NL
- 81 -
de snijpdiepte ook exact op de dikte van het
materiaal worden afgesteld. Dit leidt echter tot
een iets onschone snede.
5.2 Afzuigen van stof en spaanders (fi g. 3)
Sluit een afzuiginstallatie of een stofzuiger aan op
uw gereedschap. Daarmee bereikt u een optimale
afzuiging van stof en zaagsel van het werkstuk.
De voordelen: U ontziet zowel het gereedschap
als uw eigen gezondheid. Uw werkgebied blijft
bovendien netjes en veilig.
•
Sluit de adapter voor spaanafzuiging (11) aan
op de aansluiting voor spaanafzuiging (10).
•
Op de adapter voor spaanafzuiging (11) kan
u dan een gepaste stofzuiger aansluiten (stof-
zuiger niet bij de leveringsomvang begrepen).
5.3 Parallelaanslag (fi g. 4/5)
•
De parallelaanslag (9) maakt het mogelijk
evenwijdige lijnen te zagen.
•
Draai de vastzetschroef van de parallelaans-
lag (8) los die zich in de zaagvoet (6) bevindt.
•
De montage gebeurt door de parallelaanslag
(9) de geleiding (a) in de zaagvoet (6) in te
schuiven (zie fig. 4).
•
Zet de nodige afstand vast en haal de vast-
zetschroef (8) terug aan.
•
Gebruik van de parallelaanslag: Positioneer
de parallelaanslag (9) vlak tegen de kant van
het werkstuk en begin met zagen.
6. Bediening
6.1 Werken met de minihandcirkelzaag
•
Minihandcirkelzaag steeds goed vasthouden.
•
Gebruik geen geweld!
De minihandcirkelzaag gelijkmatig vooruit-
schuiven zonder te forceren.
•
Het afvalstuk moet zich aan de linkerkant van
de minihandcirkelzaag bevinden zodat het
brede deel van de steuntafel met het volledi-
ge oppervlak tegen het werkstuk ligt.
•
Indien u volgens een voorgetekende lijn
zaagt, leidt u de minihandcirkelzaag langs de
overeenkomstige inkeping.
•
Kleine houten stukken voor de bewerking
goed vastspannen. Nooit met de hand vast-
houden.
•
Veiligheidsinstructies zeker in acht nemen!
Beschermende bril dragen!
•
Gebruik geen defecte zaagbladen of zaagbla-
den die scheuren en barstjes vertonen.
•
Gebruik geen flenzen/flensmoeren waarvan
het boorgat groter of kleiner is dan dat van
het zaagblad.
•
Het zaagblad mag niet met de hand of door
zijdelingse druk tegen het zaagblad worden
afgeremd.
•
De zaagschoen mag niet klem zitten en moet
aan het einde van de zaagbeurt zich weer in
de oorspronkelijke positie bevinden.
•
Voor gebruik van de minihandcirkelzaag de
werking van de zaagschoen controleren ter-
wijl de netstekker uit het stopcontact is verwij-
derd.
•
Vergewis u er zich voor elk gebruik van de
machine van dat de veiligheidsinrichtingen
zoals zaagschoen, flenzen en verstelinrichtin-
gen werken resp. correct zijn afgesteld en
vastgezet.
•
Op de adapter voor spaanafzuiging (11) kan
u een gepaste stofafzuiging aansluiten. Ver-
gewis u er zich van dat de stofafzuiging veilig
en naar behoren is aangesloten.
Gevaar! Trek telkens de netstekker uit het
stopcontact voordat u aan de cirkelzaag
werkt!
6.2 Gebruik van de minihandcirkelzaag
•
Gepast zaagblad voor het te zagen materiaal
kiezen.
•
Toestand en scherpte van het zaagblad cont-
roleren.
•
Snijdiepte instellen.
•
Zaag in de hand nemen en erop letten dat
geen ventilatiespleten bedekt zijn.
•
Het toestel inschakelen en enkele seconden
wachten tot het zaagblad het werktoerental
heeft bereikt.
•
Grendelknop (3) indrukken en de zaag lang-
zaam maar met wat druk het werkstuk in
drukken.
•
De zaag naar voren doorheen het werkstuk
schuiven. Nooit achteruit!
•
Bij het snijden slechts geringe kracht op de
machine uitoefenen.
•
De grondplaat moet steeds vlak op het
werkstuk liggen.
•
Alvorens aan het werkstuk de beginnen za-
gen kunt u de zaagschoen (6) met de hendel
(5) omhoogschuiven zoals getoond in fig. 6.
Daardoor kunt u gemakkelijker vanaf de rand
van een werkstuk beginnen te zagen.
Anl_TC_CS_860_Kit_SPK7.indb 81Anl_TC_CS_860_Kit_SPK7.indb 81 27.03.14 13:0927.03.14 13:09