Siemens KG36NHI32/05 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

nl
111
nl Inhoud
nl Gebr ui k saanwi j z i ng
( Veiligheidsvoorschriften. . . . . 113
Over deze gebruiksaanwijzing . . . . 113
Explosiegevaar . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Gevaar voor elektrische schokken . 113
Verbrandingsgevaar door kou . . . . 114
Risico op letsel . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Brandgevaar/gevaren door of van
het koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Brandgevaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare personen . . 115
Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . 115
Gewicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
8 Correct gebruik van het
apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
7 Milieubescherming . . . . . . . . . 116
Verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . 116
5 Installeren en aansluiten. . . . . 116
Inhoud van de verpakking . . . . . . . 116
Technische gegevens. . . . . . . . . . . 117
Apparaat installeren . . . . . . . . . . . . 117
Energie besparen . . . . . . . . . . . . . . 117
Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . 118
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . 118
* Het apparaat leren kennen . . . 119
Apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Bedieningselementen . . . . . . . . . . . 120
Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
1 Apparaat bedienen . . . . . . . . . 121
Apparaat inschakelen . . . . . . . . . . . 121
Apparaat uitschakelen en buiten
werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . 121
Superkoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Supervriezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
M Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Deuralarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .122
Temperatuuralarm . . . . . . . . . . . . . . 123
o Home Connect . . . . . . . . . . . . . 123
Home Connect instellen . . . . . . . . . 123
Update van de Home Connect
software installeren . . . . . . . . . . . . . 127
Aanwijzing over
gegevensbescherming . . . . . . . . . . 127
Verklaring van overeenstemming . . 127
U Koelvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
In acht nemen bij het bewaren . . . . 128
Let op de koudezones in het
koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Groentelade met
vochtigheidsregelaar . . . . . . . . . . . . 129
Chillervak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
W Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Maximaal invriesvermogen . . . . . . . 130
Vriesvermogen volledig benutten . . 130
Diepvriesproducten inkopen . . . . . . 130
Attentie bij het inruimen. . . . . . . . . . 130
Verse levensmiddelen invriezen . . . 131
Ontdooien van diepvrieswaren . . . . 132
= Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . 132
D Schoonmaken . . . . . . . . . . . . . 132
Schoonmaken van het interieur. . . . 132
l Luchtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
9 Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 133
> Geluiden. . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Normale geluiden . . . . . . . . . . . . . . 133
Voorkomen van geluiden. . . . . . . . . 133
nl
112
3 Storingen, wat te doen?. . . . . 134
4 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . 136
Verzoek om reparatie en advies bij
storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .136
Garantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .136
Veiligheidsvoorschriften nl
113
(
Veiligheidsvoorschriften
Vei l i ghei ds voor s chr i f t en
Dit apparaat voldoet aan de
geldende veiligheidsbepalingen
voor elektrische apparatuur en
het is radio-ontstoord.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Over deze gebruiksaanwijzing
Lees de gebruiksaanwijzing
en de montagehandleiding
en neem deze in acht. U
vindt daarin belangrijke
informatie over plaatsing,
gebruik en onderhoud van
het apparaat.
De fabrikant is niet
aansprakelijk wanneer
u de aanwijzingen en
waarschuwingen in
de gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding negeert.
Bewaar alle documenten
voor later gebruik en voor
eventuele volgende
eigenaars.
Explosiegevaar
Nooit elektrische apparaten
in het apparaat gebruiken
(bijv. verwarmingsapparaten
of elektrische ijsbereiders).
Geen producten met
brandbare drijfgassen
(bijv. spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het
apparaat opslaan.
Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd
goed afgesloten en staand
bewaren.
Afgezien van de
aanbevelingen van de
fabrikant geen aanvullende
maatregelen nemen om het
ontdooien te versnellen.
Gevaar voor elektrische
schokken
Onvakkundige installatie en
reparaties kunnen groot gevaar
opleveren voor de gebruiker
van het apparaat.
Bij het opstellen van het
apparaat erop letten dat het
aansluitsnoer niet wordt
afgeklemd of beschadigd.
Bij een beschadigd
aansluitsnoer: maak het
apparaat direct los van het
stroomnet.
nl Veiligheidsvoorschriften
114
Gebruik geen meervoudige
stopcontacten,
verlengsnoeren of adapters.
Het apparaat uitsluitend laten
repareren door de fabrikant,
de servicedienst of een
andere gekwalificeerde
persoon.
Gebruik alleen originele
onderdelen van de fabrikant.
De fabrikant garandeert dat
deze onderdelen voldoen
aan de veiligheidseisen.
Verbrandingsgevaar door kou
Diepvrieswaren nadat u ze
uit het vriesvak hebt gehaald,
nooit onmiddellijk in de
mond nemen.
Voorkom dat de huid
langdurig in contact komt
met diepvrieswaren, ijs en de
buizen in het vriesvak.
Risico op letsel
Flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank
kunnen barsten.
Geen flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank in het
vriesvak bewaren.
Brandgevaar/gevaren
door of van het
koelmiddel
Door de leidingen van het
koelcircuit stroomt een kleine
hoeveelheid milieuvriendelijk,
maar brandbaar koelmiddel
(R600a). Dit is niet schadelijk
voor de ozonlaag en verhoogt
het broeikaseffect niet.
Vrijkomend koelmiddel kan
echter oogletsel veroorzaken of
vlam vatten.
Leidingen niet beschadigen.
Bij beschadiging van de
leidingen:
Vuur en ontstekingsbronnen
uit de buurt van het apparaat
houden.
De ruimte ventileren.
Het apparaat uitschakelen en
de stekker uit het
stopcontact trekken.
Neem contact op met de
servicedienst.
Brandgevaar
Draagbare meervoudige
stopcontacten of
draagbare netvoedingen
kunnen oververhit raken en tot
brand leiden.
Plaats geen draagbare
meervoudige stopcontacten of
draagbare netvoedingen achter
het apparaat.
Veiligheidsvoorschriften nl
115
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare
personen
Er bestaat gevaar voor:
kinderen;
personen met lichamelijke,
geestelijke of zintuiglijke
beperkingen;
personen die onvoldoende
kennis hebben over de
veilige bediening van het
apparaat.
Maatregelen:
Zorg dat kinderen en
kwetsbare personen
begrijpen wat de gevaren
zijn.
Een voor de veiligheid
verantwoordelijke persoon
moet toezicht houden op
kinderen en kwetsbare
personen bij het apparaat of
hen instrueren.
Alleen kinderen vanaf 8 jaar
het apparaat laten
gebruiken.
Bij reiniging en onderhoud
toezicht houden op kinderen.
Laat kinderen nooit met het
apparaat spelen.
Kans op stikken
Bij een apparaat met
deurslot: Sleutel buiten
bereik van kinderen
opbergen.
Verpakkingsmateriaal en
onderdelen van het apparaat
zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Materiële schade
Om materiële schade te
voorkomen:
Niet op de sokkel,
uitschuifdelen of deuren
staan of leunen.
Kunststof onderdelen en
deurafdichtingen olie- en
vetvrij houden.
Aan de stekker trekken –
niet aan de aansluitkabel.
Gewicht
Houd er bij plaatsing en
transport van het apparaat
rekening mee dat het apparaat
erg zwaar kan zijn.
~ "De juiste opstelplaats"
op pagina 117
nl Bestemming van het apparaat
116
8 Correct gebruik van
het apparaat
Be s t e mming van het appar aat
Gebruik dit apparaat
uitsluitend voor het koelen en
invriezen van levensmiddelen en
voor ijsbereiding.
uitsluitend voor privégebruik en
huishoudelijk gebruik.
uitsluitend volgens deze
gebruiksaanwijzing.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot
op hoogten van maximaal 2.000 meter
boven zeeniveau.
7 Milieubescherming
Mi l i eubescher ming
Verpakking
Alle materialen zijn onschadelijk voor
het milieu en kunnen hergebruikt
worden.
Zorg dat de verpakking
milieuvriendelijk wordt afgevoerd.
Informatie over het afvoeren van
afval en het oude apparaat kunt
u opvragen bij uw speciaalzaak of bij
de gemeente.
Oude apparaten
Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen
worden teruggewonnen.
:Waarschuwing
Kinderen kunnen zichzelf in het
apparaat opsluiten en stikken!
Legplateaus en lades niet uit het
apparaat nemen, om te voorkomen
dat kinderen in het apparaat kruipen.
Kinderen uit de buurt van een
afgedankt apparaat houden.
Attentie!
Er kan koelmiddel en schadelijk gas
vrijkomen.
Buizen van de koelmiddelkringloop en
isolatie niet beschadigen.
1. Stekker uit het stopcontact halen.
2. Aansluitsnoer doorknippen.
3. Apparaat op deskundige wijze laten
afvoeren.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de
Europese richtlijn 2012/19/EU
betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur
(waste electrical and electronic
equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de
in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
5 Installeren en
aansluiten
Instal leren en aansl ui t en
Inhoud van de verpakking
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de
winkel waar u het apparaat hebt
aangeschaft of bij onze servicedienst.
~ "Servicedienst" op pagina 136
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
Vrijstaand apparaat
Uitrusting (modelafhankelijk)
Gebruiksaanwijzing
Klantenserviceboekje
Garantiebijlage
Informatie over energieverbruik en
geluiden
Installeren en aansluiten nl
117
Technische gegevens
Koelmiddel, netto inhoud van het
apparaat en andere technische
gegevens vindt u op het typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 119
Apparaat installeren
De juiste opstelplaats
Hoe meer koudemiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld. In
een te kleine ruimte kan bij een lek een
ontvlambaar mengsel van gas en lucht
ontstaan.
Per 8 g koudemiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De
hoeveelheid koudemiddel in uw
apparaat vindt u op het typeplaatje aan
de binnenkant van het apparaat.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 119
Het gewicht van het apparaat kan
afhankelijk van het model
tot 81 kg bedragen.
Toegestane omgevingstemperatuur
De toegestane binnentemperatuur is
afhankelijk van de klimaatklasse van het
apparaat.
Informatie over de klimaatklasse vindt u
op het typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 119
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de toegestane
binnentemperatuur.
Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere
binnentemperatuur, kunnen
beschadigingen aan het apparaat
worden uitgesloten tot een
binnentemperatuur van +5 °C.
Energie besparen
Wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat minder stroom.
Aanwijzing: De plaatsing van de uitrustingsonderdelen heeft geen invloed op het
energieverbruik van het apparaat.
Klimaatklasse Toegestane omgevingstem-
peratuur
SN +10 °C ... 32 °C
N +16 °C ... 32 °C
ST +16 °C ... 38 °C
T +16 °C ... 43 °C
Apparaat installeren
Apparaat niet blootstellen aan direct zonlicht. Bij een lage omgevingstemperatuur hoeft het appa-
raat minder vaak te koelen en verbruikt daardoor
minder stroom.
Het apparaat zo ver mogelijk van radiatoren, fornui-
zen en andere warmtebronnen plaatsen:
Naast elektrische of gasfornuizen: 3 cm
Naast een olie- en kolenfornuizen: 30 cm
Aanwijzing: Als dat niet mogelijk is, een isolatie-
plaat aanbrengen tussen het apparaat en de warm-
tebron.
Een opstelplaats met een binnentemperatuur van
ca. 20 °C kiezen.
nl Installeren en aansluiten
118
--------
Voor het eerste gebruik
1. Infomateriaal eruit nemen en zowel
plakband als beschermfolie
verwijderen.
2. Apparaat schoonmaken.
~ "Schoonmaken" op pagina 132
Elektrische aansluiting
Attentie!
Het apparaat niet aansluiten op een
elektronische electronische
energiebesparende stekker.
Aanwijzing: U kunt het apparaat
aansluiten op netvoedingsinverters en
sinusinverters.
Indien aanwezig:
Wandafstandhouder monteren om het geplande
energieverbruik van het apparaat te bereiken (zie
montagehandleiding). Een kleinere afstand tot de
muur heeft geen nadelige invloed op de werking
van het apparaat. Het energieverbruik kan dan iets
hoger worden.
Attentie!
Gevaar voor verbranding!
Sommige onderdelen van het apparaat worden tij-
dens het gebruik heet. Aanraking van deze onderde-
len kan brandwonden veroorzaken.
De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt
niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom
wanneer de warme lucht kan wegtrekken.
Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren.
~ Afb. #
De ruimte dagelijks luchten.
Gebruik van het apparaat
Deur van het apparaat slechts kort openen. De lucht in het apparaat wordt niet veel warmer. Het
apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt
daardoor minder stroom.
Gekochte levensmiddelen in een koeltas transpor-
teren en snel in het apparaat leggen.
Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen,
daarna in het apparaat plaatsen.
Diepvrieswaren ter ontdooiing in het koelvak leg-
gen, om de kou van de diepvrieswaren te benutten.
Altijd wat ruimte openlaten tussen de levensmidde-
len en de achterwand.
De lucht kan circuleren en de luchtvochtigheid blijft
constant. Het apparaat hoeft minder vaak te koelen
en verbruikt daardoor minder stroom.
Levensmiddelen luchtdicht verpakken.
Achterkant van het apparaat eenmaal per jaar
schoon zuigen.
De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt
niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom
wanneer de warme lucht kan wegtrekken.
Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren.
Apparaat installeren
Het apparaat leren kennen nl
119
Netvoedingsinverters worden gebruikt
bij fotovoltaïsche installaties met
rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet. Bij
losstaande systemen dient u
sinusinverters gebruiken. Losstaande
systemen, bijv. op schepen of in
berghutten, hebben geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare
elektriciteitsnet.
1. Na plaatsing van het apparaat
minstens 1 uur wachten met
aansluiten, om beschadiging van
de compressor te voorkomen.
2. Het apparaat aansluiten op een
volgens de voorschriften
geïnstalleerd stopcontact.
Het stopcontact moet voldoen aan
de volgende voorwaarden:
Buiten Europa: controleren of de
vermelde stroomsoort van het
apparaat overeenkomt met de
waarden van uw elektriciteitsnet. De
gegevens van het apparaat staan op
het typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 119
3. Sluit het apparaat aan op een
stopcontact in de buurt van het
apparaat.
Het stopcontact moet ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
:Waarschuwing
Gevaar voor een elektrische schok!
Indien het aansluitsnoer niet lang
genoeg is, mag u in geen geval
meervoudige stopcontacten of
verlengsnoeren gebruiken.Neem in
plaats daarvan contact op met de
klantenservice voor alternatieve
oplossingen.
* Het apparaat leren
kennen
He t appar aat leren kennen
Klap het laatste blad met afbeeldingen
open. Afhankelijk van de uitrusting
kunnen er verschillen zijn tussen uw
apparaat en de afbeeldingen.
Apparaat
~ Afb. !
* Niet bij alle modellen.
Stopcontact met 220 V ... 240 V
Aardleiding 50 Hz
Zekering 10A ... 16 A
# Koelvak
+ Vriesvak
(-h Bedieningselementen
)" Hoofdschakelaar Aan/Uit
)* Verlichting
)2 Legplateau
): Camera
)B Ventilatieopening (koelvak)
)J Chillervak
)R Groentelade met
vochtigheidsregelaar
)Z Typeplaatje
)b Diepvrieslade
)j Diepvrieskalender
1" Schroefvoetjes
1** Boter- en kaasvak
12 Vak voor grote flessen
nl Het apparaat leren kennen
120
Bedieningselementen
~ Afb. "
Uitrusting
(niet bij alle modellen)
Camera
~ Afb. !/):
De camera's maken telkens als de deur
wordt gesloten, een foto van de
binnenruimte en van de deurplateaus.
Met Home Connect kunt u de foto's met
een mobiel eindapparaat oproepen.
Aanwijzing: Wazige opnames zijn een
teken dat de deur te snel is gesloten.
Om een voldoende beeldkwaliteit te
waarborgen deur langzaam sluiten!
Legplateau
~ Afb. (
U kunt het legplateau variëren:
Legplateau eruit trekken en
verwijderen.
Variabel legplateau
~ Afb. %
U kunt hier levensmiddelen en flessen
opbergen:
Het legplateau naar voren trekken,
laten zakken en naar achteren
duwen.
Reservoir
~ Afb. $
U kunt de lade verwijderen:
Reservoir tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen.
Voorraadvakken
~ Afb. )
U kunt het flessenrek verwijderen:
Flessenrek optillen en verwijderen.
Flessenhouder
~ Afb. *
Wanneer u de deur opent en sluit:
Het flessenrek voorkomt dat de
flessen kantelen.
Diepvrieskalender
~ Afb. !/)j
De vrieskalender geeft de maximale
bewaartijd in maanden aan bij een
constante temperatuur van –18 °C.
( Toets voor keuze R koelvak
Maakt instelling van het koelvak
mogelijk.
0 Indicatie temperatuur koelvak
Toont de ingestelde temperatuur
in °C.
8 Toets “super” koelvak
Schakelt het superkoelen in of
uit.
@ Toets voor keuze Q vriesvak
Maakt instelling van het vriesvak
mogelijk.
H Indicatie temperatuur
diepvriesvak
Toont de ingestelde temperatuur
in °C.
P Toets “super” vriesvak
Schakelt het supervriezen in of
uit.
X Toets “alarm”
Schakelt het alarmsignaal uit.
` Toets - +
Stelt de temperatuur in.
h Indicatie Wi-Fi-verbinding
Brandt als het apparaat met het
thuisnetwerk verbonden is.
Apparaat bedienen nl
121
IJsbakje
U kunt ijsblokjes maken:
1. Het ijsbakje voor 3/4 met water
vullen en in het vriesvak zetten
zetten.
Aanwijzing: Het vastgevroren
ijsbakje alleen met een bot voorwerp
losmaken (bijv. steel van een lepel).
2. Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort
onder stromend water houden.
Koude-accu
Bij stroomuitval of een storing:
Het koelelement zorgt ervoor dat de
opgeslagen diepvrieswaren
langzamer opwarmen.
Aanwijzing: De bewaartijd is het langst
wanneer u het koelelement in het
bovenste vak op de levensmiddelen
legt.
U kunt het koelelement uit het vriesvak
nemen om er tijdelijk levensmiddelen te
koelen, bijv. in een koeltas.
1 Apparaat bedienen
Appar aat bedi enen
Apparaat inschakelen
1. Toets )" indrukken.
Het apparaat begint te koelen. Een
alarmsignaal, een knipperende
temperatuurindicatie van het
diepvriesvak en een brandende
toets “alarm” geven aan dat het
diepvriesvak nog te warm is.
2. Toets “alarm” indrukken.
Het alarmsignaal gaat uit.
3. De gewenste temperatuur instellen.
~ "Temperatuur instellen"
op pagina 121
Opmerkingen bij/voor het gebruik
Na het inschakelen kan het een
aantal uren duren voordat de
ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Geen levensmiddelen inruimen
voordat de ingestelde temperatuur is
bereikt.
Door het volledig automatische
NoFrost-systeem blijft de vriesvak
ijsvrij.
Ontdooien is niet nodig.
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
Toets )" indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
Apparaat buiten werking stellen
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Toets )" indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
2. De stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen.
3. Apparaat schoonmaken.
4. Apparat open laten.
Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuur
Koelvak: +4 °C
Vriesvak: –18 °C
nl Alarm
122
Koelvak
1. Toets R indrukken om instellingen
voor het koelvak op te geven.
2. Toets - + net zo vaak indrukken tot
de indicatie koelvak de gewenste
temperatuur aangeeft.
Vriesvak
1. Toets Q indrukken om instellingen
voor het diepvriesvak op te geven.
2. Toets - + net zo vaak indrukken tot
de indicatie vriesvak de gewenste
temperatuur aangeeft.
Sticker OK
(niet bij alle modellen)
Met de sticker OK kunt u controleren of
in het koelvak de voor de
levensmiddelen aanbevolen veilige
temperatuurbereiken +4 °C of kouder
bereikt zijn.
Als de sticker niet OK aangeeft, moet
de temperatuur stapsgewijs worden
verlaagd.
Na ingebruikneming van het apparaat
kan het 12 uur duren voordat de
ingestelde temperatuur is bereikt.
Correcte instelling
Superkoelen
Bij het superkoelen wordt het koelvak
zo koud als mogelijk is.
Het superkoelen inschakelen bijv.:
vóór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen
voor het snelkoelen van dranken
Aanwijzing: Wanneer superkoelen is
ingeschakeld, wordt het apparaat iets
luider.
Na 6 uur schakelt het apparaat over op
het normale werking.
Superkoelen in-/uitschakelen:
Toets “super” koelvak indrukken.
Als superkoelen is ingeschakeld,
brandt de toets.
Supervriezen
Bij het supervriezen wordt het vriesvak
zo koud als mogelijk is.
Het supervriezen inschakelen bijv.:
om levensmiddelen snel tot in de
kern in te vriezen
4 ... 6 uur vóór opslag van een
levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg
om het max. vriesvermogen te
benutten
~ "Maximaal invriesvermogen"
op pagina 130
Aanwijzing: Als het supervriezen is
ingeschakeld kunnen de
bedrijfsgeluiden toenemen.
Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat
over op het normale werking.
Supervriezeb in-/uitschakelen:
Toets “super” vriesvak indrukken.
Als supervriezen is ingeschakeld,
brandt de toets.
M Alarm
Al a r m
Deuralarm
Als de deur van het apparaat langere
tijd open staat, wordt het deuralarm
(continu signaal) ingeschakeld.
Sluit de vuldeur.
Het waarschuwingssignaal wordt
uitgeschakeld.
Home Connect nl
123
Temperatuuralarm
Wanneer het te warm wordt in het
vriesvak, wordt het temperatuuralarm
(intervaltoon, indicatie temperatuur
knippert, toets “alarm” brandt)
geactiveerd.
Attentie!
Bij het ontdooien kan er
bacterievorming optreden en kunnen
de diepvrieswaren bederven.
Half of geheel ontdooide
diepvrieswaren niet opnieuw invriezen.
Het voedsel pas na het koken of braden
opnieuw invriezen. De maximale
bewaartijd niet meer ten volle benutten.
Aanwijzing: In de volgende gevallen
kan een alarmsignaal klinken zonder
dat er gevaar voor de diepvrieswaren
bestaat:
Het apparaat wordt in gebruik
genomen.
Er worden grote hoeveelheden verse
levensmiddelen ingeruimd.
De deur van het vriesvak staat te
lang open.
Hoogste temperatuur weergeven en
alarmsignaal uitschakelen:
Toets “alarm” indrukken.
De indicatie toont kort de hoogste
temperatuur die in het diepvriesvak
heeft geheerst. Daarna toont de
indicatie weer de ingestelde
temperatuur.
Vanaf dit moment wordt de warmste
temperatuur opnieuw bepaald en
opgeslagen.
Aanwijzing: Toets “alarm” brandt
tot de ingestelde temperatuur weer
is bereikt.
o Home Connect
Ho me Co n n e c t
Dit apparaat is voorzien van Wi-Fi en
kan via een mobiel eindapparaat op
afstand worden bediend.
Aanwijzing: Wi-Fi is een geregistreerd
handelsmerk van de Wi-Fi Alliance.
Het apparaat werkt in de volgende
gevallen als een koelapparaat zonder
netwerkaansluiting en kan nog steeds
handmatig via de bedieningselementen
worden bediend:
Het apparaat is niet met een
thuisnetwerk verbonden.
In het land waarin het apparaat is
opgesteld, wordt de dienst Home
Connect niet aangeboden. Een
overzicht van de landen waarin
Home Connect wordt aangeboden,
vindt u op www.home-connect.com.
Aanwijzing: Houd u aan de
veiligheidsinstructies in deze
gebruiksaanwijzing. Zorg ervoor dat
deze ook worden nageleefd wanneer u
niet thuis bent en u het apparaat via
de Home Connect app bedient.
~ "Veiligheidsvoorschriften"
op pagina 113
Neem ook de aanwijzingen in de Home
Connect app in acht.
Home Connect instellen
Aanwijzingen
Houd rekening met de Home
Connect bijlage, die onder
www.siemens-home.bsh-group.com
bij de handleidingen gedownload
kan worden. Hiervoor voert u in het
zoekveld het E-nummer van uw
apparaat in.
Na het inschakelen van het apparaat
ten minste twee minuten wachten tot
de interne initialisatie van het
apparaat is voltooid. Pas daarna
Home Connect instellen.
nl Home Connect
124
Om instellingen met Home Connect
te kunnen uitvoeren, moet de Home
Connect app op uw mobiele
eindapparaat zijn geïnstalleerd.
Zie hiervoor de meegeleverde
documentatie van Home Connect.
Volg de door de app aangegeven
stappen om de instellingen aan te
brengen.
Het Home Connect menu wordt
automatisch gesloten wanneer het
apparaat langere tijd niet wordt
bediend. Aanwijzingen voor het
openen van het Home Connect
menu vindt u aan het begin van het
desbetreffende hoofdstuk.
Automatische verbinding met het
thuisnetwerk (WLAN)
Als een WLAN router met WPS functie
beschikbaar is, kan het koelapparaat
automatisch met het thuisnetwerk
worden verbonden.
1. Toets “alarm” indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets voor keuze koelvak indrukken.
3. Toets + net zo vaak indrukken tot
indicatie temperatuur koelvak AC
aangeeft en indicatie temperatuur
diepvriesvak OF aangeeft.
4. Toets voor keuze diepvriesvak
indrukken.
5. Toets + indrukken.
Het apparaat is klaar voor de
automatische verbinding.
Indicatie Wi-Fi-verbinding knippert.
Indicatie temperatuur diepvriesvak
toont gedurende 2 minuten een
animatie.
Zolang de animatie wordt
weergegeven, is het apparaat klaar
voor de automatische verbinding.
6. Binnen 2 minuten de WPS functie op
de thuisnetwerkrouter activeren (bijv.
via WPS/WLAN toets, informatie
daarover in de documentatie van de
router in acht nemen).
Als er verbinding is gemaakt, geeft
indicatie temperatuur
diepvriesvak On aan en indicatie
Wi-Fi-verbinding brandt.
Het koelapparaat is klaar voor de
verbinding met de app.
Aanwijzing: Als indicatie temperatuur
diepvriesvak OF aangeeft, kon er geen
verbinding worden gemaakt.
1. Controleer of het koelapparaat zich
binnen het bereik van het
thuisnetwerk (WLAN) bevindt.
2. Het proces herhalen of handmatig
verbinding maken.
Handmatige verbinding met het
thuisnetwerkstation (WLAN)
Wanneer de aanwezige WLAN router
niet over een WPS functie beschikt of
als dit niet bekend is, kunt u het
koelapparaat handmatig met het
thuisnetwerk verbinden.
1. Toets “alarm” indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets voor keuze koelvak indrukken.
3. Toets + net zo vaak indrukken tot
indicatie temperatuur koelvak SA
aangeeft en indicatie temperatuur
diepvriesvak OF aangeeft.
4. Toets voor keuze diepvriesvak
indrukken.
5. Toets + indrukken.
Het apparaat is klaar voor de
handmatige verbinding.
Indicatie Wi-Fi-verbinding knippert.
Indicatie temperatuur diepvriesvak
toont een animatie.
Zolang de animatie wordt
weergegeven, is het apparaat klaar
voor de handmatige verbinding.
6. Het koelapparaat heeft nu een
eigen WLAN netwerk met de
netwerknaam “HomeConnect”
ingesteld.
Tot dit netwerk hebt u nu toegang
met het mobiele eindapparaat.
Home Connect nl
125
7. In het instellingenmenu van het
mobiele eindapparaat de WLAN
instellingen oproepen.
8. Het mobiele eindapparaat met
het WLAN netwerk “HomeConnect”
verbinden.
Wachtwoord: “HomeConnect”
Het tot stand brengen van de
verbinding kan tot 60 seconden
duren.
9. Als er verbinding is gemaakt,
de Home Connect app op het
mobiele eindapparaat openen.
De app zoekt het koelapparaat.
10. Zodra het koelapparaat is gevonden,
de netwerknaam (“SSID”) en het
wachtwoord (“Key”) van het eigen
thuisnetwerk (WLAN) invoeren in de
daarvoor bestemde velden.
11. Bevestigen met de knop Naar
huishoudelijke apparaten sturen.
Als er verbinding is gemaakt,
geeft indicatie temperatuur
diepvriesvak On aan en indicatie
Wi-Fi-verbinding brandt.
U kunt het koelapparaat nu
verbinden met de app.
Wanneer indicatie temperatuur
diepvriesvak OF aangeeft, kon er
geen verbinding worden
gemaakt.
Controleer of het koelapparaat
zich binnen het bereik van het
thuisnetwerk (WLAN) bevindt.
De procedure herhalen.
Koelapparaat verbinden
met Home Connect app
1. Toets “alarm” indrukken.
De indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets voor keuze koelvak indrukken.
3. Toets + net zo vaak indrukken tot de
indicatie temperatuur koelvak PA
aangeeft en de indicatie temperatuur
diepvriesvak OF aangeeft.
4. Toets voor keuze diepvriesvak
indrukken.
5. Toets + indrukken om het apparaat
met de app te verbinden.
De indicatie temperatuur
diepvriesvak toont een animatie en
de indicatie Wi-Fi-verbinding brandt.
6. De app openen en wachten tot het
koelapparaat wordt weergegeven.
Met Toevoegen de verbinding
tussen app en koelapparaat
bevestigen.
Als het koelapparaat niet
automatisch wordt weergegeven, in
de app op Apparaat toevoegen
klikken en de instructies opvolgen.
Zodra uw koelapparaat wordt
weergegeven, voegt u het toe met +.
7. De instructies van de app opvolgen
tot het proces is voltooid.
De indicatie temperatuur koelvak
geeft PA aan en de indicatie
temperatuur diepvriesvak geeft On
aan.
Het koelapparaat is met de app
verbonden.
Als er geen verbinding kan worden
gemaakt, controleren of het mobiele
eindapparaat met het
thuisnetwerk (WLAN) is verbonden.
Vervolgens opnieuw verbinding
proberen te maken.
Wanneer in de indicatie temperatuur
diepvriesvak Er verschijnt, de Home
Connect instellingen terugzetten.
Aanwijzing: Bij het terugzetten
worden alle Home Connect
instellingen teruggezet.
Signaalsterkte controleren
Als er geen verbinding kan worden
gemaakt, kunt u het beste de
signaalsterkte controleren.
1. Toets “alarm” indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets voor keuze koelvak indrukken.
nl Home Connect
126
3. Toets + net zo vaak indrukken tot
indicatie temperatuur koelvak SI
aangeeft. In indicatie temperatuur
vriesvak verschijnt een waarde
tussen 0 (geen ontvangst) en
3 (volledige ontvangst).
De signaalsterkte moet minimaal 2
bedragen. Als de signaalsterke te
laag is, kan de verbinding worden
onderbroken.
Plaats de router en het
koelapparaat dichter bij elkaar.
Zorg dat de verbinding niet door
afschermende wanden wordt
verstoord.
Installeer een repeater om het
signaal te versterken.
Camera's activeren
Wanneer het koelapparaat met het
thuisnetwerk (WLAN) en met de Home
Connect app is verbonden, kunt u de
camera's activeren:
1. Toets “alarm” indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets voor keuze koelvak indrukken.
3. Toets + net zo vaak indrukken tot
indicatie temperatuur koelvak CA
aangeeft en indicatie temperatuur
diepvriesvak OF aangeeft.
4. Toets voor keuze diepvriesvak
indrukken.
5. Toets + indrukken.
Indicatie temperatuur diepvriesvak
geeft On aan en indicatie
Wi-Fi-verbinding brandt.
De camera's zijn geactiveerd.
Aanwijzingen
Wanneer de camera's zijn
geactiveerd en met de app vaak de
inhoud van het koelapparaat wordt
opgevraagd, vindt er een verhoogde
gegevensoverdracht plaats.
Het uploaden van de foto's kan tot
drie minuten duren.
Verscheidene externe factoren in het
thuisnetwerk en op het internet
veroorzaken overdrachtsproblemen
en leiden ertoe dat foto's worden
geannuleerd. Dit heeft geen
gevolgen voor de basisfuncties van
het apparaat.
Camera's deactiveren:
1. Toets “alarm” indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets voor keuze koelvak indrukken.
3. Toets + net zo vaak indrukken tot
indicatie temperatuur koelvak CA
aangeeft en indicatie temperatuur
diepvriesvak On aangeeft.
4. Toets voor keuze diepvriesvak
indrukken.
5. Toets + indrukken.
Indicatie temperatuur diepvriesvak
geeft OF aan.
De camera's zijn gedeactiveerd.
Home Connect instellingen terugzetten
Wanneer er bij de poging verbinding te
maken een probleem optreedt of
wanneer u het apparaat in een ander
thuisnetwerk (WLAN) wilt aanmelden,
kunnen de Home Connect instellingen
worden teruggezet:
1. Toets “alarm” indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets voor keuze koelvak indrukken.
3. Toets + net zo vaak indrukken tot
indicatie temperatuur koelvak rE
aangeeft en indicatie temperatuur
diepvriesvak OF aangeeft.
4. Toets voor keuze diepvriesvak
indrukken.
5. Toets + indrukken.
Indicatie temperatuur diepvriesvak
toont gedurende 15 seconden een
animatie.
Home Connect nl
127
Vervolgens geeft de indicatie
temperatuur diepvriesvak OF aan.
Indicatie Wi-Fi-verbinding brandt niet.
De Home Connect instellingen zijn
teruggezet.
Update van de Home Connect
software installeren
Het koelapparaat controleert met
regelmatige tussenpozen of er updates
voor de Home Connect software
beschikbaar zijn.
Wanneer er een update beschikbaar is,
geeft indicatie temperatuur koelvak
“UP” aan.
Wanneer u op een willekeurige toets
drukt, wordt de indicatie teruggezet op
de ingestelde temperatuur.
Update installeren:
1. Toets “alarm” indrukken.
Indicatie temperatuur koelvak
geeft Cn aan.
2. Toets voor keuze koelvak indrukken.
3. Toets + net zo vaak indrukken tot
indicatie temperatuur koelvak UP
aangeeft en indicatie temperatuur
vriesvak OF aangeeft.
4. Toets voor keuze vriesvak indrukken.
5. Toets + indrukken.
Indicatie temperatuur vriesvak toont
een animatie.
De update wordt geïnstalleerd.
Tijdens de installatie zijn alle toetsen
geblokkeerd.
Wanneer de installatie is voltooid,
geeft indicatie temperatuur
vriesvak On aan.
Wanneer de installatie niet is
gelukt, geeft indicatie
temperatuur vriesvak Er aan.
Update op een later tijdstip
opnieuw starten.
Wanneer de installatie ook na
meerdere pogingen niet kon
worden voltooid, klantenservice
informeren.
Aanwijzing over
gegevensbescherming
Wanneer uw Home Connect apparaat
voor de eerste keer wordt verbonden
met een WLAN-netwerk dat op het
internet is aangesloten, geeft het de
volgende gegevenscategorieën door
aan de Home Connect server (eerste
registratie):
Unieke identificatie van het apparaat
(bestaande uit apparaatsleutels en
het MAC-adres van de ingebouwde
Wi-Fi communicatiemodule).
Veiligheidscertificaat van de Wi-Fi
communicatiemodule (voor de
informatietechnische beveiliging van
de verbinding).
De actuele software- en
hardwareversie van uw
huishoudelijke apparaat.
Status van een eventuele eerdere
reset naar de fabrieksinstellingen.
Bij de eerste registratie wordt het
gebruik van de Home Connect
functionaliteiten voorbereid. Deze
registratie dient pas te worden
uitgevoerd op het moment dat u voor
het eerst van de Home Connect
functionaliteiten gebruik wilt maken.
Aanwijzing: Let erop dat de Home
Connect functionaliteiten alleen kunnen
worden gebruikt in combinatie met de
Home Connect app. Informatie over
gegevensbescherming kan worden
opgeroepen in de Home Connect app.
Verklaring van
overeenstemming
Hierbij verklaart BSH Hausgeräte GmbH
dat het apparaat met Home Connect
functionaliteit voldoet aan de
fundamentele vereisten en de overige
toepasselijke bepalingen van de richtlijn
2014/53/EU.
nl Koelvak
128
Een uitvoerige RED
conformiteitsverklaring vindt u op het
internet onder
www.siemens-home.bsh-group.com op
de productpagina van uw apparaat bij
de aanvullende documenten.
2,4 GHz band: max. 100 mW
U Koelvak
Koel vak
Het koelvak is geschikt voor het
bewaren van vlees, worst, vis,
melkproducten, eieren, bereide
gerechten en bakproducten.
De temperatuur is instelbaar van +2 °C
... +8 °C.
Door de koelopslag kunt u ook zeer
bederfelijke levensmiddelen op korte
of middellange termijn bewaren. Hoe
lager de temperatuur, hoe langzamer
de gistingsprocessen, de chemische
processen en het bederf door
micro-organismen verloopt. Een
temperatuur van +4 °C of lager
waarborgt een optimale versheid en
veiligheid van de levensmiddelen.
In acht nemen bij het bewaren
Aanwijzing: Voorkom dat de
levensmiddelen de achterwand raken.
Anders raakt de luchtcirculatie
verstoord en kunnen levensmiddelen of
verpakkingen vastvriezen aan de
achterwand.
Verse, onbeschadigde
levensmiddelen inruimen.
Zo blijft de kwaliteit en de versheid
langer bewaard.
Bij kant-en-klaarproducten en
gebottelde producten de door de
fabrikant vermelde
houdbaarheidsdatum of
gebruiksdatum niet overschrijden.
De levensmiddelen goed verpakt
of afgedekt inruimen, om
aroma/smaak, kleur en versheid te
bewaren.
Zo voorkomt u smaakvermenging en
verkleuring van de kunststof
onderdelen.
Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, dan in het koelvak
zetten.
Let op de koudezones
in het koelvak
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
ontstaan verschillende koudezones.
Koudste zone
De koudste zone bevindt zich in de
binnenruimte tegen de achterwand en in
het chillervak.
~ Afb. !
Aanwijzing: Bewaar in de koudste
zone gevoelige levensmiddelen (bijv.
vis, worst en vlees).
De warmste zone
De warmste zone bevindt zich helemaal
bovenaan in de deur.
Aanwijzing: Bewaar in de warmste
zone bijv. harde kaas en boter. Kaas
kan zijn aroma/smaak verder
ontwikkelen en boter blijft goed
smeerbaar.
Vriesvak nl
129
Groentelade met
vochtigheidsregelaar
~ Afb. &
De groentelade is de optimale plaats
voor het bewaren van vers fruit en verse
groente.Met de vochtigheidsregelaar en
een speciale afdichting kunt u de
luchtvochtigheid in de groentelade
aanpassen. Hierdoor kunt u vers fruit en
verse groente tot tweemaal zo lang
bewaren als bij een conventionele
bewaarmethode.
De luchtvochtigheid in de groentelade
kunt u instellen afhankelijk van het soort
en de hoeveelheid bewaarde
levensmiddelen:
overwegend fruit en bij hoge
belading – lagere luchtvochtigheid
instellen
overwegend groente en bij
gemengde belading of geringe
belading – hogere luchtvochtigheid
instellen
Aanwijzingen
Koudegevoelige soorten fruit (bijv.
ananas, bananen, papaja's en
citrusvruchten) en groente (bijv.
aubergines, komkommers,
courgettes, paprika, tomaten en
aardappels) dienen voor een
optimaal behoud van kwaliteit en
aroma buiten het apparaat op
temperaturen van circa
+8 °C ... +12 °C te worden bewaard.
Afhankelijk van de soort
levensmiddelen en de hoeveelheid
kan zich in de groentelade
condenswater vormen.
Condenswater verwijderen met een
droge doek en de luchtvochtigheid
in de groentelade aanpassen met
behulp van de vochtigheidsregelaar.
Chillervak
~ Afb. '
De temperatuur in het chillervak is lager
dan in het koelvak. Er kunnen
temperaturen onder 0 °C optreden.
Ideaal voor het bewaren van vis, vlees
en worst. Niet geschikt voor salades,
groente en koudegevoelige
levensmiddelen.
De temperatuur in het chillervak kunt nu
indien nodig aanpassen:
Lagere temperatuur: regelaar naar
rechts
Hogere temperatuur: regelaar naar
links
Aanbevolen: middelhoge instelling
W Vriesvak
Vr i e s v a k
Het vriesvak is geschikt voor:
bewaren van diepvriesproducten;
maken van ijsblokjes;
om levensmiddelen in te vriezen.
De temperatuur is instelbaar van –
16 °C ... –24 °C.
Door diepvriesopslag kunt
u bederfelijke levensmiddelen vrijwel
zonder kwaliteitsafname langdurig
bewaren, omdat de lage temperatuur
het bederf sterk vertraagt of stopzet. Het
uiterlijk, het aroma en alle belangrijke
inhoudsstoffen blijven grotendeels
behouden.
Langdurig bewaren van levensmiddelen
moet op een temperatuur van –18 °C
of lager gebeuren.
nl Vriesvak
130
De tijd die nodig is om verse
levensmiddelen volledig diep te vriezen
is afhankelijk van de volgende factoren:
ingestelde temperatuur
soort levensmiddel
vulling van het vriesvak
bewaarde hoeveelheid en soort
levensmiddelen
Maximaal invriesvermogen
Het maximale invriesvermogen geeft de
hoeveelheid levensmiddelen aan die in
24 uur tot in de kern kan worden
ingevroren.
Gegevens over het maximale
invriesvermogen vindt u op het
typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 119
Om het maximale invriesvermogen te
benutten, het supervriezen 24 uur
voordat de verse levensmiddelen
worden ingeruimd, inschakelen.
~ "Supervriezen" op pagina 122
Voorwaarden voor max.
invriesvermogen
1. Circa 24 uur voordat u verse waar
inruimt: supervriezen inschakelen.
~ "Supervriezen" op pagina 122
2. Houders uit het vriesvak nemen en
de levensmiddelen rechtstreeks op
de legplateaus en de vriesvakbodem
stapelen.
3. Eerst het bovenste vak vullen met
levensmiddelen. Daar worden ze het
snelst diepgevroren.
4. Wanneer het bovenste vak niet groot
genoeg is, de resterende
hoeveelheid inruimen in het vak
eronder, te beginnen rechts vooraan.
5. Verse levensmiddelen zo dicht
mogelijk bij de zijwanden invriezen.
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid
diepvrieswaren onder te brengen:
Alle uitrustingsdelen verwijderen.
Levensmiddelen rechtstreeks op de
legplateaus en de bodem van het
vriesvak leggen.
Diepvriesproducten inkopen
Op onbeschadigde verpakking
letten.
Op houdbaarheidsdatum letten.
De temperatuur in de
supermarktvriezer moet –18 °C of
kouder zijn.
De diepvriesketen niet onderbreken:
de diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in het
vriesvak leggen.
Attentie bij het inruimen
Grote hoeveelheden levensmiddelen
invriezen in het bovenste vak.
Daar worden ze bijzonder snel en
behoedzaam ingevroren.
Levensmiddelen uitgespreid in de
vakken of diepvrieslades leggen.
In te vriezen levensmiddelen niet in
aanraking brengen met ingevroren
levensmiddelen.
Tot in de kern bevroren
levensmiddelen eventueel in de
diepvrieslades omstapelen.
Belangrijk voor een goede
luchtcirculatie in het apparaat:
Diepvrieslade tot aan de aanslag
inschuiven.
Vriesvak nl
131
Verse levensmiddelen
invriezen
Uitsluitend verse en onberispelijke
levenmiddelen invriezen.
Levensmiddelen die gekookt, gebraden
of gebakken worden geconsumeerd,
zijn geschikter voor invriezen dan
levensmiddelen die rauw worden
gegeten.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo
goed mogelijk te behouden, dienen de
levensmiddelen voorbereid te worden:
Groente: wassen, kleiner maken,
blancheren.
Fruit: wassen, ontpitten en eventueel
schillen, eventueel suiker of
ascorbinezuuroplossing toevoegen.
Aanwijzingen daarover vindt u in de
desbetreffende literatuur.
Geschikt voor invriezen
brood en banket;
vis en zeevruchten;
vlees;
wild en gevogelte;
groente, fruit en kruiden;
eieren zonder schaal;
melkproducten, bijv. kaas, boter en
kwark;
bereide gerechten en kliekjes, zoals
soep, stoofschotels, gaar vlees en
gare vis, aardappelgerechten,
ovenschotels en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen
groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes;
ongepelde of hardgekookte eieren;
wijndruiven/druiven;
hele appels, peren en perziken;
yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
Diepvrieswaren verpakken
De juiste verpakking en materiaalkeuze
bepalen in belangrijke mate het behoud
van de productkwaliteit en het
voorkomen van vriesbrand.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Verpakking luchtdicht afsluiten om te
voorkomen dat de levensmiddelen
hun smaak verliezen of uitdrogen.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Als verpakking geschikt:
kunststoffolie;
wrapfolie van polyethyleen (PE);
aluminiumfolie;
diepvriesdozen.
Geschikte afsluitingen:
rubber ringen;
kunststofclips;
koudebestendig plakband.
Ongeschikte verpakking:
(in)pakpapier;
perkamentpapier;
cellofaan;
vuilniszakken en plastic zakken.
Houdbaarheid van de diepvrieswaren
bij –18 °C
Diepvrieskalender
De erop gedrukte vrieskalender geeft
de maximale bewaartijd in maanden
aan bij een constante temperatuur van
–18 °C.
Vis, worst, klaargemaakte
gerechten, brood en banket:
tot 6 maanden
Vlees, gevogelte: tot 8 maanden
Groente, fruit: tot 12 maanden
nl Ontdooien
132
Ontdooien van diepvrieswaren
De ontdooimethode dient te worden
aangepast aan het levensmiddel en het
gebruiksdoel, om de productkwaliteit zo
goed mogelijk te behouden.
Ontdooimethoden:
in het koelvak (vooral geschikt voor
dierlijke levensmiddelen zoals vis,
vlees, kaas, kwark)
op kamertemperatuur (brood)
magnetron (levensmiddelen voor
directe consumptie of directe
toebereiding)
oven/fornuis (levensmiddelen voor
directe consumptie of directe
toebereiding)
Attentie!
Half of geheel ontdooide
diepvrieswaren niet opnieuw invriezen.
Pas nadat het is verwerkt tot een
panklaar gerecht (gekookt of
gebraden), kunt u het opnieuw
invriezen.
De maximale opslagtijd van het
diepvrieswaren niet meer volledig
benutten.
= Ontdooien
Ont dooi en
Door het volledig automatische
NoFrost-systeem blijft het apparaat
ijsvrij. Ontdooien is niet nodig.
D Schoonmaken
Schoonmaken
Attentie!
Beschadiging van het apparaat en de
uitrustingsonderdelen vermijden.
Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken.
Op de metalen oppervlakken kan
corrosie ontstaan.
De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasautomaat
gereinigd worden.
Ze kunnen vervormen.
Ga als volgt te werk:
1. Apparaat uitschakelen.
2. De stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen.
3. Levensmiddelen eruit halen en op
een koele plaats bewaren.
De koude-accu (indien aanwezig) op
de levensmiddelen leggen.
4. Indien aanwezig: Wachten tot de
rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met
een zachte doek en lauw water
met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel.
Attentie!
Het afwaswater mag niet in de
verlichting of in de
ventilatieopeningen terechtkomen.
6. Deurafdichting afvegen met schoon
water en goed afdrogen.
7. Apparaat weer aansluiten,
inschakelen en levensmiddelen erin
leggen.
Schoonmaken van het
interieur
De variabele onderdelen uit het
apparaat nemen.
~ "Uitrusting" op pagina 120
Luchtjes nl
133
Camera
Door de wisseling van de temperaturen
en de luchtvochtigheid kunnen de
cameralenzen beslaan.
Om dit te voorkomen: cameralenzen
behandelen met een gangbare
regenafstoter.
Voor deze behandeling en voor
reiniging een microvezeldoek
gebruiken.
l Luchtjes
Lucht j es
Als u onaangename luchtjes ruikt:
1. Apparaat uitschakelen met
de Aan/Uit-toets )".
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat
halen.
3. De binnenruimte
reinigen.~ "Schoonmaken"
op pagina 132
4. Alle verpakkingen reinigen.
5. Sterk ruikende levensmiddelen
luchtdicht verpakken om luchtjes te
voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen inruimen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw
luchtjes zijn ontstaan.
9 Verlichting
Ve r l i c h t i n g
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Alleen de klantenservice of een
geautoriseerde vakman mag de
verlichting repareren.
Als het apparaat langer dan 10 minuten
openstaat, wordt de verlichting
automatisch uitgeschakeld.
> Geluiden
Gel ui den
Normale geluiden
Brommen: Er loopt een motor, bijv.
koelaggregaat, ventilator.
Borrelen, zoemen of gorgelen:
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden: Motor, schakelaar of
magneetventielen schakelen in/uit.
Klikken van de camera's: beëindiging
van de stand-bymodus en kalibratie van
de camera's. Er vindt geen
gegevensoverdracht plaats.
Gekraak: automatische ontdooiing
wordt uitgevoerd.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas: Het
apparaat met behulp van een waterpas
stellen. Indien nodig er iets
onderleggen.
Apparaat staat ergens tegen aan:
apparaat op voldoende afstand van
meubels of andere apparaten zetten.
Lades, legplateaus of flessenrekken
wiebelen of klemmen: Uitneembare
uitrustingsonderdelen controleren en
eventueel opnieuw aanbrengen.
Flessen of serviesgoed raken elkaar:
Flessen of schalen uit elkaar zetten.
nl Storingen, wat te doen?
134
3 Storingen, wat te doen?
St or i ngen, wa t te doen?
Controleer aan de hand van deze tabel of u de storing zelf kunt verhelpen, voordat
u de klantenservice belt.
De temperatuur wijkt erg af van de instelling.
Apparaat 5 minuten uitschakelen.
~ "Apparaat uitschakelen en buiten werking
stellen" op pagina 121
Wanneer de temperatuur te hoog is, de temperatuur
na een paar uur opnieuw controleren.
Wanneer de temperatuur te laag is, de temperatuur
de volgende dag opnieuw controleren.
Geen enkele indicatie brandt.
De stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken.
De zekering is geactiveerd. Zekeringen controleren.
De stroom is uitgevallen. Controleren of er stroom is.
Indicatie brandt.
De temperatuur in het vriesvak was te hoog. Na het indrukken van de toets “alarm” wordt gedu-
rende vijf seconden de warmste temperatuur aange-
geven die in het vriesvak heeft geheerst. Toets
“alarm” indrukken. De indicatie knippert niet meer.
Het apparaat koelt niet, de indicatie en de verlichting branden.
Het presentatiemodus is ingeschakeld. Toets “alarm” 10 seconden ingedrukt houden tot er
een bevestigingssignaal klinkt. Wachten en controle-
ren of het apparaat koelt.
De indicatie knippert, het alarmsignaal klinkt en toets “alarm” brandt.
Toets “alarm” indrukken. Het alarm is uitgescha-
keld.
De deur van het apparaat is open. Apparaatdeur sluiten.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijma-
ken.
Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen
opgeslagen.
Max. invriescapaciteit niet overschrijden.
Storingen, wat te doen? nl
135
--------
Volledig automatische ontdooiing werkt niet meer; de ingestelde temperatuur wordt niet bereikt.
De deur van het vriesvak stond lange tijd open. Er
zit heel veel ijs op de verdamper (koudegenerator)
in het NoFrost-systeem.
Om de verdamper te ontdooien: bak met diep-
vrieswaren eruit halen en goed geïsoleerd op een
koele plaats bewaren.
Apparaat uitschakelen en van de wand weg-
schuiven. Deur van het apparaat open laten
staan.
Na ca. 20 minuten begint het dooiwater in de
dooiwateropvangschaal aan de achterwand van
het apparaat te lopen.
~ Afb. +
Om te voorkomen dat de dooiwateropvangschaal
overloopt: het dooiwater met een spons opnemen.
De verdamper is ontdooid als er geen dooiwater
meer in de dooiwateropvangschaal loopt.
Reinig de binnenruimte.
Apparaat weer in gebruik nemen.
Camera's maken geen foto's.
De camera's zijn in Home Connect niet geactiveerd. Camera's activeren.
Camera's maken onscherpe foto's.
Deur werd te snel gesloten. Deur langzamer sluiten.
Cameralenzen beslagen
De deur stond te lang open. De cameralenzen reinigen met een microvezel-
doekje.
Laat de deur niet te lang open staan.
Indicatie Wi-Fi-verbinding knippert in Home Connect modus.
Serverstoring Enkele minuten wachten.
Op het mobiele eindapparaat is de verbinding met
de server uitgeschakeld.
Serververbinding inschakelen.
Koelapparaat ontvangt geen Wi-Fi-signalen. Signaalsterkte controleren.
Geen of zwakke verbinding met het internet. Internetverbinding op de router controleren.
nl Servicedienst
136
4 Servicedienst
Servicedienst
Als het u niet lukt om de storing zelf te
verhelpen, kunt u contact opnemen met
onze klantenservice. Wij vinden altijd
een passende oplossing, ook om een
onnodig bezoek van de monteur te
voorkomen.
De contactgegevens van de
dichtstbijzijnde Servicedienst vindt u
hier of in de lijst met
Servicedienstadressen.
Vermeld bij het telefoongesprek a.u.b.
het fabrikaatnummer (E-Nr.) en het
productnummer (FD), die u op het
typeplaatje vindt.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 119
Vertrouw op de competentie van de
fabrikant. U bent er dan van verzekerd
dat de reparatie door ervaren technici
wordt uitgevoerd die gebruik maken van
de originele reserveonderdelen voor uw
apparaat.
Verzoek om reparatie en
advies bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
--------
Garantie
Meer informatie over de garantieperiode
en de garantievoorwaarden in uw land
zijn verkrijgbaar bij uw klantenservice,
uw speciaalzaak en op onze website.
NL 088 424 4020
B 070 222 142

Documenttranscriptie

nl nl Inhoud nl Gebr ui ksa nwi j zi ng ( Veiligheidsvoorschriften. . . . . 113 Over deze gebruiksaanwijzing . . . . 113 Explosiegevaar . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Gevaar voor elektrische schokken . 113 Verbrandingsgevaar door kou . . . . 114 Risico op letsel . . . . . . . . . . . . . . . . 114 Brandgevaar/gevaren door of van het koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . 114 Brandgevaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen . . 115 Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . 115 Gewicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 8 Correct gebruik van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 7 Milieubescherming . . . . . . . . . 116 Verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . 116 5 Installeren en aansluiten. . . . . 116 Inhoud van de verpakking Technische gegevens . . . . Apparaat installeren . . . . . Energie besparen . . . . . . . Voor het eerste gebruik . . Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 117 117 117 118 118 * Het apparaat leren kennen . . . 119 Apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119 Bedieningselementen . . . . . . . . . . . 120 Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 1 Apparaat bedienen . . . . . . . . . 121 Apparaat inschakelen . . . . . . . . . . . 121 Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . 121 Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . 121 Superkoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Supervriezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 M Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Deuralarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Temperatuuralarm . . . . . . . . . . . . . . 123 o Home Connect . . . . . . . . . . . . . 123 Home Connect instellen . . . . . . . Update van de Home Connect software installeren . . . . . . . . . . . Aanwijzing over gegevensbescherming . . . . . . . . Verklaring van overeenstemming . . 123 . . 127 . . 127 . . 127 U Koelvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 In acht nemen bij het bewaren Let op de koudezones in het koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . Groentelade met vochtigheidsregelaar . . . . . . . . Chillervak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 . . . . 128 . . . . 129 . . . . 129 W Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 Maximaal invriesvermogen . . . . . Vriesvermogen volledig benutten Diepvriesproducten inkopen . . . . Attentie bij het inruimen. . . . . . . . Verse levensmiddelen invriezen . Ontdooien van diepvrieswaren . . . . . . . . . 130 . 130 . 130 . 130 . 131 . 132 = Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . 132 D Schoonmaken . . . . . . . . . . . . . 132 Schoonmaken van het interieur . . . . 132 l Luchtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133 9 Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 133 > Geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133 Normale geluiden . . . . . . . . . . . . . . 133 Voorkomen van geluiden. . . . . . . . . 133 111 nl 3 Storingen, wat te doen? . . . . . 134 4 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . 136 Verzoek om reparatie en advies bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .136 Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .136 112 Veiligheidsvoorschriften nl ( Veiligheidsvoorschriften Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen voor elektrische apparatuur en het is radio-ontstoord. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Explosiegevaar ■ Vei l i ghei dsvo r schr i f t en Over deze gebruiksaanwijzing ■ ■ ■ Lees de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding en neem deze in acht. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer u de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding negeert. Bewaar alle documenten voor later gebruik en voor eventuele volgende eigenaars. ■ ■ ■ Nooit elektrische apparaten in het apparaat gebruiken (bijv. verwarmingsapparaten of elektrische ijsbereiders). Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. Afgezien van de aanbevelingen van de fabrikant geen aanvullende maatregelen nemen om het ontdooien te versnellen. Gevaar voor elektrische schokken Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de gebruiker van het apparaat. ■ Bij het opstellen van het apparaat erop letten dat het aansluitsnoer niet wordt afgeklemd of beschadigd. ■ Bij een beschadigd aansluitsnoer: maak het apparaat direct los van het stroomnet. 113 nl Veiligheidsvoorschriften ■ ■ ■ Gebruik geen meervoudige stopcontacten, verlengsnoeren of adapters. Het apparaat uitsluitend laten repareren door de fabrikant, de servicedienst of een andere gekwalificeerde persoon. Gebruik alleen originele onderdelen van de fabrikant. De fabrikant garandeert dat deze onderdelen voldoen aan de veiligheidseisen. Verbrandingsgevaar door kou ■ ■ Diepvrieswaren nadat u ze uit het vriesvak hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Voorkom dat de huid langdurig in contact komt met diepvrieswaren, ijs en de buizen in het vriesvak. Risico op letsel Flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank kunnen barsten. Geen flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank in het vriesvak bewaren. 114 Brandgevaar/gevaren door of van het koelmiddel Door de leidingen van het koelcircuit stroomt een kleine hoeveelheid milieuvriendelijk, maar brandbaar koelmiddel (R600a). Dit is niet schadelijk voor de ozonlaag en verhoogt het broeikaseffect niet. Vrijkomend koelmiddel kan echter oogletsel veroorzaken of vlam vatten. ■ Leidingen niet beschadigen. Bij beschadiging van de leidingen: ■ Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden. ■ De ruimte ventileren. ■ Het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken. ■ Neem contact op met de servicedienst. Brandgevaar Draagbare meervoudige stopcontacten of draagbare netvoedingen kunnen oververhit raken en tot brand leiden. Plaats geen draagbare meervoudige stopcontacten of draagbare netvoedingen achter het apparaat. Veiligheidsvoorschriften nl Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen Er bestaat gevaar voor: ■ kinderen; ■ personen met lichamelijke, geestelijke of zintuiglijke beperkingen; ■ personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Maatregelen: ■ Zorg dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn. ■ Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren. ■ Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. ■ Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. ■ Laat kinderen nooit met het apparaat spelen. Kans op stikken ■ ■ Bij een apparaat met deurslot: Sleutel buiten bereik van kinderen opbergen. Verpakkingsmateriaal en onderdelen van het apparaat zijn geen speelgoed voor kinderen. Materiële schade Om materiële schade te voorkomen: ■ Niet op de sokkel, uitschuifdelen of deuren staan of leunen. ■ Kunststof onderdelen en deurafdichtingen olie- en vetvrij houden. ■ Aan de stekker trekken – niet aan de aansluitkabel. Gewicht Houd er bij plaatsing en transport van het apparaat rekening mee dat het apparaat erg zwaar kan zijn. ~ "De juiste opstelplaats" op pagina 117 115 nl Bestemming van het apparaat 8 Correct gebruik van het apparaat Gebruik dit apparaat uitsluitend voor het koelen en invriezen van levensmiddelen en voor ijsbereiding. ■ uitsluitend voor privégebruik en huishoudelijk gebruik. ■ uitsluitend volgens deze gebruiksaanwijzing. Attentie! Er kan koelmiddel en schadelijk gas vrijkomen. Buizen van de koelmiddelkringloop en isolatie niet beschadigen. Best emi ng van het ap ar a t ■ Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op hoogten van maximaal 2.000 meter boven zeeniveau. 7 Milieubescherming Mi l i eubescher mi ng 1. Stekker uit het stopcontact halen. 2. Aansluitsnoer doorknippen. 3. Apparaat op deskundige wijze laten afvoeren. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. Verpakking Alle materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen hergebruikt worden. ■ Zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. ■ Informatie over het afvoeren van afval en het oude apparaat kunt u opvragen bij uw speciaalzaak of bij de gemeente. Oude apparaten Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. : Waarschuwing Kinderen kunnen zichzelf in het apparaat opsluiten en stikken! ■ Legplateaus en lades niet uit het apparaat nemen, om te voorkomen dat kinderen in het apparaat kruipen. ■ Kinderen uit de buurt van een afgedankt apparaat houden. 116 5 Installeren en aansluiten I ns t al er en en a ns l ui t en Inhoud van de verpakking Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze servicedienst. ~ "Servicedienst" op pagina 136 De levering bestaat uit de volgende onderdelen: ■ Vrijstaand apparaat ■ Uitrusting (modelafhankelijk) ■ Gebruiksaanwijzing ■ Klantenserviceboekje ■ Garantiebijlage ■ Informatie over energieverbruik en geluiden Installeren en aansluiten nl Technische gegevens Koelmiddel, netto inhoud van het apparaat en andere technische gegevens vindt u op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 119 Apparaat installeren De juiste opstelplaats Hoe meer koudemiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koudemiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koudemiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 119 Het gewicht van het apparaat kan afhankelijk van het model tot 81 kg bedragen. Toegestane omgevingstemperatuur De toegestane binnentemperatuur is afhankelijk van de klimaatklasse van het apparaat. Informatie over de klimaatklasse vindt u op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 119 Klimaatklasse Toegestane omgevingstemperatuur SN +10 °C ... 32 °C N +16 °C ... 32 °C ST +16 °C ... 38 °C T +16 °C ... 43 °C Het apparaat is volledig functioneel binnen de toegestane binnentemperatuur. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een binnentemperatuur van +5 °C. Energie besparen Wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat minder stroom. Aanwijzing: De plaatsing van de uitrustingsonderdelen heeft geen invloed op het energieverbruik van het apparaat. Apparaat installeren Apparaat niet blootstellen aan direct zonlicht. Bij een lage omgevingstemperatuur hoeft het appaHet apparaat zo ver mogelijk van radiatoren, fornui- raat minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. zen en andere warmtebronnen plaatsen: Naast elektrische of gasfornuizen: 3 cm Naast een olie- en kolenfornuizen: 30 cm Aanwijzing: Als dat niet mogelijk is, een isolatieplaat aanbrengen tussen het apparaat en de warmtebron. Een opstelplaats met een binnentemperatuur van ca. 20 °C kiezen. 117 nl Installeren en aansluiten Apparaat installeren Indien aanwezig: De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt Wandafstandhouder monteren om het geplande niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom energieverbruik van het apparaat te bereiken (zie wanneer de warme lucht kan wegtrekken. montagehandleiding). Een kleinere afstand tot de muur heeft geen nadelige invloed op de werking van het apparaat. Het energieverbruik kan dan iets hoger worden. Attentie! Gevaar voor verbranding! Sommige onderdelen van het apparaat worden tijdens het gebruik heet. Aanraking van deze onderdelen kan brandwonden veroorzaken. Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren. ~ Afb. # De ruimte dagelijks luchten. Gebruik van het apparaat Deur van het apparaat slechts kort openen. Gekochte levensmiddelen in een koeltas transporteren en snel in het apparaat leggen. De lucht in het apparaat wordt niet veel warmer. Het apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, daarna in het apparaat plaatsen. Diepvrieswaren ter ontdooiing in het koelvak leggen, om de kou van de diepvrieswaren te benutten. Altijd wat ruimte openlaten tussen de levensmidde- De lucht kan circuleren en de luchtvochtigheid blijft len en de achterwand. constant. Het apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. Levensmiddelen luchtdicht verpakken. Achterkant van het apparaat eenmaal per jaar schoon zuigen. Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren. De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom wanneer de warme lucht kan wegtrekken. -------- Voor het eerste gebruik Elektrische aansluiting 1. Infomateriaal eruit nemen en zowel Attentie! Het apparaat niet aansluiten op een elektronische electronische energiebesparende stekker. plakband als beschermfolie verwijderen. 2. Apparaat schoonmaken. ~ "Schoonmaken" op pagina 132 118 Aanwijzing: U kunt het apparaat aansluiten op netvoedingsinverters en sinusinverters. Het apparaat leren kennen nl Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties met rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen dient u sinusinverters gebruiken. Losstaande systemen, bijv. op schepen of in berghutten, hebben geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet. * Het apparaat leren kennen Klap het laatste blad met afbeeldingen open. Afhankelijk van de uitrusting kunnen er verschillen zijn tussen uw apparaat en de afbeeldingen. Het ap ar a t l er en ken en 1. Na plaatsing van het apparaat minstens 1 uur wachten met aansluiten, om beschadiging van de compressor te voorkomen. 2. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact. Het stopcontact moet voldoen aan de volgende voorwaarden: Stopcontact met 220 V ... 240 V Aardleiding 50 Hz Zekering 10A ... 16 A Buiten Europa: controleren of de vermelde stroomsoort van het apparaat overeenkomt met de waarden van uw elektriciteitsnet. De gegevens van het apparaat staan op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 119 3. Sluit het apparaat aan op een stopcontact in de buurt van het apparaat. Het stopcontact moet ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. : Waarschuwing Gevaar voor een elektrische schok! Indien het aansluitsnoer niet lang genoeg is, mag u in geen geval meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren gebruiken.Neem in plaats daarvan contact op met de klantenservice voor alternatieve oplossingen. Apparaat ~ Afb. ! * Niet bij alle modellen. # Koelvak + Vriesvak (-h )" )* )2 ): )B )J )R )Z )b )j 1" 1** 12 Bedieningselementen Hoofdschakelaar Aan/Uit Verlichting Legplateau Camera Ventilatieopening (koelvak) Chillervak Groentelade met vochtigheidsregelaar Typeplaatje Diepvrieslade Diepvrieskalender Schroefvoetjes Boter- en kaasvak Vak voor grote flessen 119 nl Het apparaat leren kennen Bedieningselementen ~ Afb. " ( Toets voor keuze R koelvak Maakt instelling van het koelvak mogelijk. 0 Indicatie temperatuur koelvak Toont de ingestelde temperatuur in °C. 8 Toets “super” koelvak Schakelt het superkoelen in of uit. @ Toets voor keuze Q vriesvak Maakt instelling van het vriesvak mogelijk. H Indicatie temperatuur diepvriesvak Toont de ingestelde temperatuur in °C. P Toets “super” vriesvak Schakelt het supervriezen in of uit. X Toets “alarm” Schakelt het alarmsignaal uit. ` Toets - + Stelt de temperatuur in. h Indicatie Wi-Fi-verbinding Brandt als het apparaat met het thuisnetwerk verbonden is. Uitrusting (niet bij alle modellen) Camera ~ Afb. !/): De camera's maken telkens als de deur wordt gesloten, een foto van de binnenruimte en van de deurplateaus. Met Home Connect kunt u de foto's met een mobiel eindapparaat oproepen. Aanwijzing: Wazige opnames zijn een teken dat de deur te snel is gesloten. Om een voldoende beeldkwaliteit te waarborgen deur langzaam sluiten! 120 Legplateau ~ Afb. ( U kunt het legplateau variëren: Legplateau eruit trekken en verwijderen. ■ Variabel legplateau ~ Afb. % U kunt hier levensmiddelen en flessen opbergen: ■ Het legplateau naar voren trekken, laten zakken en naar achteren duwen. Reservoir ~ Afb. $ U kunt de lade verwijderen: Reservoir tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. ■ Voorraadvakken ~ Afb. ) U kunt het flessenrek verwijderen: Flessenrek optillen en verwijderen. ■ Flessenhouder ~ Afb. * Wanneer u de deur opent en sluit: Het flessenrek voorkomt dat de flessen kantelen. ■ Diepvrieskalender ~ Afb. !/)j De vrieskalender geeft de maximale bewaartijd in maanden aan bij een constante temperatuur van –18 °C. Apparaat bedienen nl IJsbakje U kunt ijsblokjes maken: 1. Het ijsbakje voor 3/4 met water vullen en in het vriesvak zetten zetten. Aanwijzing: Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (bijv. steel van een lepel). 2. Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. Opmerkingen bij/voor het gebruik ■ ■ ■ Koude-accu Bij stroomuitval of een storing: Het koelelement zorgt ervoor dat de opgeslagen diepvrieswaren langzamer opwarmen. ■ Aanwijzing: De bewaartijd is het langst wanneer u het koelelement in het bovenste vak op de levensmiddelen legt. U kunt het koelelement uit het vriesvak nemen om er tijdelijk levensmiddelen te koelen, bijv. in een koeltas. ■ Na het inschakelen kan het een aantal uren duren voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. Geen levensmiddelen inruimen voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij. Ontdooien is niet nodig. De voorzijde van het apparaat achter de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen. Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Apparaat uitschakelen ■ Toets )" indrukken. Het apparaat koelt niet meer. 1 Apparaat bedienen Apparaat buiten werking stellen Apparaat inschakelen Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Toets )" indrukken. Het apparaat koelt niet meer. 2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 3. Apparaat schoonmaken. 4. Apparat open laten. Ap ar a t bedi enen 1. Toets )" indrukken. Het apparaat begint te koelen. Een alarmsignaal, een knipperende temperatuurindicatie van het diepvriesvak en een brandende toets “alarm” geven aan dat het diepvriesvak nog te warm is. 2. Toets “alarm” indrukken. Het alarmsignaal gaat uit. 3. De gewenste temperatuur instellen. ~ "Temperatuur instellen" op pagina 121 Temperatuur instellen Aanbevolen temperatuur Koelvak: Vriesvak: +4 °C –18 °C 121 nl Alarm Koelvak 1. Toets R indrukken om instellingen voor het koelvak op te geven. 2. Toets - + net zo vaak indrukken tot de indicatie koelvak de gewenste temperatuur aangeeft. Na 6 uur schakelt het apparaat over op het normale werking. Superkoelen in-/uitschakelen: ■ Toets “super” koelvak indrukken. Als superkoelen is ingeschakeld, brandt de toets. Vriesvak Supervriezen 1. Toets Q indrukken om instellingen Bij het supervriezen wordt het vriesvak zo koud als mogelijk is. voor het diepvriesvak op te geven. 2. Toets - + net zo vaak indrukken tot de indicatie vriesvak de gewenste temperatuur aangeeft. Sticker OK (niet bij alle modellen) Met de sticker OK kunt u controleren of in het koelvak de voor de levensmiddelen aanbevolen veilige temperatuurbereiken +4 °C of kouder bereikt zijn. Als de sticker niet OK aangeeft, moet de temperatuur stapsgewijs worden verlaagd. Na ingebruikneming van het apparaat kan het 12 uur duren voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. Correcte instelling Superkoelen Bij het superkoelen wordt het koelvak zo koud als mogelijk is. Het supervriezen inschakelen bijv.: ■ om levensmiddelen snel tot in de kern in te vriezen ■ 4 ... 6 uur vóór opslag van een levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg ■ om het max. vriesvermogen te benutten ~ "Maximaal invriesvermogen" op pagina 130 Aanwijzing: Als het supervriezen is ingeschakeld kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat over op het normale werking. Supervriezeb in-/uitschakelen: Toets “super” vriesvak indrukken. Als supervriezen is ingeschakeld, brandt de toets. ■ M Alarm Deuralarm Al ar m Het superkoelen inschakelen bijv.: ■ vóór het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen ■ voor het snelkoelen van dranken Aanwijzing: Wanneer superkoelen is ingeschakeld, wordt het apparaat iets luider. 122 Als de deur van het apparaat langere tijd open staat, wordt het deuralarm (continu signaal) ingeschakeld. ■ Sluit de vuldeur. Het waarschuwingssignaal wordt uitgeschakeld. Home Connect nl Temperatuuralarm Wanneer het te warm wordt in het vriesvak, wordt het temperatuuralarm (intervaltoon, indicatie temperatuur knippert, toets “alarm” brandt) geactiveerd. Attentie! Bij het ontdooien kan er bacterievorming optreden en kunnen de diepvrieswaren bederven. Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Het voedsel pas na het koken of braden opnieuw invriezen. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Aanwijzing: In de volgende gevallen kan een alarmsignaal klinken zonder dat er gevaar voor de diepvrieswaren bestaat: ■ Het apparaat wordt in gebruik genomen. ■ Er worden grote hoeveelheden verse levensmiddelen ingeruimd. ■ De deur van het vriesvak staat te lang open. Hoogste temperatuur weergeven en alarmsignaal uitschakelen: ■ Toets “alarm” indrukken. De indicatie toont kort de hoogste temperatuur die in het diepvriesvak heeft geheerst. Daarna toont de indicatie weer de ingestelde temperatuur. Vanaf dit moment wordt de warmste temperatuur opnieuw bepaald en opgeslagen. Aanwijzing: Toets “alarm” brandt tot de ingestelde temperatuur weer is bereikt. o Home Connect Dit apparaat is voorzien van Wi-Fi en kan via een mobiel eindapparaat op afstand worden bediend. Home Con ect Aanwijzing: Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van de Wi-Fi Alliance. Het apparaat werkt in de volgende gevallen als een koelapparaat zonder netwerkaansluiting en kan nog steeds handmatig via de bedieningselementen worden bediend: ■ Het apparaat is niet met een thuisnetwerk verbonden. ■ In het land waarin het apparaat is opgesteld, wordt de dienst Home Connect niet aangeboden. Een overzicht van de landen waarin Home Connect wordt aangeboden, vindt u op www.home-connect.com. Aanwijzing: Houd u aan de veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing. Zorg ervoor dat deze ook worden nageleefd wanneer u niet thuis bent en u het apparaat via de Home Connect app bedient. ~ "Veiligheidsvoorschriften" op pagina 113 Neem ook de aanwijzingen in de Home Connect app in acht. Home Connect instellen Aanwijzingen ■ Houd rekening met de Home Connect bijlage, die onder www.siemens-home.bsh-group.com bij de handleidingen gedownload kan worden. Hiervoor voert u in het zoekveld het E-nummer van uw apparaat in. ■ Na het inschakelen van het apparaat ten minste twee minuten wachten tot de interne initialisatie van het apparaat is voltooid. Pas daarna Home Connect instellen. 123 nl Home Connect ■ ■ Om instellingen met Home Connect te kunnen uitvoeren, moet de Home Connect app op uw mobiele eindapparaat zijn geïnstalleerd. Zie hiervoor de meegeleverde documentatie van Home Connect. Volg de door de app aangegeven stappen om de instellingen aan te brengen. Het Home Connect menu wordt automatisch gesloten wanneer het apparaat langere tijd niet wordt bediend. Aanwijzingen voor het openen van het Home Connect menu vindt u aan het begin van het desbetreffende hoofdstuk. Als er verbinding is gemaakt, geeft indicatie temperatuur diepvriesvak On aan en indicatie Wi-Fi-verbinding brandt. Het koelapparaat is klaar voor de verbinding met de app. Aanwijzing: Als indicatie temperatuur diepvriesvak OF aangeeft, kon er geen verbinding worden gemaakt. 1. Controleer of het koelapparaat zich binnen het bereik van het thuisnetwerk (WLAN) bevindt. 2. Het proces herhalen of handmatig verbinding maken. Automatische verbinding met het thuisnetwerk (WLAN) Als een WLAN router met WPS functie beschikbaar is, kan het koelapparaat automatisch met het thuisnetwerk worden verbonden. Handmatige verbinding met het thuisnetwerkstation (WLAN) Wanneer de aanwezige WLAN router niet over een WPS functie beschikt of als dit niet bekend is, kunt u het koelapparaat handmatig met het thuisnetwerk verbinden. 1. Toets “alarm” indrukken. 1. Toets “alarm” indrukken. 2. 3. 2. 3. 4. 5. 6. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. Toets voor keuze koelvak indrukken. Toets + net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak AC aangeeft en indicatie temperatuur diepvriesvak OF aangeeft. Toets voor keuze diepvriesvak indrukken. Toets + indrukken. Het apparaat is klaar voor de automatische verbinding. Indicatie Wi-Fi-verbinding knippert. Indicatie temperatuur diepvriesvak toont gedurende 2 minuten een animatie. Zolang de animatie wordt weergegeven, is het apparaat klaar voor de automatische verbinding. Binnen 2 minuten de WPS functie op de thuisnetwerkrouter activeren (bijv. via WPS/WLAN toets, informatie daarover in de documentatie van de router in acht nemen). 124 4. 5. 6. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. Toets voor keuze koelvak indrukken. Toets + net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak SA aangeeft en indicatie temperatuur diepvriesvak OF aangeeft. Toets voor keuze diepvriesvak indrukken. Toets + indrukken. Het apparaat is klaar voor de handmatige verbinding. Indicatie Wi-Fi-verbinding knippert. Indicatie temperatuur diepvriesvak toont een animatie. Zolang de animatie wordt weergegeven, is het apparaat klaar voor de handmatige verbinding. Het koelapparaat heeft nu een eigen WLAN netwerk met de netwerknaam “HomeConnect” ingesteld. Tot dit netwerk hebt u nu toegang met het mobiele eindapparaat. Home Connect nl 7. In het instellingenmenu van het mobiele eindapparaat de WLAN instellingen oproepen. 8. Het mobiele eindapparaat met het WLAN netwerk “HomeConnect” verbinden. Wachtwoord: “HomeConnect” Het tot stand brengen van de verbinding kan tot 60 seconden duren. 9. Als er verbinding is gemaakt, de Home Connect app op het mobiele eindapparaat openen. De app zoekt het koelapparaat. 10. Zodra het koelapparaat is gevonden, de netwerknaam (“SSID”) en het wachtwoord (“Key”) van het eigen thuisnetwerk (WLAN) invoeren in de daarvoor bestemde velden. 11. Bevestigen met de knop Naar huishoudelijke apparaten sturen. – Als er verbinding is gemaakt, geeft indicatie temperatuur diepvriesvak On aan en indicatie Wi-Fi-verbinding brandt. U kunt het koelapparaat nu verbinden met de app. – Wanneer indicatie temperatuur diepvriesvak OF aangeeft, kon er geen verbinding worden gemaakt. Controleer of het koelapparaat zich binnen het bereik van het thuisnetwerk (WLAN) bevindt. De procedure herhalen. Koelapparaat verbinden met Home Connect app 1. Toets “alarm” indrukken. De indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets voor keuze koelvak indrukken. 3. Toets + net zo vaak indrukken tot de indicatie temperatuur koelvak PA aangeeft en de indicatie temperatuur diepvriesvak OF aangeeft. 4. Toets voor keuze diepvriesvak indrukken. 5. Toets + indrukken om het apparaat met de app te verbinden. De indicatie temperatuur diepvriesvak toont een animatie en de indicatie Wi-Fi-verbinding brandt. 6. De app openen en wachten tot het koelapparaat wordt weergegeven. Met Toevoegen de verbinding tussen app en koelapparaat bevestigen. Als het koelapparaat niet automatisch wordt weergegeven, in de app op Apparaat toevoegen klikken en de instructies opvolgen. Zodra uw koelapparaat wordt weergegeven, voegt u het toe met +. 7. De instructies van de app opvolgen tot het proces is voltooid. De indicatie temperatuur koelvak geeft PA aan en de indicatie temperatuur diepvriesvak geeft On aan. Het koelapparaat is met de app verbonden. Als er geen verbinding kan worden gemaakt, controleren of het mobiele eindapparaat met het thuisnetwerk (WLAN) is verbonden. Vervolgens opnieuw verbinding proberen te maken. Wanneer in de indicatie temperatuur diepvriesvak Er verschijnt, de Home Connect instellingen terugzetten. Aanwijzing: Bij het terugzetten worden alle Home Connect instellingen teruggezet. Signaalsterkte controleren Als er geen verbinding kan worden gemaakt, kunt u het beste de signaalsterkte controleren. 1. Toets “alarm” indrukken. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets voor keuze koelvak indrukken. 125 nl Home Connect 3. Toets + net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak SI aangeeft. In indicatie temperatuur vriesvak verschijnt een waarde tussen 0 (geen ontvangst) en 3 (volledige ontvangst). De signaalsterkte moet minimaal 2 bedragen. Als de signaalsterke te laag is, kan de verbinding worden onderbroken. – Plaats de router en het koelapparaat dichter bij elkaar. – Zorg dat de verbinding niet door afschermende wanden wordt verstoord. – Installeer een repeater om het signaal te versterken. Camera's activeren Wanneer het koelapparaat met het thuisnetwerk (WLAN) en met de Home Connect app is verbonden, kunt u de camera's activeren: 1. Toets “alarm” indrukken. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets voor keuze koelvak indrukken. 3. Toets + net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak CA aangeeft en indicatie temperatuur diepvriesvak OF aangeeft. 4. Toets voor keuze diepvriesvak indrukken. 5. Toets + indrukken. Indicatie temperatuur diepvriesvak geeft On aan en indicatie Wi-Fi-verbinding brandt. De camera's zijn geactiveerd. Aanwijzingen ■ Wanneer de camera's zijn geactiveerd en met de app vaak de inhoud van het koelapparaat wordt opgevraagd, vindt er een verhoogde gegevensoverdracht plaats. ■ Het uploaden van de foto's kan tot drie minuten duren. 126 ■ Verscheidene externe factoren in het thuisnetwerk en op het internet veroorzaken overdrachtsproblemen en leiden ertoe dat foto's worden geannuleerd. Dit heeft geen gevolgen voor de basisfuncties van het apparaat. Camera's deactiveren: 1. Toets “alarm” indrukken. 2. 3. 4. 5. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. Toets voor keuze koelvak indrukken. Toets + net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak CA aangeeft en indicatie temperatuur diepvriesvak On aangeeft. Toets voor keuze diepvriesvak indrukken. Toets + indrukken. Indicatie temperatuur diepvriesvak geeft OF aan. De camera's zijn gedeactiveerd. Home Connect instellingen terugzetten Wanneer er bij de poging verbinding te maken een probleem optreedt of wanneer u het apparaat in een ander thuisnetwerk (WLAN) wilt aanmelden, kunnen de Home Connect instellingen worden teruggezet: 1. Toets “alarm” indrukken. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets voor keuze koelvak indrukken. 3. Toets + net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak rE aangeeft en indicatie temperatuur diepvriesvak OF aangeeft. 4. Toets voor keuze diepvriesvak indrukken. 5. Toets + indrukken. Indicatie temperatuur diepvriesvak toont gedurende 15 seconden een animatie. Home Connect nl Vervolgens geeft de indicatie temperatuur diepvriesvak OF aan. Indicatie Wi-Fi-verbinding brandt niet. De Home Connect instellingen zijn teruggezet. Update van de Home Connect software installeren Het koelapparaat controleert met regelmatige tussenpozen of er updates voor de Home Connect software beschikbaar zijn. Wanneer er een update beschikbaar is, geeft indicatie temperatuur koelvak “UP” aan. Wanneer u op een willekeurige toets drukt, wordt de indicatie teruggezet op de ingestelde temperatuur. Update installeren: 1. Toets “alarm” indrukken. Indicatie temperatuur koelvak geeft Cn aan. 2. Toets voor keuze koelvak indrukken. 3. Toets + net zo vaak indrukken tot indicatie temperatuur koelvak UP aangeeft en indicatie temperatuur vriesvak OF aangeeft. 4. Toets voor keuze vriesvak indrukken. 5. Toets + indrukken. Indicatie temperatuur vriesvak toont een animatie. De update wordt geïnstalleerd. Tijdens de installatie zijn alle toetsen geblokkeerd. – Wanneer de installatie is voltooid, geeft indicatie temperatuur vriesvak On aan. – Wanneer de installatie niet is gelukt, geeft indicatie temperatuur vriesvak Er aan. Update op een later tijdstip opnieuw starten. Wanneer de installatie ook na meerdere pogingen niet kon worden voltooid, klantenservice informeren. Aanwijzing over gegevensbescherming Wanneer uw Home Connect apparaat voor de eerste keer wordt verbonden met een WLAN-netwerk dat op het internet is aangesloten, geeft het de volgende gegevenscategorieën door aan de Home Connect server (eerste registratie): ■ ■ ■ ■ Unieke identificatie van het apparaat (bestaande uit apparaatsleutels en het MAC-adres van de ingebouwde Wi-Fi communicatiemodule). Veiligheidscertificaat van de Wi-Fi communicatiemodule (voor de informatietechnische beveiliging van de verbinding). De actuele software- en hardwareversie van uw huishoudelijke apparaat. Status van een eventuele eerdere reset naar de fabrieksinstellingen. Bij de eerste registratie wordt het gebruik van de Home Connect functionaliteiten voorbereid. Deze registratie dient pas te worden uitgevoerd op het moment dat u voor het eerst van de Home Connect functionaliteiten gebruik wilt maken. Aanwijzing: Let erop dat de Home Connect functionaliteiten alleen kunnen worden gebruikt in combinatie met de Home Connect app. Informatie over gegevensbescherming kan worden opgeroepen in de Home Connect app. Verklaring van overeenstemming Hierbij verklaart BSH Hausgeräte GmbH dat het apparaat met Home Connect functionaliteit voldoet aan de fundamentele vereisten en de overige toepasselijke bepalingen van de richtlijn 2014/53/EU. 127 nl Koelvak Een uitvoerige RED conformiteitsverklaring vindt u op het internet onder www.siemens-home.bsh-group.com op de productpagina van uw apparaat bij de aanvullende documenten. ■ ■ 2,4 GHz band: max. 100 mW ■ U Koelvak Het koelvak is geschikt voor het bewaren van vlees, worst, vis, melkproducten, eieren, bereide gerechten en bakproducten. De temperatuur is instelbaar van +2 °C ... +8 °C. Door de koelopslag kunt u ook zeer bederfelijke levensmiddelen op korte of middellange termijn bewaren. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer de gistingsprocessen, de chemische processen en het bederf door micro-organismen verloopt. Een temperatuur van +4 °C of lager waarborgt een optimale versheid en veiligheid van de levensmiddelen. Koel vak In acht nemen bij het bewaren Aanwijzing: Voorkom dat de levensmiddelen de achterwand raken. Anders raakt de luchtcirculatie verstoord en kunnen levensmiddelen of verpakkingen vastvriezen aan de achterwand. ■ Verse, onbeschadigde levensmiddelen inruimen. Zo blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard. 128 Bij kant-en-klaarproducten en gebottelde producten de door de fabrikant vermelde houdbaarheidsdatum of gebruiksdatum niet overschrijden. De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen, om aroma/smaak, kleur en versheid te bewaren. Zo voorkomt u smaakvermenging en verkleuring van de kunststof onderdelen. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, dan in het koelvak zetten. Let op de koudezones in het koelvak Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan verschillende koudezones. Koudste zone De koudste zone bevindt zich in de binnenruimte tegen de achterwand en in het chillervak. ~ Afb. ! Aanwijzing: Bewaar in de koudste zone gevoelige levensmiddelen (bijv. vis, worst en vlees). De warmste zone De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Aanwijzing: Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en boter. Kaas kan zijn aroma/smaak verder ontwikkelen en boter blijft goed smeerbaar. Vriesvak nl Groentelade met vochtigheidsregelaar ~ Afb. & De groentelade is de optimale plaats voor het bewaren van vers fruit en verse groente.Met de vochtigheidsregelaar en een speciale afdichting kunt u de luchtvochtigheid in de groentelade aanpassen. Hierdoor kunt u vers fruit en verse groente tot tweemaal zo lang bewaren als bij een conventionele bewaarmethode. De luchtvochtigheid in de groentelade kunt u instellen afhankelijk van het soort en de hoeveelheid bewaarde levensmiddelen: ■ overwegend fruit en bij hoge belading – lagere luchtvochtigheid instellen ■ overwegend groente en bij gemengde belading of geringe belading – hogere luchtvochtigheid instellen Chillervak ~ Afb. ' De temperatuur in het chillervak is lager dan in het koelvak. Er kunnen temperaturen onder 0 °C optreden. Ideaal voor het bewaren van vis, vlees en worst. Niet geschikt voor salades, groente en koudegevoelige levensmiddelen. De temperatuur in het chillervak kunt nu indien nodig aanpassen: ■ Lagere temperatuur: regelaar naar rechts ■ Hogere temperatuur: regelaar naar links ■ Aanbevolen: middelhoge instelling W Vriesvak Het vriesvak is geschikt voor: bewaren van diepvriesproducten; ■ maken van ijsblokjes; ■ om levensmiddelen in te vriezen. Vr i esvak Aanwijzingen ■ Koudegevoelige soorten fruit (bijv. ananas, bananen, papaja's en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika, tomaten en aardappels) dienen voor een optimaal behoud van kwaliteit en aroma buiten het apparaat op temperaturen van circa +8 °C ... +12 °C te worden bewaard. ■ Afhankelijk van de soort levensmiddelen en de hoeveelheid kan zich in de groentelade condenswater vormen. Condenswater verwijderen met een droge doek en de luchtvochtigheid in de groentelade aanpassen met behulp van de vochtigheidsregelaar. ■ De temperatuur is instelbaar van – 16 °C ... –24 °C. Door diepvriesopslag kunt u bederfelijke levensmiddelen vrijwel zonder kwaliteitsafname langdurig bewaren, omdat de lage temperatuur het bederf sterk vertraagt of stopzet. Het uiterlijk, het aroma en alle belangrijke inhoudsstoffen blijven grotendeels behouden. Langdurig bewaren van levensmiddelen moet op een temperatuur van –18 °C of lager gebeuren. 129 nl Vriesvak De tijd die nodig is om verse levensmiddelen volledig diep te vriezen is afhankelijk van de volgende factoren: ■ ingestelde temperatuur ■ soort levensmiddel ■ vulling van het vriesvak ■ bewaarde hoeveelheid en soort levensmiddelen Maximaal invriesvermogen Het maximale invriesvermogen geeft de hoeveelheid levensmiddelen aan die in 24 uur tot in de kern kan worden ingevroren. Gegevens over het maximale invriesvermogen vindt u op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 119 Om het maximale invriesvermogen te benutten, het supervriezen 24 uur voordat de verse levensmiddelen worden ingeruimd, inschakelen. ~ "Supervriezen" op pagina 122 Voorwaarden voor max. invriesvermogen 1. Circa 24 uur voordat u verse waar 2. 3. 4. 5. inruimt: supervriezen inschakelen. ~ "Supervriezen" op pagina 122 Houders uit het vriesvak nemen en de levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de vriesvakbodem stapelen. Eerst het bovenste vak vullen met levensmiddelen. Daar worden ze het snelst diepgevroren. Wanneer het bovenste vak niet groot genoeg is, de resterende hoeveelheid inruimen in het vak eronder, te beginnen rechts vooraan. Verse levensmiddelen zo dicht mogelijk bij de zijwanden invriezen. 130 Vriesvermogen volledig benutten Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren onder te brengen: ■ Alle uitrustingsdelen verwijderen. ■ Levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de bodem van het vriesvak leggen. Diepvriesproducten inkopen ■ ■ ■ ■ Op onbeschadigde verpakking letten. Op houdbaarheidsdatum letten. De temperatuur in de supermarktvriezer moet –18 °C of kouder zijn. De diepvriesketen niet onderbreken: de diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in het vriesvak leggen. Attentie bij het inruimen ■ ■ ■ ■ Grote hoeveelheden levensmiddelen invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze bijzonder snel en behoedzaam ingevroren. Levensmiddelen uitgespreid in de vakken of diepvrieslades leggen. In te vriezen levensmiddelen niet in aanraking brengen met ingevroren levensmiddelen. Tot in de kern bevroren levensmiddelen eventueel in de diepvrieslades omstapelen. Belangrijk voor een goede luchtcirculatie in het apparaat: Diepvrieslade tot aan de aanslag inschuiven. Vriesvak nl Verse levensmiddelen invriezen Uitsluitend verse en onberispelijke levenmiddelen invriezen. Levensmiddelen die gekookt, gebraden of gebakken worden geconsumeerd, zijn geschikter voor invriezen dan levensmiddelen die rauw worden gegeten. Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk te behouden, dienen de levensmiddelen voorbereid te worden: ■ Groente: wassen, kleiner maken, blancheren. ■ Fruit: wassen, ontpitten en eventueel schillen, eventueel suiker of ascorbinezuuroplossing toevoegen. Aanwijzingen daarover vindt u in de desbetreffende literatuur. Geschikt voor invriezen ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ brood en banket; vis en zeevruchten; vlees; wild en gevogelte; groente, fruit en kruiden; eieren zonder schaal; melkproducten, bijv. kaas, boter en kwark; bereide gerechten en kliekjes, zoals soep, stoofschotels, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen ■ ■ ■ ■ ■ groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes; ongepelde of hardgekookte eieren; wijndruiven/druiven; hele appels, peren en perziken; yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. Diepvrieswaren verpakken De juiste verpakking en materiaalkeuze bepalen in belangrijke mate het behoud van de productkwaliteit en het voorkomen van vriesbrand. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Verpakking luchtdicht afsluiten om te voorkomen dat de levensmiddelen hun smaak verliezen of uitdrogen. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Als verpakking geschikt: ■ kunststoffolie; ■ wrapfolie van polyethyleen (PE); ■ aluminiumfolie; ■ diepvriesdozen. Geschikte afsluitingen: ■ rubber ringen; ■ kunststofclips; ■ koudebestendig plakband. Ongeschikte verpakking: ■ (in)pakpapier; ■ perkamentpapier; ■ cellofaan; ■ vuilniszakken en plastic zakken. Houdbaarheid van de diepvrieswaren bij –18 °C Vis, worst, klaargemaakte tot 6 maanden gerechten, brood en banket: Vlees, gevogelte: tot 8 maanden Groente, fruit: tot 12 maanden Diepvrieskalender De erop gedrukte vrieskalender geeft de maximale bewaartijd in maanden aan bij een constante temperatuur van –18 °C. 131 nl Ontdooien Ontdooien van diepvrieswaren De ontdooimethode dient te worden aangepast aan het levensmiddel en het gebruiksdoel, om de productkwaliteit zo goed mogelijk te behouden. Ontdooimethoden: ■ in het koelvak (vooral geschikt voor dierlijke levensmiddelen zoals vis, vlees, kaas, kwark) ■ op kamertemperatuur (brood) ■ magnetron (levensmiddelen voor directe consumptie of directe toebereiding) ■ oven/fornuis (levensmiddelen voor directe consumptie of directe toebereiding) Attentie! Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas nadat het is verwerkt tot een panklaar gerecht (gekookt of gebraden), kunt u het opnieuw invriezen. De maximale opslagtijd van het diepvrieswaren niet meer volledig benutten. D Schoonmaken Attentie! Beschadiging van het apparaat en de uitrustingsonderdelen vermijden. ■ Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. ■ Geen schurende of krassende sponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. ■ De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasautomaat gereinigd worden. Ze kunnen vervormen. Scho nmaken Ga als volgt te werk: 1. Apparaat uitschakelen. 2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 3. Levensmiddelen eruit halen en op 4. 5. = Ontdooien Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft het apparaat ijsvrij. Ontdooien is niet nodig. Ont do i en 6. 7. een koele plaats bewaren. De koude-accu (indien aanwezig) op de levensmiddelen leggen. Indien aanwezig: Wachten tot de rijplaag is ontdooid. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Attentie! Het afwaswater mag niet in de verlichting of in de ventilatieopeningen terechtkomen. Deurafdichting afvegen met schoon water en goed afdrogen. Apparaat weer aansluiten, inschakelen en levensmiddelen erin leggen. Schoonmaken van het interieur De variabele onderdelen uit het apparaat nemen. ~ "Uitrusting" op pagina 120 132 Luchtjes nl Camera Door de wisseling van de temperaturen en de luchtvochtigheid kunnen de cameralenzen beslaan. Om dit te voorkomen: cameralenzen behandelen met een gangbare regenafstoter. Voor deze behandeling en voor reiniging een microvezeldoek gebruiken. l Luchtjes Luc ht j es Als u onaangename luchtjes ruikt: 1. Apparaat uitschakelen met Normale geluiden Brommen: Er loopt een motor, bijv. koelaggregaat, ventilator. Borrelen, zoemen of gorgelen: Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden: Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Klikken van de camera's: beëindiging van de stand-bymodus en kalibratie van de camera's. Er vindt geen gegevensoverdracht plaats. Gekraak: automatische ontdooiing wordt uitgevoerd. Voorkomen van geluiden halen. Het apparaat staat niet waterpas: Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Indien nodig er iets onderleggen. Apparaat staat ergens tegen aan: apparaat op voldoende afstand van meubels of andere apparaten zetten. Lades, legplateaus of flessenrekken wiebelen of klemmen: Uitneembare uitrustingsonderdelen controleren en eventueel opnieuw aanbrengen. Flessen of serviesgoed raken elkaar: Flessen of schalen uit elkaar zetten. 3. De binnenruimte 6. 7. 8. Gel ui den de Aan/Uit-toets )". 2. Alle levensmiddelen uit het apparaat 4. 5. > Geluiden reinigen.~ "Schoonmaken" op pagina 132 Alle verpakkingen reinigen. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken om luchtjes te voorkomen. Apparaat weer inschakelen. Levensmiddelen inruimen. Na 24 uur controleren of er opnieuw luchtjes zijn ontstaan. 9 Verlichting Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting. Alleen de klantenservice of een geautoriseerde vakman mag de verlichting repareren. Als het apparaat langer dan 10 minuten openstaat, wordt de verlichting automatisch uitgeschakeld. Ver l i cht i ng 133 nl Storingen, wat te doen? 3 Storingen, wat te doen? Controleer aan de hand van deze tabel of u de storing zelf kunt verhelpen, voordat u de klantenservice belt. St or i ngen, wat t e doen? De temperatuur wijkt erg af van de instelling. Apparaat 5 minuten uitschakelen. ~ "Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen" op pagina 121 Wanneer de temperatuur te hoog is, de temperatuur na een paar uur opnieuw controleren. Wanneer de temperatuur te laag is, de temperatuur de volgende dag opnieuw controleren. Geen enkele indicatie brandt. De stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken. De zekering is geactiveerd. Zekeringen controleren. De stroom is uitgevallen. Controleren of er stroom is. Indicatie brandt. De temperatuur in het vriesvak was te hoog. Na het indrukken van de toets “alarm” wordt gedurende vijf seconden de warmste temperatuur aangegeven die in het vriesvak heeft geheerst. Toets “alarm” indrukken. De indicatie knippert niet meer. Het apparaat koelt niet, de indicatie en de verlichting branden. Het presentatiemodus is ingeschakeld. Toets “alarm” 10 seconden ingedrukt houden tot er een bevestigingssignaal klinkt. Wachten en controleren of het apparaat koelt. De indicatie knippert, het alarmsignaal klinkt en toets “alarm” brandt. Toets “alarm” indrukken. Het alarm is uitgeschakeld. De deur van het apparaat is open. Apparaatdeur sluiten. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijmaken. Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen opgeslagen. Max. invriescapaciteit niet overschrijden. 134 Storingen, wat te doen? nl Volledig automatische ontdooiing werkt niet meer; de ingestelde temperatuur wordt niet bereikt. De deur van het vriesvak stond lange tijd open. Er zit heel veel ijs op de verdamper (koudegenerator) in het NoFrost-systeem. Om de verdamper te ontdooien: bak met diepvrieswaren eruit halen en goed geïsoleerd op een koele plaats bewaren. ■ Apparaat uitschakelen en van de wand wegschuiven. Deur van het apparaat open laten staan. ■ Na ca. 20 minuten begint het dooiwater in de dooiwateropvangschaal aan de achterwand van het apparaat te lopen. ~ Afb. + Om te voorkomen dat de dooiwateropvangschaal overloopt: het dooiwater met een spons opnemen. De verdamper is ontdooid als er geen dooiwater meer in de dooiwateropvangschaal loopt. Reinig de binnenruimte. Apparaat weer in gebruik nemen. Camera's maken geen foto's. De camera's zijn in Home Connect niet geactiveerd. Camera's activeren. Camera's maken onscherpe foto's. Deur werd te snel gesloten. Deur langzamer sluiten. Cameralenzen beslagen De deur stond te lang open. De cameralenzen reinigen met een microvezeldoekje. Laat de deur niet te lang open staan. Indicatie Wi-Fi-verbinding knippert in Home Connect modus. Serverstoring Enkele minuten wachten. Op het mobiele eindapparaat is de verbinding met de server uitgeschakeld. Serververbinding inschakelen. Koelapparaat ontvangt geen Wi-Fi-signalen. Signaalsterkte controleren. Geen of zwakke verbinding met het internet. Internetverbinding op de router controleren. -------- 135 nl Servicedienst 4 Servicedienst Verzoek om reparatie en advies bij storingen Als het u niet lukt om de storing zelf te verhelpen, kunt u contact opnemen met onze klantenservice. Wij vinden altijd een passende oplossing, ook om een onnodig bezoek van de monteur te voorkomen. De contactgegevens van de dichtstbijzijnde Servicedienst vindt u hier of in de lijst met Servicedienstadressen. Vermeld bij het telefoongesprek a.u.b. het fabrikaatnummer (E-Nr.) en het productnummer (FD), die u op het typeplaatje vindt. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 119 Vertrouw op de competentie van de fabrikant. U bent er dan van verzekerd dat de reparatie door ervaren technici wordt uitgevoerd die gebruik maken van de originele reserveonderdelen voor uw apparaat. De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. Ser vi cedi enst 136 NL 088 424 4020 B 070 222 142 -------- Garantie Meer informatie over de garantieperiode en de garantievoorwaarden in uw land zijn verkrijgbaar bij uw klantenservice, uw speciaalzaak en op onze website.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141

Siemens KG36NHI32/05 Handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor