Schwinn 130i Assembly & Owner's Manual

Type
Assembly & Owner's Manual
MONTAGE- / GEBRUIKERSHANDLEIDING
Dit product voldoet aan de geldende
CE-eisen.
130i
2
Belangrijke veiligheidsvoorschriften 3
Waarschuwingsklevers / serienummer 4
Specificaties 4
Voorafgaand aan de montage 5
Onderdelen 6
Montagemateriaal 7
Gereedschap 7
Montage 8
De fiets nivelleren 14
De fiets verplaatsen 14
Kenmerken 16
Consolekenmerken 17
Contactsensoren voor hartslagmeting (CHR) 21
Bedieningen 23
Afstellingen 23
Initiële installatie 23
Quick Start / Handmatige programma 24
Gebruikersprofielen 24
Profielprogramma's 26
Pauzeren of stoppen 28
Resultaten 29
GOAL TRACK-statistieken 29
Instelmodus van de console 31
Onderhoud 32
Probleemoplossing 34
INHOUDSOPGAVE
Bewaar het oorspronkelijke bewijs van aankoop en noteer de volgende informatie om de garantieondersteuning te
valideren:
Serienummer __________________________
Datum van aankoop ____________________
Neem contact op met uw lokale verdeler om uw productgarantie te registreren.
Als u vragen hebt of problemen ondervindt met uw product, neem dan contact op met uw lokale Schwinn-verdeler.
Ga naar om uw plaatselijke verdeler te vinden: www.nautilusinternational.com
Nautilus, Inc., www.nautilusinternational.com | Nautilus, Inc., 18225 NE Riverside Parkway, Portland, OR 97230 USA | Gedrukt in China
| © 2016 Nautilus, Inc. | ® wijst op handelsmerken die in de Verenigde Staten zijn geregistreerd. Deze merken mogen in andere landen
worden geregistreerd of anderszins worden beschermd door het gemeen recht. Schwinn, het Schwinn Quality-logo, Schwinn 130i, Schwinn
Connect, Nautilus, Bowflex en Universal zijn handelsmerken in eigendom van of in licentie gegeven aan Nautilus, Inc. MyFitness Pal
®
is een
geregistreerd handelsmerk van de eigenaar.
ORIGINELE HANDLEIDING - ENGELSE VERSIE ALLEEN
3
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Dit pictogram wijst op een potentieel gevaarlijke situatie die kan leiden tot de dood of ernstig letsel.
Neem de volgende waarschuwingen in acht:
Lees aandachtig alle waarschuwingsklevers op dit toestel.
Lees aandachtig de montage-instructies.
Houd omstanders en kinderen te allen tijde uit de buurt van het toestel dat u aan het monteren bent.
Sluit het toestel niet op het elektriciteitsnet aan totdat u dit gevraagd wordt.
Monteer het toestel niet buiten of in een vochtige of natte plaats.
Zorg ervoor dat u voldoende werkruimte hebt, uit de buurt van voorbijgangers en zonder blootstelling van
omstanders.
Sommige componenten van het toestel kunnen zwaar of moeilijk hanteerbaar zijn. Roep de hulp in van een tweede
persoon wanneer u deze onderdelen monteert. Monteer geen zware of moeilijk hanteerbare onderdelen zonder de
hulp van een tweede persoon.
Installeer het toestel op een stevige, vlakke en horizontale ondergrond.
Probeer het design of de functionaliteit van het toestel niet te wijzigen. Dit zou de veiligheid van het toestel in gevaar
kunnen brengen en maakt de garantie ongeldig.
Als u vervangingsonderdelen nodig hebt, gebruik dan uitsluitend originele vervangingsonderdelen en
montagemateriaal van Nautilus. Als u geen originele vervangingsonderdelen gebruikt, dan kan dit een risico inhouden
voor de gebruikers, het toestel verhinderen om correct te functioneren en de garantie ongeldig maken.
Gebruik het toestel niet totdat het volledig gemonteerd en gecontroleerd is op correcte werking in overeenstemming
met de handleiding.
Lees voor de eerste ingebruikneming aandachtig de volledige handleiding die bij dit toestel is meegeleverd. Bewaar
de handleiding voor later gebruik.
Voer alle montagestappen in de opgegeven volgorde uit. Onjuiste montage kan leiden tot lichamelijke letsels of
onjuiste werking.
Dit product bevat magneten. Magnetische velden kunnen interfereren met het normale gebruik van bepaalde
medische hulpmiddelen in de directe nabijheid. Gebruikers kunnen in de nabijheid van de magneten komen bij de
montage, het onderhoud en/of het gebruik van het product. Vanwege het voor de hand liggende belang van deze
hulpmiddelen, zoals een pacemaker, is het belangrijk dat u uw arts om advies vraagt in verband met het gebruik van
deze apparatuur. Raadpleeg de sectie 'Waarschuwingsklevers en Serienummer' om de locatie van de magneten op
dit product te bepalen.
Neem de volgende waarschuwingen in acht voordat u dit toestel in gebruik neemt:
Lees aandachtig de volledige handleiding. Bewaar de handleiding voor later gebruik.
Lees aandachtig alle waarschuwingsklevers op dit toestel. Als de waarschuwingsklevers op een
gegeven moment niet meer goed kleven, onleesbaar worden of loskomen, neem dan contact op met uw
lokale verdeler om de klevers te vervangen.
Laat kinderen niet alleen op of in de buurt van dit toestel. Bewegende onderdelen en andere voorzieningen van het
toestel kunnen gevaarlijk zijn voor kinderen.
Niet geschikt voor gebruik door kinderen jonger dan 14 jaar.
Vraag een arts om advies voordat u een trainingsprogramma begint. Staak de training als u pijn of benauwdheid op
de borst voelt, kortademig wordt of u flauw voelt. Vraag uw arts om advies voordat u het toestel opnieuw begint te
gebruiken. Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden berekend of opgemeten uitsluitend ter
informatie.
Controleer voor elk gebruik of het toestel geen losse onderdelen heeft of tekenen van slijtage vertoont. Gebruik het
toestel niet als u een probleem vaststelt. Controleer het zadel, de pedalen en de crankarmen grondig. Neem contact
op met uw lokale verdeler voor informatie over een eventuele reparatie.
4
Maximale gebruikersgewicht: 136 kg. Gebruik het toestel niet wanneer u meer weegt.
Dit toestel is alleen geschikt voor thuisgebruik.
Draag geen losse kleding of sieraden. Dit toestel heeft bewegende onderdelen. Plaats uw vingers of andere voorwerpen
niet in de bewegende onderdelen van de trainingsapparatuur.
Installeer en gebruik dit toestel op een stevige, vlakke en horizontale ondergrond.
Maak de pedalen stabiel voordat u erop gaat staan. Wees voorzichtig bij het op- en afstappen van het toestel.
Bij onderhoud zorgt u ervoor dat het toestel niet meer op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Gebruik dit toestel niet buiten of in vochtige of natte plaatsen. Houd de voetpedalen schoon en droog.
Bewaar aan beide zijden van het toestel een vrije ruimte van ten minste 0,6 m. Dit is de aanbevolen veiligheidsafstand
voor toegang en doorgang rond het toestel en voor het afstappen bij noodgevallen. Houd omstanders buiten deze ruimte
tijdens het gebruik van het toestel.
Span uzelf niet overdreven in tijdens het trainen. Gebruik het toestel in overeenstemming met de voorschriften in deze
handleiding.
Verstel en bevestig alle verstelbare onderdelen op een correcte en veilige manier. Zorg dat de verstelbare onderdelen de
gebruiker niet kunnen raken.
Het gebruik van dit toestel vereist coördinatie en evenwicht. Tijdens het trainen kunt u snelheids- en
weerstandsveranderingen verwachten. Wees dus voorzichtig om evenwichtsverlies en mogelijk letsel te voorkomen.
Dit toestel is niet bedoeld voor gebruik door kinderen of personen met een verminderd lichamelijk, gevoels- of mentaal
vermogen, of personen zonder kennis over en ervaring met dit toestel, tenzij dit gebruik plaatsvindt onder het toezicht
van, of nadat men is geïnstrueerd over het gebruik van het toestel door, iemand die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid.
5
WAARSCHUWINGSKLEVERS EN SERIENUMMER
Serienummer
Productspecificatie
6
SPECIFICATIES
105cm (41.3”)
54cm (21.4”)
141cm (55.6”)
Voorafgaand aan de montage
Kies de plaats waar u het toestel wilt installeren en gebruiken. Voor een veilige werking moet het toestel op een harde en
vlakke ondergrond worden geïnstalleerd. Voorzie een trainingsruimte van minimaal 2,3 x 1,8 m.
Basisprincipes bij het monteren
Volg deze basisprincipes bij het monteren van uw
toestel:
1. Lees aandachtig de 'Belangrijke veiligheids-
voorschriften' voor de montage.
2. Verzamel alle onderdelen die u nodig hebt bij
iedere montagestap.
3. Met behulp van de aanbevolen moersleutels
draait u de bouten en moeren naar rechts (met
de klok mee) om aan te spannen en naar links
(tegen de klok in) om los te draaien.
4. Wanneer u twee onderdelen vastmaakt, heft
u de constructie voorzichtig op en kijkt u door
de boutgaten. Op die manier kunt u de bout
gemakkelijker door de gaten glijden.
5. Voor de montage zijn mogelijk twee mensen
nodig.
Zet dit toestel NIET bij het afval. Dit product moet worden gerecycled. Volg de voorgeschreven methoden op een
erkend afvalinzamelpunt om dit product correct te recyclen.
Maximaal gebruikersgewicht: 136 kg
Totale benodigde ruimte (voetafdruk) van de apparatuur: 5670 cm
2
Gewicht van het toestel: 26,5 kg
Stroomvoorziening:
Werkspanning: 220 V - 240 V AC, 50 Hz
Werkstroom: 0,4 A
Reglementaire goedkeuringen:
ISO 20957.
0.6m
24”
1.8m
70”
2.3m
90”
0.6m
24”
0.6m
24”
0.6m
24”
7
ONDERDELEN
Item Aantal Omschrijving Item Aantal Omschrijving
1 1 Hoofdframe 9 1 Zadelbuis
2 1 Voorste stabilisatiesteun 10 1 Verstelknop
3 1 Achterste stabilisatiesteun 11 1 Zadel
4 1 Bovenste beschermkap 12 1 Linkerpedaal (L)
5 1 Mastpakking 13 1 Rechterpedaal (R)
6 1 Consolemast (met stuurconstructie) 14 1 Bidonhouder
7 1 Stuur 15 1 Wisselstroomadapter
8 1 Console 16 1 Afdekking stuurconstructie
Opmerking: De mediakabel zit in een zak.
12 (L)
13 (R)
11
7
1
2
4
8
6
5
14
3
9
15
10
16
8
MONTAGEMATERIAAL / GEREEDSCHAP
Gereedschap
Meegeleverd
6 mm
Item Aantal Omschrijving
A 4 Zeskantbolkopschroef M8 x 25
B 5 Borgring M8
C 4 Verende sluitring M8
D 1 Vlakke sluitring M8
E 1 T-hendel
D
E
Opmerking: Bepaalde montageonderdelen zijn meegeleverd op de montagekaart als reserveonderdelen. Wees u zich
er dus van bewust dat er na de montage nog montagemateriaal overblijft.
9
MONTAGE
1. Bevestig de stabilisatiesteunen op het hoofdframe
Opmerking: Het montagemateriaal(*) is vooraf geïnstalleerd op de stabilisatiesteunen en is dus niet aanwezig op de
montagekaart. Zorg dat de transportwielen op de voorste stabilisatiesteun naar voren wijzen en dat de
Schwinn
®
-sticker op de achterste stabilisatiesteun weg van het toestel is gericht.
2. Installeer de consolemast, de mastpakking en de bovenste beschermkap op het hoofdsamenstel
NB: Let erop dat de consolekabelconnector (a) niet in de consolemast valt. Plaats de clips tegenover de kabelcon-
nectoren en zorg dat de connectoren vastklikken. Krimp de consolekabel niet. Zorg dat de lipjes op de bovenste
beschermkap in het hoofdsamenstel vastklikken.
X2
X2
6 mm
6 mm
*
*
*
*
*
*
6
5
4
A
6 mm
C
B
X4
a
10
3. Installeer het stuur op de consolemast
NB: Krimp de kabels niet. Steek het stuur (7) in de klem (6a), verstel het stuur in de gewenste hoek en installeer de
T-hendel (E) door de gaten. Gebruik de trekkabel in de stuurconstructie om de hartslagkabel (7a) door de sleuf
(6c) onder de stuurconstructie naar de bovenkant van de mast te geleiden. Draai de T-hendel volledig vast,
zodat het stuur wordt geblokkeerd. Duw de afdekking (16) op zijn plaats op de stuurconstructie.
E
7a
7
6c
7
6a
7a
16
E
6a
E
D
B
7
6a
D
B
11
4. Installeer de console op de consolemast
Opmerking: Verwijder de voorgeïnstalleerde schroeven(*) uit de achterkant van de console voordat u de kabels
aansluit.
NB: Krimp de kabels niet.
8
*
X4
#2
X4
#2
8
*
12
5. Installeer de zadelpen op het frame
NB: Controleer of de verstelknop de zadelpen vastzet.
Stel de zadelpen niet hoger in dan de stopmarkering (STOP) op de buis.
6. Bevestig het zadel op de zadelpen
NB: Zorg dat het zadel recht staat. Draai de moeren (11b) op de zadelklem (11a) aan om het zadel te blokkeren.
10
9
10
STOP
11
11a
11b
11b
13
7. Installeer de pedalen
Opmerking: Het linkerpedaal is uitgerust met een omgekeerde schroefdraad. Zorg dat de pedalen aan de
juiste kant van de fiets worden bevestigd. De richting moet worden bepaald vanuit een zithouding op
de fiets. Het linkerpedaal is gemarkeerd met een 'L'; het rechterpedaal met een 'R'.
12 (L)
13 (R)
14
8. Installeer de bidonhouder
Opmerking: Het montagemateriaal(*) is vooraf geïnstalleerd op de consolemast en is dus niet aanwezig op de
montagekaart.
14
X2
*
9. Sluit de wisselstroomadapter aan
10. Laatste controle
Zorg dat al het montagemateriaal goed vastzit en dat de componenten correct gemonteerd zijn.
Noteer het serienummer in het daarvoor bedoelde veld vooraan in deze handleiding.
!
Gebruik het toestel niet of stel het niet in werking totdat het volledig gemonteerd en gecontroleerd is op
correcte werking in overeenstemming met de gebruikershandleiding.
15
15
De fiets nivelleren
Aan weerszijden van de achterste stabilisatiesteun bevinden zich stelpootjes. Draai de knop om de stabilisatievoet te
verstellen. Zorg dat de fiets waterpas staat en stabiel is voordat u begint te trainen.
De fiets verplaatsen
Om de rechte fiets te verplaatsen trekt u het stuur naar u terwijl u de voorkant van de fiets omlaag drukt. Duw de fiets
naar de gewenste locatie.
NB: Wees voorzichtig wanneer u de fiets verplaatst. Abrupte bewegingen kunnen de werking van de computer
beïnvloeden.
VOORDAT U VAN START GAAT
16
KENMERKEN
A Console J Stroomaansluiting
B Stuur K Bidonhouder
C Verstelbaar zadel L Mp3-input
D Verstelknop M USB-poort
E Pedalen N Contactsensoren voor hartslagmeting
(CHR)
F Stabilisatiesteunen O Luidsprekers
G Stelpootjes P Ventilator
H Volledig overkapt vliegwiel Q Mediadraagblad
I Transportwielen R Mediakabel
A
C
B
D
E
F
G
H
F
I
J
K
L
N
O
P
Q
R
A
B
M
WAARSCHUWING! Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden berekend
of opgemeten uitsluitend ter informatie. De hartslag die op de console wordt
weergegeven, is onnauwkeurig en mag alleen ter referentie worden gebruikt.
Overmatig trainen kan ernstig letsel of de dood veroorzaken. Staak de training
onmiddellijk als u zich zwak voelt.
17
Consolekenmerken
De console verstrekt belangrijke informatie over uw training en verleent u controle over de weerstandsniveaus tijdens
het trainen. De console is voorzien van het Schwinn Dual Track
-display met aanraaktoetsen waarmee u door de
trainingsprogramma's kunt navigeren.
Toetsenblokfuncties
Toets weerstandsverhoging () - Verhoogt het weerstandsniveau van de training
Toets weerstandsverlaging () - Verlaagt het weerstandsniveau van de training
QUICK START-toets - Start een Quick Start-training
PROGRAMS-toets - Selecteert een categorie en een trainingsprogramma
PAUSE/END-toets - Pauzeert een actieve training, beëindigt een onderbroken training of gaat terug naar het vorige scherm
GOAL TRACK-toets - Geeft de trainingsresultaten en prestaties voor het geselecteerde gebruikersprofiel weer
Verhoogtoets () - Verhoogt een waarde (leeftijd, tijd, afstand of calorieën) of beweegt door de opties
Toets Links () - Geeft de verschillende trainingswaarden tijdens een training weer en beweegt door de opties
OK-toets - Start een programmatraining, bevestigt informatie of hervat een onderbroken training.
Toets Rechts () - Geeft de verschillende trainingswaarden tijdens een training weer en beweegt door de opties
Verlaagtoets () - Verlaagt een waarde (leeftijd, tijd, afstand of calorieën) of beweegt door de opties
10%
40%
70%
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Hr
Hr
Bovenste display
Onderste display
Sneltoetsen weerstandsniveau
Sneltoetsen weerstandsniveau
Prestatie-indicatielampjes
Ventilator
18
FAN-toets - Bedient de ventilator met drie snelheden
Sneltoetsen weerstandsniveaus - Verschuift de weerstandsniveaus snel tijdens een training naar de instelling
Prestatie-indicatielampen - wanneer een trainingsresultaat wordt bekeken, gaat de prestatie-indicatielamp aan.
Schwinn Dual Track
-display
Gegevens van het bovenste display
Programmadisplay
Het programmadisplay geeft informatie voor de gebruiker weer en het rasterdisplaygebied geeft het trajectprofiel van het
programma weer. Elke kolom in het profiel geeft één interval weer (trainingssegment). Hoe hoger de kolom, hoe hoger de
weerstand. De knipperende kolom geeft uw huidige interval weer.
Intensiteitsdisplay
Het intensiteitsdisplay toont het intensiteitsniveau op dat moment op basis van de huidige weerstand.
Hartslagzonedisplay
Het hartslagzonedisplay toont in welke zone de huidige hartslagwaarde valt voor de huidige gebruiker. Deze hartslagzones
kunnen worden gebruikt als een trainingsrichtlijn voor een bepaalde doelzone (anaeroob, aeroob of vetverbranding).
Vraag een arts om advies voordat u een trainingsprogramma start. Staak de training als u pijn of
benauwdheid op de borst voelt, kortademig wordt of u flauw voelt. Vraag uw arts om advies voordat u het
toestel opnieuw begint te gebruiken. De hartslag die wordt weergegeven, is een benadering en mag alleen
ter referentie worden gebruikt.
Opmerking: Als er geen hartslag wordt gedetecteerd, dan is het display leeg.
Doeldisplay
Het Doeldisplay geeft het geselecteerde type doel (Afstand, Tijd of Calorieën) weer, de huidige waarde voor het bereiken van
het doel en het voltooide percentage van het te bereiken doel.
Gebruikersdisplay
Het Gebruikersdisplay toont welk gebruikersprofiel momenteel is geselecteerd.
10%
40%
70%
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Hr
Hr
Gebruikersdisplay
Prestatiedisplay
Programmadisplay
19
Prestatiedisplay
Het Prestatiedisplay wordt geactiveerd wanneer een trainingsdoel is bereikt of wanneer een trainingsmijlpaal wordt overtroffen
ten opzichte van vorige trainingen. Het consoledisplay zal de gebruiker feliciteren en hem informeren van zijn prestatie. Dit
gaat gepaard met een feestelijk geluidje.
Gegevens van het onderste display
Het onderste display toont de trainingswaarden en kan voor iedere gebruiker worden aangepast. (Raadpleeg de sectie
'Gebruikersprofiel bewerken' in deze handleiding.) Gebruik de toets Rechts () om door alle trainingsstatistieken te navigeren.
Snelheid
Het Snelheidsdisplay toont de snelheid van het toestel in mijl per uur (mph) of kilometer per uur (km/u).
Tijd
Het Tijdsdisplay toont de totale duur van de training, de gemiddelde duur voor het gebruikersprofiel of de totale werkingstijd
van het toestel.
Opmerking: In geval van een Quick Start-training van meer dan 99 minuten en 59 seconden (99:59) verspringen de tijdseen-
heden naar uren en minuten (1 uur, 40 minuten).
Afstand
Het Afstandsdisplay toont de afgelegde afstand (mijl of km) tijdens de training.
Opmerking: Raadpleeg de sectie 'Instelmodus van de console' van deze handleiding om de meeteenheden te veranderen
naar Engelse of metrische maten.
Niveau
Het Niveaudisplay toont het huidige weerstandsniveau in de training.
TPM
Het TPM-display toont de pedaalomwentelingen per minuut (TPM).
Hartslag (pols)
Het Hartslagdisplay toont het aantal slagen per minuut (BPM) vanaf de hartslagmonitor. Wanneer de console een hartslagsig-
naal opvangt, begint het pictogram te knipperen.
Vraag een arts om advies voordat u een trainingsprogramma start. Staak de training als u pijn of
benauwdheid op de borst voelt, kortademig wordt of u flauw voelt. Vraag uw arts om advies voordat u het
toestel opnieuw begint te gebruiken. De hartslag die wordt weergegeven, is een benadering en mag alleen
ter referentie worden gebruikt.
Calorieën
Het Calorieëndisplay toont het aantal calorieën dat u naar schatting tijdens het trainen hebt verbrand.
10%
40%
70%
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Hr
Hr
20
Exporteer uw trainingsresultaten naar een USB-stick
Dit fitnesstoestel is uitgerust met een USB-poort en kan uw trainingsresultaten naar een USB-stick exporteren. Sluit de
USB-stick na het exporteren van de trainingen op een computer aan en upload het bestand naar uw Schwinn Connect™-
account.
Opmerking: USB-sticks moeten in FAT32 zijn geformatteerd voor een goede werking.
1. Druk vanaf het opstartscherm op de ‘User’-toets om het gewenste gebruikersprofiel te kiezen.
2. Steek de USB-stick in de USB-poort op de console.
3. Op de console verschijnt de boodschap ‘SAVING TO USB’ (Bezig met opslaan op USB), en vervolgens ‘DO
NOT REMOVE’ (Niet verwijderen). Het huidige gebruikersprofiel begint te knipperen, wat aangeeft dat de
trainingsresultaten naar de USB-stick worden geëxporteerd. Verwijder de USB-stick niet totdat het gebruikersprofiel
niet meer knippert en op de console de boodschap ‘REMOVE USB’ (USB-stick verwijderen) verschijnt.
Opmerking: Als de trainingsresultaten op de USB-stick actueel zijn, dan zal de console het bestand niet opnieuw
exporteren. Als er meerdere trainingen werden voltooid, dan zal de console meer tijd nodig hebben om alle
trainingsresultaten te exporteren. Voor langere exports zal de console een exportvoortgangsstatus weergeven
(geëxporteerde trainingen/totaal aantal trainingen).
4. Wanneer de export voltooid is, stopt het gebruikersprofiel met knipperen en geeft de console de boodschap ‘USB
COMPLETE’ (USB-export voltooid), gevolgd door ‘REMOVE USB’ (USB-stick verwijderen). U kunt de USB-stick nu
veilig verwijderen.
5. De console keert terug naar het Opstartscherm.
Bij het voltooien van een training zal de console, waarin al een USB-stick steekt, de nieuwe trainingsresultaten niet
exporteren totdat de resultatenmodus wordt verlaten en het opstartscherm wordt weergegeven.
Volg uw resultaten op www.schwinnconnect.com
Maak nuttig gebruik van de Schwinn Connect™-website om uw vooruitgang in de tijd te zien en uw gegevens te delen
met MyFitnessPal
®
. Bekijk uw trainingen en resultaten op afstand wanneer het u past. Op de Schwinn Connect™-website
kunt u een trainingswaarde kiezen en deze in een week-, maand- of jaargrafiek voorstellen.
Indien u een USB-stick gebruikt om trainingsresultaten naar de Schwinn Connect™-website te importeren:
1. Steek de USB-stick met uw trainingsgegevens in een apparaat dat is aangesloten op het internet.
2. Meld u aan op de Schwinn Connect™-website: www.schwinnconnect.com.
3. Klik op de toets ‘Upload’ op de website.
4. In het ‘Upload’-venster zoekt u uw USB-stick. Selecteer de map met de trainingsgegevens en klik op de uploadtoets.
Uw trainingsgegevens worden naar uw account geüpload.
Opmerking: De naam van het gegevensbestand is ofwel de geselecteerde gebruiker (‘USER1.DAT’) of de naam van
de geïndividualiseerde gebruiker (bv. - ‘JOHN.DAT’), gevolgd door de DAT-bestandsindeling.
5. Om uw trainingsgegevens met MyFitnessPal
®
te synchroniseren kiest u ‘Menu’ in de linkerbovenhoek van de
webpagina en klikt u op ‘Sync to MyFitnessPal
®
’ (Synchroniseren naar MyFitnessPal
®
).
Opmerking: De Schwinn Connect™-software zal uw trainingen automatisch synchroniseren met MyFitnessPal® na
de eerste synchronisatie.
21
Contactsensoren voor hartslagmeting
Contact Heart Rate-sensoren (CHR) verzenden uw hartslagsignalen naar de console. De CHR-sensoren zijn de roestvrij-
stalen onderdelen van de handgrepen. Om deze te gebruiken plaatst u uw handen comfortabel rond de sensoren. Zorg
dat uw handen de boven- en de onderkant van de sensoren aanraken. Houd de handgrepen stevig vast, maar niet te
vast of te los. Beide handen moeten contact maken met de sensoren, opdat de console een hartslag zou kunnen detec-
teren. Zodra de console vier stabiele pulssignalen detecteert, wordt uw initiële hartslag weergegeven.
Zodra de console uw initiële hartslag heeft, blijft u gedurende 10 tot 15 seconden stilstaan zonder uw handen te
bewegen. De console gaat de hartslag nu valideren. Heel wat factoren hebben een invloed op het vermogen van de
sensoren om uw hartslag te detecteren:
• Beweging van de spieren van het bovenlichaam (met inbegrip van de armen) produceert een elektrisch signaal (spierar-
tefact) dat de pulsdetectie kan verstoren. Lichte beweging van de handen tijdens het contact met de sensoren kan ook
storingen veroorzaken.
• Eelt op de handen en handlotion vormen een isolatielaag en verminderen de signaalsterkte.
• Sommige personen wekken een onvoldoende sterk ECG-signaal op, dat niet kan worden gedetecteerd door de sen-
soren.
• De nabijheid van andere elektronische apparaten kan storing veroorzaken.
CHR-detectie is mogelijk beperkt tot wandelen of langzaam joggen vanwege de extreme spierartefacten en beweging van
de handen bij een comfortabele loopstijl. Als uw hartslagsignaal op enig moment verstoord lijkt te zijn na validatie, maakt
u uw handen en de sensoren schoon en probeert u het opnieuw.
Hartslagberekeningen
Uw maximale hartslag daalt typisch van 220 slagen per minuut (BPM) als kind tot ongeveer 160 BPM op de leeftijd
van 60. Deze daling van de maximale hartslag verloopt meestal lineair, met ongeveer één BPM per jaar. Er zijn geen
aanwijzingen dat de daling van de maximale hartslag door training kan worden beïnvloed. Mensen van dezelfde leeftijd
kunnen verschillende maximale hartslagen hebben. Om deze waarde nauwkeurig te berekenen legt u dus beter een
stresstest af in plaats van de formule op basis van de leeftijd toe te passen.
Uw hartslag in rusttoestand wordt beïnvloed door duurtraining. De doorsnee volwassene heeft een hartslag in
rusttoestand van ongeveer 72 slagen per minuut, terwijl intensief getrainde lopers 40 slagen per minuut of lager kunnen
halen.
De hartslagtabel is een schatting van welke hartslagzone (HRZ) effectief is om vet te verbranden en uw cardiovasculaire
systeem te verbeteren. Fysieke omstandigheden variëren. Daarom is het mogelijk dat uw individuele HRZ verschillende
slagen hoger of lager ligt dan wat wordt weergegeven.
De meest efficiënte procedure om vet te verbranden tijdens het trainen is te beginnen op een laag tempo en de intensiteit
geleidelijk op te drijven totdat uw hartslag 50-70 % van uw maximale hartslag bereikt. Ga door op dat tempo, waarbij u
uw hartslag in die doelzone houdt gedurende meer dan 20 minuten. Hoe langer u uw doelhartslag aanhoudt, hoe meer
vet uw lichaam verbrandt.
22
De grafiek is een beknopte richtlijn met de doorgaans voorgestelde doelhartslagwaarden voor personen van uw leeftijd.
Zoals we hierboven reeds vermeldden, kan uw optimale doelhartslag hoger of lager liggen. Vraag uw arts om advies in
verband met uw persoonlijke doelhartslagzone.
Opmerking: Zoals met alle trainingen en fitnessprogramma's het geval is, moet u ook hier de intensiteit en de duur van
de training naar eigen goeddunken verhogen.
20-24
Doelhartslag voor vetverbranding
Hartslag BPM (slagen per minuut)
Leeftijd
25-29
0
50
100
150
200
250
30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70+
196
191
186
181
176
171
166
161
156
151
146
167
162
158
154
150
145
141
137
133
128
126
Maximale Hartslag
Doelhartslagzone
(blijf binnen deze zone voor
een optimale vetverbranding)
118
115
112
109
106
103
100
97
94
91
88
23
BEDIENINGEN
Wat te dragen
Draag sportschoenen met rubberen zolen Om te trainen hebt u geschikte kleding nodig waarin u vrij kunt bewegen.
Hoe vaak moet u trainen
Vraag een arts om advies voordat u een trainingsprogramma start. Staak de training als u pijn of benauwd-
heid op de borst voelt, kortademig wordt of u flauw voelt. Vraag uw arts om advies voordat u het toestel
opnieuw begint te gebruiken. Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden berekend
of opgemeten uitsluitend ter informatie. De hartslag die op de console wordt weergegeven, is onnauwkeu-
rig en mag alleen ter referentie worden gebruikt.
• 3 keer per week gedurende 30 minuten per dag.
• Plan trainingen op voorhand en probeer het schema te volgen.
Zadelafstelling
De juiste zadelafstelling helpt u maximale trainingsefficiëntie en -comfort te garanderen, terwijl het
risico op lichamelijk letsel wordt verminderd.
1. Met één pedaal naar voren plaatst u de bal van uw voet in het midden van het pedaal. Uw been
moet licht gebogen zijn ter hoogte van de knie.
2. Als uw been te recht staat of uw voet het pedaal niet raakt, zet het zadel van de rechte fiets dan
wat lager. Als uw been te veel gebogen is, zet het zadel dan wat hoger.
Stap van de fiets af voordat u het zadel verstelt.
Draai en trek de verstelknop op de zadelbuis los. Stel het zadel op de gewenste hoogte af. Laat de
verstelknop los om de borgpen vast te zetten. Controleer of de pen volledig is vastgezet en draai de
knop helemaal aan.
Stel de zadelpen niet hoger in dan de stopmarkering (STOP) op de buis.
Positionering van de voet / afstelling van de pedaalriem
Voetpedalen met riemen zorgen voor veiligheid tijdens het trainen.
1. Plaats de bal van elke voet op de pedalen.
2. Draai de pedalen totdat er één kan worden bereikt.
3. Maak de riem over uw schoen vast.
4. Herhaal dit voor de andere voet.
Richt uw tenen en knieën recht naar voren om bij het trappen maximaal rendement te garanderen. U
kunt de pedaalriemen verschillende trainingen na elkaar gebruiken zonder ze te verstellen.
Opstart/Stand-by-modus
De console zal in de Opstart/Stand-by-modus worden geplaatst wanneer hij op een stroombron wordt aangesloten, wanneer
er een toets wordt ingedrukt of wanneer hij een signaal ontvangt van de toerentalsensor als gevolg van trapbewegingen op
het toestel.
Automatisch uitschakelen (slaapstand)
Als de console in een tijdspanne van ongeveer 5 minuten geen enkele input ontvangt, dan wordt hij automatisch uitgescha-
keld. Het lcd-display is uitgeschakeld wanneer de console in de slaapstand staat.
Opmerking: De console heeft geen Aan/Uit-schakelaar.
Initiële installatie
Wanneer de console voor de eerste keer wordt opgestart, moeten de datum, de tijd en uw voorkeur van de meeteenheden
worden ingesteld.
1. Datum: Druk op de toetsen Hoger/Lager om de huidige actieve waarde (die knippert) aan te passen. Druk op de toetsen
Links/Rechts om de selectie van de huidige actieve waarde (maand/dag/jaar) te veranderen.
24
2. Druk op OK om in te stellen.
3. Tijd: Druk op de toetsen Hoger/Lager om de huidige actieve waarde (die knippert) aan te passen. Druk op de toetsen
Links/Rechts om de selectie van de huidige actieve waarde (uur/minuten/AM of PM) te veranderen.
4. Druk op OK om in te stellen.
5. Meeteenheden: Druk op de toetsen Hoger/Lager om te kiezen tussen 'MILES' (Engelse maten) of 'KM' (metrische
maten).
6. Druk op OK om in te stellen. De console keert terug naar het Opstart/Stand-by-scherm.
Opmerking: Om deze instellingen aan te passen gaat u naar de sectie 'Instelmodus van de console'.
Snelstartprogramma (handmatig)
Met het handmatige snelstartprogramma kunt u een training starten zonder enige informatie in te voeren.
Bij een handmatige training staat iedere kolom voor een periode van 2 minuten. De actieve kolom zal om de 2 minuten verder
over het scherm verschuiven. Als de training langer duurt dan 30 minuten, dan wordt de actieve kolom vastgezet op de verste
kolom aan de rechterkant en worden de vorige kolommen van het display geduwd.
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk op de toetsen Hoger/Lager om het juiste gebruikersprofiel te kiezen. Als u nog geen gebruikersprofiel hebt inge-
steld, dan kunt u een profiel zonder aangepaste gegevens kiezen (alleen standaardwaarden).
3. Druk op de QUICK START-knop om het handmatige programma te starten.
4. Om de weerstand te veranderen drukt u op de toetsen voor het verhogen of verlagen van de weerstand. Het huidige
interval en de daaropvolgende intervallen worden ingesteld op het nieuwe niveau. De standaardwaarde van de weerstand
voor het handmatige programma is 4. De klok telt op vanaf 0:00.
Opmerking: In geval van een handmatige training van meer dan 99 minuten en 59 seconden (99:59) verspringen de tijd-
seenheden naar uren en minuten (1 uur, 40 minuten).
5. Stop met trappen en druk op PAUSE/END om de training te pauzeren wanneer u klaar bent. Druk nogmaals op PAUSE/
END om de training te beëindigen.
Opmerking: De trainingsresultaten worden in het huidige gebruikersprofiel opgeslagen.
Gebruikersprofielen
Op de console kunt u 2 gebruikersprofielen opslaan en gebruiken. De resultaten van iedere training worden automatisch in de
gebruikersprofielen opgeslagen, waar ze kunnen worden bekeken.
De volgende gegevens worden in het gebruikersprofiel opgeslagen:
Naam - maximaal 10 tekens
Leeftijd
Gewicht
Lengte
Geslacht
Gewenste trainingswaarden
Een gebruikersprofiel kiezen
Iedere training wordt opgeslagen in een gebruikersprofiel. Zorg dat u het juiste gebruikersprofiel kiest voordat u een training
start. De laatste gebruiker die een training heeft voltooid, wordt standaard geselecteerd.
Gebruikersprofielen zijn ingesteld op de standaardwaarden totdat ze worden aangepast. Vergeet uw gebruikersprofiel dus niet
te bewerken voor meer accurate informatie over calorieverbruik en hartslagwaarden.
25
Kies op het Opstartscherm een van de gebruikersprofielen met behulp van de toetsen Hoger () of Lager (). Op de console
wordt de naam en het pictogram van het gebruikersprofiel weergegeven.
Gebruikersprofiel bewerken
1. Kies op het Opstartscherm een van de gebruikersprofielen met behulp van de toetsen Hoger () of Lager ().
2. Druk op de OK-toets om het gebruikersprofiel te kiezen.
3. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'EDIT' (Bewerken) en de naam van het huidige gebruikersprofiel. Druk op
OK om de optie 'Gebruikersprofiel bewerken' te starten.
Druk op de toets PAUSE/END om de optie 'Gebruikersprofiel bewerken' te verlaten. De console zal naar het
Opstartscherm terugkeren.
4. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'NAME' (Naam) en de naam van het huidige gebruikersprofiel.
Opmerking: Het veld voor de naam van de gebruiker is leeg als dit de eerste bewerking is. De naam van een gebruikers-
profiel is beperkt tot 10 tekens.
Het huidige actieve segment knippert. Gebruik de toetsen Hoger/Lager om door het alfabet en een spatie (te vinden
tussen A en Z) te navigeren. Voor het instellen van elk segment gebruikt u de toetsen Links () of Rechts () om van het
ene segment naar het andere te gaan.
Druk op OK om de weergegeven gebruikersnaam te accepteren.
5. Voor het bewerken van de andere gebruikersgegevens (EDIT AGE, EDIT WEIGHT, EDIT HEIGHT, EDIT GENDER) gebruikt
u de toetsen Hoger/Lager om de waarden aan te passen en drukt u op OK om iedere invoer vast te leggen.
6. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'SCAN' (Scannen). Met deze optie controleert u hoe de trainingswaarden
worden weergegeven tijdens een training. Wanneer deze optie is uitgeschakeld, kan de gebruiker met behulp van
de toetsen Rechts () of Links () de andere trainingswaarden bekijken wanneer hij dat wenst. Wanneer de optie is
ingeschakeld, geeft de console om de 6 seconden een andere trainingswaarde weer.
De optie is standaard uitgeschakeld.
Druk op de OK-toets om de manier waarop de trainingswaarden worden weergegeven, vast te leggen.
7. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'EDIT LOWER DISPLAY' (Onderste display bewerken). Met deze optie
bepaalt u welke trainingswaarden worden weergegeven tijdens een training.
Op het onderste display verschijnen alle trainingswaarden, waarbij de actieve trainingswaarde knippert. Op het
bovenste display ziet u de actieve waarde-instelling: 'ON' of 'OFF'. Druk op de toetsen Hoger () of Lager () om de
actieve trainingswaarde te verbergen en gebruik de toetsen Links () of Rechts () om de actieve trainingswaarde te
veranderen.
Opmerking: Om een verborgen trainingswaarde zichtbaar te maken herhaalt u de procedure en verandert u de instelling
voor die waarde op het bovenste display naar 'ON'.
Wanneer u klaar bent met het bewerken van het onderste display, drukt u op OK om de instellingen vast te leggen.
Hr
8. De console keert terug naar het Opstartscherm met de geselecteerde gebruiker.
Een gebruikersprofiel resetten
1. Kies op het Opstartscherm een van de gebruikersprofielen met behulp van de toetsen Hoger () of Lager ().
2. Druk op de OK-toets om het gebruikersprofiel te kiezen.
26
3. Op het consoledisplay verschijnt de naam van het huidige gebruikersprofiel en de boodschap 'EDIT' (Bewerken). Druk op
de toetsen Hoger () of Lager () om de boodschap te veranderen.
Opmerking: Druk op de toets PAUSE/END om de optie 'Gebruikersprofiel bewerken' te verlaten. De console zal naar het
Opstartscherm terugkeren.
4. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'RESET' (Resetten) en de naam van het huidige gebruikersprofiel. Druk
op OK om de optie 'Gebruikersprofiel resetten' te starten.
5. De console zal nu vragen om het verzoek voor het resetten van het gebruikersprofiel te bevestigen (de standaardkeuze is
'NO'). Druk op de toetsen Hoger () of Lager () om de keuze aan te passen.
6. Druk op OK om uw keuze te maken.
7. De console keert terug naar het Opstartscherm.
De weerstand aanpassen
Druk op de toetsen voor het verhogen () of verlagen () van het weerstandsniveau om de weerstand op ieder
gewenst moment in een trainingsprogramma te wijzigen. Om de weerstand snel aan te passen drukt u op de gewenste
weerstandssneltoets. De console zal de weerstand aanpassen tot het ingestelde weerstandsniveau van de sneltoets.
Profielprogramma's
Deze programma's automatiseren verschillende weerstands- en trainingsniveaus. De profielprogramma's zijn georganiseerd in
categorieën (Fun Rides, Mountains en Challenges).
Opmerking: Zodra een gebruiker alle categorieën ziet, worden ze uitgevouwen zodat de programma's binnen elke
categorie worden weergegeven.
FUN RIDES
Rolling Hills Ride in the Park
Secondary Case 6: Profile Programs
Rolling Hills
FUN RIDES
Ride in the Park Easy Tour
Pike’s Peak
MOUNTAINS
Mount Hood Pyramids
Uphill Finish
CHALLENGES
Cross-Training Interval
Stream Crossing
Summit Pass
Stairs
REVED : 122612
Secondary Case 6: Profile Programs
Rolling Hills
FUN RIDES
Ride in the Park Easy Tour
Pike’s Peak
MOUNTAINS
Mount Hood Pyramids
Uphill Finish
CHALLENGES
Cross-Training Interval
Stream Crossing
Summit Pass
Stairs
REVED : 122612
Easy Tour
Secondary Case 6: Profile Programs
Rolling Hills
FUN RIDES
Ride in the Park Easy Tour
Pike’s Peak
MOUNTAINS
Mount Hood Pyramids
Uphill Finish
CHALLENGES
Cross-Training Interval
Stream Crossing
Summit Pass
Stairs
REVED : 122612
MOUNTAINS
Pike’s Peak Mount Hood
Secondary Case 6: Profile Programs
Rolling Hills
FUN RIDES
Ride in the Park Easy Tour
Pike’s Peak
MOUNTAINS
Mount Hood Pyramids
Uphill Finish
CHALLENGES
Cross-Training Interval
Stream Crossing
Summit Pass
Stairs
REVED : 122612
Secondary Case 6: Profile Programs
Rolling Hills
FUN RIDES
Ride in the Park Easy Tour
Pike’s Peak
MOUNTAINS
Mount Hood Pyramids
Uphill Finish
CHALLENGES
Cross-Training Interval
Stream Crossing
Summit Pass
Stairs
REVED : 122612
Pyramids
Secondary Case 6: Profile Programs
Rolling Hills
FUN RIDES
Ride in the Park Easy Tour
Pike’s Peak
MOUNTAINS
Mount Hood Pyramids
Uphill Finish
CHALLENGES
Cross-Training Interval
Stream Crossing
Summit Pass
Stairs
REVED : 122612
27
CHALLENGES
Uphill Finish Cross-Training
Secondary Case 6: Profile Programs
Rolling Hills
FUN RIDES
Ride in the Park Easy Tour
Pike’s Peak
MOUNTAINS
Mount Hood Pyramids
Uphill Finish
CHALLENGES
Cross-Training Interval
Stream Crossing
Summit Pass
Stairs
REVED : 122612
Interval
Secondary Case 6: Profile Programs
Rolling Hills
FUN RIDES
Ride in the Park Easy Tour
Pike’s Peak
MOUNTAINS
Mount Hood Pyramids
Uphill Finish
CHALLENGES
Cross-Training Interval
Stream Crossing
Summit Pass
Stairs
REVED : 122612
Trainingsprofiel en doelprogramma
Op de console kunt u het profielprogramma en het type doel voor uw training kiezen (Afstand, Duur of Calorieën). U kunt ook
de doelwaarde instellen.
1. Ga op het toestel zitten.
2. Druk op de toetsen Hoger () of Lager () om het juiste gebruikersprofiel te kiezen.
3. Druk op de toets Programs.
4. Druk op de toetsen Links () of Rechts () om een trainingscategorie te kiezen.
5. Druk op de toetsen Hoger () of Lager () om een profieltraining te kiezen, en druk op OK.
6. Gebruik de toetsen Hoger () of Lager () om een doeltype (Afstand, Duur of Calorieën) te kiezen, en druk op OK.
7. Gebruik de toetsen Hoger () of Lager () om de trainingswaarde aan te passen.
8. Druk op OK om de doelgerichte training te starten. De GOAL-waarde neemt af naarmate de waarde voor voltooid
percentage toeneemt.
Opmerking: Bij een caloriedoel staat iedere kolom voor een periode van 2 minuten. De actieve kolom zal om de 2 minuten
verder over het scherm verschuiven. Als de training langer duurt dan 30 minuten, dan wordt de actieve kolom vastgezet
op de laatste kolom aan de rechterkant en worden de vorige kolommen van het display geduwd.
Conditietestprogramma
De Fitness Test meet de verbeteringen van uw fysieke conditie. De test vergelijkt uw afgeleverde vermogen (in watt) met uw
hartslag. Als uw conditie verbetert, dan zal uw afgeleverde vermogen bij een bepaalde hartslag stijgen.
Opmerking: Voor een goede werking moet de console de hartslaggegevens van de Contact Heart Rate-sensoren (CHR)
of de hartslagmeter (HRM) kunnen aflezen.
U kunt de Fitness Test starten vanuit de categorie FEEDBACK. Het Fitness Test-programma vraagt u eerst om uw conditieni-
veau te kiezen - Beginner ('BEG') of Advanced ('ADV'). De console zal op basis van de leeftijds- en gewichtwaarden van het
geselecteerde gebruikersprofiel uw conditiescore berekenen.
Start de training en houd de hartslagsensoren vast. Wanneer de test start, wordt de intensiteit van de training langzaam
opgevoerd. Dit betekent dat u harder moet werken en uw hartslag zal toenemen. De intensiteit blijft automatisch toenemen
totdat uw hartslag de 'Test Zone' bereikt. Deze zone is individueel berekend op ongeveer 75 procent van de maximale
hartslag van uw gebruikersprofiel. Wanneer u de 'Test Zone' bereikt, houdt het toestel de intensiteit constant gedurende 3
minuten. Hierdoor kunt u een stabiele toestand bereiken (waarin uw hartslag constant wordt). Na deze 3 minuten meet de
console uw hartslag en het afgeleverde vermogen. De computer gebruikt deze waarden, samen met uw leeftijd en gewicht,
om een conditiescore te berekenen.
Opmerking: Fitness Test-scores mogen alleen worden vergeleken met uw vorige scores en niet met andere
gebruikersprofielen.
Vergelijk uw conditiescores om uw vooruitgang te zien.
28
Trainingsprogramma's met hartslagcontrole (HRC)
In de programma's met hartslagcontrole (HRC) kunt u een hartslagdoel voor uw training instellen. Het programma bewaakt
uw hartslag in slagen per minuut (BPM) door middel van de CHR-sensoren op het toestel en past de training zo aan dat uw
hartslag in de geselecteerde zone blijft.
Opmerking: Voor een goede werking van het HRC-programma moet de console de hartslaggegevens van de CHR-
sensoren kunnen aflezen.
De programma's met doelhartslag gebruiken uw leeftijd en andere gebruikersinformatie om de hartslagzonewaarden voor uw
training in te stellen. Op het consoledisplay verschijnen vervolgens boodschappen voor het instellen van uw training:
1. Kies het niveau van de Heart Rate Control-training: BEGINNER ('BEG') of ADVANCED ('ADV') en druk op OK.
2. Gebruik de toetsen Hoger () of Lager () om het percentage van de maximale hartslag te selecteren: 50–60 %, 60–70 %,
70–80 %, 80–90 %.
Vraag een arts om advies voordat u een trainingsprogramma start. Staak de training als u pijn of benauwd-
heid op de borst voelt, kortademig wordt of u flauw voelt. Vraag uw arts om advies voordat u het toestel
opnieuw begint te gebruiken. Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden berekend
of opgemeten uitsluitend ter informatie. De hartslag die op de console wordt weergegeven, is onnauwkeu-
rig en mag alleen ter referentie worden gebruikt.
3. Druk op de toetsen Hoger () of Lager () om het doeltype te kiezen, en druk op OK.
4. Druk op de toetsen Hoger () of Lager () om de doelwaarde voor de training in te stellen.
Opmerking: Voorzie bij het instellen van het doel tijd voor het bereiken van de gewenste hartslagzone.
5. Druk op OK om de training te starten.
Van trainingsprogramma veranderen tijdens een training
Via de console kunt u vanuit een actieve training een ander trainingsprogramma starten.
1. Druk tijdens een actieve training op PROGRAMS.
2. Druk op de toetsen Hoger () of Lager () om het gewenste trainingsprogramma te kiezen, en druk op OK.
3. Druk op de toetsen Hoger () of Lager () om het doeltype te kiezen, en druk op OK.
4. Druk op de toetsen Hoger () of Lager () om de waarde voor de training in te stellen.
5. Druk op OK om de actieve training te stoppen en de nieuwe training te starten.
De trainingswaarden worden opgeslagen in het gebruikersprofiel.
Pauzeren of stoppen
De console wordt in de pauzestand gezet als de gebruiker tijdens een training stopt met trappen en op PAUSE/END drukt,
of wanneer er gedurende 5 seconden geen toerentalsignaal meer is (gebruiker trapt niet). De console doorloopt een reeks
berichten die om de 4 seconden veranderen:
- WORKOUT PAUSED (Training op pauze gezet)
- PEDAL TO CONTINUE (Trap om verder te gaan - indien een fiets) / STRIDE TO CONTINUE (Stap om verder te gaan -
indien een crosstrainer)
- PUSH END TO STOP (Druk op END om te stoppen)
Tijdens een onderbroken training kunt u de toetsen Hoger/Lager gebruiken om handmatig door de resultaten te navigeren.
1. Stop met trappen en druk op de toets PAUSE/END om uw training te onderbreken.
2. Om uw training voort te zetten drukt u op OK of begint u te trappen.
Om de training te stoppen drukt u op de PAUSE/END-toets. De console wordt in de Resultaten/Afkoel-modus geplaatst.
29
Resultaten/Afkoel-modus
Na een training wordt op het GOAL-display de resterende tijd van de afkoelperiode weergegeven, waarbij er wordt afgeteld
vanaf 03:00. Tijdens deze afkoelperiode verschijnen de trainingsresultaten op de console. Alle trainingen, behalve Quick Start,
hebben een afkoelperiode van 3 minuten.
Op het lcd-scherm worden de huidige trainingswaarden weergegeven in drie kanalen:
a.) TIJD (totaal), AFSTAND (totaal) en CALORIEËN (totaal)
b.) SNELHEID (gemiddeld), TPM (gemiddeld) en HARTSLAG (gemiddeld)
c.) TIJD (gemiddeld), NIVEAU (gemiddeld) en CALORIEËN (gemiddeld).
Druk op de toetsen Links () of Rechts () om handmatig door de resultaten te navigeren.
Tijdens de afkoelperiode wordt de weerstand aangepast naar een derde van het gemiddelde niveau van de training. De weer-
stand in de afkoelperiode kan met behulp van de toetsen voor het verhogen en verlagen van de weerstand worden aange-
past. De console zal de waarde echter niet weergeven.
Met de PAUSE/END-toets kunt u de afkoelperiode onderbreken en naar de opstartmodus terugkeren. Zonder toerental- of
hartslagsignaal wordt de console automatisch in slaapstand gezet.
GOAL TRACK-statistieken (en prestaties)
De statistieken van elke training worden opgeslagen in een gebruikersprofiel.
De Schwinn Dual Track™-console geeft de Goal Track-trainingsstatistieken weer op het onderste display in drie kanalen:
a.) TIJD (totaal), AFSTAND (totaal) en CALORIEËN (totaal)
b.) SNELHEID (gemiddeld), TPM (gemiddeld) en HARTSLAG (gemiddeld)
c.) TIJD (gemiddeld), AFSTAND (gemiddeld) of NIVEAU (gemiddeld) * en CALORIEËN (gemiddeld)
* Als de Goal Track-statistiek een enkele training betreft, dan wordt NIVEAU (gemiddeld) weergegeven. Als de Goal
Track-statistiek een combinatie van meerdere trainingen betreft, dan wordt AFSTAND (gemiddeld) weergegeven in
plaats van NIVEAU (gemiddeld).
De GOAL TRACK-statistieken van een gebruikersprofiel bekijken:
1. Druk vanaf het opstartscherm op de toetsen Hoger () of Lager () om een gebruikersprofiel te kiezen.
2. Druk op de GOAL TRACK-toets. Op de console worden de meest recente trainingswaarden weergegeven en wordt het
overeenkomstige prestatielampje geactiveerd.
Opmerking: Goal Track-statistieken kunnen zelfs tijdens een training worden bekeken. Druk op GOAL TRACK om de
meest recente trainingswaarden weer te geven. De trainingswaarden voor de huidige training zullen worden verborgen,
behalve voor het GOAL-display. Druk nogmaals op GOAL TRACK om terug te keren naar het opstartscherm.
3. Druk op de toets Hoger () om naar de volgende GOAL TRACK-statistiek te gaan, 'LAST 7 DAYS' (afgelopen 7 dagen).
Op de console worden de verbruikte calorieën weergegeven (50 calorieën per segment) voor de afgelopen zeven dagen,
samen met de totalen van de trainingswaarden. Gebruik de toetsen Links () of Rechts () om door alle trainingsstatis-
tieken te navigeren.
4. Druk op de toets Hoger () om naar 'BMI', of Body Mass Index, te gaan. Op de console wordt de BMI-waarde weerge-
geven op basis van de gebruikersinstellingen. Zorg ervoor dat uw lengte correct is ingevoerd in uw gebruikersprofiel, en
dat uw gewicht actueel is.
De BMI-meting is een nuttig hulpmiddel dat de verhouding tussen gewicht en lengte aantoont, die verband houdt met li-
chaamsvet en gezondheidsrisico. In de onderstaande tabel vindt u een algemene beoordeling van de BMI-score:
30
Ondergewicht Onder 18,5
Normaal 18,5 – 24,9
Overgewicht 25,0 – 29,9
Zwaarlijvigheid 30,0 en hoger
Opmerking: De beoordeling overschat mogelijk het lichaamsvet bij atleten en andere personen die atletisch gebouwd zijn.
De beoordeling kan het lichaamsvet echter ook onderschatten, onder andere bij oudere mensen en andere personen die
spiermassa hebben verloren.
Raadpleeg uw arts voor meer informatie over de 'Body Mass Index' (BMI) en het gewicht dat voor u ideaal
is. Gebruik de waarden die door de computer van het toestel worden berekend of opgemeten uitsluitend ter
informatie.
5. Druk op de toets Hoger () om naar de boodschap 'SAVE TO USB - OK?' (Opslaan op USB - OK?) te gaan. Druk op
OK. Nu verschijnt de boodschap 'ARE YOU SURE? - NO' (Bent u zeker? - Nee'). Druk op de toets Hoger () om 'Ja' te
selecteren, en druk op OK. De console zal u vragen om de USB-stick in te voeren ('INSERT USB'). Steek een USB-stick
in de USB-poort. De console zal de statistieken op de USB-stick opslaan.
Op de console verschijnt eerst 'SAVING' (Bezig met opslaan), en vervolgens 'REMOVE USB' (Verwijder USB-stick) wan-
neer het veilig is om de USB-stick te verwijderen.
Opmerking: Druk op de PAUSE/END-toets om de boodschap 'SAVING' te stoppen.
6. Druk op de toets Hoger () om naar de boodschap 'CLEAR WORKOUT DATA - OK?' (Trainingsgegevens wissen - OK?)
te gaan. Druk op OK. Nu verschijnt de boodschap 'ARE YOU SURE? - NO' (Bent u zeker? - Nee). Druk op de toets Ho-
ger () om 'ARE YOU SURE? - YES' (Bent u zeker? - Ja) te selecteren, en druk op OK. De trainingen van de gebruiker
werden gereset.
7. Druk op GOAL TRACK om terug te keren naar het opstartscherm.
31
In de Instelmodus van de console kunt u de datum en de tijd invoeren, de meeteenheden instellen op Engelse of metrische
maten, het toesteltype wijzigen, de geluidsinstellingen regelen (aan/uit) of onderhoudsstatistieken bekijken (foutenlog en
werkuren – alleen voor de onderhoudsmonteur).
1. Houd de PAUSE/END-toets en de toets Rechts gedurende 3 seconden samen ingedrukt terwijl u in de Opstartmodus
bent om naar de Instelmodus van de console te gaan.
Opmerking: Druk op PAUSE/END om de Instelmodus van de console te verlaten en naar het Opstartscherm terug te
keren.
2. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'Date' (Datum) met de huidige instelling. Druk op de toetsen Hoger/La-
ger om de huidige actieve waarde (die knippert) aan te passen. Druk op de toetsen Links/Rechts om de selectie van de
huidige actieve waarde (maand/dag/jaar) te veranderen.
3. Druk op OK om in te stellen.
4. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'Time' (Tijd) met de huidige instelling. Druk op de toetsen Hoger/Lager
om de huidige actieve waarde (die knippert) aan te passen. Druk op de toetsen Links/Rechts om de selectie van de hui-
dige actieve waarde (uur/minuten/AM of PM) te veranderen.
5. Druk op OK om in te stellen.
6. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'Units' (Eenheden) met de huidige instelling. Om deze instelling te
wijzigen drukt u op OK om de optie 'Units' te starten. Druk op de toetsen Hoger/Lager om te kiezen tussen 'MILES'
(Engelse maten) of 'KM' (metrische maten).
Opmerking: Als de eenheden worden gewijzigd wanneer er in de gebruikersstatistieken gegevens aanwezig zijn, dan
worden de statistieken omgezet naar de nieuwe eenheden.
7. Druk op OK om in te stellen.
8. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'Machine Type' (Toesteltype) met de huidige instelling. Druk op de
toetsen Hoger/Lager om te kiezen tussen 'BIKE' (Fiets) en 'ELIP' (Crosstrainer).
9. Druk op OK om in te stellen.
10. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'Sound Settings' (Geluidsinstellingen) met de huidige instelling. Druk op
de toetsen Hoger/Lager om te kiezen tussen 'ON' (Aan) en 'OFF' (Uit).
11. Druk op OK om in te stellen.
12. Op de console verschijnen de totale werkuren ('TOTAL RUN HOURS') van het toestel.
13. Druk op OK voor de volgende boodschap.
14. Op het consoledisplay verschijnt de boodschap 'Software Version'.
15. Druk op OK voor de volgende boodschap.
16. De console keert terug naar het Opstartscherm.
INSTELMODUS VAN DE CONSOLE
32
Lees alle onderhoudsinstructies volledig voordat u aan een reparatie begint. Sommige taken kunt u alleen met de hulp van
een tweede persoon uitvoeren.
!
De apparatuur moet regelmatig worden geïnspecteerd om schade vast te stellen en reparaties uit te voeren.
De eigenaar is verantwoordelijk voor het regelmatig uitvoeren van onderhoud. Versleten, beschadigde of
losse onderdelen moeten onmiddellijk worden gerepareerd of vervangen. Er mogen uitsluitend door de
fabrikant aangeleverde onderdelen worden gebruikt om het product te onderhouden en te repareren.
Als de waarschuwingsklevers op een gegeven moment niet meer goed kleven, onleesbaar worden of losko-
men, neem dan contact op met uw lokale verdeler om de klevers te vervangen.
!
Om het risico op elektrocutie te beperken moet u het stroomsnoer altijd loskoppelen en 5
minuten wachten voor het schoonmaken of het uitvoeren van onderhoud of reparaties.
Dagelijks:
Inspecteer het fitnesstoestel voor elk gebruik op loszittende, defecte, beschadigde of versleten
onderdelen.
Gebruik het toestel niet als u een probleem vaststelt. Repareer of vervang alle onderdelen bij de
eerste tekenen van slijtage. Veeg na elke training zweet van het toestel en de console met behulp
van een vochtige doek.
Opmerking: Gebruik voor de console niet te veel water.
Wekelijks:
Maak het toestel schoon om eventueel stof of vuil te verwijderen. Controleer of het schuifmecha-
nisme van het zadel nog vlot werkt. Desnoods brengt u een zeer dun laagje siliconensmeermiddel
aan om de werking soepeler te maken.
!
Smeermiddel op basis van siliconen is niet bedoeld voor consumptie door de
mens. Buiten het bereik van kinderen houden. Opbergen op een veilige plaats.
Opmerking: Gebruik geen producten op basis van aardolie.
Maandelijks
of na 20 uur:
Controleer de pedalen en crankarmen en draai ze eventueel aan. Controleer of alle bouten en
schroeven zijn aangedraaid. Zet ze indien nodig beter vast.
NB: Maak het toestel niet schoon met een oplosmiddel op basis van aardolie of met een reinigingsmiddel voor auto's.
Zorg dat de console niet nat wordt.
ONDERHOUD
33
Onderhoudsonderdelen
J
H
I
D
Q
N
O
P
S
T
U
V
G
J
A
B
K
R
E
F
D
X
W
CC
BB
Y
Z
AA
C
C
M
DD
EE
A
J
L
A Console L Hartslagkabels W Vliegwiel
B Consolemast M CHR-sensoren X Reminrichting
C Pedalen N Zadel Y Toerentalsensor
D Crankarmen O Zadelpen met
schuifmechanisme
Z Snelheidssensormagneet
E Linkerbeschermkap P Verstelknop AA Servomotor
F Stroomingang Q Beschermkap zadelbuis BB Aandrijfriem
G Rechterbeschermkap R Bidonhouder CC Aandrijfpulley
H Bovenste beschermkap S Achterste stabilisatiesteun DD Afdekking stuurconstructie
I Mastpakking T Stelpootjes EE T-hendel
J Datakabel U Voorste stabilisatiesteun
K Stuur V Transportwielen
34
PROBLEEMOPLOSSING
Situatie/Probleem Te controleren Oplossing
Geen weergave/gedeelte-
lijke weergave/toestel wil
niet opstarten
Controleer het stopcontact Zorg dat het toestel is aangesloten op een werkend stopcontact.
Controleer de aansluiting
op de console
De aansluiting moet veilig en onbeschadigd zijn. Vervang de
adapter of aansluiting van een toestel als een van beide bescha-
digd is.
Controleer de integriteit
van de datakabel.
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel als u
vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Controleer de aanslui-
tingen/oriëntatie van de
datakabel.
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd is.
De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn ingevoerd
en vastklikken.
Controleer of het console-
display niet beschadigd is.
Zoek naar zichtbare tekenen dat het consoledisplay gebarsten
of anderszins beschadigd is. Vervang de console indien bescha-
digd.
Consoledisplay Als alle aansluitingen prima zijn en de console toch niet alles
behoorlijk weergeeft, dan moet u hem vervangen.
Als de bovenstaande stappen het probleem niet oplossen, neem
dan contact op met uw lokale verdeler voor verdere hulp.
Het toestel werkt, maar de
contactsensoren voor de
hartslagmeting worden niet
weergegeven.
Hartslagkabel aangesloten
op console
Zorg dat de kabel veilig op de console is aangesloten.
Sensorgreep Zorg dat uw handen goed op de hartslagsensoren geplaatst zijn.
U moet uw handen stil houden met een relatief gelijke drukuitoe-
fening aan beide kanten.
Droge of eeltige handen Sensoren kunnen moeite hebben met uitgedroogde of eeltige
handen. Een geleidende elektrodecrème (hartslaggel) kan de
geleiding beter maken. Deze crèmes zijn verkrijgbaar op het
internet, in medische winkels of in enkele grotere fitnesscentra.
Stuur Als uit tests blijkt dat er geen andere problemen zijn, dan moet
het stuur worden vervangen.
Op de console verschijnt
de foutcode 'E2'.
Controleer de integriteit
van de datakabel.
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel als u
vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Controleer de aanslui-
tingen/oriëntatie van de
datakabel.
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd is.
De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn ingevoerd
en vastklikken.
Elektronica van de console Als uit tests blijkt dat er geen andere problemen zijn, neem dan
contact op met uw lokale verdeler voor verdere hulp.
Geen weergave van snel-
heid/toerental, console
geeft foutmelding 'Gelieve
te trappen' weer
Controleer de integriteit
van de datakabel.
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel als u
vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Controleer de aanslui-
tingen/oriëntatie van de
datakabel.
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd is.
De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn ingevoerd
en vastklikken.
35
Situatie/Probleem Te controleren Oplossing
Controleer de positie van
de magneet (hiervoor moet
de beschermkap worden
verwijderd)
De magneet moet op de katrol bevestigd zijn.
Controleer de
snelheidssensor (hiervoor
moet de beschermkap
worden verwijderd)
De snelheidssensor moet gelijk worden gezet met de magneet
en op de datakabel worden aangesloten. Verplaats de sensor
indien nodig. Vervang de sensor als u schade vaststelt aan de
sensor of de aansluitdraad.
Weerstand verandert
niet (toestel kan worden
ingeschakeld en werkt)
Batterijen (indien aanwezig) Vervang de batterijen en controleer op correcte werking.
Controleer de console Zoek naar zichtbare tekenen dat de console beschadigd is.
Vervang de console, indien beschadigd.
Controleer de integriteit
van de datakabel
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel als u
vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Controleer de
aansluitingen/oriëntatie van
de datakabel
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd
is. Herinstalleer alle aansluitingen. De kleine kabelsluiting op de
connector moet juist zijn ingevoerd en vastklikken.
Controleer de servomotor
(hiervoor moet de
beschermkap worden
verwijderd)
Indien de magneten bewegen, verplaats ze totdat ze zich binnen
het juiste bereik bevinden. Vervang de servomotor als deze niet
correct werkt.
Als de bovenstaande stappen het probleem niet oplossen, neem
dan contact op met uw lokale distributeur voor verdere hulp.
De console wordt uitge-
schakeld (slaapstand)
tijdens het gebruik
Controleer het stopcontact Zorg dat het toestel is aangesloten op een werkend stopcontact.
Controleer de aansluiting
op de console
De aansluiting moet veilig en onbeschadigd zijn. Vervang de
adapter of aansluiting van een toestel als een van beide bescha-
digd is.
Controleer de integriteit
van de datakabel.
Alle draden in de kabel moeten intact zijn. Vervang de kabel als u
vaststelt dat er draden gekrompen of doorgesneden zijn.
Controleer de aanslui-
tingen/oriëntatie van de
datakabel.
Zorg dat de kabel veilig is aangesloten en goed georiënteerd is.
De kleine kabelsluiting op de connector moet juist zijn ingevoerd
en vastklikken.
Het toestel resetten Trek de stekker uit het stopcontact gedurende 3 minuten. Steek
de stekker terug in het stopcontact.
Controleer de positie van
de magneet (hiervoor moet
de beschermkap worden
verwijderd)
De magneet moet op de katrol bevestigd zijn.
Controleer de
snelheidssensor (hiervoor
moet de beschermkap
worden verwijderd)
De snelheidssensor moet gelijk worden gezet met de magneet
en op de datakabel worden aangesloten. Verplaats de sensor
indien nodig. Vervang de sensor als u schade vaststelt aan de
sensor of de aansluitdraad.
36
Situatie/Probleem Te controleren Oplossing
Het toestel schommelt/
staat niet gelijk
Controleer de afstelling van
de stelpootjes
Verstel de stelpootjes totdat de fiets waterpas staat.
Controleer de vloer onder
het toestel
Het verstellen van de stelpootjes is mogelijk niet voldoende in het
geval van extreem oneffen vloeren. Verplaats de fiets naar een
effen ruimte.
Losse pedalen/toestel
moeilijk om te trappen
Controleer de aansluiting
tussen het pedaal en de
crankarm
Het pedaal moet stevig op de crank zijn gedraaid. Controleer of
de aansluiting niet verkeerd is vastgeschroefd.
Klikgeluid bij het trappen Controleer de aansluiting
tussen het pedaal en de
crankarm
Verwijder de pedalen. Controleer of de schroefdraad niet vuil is
en monteer de pedalen opnieuw.
Bewegen van de zadelpen Controleer de borgpen Controleer of de verstelpen in een van de afstelgaten van de
zadelpen zit.
Controleer de verstelknop Zorg dat de knop stevig is aangedraaid.
37
Nautilus® Bowflex® Schwinn® Universal®
8012097.060116.A
NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

Schwinn 130i Assembly & Owner's Manual

Type
Assembly & Owner's Manual