Als u het apparaat uit zet, dient u
het programma opnieuw in te
stellen.
9.13 Aan het einde van het
programma.
• Het apparaat stopt automatisch.
• De geluidssignalen klinken.
•
In de display gaat het symbool
aan.
• Het indicatielampje van de toets Start/
Pauze
4
gaat uit.
• Het deurvergrendelingssymbool gaat
uit.
•
Druk op toets
1
om het apparaat uit
te schakelen. Vijf minuten na het einde
van het programma wordt het appa-
raat door de functie AUTO OFF auto-
matisch uitgeschakeld.
Als u het apparaat weer inscha-
kelt, wordt het einde van het als
laatste ingestelde programma in
de display weergegeven. Draai
de programmaknop om een
nieuwe cyclus in te stellen.
• Haal het wasgoed uit de wasmachine.
Zorg ervoor dat de trommel leeg is.
• Laat de deur iets open staan om de
vorming van schimmel en onaangena-
me luchtjes te voorkomen.
• Draai de waterkraan dicht.
Het wasprogramma is voltooid, maar
er staat water in de trommel:
– De trommel draait regelmatig om
kreukvorming van het wasgoed te
voorkomen.
– De deur blijft vergrendeld.
– U moet het water afvoeren om de
deur te kunnen openen.
Het water wegpompen:
1.
Verlaag zo nodig de centrifugesnel-
heid.
2.
Druk op de toets Start/Pauze
4
.
Het apparaat voert het water af en
centrifugeert.
3.
Als het programma is voltooid, gaat
het deurvergrendelingssymbool uit
en kunt u de deur openen.
4.
Schakel het apparaat uit.
Na ongeveer 18 uur begint het
apparaat automatisch met het af-
voeren van water en centrifuge-
ren.
9.14 Aan het einde van het
programma
10. AANWIJZINGEN EN TIPS
10.1 Wasgoed sorteren
• Verdeel het wasgoed in: wit, bont,
synthetisch, fijne was en wol.
• Volg de wasinstructies die u op de
waslabels van het wasgoed vindt.
• Was witte en bonte artikelen niet sa-
men.
• Sommige bonte weefsels kunnen uit-
lopen als zij de eerste keer worden ge-
wassen. We raden daarom aan om dit
soort kleding de eerste keer dan ook
apart te wassen.
• Knoop kussenslopen dicht, sluit ritsen,
haakjes en drukknopen. Maak riemen
vast.
• Maak alle zakken leeg en vouw alle ar-
tikelen open.
• Draai meerlagige stoffen, wollen en
kleding met geverfde opdrukken bin-
nenstebuiten.
• Verwijder hardnekkige vlekken.
• Was delen met zware vervuiling met
een speciaal wasmiddel.
• Wees voorzichtig met de gordijnen.
Verwijder de haken of stop de gordij-
nen in een zak of kussensloop.
• Niet in de machine wassen:
– Wasgoed zonder zomen of met
scheuren
– Beugelbeha's.
– Gebruik een waszakje om kleine
stuk wasgoed te wassen.
• Een zeer kleine lading kan problemen
veroorzaken bij de centrifugefase. Als
18
www.aeg.com