Inhoudsopgave
291
NL
1 Waarschuwingen 292
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 292
1.2 Beoogd gebruik 296
1.3 Aansprakelijkheid van de fabrikant 296
1.4 Deze gebruiksaanwijzing 297
1.5 Identificatieplaatje 297
1.6 Verwerking 297
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 298
2 Beschrijving 299
2.1 Algemene beschrijving 299
2.2 Kookplaat 300
2.3 Bedieningspaneel 300
2.4 Andere onderdelen 301
2.5 Beschikbare accessoires 302
3 Gebruik 304
3.1 Waarschuwingen 304
3.2 Eerste gebruik 305
3.3 Gebruik van de accessoires 306
3.4 Het gebruik van de kookplaat 309
3.5 Het gebruik van de oven 310
3.6 Advies voor bereidingen 318
3.7 Speciale functies 320
3.8 Automatische programma’s 323
3.9 Secundair menu 326
3.10 Gebruik van de bergruimte 329
4 Reiniging en onderhoud 330
4.1 Waarschuwingen 330
4.2 Reiniging van het apparaat 330
4.3 Demontage van de deur 331
4.4 Reiniging van de ruiten van de deur 332
4.5 Vapor Clean (enkel op sommige modellen) 335
4.6 Pyrolyse (enkel op sommige modellen) 338
4.7 Buitengewoon onderhoud 340
5 Installatie 343
5.1 Gasaansluiting 343
5.2 Aanpassing aan de verschillende gastypes 348
5.3 Plaatsing 353
5.4 Elektrische aansluiting 360
5.5 Voor de installateur 362
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
Waarschuwingen
292
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden heel warm
tijdens het gebruik. Raak geen
verwarmingselementen aan
tijdens gebruik van het apparaat.
• Bescherm de handen met
ovenwanten bij het hanteren van
voedsel in de ovenruimte.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
• Gebruik van dit apparaat door
kinderen vanaf 8 jaar, personen
met beperkte fysieke, zintuiglijke
of mentale capaciteiten of met
een gebrek aan ervaring of
kennis is alleen toegestaan onder
toezicht en begeleiding van
volwassenen die verantwoordelijk
zijn voor hun veiligheid.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan
verwijderd van het apparaat.
• Kinderen jonger dan 8 jaar
mogen het apparaat tijdens zijn
werking niet benaderen.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
• Controleer of de vlamverdelers
met de respectievelijke deksels
correct in de zittingen
gepositioneerd zijn.
• Let op voor de snelle verwarming
van de kookzones. Plaats geen
lege potten of pannen op de
ingeschakelde plaat. Gevaar op
oververhitting.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten
als ze oververhit raken. Het is
aanbevolen bij het apparaat te
blijven tijdens de voorbereiding
van voedsel dat olie of vet bevat.
Als de oliën of vetten vlam
zouden vatten, mag geen water
gebruikt worden om te blussen.
Plaats het deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.
Waarschuwingen
293
NL
• Het kookproces moet altijd
bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend
bewaakt worden.
• Tijdens het gebruik geen metalen
voorwerpen zoals vaatwerk of
bestek op het oppervlak van de
kookplaat plaatsen omdat deze
oververhit zouden kunnen raken.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
• Giet geen water rechtstreeks op
hete ovenschalen.
• Houd de deur dicht tijdens de
bereiding.
• In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde van
de bereiding, de deur gedurende
een aantal seconden 5 centimeter
openen, het stoom laten
ontsnappen en vervolgens de
deur volledig openen.
• Open de bergruimte (indien
aanwezig) niet wanneer de oven
ingeschakeld of warm is.
• De voorwerpen in de bergruimte
kunnen erg heet zijn na het
gebruik van de oven.
• Geen ontvlambare materialen
gebruiken, in de bergruimte
(indien aanwezig) of in de
nabijheid van het apparaat
bewaren.
• Gebruik geen spuitbussen in de
buurt van het apparaat terwijl het
werkt.
• Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
• Voer geen wijzigingen uit op het
apparaat.
• Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat (installatie,
onderhoud, plaatsing of
verplaatsing) moet u altijd zorgen
voor persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat moet de
algemene elektrische voeding
gedeactiveerd worden.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
• Trek nooit aan de kabel om de
stekker uit het stopcontact te
halen.
• Als de stroomkabel beschadigd
is, moet men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging van
de kabel zal zorgen.
Waarschuwingen
294
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
• Roosters en ovenschalen moeten
in de zijgeleiders worden
geplaatst tot ze niet verder
kunnen. De mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen moeten naar
beneden en naar de achterzijde
van de ovenruimte gericht zijn.
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmte-afvoer niet verstopt
raken.
• Laat het apparaat niet onbeheerd
tijdens bereidingen waarbij vetten
en oliën vrijkomen die heet
worden en vlam kunnen vatten.
Besteed de grootst mogelijke
aandacht.
• Laat geen voorwerpen achter op
de kookoppervlakken.
• Gebruik het apparaat nooit om
de ruimte te verwarmen.
• Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of
recipiënten om voedsel te
bereiden.
• Plaats geen blikken of gesloten
recipiënten in de ovenruimte.
• Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de bereiding
niet gebruikt worden uit de
ovenruimte.
• Bedek de bodem van de
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
• Plaats geen pannen of
ovenschalen rechtstreeks op de
bodem van de ovenruimte.
• Bij gebruik van bakpapier moet u
er voor zorgen dat de circulatie
van de warme lucht in de oven er
niet door wordt verhinderd.
• Gebruik de open deur niet als
steun door pannen of schalen
direct op de interne ruit te
plaatsen.
• De recipiënten of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle recipiënten moeten een
vlakke en regelmatige bodem
hebben.
Waarschuwingen
295
NL
• In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Geen zure stoffen zoals
citroensap of azijn op de
kookplaat morsen.
• Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of de
delen waarvan het oppervlak met
metalen afwerkingen werd
behandeld (bijv. elektrolytische
oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters
van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet
in de vaatwasser.
• Gebruik de open deur niet als
hefboom om het apparaat in het
meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
• Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
Installatie
• Dit apparaat mag niet
geïnstalleerd worden in boten of
caravans.
• Het apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
• Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
• Om de mogelijke oververhitting
van het apparaat te vermijden
moet het niet achter een
decoratieve deur of een paneel
geïnstalleerd worden.
• Laat de gasaansluiting uitvoeren
door bevoegd technische
personeel.
• Het aansluiten met een flexibele
buis moet zodanig uitgevoerd
worden dat de lengte van de buis
niet langer is dan 2 meter bij
maximale uitschuiving voor
flexibele stalen buizen en 1,5
meter voor rubberen buizen.
Waarschuwingen
296
• De buizen mogen niet in
aanraking komen met
beweegbare delen, en mogen
niet geplet worden.
• Gebruik, daar waar nodig, een
drukregelaar in overeenstemming
met de van kracht zijnde norm.
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen
10 Nm en 15 Nm bevindt.
• Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met
een vlam.
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch
personeel.
• De aardverbinding van het
elektrische systeem is verplicht en
moet in overeenstemming met de
geldende veiligheidsnormen
worden uitgevoerd.
• Gebruik kabels die bestand zijn
tegen temperaturen van minstens
90 °C.
• Het aandraaimoment van de
schroeven van de
stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
Voor dit apparaat
• Controleer of het apparaat is
uitgeschakeld voordat de lamp
wordt vervangen.
• Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
• Controleer of er geen
voorwerpen in de deur vastzitten.
1.2 Beoogd gebruik
• Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
• Het apparaat is niet ontworpen
om te functioneren met externe
kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.3 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade aan
personen en voorwerpen ten
gevolge van:
• een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de
gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
Waarschuwingen
297
NL
1.4 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een belangrijk
onderdeel van het apparaat en moet
gedurende de volledige levensduur intact
en op een eenvoudig te bereiken plaats
worden bewaard.
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig
vóór installatie.
1.5 Identificatieplaatje
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
markering. Het plaatje mag in geen geval
worden verwijderd.
1.6 Verwerking
Het apparaat moet gescheiden
ingezameld worden (richtlijnen
2002/95/EG, 2002/96/EG,
2003/108/EG). Het product bevat geen
delen die als gevaarlijk voor de
gezondheid en het milieu worden
beschouwd, conform de actuele Europese
Richtlijnen.
Verwijdering van het apparaat:
• Snijd de voedingskabel af en verwijder
de elektrische kabel en de stekker.
• Oude of gebruikte apparaten aan het
einde van hun levensduur moeten door
de gebruiker worden ingeleverd bij
geschikte centra voor de gescheiden
inzameling van elektrisch en elektronisch
afval, of overhandigd worden aan de
verkoper wanneer een nieuw
gelijkaardig apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke
en recycleerbare materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal naar de
betreffende centra voor afvalverwerking.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet
onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic
zakken van de verpakking.
Waarschuwingen
298
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires,
kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
Beschrijving
299
NL
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
1 Kookplaat
2 Bedieningspaneel
3 Lamp
4 Pakking
5 Deur
6 Ventilator
7 Bergruimte
Frame voor roosters/ovenschalen
Beschrijving
300
2.2 Kookplaat
AUX = Hulpbrander
SR = Halfsnelle brander
R = Snelle brander
DUAL = Ultra snelle brander
2.3 Bedieningspaneel
1 Knoppen van de branders van de
kookplaat
Nuttig voor de inschakeling en de regeling
van de branders van de plaat.
Druk op de knoppen, en draai deze
linksom op de waarde om de
overeenkomstige branders te ontsteken.
Om de vlam te regelen, moet de knop in de
zone tussen het maximum en het
minimum gedraaid worden.
Om de branders uit te schakelen, moeten
de knoppen op geplaatst worden.
2 Temperatuurknop
Met deze knop kunnen de
bereidingstemperatuur en -tijd geselecteerd
worden, kunnen geprogrammeerde
bereidingen ingesteld worden, kan de
actuele tijd ingesteld worden, en kan de
lamp in de ovenruimte in- en uitgeschakeld
worden.
Beschrijving
301
NL
3 Display
Geeft de tijd, functie en temperatuur van de
gekozen bereiding en eventuele
tijdinstelling aan.
4 Functieknop
Met deze knop kan het apparaat in-/
uitgeschakeld worden en kan de
bereidingsfunctie geselecteerd worden.
2.4 Andere onderdelen
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van
de ovens, en wordt tijdens de bereiding in
werking gesteld.
De werking van de ventilator veroorzaakt
een normale luchtstroom die aan de
achterzijde van het apparaat naar buiten
komt, en die ook na de uitschakeling van
het apparaat nog kort kan doorgaan.
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat
wordt ingeschakeld:
• als de deur wordt geopend;
• als een willekeurige functie wordt
gekozen, met uitzondering van de
functies + en
(multifunctionele modellen) en de
functies en (pyrolyse-
modellen);
• Wanneer de temperatuurknop kort
rechtsom (handmatige activering en
deactivering) wordt gedraaid.
Plaatsbare vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om
roosters en ovenschalen op verschillende
hoogtes te plaatsen. De plaatsbare
hoogtes worden begrepen van laag naar
hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en de
warmte-afvoer niet verstopt raken.
Het is niet mogelijk om de
binnenverlichting uit te schakelen
als de deur is geopend.
Beschrijving
302
2.5 Beschikbare accessoires
Reductierooster Wok
Nuttig voor het gebruik van een Wok.
Rooster voor ovenschaal
Om op een ovenschaal te zetten, voor het
bereiden van voedsel dat kan lekken.
Ovenschaal
Nuttig voor het opvangen van vet dat
afkomstig is van het voedsel op het rooster
erboven.
Diepe ovenschaal
Nuttig om vet op te vangen afkomstig van
voedsel op het bovenstaande rooster, of
om taarten, pizza’s en gebak te bakken.
Beschrijving
303
NL
Rooster
Nuttig voor het plaatsen van recipiënten
met voedsel in bereiding.
Draaispit (enkel op sommige modellen)
Nuttig voor het bereiden van kip of voedsel
dat over het hele oppervlak gelijkmatig
moet worden bereid.
Op sommige modellen zijn niet
alle accessoires aanwezig.
De accessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen conform
de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
De bijgeleverde of optionele
accessoires zijn verkrijgbaar bij
erkende verkopers. Gebruik enkel
de originele accessoires van de
fabrikant.
Gebruik
304
3 Gebruik
3.1 Waarschuwingen
Hoge temperatuur in de ovens
tijdens het gebruik
Gevaar op verbranding
• Houd de deur dicht tijdens de
bereiding.
• Bescherm de handen met ovenwanten
bij het hanteren van voedsel in de
ovenruimte
• Raak de verwarmingselementen in het
apparaat niet aan.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
• Kinderen jonger dan 8 jaar mogen het
apparaat tijdens zijn werking niet
benaderen.
• In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde van de
bereiding, de deur gedurende een
aantal seconden 5 centimeter openen,
het stoom laten ontsnappen en
vervolgens de deur volledig openen.
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct in de
zittingen gepositioneerd zijn.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Bedek de bodem van de ovenruimte
niet met aluminiumfolie.
• Bij gebruik van bakpapier dient u ervoor
te zorgen dat de circulatie van de
warme lucht in de ovenruimte niet wordt
belemmerd.
• Plaats geen pannen of ovenschalen
rechtstreeks op de bodem van de
ovenruimte.
• Gebruik de open deur niet als steun
door pannen of schalen direct op het
binnenglas te plaatsen.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
• De recipiënten of de vleesroosters
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle recipiënten moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen
Gevaar op verbranding
• Open de bergruimte niet wanneer het
apparaat ingeschakeld of warm is.
De voorwerpen in de bergruimte kunnen
erg heet zijn tijdens het gebruik van het
apparaat.
Gebruik
305
NL
Lekkend gas kan een explosie
veroorzaken.
Wanneer u gas ruikt of als de gasinstallatie
lekt:
• De gastoevoer onmiddellijk sluiten of het
ventiel van de gasfles onmiddellijk
dichtdraaien.
• Open vuur en sigaretten onmiddellijk
uitdoven.
• Geen schakelaars of apparaten
inschakelen en geen enkele stekker uit
het stopcontact verwijderen. Binnen het
gebouw geen (mobiele) telefoons
gebruiken.
• Ramen openen en het vertrek luchten.
• Contact opnemen met het
servicecentrum of uw gasbedrijf.
Onregelmatige werking
Elke van de volgende omstandigheden
moet als een onregelmatige werking
worden beschouwd en vereist een ingreep:
• De branderplaat kleurt geel.
• Beschadiging van het keukengerei.
• Verkeerde ontsteking van de branders.
• Branders blijven met moeite branden.
• Uitschakeling van de branders tijdens de
werking.
• De gaskranen kunnen moeilijk open of
dicht worden gedraaid.
Neem contact op met het erkende
servicecentrum bij u in de buurt als het
apparaat niet correct werkt.
3.2 Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires en uit de
ovenruimten.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
4. Verwarm het lege apparaat op de
hoogste temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen tijdens gebruik
van de oven
Brand- en ontploffingsgevaar
• Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
• Laat geen ontvlambare materialen in de
nabijheid van het apparaat of de
bergruimte.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of
recipiënten om voedsel te bereiden.
• Plaats geen blikken of gesloten
recipiënten in de ovenruimte.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Verwijder alle ovenschalen en roosters
die tijdens de bereiding niet gebruikt
worden uit de ovenruimte.
Gebruik
306
3.3 Gebruik van de accessoires
Reductieroosters
De reductieroosters moeten op de roosters
van de kookplaat gelegd worden.
Controleer of deze correct gepositioneerd
zijn.
Rooster voor ovenschaal
Het rooster voor de ovenschaal wordt in de
schaal geplaatst. Zo wordt het vet apart
van het voedsel opgevangen tijdens de
bereiding.
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
De mechanische veiligheidsblokkeringen,
die de ongewenste verwijdering van het
rooster voorkomen, moeten naar beneden
en naar de binnenzijde van de ovenruimte
gericht zijn.
Plaats de roosters en de schalen
voorzichtig in de ovenruimte, tot
aan hun stoppositie.
Maak de ovenschalen schoon
alvorens ze voor de eerste keer te
gebruiken, om eventuele
productieresten te verwijderen.
Gebruik
307
NL
Draaispit (enkel op sommige modellen)
1. Breng de 4 meegeleverde draagstukken
aan in de 4 gaten op de hoeken van de
diepe ovenschaal. Draai ze met behulp
van een gereedschap (bijv. een
schroevendraaier) op de ringen vast.
2. Breng de steunen van het draaispit aan
in de draagstukken, zie de
onderstaande afbeelding.
3. Gebruik de bijgeleverde klemvorken om
het draaispit voor te bereiden. De vorken
kunnen bevestigd worden met de
bevestigingsschroeven.
4. Plaats het draaispit na de voorbereiding
op de desbetreffende steunen. Plaats de
punt van de stang in de zitting van het
mechanisme op de linkersteun, tot aan
zijn stoppositie.
Gebruik
308
5. Breng de ovenschaal aan op het eerste
vlak van het frame (zie „Algemene
beschrijving”).
6. Plaats de punt van de stang in de zitting
van het motortje van het draaispit, links
op de achterwand van de ovenruimte.
7. Activeer het draaispit door de
functieknop op de functie +
te draaien en met de
temperatuurknop een
bereidingstemperatuur in te stellen.
8. Verwijder de ovenschaal met het
draaispit aan het einde van de
bereiding.
9. Om het draaispit makkelijk te kunnen
verplaatsen, moet de bijgeleverde en
daarvoor bestemde handgreep
vastgedraaid worden.
Deze handelingen moeten
uitgevoerd worden met de
uitgeschakelde en koude oven.
Het wordt aanbevolen om een
beetje water in de ovenschaal te
gieten zodat rookvorming wordt
vermeden.
Gebruik
309
NL
3.4 Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Naast elke knop
wordt de bijhorende brander aangeduid.
Het apparaat is voorzien van een
elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is
voldoende om op de knop te drukken en
hem linksom te draaien op het symbool van
de maximale vlam, tot de brander wordt
ingeschakeld. Draai de knop op als de
brander niet binnen 15 seconden wordt
ontstoken. Wacht vervolgens 60 seconden,
alvorens de volgende poging te verrichten.
Na de ontsteking moet de knop enkele
seconden ingedrukt gehouden worden,
zodat het thermokoppel kan opwarmen.
Het kan voorvallen dat de brander uitgaat
wanneer de knop wordt losgelaten: dit
betekent dat het thermokoppel
onvoldoende is opgewarmd. Wacht enkele
ogenblikken en herhaal de handeling.
Houd de knop langer ingedrukt.
Correcte positie van de vlamverdelers en
van de deksels
Voordat de branders van de kookplaat
ingeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers correct met de
respectievelijke deksels gepositioneerd zijn.
Let op dat de openingen van de
vlamverdelers 1 overeenstemmen met de
thermokoppels 2 en de vonkontstekers 3.
Praktisch advies voor het gebruik van de
kookplaat
Voor een optimaal rendement van de
branders en een minimaal gasverbruik
moeten recipiënten gebruikt worden met
een deksel en die geschikt zijn voor de
brander, om te voorkomen dat de vlam
langs de zijkanten lekt. Wanneer de
vloeistof begint te koken, moet de vlam
laag gedraaid worden om te vermijden dat
de vloeistof overkookt.
In geval van een toevallige
uitschakeling zorgt een
veiligheidssysteem voor de
blokkering van de gastoevoer,
ook wanneer de kraan open staat.
Draai de knop op . Wacht
minstens 60 seconden, alvorens
de brander opnieuw te ontsteken.
Diameter van de recipiënten:
• AUX: 12 - 14 cm.
• SR: 16 - 24 cm.
• R: 18 - 26 cm.
• DUAL: 18 - 28 cm.
Gebruik
310
Correcte plaatsing van de roosters van
de kookplaat
Controleer of de roosters goed op de
kookplaat zijn aangebracht, alvorens de
branders van de kookplaat te ontsteken.
Onthoud daarbij dat:
• Elk rooster een specifieke plaats op de
kookplaat heeft.
• Het hogere deel moet altijd naar de plint
zijn gericht.
• Het rooster links (A) en het rooster rechts
(C) hebben een dikkere rand die naar
de zijkant van het apparaat moet zijn
gericht.
• De randen van het middelste rooster (B)
zijn overal even dik.
3.5 Het gebruik van de oven
Display
Controlelamp Eco Logic
Controlelamp pyrolyse (enkel op
pyrolytische modellen)
Controlelamp demo stand
Controlelamp kookwekker
Controlelamp bereiding met
tijdinstelling
Controlelamp geprogrammeerde
bereiding
Controlelamp klok
Controlelamp kinderbeveiliging
Controlelamp draaispit (enkel op
sommige modellen)
Controlelamp deurblokkering (enkel
op pyrolytische modellen)
Niveaubereik temperatuur
Gebruik
311
NL
Functioneringsvoorwaarden
Stand-by: Wanneer geen enkele functie is
gekozen, toont het display de actuele tijd
.
ON: Het display toont de ingestelde
parameters, zoals de temperatuur, de duur
en het niveaubereik als een willekeurige
functie is gestart.
Bij elke druk op de temperatuurknop tijdens
een functie wordt de staat van de
parameters cyclisch in de volgende
volgorde weergegeven.
Temperatuur
Tijdsduur timer kookwekker
Duur functie
Tijdsduur geprogrammeerde bereiding
(als de bereiding met tijdinstelling is
ingesteld)
Weergave tijd
In elke staat kan de waarde worden
gewijzigd door de temperatuurknop naar
rechts of naar links te draaien. Houd de
knop gedraaid om de wijziging sneller uit te
voeren.
Gebruik
312
Instelling van de tijd
Bij het eerste gebruik of na een
stroomonderbreking zal op de display van
het apparaat het symbool
knipperen. Om te kunnen beginnen met een
bereiding zal u de juiste tijd moeten
instellen.
1. Draai aan de temperatuurknop om de
weergegeven tijd in te stellen (houd de
knop gedraaid om de tijd sneller of
trager te doen verlopen).
2. Druk op de temperatuurknop.
3. De temperatuurknop draaien om de
minuten in te stellen (de knop blijven
draaien voor een snellere toename of
afname).
4. De temperatuurknop indrukken om de
instelling te beëindigen.
Bereidingsfuncties
1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie
door de functieknop in te drukken en
eraan te draaien.
2. Draai aan de temperatuurknop en druk
deze in om de bereidingstemperatuur te
wijzigen.
3. De functieknop indrukken om de
traditionele bereiding te starten.
Voorverwarmingsfase
De bereiding wordt voorafgegaan door
een voorverwarmingsfase die het apparaat
sneller op de bereidingstemperatuur brengt.
Deze fase wordt aangeduid door het
knipperen van het niveaubereik.
Aan het einde van de voorverwarming
brandt het niveaubereik, en hoort u een
geluidssignaal dat aangeeft dat het
voedsel in de ovenruimte geplaatst kan
worden.
Het kan zijn dat u de huidige tijd
moet wijzigen, bijvoorbeeld bij de
overgang naar de zomertijd.
Houd vanuit de stand-by stand de
temperatuurknop naar links of naar
rechts gedraaid tot de uren gaan
knipperen.
Het is niet mogelijk om het uur te
wijzigen als het apparaat zich niet
in ON bevindt.
Een functie kan op elk ogenblik
onderbroken worden door de
functieknop minstens 3 seconden
lang ingedrukt te houden.
Gebruik
313
NL
Lijst van de functies
Eco
Deze functie wordt aanbevolen
voor de bereiding op één vlak, met
een laag energieverbruik.
Ideaal voor de bereiding van vlees,
vis en groenten. Niet geschikt voor
levensmiddelen die moeten rijzen.
Voor een maximale besparing van
de energie en een kortere
bereidingstijd wordt het aanbevolen
om de levensmiddelen in te
ovenruimte te plaatsen zonder deze
voor te verwarmen.
In de ECO-functie tijdens de
bereiding de deur niet openen.
In de ECO-stand duren de
bereidingstijden (en de eventuele
voorverwarming) langer.
Statisch
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Grill
Met de door de grillweerstand
afgegeven warmte, kunnen uitstekende
resultaten bereikt worden zoals het
roosteren van dun en iets dikker vlees,
en in combinatie met het draaispit
(waar voorzien) wordt op het einde
van de bereiding een uniforme
goudbruine kleur verkregen. Ideaal
voor worsten, ribbetjes en bacon. Met
deze functie kan een grote
hoeveelheid voedsel, en vooral vlees,
uniform gegrild worden.
Onderwarmte
De enkel van onder afkomstige
warmte voltooit de bereiding van
voedsel dat een hogere
basistemperatuur nodig heeft, zonder
dat dit gevolgen heeft voor hun
bruiningsgraad. Ideaal voor gebak of
hartige taarten, vlaaien en pizza.
Statisch+ventilator
De werking van de ventilator,
gecombineerd met de traditionele
bereiding, verzekert ook voor
ingewikkelde recepten homogene
bereidingen. Ideaal voor koekjes en
taarten, die ook gelijktijdig op
meerdere niveaus bereid kunnen
worden. (Voor bereidingen op
meerdere niveaus raden we u aan om
het 2e en het 4e niveau te gebruiken).
Geventileerde grill
De lucht afkomstig van de ventilator
verzacht de krachtige
warmtegolven afkomstig van de
grill, zodat ook dik voedsel
uitstekend wordt gegrild. Ideaal
voor grote stukken vlees (bijv.
varkensscheenbeen).
Gebruik
314
Timer
1. Druk één maal op de temperatuurknop
(2 maal als de bereidingsfase al bezig
is). Op het display verschijnen de cijfers
en de controlelamp
knippert.
2. Aan de temperatuurknop draaien om de
tijdsduur in te stellen (van 1 minuut tot
4 uur). Na enkele seconden stopt het
controlelampje met knipperen en
begint het aftellen.
3. U kunt nu de gewenste functie selecteren.
Wachten tot het geluidssignaal aanduidt
dat de tijd is verstreken. Het
controlelampje knippert.
Geventileerde onderwarmte
Met de combinatie van onderste
weerstand wordt de bereiding
sneller voltooid. Dit systeem wordt
aanbevolen voor het steriliseren of
voor het voltooien van de bereiding
van voedsel dat reeds goed
oppervlakkig gaar is, maar nog niet
binnenin, en waarvoor dus een
gematigde bovenwarmte nodig is.
Ideaal voor elk type van voedsel.
Circulatie
De combinatie van de ventilator en
het circulatie-element (ingebouwd
aan de achterkant van de
ovenruimte) kan verschillend
voedsel op meerdere niveaus
bereid worden mits ze daarvoor
dezelfde temperatuur nodig
hebben en hetzelfde type bereiding
gebruikt moeten worden. De
warmeluchtcirculatie verzekert een
onmiddellijke en uniforme verdeling
van de warmte. Het zal
bijvoorbeeld mogelijk zijn om
gelijktijdig (op meerdere vlakken)
vis, groenten en koekjes klaar te
maken, zonder dat de geur en de
smaak gemengd zullen worden.
Turbo
Met de combinatie van de
geventileerde bereiding en de
traditionele bereiding kan erg snel
en doeltreffend verschillend voedsel
op meerdere niveaus klaargemaakt
worden, zonder het mengen van
geuren of smaken. Ideaal voor
omvangrijk voedsel waarvoor een
intense bereiding nodig is.
Deze functie zal de bereiding niet
onderbreken, maar enkel het
geluidssignaal activeren.
De kookwekker kan zowel tijdens
de fase van de bereiding als in
stand-by (slaapstand) van het
apparaat worden geactiveerd.
Gebruik
315
NL
4. Deactiveer het geluidssignaal door een
van de twee knoppen in te drukken en
eraan te draaien.
5. Verleng de kookwekker door aan de
temperatuurknop te draaien.
Bereiding met tijdinstelling
1. Nadat een bereidingsfunctie en -
temperatuur zijn geselecteerd, moet drie
maal op de temperatuurknop gedrukt
worden. Op het display verschijnen de
cijfers en de
controlelamp knippert.
2. De temperatuurknop naar rechts of naar
links draaien om de duur van de
bereiding van 00:01 tot 12:59 in te
stellen. Houd de knop gedraaid om de
wijziging sneller uit te voeren.
3. Enkele seconden na instelling van de
gewenste tijdsduur stopt het
controlelampje met knipperen en is
de bereiding met tijdinstelling begonnen.
4. Aan het einde van de bereiding wordt
op het display
weergegeven en wordt een
geluidssignaal geactiveerd.
U kunt de kookwekker
uitschakelen door de waarde op
nul in te stellen
Met bereiding met tijdinstelling
wordt de functie bedoeld
waarmee u met de bereiding kunt
beginnen, en deze na een
ingestelde tijd kan doen eindigen.
De activering van een bereiding
met tijdinstelling annuleert de
eventuele timer die eerder werd
ingesteld.
Om de bereiding in de
handmatige modus te verlengen
de temperatuurknop opnieuw
indrukken. Het apparaat zal de
normale werking hervatten met de
instellingen van de bereiding die
eerder geselecteerd werden.
Gebruik
316
5. Deactiveer het geluidssignaal door een
van de twee knoppen in te drukken en
eraan te draaien of open de deur.
De ingestelde gegevens in de bereiding
met tijdinstelling wijzigen
Tijdens de bereiding met tijdinstelling kan
de ingestelde tijdsduur worden gewijzigd:
1. wanneer het controlelampje
continue brandt en het apparaat zich in
de bereidingsfase bevindt, drukt u twee
keer op de temperatuurknop. Het
controlelampje begint te knipperen.
2. De temperatuurknop naar rechts of links
draaien om de eerder ingestelde tijd te
wijzigen.
Geprogrammeerde bereiding
1. Nadat een bereidingsfunctie en -
temperatuur zijn geselecteerd, moet drie
maal op de temperatuurknop gedrukt
worden. Op het display verschijnen de
cijfers en de
controlelamp knippert.
2. De knop naar rechts of naar links draaien
om de duur van de bereiding van 00:01
tot 12:59 in te stellen. De knop blijven
draaien voor een snelle toename of
afname.
Draai de temperatuurknop naar
rechts om het geluidssignaal te
deactiveren en de bereidingstijd te
verlengen.
Draai de functieknop naar rechts
of naar links om het geluidssignaal
te deactiveren en een andere
bereidingsfunctie te selecteren.
Schakel het apparaat uit door de
functieknop ingedrukt te houden.
Met geprogrammeerde bereiding
wordt de functie bedoeld die
automatisch stopt op een door de
gebruiker vastgestelde tijd,
waarna het apparaat automatisch
uitschakelt.
Gebruik
317
NL
3. Druk voor de vierde keer op de
temperatuurknop. Het controlelampje
knippert. Draai de knop naar rechts of
links om het einde van de bereidingstijd
in te stellen.
4. Na een aantal seconden houden de
controlelampjes en op met
knipperen. Het apparaat wacht het
begin van de geprogrammeerde
bereidingstijd af.
5. Aan het einde van de bereiding wordt
op het display
weergegeven en wordt een
geluidssignaal geactiveerd.
6. Deactiveer het geluidssignaal door een
van de twee knoppen in te drukken en
eraan te draaien of open de deur.
Om de bereiding in de
handmatige modus te verlengen
de temperatuurknop opnieuw
indrukken. Het apparaat zal de
normale werking hervatten met de
instellingen van de bereiding die
eerder geselecteerd werden.
Bij een geprogrammeerde
bereiding wordt de oven
10 minuten eerder ingeschakeld
zodat het apparaat de benodigde
bereidingstemperatuur kan
bereiken (voorverwarming).
Schakel het apparaat uit door de
functieknop ingedrukt te houden.
Uit veiligheidsoverwegingen is het
niet mogelijk om enkel het tijdstip
van het einde van de
bereidingstijd in te stellen, zonder
dat de tijdsduur ervan wordt
ingesteld.
Gebruik
318
Wijziging van de ingestelde gegevens
van de geprogrammeerde bereiding
Tijdens de werking kan de tijdsduur van de
geprogrammeerde bereiding gewijzigd
worden:
1. Wanneer de controlelampjes en
continue branden en het apparaat in
afwachting is om de bereiding te
beginnen, drukt u twee maal op de
temperatuurknop. Het controlelampje
begint te knipperen.
2. De temperatuurknop naar rechts of links
draaien om de eerder ingestelde tijd te
wijzigen.
3. Druk nogmaals op de temperatuurknop.
Het controlelampje gaat uit en het
controlelampje begint te knipperen.
Op de display wordt het einde van de
bereidingstijd weergegeven.
4. De temperatuurknop naar rechts of links
draaien om het einde van de kooktijd te
verlengen.
5. Na enkele seconden stoppen de
controlelampjes en met
knipperen en wordt de
geprogrammeerde bereiding voortgezet
met de nieuwe instellingen.
3.6 Advies voor bereidingen
Algemeen advies
• Gebruik de geventileerde functie voor
het verkrijgen van een gelijkmatige
bereidingsgraad op de verschillende
niveaus.
• Het verhogen van de temperatuur
verkort niet de bereidingstijden (het
voedsel zou aan de buitenkant erg gaar
kunnen zijn, maar minder aan de
binnenkant).
• Afhankelijk van het gewicht is de
bereidingstijd van de gesneden stukken
korter dan de bereidingstijd van het hele
stuk.
Advies voor het bereiden van
vleesgerechten
• De bereidingstijden hangen af van de
dikte en van de kwaliteit van het voedsel,
en van de smaak van de consument.
• Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig
aanvoelt is het klaar, anders moet de
bereiding nog een aantal minuten
doorgaan.
Aanbevelingen voor bereidingen met de
grill
• Het grillen van vlees kan zowel
uitgevoerd worden bij koude als bij
voorverwarmde oven, als het resultaat
van de bereiding gewijzigd moet
worden.
• Bij de functie van de geventileerde grill
wordt daarentegen aanbevolen om de
ovenruimte eerst voor te verwarmen.
• Er wordt aanbevolen om het voedsel in
het midden van het rooster te plaatsen.
Nadat de tijdsduur van de
bereiding is gewijzigd, moet het
tijdstip van het einde van de
kooktijd opnieuw ingesteld
worden.
Gebruik
319
NL
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen
de warmte beter te absorberen.
• De temperatuur en de tijdsduur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en
de dikte van het deeg.
• Plaats bij bereidingen op meerdere
niveaus, de gerechten bij voorkeur op
het 2e en 4e niveau, verhoog de
bereidingstijd met enkele minuten en
gebruik alleen functies met ventilatie.
• U kunt nagaan of het gebak van binnen
voldoende gebakken is door een
tandenstoker in het hoogste deel te
prikken. Wanneer het deeg niet aan de
tandenstoker blijft plakken, is het gebak
klaar.
• Wanneer het gebak inzakt wanneer het
uit de oven wordt gehaald, moet bij de
volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10°C lager worden ingesteld,
en moet eventueel een langere kooktijd
geselecteerd worden.
• De bereidingstijd van meringues en
soesjes varieert afhankelijk van de
grootte.
Advies voor ontdooien en rijzen
• Plaats het ingevroren voedsel, zonder
verpakking en in een recipiënt zonder
deksel, op het eerste niveau van de
ovenruimte.
• Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
• Om vlees te ontdooien kunt u een
rooster gebruiken op het tweede niveau,
en een ovenschaal op het eerste niveau.
Op deze manier blijft het voedsel niet in
contact met de vloeistof van de
ontdooiing.
• Voor fruit en brood, indien in stukken
gesneden, geldt dezelfde ontdooitijd,
ongeacht de hoeveelheid en het totale
gewicht.
• De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de ovenruimte een bakje met
water te zetten.
Om energie te besparen
• Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale bereidingstijd
verstrijkt. De bereiding zal gedurende de
resterende minuten worden voortgezet
door de warmte die zich in de oven
heeft opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
• Houd de binnenkant van het apparaat
altijd goed schoon.
• (Indien aanwezig) Verwijder de
pizzaplaat van de bodem van de
ovenruimte als hij niet wordt gebruikt.
Gebruik
320
3.7 Speciale functies
Ontdooien op tijd
1. Plaats het gerecht in de ovenruimte.
2. Selecteer de functie ontdooien op tijd
door de functieknop in te drukken en
eraan te draaien.
3. Draai aan de temperatuurknop om de
duur in te stellen (van 1 tot 99 minuten).
4. Druk op de temperatuurknop om de
ingestelde duur te bevestigen.
knippert.
5. Druk op de functieknop om het
ontdooien op tijd te starten.
6. Aan het einde wordt op het display
weergegeven en wordt een
geluidssignaal geactiveerd.
7. Deactiveer het geluidssignaal door een
van de twee knoppen in te drukken en
eraan te draaien of open de deur.
8. Houd de functieknop minstens
3 seconden lang ingedrukt om de functie
te verlaten.
Rijzen
1. Plaats het deeg dat moet rijzen op het
tweede niveau.
2. Selecteer de functie Rijzen door de
functieknop in te drukken en eraan te
draaien. knippert.
3. Druk op de functieknop om het rijzen te
starten.
4. Aan het einde wordt op het display
weergegeven en wordt een
geluidssignaal geactiveerd.
5. Deactiveer het geluidssignaal door een
van de twee knoppen in te drukken en
eraan te draaien of open de deur.
6. Houd de functieknop minstens
3 seconden lang ingedrukt om de functie
te verlaten.
In de functie rijzen kunt u de
temperatuur niet wijzigen.
Voor het rijzen wordt aanbevolen
om onderin de ovenruimte een
bakje met water te zetten.
Gebruik
321
NL
Sabbat bereiding
1. Selecteer de functie Sabbat bereiding
door de functieknop in te
drukken en eraan te draaien.
2. Draai aan de temperatuurknop en druk
deze in om de temperatuur van de
functie te wijzigen.
3. Druk op de temperatuurknop om de
ingestelde temperatuur te bevestigen.
knippert.
4. Start de functie Sabbat bereiding door
op de functieknop te drukken.
5. Houd de functieknop minstens
3 seconden lang ingedrukt om de functie
te verlaten.
Aan de hand van deze functie kunt
u levensmiddelen bereiden
volgens de voorschriften die voor
de Joodse rustdag gelden.
Het apparaat vertoont een
bepaald gedrag:
• De bereiding kan een
onbepaalde tijd doorgaan.
Geen enkele tijdinstelling is
mogelijk.
• De oven verricht geen enkele
vorm van voorverwarming.
• De bereidingstemperatuur die u
kunt selecteren, varieert van 60
tot 100 °C.
• De lamp in de ovenruimte is
gedeactiveerd. Bij het openen
van de deur of een handmatige
activering met de knop gaat de
lamp niet aan.
• De interne ventilator is
gedeactiveerd.
• De verlichting van de knoppen
en de aanduidingen is
gedeactiveerd.
U kunt geen enkele parameter
wijzigen als de functie Sabbat
bereiding geactiveerd is.
Geen enkele actie op de knoppen
heeft effect; alleen de functieknop
blijft actief om het apparaat uit te
kunnen schakelen.
Gebruik
322
Ontdooien op gewicht
1. Plaats het gerecht in de ovenruimte.
2. Druk de functieknop in en draai eraan
om de ontdooifunctie op gewicht,
aangegeven door en de
verlichte symbolen gerechten
, te kiezen.
3. Druk op de functieknop om het
ontdooien op gewicht te starten.
4. Selecteer het type levensmiddel dat u wilt
ontdooien door aan de functieknop te
draaien.
5. Selecteer het gewicht (in grammen) van
het levensmiddel dat u wilt ontdooien
door aan de temperatuurknop te
draaien.
6. Bevestig de ingestelde parameters en
start het ontdooien door op de
functieknop te drukken.
7. Aan het einde wordt op het display
weergegeven en wordt een
geluidssignaal geactiveerd.
8. Deactiveer het geluidssignaal door een
van de twee knoppen in te drukken en
eraan te draaien of open de deur.
9. Houd de functieknop minstens
3 seconden lang ingedrukt om de functie
te verlaten.
Ingestelde parameters
* De bereidingstijden kunnen variëren
naargelang de vorm en de afmeting van
het te ontdooien voedsel.
Met deze functie kunt u afhankelijk
van het gewicht en het type
levensmiddel levensmiddelen
ontdooien.
dE Type
Gewicht
(g)
Tijd
(min)*
01 Vlees 500 120
02 Vis 300 55
03 Fruit 300 35
04 Brood 300 25
Gebruik
323
NL
3.8 Automatische programma’s
De automatische bereidingsprogramma’s
zijn afhankelijk van het te bereiden type
gerecht ingedeeld.
1. Druk de functieknop in en draai eraan
om de bereiding met automatische
programma’s, aangegeven door
en de verlichte symbolen
gerechten , te kiezen.
2. Bevestigde bereiding met automatische
programma’s door op de functieknop te
drukken.
3. Draai aan de functieknop om het
gewenste programma (zie Tabel
automatische programma’s) te
selecteren.
4. Selecteer het gewicht (in gram) van het
levensmiddel dat u wilt bereiden door
aan de temperatuurknop te draaien.
5. Aan het einde van de voorverwarming
knippert . Plaats het te
bereiden gerecht in de oven en druk op
de functieknop om de bereiding te
starten.
6. Aan het einde wordt op het display
weergegeven en wordt een
geluidssignaal geactiveerd.
7. Deactiveer het geluidssignaal door een
van de twee knoppen in te drukken en
eraan te draaien of open de deur.
8. Houd de functieknop minstens 3
seconden lang ingedrukt om de functie
te verlaten.
Bij de automatische programma’s
kan een geprogrammeerde
bereiding worden ingesteld.
Een functie kan op elk ogenblik
onderbroken worden door de
functieknop minstens 3 seconden
lang ingedrukt te houden.
Gebruik
324
Tabel automatische programma’s
VLEES (01 - 05)
VIS (06 - 07)
GROENTEN (08 - 10)
(1)
Voor gegrilde gerechten is het raadzaam om het product aan beide zijden te grillen
gedurende de in de tabel aangegeven tijden. De langst aangegeven tijd verwijst altijd naar
de eerste grillzijde, uitgaande van een rauw gerecht.
Pr Subtype
Gewicht
(g)
Niveau Functie
Temperatuur
(°C)
Tijd
(minuten)
01
Rosbief
(medium gebakken)
1300 2 200 56
02 Varkensrugstuk
800 2 190 88
03
Lamsvlees
(medium gebakken)
2000 2 190 105
04 Kalf
1000 2 190 80
05 Gebraden kip (heel)
1000 2 200 80
Pr Subtype
Gewicht
(g)
Niveau Functie
Temperatuur
(°C)
Tijd
(minuten)
06 Verse vis (heel)
500 2 160 35
07 Diepgevroren vis
600 2 160 50
Pr Subtype
Gewicht
(g)
Niveau Functie
Temperatuur
(°C)
T ij d
(minuten)
08 Gemengde en gegrilde
500 4 250
15 + 8
(1)
09 Gebakken
1000 2 200 33
10 Gebakken aardappels
1000 2 200 30
Gebruik
325
NL
GEBAK (11 - 13)
BROOD - PIZZA - PASTA (14-20)
(2)
De steen moet op de bodem van de ovenruimte worden geplaatst. Voor de bevroren
pizza die op steen wordt gebakken geldt dezelfde bereidingstijd, ongeacht het gewicht.
Pr Subtype
Gewicht
(g)
Niveau Functie
Temperatuur
(°C)
T ij d
(minuten)
11 Koekjes
500 2 160 23
12 Muffin
500 2 160 21
13 Confituurtaart
1000 2 170 43
Pr Subtype
Gewicht
(g)
Niveau Functie
Temperatuur
(°C)
Tijd
(minuten)
14 Gerezen brood (pagnotta)
1000 2 200 27
15 Dieppan pizza
1000 2 280 12
16 Pizza op steen
500 1* 280 7
17 Pasta uit de oven
2000 1 220 35
18 Lasagne
2000 1 230 40
19 Paella
500 2 190 25
20 Quiche Lorraine
1000 1 200 40
De tijden die aangeduid worden
in de volgende tabellen zijn
exclusief de
voorverwarmingstijden en gelden
voor de bereiding van hele
stukken. Indien het voedsel in
kleinere porties wordt gesneden, is
de bereidingstijd korter.
Gebruik
326
3.9 Secundair menu
Het apparaat is tevens uitgerust met een
verborgen “secundair menu”, waarmee de
gebruiker het volgende kan uitvoeren:
• Activeer of deactiveer de stand
Kinderbeveiliging.
• De show-room stand activeren of
deactiveren (die alle
verwarmingselementen deactiveert en
enkel het bedieningspaneel laat
werken).
• De stand Laag Vermogen (Eco-Logic)
activeren of deactiveren.
• De modus warmte behouden (Keep
Warm) activeren of deactiveren.
• De tijdinstelling van de lamp (Eco Light)
activeren of deactiveren.
Als het apparaat in stand-by staat
1. Het activeren van de binnenverlichting,
door de temperatuurknop snel te
draaien.
2. Houd minstens 5 seconden lang de
temperatuurknop ingedrukt.
3. Draai de temperatuurknop naar rechts of
links om de status van de instelling (ON/
OFF) te wijzigen.
4. Druk op de temperatuurknop om over te
gaan naar de volgende instelling.
Stand kinderbeveiliging
Deze stand blokkeert automatisch na een
minuut normale werking de bedieningen
van het apparaat, zonder enige
tussenkomst van de gebruiker.
Bij normale werking wordt deze aangeduid
door de controlelamp
.
Gebruik
327
NL
Om de blokkering tijdelijk uit te schakelen
tijdens een bereiding, moet de
temperatuurknop 5 seconden ingedrukt
gehouden worden. De beveiliging zal één
minuut na de laatste instelling weer actief
worden.
Show-room stand (enkel voor
exposanten)
Deze stand laat toe om de
verwarmingselementen te deactiveren,
terwijl men toch gebruik kan maken van het
bedieningspaneel.
Om de oven normaal te gebruiken, moet
deze stand op OFF ingesteld worden.
Als de standen van de knoppen
worden gewijzigd, wordt twee
seconden lang op het
display weergegeven.
Ook als de kinderbeveiliging
geactiveerd is, kunt u het apparaat
onmiddellijk uitschakelen door
3 seconden lang op de
functieknop te drukken.
Als de stand actief is, licht het
controlelampje op het display
op.
Gebruik
328
Stand laag vermogen
Met deze stand kunt u het verbruik van de
oven beperken.
Ideaal om meerdere huishoudelijke
apparaten tegelijkertijd te kunnen
gebruiken.
HI: normaal vermogen.
LO: laag vermogen.
Stand warmte behouden
In deze stand kan het apparaat aan het
einde van een bereiding waarvan de duur
is ingesteld (als deze niet handmatig wordt
onderbroken) het zojuist bereide voedsel
ongeveer 1 uur lang (op lage temperatuur)
warm houden.
Wanneer de stand laag vermogen
wordt geactiveerd, kan de
tijdsduur van de voorverwarming
en van de bereiding langer duren.
Als de stand actief is, licht het
controlelampje op het display
op.
Gebruik
329
NL
Stand tijdinstelling lamp
Voor een verdere besparing van de
energie wordt de lamp automatisch één
minuut na het begin van de bereiding
gedeactiveerd.
Stel deze stand in op OFF om te
voorkomen dat het apparaat de lamp
automatisch na een minuut deactiveert.
3.10 Gebruik van de bergruimte
Aan de onderkant van het fornuis is een
bergruimte aangebracht die u kunt
gebruiken voor het opbergen van pannen
of metalen voorwerpen die u voor het
gebruik van het apparaat nodig heeft.
1. Open de bergruimte door voorzichtig op
de linkerzijde van het klepje te drukken
tot u een klik waarneemt.
2. Laat het klepje van de bergruimte
voorzichtig los.
3. Sluit de bergruimte door het klepje op te
tillen tot u een klik waarneemt.
De handmatige controle van de in-
/uitschakeling is echter altijd
mogelijk door de temperatuurknop
in de beide instellingen naar rechts
te draaien.
Reiniging en onderhoud
330
4 Reiniging en onderhoud
4.1 Waarschuwingen
4.2 Reiniging van het apparaat
Advies voor de reiniging van de
kookplaat
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat ze afgekoeld zijn.
Reiniging van de kookplaat
1. Breng een niet-schurend
reinigingsmiddel aan op een vochtige
doek en haal de doek over het
oppervlak.
2. Spoel nauwgezet af.
3. Maak droog met een zachte doek of
een microvezeldoek.
Reiniging van de roosters van de
kookplaat, de vlamverdelers en de
deksels
1. Verwijder de elementen van de
kookplaat.
2. Reinig met behulp van lauwwarm water
en een niet-schurend reinigingsmiddel.
Verwijder zorgvuldig alle afzettingen
3. Maak zorgvuldig droog met een zachte
doek of een microvezeldoek.
4. Breng de elementen weer op de
kookplaat aan.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
Er wordt aanbevolen om
reinigingsproducten van de
fabrikant te gebruiken.
De roosters staan steeds in contact
met de vlam waardoor de glans
van de delen van het staal, die het
meest de warmte moeten
verdragen, mettertijd kan
verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel dat de functionaliteit
van dit onderdeel absoluut niet
schaadt.
Reiniging en onderhoud
331
NL
Reiniging van de vonkontstekers en de
thermokoppels
• Maak, wanneer nodig, de
vonkontstekers en de thermokoppels met
een vochtige doek schoon.
• Verwijder eventuele droge resten met
een satéstokje of een naald.
Reiniging van de ovenruimte
Om de ovenruimte in goede staat te
houden, moet hij na afkoeling regelmatig
gereinigd worden.
Laat geen voedselresten in de ovenruimte
opdrogen aangezien daardoor de lak
beschadigd kan raken.
Verwijder de uitneembare delen alvorens
de ovenruimte te reinigen.
Voor een eenvoudige reiniging wordt
aanbevolen om het volgende te
demonteren:
• de deur;
• de frames voor roosters/ovenschalen;
• de eventueel uitneembare geleiders;
• de pakking.
4.3 Demontage van de deur
Om de reiniging van de oven te
vergemakkelijken, kunt u de ovendeur
verwijderen en op een theedoek leggen.
Ga voor de verwijdering van de deur als
volgt te werk:
1. Open de deur volledig en plaats de
twee pinnetjes in de openingen van de
scharnieren zoals op de afbeelding.
Als specifieke reinigingsmiddelen
gebruikt worden, beveelt men aan
om het apparaat circa 15/20
minuten op de maximale
temperatuur te laten werken om
eventuele resten te elimineren.
Reiniging en onderhoud
332
2. Neem de deur aan beide kanten en met
beide handen vast, hef hem op met een
hoek van ongeveer 30°, en verwijder
hem.
3. Om de deur weer te monteren, moeten
de scharnieren in de daarvoor bestemde
openingen in de oven geplaatst worden,
zodat de gleuven A helemaal op de
openingen steunen. Laat de deur zakken
zodat ze geplaatst wordt, en verwijder
de pinnetjes uit de openingen in de
scharnieren.
4.4 Reiniging van de ruiten van de
deur
Het is raadzaam de ruiten van de deur
altijd schoon te houden. Gebruik
absorberend keukenpapier. Gebruik in
geval van hardnekkig vuil een vochtige
spons en een gewoon reinigingsmiddel.
Demontage van de binnenruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak,
kunnen de binnenruiten van de deur
worden gedemonteerd.
1. Verwijder de interne ruit door ze
achteraan voorzichtig naar boven te
trekken, en volg de beweging die wordt
aangeduid door de pijlen (1).
2. Schuif de interne ruit uit de lijst aan de
voorkant (2) om de ruit uit de deur te
verwijderen.
Reiniging en onderhoud
333
NL
3. Verwijder de tussenruit door deze op te
heffen.
4. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. Bij
hardnekkig vuil moet een vochtige spons
en een neutraal reinigingsmiddel
gebruikt worden.
5. Breng aan het einde van de reiniging de
tussenruit weer op diens plaats in de
deur aan.
6. Breng de interne ruit aan door de
bovenkant in de lijst van de deur te
schuiven en druk de 2 pennen aan de
achterkant voorzichtig op hun plaats.
Verwijdering van de geleiderframes voor
de roosters/ovenschalen
Door de geleiderframes voor roosters/
ovenschalen te verwijderen, kan de
reiniging van de zijdelingse delen
eenvoudiger worden uitgevoerd.
Om de geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen te verwijderen:
• Trek het frame naar de binnenkant van
de ovenruimte zodat het uit de
klemverbinding A komt, en verwijder het
uit de zittingen achteraan B.
• Herhaal na de reiniging de net
beschreven handelingen om de
geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen weer aan te brengen.
De pyrolyse-uitvoering bevat 2
tussenruiten.
Reiniging en onderhoud
334
Handmatige deactivering van de hendel
van de deurblokkering (enkel pyrolyse-
modellen)
De hendel van de deurblokkering bevindt
zich in de eerste sleuf links onder het
bedieningspaneel, bovenaan aan de
voorkant van de oven.
Tijdens de normale reiniging kan de hendel
van de deurblokkering per ongeluk
geactiveerd worden.
hendel van de deurblokkering geactiveerd
(bovenaanzicht)
1. Verplaats de hendel van de
deurblokkering helemaal naar rechts.
(bovenaanzicht)
2. Laat de hendel van de deurblokkering
voorzichtig los.
De veer van het mechanisme plaatst de
hendel van de deurblokkering in de
gedeactiveerde stand.
Probeer de hendel van de deurblokkering
nooit te deactiveren door deze hard naar
links de duwen, om het mechanisme niet te
beschadigden.
(bovenaanzicht)
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• De volgende handelingen moeten altijd
bij koud en uitgeschakeld apparaat
worden verricht.
• Probeer tijdens de pyrolyse de hendel
van de deurblokkering nooit met de
hand te deactiveren.
Reiniging en onderhoud
335
NL
De bovenkant reinigen (behalve
pyrolytische modellen)
De ovenruimte is voorzien van een
kantelende weerstand die u voor een
eenvoudigere reiniging van de bovenkant
kunt kantelen.
1. Hef de bovenste weerstand voorzichtig
op en draai de pallen 90° zodat de
weerstand vrijkomt.
2. Beweeg de weerstand voorzichtig
helemaal omlaag.
3. Plaats aan het einde van de reiniging de
weerstand terug en blokkeer hem door
aan de pallen te draaien.
4.5 Vapor Clean (enkel op sommige
modellen)
Voorbereiding
Voordat Vapor Clean wordt gestart:
• Verwijder alle accessoires uit de oven.
• Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
• Verwijder de eventueel uitneembare
geleiders.
• Sluit de deur.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Laat tijdens de reiniging de weerstand
niet teveel buigen.
Vapor Clean is een
reinigingsprocedure die de
verwijdering van vuil
vergemakkelijkt. Dankzij deze
procedure is het mogelijk om de
binnenkant van de ovenruimte zeer
eenvoudig te reinigen. De
vuilresten worden verzacht door
de warmte en door de
waterdamp, zodat ze makkelijker
kunnen verwijderd worden.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Verwijder voedselresten of gemorste
sporen van vroegere bereidingen uit de
ovenruimte.
• Voer deze reinigingsprocedure enkel uit
als de oven afgekoeld is.
Reiniging en onderhoud
336
• Giet ongeveer 40cc water in de
ovenschaal. Let op dat het water niet uit
de uitsparing komt.
• Sproei met behulp van een spuitflacon
een oplossing van water en afwasmiddel
op de binnenzijde van de ovenruimte.
Sproei op de zijwanden, de
bovenwand, het bodemvlak en de
deflector.
• Sluit de deur.
Instelling van de reinigingscyclus Vapor
Clean
1. Selecteer de Vapor Clean-functie
door de functieknop in te drukken en
eraan te draaien. Op het display
verschijnen de tijdsduur en de
temperatuur van de reinigingscyclus.
2. Druk op de functieknop om de
automatische reinigingscylus te starten.
Er wordt aanbevolen om
maximaal 20 maal te sproeien.
Als de binnentemperatuur hoger is
dan diegene die wordt voorzien
voor de reinigingscyclus Vapor
Clean, wordt de cyclus
onmiddellijk gestopt en wordt
op het display
weergegeven. Laat het apparaat
afkoelen voordat de functie van de
geassisteerde reiniging wordt
geactiveerd.
De parameters van de temperatuur
en de tijdsduur kunnen niet
gewijzigd worden door de
gebruiker.
Reiniging en onderhoud
337
NL
Geprogrammeerde Vapor Clean
Net als bij de normale bereidingsfuncties
kan ook voor de Vapor Clean het einde
van de functie worden ingesteld.
1. Selecteer de Vapor Clean-functie en
druk op de temperatuurknop. Het
controlelampje begint te knipperen.
Op het display wordt het einde van de
functie weergegeven.
2. De temperatuurknop naar rechts of links
draaien om het einde van de kooktijd te
verlengen.
3. Druk op de temperatuurknop om het
einde van de functie te bevestigen.
4. De functieknop indrukken. Het apparaat
wacht het begin van de
geprogrammeerde bereidingstijd af.
Einde van de reinigingscyclus Vapor
Clean
Aan het einde wordt op het display
weergegeven en wordt een
geluidssignaal geactiveerd.
1. Deactiveer het geluidssignaal door een
van de twee knoppen in te drukken en
eraan te draaien of open de deur.
2. Houd de functieknop minstens 3
seconden lang ingedrukt om de functie
te verlaten.
3. Open de deur en verwijder het minst
hardnekkige vuil met een
microvezeldoek.
4. Gebruik een niet-schurend sponsje met
messingdraden voor het hardnekkige
vuil.
5. Voor vetresten kunt u een specifiek
ovenreinigingsproduct gebruiken.
6. Verwijder het resterende water uit de
ovenruimte.
Voor een betere hygiëne en om te
vermijden dat het voedsel een
onaangename geur krijgt, wordt
aanbevolen om de ovenruimte te drogen
door een geventileerde functie ongeveer
10 minuten in te schakelen op 160 °C.
Draag rubberen handschoenen
tijdens deze werkzaamheden.
Om de handmatige reiniging van
moeilijk bereikbare delen te
vereenvoudigen, is het raadzaam
de deur te verwijderen.
Reiniging en onderhoud
338
4.6 Pyrolyse (enkel op sommige
modellen)
Voorbereiding
Voor u de pyrolyse inschakelt:
• Maak de interne ruit schoon
overeenkomstig de gebruikelijke
instructies.
• Verstuif in geval van hardnekkige
afzettingen een reinigingsproduct voor
ovens op de ruit (respecteer de
waarschuwingen die aangeduid worden
op het product zelf); laat 60 minuten
inwerken, spoel daarna, en droog de
ruit met keukenpapier of met een
microvezeldoek.
• Verwijder alle accessoires uit de oven.
• Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
• Verwijder de eventueel uitneembare
geleiders.
• Sluit de deur.
Instelling van de pyrolyse
1. Selecteer met de functieknop een van de
reinigingsfuncties of .
2. Draai de temperatuurknop naar rechts of
links om de duur van de reinigingscyclus
in te stellen, van een minimum van 2 uur
tot een maximum van 3 uur (behalve de
functie waarvan de duur is
vastgesteld op 120 minuten).
3. Druk op de temperatuurknop om de
pyrolyse te starten.
Pyrolyse
1. Op het display verschijnen het
opschrift of en de
resterende tijd, wat aanduidt dat het
apparaat de automatische
reinigingscyclus uitvoert.
De pyrolyse is een automatische
reinigingsprocedure met hoge
temperaturen, die het vuil zal
oplossen. Dankzij deze procedure
is het mogelijk om de binnenkant
van de ovenruimte zeer eenvoudig
te reinigen.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Verwijder voedselresten of gemorste
sporen van vroegere bereidingen uit de
ovenruimte.
Aanbevolen tijdsduur voor de
pyrolyse:
• Weinig vuil: 2 uren.
• Middelmatig vuil: 2 ½ uur.
• Zeer vuil: 3 uren.
Reiniging en onderhoud
339
NL
2. 2 minuten na aanvang van de pyrolyse
wordt de deur geblokkeerd (het
lampje
van de deurblokkering licht
op), door een voorziening die elke
poging tot opening verhindert.
3. Na afloop van de pyrolyse blijft de deur
geblokkeerd tot de temperatuur binnenin
de ovenruimte een veilig niveau bereikt.
Wacht tot de ovenruimte is afgekoeld en
veeg de restjes binnenin weg met een
microvezeldoek.
Instelling van de geprogrammeerde
pyrolyse
Het tijdstip waarop de pyrolyse begint kan
net zoals de andere functies worden
geprogrammeerd.
1. Selecteer de duur van de pyrolyse, en
druk op de temperatuurknop. Op de
display verschijnt de huidige tijd en de
controlelamp licht op.
2. Draai de temperatuurknop naar links of
rechts om het tijdstip voor het einde van
de pyrolyse in te stellen.
3. Na enkele seconden lichten de
controlelampen en vast op en
is de oven in stand-by tot het tijdstip
waarop de reinigingscyclus moet
worden gestart.
Het is niet mogelijk om een functie
te selecteren wanneer de
deurblokkering ingeschakeld is.
Tijdens de eerste pyrolyse kunnen
er onaangename geurtjes
voorkomen, door verdamping van
de olieachtige productiestoffen. Dit
is een normaal verschijnsel dat na
de eerste reinigingscyclus
verdwijnt.
Tijdens de pyrolyse maken de
ventilatoren meer geluid omdat ze
sneller draaien. Dit maakt deel uit
van de normale werking om de
warmte beter af te voeren. Na de
pyrolyse blijft de ventilatie
automatisch ingeschakeld, en dit
lang genoeg zodat oververhitting
van de wanden van de meubels
en de voorkant van het apparaat
wordt vermeden.
Als het resultaat van de pyrolyse
bij de minimum tijdsduur niet
voldoende is, wordt aanbevolen
om voor de volgende
reinigingscycli een langere
tijdsduur in te stellen.
Het is niet mogelijk om een functie
te selecteren wanneer de
deurblokkering ingeschakeld is.
Reiniging en onderhoud
340
4.7 Buitengewoon onderhoud
Vervanging van de lamp voor de
binnenverlichting
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een
schroevendraaier).
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
5. De nieuwe lamp aanbrengen.
6. Hermonteer de kap. Houd de
geprofileerde binnenkant van het glas (A)
naar de deur toe gericht.
7. Druk de kap stevig aan zodat deze
perfect op de fitting aansluit.
Onder elektrische spanning
staande delen
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer naar het
apparaat uit.
In de ovenruimte is een 40W-lamp
aangebracht.
Zorg ervoor dat het email op de
wanden van de ovenruimte geen
krassen oplopen.
Raak de halogeenlamp niet direct
met de vingers aan, gebruik altijd
isolerend materiaal.
Reiniging en onderhoud
341
NL
Demontage en montage van de pakking
(behalve pyrolytische modellen)
De pakking demonteren:
• Haak de op de 4 hoeken en centraal
geplaatste haken los en trek de pakking
naar buiten.
De pakking monteren:
• Haak de haken in de 4 hoeken en in het
midden van de pakking vast.
Advies voor het onderhoud van de
pakking
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
• Gebruik een niet-schurende spons en
lauwwarm water om de pakking schoon
te houden.
Oplossingen voor problemen…
Het apparaat werkt niet:
• De schakelaar is defect: verifieer de
zekeringen in de zekeringhouder en
verifieer of de schakelaar in orde is.
• Afname van het vermogen: verifieer of
de controlelampjes van het apparaat
werken.
De gasbrander ontsteekt niet:
• Afname van het vermogen of vocht in de
bougies: ontsteek de gasbrander met
een aansteker of een lucifer.
De oven warmt niet op:
• Zekering defect: controleer de
schakelaar en vervang deze wanneer dit
nodig is.
• De functieknop is niet op een functie
geplaatst: plaats de functieknop op een
functie.
• Controleer of de stand “show-room”
ingesteld werd (raadpleeg voor meer
informatie de paragraaf „Secundair
menu”).
De gerechten in de ovenruimte
verbranden binnen korte tijd:
• Thermostaat defect: neem contact op
met het servicecentrum
Het gas van de oven beslaat wanneer de
oven warm is:
• Dit is normaal en is te wijten aan het
temperatuurverschil: dit fenomeen heeft
geen enkel effect op de prestaties van
de oven.
Reiniging en onderhoud
342
De display is volledig uitgeschakeld:
• Controleer de stroomtoevoer.
• Controleer of een eventuele meerpolige
schakelaar vóór de stroomtoevoer van
de oven zich op “On” bevindt.
De bedieningen reageren niet:
• Controleer of de stand
“kinderbeveiliging” ingesteld is
(raadpleeg voor meer informatie de
paragraaf „Secundair menu”).
De bereidingstijden blijken te hoog
tegenover diegene die worden
aangeduid in de tabel:
• Controleer of de stand “Laag vermogen
(Eco-Logic)” ingesteld werd (raadpleeg
voor meer informatie de paragraaf
„Secundair menu”).
De display zal het opschrift “ERR4”
weergeven:
• De deurblokkering is niet goed aan de
deur gekoppeld; dit omdat het mogelijk
is dat de deur toevallig werd geopend
tijdens de activering van de blokkering
zelf. Schakel het apparaat uit en weer
aan, en wacht enkele minuten voordat
een nieuwe reinigingscyclus wordt
geselecteerd.
De ventilator stopt met draaien wanneer
de deur wordt geopend tijdens een
geventileerde functie:
• Dit is geen defect, maar de normale
werking van het product. Ze is nuttig
wanneer u tijdens de bereiding het
voedsel wilt controleren, zodat niet te
veel warmte verloren gaat. Wanneer de
deur wordt gesloten, zal de ventilator
weer gaan draaien.
(enkel pyrolyse-modellen) Na de
automatische reinigingscyclus (pyrolyse)
kan geen functie geselecteerd worden:
Controleer of de deurblokkering
uitgeschakeld is. Indien dit niet het geval
is, is het apparaat voorzien van een
bescherming die de uitvoering van een
functie verhindert terwijl de
deurblokkering actief is. Dit is het geval
omdat de temperatuur in de ovenruimte
zodanig hoog is dat geen enkele
bereiding kan uitgevoerd worden.
Wanneer het probleem niet wordt
opgelost, of voor andere types
van defecten, neem contact op
met het dichtstbijzijnde
servicecentrum.
Indien andere foutberichten ERRx
worden gesignaleerd:
noteer het foutmelding, en de
ingestelde functie en temperatuur,
en neem contact op met het
plaatselijke servicecentrum.
Installatie
343
NL
5 Installatie
5.1 Gasaansluiting
Algemene informatie
De aansluiting op het gasnet kan
uitgevoerd worden met een flexibele stalen
buis op een rechte wand, en volgens de
voorschriften die aangeduid worden door
de van kracht zijnde norm. Raadpleeg voor
de voeding met andere gastypes het
hoofdstuk “5.2 Aanpassing aan de
verschillende gastypes”. De gasaansluiting
heeft een extern schroefdraad ½”
(ISO 228-1).
Aansluiting met rubberleiding
Controleer of alle volgende voorwaarden
gerespecteerd worden:
• of de leiding op het rubber bevestigd is
met veiligheidsklemmen;
• of de leiding op geen enkele plaats in
aanraking komt met hete wanden (max.
50 °C);
• of de leiding niet wordt onderworpen
aan trekkrachten of spanningen, en geen
strakke bochten maakt of vernauwingen
heeft;
• of de leiding niet in aanraking komt met
snijdende voorwerpen of scherpe
hoeken;
• wanneer de buis niet perfect dicht is, en
er dus gas kan ontsnappen, mag de buis
niet hersteld worden; vervang met een
nieuwe buis;
• controleer of de vervaldatum van de
leiding, die wordt aangeduid op de
leiding zelf, niet overschreden werd.
Voer de aansluiting op het gasnetwerk uit
met een rubberleiding conform de
kenmerken van de van kracht zijnde norm
(controleer of de afkorting van deze norm
op de leiding gedrukt is).
Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast
op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½”
ISO 228-1) van het apparaat, en breng de
pakking 2 aan. Afhankelijk van de diameter
van de gebruikte gasleiding kan ook de
slangaansluiting 4 vastgedraaid worden op
de slangaansluiting 3.
Gaslek
Explosiegevaar
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen 10 Nm en
15 Nm bevindt.
• Gebruik, waar dit wordt gevraagd, een
drukregelaar in overeenstemming met
de van kracht zijnde norm.
• Na de installatie moet u eventuele
lekken opsporen met een
zeepoplossing, maar nooit met een
vlam.
• Het aansluiten met een flexibele buis
moet zodanig uitgevoerd worden dat
de lengte van de bebuizing niet langer
is dan 2 meter van de maximale
uitrekking voor flexibele stalen buizen en
1,5 meter voor rubberen buizen.
• De buizen mogen niet in aanraking
komen met beweegbare delen, en
mogen niet geplet worden.
Installatie
344
Plaats, als de slangaansluiting(en) is(zijn)
vastgedraaid, de gasleiding 6 op de
slangaansluiting en bevestig ze met de klem 5
conform de van kracht zijnde norm.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op de
gasaansluiting 1 van het apparaat, en
breng de pakking 2 ertussen aan.
Aansluiting met een flexibele stalen buis
met bajonetsluiting
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
behulp van een flexibele stalen buis met
bajonetsluiting, in overeenstemming met
B.S. 669. Breng isolerend materiaal aan op
de schroefdraad van de gasleiding 4, en
draai de adapter 3 vast. Draai het blok vast
op de mobiele verbinding 1 van het
apparaat, en voorzie steeds de
bijgeleverde pakking 2.
De aansluiting met rubberleiding
conform de van kracht zijnde
normen mag enkel uitgevoerd
worden wanneer de leiding over
de volledige lengte geïnspecteerd
kan worden.
De binnendiameter van de buis
moet 8 mm zijn voor vloeibaar
gas, en 13 mm voor methaan en
stadsgas.
Installatie
345
NL
Aansluiting met een flexibele stalen slang
met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op
de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½”
ISO 228-1) van het apparaat, en breng
altijd de bijgeleverde pakking 2 aan. Breng
isolatiemateriaal aan op de schroefdraad
van de verbinding 3, en draai de flexibele
stalen slang 4 vast op de verbinding 3.
Aansluiten op LPG
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de
aansluiting op de gasfles volgens de
voorschriften die bepaald worden door de
van kracht zijnde normen.
De toevoerdruk moet de waarden
respecteren die worden aangeduid in de
tabel „Tabel eigenschappen brander en
gasmondstukken”.
Verlengstuk gasaansluiting
(enkel pyrolytische modellen)
Bij pyrolytische modellen moet het
verlengstuk voor de gasaansluiting worden
geïnstalleerd.
1. Draai de schroef A aan de achterzijde
van het apparaat onder de
gasaansluiting los.
2. Bevestig met de zojuist verwijderde
schroef A de bijgeleverde beugel B op
de achterzijde van het fornuis.
Installatie
346
3. Draai de aansluiting 3 zorgvuldig op
het verlengstuk van de gasaansluiting 1
en breng altijd de meegeleverde
pakking 2 ertussen aan.
4. Draai het gemonteerde verlengstuk C
op de gasaansluiting van het apparaat
D en breng altijd de meegeleverde
pakking 2 ertussen aan.
5. Breng isolerend materiaal aan op de
schroefdraad van het gemonteerde
verlengstuk C en draai de flexibele buis
E vast.
Installatie
347
NL
Ventilatie van de vertrekken
Het apparaat mag enkel in permanent
geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door
de toepasselijke normen. In de ruimte waar
het apparaat geïnstalleerd is, moet
voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die
nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van
de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die
beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen conform de van kracht zijnde
normen hebben, en moeten zodanig
geplaatst zijn dat ze niet, ook niet
gedeeltelijk, verstopt worden.
De ruimte moet goed geventileerd worden
zodat de hitte en de vochtigheid, die door
de bereidingen geproduceerd worden,
geëlimineerd kunnen worden: vooral nadat
het apparaat lang niet gebruikt is, wordt
aanbevolen om een venster te openen of
om de snelheid van eventuele ventilatoren
te verhogen.
Afvoer van de verbrandingsproducten
De afvoer van de verbrandingsproducten
moet verzekerd worden door middel van
afzuigkappen, die aangesloten zijn op een
rookkanaal met een efficiënte trek of met
een geforceerde afzuiging. Een efficiënt
afzuigsysteem moet zorgvuldig ontworpen
worden door een bevoegde specialist, en
moet uitgevoerd worden door de posities
en de afstanden te respecteren die
voorzien worden door de normen.
Na de handeling moet de installateur een
conformiteitscertificaat afgeven.
1 Evacuatie door middel van een
afzuigkap
2 Evacuatie zonder afzuigkap
A Evacuatie in enkel rookkanaal met
natuurlijke trek
B Evacuatie in enkel rookkanaal met
elektrische ventilator
C Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer
met elektrische ventilator op de wand of in
de ruit
D Evacuatie rechtstreeks in de atmosfeer via
de wand
Lucht
Verbrandingsproducten
Elektrische ventilator
Installatie
348
5.2 Aanpassing aan de verschillende
gastypes
Wanneer andere gastypes worden
gebruikt, moeten de straalpijpen op de
branders vervangen worden en moet de
lage vlam op de gaskranen geregeld
worden.
Vervanging van de straalpijpen
1. Verwijder de roosters, de deksels en de
vlamverdelers om de branderdoppen te
bereiken.
2. Vervang de straalpijpen met behulp van
een sleutel 7 mm naargelang het
gebruikte gas (zie Tabel
eigenschappen brander en
gasmondstukken).
3. Plaats de branders weer correct in de
gepaste zittingen.
Regeling van het minimum voor methaan
of stadsgas
Schakel de brander in en laat hem op de
lage stand branden. Verwijder de knop van
de gaskraan, en handel op de regelschroef
die zich naast het staafje van de kraan
bevindt (afhankelijk van het model) tot een
regelmatige minimum vlam wordt
verkregen.
Monteer de knop opnieuw en controleer
de stabiliteit van de vlam van de brander.
Draai de knop snel vanaf de maximum
positie naar de minimum positie: de vlam
zou niet mogen uitgaan. Herhaal deze
handeling voor alle gaskranen.
1. Interne straalpijp
2. Externe straalpijp
Installatie
349
NL
Regeling van het minimum voor
vloeibaar gas
Draai de schroef naast het staafje van de
kraan helemaal rechtsom.
Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen mettertijd
moeilijk draaien en geblokkeerd raken.
Reinig ze van binnen, en vervang het
smeervet.
Buitenafmetingen
Plaats van de elektrische aansluitingen en
gasaansluitingen.
Na de regeling met een ander gas
dan het gas dat in de fabriek werd
afgesteld moet het etiket voor de
regeling van het gas, dat is
aangebracht op het apparaat,
vervangen worden door het etiket
voor het nieuwe gas. Het etiket is
bij de straalpijpen gevoegd
(indien aanwezig).
Laat de gaskranen door een
gespecialiseerde technicus
smeren.
A 40 mm
B 618 mm
C 124 mm
D 12 mm
Installatie
350
Type van gas en toebehorende landen
Type van gas IT GB-IE FR-BE DE AT NL ES PT SE RU DK PL HU
1 Methaan G20
G20 20 mbar
•• •••••
G20/25 20/25 mbar
2 Methaan G20
G20 25 mbar
3 Methaan G25
G25 25 mbar
4 Methaan G25.1
G25.1 25 mbar
5 Methaan G25
G25 20 mbar
6 Methaan G27
G27 20 mbar
7 Methaan G2.350
G2.350 13 mbar
8 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 28/37 mbar
••
G30/31 30/37 mbar
••
G30/31 30/30 mbar
••
9 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 37 mbar
10 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 50 mbar
••
11 Stadsgas G110
G110 8 mbar
••
12 Stadsgas G120
G120 8 mbar
Het is mogelijk om de gastypen
vast te stellen die in het land van
installatie van het apparaat
beschikbaar zijn. Zie het nummer
in de aanhef voor de juiste
waarden in de „Tabel
eigenschappen brander en
gasmondstukken”.
Installatie
351
NL
Tabel eigenschappen brander en gasmondstukken
1 Methaan G20 - 20 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 3.0 4.2
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
72 97 120 75 +135
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
(X) (Z) (H9) (H1)+(H3)
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1900
2 Methaan G20 - 25 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 2.9 4.2
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
72 94 113 75 +127
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
(X) (Z) (H8) (H1)+(H3)
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1900
3 Methaan G25 - 25 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 2.8 4.0
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
72 94 120 75 +135
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
(X) (Y) (H9) (H1)+(H3)
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1900
4 Methaan G25.1 - 25 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 2.9 4.2
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
77 100 134 75 +138
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
(F1) (Y) (F3) (H1)+(F3)
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1900
5 Methaan G25 - 20 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 2.9 4.1
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
77 100 134 80 +145
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
(F1) (Y) (F3) (Y)+(H3)
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1900
6 Methaan G27 - 20 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 2.9 4.2
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
77 105 138 80 +148
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
(F1) (Y) (F3) (H1)+(F3)
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1900
7 Methaan G2.350 - 13 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 2.9 4.1
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
94 120 165 100 +190
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
(Y) (Y) (F3) (0)+(H3)
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1900
Installatie
352
De straalpijpen die niet worden bijgeleverd kunt u bestellen bij erkende servicecentra.
8 Vloeibaar gas G30/31 - 30/37 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.75 2.9 4.2
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
50 65 85 46 +91
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
--- -
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1900
Nominaal verbruik G30 (g/h)
73 127 211 305
Nominaal verbruik G31 (g/h)
71 125 207 300
9 Vloeibaar gas G30/31 - 37 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 2.9 4.2
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
50 65 81 46 +85
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
--- -
Gereduceerd verbruik (W)
450 550 800 1900
Nominaal verbruik G30 (g/h)
73 131 211 305
Nominaal verbruik G31 (g/h)
71 129 207 300
10 Vloeibaar gas G30/31 - 50 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 2.9 4.2
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
43 58 74 43 +70
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
(H2) (M) (Z) (H2)+(S1)
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1900
Nominaal verbruik G30 (g/h)
73 131 211 305
Nominaal verbruik G31 (g/h)
71 129 207 300
11 Stadsgas G110 - 8 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.0 1.8 2.8 3.8
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
145 185 260 140 +320
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
/8 /2 /3 -
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1400
12 Stadsgas G120 - 8 mbar AUX SR R DUAL int + ext
Nominaal thermisch vermogen (kW)
1.1 1.8 2.9 3.8
Diameter van de straalpijp (1/100 mm)
145 185 260 130 +290
Voorkamer (gedrukt op straalpijp)
/8 /2 /3 -
Gereduceerd verbruik (W)
400 500 800 1400
Installatie
353
NL
5.3 Plaatsing Buitenafmetingen
*
Minimumbreedte inbouwkast (=A).
Zwaar apparaat
Pletgevaar
• Plaats het apparaat met behulp van een
tweede persoon in het meubel.
Druk op de deur
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Gebruik de open deur niet als hefboom
om het apparaat in het meubel te
plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
• Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
• Fineerbewerkingen, kleefstoffen of
plastic bekledingen van aangrenzende
meubels moeten warmtebestendig zijn
(minstens 90°C).
A 900 mm
B 600 mm
C
*
900 mm
D 900 mm
E 450 mm
Installatie
354
Algemene informatie
Het apparaat kan geïnstalleerd worden
tegen wanden die hoger zijn dan het
werkblad, op een minimale afstand van
X mm van de zijkant van het apparaat,
zoals wordt aangeduid in de afbeeldingen A
en C betreffende de installatieklassen.
Keukenkasten die zich boven het werkblad
bevinden, moeten zich op een afstand van
minstens Y mm bevinden. Bij gebruik van
een afzuigkap boven de kookplaat moet
de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap
geraadpleegd worden om de correcte
afstand te bepalen.
Dit apparaat behoort, afhankelijk van het
installatietype, tot de klasse:
A - Klasse 1
(Apparaat vrije installatie)
B - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
C - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
X 150 mm
Y 750 mm
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd
technicus, en volgens de van
kracht zijnde normen.
Installatie
355
NL
Plaatsing en nivellering
• Nadat de gas- en de elektrische
aansluiting is uitgevoerd, moeten de vier
bijgeleverde voetjes van het apparaat
vastgedraaid worden.
Voor de stabiliteit is het absoluut
noodzakelijk dat het apparaat correct
genivelleerd wordt op de ondergrond:
• Schroef het onderste gedeelte van de
voetjes open of dicht, tot het apparaat
stabiel staat en genivelleerd is.
Bevestiging op de wand
1. Schroef het bevestigingsplaatje voor de
bevestiging op de muur vast op de
achterzijde van het apparaat.
2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
Zwaar apparaat
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Plaats eerst de voorste voetjes en
daarna de achterste.
Om omvallen van het apparaat te
voorkomen, moeten de
stabilisatoren worden
geïnstalleerd.
Installatie
356
3. Assembleer de bevestigingsbeugel.
4. Lijn de onderkant van de haak van de
bevestigingsbeugel uit met de onderkant
van de rand van het bevestigingsplaatje
aan de muur.
5. Lijn de onderkant van de
bevestigingsbeugel uit met de grond en
draai de schroeven vast om de
afmetingen vast te stellen
6. Houd tussen de zijkant van het apparaat
en de gaten van de beugel 50 mm vrij.
Installatie
357
NL
7. Plaats de beugel op de muur en markeer
de punten waar gaten in de muur
moeten worden geboord.
8. Boor de gaten. Zet de beugel met
pluggen en schroeven aan de muur vast.
9. Duw het fornuis naar de muur en breng
tegelijkertijd de beugel aan in het plaatje
bevestigd op de achterzijde van het
apparaat.
Bevestiging aan de grond
Montage van de plint vooraan
De plint vooraan moet steeds correct
gepositioneerd en bevestigd worden op
het apparaat.
1. Verwijder de vier schroeven vooraan
onder de bergruimte met een
schroevendraaier.
Wend u tot het dichtstbijzijnde
servicecentrum voor de
bevestiging aan de grond
Installatie
358
2. Breng de plint vooraan aan de
onderkant van het apparaat aan. Zorg
er daarbij voor dat de gaten aan de
zijkant van de plint vooraan op een lijn
zijn geplaatst met de gaten in het
onderstel van het apparaat.
3. Bevestig de plint vooraan met de eerder
losgedraaide schroeven aan het
apparaat.
Montage van de zijplinten
De zijplinten kunnen correct aan het
apparaat worden bevestigd als de plint
vooraan is aangebracht.
1. Verwijder de vier schroeven vooraan
onder de bergruimte met een
schroevendraaier.
2. Breng de zijplint onder de bergruimte
aan de onderkant van het apparaat aan.
3. Steek de lipjes van de zijplint in de
sleuven aan de achterkant van de plint
vooraan.
Installatie
359
NL
4. Zorg ervoor dat het gat van de zijplint op
een lijn is geplaatst met het achterste gat
in het onderstel van het apparaat.
5. Bevestig de zijplint vooraan met de
eerder losgedraaide schroef aan het
apparaat.
6. Verricht deze handelingen op de beide
zijplinten.
Montage van de plint
De plint moet altijd correct gepositioneerd
en bevestigd worden op het apparaat.
1. Draai de 4 schroeven (A) aan de
achterzijde van de kookplaat (2 aan
elke kant) los met een schroevendraaier.
2. Plaats de plint op het vlak.
3. Lijn de openingen van de plint (B) uit met
de schroeven (A).
4. Bevestig de plint op het vlak met de 4
eerder losgedraaide schroeven.
De bijgeleverde plint is een
integrerend deel van het product.
Het wordt aanbevolen om deze te
bevestigen op het apparaat
voordat het apparaat zelf wordt
geïnstalleerd.
Installatie
360
5.4 Elektrische aansluiting
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
merknaam van het apparaat en is zichtbaar
op het apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan
de andere kabels.
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren:
Pyrolytisch model
220-240 V 1N~
Driepolige kabel 3 x 2,5 mm².
380-415 V 2N~
Vierpolige kabel 4 x 1,5 mm².
380-415 V 3N~
Vijfpolige kabel 5 x 1,5 mm².
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• De aardverbinding van het elektrische
systeem is verplicht en moet in
overeenstemming met de geldende
veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
Installatie
361
NL
Toegang tot het klemmenbord (enkel
pyrolyse-modellen)
Om de voedingskabel te kunnen aansluiten
is toegang tot het klemmenbord op de
achterste plaat vereist:
1. Verwijder de schroeven die het klepje op
de achterste plaat vastzetten.
2. Laat het klepje een stukje draaien en
verwijder het van diens plaats.
3. Installeer de voedingskabel.
4. Breng aan het einde van de handelingen
het klepje weer aan op de achterste
plaat en zet het met de eerder
verwijderde schroeven vast.
Draai de schroef van het
kabelbevestigingsplaatje los,
alvorens de voedingskabel te
installeren.
Installatie
362
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren:
Multifunctioneel model
220-240 V 1N~
Driepolige kabel 3 x 1,5 mm².
Vaste aansluiting
Rust de voedingslijn uit met een meerpolige
onderbrekingsinrichting, overeenkomstig de
installatienormen.
De onderbrekingsinrichting dient op een
eenvoudig te bereiken plaats en in de
nabijheid van het apparaat te zijn
aangebracht.
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact
van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of
aftakkingen, omdat ze oververhitting of
brand zouden kunnen veroorzaken.
5.5 Voor de installateur
• De stekker moet na de installatie
toegankelijk blijven. De kabel voor de
verbinding met het stroomnet mag niet
verbogen of vastgeklemd worden.
• Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden geïnstalleerd.
• Het schroefdraadelement van de
verbinding niet losdraaien of forceren.
Daardoor kan dit deel van het apparaat
beschadigd raken en wordt de
fabrieksgarantie ongeldig.
• Verifieer op alle aansluitingen met water
en zeep of gas lekt. Zoek eventuele
lekken NIET op met open vuur.
• Ontsteek de branders een voor een en
allemaal tegelijkertijd om de correcte
werking van het gasventiel, de brander
en de ontsteking te waarborgen.
• Draai de knoppen van de branders op
de stand lage vlam en observeer of de
vlam van elke brander apart en van alle
branders tegelijkertijd stabiel is.
• In geval het apparaat, na het verrichten
van alle controles, niet correct werkt,
neem dan contact op met het plaatselijke
erkende servicecentrum.
• Na de correcte installatie van het
apparaat wordt u verzocht de gebruiker
te informeren over de correcte
functioneringswijze.
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
De stroomkabels hebben
afmetingen die rekening houden
met de gelijktijdigheidsfactor
(conform de norm EN 60335-2-6).
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72