46
NEDERLANDS
◆ Zorg ervoor dat u voor gebruik weet
hoe u de machine in geval van nood
uitschakelt.
◆ Bewaar deze instructies zorgvuldig!
Algemeen
1. Houd rekening met omgevingsinvloeden
Stel de machine niet bloot aan regen.
Gebruik de machine niet in een vochtige of
natte omgeving. Zorg dat de werkomgeving
goed is verlicht. Gebruik de machine niet op
plaatsen waar brand- of explosiegevaar
bestaat, b.v. in de buurt van brandbare
vloeistoffen of gassen. Houd de werkomgeving
vrij van afval en obstakels.
2. Houd kinderen uit de buurt
Houd kinderen, bezoekers en dieren buiten het
werkgebied en laat ze de machine niet aanraken.
3. Draag geschikte werkkleding
Draag geen wijde kleding of loshangende
sieraden. Deze kunnen door de bewegende
delen worden gegrepen. Draag bij het werken
buitenshuis bij voorkeur rubber
werkhandschoenen en schoenen met
profielzolen. Houd lang haar bijeen.
4. Persoonlijke bescherming
Draag altijd een veiligheidsbril.
Draag een gezichts- of stofmasker bij
werkzaamheden waarbij stofdeeltjes of spanen
vrijkomen. Draag altijd gehoorbescherming als
het geluidsniveau onaangenaam hoog is.
5. Zorg voor een veilige houding
Zorg altijd voor een juiste, stabiele houding.
6. Blijf voortdurend opletten
Houd uw aandacht bij uw werk. Ga met
verstand te werk.
Gebruik de machine niet als u niet
geconcentreerd bent.
7. Klem het werkstuk goed vast
Gebruik klemmen of een bankschroef om het
werkstuk te fixeren. Dit is veiliger, bovendien
kan de machine dan met beide handen
worden bediend.
8. Verwijder sleutels en hulpgereedschappen
Controleer vóór het inschakelen altijd of
sleutels en andere hulpgereedschappen zijn
verwijderd.
9. Gebruik de juiste machine
Het gebruik volgens bestemming is
beschreven in deze handleiding. Gebruik geen
te lichte machine of hulpstukken voor zwaar
werk. De machine werkt beter en veiliger
indien u deze gebruikt voor het beoogde doel.
Overbelast de machine niet.
Waarschuwing! Gebruik ter voorkoming van
lichamelijk letsel uitsluitend de in deze
gebruiksaanwijzing aanbevolen accessoires en
hulpstukken. Gebruik de machine uitsluitend
volgens bestemming.
10.Controleer de machine op beschadigingen
Controleer de machine voor gebruik op
schade. Controleer of alle bewegende delen
correct gemonteerd zijn, of er geen
onderdelen gebroken zijn, of er geen
beschermkappen en schakelaars beschadigd
zijn en of er andere gebreken zijn die invloed
op de werking van de machine zouden kunnen
hebben. Vergewis u er van dat de machine
correct werkt. Gebruik de machine niet als enig
onderdeel defect is.
Defecte onderdelen dienen door een erkend
servicecentrum te worden gerepareerd of
vervangen. Probeer nooit om de machine zelf
te repareren.
11.Verwijder de accu
Neem de accu van de machine als u de
machine niet gebruikt, voordat u
gereedschappen, accessoires of onderdelen
van de machine verwisselt en voordat u
onderhoud aan de machine uitvoert.
12.Voorkom onbedoeld inschakelen
Draag de machine niet met uw vingers aan de
aan/uit-schakelaar. Vergewis u er van dat de
machine is uitgeschakeld als u de accu
aanbrengt.
13.Misbruik het snoer niet
Draag de oplader nooit aan het snoer.
Trek niet aan het snoer om de stekker uit het
stopcontact te verwijderen.
Houd het snoer uit de buurt van
warmtebronnen, olie en scherpe randen.
14.Berg de machine veilig op
Berg de machine, oplader en accu na gebruik
op in een droge ruimte, buiten het bereik van
kinderen.