48
(Vertaling van de originele instructies)
NEDERLANDS
Gebruik van het gereedschap
Waarschuwing! Laat het gereedschap in zijn eigen tempo
werken. Niet overbelasten.
De accu opladen (g. C)
De accu moet vóór het eerste gebruik worden opgeladen
en ook zodra deze niet meer voldoende vermogen levert
voor taken die eerst gemakkelijk konden worden uitgevoerd.
Tijdens het opladen kan de accu warm worden. Dit is normaal
en duidt niet op een probleem.
Waarschuwing! Laad de accu niet op bij omgevingstempera-
turen onder 10° C of boven 40° C. Aanbevolen laadtemper-
atuur: ongeveer 24 °C.
Opmerking: De lader functioneert niet als de temperatuur
van de accu lager is dan ongeveer 10° C of hoger dan
40° C.
Laat de accu in de lader zitten. De lader wordt automa-
tisch ingeschakeld wanneer de accu de juiste temper-
atuur heeft.
u
Als u de accu (2) wilt opladen, schuift u de accu in de
lader. De accu past maar op één manier in de lader.
Forceer de accu niet tijdens het aansluiten. Zorg ervoor
dat de accu goed in de lader is geplaatst.
u
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
Het oplaadlampje gaat langzaam groen knipperen.
Als het lampje continu groen brandt, is de accu volledig
opgeladen. U kunt de accu gewoon in de lader laten zitten
wanneer het oplaadlampje brandt. Het lampje gaat groen
knipperen (opladen), omdat de accu door de lader af en toe
wordt bijgeladen. Het oplaadlampje blijft branden zolang de
accu zich op de lader bevindt en de lader is aangesloten op
het stopcontact.
u
Lege accu's moet u binnen een week opladen. Als u
accu's leeg bewaart, wordt de levensduur van de accu's
aanzienlijk verminderd.
De accu in de lader laten zitten
U kunt de accu gedurende onbeperkte tijd in de lader laten
zitten terwijl het oplaadlampje brandt. De lader zorgt ervoor
dat de accu altijd volledig opgeladen is.
Problemen met de accu
Als er wordt geconstateerd dat de accu bijna leeg is of
beschadigd is, gaat het oplaadlampje snel rood knipperen. Ga
in dat geval als volgt te werk:
u
Plaats de accu (2) opnieuw.
u
Als het oplaadlampje snel rood blijft knipperen, gebruikt u
een andere accu om te controleren of de lader wel goed
werkt.
u
Als de andere accu goed wordt opgeladen, is de
oorspronkelijke accu defect. Breng de accu naar een
servicecentrum voor recycling.
u
Als het lampje ook bij de andere accu snel knippert, moet
u de lader laten testen bij een erkend servicecentrum.
Opmerking: Het kan soms 30 minuten duren om na te
gaan of de accu goed functioneert. Als de accu te warm
of te koud is, knippert het lampje afwisselend snel en
langzaam rood.
In- en uitschakelen
u
Als u de trimmer wilt inschakelen, duwt u de ontgrende-
lingsknop (13) (zie de inzet in guur I) naar achteren naar
de accu (2) en drukt u op aan/uit-schakelaar (1).
u
Laat de aan/uit-schakelaar los om de trimmer uit te
schakelen.
De trimmer gebruiken
u
Beweeg terwijl de eenheid is ingeschakeld, de trimmer
onder een hoek met een schommelbeweging van zij naar
zij, zoals is weergegeven in guur I.
u
Handhaaf een snijhoek van 5° tot 10°, zoals is weerge-
geven in guur I1. Voorkom een hoek van meer dan 10°
(g I2). Maai met het uiteinde van de draad. Bewaar
afstand ten opzichte van harde oppervlakken met behulp
van de rand geleider (7).
u
Neem een afstand van minimaal 609.6 mm in acht tussen
de beschermkap en uw voeten, zoals is weergegeven in
(g. I1). Stel de algehele hoogte van de trimmer af om
deze afstand te bereiken, zoals is weergegeven in (g. H).
Omschakelen naar randafwerking (g. J en K)
De wielvormige randgeleider dient alleen te worden gebruikt
voor randafwerking. De trimmer kan worden gebruikt voor
maaien of voor randafwerking om overhangend gras langs
gazonranden en bloemperken te maaien. Voor randafwerking
moet de trimmerkop zich bevinden in de stand die is weerge-
geven in (g. K). Wanneer dit niet het geval is:
u Verwijder de accu uit de trimmer.
u Houd de ontgrendelingsknop van de kop (14) ingedrukt,
zoals is weergegeven in (g. J).
u Houd de hulpgreep (3) vast en draai de kop (6) linksom.
u Maak de ontgrendelknop van de kop rechtsom los.
Opmerking: De kop draait slechts in één richting.
Randafwerking
Wanneer het apparaat wordt gebruikt voor randafwerking,
kunnen stenen, stukken metaal en andere voorwerpen door
de draad met hoge snelheid worden weggeslingerd. De
trimmer en beschermkap zijn ontworpen met het oog op het
verminderen van het gevaar. ZIE EROP TOE dat andere
personen en huisdieren zich op een afstand van ten minste
30 m bevinden. De beste maairesultaten worden verkregen bij
randen die dieper dan 50 mm zijn.
u
Gebruik deze trimmer niet om geulen te maken.
u
Beweeg de trimmer via het randwiel (7), zoals is aange-
geven in g. K.
u
Plaats het randafwerkingswiel op de rand van het voetpad
of schurende oppervlak, zodat de maailijn zich boven
het gras of bodemgebied bevindt waarvan de rand moet
worden afgewerkt.
u
Hef de trimmer een beetje omhoog om korter te maaien.
Vervangende accessoires
Gebruik voor het maaien alleen het juiste type snijdraad.
Gebruik BLACK+DECKER-vervangingsspoel modelnr. A6481-
XJ en vervangingskap RC-100. Plaats de nylon draad (via een
draadklos of een vooraf opgewonden vervangingsspoel) zoals
in deze handleiding is weergegeven.