Volvo 2016 Late Snelstartgids

Type
Snelstartgids

Deze handleiding is ook geschikt voor

QUICK GUIDE
WEB EDITION
GEFELICITEERD MET UW NIEUWE VOLVO!
Deze folder bevat slechts een greep uit de meest gebruikelijke autofuncties. In de gebruikershandleiding
en overige handleidingen vindt u alle veiligheidsinstructies en alle teksten onder de kopjes Waarschuwing,
Belangrijk en NB.
De volgende symbolen betekenen:
Verwijst naar onderdelen op overzichtsfiguren.
Stapsgewijze instructies.
Extra belangrijk om de gebruikershandleiding door te nemen.
Op de laatste pagina staan de teksten onder Waarschuwing, Belangrijk en NB die u moet
doornemen.
Opties staan aangegeven met een sterretje *.
De gebruikershandleiding is mogelijk verkrijgbaar in een gedrukte versie en een digitale versie op het beeld-
scherm in de auto, op internet en als mobiele app. De mobiele app bevat de complete gebruikershandleiding
plus instructievideo’s en biedt meerdere zoekmethoden met teksten en afbeeldingen. U kunt de mobiele app via
App Store of Google Play downloaden naar mobiele eenheden.
Lees bovendien meer over uw auto op www.volvocars.com.
Actieve parkeerhulp*
Rijbaanassistent*
Start/Stop-systemen*
Voetgangersdetectie*
02 Rijhulp
03 Bestuurdersmilieu
Transpondersleutel
Keyless* vergrendelingssysteem
Motor starten en afzetten
Parkeerrem
Ruitenwissers
Bandenspanningscontrole*
01 Starten en wegrijden
Stoel instellen
Stuur instellen
Bediening klimaatregeling
Verlichtingsbediening
Instrumentenpaneel
Infotainmentsysteem
Telefoon*
Internet*
Externe geluidsbron
Knoppen op middenconsole
Instellingen in menusysteem
Garage/serviceafspraak*
ECO*
Tanken
Autoverzorging
Opbergmogelijkheden
AUX/USB*- en 12V-aansluitingen
04 Functies van uw auto
05 Tips
Hoe werkt de transpondersleutel?
01
Portieren en achterklep ontgrendelen en alarm
deactiveren. Instellingen zijn te verrichten in MY CAR.
Portieren en achterklep vergrendelen en alarm
activeren.
‘Approach’-verlichting.
Ontgrendelt alleen de achterklep en deactiveert de
alarmfunctie voor de achterklep.
Informatie*.
Paniekfunctie.
In de transpondersleutel zijn instellingen op te slaan
voor onder meer de buitenspiegels en de
elektrisch bedienbare bestuurdersstoel* – zie
gebruikershandleiding.
Hoe werkt het Keyless*
vergrendelingssysteem?
U kunt de transpondersleutel in bijvoorbeeld de binnenzak
laten liggen.
Vergrendelen en alarm inschakelen
Achterkant van een van de buitenste portierhand-
grepen aanraken of lichtjes op de kleinste van de
beide met rubber beklede knoppen op de achterklep
drukken.
Ontgrendelen en alarm uitschakelen
Portierhandgreep beetpakken en het portier op de
gebruikelijke manier openen of lichtjes op de grote van
de beide met rubber beklede knoppen op de
achterklep drukken.
01
Hoe start ik de motor of zet ik deze af?
Starten
Transpondersleutel in het contactslot steken (geldt
niet bij Keyless Drive*).
Koppelings- of rempedaal bedienen.
Kort op START/STOP ENGINE-knop drukken.
Afzetten
Kort op START/STOP ENGINE-knop drukken.
Transpondersleutel uit het contactslot nemen (geldt
niet bij Keyless Drive*).
01
Na het verwisselen van een band of een wijziging in de
bandenspanning is altijd kalibratie vereist. Er is kalibratie
van het systeem vereist, wanneer het lampje gaat
branden. Doe het volgende:
Pomp, met het contact uitgeschakeld, alle banden op
tot de waarde die de bandenspanningssticker op de
B-stijl aan bestuurderszijde aangeeft.
Start de auto. Druk in de normaalweergave van de MY
CAR-bron op OK/MENU.
Kies Bandenspanning > Bandendruk kalibreren
en druk op OK/MENU.
De herkalibratie vindt tijdens het rijden plaats.
Hoe kalibreer ik de bandenspanningscontrole
(TM)*?
01
Hoe gebruik ik de parkeerrem?
01
Activeren
Op de handgreep PUSH/PULL RELEASE drukken
– het symbool op het instrumentenpaneel gaat
knipperen. Wanneer het symbool continu brandt, is de
parkeerrem geactiveerd.
Uitschakelen
Rempedaal bedienen.
Aan de handgreep PUSH/PULL RELEASE trekken.
Automatisch uitschakelen
Wegrijden (bij auto’s met automatische versnellingsbak
dient de bestuurder de veiligheidsgordel te dragen).
Hoe schakel ik de ruitenwissers en
regensensor* van de voorruit in?
Hendel omlaaghalen om de ruitenwissers van de voorruit
in te schakelen of omhoog voor één enkele wisslag.
Regensensor Aan/Uit.
Gevoeligheid sensor of duur intervalfunctie instellen.
Wisser achterruit – intervalfunctie/normale functie.
01
Om de wisserbladen te kunnen optillen moeten deze
in de servicestand staan – zie gebruikershandleiding.
Waarvoor is de rijbaanassistent LKA*?
Als de auto een zijlijn dreigt te overschrijden, grijpt LKA
actief in en stuurt de auto met een geringe stuurbeweging
terug naar de rijbaan. Als de auto een zijlijn passeert,
waarschuwt LKA u bovendien met pulserende trillingen in
het stuurwiel.
LKA activeren met een druk op de knop.
02
Hoe gebruik ik het Start/Stop-systeem*?
02
Handgeschakelde versnellingsbak
Motor afzetten: Koppelingspedaal bedienen, versnellings-
pook in vrijstand zetten en koppeling loslaten.
Motor starten: Koppeling bedienen.
Automatische versnellingsbak
Motor afzetten: Auto tot stilstand brengen met rempedaal
en pedaal ingetrapt houden.
Motor starten: Rempedaal loslaten.
Wanneer het systeem actief is, brandt het lampje in de
knop.
02
Hoe gebruik ik de actieve parkeerhulp PAP*?
PAP controleert de beschikbare ruimte en stuurt vervol-
gens de auto. Aan u de taak om een passende versnelling
in te schakelen, de snelheid te regelen en te remmen/
stoppen.
PAP activeren met een druk op de knop. Rijd niet
sneller dan 30 km/h.
Aanwijzingen op het instrumentenpaneel in acht
nemen.
Auto stoppen, wanneer dit met grafische beelden en
teksten van u verlangd wordt.
Hoe stel ik de stoel in?
Voorkant zitgedeelte omhoog/omlaag.
Stoel omhoog/omlaag.
Stoel vooruit/achteruit.
Rugleuning kantelen.
Lendensteun aanpassen*.
Instellingen opslaan voor elektrisch bedienbare stoel*.
Geheugentoetsen voor elektrisch bedienbare
bestuurdersstoel*.
Instelling opslaan:
Knop voor vastlegging van de instelling ingedrukt houden,
terwijl u op de geheugenknop van uw keuze drukt. Knop
ingedrukt houden, totdat er een signaal klinkt en een tekst
op het instrumentenpaneel verschijnt. Opgeslagen worden
de standen van zowel de stoel als de buitenspiegels. De
stand van de lendensteun wordt niet opgeslagen.
03
De standen van de buitenspiegels en de geheu-
geninstellingen voor de elektrische bedienbare
stoel (behalve de stand van de lendensteun) zijn
ook op te slaan in de transpondersleutel* – zie
gebruikershandleiding.
Het is belangrijk dat u deze functie begrijpt – zie
gebruikershandleiding.
De auto heeft Collision Warning met Auto-Brake en
fietsers- & voetgangersdetectie dat kan waarschuwen
voor voertuigen, fietsers en voetgangers en ervoor kan
(af-)remmen.
Het systeem is slechts een hulpmiddel en werkt niet in
alle situaties – zo heeft het moeite met fietsers die van
opzij komen en voetgangers die een lengte kleiner dan
80cm hebben of gedeeltelijk zichtbaar zijn.
Hoe werkt de voetgangersdetectie*?
02
Hoe regel ik de temperatuur?
04
Eraan draaien voor onafhankelijke temperatuurin-
stelling links/rechts in passagiersruimte. Op het
beeldscherm verschijnt de gekozen temperatuur.
Op AUTO drukken voor automatische regeling van
de luchtverdeling en de overige functies. Op het
beeldscherm staat AUTO-KLIMAAT.
Tip: Houd voor een zo comfortabel mogelijk klimaat de
AUTO-stand aan. Bij regeling van de ventilatorsnelheid en
de luchtverdeling wordt de AUTO-stand gedeactiveerd.
Hoe ontdooi ik de voorruit?
04
Eenmaal indrukken om de elektrische voorruitver-
warming* te activeren – symbool (1) brandt op het
beeldscherm.
Tweemaal indrukken om ook de maximale hoeveel-
heid lucht naar de voorruit en zijruiten te sturen –
symbolen (1) en (2) branden.
Driemaal indrukken om beide functies uit te schake-
len – geen van de symbolen brandt.
Zonder elektrische voorruitverwarming: Indrukken om de
luchtstroom te activeren/deactiveren.
Hoe stel ik het stuur in?
Hef de stuurwielvergrendeling op.
Stuur vooruit/achteruit en omhoog/omlaag.
Vergrendel het stuur.
03
Hoe bedien ik de boordcomputer?
Op OK drukken om de boordcomputermenu’s
te openen, opties te activeren en meldingen te
bevestigen.
Met het duimwiel door de boordcomputeropties
bladeren.
Met RESET gegevens in de actuele boordcomputer-
functie op nul stellen en een stap teruggaan binnen
het menusysteem.
04
Hoe zet ik de dagteller op nul?
04
Aan het duimwiel van de linker stuurhendel draaien
om de gewenste dagteller T1 of T2 te tonen.
Lang op de knop RESET drukken om de getoonde
dagteller op nul te stellen.
Hoe werkt de AUTO-stand van de
verlichtingsbediening?
De AUTO-stand biedt de volgende alternatieven:
De rijverlichting schakelt automatisch tussen dagrijlicht
en dimlicht.
Het groot licht wordt mogelijk ingeschakeld, wanneer u
het dimlicht voert.
Automatisch groot licht (AHB)* – dat automatisch
schakelt tussen dimlicht en groot licht of de grootlicht-
bundel aanpast op de verkeersomstandigheden – kan
worden gebruikt.
De tunneldetectie* is geactiveerd.
04
Hoe kan ik het Infotainmentsysteem in- en
uitschakelen?
Kort indrukken om de installatie in te schakelen.
Lang indrukken (totdat het scherm dooft) om uit te
schakelen.
Om het geluid te onderdrukken: eenmaal kort indrukken –
tweemaal om het geluid opnieuw in te schakelen.
04
Let erop dat u tegelijkertijd het Sensus-systeem (incl.
navigatie-* en telefoonsysteem*) in-/uitschakelt.
Hoe navigeer ik in het infotainmentsysteem?
Op RADIO, MEDIA, MY CAR, NAV*, TEL* of *
drukken om de hoofdbron te kiezen. In deze stand
wordt de normaalweergave van de laatst actieve bron
getoond.
Op OK/MENU of op het duimwiel* op het stuur
drukken om het hoofdmenu van de gekozen bron te
openen.
Aan TUNE of aan het duimwiel draaien om te navige-
ren binnen de menu’s.
Op OK/MENU of op het duimwiel drukken om een
keuze te maken binnen de menu’s.
Kort op EXIT drukken om een stap terug te doen
binnen het menusysteem, een functie te annuleren of
ingevoerde tekens te wissen.
Lang op de knop EXIT drukken om terug te gaan
naar de normaalweergave of van de normaalweer-
gave naar de hoofdbronweergave te gaan.
Tips:
Om vanuit de normaalweergave naar het snelkoppe-
lingsmenu te gaan, kunt u eenmaal op de hoofdbron-
knop drukken. Druk opnieuw om terug te gaan naar de
normaalweergave.
04
Voor meer informatie over de systeemfuncties – zie
gebruikershandleiding.
04
In de normaalweergave van de telefoonbron op OK/
MENU drukken.
Auto herkenbaar maken kiezen en bevestigen met
OK/MENU.
Bluetooth
®
activeren op de mobiele telefoon. Auto
identificeren en deze aan de telefoon koppelen.
Aanwijzingen op de telefoon en het beeldscherm
volgen.
De telefoon is daarmee aangesloten op de auto en via de
auto te bedienen.
Hoe ‘pair’ ik een Bluetooth
®
-telefoon*?
Bij een mislukte telefoonregistratie – zie
gebruikershandleiding.
Hoe maak ik verbinding met internet*?
04
Voor meer informatie over het aansluiten – zie
gebruikershandleiding.
Mobiele telefoon aansluiten via Bluetooth
®
of
‘internet sharing’/‘personal hotspot’ op de telefoon
activeren voor Wi-Fi-aansluiting. Voor aansluiting via
automodem de simkaart in de simkaartlezer in het
dashboardkastje plaatsen.
Druk in de normaalweergave van de MY CAR-bron op
OK/MENU, kies Instellingen > Internetinstellingen >
Aansluiten via. Kies een aansluitoptie.
Wi-Fi: sluit op een netwerk aan en voer het wacht-
waard in. Automodem: geef de pincode van de
simkaart aan.
Welke diensten biedt Volvo ID*?
04
Voor meer informatie over Volvo ID – zie
gebruikershandleiding.
Volvo ID is een persoonlijke ID die aan de auto gekop-
peld is, waarmee u onder meer toegang kunt krijgen
tot de website My Volvo en een adres vanuit een online
kaartdienst rechtstreeks naar de auto kunt versturen.
Registreer of bewerk uw Volvo ID als volgt:
Op de verbindingsknop drukken.
Apps > Instellingen kiezen en de aanwijzingen op
het scherm volgen.
04
Hoe kan ik apps gebruiken, wanneer de auto
een internetverbinding* heeft?
Wanneer de auto een internetverbinding heeft, kunt u
apps voor onder meer muziekdiensten, internetradio,
navigatiediensten en een vereenvoudigde internetbrowser
gebruiken.
Op de verbindingsknop drukken.
Apps kiezen en op OK/MENU drukken om de
beschikbare apps te zien.
Gewenste app kiezen en uw keuze bevestigen met
OK/MENU.
Voor bepaalde apps moet u mogelijk inloggen via een
aparte account. Gebruik een bestaande account of regis-
treer een nieuwe. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Hoe kan ik bellen*?
04
Gewenste nummer in de normaalweergave van de
telefoonbron invoeren of het duimwiel op het stuur
omlaagdraaien om het telefoonboek te openen en
omhoogdraaien om de gesprekslijst te openen.
Op het duimwiel drukken om te bellen.
Gesprek beëindigen met een druk op EXIT.
Voor meer manieren om met de telefoon te bellen –
zie gebruikershandleiding.
Hoe kan ik de telefoon beantwoorden*?
Op duimwiel drukken om inkomende gesprekken te
beantwoorden.
Gesprek weigeren/beëindigen met een druk op EXIT.
04
Voor meer manieren om de telefoon te beantwoor-
den – zie gebruikershandleiding.
Hoe sluit ik een externe geluidsbron aan?
04
Externe eenheid aansluiten via de AUX- of USB*-
ingangen in het opbergvak in de middenconsole.
In de normaalweergave van de mediabron op MEDIA
op de middenconsole drukken.
TUNE naar de gewenste geluidsbron draaien en op
OK/MENU drukken.
Voor andere aansluitingen van een externe eenheid
– zie gebruikershandleiding.
Hoe geef ik een gps*-bestemming aan?
Op NAV drukken om het navigatiesysteem* in te
schakelen – er verschijnt een kaart.
Opnieuw op NAV drukken en Adres instellen kiezen
met OK/MENU.
Eén of meer zoekcriteria aangeven met behulp van
het schrijfwiel of via de numerieke toetsenset op de
middenconsole.
Vervolgens kiezen uit Eén bestemming inst. of
Toevoegen als routepunt en op OK/MENU
drukken.
Voor meer informatie en marktafwijkingen met betrekking
tot navigatie – zie apart supplement.
04
Welke instellingen zijn mogelijk in het
menusysteem?
In MY CAR zijn tal van autofuncties te regelen, zoals
de instellingen voor het klok, de buitenspiegels en
vergrendelingen.
Zie de eerdere rubriek ‘Hoe navigeer ik in het
infotainmentsysteem?’ voor de te gebruiken knoppen.
04
04
Hoe stel ik de klok in?
In de normaalweergave van de MY CAR-bron op OK/
MENU drukken.
Achtereenvolgens kiezen voor Instellingen >
Systeemopties > Tijdsinstellingen.
Aan TUNE draaien tot Tijd automatisch verschijnt
en op OK/MENU drukken om de automatische
klokinstelling te activeren.
Voor de juiste tijdsaanduiding is het zaak de juiste locatie
te kiezen.
04
Hoe bel ik mijn garage of maak ik een
afspraak voor onderhoud*?
In de normaalweergave van de MY CAR-bron op OK/
MENU drukken en Service & reparatie kiezen.
Bij Service & reparatie vindt u informatie over de garage
die u op de webportal My Volvo hebt gekozen. Onder
Dealerinformatie hebt u de mogelijkheid om de garage
te bellen en een afspraak te maken (ook beschikbaar via
de website My Volvo). Hier kunt u ook de garage-informa-
tie bijwerken en de garage opgeven als bestemming.
Geldt alleen voor bepaalde markten.
04
Waarvoor is ECO*?
Eenmaal drukken op ECO activeert een optimaal brand-
stofzuinig rijprogramma met o.a. de volgende wijzigingen:
Start/Stop – de motor kan automatisch stoppen
voordat de auto stilstaat.
Eco Coast – de motorrem stopt en de auto rolt in zijn
vrij.
Deactiveren of verminderen van bepaalde
klimaatfuncties.
Hoe tank ik?
05
Op de knop op het verlichtingspaneel drukken om de
tankvulklep te ontgrendelen – bij het loslaten van de
knop wordt de klep geopend.
De pijl van het symbool op het instrumentenpaneel geeft
de kant aan waar de tankvulklep zit.
Hoe moet ik de auto wassen?
Voor de lak is het beter om de auto met de hand te
wassen dan in een automatische wasstraat. Een nieuwe
laklaag is bovendien kwetsbaarder dan een oude laag.
U wordt daarom geadviseerd de eerste maanden na
aankoop van een nieuwe auto deze alleen met de hand te
wassen.
Schoon water en een spons gebruiken. Erop letten dat vuil
en zand krassen op de lak kunnen veroorzaken.
05
Hoe moet ik leren bekleding reinigen*?
05
Voor het behoud van het uiterlijk van leer is regelmatige
leerverzorging vereist. Daarom is het zaak om leren bekle-
ding één tot vier keer per jaar te behandelen met de Volvo
Leather Care-kit. De Volvo Leather Care-kit is te verkrijgen
bij de Volvo-dealer.
Waar zitten de opbergmogelijkheden?
Hier ziet u enkele van de opbergmogelijkheden van de
auto.
In de gebruikershandleiding staan meer
opbergmogelijkheden.
05
Waar zitten de AUX/USB*- en
12V-aansluitingen?
05
De 12V-aansluitingen in de middenconsole zijn alleen te
gebruiken met de transpondersleutel in sleutelstand I of
hoger. De 12V-aansluiting* in de bagageruimte is altijd te
gebruiken.
Lees meer over uw auto op www.volvocars.com.
TP 19088 (Dutch) AT 1517 MY16. Printed in Sweden, Göteborg 2015, Copyright © 2000–2015 Volvo Car Corporation
Hoe werkt het Keyless* vergrendelingssysteem?
Het Keyless-systeem werkt mogelijk niet, wanneer u de portierhandgrepen met handschoenen aan bedient. Het Keyless-systeem
ondervindt mogelijk storingen door elektromagnetische velden en afschermingen. Leg/bewaar de transpondersleutel niet in de buurt van
een mobiele telefoon of metalen voorwerpen.
Hoe start ik de motor of zet ik deze af?
Na een koude start is het stationaire toerental verhoogd ongeacht buitentemperatuur. Het is onderdeel van Volvo’s effectieve uitlaatgas-
reiniging. Vanwege de voorgloeifunctie slaan bepaalde dieselmotoren bij een koude start wellicht later aan.
Hoe gebruik ik de actieve parkeerhulp PAP*?
PAP werkt niet in alle situaties en is uitsluitend bedoeld als aanvullend hulpmiddel. Als chauffeur bent u er altijd zelf verantwoordelijk voor
dat u tijdens het parkeren op een veilige manier rijdt en uw omgeving en eventuele naderende of passerende medeweggebruikers in de
gaten houdt.
Waarvoor is de rijbaanassistent LKA*?
LKA is uitsluitend bedoeld als hulpmiddel en werkt niet in alle rijsituaties, verkeers-, weers- en wegomstandigheden. Als chauffeur bent u
er altijd zelf verantwoordelijk voor dat u op een veilige manier in de auto rijdt en daarbij de geldende verkeerswetgeving in acht neemt.
Hoe werkt de voetgangersdetectie*?
Het systeem kan niet altijd alle voetgangers detecteren en heeft bijvoorbeeld moeite met slechts gedeeltelijk zichtbare voetgangers, voet-
gangers die gekleed gaan in kleding die de lichaamscontouren verhult of voetgangers met een lengte tot korter dan 80 cm. Het systeem
detecteert niet alle fietsers en heeft bijvoorbeeld moeite met slechts gedeeltelijk zichtbare fietsers, fietsers die gekleed gaan in kleding
die de lichaamscontouren verhult of fietsers die van de zijkant komen. U bent er altijd zelf verantwoordelijk voor dat u de auto correct
bestuurt en voldoende afstand houdt, rekening houdend met de rijsnelheid.
Hoe stel ik de stoel in?
Bestuurdersstoel instellen vóórdat u wegrijdt – nooit tijdens het rijden. Controleer of de stoel vergrendeld staat om letsel te voorkomen bij
hard afremmen of een aanrijding.
Hoe stel ik het stuur in?
Het stuurwiel (na instelling van de bestuurdersstoel) instellen vóórdat u wegrijdt – nooit tijdens het rijden.
Hoe maak ik verbinding met internet*?
Bij internetgebruik vindt dataoverdracht (dataverkeer) plaats, waarvoor uw netwerkprovider u mogelijk kosten in rekening brengt. Informeer
daarom naar de kosten voor dataverkeer. Om iedere keer dat u de auto start niet telkens de pincode te hoeven invoeren kunt u de
pincodebeveiliging uitschakelen door onder de optie Automodem SIM-kaart blokkeren uit te vinken.
Hoe moet ik leren bekleding reinigen*?
Sommige geverfde kledingstukken (zoals spijkerbroeken en suède kleding) kunnen afgeven en voor vlekken op de bekleding zorgen.
Gebruik nooit sterke oplosmiddelen, omdat die de bekleding mogelijk beschadigen.
Waar zitten de AUX/USB*- en 12V-aansluitingen?
U kunt maximaal 10 A (120 W) via de 12V-aansluiting afnemen bij gebruik van één aansluiting in de tunnelconsole tegelijk. Bij gelijktijdig
gebruik van beide aansluitingen in de tunnelconsole geldt een waarde van 7,5 A (90 W) per aansluiting. U kunt maximaal 10 A (120 W)
via de 12V-aansluiting in de bagageruimte afnemen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Volvo 2016 Late Snelstartgids

Type
Snelstartgids
Deze handleiding is ook geschikt voor