop is niet ingedrukt.
De waterkraan is niet open.
Uitgestelde start is ingesteld (Delay Timer, zie blz. 33).
De watertoevoerslang is niet aangesloten aan de kraan.
De slang ligt gekneld.
De kraan is niet open.
In huis mankeert het water.
Er is geen voldoende druk.
De START/RESET knop is niet ingedrukt.
De afvoerslang is niet geinstalleerd op 65 tot 100 cm afstand van de
grond (zie blz. 27).
Het uiteinde van de afvoerslang ligt onder water (zie blz. 27).
De afvoer in de muur heeft geen ontluchting.
Als na deze controle het probleem niet is opgelost, doet u de waterkraan
dicht, de machine uit en belt u de installateur. Als u op een van de hoogste
verdiepingen van een flatgebouw woont kan zich een probleem met het
hevelen voordoen, waarbij de machine voortdurend water aan- en afvoert.
Om deze storing te verhelpen bestaan er speciale in de handel verkrijgbare
ventielen.
Het programma voorziet niet in afvoer: bij enkele programma’s moet dit
met de hand worden gestart.
De optie ‘Minder strijken’ is actief: voor het afmaken van het programma
drukt u op de START/RESET knop.
De afvoerslang ligt gekneld (zie blz. 27).
De afvoerleiding is verstopt.
De trommel is bij het installeren niet op de juiste wijze ontgrendeld (zie blz. 26).
De wasmachine staat niet recht (zie blz. 26).
De wasmachine staat te nauw tussen meubel en muur (zie blz. 26).
De slang van de watertoevoer is niet goed aangeschroefd (zie blz. 26).
Het wasmiddellaatje is verstopt (voor schoonmaken zie blz. 28).
De afvoerslang is niet goed bevestigd (zie blz. 27).
Doe de automaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht circa 1
minuut en doe hem weer aan.
Als de storing voortzet, dient u de Servicedienst in te schakelen.
Het wasmiddel is niet bedoeld voor wasmachines (er moet “voor wasma-
chine”, “handwas en wasmachine”, of dergelijke op staan).
De dosering is te veel.
36
NL
Voordat u er de installateur bijhaalt:
Kijk eerst even of u het probleem zelf kunt oplossen (zie blz. 35);
Start het programma om te controleren of de storing is verholpen;
Is dit niet het geval dan neemt u contact op met de bevoegde dichtsbijzijnde Technische Dienst via het telefoonnummer
dat op het garantiebewijs/gebruiksaanwijzing staat.
! Nooit een niet-bevoegde installateur erbij halen.
Vermeld:
het soort storing;
het model van de machine (Mod.);
het serienummer (S/N).
Deze informatie vindt u op het typeplaatje aan de achterkant van de wasmachine.
Service

Documenttranscriptie

Instructies voor het gebruik WASMACHINE Inhoud NL Nederlands NL Installatie, 26-27 Uitpakken en waterpas zetten Water- en elektrische aansluiting Eerste wasprogramma Technische gegevens Onderhoud, 28 Afsluiten van water en stroom Schoonmaken van de wasmachine Het wasmiddellaatje schoonmaken Reinigen van deur en trommel Reinigen van de pomp Controleer de slang van de watertoevoer Hoe reinigt u het wasmiddellaatje Voorzorgsmaatregelen en raadgevingen, 29 WITL 125 Algemene veiligheid Het afvoeren Bezuiniging en bescherming van het milieu Beschrijving van de wasmachine, 30-31 Bedieningspaneel Hoe openen en sluiten van de trommel Controlelampjes Start en programma’s, 32 In het kort: een programma starten Tabel van de programma’s Persoonlijk instellen, 33 Instellen van de temperatuur Instellen van de centrifuge Functies Wasmiddel en wasgoed, 34 Wasmiddellaatje Bleekprogramma Prepareren van het wasgoed Speciale stukken Storingen en oplossingen, 35 Service, 36 Voordat u er de installateur bijhaalt 25 Installatie NL ! Het is belangrijk dit boekje te bewaren zodat u het kunt raadplegen wanneer u maar wilt. In het geval dat u de machine verkoopt, of u verhuist, moet het boekje bij de machine blijven zodat de nieuwe gebruiker de functies en betreffende raadgevingen kan leren kennen. ! Lees de instructies met aandacht: u vindt er belangrijke informatie betreffende het installeren, gebruik en veiligheid. Uitpakken en waterpas zetten Uitpakken 1. Pak de wasmachine uit. 2. Controleer of de wasmachine geen schade heeft geleden gedurende het vervoer. Indien dit wel het geval is moet hij niet worden aangesloten en moet u contact opnemen met de handelaar. 3. Verwijder de vier transportbouten met de rubberen ring en bijbehorende afstandstukken die zich aan de achterkant bevinden (zie afbeelding). 4. Sluit de gaten af met de bijgeleverde plastic doppen. 5. Bewaar alle stukken: mocht de wasmachine ooit worden vervoerd, dan moeten deze weer worden aangebracht. Belangrijk: bij hergebruik moeten de kortere schroeven aan de bovenkant worden gemonteerd. ! Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen. Waterpassen 1. Installeer de wasmachine op een rechte en stevige vloer en laat hem niet leunen tegen een muur, meubel of dergelijken. 2. Als de vloer niet perfect horizontaal is kunt u de onregelmatigheid opheffen door de stelvoetjes aan de voorkant in- of uit te schroeven (zie afbeelding); de hoek, gemeten ten opzichte van de aanrecht, mag de 2° niet overschrijden. 26 Een correcte waterpas geeft de machine stabiliteit en vermijdt trillingen, lawaai en het zich verplaatsen gedurende het functioneren van de machine. In het geval van vaste vloerbedekking of een tapijt regelt u de stelvoetjes zodanig dat onder de wasmachine genoeg plaats is voor ventilatie. Water- en elektrische aansluiting Aansluiting van de watertoevoerslang 1. Sluit de toevoerbuis aan op de koudwaterkraan met een mondstuk met schroefdraad van 3/4 gas (zie afbeelding). Voordat u de wasautomaat aansluit moet u het water laten lopen totdat het helder is. 2. Verbind de slang aan de wasmachine door hem op de betreffende watertoevoer aan te schroeven, rechtsboven aan de achterkant (zie afbeelding). 3. Let erop dat er geen knellingen of kronkels in de slang zijn. ! De waterdruk van de kraan moet binnen de waarden van de tabel Technische Gegevens liggen (zie bladzijde hiernaast). ! Als de slang niet lang genoeg is moet u zich wenden tot een gespecialiseerde handelaar of een bevoegde installateur. ! Nooit reeds eerder gebruikte slangen gebruiken. Aansluiting van de afvoerbuis 65 - 100 cm ! Gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers. Verbind de buis, zonder hem te buigen, aan een afvoerleiding of aan een afvoer in de muur tussen de 65 en 100 cm van de grond ! Het snoer mag niet gebogen of samengedrukt worden. af of hang hem aan de rand van een wasbak of badkuip, en bind de bijgeleverde steun aan de kraan (zie afbeelding). Het uiteinde van de afvoerslang mag niet onder water hangen. Eerste wascyclus ! Gebruik nooit verlengstukken voor de buis; indien dit niet te vermijden is moet het verlengstuk dezelfde doorsnede hebben als de oorspronkelijke buis en mag hij niet langer zijn dan 150 cm. Elektrische aansluiting Voordat u de stekker in het stopcontact steekt moet u zich ervan verzekeren dat: • het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen; • het stopcontact het maximum vermogen van de wasautomaat kan dragen, zoals aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hiernaast); • de spanning zich bevindt tussen de waarden die zijn aangegeven in de tabel Technische Gegevens (zie hiernaast); • de contactdoos geschikt is voor de stekker van de wasautomaat. Indien dit niet zo is moet de stekker of het stopcontact vervangen worden. ! De machine mag alleen binnenshuis op een vorstvrije en droge plek worden geïnstalleerd om elektronische schade door bevriezing of condensatie te voorkomen. ! Als de wasautomaat is geïnstalleerd moet het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn. ! De voedingskabel mag alleen door een bevoegde installateur worden vervangen. Belangrijk! De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld wanneer deze normen niet worden nageleefd. Voordat u de machine gaat gebruiken moet u hem een wascycle laten uitvoeren met wasmiddel maar zonder wasgoed, met het programma van 90° zonder voorwassen. Technische gegevens Model WITL 125 Afmetingen breedte cm 40 hoogte cm 85 diepte cm 60 Vermogen van 1 tot 5 kg zie het typeplaatje met de technische eigenschappen dat op het apparaat is bevestigd Aansluiting max. druk 1 MPa (10 bar) waterleiding min. druk 0,05 MPa (0,5 bar) Inhoud trommel 42 liters Snelheid tot 1200 toeren per minuu centrifuge Controleproprogramma ; standaargramma’s dprogramma voor katoen volgens de op 60°C. richtlijnen programma ; standaar1061/2010 dprogramma voor katoen en op 40°C. 1015/2010 Deze apparatuur voldoet aan de volgende EEC voorschriften: - 2004/108/CE (Elektromagnetische compatiabiliteit) - 2002/96/CE - 2006/95/CE (Laagspanning) Elektrische aansluitingen 27 NL Onderhoud en verzorging NL Afsluiten van water en stroom Toegang tot het voorvakje: 1 verwijder het afdekpaneel aan de voorkant van de wasautomaat met behulp van een schroevendraaier (zie afbeelding); 2 draai het deksel eraf, tegen de klok in (zie afbeelding): het is normaal dat er een beetje water uit komt; • Sluit na iedere wasbeurt de kraan af. Hiermee beperkt u slijtage van de waterinstallatie van de wasmachine en voorkomt u lekkage. • Sluit altijd eerst de stroom af voordat u de wasautomaat gaat schoonmaken en gedurende onderhoudswerkzaamheden. Reinigen van de wasautomaat De buitenkant en de rubberen onderdelen kunnen met een spons en een lauw sopje worden schoongemaakt. Gebruik nooit schuurmiddelen of oplosmiddelen. 3. maak de binnenkant goed schoon; 4. schroef het deksel er weer op; 5. monteer het paneel weer, met de haakjes goed bevestigd in de juiste openingen, voordat u het paneel tegen de machine aandrukt. Onderhoud van deur en trommel • Laat de deur altijd op een kier staan om nare luchtjes te vermijden. Reinigen van de pomp De wasautomaat is voorzien van een zelfreinigende pomp en hoeft dus niet te worden onderhouden. Het kan echter gebeuren dat kleine voorwerpen (muntjes, knopen) in het voorvakje dat de pomp beschermt en zich aan de onderkant ervan bevindt, terechtkomen. ! Verzeker u ervan dat de wascyclus klaar is en haal de stekker uit het stopcontact. Controleren van de buis van de watertoevoer Controleer minstens eenmaal per jaar de slang van de watertoevoer. Als er barstjes of scheuren in zitten moet hij vervangen worden: gedurende het wassen kan de hoge waterdruk onverwachts breuken veroorzaken. ! Gebruik nooit tweedehands buizen. Hoe reinigt u het wasmiddellaatje Demonteren: Druk licht op de grote knop aan de voorkant van het wasmiddellaatje en trek hem naar boven (afb. 1). Reinigen: Reinig het laatje onder de kraan (afb. 3) met een oude tandenborstel. Haal de beide sifonnetjes uit het bovenste gedeelte van vakje 1 en 2 (afb. 4) los, controleer of deze niet verstopt zijn en spoel ze schoon. Afb. 1 Afb. 2 28 Afb. 3 Hermonteren: Vergeet niet de sifonnetjes weer op de juiste plaats terug te doen en haak het laatje uiteindelijk terug in de wasmachine (afb. 4, 2, 1). Afb.4 Voorzorgsmaatregelen en raadgevingen ! De wasmachine is ontworpen en geproduceerd volgens de internationale veiligheidsnormen. Deze aanwijzingen worden voor uw eigen veiligheid gegeven en zij moeten met aandacht worden gelezen. Algemene veiligheid • Dit apparaat is gemaakt voor huishoudelijk gebruik, niet-professioneel, en zijn functies mogen niet veranderd worden. • Het apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen), met beperkte lichamelijke, sensorische of mentale vermogens of met onvoldoende ervaring en kennis, tenzij het gebruik plaatsvindt onder het toezicht of volgens de instructies van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Kinderen moeten in de gaten worden gehouden om te verzekeren dat ze niet met het apparaat spelen. • De wasmachine mag alleen door volwassen personen en volgens de instructies in dit boekje worden gebruikt. • Raak de machine niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Trek de stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact, maar altijd door de stekker aan te pakken. • Open het wasmiddellaatje niet terwijl de machine in werking is. • Raak het afvoerwater niet aan aangezien het nogal warm kan zijn. • Forceer nooit de deur: het veiligheidsmechanisme, dat tegen per ongeluk openen beschermt, kan beschadigd worden. • Probeer in geval van storingen nooit zelf interne mechanismen van de machine te repareren. • Zorg ervoor dat kleine kinderen niet te dicht bij de machine komen als deze in werking is. • De glazen deur kan heet worden. • Als de machine verplaatst moet worden doe dit dan met twee of drie personen en met grote voorzichtigheid. Nooit alleen want de machine is zwaar. • Voordat u het wasgoed in de machine laadt, controleer dat hij leeg is. Het afvoeren • Het afvoeren van het verpakkingsmateriaal: houd u zich aan de plaatselijke normen zodat het materiaal gerecycled kan worden. • De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernieti ging van Electrische en Electronische Apparatuur, vereist dat oude huishoudelijke electrische appa raten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optima liseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun oude apparaat. Bezuiniging en bescherming van het milieu Maximale reiniging Als er weinig water door de glazen deur te zien is komt dat doordat met de nieuwe Indesit technologie minder dan de helft water voldoende is voor maximum reinheid van de was: een doel dat is bereikt ten gunste van de milieubescherming. Bezuinigen op wasmiddel, water, energie en tijd • Teneinde geen energiebronnen te verkwisten moet de machine altijd met maximum lading worden gebruikt. U spaart 50% energie met een volle lading i.p.v. twee half volle ladingen. • Voorwassen is alleen nodig voor erg vuil wasgoed. Door dit te vermijden bespaart u wasmiddel, tijd, water en ongeveer 5 tot 15% energie. • Door vlekken met een ontvlekkingsmiddel te behandelen of in de week te zetten kunt u met minder hoge temperaturen wassen. Een programma op 60°C in plaats van op 90°C of op 40°C in plaats van 60°C zorgt voor een besparing van 50% aan energie. • Doseer het wasmiddel op basis van de hardheid van het water, de vuilheidsgraad en de hoeveelheid wasgoed, zo vermijd u onnodig energieverbruik en beschermt u het milieu. ook al zijn de wasmiddelen biologisch afbreekbaar, toch bevatten ze elementen die het evenwicht in de natuur verstoren. Bovendien moet u zoveel mogelijk wasverzachters vermijden. • Door zoveel mogelijk te wassen met goedkope stroomtarieven (s´nachts) werkt u mee aan het reduceren van de belasting van de elektrische centrale. De optie Delay Timer is van groot belang voor de uitvoering van het wasprogramma gedurende de nacht. • Als u na het wassen het wasgoed in een dryer wilt drogen, kunt u een hoge snelheid centrifuge kiezen. Weinig water in het wasgoed spaart tijd en energie bij het droogprogramma. 29 NL Beschrijving van de wasmachine Bedieningspaneel NL START/RESET Controlelampje knop AAN/KLEP GEBLOKKEERD FUNCTIE knoppen AAN/UIT knop Controlelampjes CENTRIFUGE knop Wasmiddellaatje: voor wasmiddel en verdere toevoegingen. Controlelampjes: voor het volgen van het verloop van het wasprogramma. Als de functie Delay Timer is ingesteld, wordt de resterende tijd aangegeven tot het starten van het programma. FUNCTIE knoppen: voor het kiezen van de functies. De knop van de gekozen functie blijft verlicht. TEMPERATUUR knop: voor het instellen van de temperatuur of koud wassen. CENTRIFUGE knop: voor het instellen of uitschakelen van de centrifuge. AAN/UIT knop: voor het in- en uitschakelen van de wasmachine. TEMPERATUUR knop PROGRAMMA knop START/RESET knop: voor het starten van de programma’s of voor het annuleren als u per ongeluk verkeerd heeft ingesteld. Controlelampje AAN/KLEP GEBLOKKEERD: geeft aan of de wasmachine aan is en of de deur geopend kan worden. PROGRAMMA knop: voor het kiezen van de programma’s. De knoppen zijn van het verzonken soort: om ze naar voren te halen drukt u licht op het midden. Gedurende het programma blijft de knop stilstaan. Stand- by modus Deze wasdroogmachine beschikt, in overeenkomst met de nieuwe normen betreffende de energiebesparing, over een systeem wat het apparaat automatisch na 30 minuten uitschakelt (stand-by) indien men het niet gebruikt. Druk kort op de AAN/UIT toets en wacht tot de wasdroogmachine weer aangaat. Gebruik in off-mode: 0,5 W Gebruik in Left-on: 0,5 W Controlelampje AAN/KLEP GEBLOKKEERD: Als het controlelampje brandt dan betekent dit dat de klep geblokkeerd is. Dit om te voorkomen dat hij per ongeluk geopend zou worden; om schade te voorkomen moet u wachten tot het controlelampje knippert. Dan pas kunt u de deur opentrekken. ! Als het controlelampje van AAN/KLEP GEBLOKKEERD snel knippert tegelijkertijd met minstens één ander controlelampje dan betekent dit dat er een storing is. 30 Hoe openen en sluiten van de trommel NL A) Openen (Afb. 1). Licht het deksel van de wasmachine op en zet het helemaal open. B) Trommel openen (Soft opening): Druk met een vinger de knop aangegeven in Afb. 2 en de trommel opent zich gedoceerd. C) Stop het wasgoed in de trommel. (Afd 3). D) Sluiten (Afb 4). - sluit de trommel goed af door eerst de voorste en daarna de achterste klep naar beneden te brengen; Afb. 1 Afb. 2 - zorg ervoor dat de sluitingen van de vorste klep goed in de daarvoor bestemde ruimtes van de achterste klep vallen; - controleer, nadat u de “Klik” van de sluiting hebt gehoord, of de twee kleppen niet losschieten wanneer u er lichtjes op drukt; - sluit uiteindelijk ook het deksel van de wasmachine. Afb. 3 Afb. 4 Controlelampjes De controlelampjes geven belangrijke informatie. Ze geven aan: Uitgestelde start ingesteld: Als de functie Delay Timer is geactiveerd (zie blz. 33), nadat het programma is gestart, gaat het controlelampje dat bij de uitgestelde start hoort knipperen: Fase die bezig is: Gedurende het verloop van het wasprogramma gaan de controlelampjes een voor een aan om aan te tonen met welk programmaonderdeel de machin bezig is: Voorwas Was Spoelen Centrifuge N.B.: gedurende het afpompen gaat het controlelampje dat bij de fase Centrifuge hoort branden. Naar gelang de terugloop van de tijd wordt , met het knipperen van het betreffende controlelampje de resterende tijd aangegeven: Funtie-knoppen De FUNCTIE-KNOPPEN dienen ook als controlelampjes. Als u een functie kiest wordt de bijbehorende knop verlicht. Als de gekozen functie niet bij het ingestelde programma hoort gaat de knop knipperen en de functie wordt niet geactiveerd. Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een andere eerder ingestelde functie, dan blijft alleen de laatste keuze actief. Als de gekozen wachttijd is afgelopen gaat het knipperende controlelampje uit en begint het ingestelde programma te lopen. 31 Start en Programma’s In het kort: een programma starten NL 1. Schakel de wasmachine in met de knop . Alle controlelampjes branden gedurende enkele seconden, gaan vervolgens uit en het controlelampje AAN/KLEP GEBLOKKEERD gaat knipperen. 2. Belaadt de wasmachine, voeg het wasmiddel en eventuele wasverzachter toe, en sluit de wastrommel en klep. 3. Stel het gewenste programma in met de knop PROGRAMMA’S. 4. Stel de wastemperatuur in. 5. Stel de centrifugesnelheid in. 6. Start het programma met de START/RESET knop. Voor het annuleren houdt u de START/RESET knop minstens 2 seconden ingedrukt. 7. Aan het einde van het programma gaat het controlelampje AAN/KLEP GEBLOKKEERD knipperen hetgeen betekent dat de deur geopend kan worden. Haal het wasgoed eruit en laat de kleppen op een kier staan zodat de trommel kan drogen. Schakel de wasmachine uit met de knop . Maximale lading (kg) Overgebleven vochtigheid % 1200    - 5 53 90° 1200 -    5 53 1,90 60 135’ 3 Katoen bont delicaat: niet zo vuile witte en bonte was. 40° 1200 -    5 53 0,53 50 4 Synthetisch: zeer vuile kleurvaste bonte was. 60° 800 -    3 44 0,85 39 110’ Duur cyclus Bleekmiddel 90° Katoen: Zeer vuile witte was. Beschrijving van het Programma Totaal water lt Wasverzachter Katoen met voorwas: zeer vuile witte was. 2 Wasmiddel Maximaal Maximale toerental Temp (toeren per (°C) minuut) Energieverbruik kWh Wassen 1 Programma’s Voorwas Tabel van de programma’s Standard 4 1,82 64 150’ 90’ Synthetisch (3): niet zo vuile kleurvaste bonte was. 40° 800 -    3 44 0,53 39 100’ Standaardprogramma voor katoen op 60° (1): zeer vuil wit en kleurecht bont wasgoed. 60° 1200 -    5 53 0,89 47,5 160’ 1,09 92 150’ Standaardprogramma voor katoen op 40° (2): niet zo vuile witte en bonte fijne was. 40° 1200 -    5 53 7 Wol: voor wol, kasjmier, etc. 40° 800 -   - 1 - - - 65’ 8 Standaardprogramma voor katoen op 20°: niet zo vuile witte en bonte fijne was. 20° 1200 -    5 - - - 180’ Time 4 you 60° 1200 -   - 3,5 53 10 Katoen: Weinig vuil wit wasgoed en fijn gekleurd wasgoed (overhemden, truien enz.) 40° 1200 -   - 3,5 - - - 50’ 11 Syntetisch: Licht gekleurde stoffen (ieder soort weinig vuil wasgoed) 40° 800 -   - 2,5 - - - 40’ Daily: voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed 12 (niet geschikt voor wol, zijde en handwas). 30° 800 -   - 3 71 13 Sport Schoenen 30° 600 -   - 14 Sport Intensief 30° 600 -   - Max. 2 paar. 3 Spoelen - 1200 - -   Centrifugeren + Afpompen - 1200 - - - - 9 Katoen: Zeer vuil wit en gekleurd wasgoed 0,81 35 0,25 33 60’ 30’ Sport - - - 55’ - - - 85’ 5 - - - 36’ 5 - - - 16’ Programma onderdelen De duur van de cyclus die wordt aangegeven op het display of op de gebruiksaanwijzing is een geschatte waarde die wordt gecalculeerd bij standaard omstandigheden. De effectieve tijd kan variëren aan de hand van talloze factoren zoals temperatuur en druk van de watertoevoer, de kamertemperatuur, de hoeveelheid wasmiddel, de hoeveelheid en type lading, de balancering van de was en de geselecteerde aanvullende opties. 1) Controleprogramma volgens de directive 1061/2010: selecteer het programma met een temperatuur van 60°C. Dit is de geschiktste cyclus voor het wassen van een middelmatig vuile lading katoenen wasgoed. Het is ook de efficiëntste cyclus v.w.b. het gecombineerde verbruik van energie en water, voor wasgoed dat op 60°C kan worden gewassen. De effectieve wastemperatuur kan verschillen van de temperatuur die wordt aangegeven. 2) Controleprogramma volgens de directive 1061/2010: selecteer het programma met een temperatuur van 40°C. Dit is de geschiktste cyclus voor het wassen van een middelmatig vuile lading katoenen wasgoed. Het is ook de efficiëntste cyclus v.w.b. het gecombineerde verbruik van energie en water, voor wasgoed dat op 40°C kan worden gewassen. De effectieve wastemperatuur kan verschillen van de temperatuur die wordt aangegeven. Voor alle Test Institutes: 2) Programma katoen lang: selecteer het programma met een temperatuur van 40°C. 3) Programma synthetisch lang: selecteer het programma 4 met een temperatuur van 40°C. N.B.-Bij de programma´s 9 - 10 is het beter de machine met niet meer dan 3,5 kg wasgoed te beladen. -Bij programma 14 raden wij aan een lading van niet meer dan 3 kg te wassen. Standaardprogramma voor katoen op 20°C (programma 8) ideaal voor een lading vuil katoen. De optimale prestaties, zelf met koud water, die kunnen worden vergeleken met een wascyclus op 40°C, worden gegarandeerd door een mechanische werking die de snelheid varieert met herhaaldelijke en zeer dicht op elkaar liggende piekvariaties. Daily (programma 12 voor synthetische stoffen) is bedoeld voor het snel wassen van kledingstukken die weinig vuil zijn: het duurt slechts 30 minuten en bespaart dus elektriciteit en tijd. Met programma (12 met 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen tesamen wassen (behalve zijde en wol) met een lading van max. 3 kg. Het beste is om hierbij vloeibaar wasmiddel te gebruiken. 32 Persoonlijk instellen C Instellen van de temperatuur NL Door aan de TEMPERATUUR-knop te draaien stelt u de temperatuur van het wassen in (zie Tabel van de programma’s). De temperatuur kan verlaagd worden tot aan koud ( ). Instellen van de centrifuge Door aan de CENTRIFUGE-knop te draaien stelt u de snelheid van de centrifuge van het gekozen programma in. De maximum snelheden voorzien voor de programma’s zijn: Programma’s Maximum snelheid Katoen 1200 toeren per minuut Synthetisch 800 toeren per minuut Wol 800 toeren per minuut Zijde geen U kunt de snelheid van de centrifuge verminderen, of het centrifugeren uitschakelen met het symbool . De machine voert geen centrifugesnelheid uit dat niet overeenkomt met de maximale centrifugesnelheid van het te centrifugeren soort weefsel. ! Om overmatige trillingen te vermijden verdeelt de automaat de lading voor het centrifugeren op een gelijkmatige manier. Dit gebeurt door de trommel voortdurend te laten draaien op een snelheid die iets hoger ligt dan de wassnelheid. Als na herhaaldelijke pogingen, de lading nog steeds niet goed is gebalanceerd, dan zal de wasautomaat de centrifuge op een lagere snelheid uitvoeren dan was voorzien. Als de lading zeer uit balans is, zal de wasautomaat een verdeling uitvoeren in plaats van een centrifuge. De herhaaldelijke balanceerpogingen kunnen de totale duur van de cyclus verlengen tot aan maximaal 10 minuten. Functies De verschillende functies van de wasmachine zorgen voor een heldere en witte was zoals door u gewenst. Voor het activeren van de functies: 1. druk op de knop die bij de gewenste functie hoort, volgens de hiervolgende tabel; 2. het oplichten van de betreffende knop geeft aan dat de functie actief is. N.B.: Snel knipperen van de knop geeft aan dat de bijbehorende functie van het ingestelde programma niet gekozen kan worden. Functies Effect Notities voor het gebruik Actief bij de programma's: Stelt de start van de machine uit tot aan 9 uren. Druk meerdere malen op de knop totdat het controlelampje dat bij de gewenste uitgestelde start hoort verlicht wordt. Bij de vijfde druk op de knop wordt de functie gedeactiveerd. N.B.: Als de Start/Reset knop eenmaal ingedrukt is dan kan de uitgestelde tijd alleen verkort worden. Allen Vergeet niet bleekwater in het hiervoor bestemde bakje 4 te gieten (zie blz 34). Bleken Bleekprogramma in staat de meest hardnekkige vlekken te verwijderen. 2, 3, 4, , , 8, Spoelingen. Om het water af te voeren en de was uit de automaat te halen moet 1, 2, 3, 4, , u op de START/PAUZE toets. , 8, 9, 10, 11. Minder strijken Als u deze functie selecteert zullen het wassen en de centrifuge dusdanig worden aangepast dat er minder kreuken worden gevormd. Aan het einde van de wascyclus zal de wasautomaat de trommel langzaam laten ronddraaien. Vermeerdert het resultaat van het spoelen. Aangeraden voor volle lading wasgoed of met extra veel wasmiddel. Delay Timer Extra Spoeling Deze functie is niet geschikt voor de MINDER STRIJKEN. Deze functie is niet geschikt voor de BLEKEN. 1, 2, 3, 4, , , 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, Spoelingen. 33 Wasmiddel en wasgoed NL Prepareren van het wasgoed Wasmiddellaatje Een goed resultaat van de was hangt ook af van een juiste dosis wasmiddel: te veel maakt het wassen niet beter en blijft in het wasgoed hangen terwijl het slecht is voor het milieu. ! Gebruik nooit wasmiddelen voor handwas aangezien die te veel schuim vormen. Hoeveel weegt het wasgoed? ! Gebruik waspoeder voor witte katoenen was, voor de voorwas en voor het wassen op temperaturen van meer dan 60°C. ! Volg de aanwijzingen op de wasmiddelverpakking. Trek het laatje naar voren en giet het wasmiddel en/of de verdere toevoegingen erin als volgt. bakje 1: voorwasmiddel (poeder) bakje 2: wasmiddel (poeder of vloeibaar) Het vloeibare wasmiddel wordt erin gegoten vlak voor de start. bakje 3: Naspoelmiddelen (wasverzachter enz.) Wanneer u de wasverzachter in vakje 3 giet, let er dan op dat u het “max” niveau niet overschrijdt. De wasverzachter wordt automatisch in de machine toegevoegd gedurende de laatste spoeling. Aan het einde van het programma blijft er in vakje 3 een laagje water staan. Dit water dient voor het gebruik van erg dikke wasverzachters, oftewel voor het verdunnen van geconcentreerde wasverzachters. Als in vakje 3 meer water blijft staan dan normaal, dan betekent dit dat de afvoer is verstopt. Schoonmaken van de machine zie blz. 28. extra bakje 4: Bleekwater Bleekprogramma ! Het traditionele bleekmiddel kan alleen voor stevig wit wasgoed gebruikt worden, terwijl het delicate bleekmiddel geschikt is voor gekleurde stoffen, synthetische stoffen en wol. Plaats het bijgeleverde extra bakje 4 in bakje 1. Let er bij het gieten van het bleekwater op dat het niveau “max”, aangegeven op de centrale pin, niet wordt overschreden (zie afb.). Als u alleen wilt bleken giet u het bleekmiddel in het extra bakje 4 en stelt u het programma Spoelen in (voor katoenen stoffen) en druk knop Bleken in. 34 • Verdeel het wasgoed volgens: - het soort stof / het symbool op het etiket. - de kleuren: scheid gekleurd goed van de witte was. • Maak de zakken leeg en controleer de knopen. • Overschrijd het aangegeven gewicht, berekend voor droog wasgoed, nooit: zie “Programmatabel”. 1 laken 400-500 gr. 1 sloop 150-200 gr. 1 tafelkleed 400-500 gr. 1 badjas 900-1200 gr. 1 handdoek 150-200 gr. Speciale stukken Wol: Gebruik voor de beste resultaten een wasmiddel dat speciaal voor wol is bestemd en laad niet meer dan 1kg wollen goed in de machine. Storingen en oplossingen Het kan gebeuren dat de machine niet werkt. Voordat u de installateur opbelt (zie blz. 36), controleert u of het een storing betreft die gemakkelijk te verhelpen is met behulp van de volgende lijst. Storingen: NL Mogelijke oorzaken / Oplossing: De wasmachine gaat niet aan. • De stekker is niet in het stopcontact of niet ver genoeg ingestoken om contact te maken. • Er is geen stroom. Het wasprogramma start niet. • • • • • De klep is niet goed dicht. Het lampje klep knippert. De knop is niet ingedrukt. De START/RESET knop is niet ingedrukt. De waterkraan is niet open. Uitgestelde start is ingesteld (Delay Timer, zie blz. 33). De wasmachine neemt geen water. • • • • • • De watertoevoerslang is niet aangesloten aan de kraan. De slang ligt gekneld. De kraan is niet open. In huis mankeert het water. Er is geen voldoende druk. De START/RESET knop is niet ingedrukt. De wasmachine blijft water aanen afvoeren. • De afvoerslang is niet geinstalleerd op 65 tot 100 cm afstand van de grond (zie blz. 27). • Het uiteinde van de afvoerslang ligt onder water (zie blz. 27). • De afvoer in de muur heeft geen ontluchting. Als na deze controle het probleem niet is opgelost, doet u de waterkraan dicht, de machine uit en belt u de installateur. Als u op een van de hoogste verdiepingen van een flatgebouw woont kan zich een probleem met het hevelen voordoen, waarbij de machine voortdurend water aan- en afvoert. Om deze storing te verhelpen bestaan er speciale in de handel verkrijgbare ventielen. De wasmachine pompt het water niet af of centrifugeert niet. • Het programma voorziet niet in afvoer: bij enkele programma’s moet dit met de hand worden gestart. • De optie ‘Minder strijken’ is actief: voor het afmaken van het programma drukt u op de START/RESET knop. • De afvoerslang ligt gekneld (zie blz. 27). • De afvoerleiding is verstopt. De machine trilt erg tijdens het centirfugeren. • De trommel is bij het installeren niet op de juiste wijze ontgrendeld (zie blz. 26). • De wasmachine staat niet recht (zie blz. 26). • De wasmachine staat te nauw tussen meubel en muur (zie blz. 26). De wasmachine lekt. • De slang van de watertoevoer is niet goed aangeschroefd (zie blz. 26). • Het wasmiddellaatje is verstopt (voor schoonmaken zie blz. 28). • De afvoerslang is niet goed bevestigd (zie blz. 27). Het controlelampje AAN/DEUR GEBLOKKEERD knippert snel tegelijkertijd met minstens één ander controlelampje. • Doe de automaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht circa 1 minuut en doe hem weer aan. Als de storing voortzet, dient u de Servicedienst in te schakelen. Er ontstaat teveel schuim. • Het wasmiddel is niet bedoeld voor wasmachines (er moet “voor wasmachine”, “handwas en wasmachine”, of dergelijke op staan). • De dosering is te veel. 35 Service Voordat u er de installateur bijhaalt: • Kijk eerst even of u het probleem zelf kunt oplossen (zie blz. 35); • Start het programma om te controleren of de storing is verholpen; • Is dit niet het geval dan neemt u contact op met de bevoegde dichtsbijzijnde Technische Dienst via het telefoonnummer dat op het garantiebewijs/gebruiksaanwijzing staat. ! Nooit een niet-bevoegde installateur erbij halen. NL Vermeld: • het soort storing; • het model van de machine (Mod.); • het serienummer (S/N). Deze informatie vindt u op het typeplaatje aan de achterkant van de wasmachine. 36
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72

Indesit WITL 125 (EU) Gebruikershandleiding

Categorie
Wasmachines
Type
Gebruikershandleiding