Documenttranscriptie
WAS IST WAS?
32
29
23
23
30
25
26
28
24
31
27
Was ist was am Freischneider?
1
Trimmerkopf
17 Choke
2
Einfüllöffnung für Schmiermittel, winkelgetriebe
18 Kraftstoffpumpe
3
Winkelgetriebe
19 Gegenmutter
4
Schutz für die Schneidausrüstung
20 Stützflansch
5
Führungsrohr
21 Stützkappe
6
Handgriffeinstellung
22 Klinge
7
Loophandgriff
23 Mitnehmer
8
Aufhängöse
24 Transportschutz
9
Stoppschalter
25 Schlüssel für Klingenmutter
10 Gashebelsperre
26 Sperrstift
11 Gashebel
27 Schlüssel für die Klingenmutter
12 Zündkappe und Zündkerze
28 Inbusschlüssel
13 Zylinderdeckel
29 Schutzabdeckung
14 Starthandgriff
30 Tragegurt
15 Kraftstofftank
31 Bedienungsanweisung
16 Luftfiltergehäuse
German – 5
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen
WAARSCHUWING! Motorzeisen,
bosmaaiers en trimmers kunnen
gevaarlijk zijn! Slordig of onjuist
gebruik kan resulteren in ernstig letsel
of overlijden van de gebruiker of
anderen. Het is uiterst belangrijk dat u
de inhoud van de gebruikshandleiding
doorleest en begrijpt.
Neem de gebruiksaanwijzing grondig
door en gebruik de machine niet voor
u alles duidelijk heeft begrepen.
Alleen bedoeld voor niet-metalen
flexibele snijuitrusting, d.w.z.
trimmerkop met trimmerdraad.
Geluidsemissie naar de omgeving
volgens de richtlijnen van de
Europese Gemeenschap. De emissie
van de machine wordt aangegeven in
het hoofdstuk Technische gegevens
en op plaatjes.
Draag altijd:
•
Een veiligheidshelm bij kans op
vallende voorwerpen
•
Goedgekeurde gehoorbeschermers
•
Een goedgekeurde oogbescherming
1.
2.
Startinstructie
3.
Maximum toerental van uitgaande
as, tpm
Dit product voldoet aan de geldende CErichtlijnen.
Waarschuwing voor weggeslingerde en
afgeketste voorwerpen.
Gebruikers van de machine moeten
erop toezien dat er tijdens het werk
15 m
15 m
50FT
50FT
geen mensen of dieren dichter dan 15
meter bij de machine komen.
Machines die zijn uitgerust met
zaagbladen of grasmessen kunnen met
enorme kracht opzij geworpen worden,
wanneer het mes in contact komt met
een vast voorwerp. Dit wordt terugslag
genoemd. Het mes kan een arm of
been amputeren. Hou mensen en dieren altijd ten minste
15 meter bij de machine vandaan.
Pijltekens die de grenzen voor het plaatsen
van de handvatbevestiging aangeven.
4.
Overige op de machine aangegeven symbolen/
plaatjes verwijzen naar specifieke eisen aan
certificering op bepaalde markten.
De motor wordt uitgezet door de
stopschakelaar naar stopstand te
schuiven. N.B.! De stopschakelaar
gaat automatisch terug naar
startstand. Om een ongewenste start
te voorkomen, moet de bougiekap
altijd van de bougie worden gehaald bij montage, controle
en/of onderhoud.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Moet regelmatig schoongemaakt
worden.
Gebruik altijd goedgekeurde
veiligheidshandschoenen.
Controleer met het blote oog.
Gebruik stevige antisliplaarzen.
Gebruik van goedgekeurde
oogbescherming verplicht.
56 – Dutch
INHOUD
Inhoud
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen .............................................................
INHOUD
Inhoud ..................................................................
Voor het starten moet u rekening houden met de
volgende punten: ..................................................
INLEIDING
Beste klant! ...........................................................
WAT IS WAT?
Wat is wat op de motorzeis? ................................
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Belangrijk ..............................................................
Persoonlijke veiligheidsuitrusting ..........................
Veiligheidsuitrusting van de machine ...................
Snijuitrusting .........................................................
MONTEREN
J-handvat monteren .............................................
Montage van snijuitrusting ....................................
Bescherming monteren ........................................
Monteren van bladbeschermkap, maaiblad en
maaimes ...............................................................
Monteren van overige bescherm-kappen en
snijuitrustingen .....................................................
BRANDSTOFHANTERING
Brandstofveiligheid ...............................................
Brandstof ..............................................................
Tanken ..................................................................
STARTEN EN STOPPEN
Controle voor het starten ......................................
Starten en stoppen ...............................................
ARBEIDSTECHNIEK
Algemene werkinstructies ....................................
ONDERHOUD
Carburateur ..........................................................
Geluiddemper .......................................................
Koelsysteem .........................................................
Hoekoverbrenging ................................................
Luchtfilter ..............................................................
Bougie ..................................................................
Onderhoudsschema .............................................
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ...........................................
EG-verklaring van overeenstemming ...................
Voor het starten moet u rekening
houden met de volgende punten:
56
57
57
Lees de gebruiksaanwijzing aandachtig.
!
58
59
!
60
60
61
64
66
66
67
67
68
69
69
70
!
WAARSCHUWING! Langdurige
blootstelling aan lawaai kan leiden tot
permanente gehoorbeschadiging.
Gebruik daarom altijd goedgekeurde
gehoorbescherming.
WAARSCHUWING! De oorspronkelijke
vormgeving van de machine mag in geen
enkel geval gewijzigd worden zonder
toestemming van de fabrikant. Men moet
altijd originele onderdelen gebruiken.
Niet goedgekeurde wijzigingen en/of
niet-originele onderdelen kunnen tot
ernstige verwondingen of de dood van
zowel gebruiker als omstanders leiden.
WAARSCHUWING! Een motorzeis,
bosmaaier of trimmer kan bij onjuist of
slordig gebruik een gevaarlijk
gereedschap zijn, dat ernstig letsel of het
overlijden van de gebruiker of anderen
kan veroorzaken. Het is van het grootste
belang dat u de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing doorleest en
begrijpt.
71
71
73
76
78
78
78
79
79
80
81
82
Dutch – 57
INLEIDING
Beste klant!
Gefeliciteerd met de aankoop van een Jonsered-product!
We zijn ervan overtuigd dat u de kwaliteit en prestaties van ons product gedurende een lange periode naar volle
tevredenheid zult waarderen. Door de aankoop van één van onze producten krijgt u de beschikking over professionele
hulp bij reparaties en service mocht er toch iets gebeuren. Wanneer u de machine niet heeft gekocht bij een van onze
erkende dealers, kunt u hen vragen naar de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Wij hopen dat u tevreden zult zijn met uw machine en dat deze u gedurende lange tijd zal vergezellen. Denk erom dat
deze gebruiksaanwijzing een waardevol document is. Door de inhoud (gebruik, service, onderhoud enz.) te volgen kunt
u de levensduur van uw machine én de tweedehands waarde aanzienlijk verlengen. Mocht u uw machine verkopen moet
u ervoor zorgen de gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar over te dragen.
Succes met het gebruik van uw Jonsered-product!
Jonsered werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om
zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
58 – Dutch
WAT IS WAT?
32
29
23
23
30
25
26
28
24
31
27
Wat is wat op de motorzeis?
1
Trimmerkop
17 Chokehendel
2
Bijvulopening smeermiddel, hoekoverbrenging
18 Brandstofpomp
3
Hoekoverbrenging
19 Borgmoer
4
Beschermkap voor snijuitrusting
20 Steunflens
5
Steel
21 Steunkop
6
Handvatinstelling
22 Blad
7
Loophandvat
23 Meenemer
8
Ophanghaak
24 Transportbescherming
9
Stopschakelaar
25 Bougiesleutel
10 Gashendelvergrendeling
26 Borgpen
11 Gashendel
27 Bladmoersleutel
12 Bougiekap en bougie
28 Inbussleutel
13 Cilinderkap
29 Bescherming
14 Starthendel
30 Draagstel
15 Brandstoftank
31 Gebruiksaanwijzing
16 Luchtfilterdeksel
Dutch – 59
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Belangrijk
BELANGRIJK!
!
De machine is uitsluitend bedoeld voor het maaien van
gras.
De enige accessoires waarvoor u de motoreenheid als
aandrijfeenheid mag gebruiken zijn de snijuitrustingen
die aanbevolen worden in het hoofdstuk Technische
gegevens.
Gebruik de machine nooit als u moe bent, alcohol heeft
gedronken of medicijnen heeft ingenomen die uw
gezichtsvermogen, beoordelingsvermogen of
coördinatievermogen negatief beïnvloeden.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie
instructies in het hoofdstuk Persoonlijke
veiligheidsuitrusting.
Gebruik nooit een machine die zo gewijzigd is dat ze
niet langer overeenkomt met de originele uitvoering.
Gebruik nooit een machine die defect is. Volg de
onderhouds-, controle- en service-instructies van deze
gebruiksaanwijzing. Bepaalde onderhouds- en
servicemaatregelen moeten uitgevoerd worden door
opgeleide en gekwalificeerde specialisten. Zie
instructies in het hoofdstuk Onderhoud.
Alle deksels, beschermingen en hendels moeten
aangebracht zijn voor u start. Verzeker u ervan dat de
bougiedop en ontstekingskabel onbeschadigd zijn om
het risico van een elektrische schok te voorkomen.
Gebruikers van de machine moeten erop toezien dat er
geen mensen of dieren tijdens het werk dichter dan 15
meter bij de machine komen. Indien meerdere
gebruikers op dezelfde werkplek werken, moet de
veiligheidsafstand in ieder geval de dubbele
boomlengte bedragen, maar altijd minimaal 15 meter.
!
!
WAARSCHUWING! Het
ontstekingssysteem van deze machine
produceert tijdens bedrijf een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan
onder bepaalde omstandigheden
pacemakers storen. Om het risico van
ernstig of fataal letsel te verminderen,
raden wij aan dat personen met een
pacemaker contact opnemen met hun
arts en de fabrikant van de pacemaker
voor ze deze machine gaan bedienen.
WAARSCHUWING! Een motor laten
lopen in een afgesloten of slecht
geventileerde ruimte kan dodelijke
ongelukken veroorzaken door
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
WAARSCHUWING! Sta nooit toe dat
kinderen de machine gebruiken of in de
buurt van de machine zijn. Omdat de
machine is uitgerust met een
terugverende stopschakelaar en kan
worden gestart op lage snelheid en met
weinig kracht op de starthandgreep,
kunnen zelfs kleine kinderen onder
bepaalde omstandigheden de kracht
hebben, die nodig is om de machine te
starten. Dat kan een risico van ernstig
persoonlijk letsel inhouden. Verwijder
daarom de bougiekap wanneer de
machine niet onder toezicht staat.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
BELANGRIJK!
Een motorzeis, bosmaaier of trimmer kan bij onjuist of
slordig gebruik een gevaarlijk gereedschap zijn, dat
ernstig letsel of het overlijden van de gebruiker of
anderen kan veroorzaken. Het is van het grootste
belang dat u de inhoud van deze gebruiksaanwijzing
doorleest en begrijpt.
Bij al het gebruik van de machine moet goedgekeurde
persoonlijke beschermingsuitrusting gebruikt worden.
Persoonlijke beschermingsuitrusting elimineert de
risico’s niet, maar vermindert het schadelijk effect in
geval van een ongeval. Vraag uw dealer om raad
wanneer u uw uitrusting koopt.
!
WAARSCHUWING! Wees altijd bedacht
op waarschuwingssignalen of geroep
wanneer u gehoorbescherming gebruikt.
Doe de gehoorbescherming altijd af
zodra de motor is gestopt.
HELM
Een veiligheidshelm bij kans op vallende voorwerpen
GEHOORBESCHERMING
U moet gehoorbescherming met voldoende
dempvermogen dragen.
OOGBESCHERMING
Gebruik altijd goedgekeurde oogbescherming. Wanneer
u een vizier gebruikt moet u ook een goedgekeurde
veiligheidsbril gebruiken. Met een goedgekeurde
veiligheidsbril wordt een bril bedoeld die voldoet aan
60 – Dutch
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
norm ANSI Z87.1 voor de VS en EN 166 voor de EUlanden.
HANDSCHOENEN
Draag handschoenen indien nodig, b.v. wanneer u de
snijuitrusting monteert.
LAARZEN
nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de
dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
BELANGRIJK! Om service en reparaties aan de
machine uit te voeren, moet u een speciale opleiding
hebben. Dit geldt vooral voor de veiligheidsuitrusting
van de machine. Als de machine één van de volgende
controles niet goed doorstaat, moet u ermee naar uw
servicewerkplaats gaan. Als u één van onze producten
koopt, garandeert dit dat de reparaties en service door
een vakman kunnen worden uitgevoerd. Als u uw
machine heeft gekocht bij één van onze dealers die
geen servicewerkplaats heeft, vraag hem dan waar de
dichtstbijzijnde erkende werkplaats is.
!
Gebruik laarzen met stalen neus en anti-slip zool.
WAARSCHUWING! Gebruik de machine
nooit wanneer de veiligheidsuitrusting
defect is. De veiligheidsuitrusting van de
machine moet gecontrolleerd en
onderhouden worden zoals beschreven
in dit hofdstuk. Als uw machine niet door
alle controles komt, moet u ermee naar
uw servicewerkplaats voor reparatie.
Gashendelvergrendeling
KLEDING
Draag kleding van stevige stof en draag geen loszittende
kleding die gemakkelijk vast kan haken in takken en
struikgewas. Draag altijd een stevige lange broek. Draag
geen sieraden, korte broek of sandalen en loop niet op
blote voeten. Zorg ervoor dat uw haar niet lager dan uw
schouders hangt.
EHBO-KIT
U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
De gashendelvergrendeling is geconstrueerd om
onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen.
Wanneer de vergrendeling (A) in het handvat wordt
gedrukt (= wanneer men het handvat vasthoudt) wordt de
gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men het handvat
loslaat, gaan zowel de gashendel als de
gashendelvergrendeling terug naar hun respectievelijke
beginposities. Dit gebeurt via twee van elkaar
onafhankelijke terugspringveersystemen. Deze positie
houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeld wordt
op stationair draaien.
A
Veiligheidsuitrusting van de
machine
In dit hoofdstuk wordt verklaard wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, welke functie
ze hebben en hoe de controle en het onderhoud moeten
uitgevoerd worden om hun goede werking veilig te stellen.
Bekijk het hoofdstuk Wat is wat? om te zien waar deze
onderdelen zich bevinden op uw machine.
B
Controleer of de gashendel vergrendeld is in de
stationaire stand wanneer de gashendelvergrendeling in
de oorspronkelijke stand staat.
De levensduur van de machine kan worden verkort en het
risico van ongelukken kan toenemen wanneer het
onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt
uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet
vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie
Dutch – 61
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of ze
teruggaat naar de oorspronkelijke positie wanneer u haar
loslaat.
Controleer of de gashendel en de
gashendelvergrendeling vlot lopen en of hun
terugspringveersystemen werken.
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit
te schakelen.
Start de motor en controleer of de motor wordt
uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de
stopstand wordt gezet.
Beschermkap voor snijuitrusting
Deze beschermkap voorkomt dat losse voorwerpen in de
richting van de gebruiker worden geslingerd. De
beschermkap voorkomt tevens dat de gebruiker in
aanraking komt met de snijuitrusting.
Zie instructies in het hoofdstuk Start. Start de machine en
geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de
snijuitrusting stopt en stil blijft staan. Als de snijuitrusting
roteert wanneer de gashendel in de stationaire stand
staat, moet de stationairstand van de carburateur
gecontroleerd worden. Zie instructies in het hoofdstuk
Onderhoud.
Controleer of de beschermkap niet beschadigd is en geen
barsten vertoont. Vervang de beschermkap als ze
gebarsten is of slagen te verduren gehad heeft.
Gebruik altijd de aanbevolen beschermkap voor die
specifieke snijuitrusting. Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
!
62 – Dutch
WAARSCHUWING! Onder geen beding
mag snijuitrusting worden gebruikt
zonder dat een goedgekeurde
beschermkap is gemonteerd. Zie het
hoofdstuk Technische gegevens. Indien
een verkeerde of defecte beschermkap
wordt gemonteerd, kan dit ernstige
verwondingen veroorzaken.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Trillingdempingssysteem
te richten van de gebruiker. Geluiddempers uitgerust met
katalysator zijn ook ontworpen om schadelijke stoffen in
de uitlaatgassen te reduceren.
Uw machine is uitgerust met een trillingdempingssysteem
dat geconstrueerd is om zo trillingvrij en comfortabel
mogelijk met de zaag te kunnen werken.
In landen met een warm en droog klimaat is het risico op
brand erg groot. Wij hebben daarom de geluiddempers
uitgerust met een zogenaamd vonkenopvangnet.
Controleer of de geluiddemper van uw machine uitgerust
is met zo’n net.
Het gebruik van een verkeerd gewikkelde draad of niet
scherpe, foutieve snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd
gevijlde, zie aanwijzingen in het hoofdstuk Vijlen van het
maaiblad) verhoogt het trillingsniveau.
Het trillingdempingssysteem van de machine reduceert
het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/
snijuitrusting op de handvateenheid van de machine.
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op
materiaalbarsten en vervormingen.
Voor geluiddempers is het erg belangrijk dat de controle, onderhouds- en service-instructies gevolgd worden.
Controleer of de trillingdempingselementen heel zijn en
goed vast zitten.
!
WAARSCHUWING! Als men teveel wordt
blootgesteld aan trillingen, kan dit tot
bloedvat- en zenuwbeschadigingen
leiden bij personen die een slechte
bloedcirculatie hebben. Consulteer uw
dokter wanneer u symptomen heeft die
gekoppeld kunnen worden aan te grote
blootstelling aan trillingen. Zulke
symptomen zijn: slapen, geen gevoel,
”kriebels” , ”speldeprikken”, pijn, geen
of vermindering van kracht,
huidverkleuringen of veranderingen van
het huidoppervlak. Deze symptomen
hebben meestal betrekking op vingers,
handen of polsen. De risico’s kunnen bij
lage temperaturen toenemen.
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper
defect is.
Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de
machine.
Geluiddemper
De geluiddemper werd ontworpen om het geluidsniveau
zo laag mogelijk te houden, en om de uitlaatgassen weg
Als de geluidddemper van uw machine uitgerust is met
een vonkenopvangnet, moet dit regelmatig
schoongemaakt worden. Een verstopt net leidt tot
Dutch – 63
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
oververhitting van de motor wat tot ernstige
beschadigingen van de motor leidt.
!
!
!
WAARSCHUWING! Tijdens het gebruik
en een tijdje daarna is de geluiddemper
met katalysator erg warm. Dit geldt ook
bij stationair draaien. Aanraking kan
brandwonden aan de huid veroorzaken.
Denk om het brandgevaar!
WAARSCHUWING! De binnenkant van de
geluiddemper bevat chemicaliën die
kankerverwekkend kunnen zijn. Vermijd
contact met deze elementen wanneer de
carburateur is beschadigd.
WAARSCHUWING! Denk erom dat: De
uitlaatgassen van de motor zijn heet en
kunnen vonken bevatten die brand
kunnen veroorzaken. Start de machine
daarom nooit binnenshuis of in de buurt
van licht ontvlambaar materiaal!
Borgmoer
Voor een bepaald type snijuitrusting worden borgmoeren
gebruikt bij het vastzetten.
heeft links schroefdraad.) Haal de moer aan met de
moersleutel.
De nylon borging van de borgmoer mag niet zo versleten
zijn dat ze met de vingers vast- of losgeschroefd kan
worden. De borging moet ten minste 1,5 Nm houden. De
moer moet vervangen worden nadat ze ca. 10 keer los en
vast is geschroefd.
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste
onderhoud en door het juiste type snijuitrusting te
gebruiken:
•
Het terugslagrisico van uw machine reduceert.
•
Een maximum zaagprestatie krijgt.
•
De levensduur van de snijuitrusting verlengt.
BELANGRIJK!
Gebruik een snijuitrusting alleen samen met de door
ons aanbevolen beschermkap! Zie het hoofdstuk
Technische gegevens.
Zie instructies voor snijuitrusting voor het correct
invoeren van de draad en de keuze van de juiste
draaddiameter.
Houd de snijtanden van het blad goed en juist geslepen!
Volg daarvoor onze aanbevelingen op. Zie ook de
instructie op de verpakking van het blad.
!
Bij montage draait u de moer tegen de rotatierichting van
de snijuitrusting in. Bij verwijderen draait u de moer los in
de rotatierichting van de snijuitrusting. (N.B.! De moer
64 – Dutch
!
WAARSCHUWING! Schakel altijd de
motor uit voor u aan de snijuitrusting
begint te werken. De snijuitrusting blijft
roteren nadat u de gashendel heeft
losgelaten. Controleer of de
snijuitrusting volledig stilstaat en
demonteer de kabel van de bougie voor u
aan de snijuitrusting begint te werken.
WAARSCHUWING! Een defecte
snijuitrusting of een verkeerd gevijld
blad verhogen het risico op terugslag.
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Snijuitrusting
•
Vijl alle sneden evenveel bij om de balans te bewaren.
Grasmaaiblad en grasmes zijn bedoeld om te worden
gebruikt voor het maaien van dikker gras.
!
Een trimmerkop is bedoeld voor het trimmen van gras.
Basisregels
WAARSCHUWING! Gooi een verbogen,
scheef, gebarsten, gebroken of op
andere wijze beschadigd blad altijd weg.
Probeer een scheef blad nooit te stellen
om dit opnieuw te gebruiken. Gebruik
uitsluitend originele bladen van het
voorgeschreven type.
Trimmerkop
BELANGRIJK!
Denk er altijd om dat de trimmerdraad stevig en
gelijkmatig rond de trommel wordt gewikkeld, anders
ontstaan er schadelijke trillingen in de machine.
Gebruik een snijuitrusting alleen samen met de door ons
aanbevolen beschermkap! Zie het hoofdstuk Technische
gegevens.
•
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen
trimmerkoppen en trimmerdraden. Ze zijn door de
producent getest om bij een bepaalde motorgrootte te
passen. Dit is vooral erg belangrijk wanneer men een
volautomatische trimmerkop gebruikt. Gebruik
uitsluitend aanbevolen snijuitrusting. Zie hoofdstuk
Technische gegevens.
•
In het algemeen heeft een kleinere machine kleine
trimmerkoppen nodig en omgekeerd. Dit omdat bij
maaien met een draad, de motor de draad radiaal van
de trimmerkop moet toevoeren en bovendien bestand
moet zijn tegen de weerstand van het gras dat
gemaaid wordt.
•
De lengte van de draad is eveneens belangrijk. Een
langere draad vereist een groter motorvermogen dan
een korte, ook al is de diameter van de draad even
groot.
•
Zorg ervoor dat het mes dat op de
trimmerbeschermkap zit, niet beschadigd is. Het
wordt gebruikt om de draad op de juiste lengte af te
snijden.
•
Om de levensduur van de draad te verlengen, kunt u
hem een paar dagen in water leggen. De draad wordt
dan taaier en gaat langer mee.
Hou de tanden van het blad in goede staat en zorg dat ze
scherp zijn! Volg onze instructies en gebruik de
aanbevolen vijlmal. Een verkeerd geslepen of beschadigd
blad verhoogt het risico op ongelukken.
Controleer de snijuitrusting op beschadigingen en
barsten. Een beschadigde snijuitrusting moet altijd
vervangen worden.
Vijlen van grasmes en grasmaaiblad
•
Zie de verpakking van de snijuitrusting voor vijlen op
de juiste wijze. Het blad en mes moeten met een
platte vijl met enkele kapping gevijld worden.
Dutch – 65
MONTEREN
J-handvat monteren
•
Druk het loophandvat op de steel. Let op dat het
loophandvat tussen de pijlsymbolen op de steel moet
worden gemonteerd.
Montage van snijuitrusting
!
!
•
Schuif de afstandhouder in de gleuf in het
loophandvat.
•
Zet de moer, de knop en de bout vast. Niet te strak
aandraaien.
•
Het J-handvat wordt op het loophandvat bevestigd
met de drie schroeven, zoals op de afbeelding te zien
is.
•
Maak nu een fijnafstelling zodat de trimmer u een
comfortabele werkhouding geeft. Draai de schroef/de
knop aan.
!
66 – Dutch
WAARSCHUWING! Bij het monteren van
het J-handvat mogen alleen
grasmaaibladen/grasmessen of
trimmerkoppen/kunststof messen
worden gebruikt. Een zaagblad mag
nooit samen met een J-handvat worden
gebruikt.
WAARSCHUWING! Bij het monteren van
de snijuitrusting is het zeer belangrijk
dat de geleidepen van de meenemer/
steunflens op de juiste manier in de
centrumopening van de snijuitrusting
terecht komt. Verkeerd gemonteerde
snijuitrusting kan ernstige en/of
dodelijke verwondingen veroorzaken.
WAARSCHUWING! Onder geen beding
mag snijuitrusting worden gebruikt
zonder dat een goedgekeurde
beschermkap is gemonteerd. Zie het
hoofdstuk Technische gegevens. Indien
een verkeerde of defecte beschermkap
wordt gemonteerd, kan dit ernstige
verwondingen veroorzaken.
BELANGRIJK! Om een zaag- of maaiblad te mogen
gebruiken, moet de machine zijn uitgerust met het juiste
stuur, bladbeschermkap en draagstel.
MONTEREN
Bescherming monteren
N.B.! Bij gebruik van trimmerkop/kunststof messen en
combibeschermkap, moet de bescherming altijd
gemonteerd zijn. Als grasmaaiblad en
combibeschermkap worden gebruikt, moet de
bescherming zijn gedemonteerd.
Monteren van bladbeschermkap,
maaiblad en maaimes
G
Plaats de beschermingsgeleider in de gleuf op de
combibeschermkap. Zet de bescherming vervolgens met
de vier snelsluitingen vast op de beschermkap.
F
E
D
B
C
A
A
•
De bescherming kan het eenvoudigst worden
gedemonteerd met behulp van de bougiesleutel (zie
afbeelding).
De bladbeschermkap/combibeschermkap (A) wordt
vastgehaakt in de bevestiging op de steel en met een
schroef vastgezet. N.B.! Let op dat de bescherming
gedemonteerd is.
Gebruik de aanbevolen bladbeschermkap. Zie
hoofdstuk Technische gegevens.
•
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as.
•
Draai de bladas rond tot één van de openingen van de
meenemer samenvalt met de overeenkomstige
opening in het transmissiehuis.
•
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
•
Plaats blad (D), steunkop (E) en steunflens (F) op de
uitgaande as.
•
Monteer de moer (G). De moer moet met een moment
van 35-50 Nm (3,5-5 kpm) vast gedraaid worden.
Gebruik de dopsleutel uit het gereedschapsset. Hou
de steel van de dopsleutel zo dicht mogelijk bij de
bladbeschermkap vast. De moer wordt vastgedraaid
wanneer de sleutel tegen de rotatierichting in wordt
gedraaid (NB! links schroefdraad).
Dutch – 67
MONTEREN
Monteren van overige beschermkappen en snijuitrustingen
•
Monteer de trimmerbeschermkap/
combibeschermkap (A) voor het werken met een
trimmerkop/kunststof messen. N.B.! Let op dat de
bescherming gemonteerd is.
Haak de trimmerbeschermkap/combibeschermkap
(A) op de beide haken van de plaathouder (M). Draai
de beschermkap rond de steel en zet hem vast met de
bout (L) aan de tegenoverliggende zijde van de steel.
Gebruik de borgpen (C). Leg de borgpen in de groef
op de kop van de bout en zet vast. Zie afbeelding.
L
M
C
A
•
Monteer de meenemer (B) op de uitgaande as.
H
A
B
M
L
•
Draai de bladas rond tot één van de openingen van de
meenemer samenvalt met de overeenkomstige
opening in het transmissiehuis.
•
Duw de borgpin (C) in de opening zodat de as
vergrendeld wordt.
•
Schroef de trimmerkop/kunststof messen (H) tegen
de rotatierichting in op zijn plaats.
•
Ga voor het demonteren in omgekeerde volgorde
tewerk.
68 – Dutch
BRANDSTOFHANTERING
Brandstofveiligheid
oliehoeveelheid een grote invloed op de
mengverhouding.
Start de machine nooit:
1
Als u er brandstof op gemorst heeft. Neem alle
gemorste brandstof af en laat de benzineresten
verdampen.
2
Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst
heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen
die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik
water en zeep.
3
Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop
en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
!
WAARSCHUWING! Brandstof en
brandstofdampen zijn zeer
brandgevaarlijk en kunnen leiden tot
ernstig letsel bij inademing en contact
met de huid. Wees daarom voorzichtig
wanneer u met brandstof werkt en zorg
voor goede luchtventilatie bij de
brandstofhantering.
Benzine
Transport en opbergen
•
Bewaar en vervoer de machine en brandstof zo, dat
eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of open vuur, bijvoorbeeld van
elektrische machines, elektrische motoren,
stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d.
N.B.! Gebruik altijd met olie gemengde kwaliteitsbenzine
van minimaal 90 octaan (RON). Indien uw machine is
uitgerust met een katalysator (zie hoofdstuk Technische
gegevens) moet altijd een loodvrije met olie gemengde
kwaliteitsbenzine worden gebruikt. Gelode benzine
beschadigt de katalysator.
•
Bij opslag en vervoer van brandstof moeten altijd
speciaal voor dat doel bestemde en goedgekeurde
tanks worden gebruikt.
•
Als de machine gedurende lange tijd niet gebruikt zal
worden, moet de brandstoftank leeggemaakt worden.
Vraag bij uw tankstation of bij de gemeente waar u de
afgetapte brandstof kwijt kan.
•
Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt
en dat een volledige servicebeurt is gegeven voor een
lange periode van stalling.
•
De transportbescherming van de snijuitrusting moet
tijdens vervoer of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn.
•
•
Om een ongewenste start van de motor te
voorkomen, moet de bougiekap altijd worden
verwijderd wanner de machine voor lange tijd wordt
opgeborgen, wanneer de machine niet onder toezicht
staat en bij alle voorkomende servicemaatregelen.
Het aanbevolen laagste octaangehalte is 90 (RON).
Indien u de motor laat lopen op benzine met een lager
octaangehalte dan 90, kan het zogenaamde kloppen
optreden. Hierdoor stijgt de motortemperatuur wat tot
zware motorbeschadigingen kan leiden.
•
Als men voortdurend met een hoog toerental werkt, is
het aan te raden een hoger octaangehalte te
gebruiken.
!
WAARSCHUWING! Wees voorzichtig bij
het hanteren van brandstof. Denk aan de
brand-, explosie- en inademingsrisico’s.
Brandstof
N.B.! Uw machine is uitgerust met een twee-takt motor;
gebruik steeds met twee-takt motorolie vermengde
benzine. Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding,
is het erg belangrijk dat u de oliehoeveelheid steeds
nauwkeurig afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden
mengt, hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste
Waar milieuvriendelijke benzine, de zog. alkylaatbenzine,
verkrijgbaar is, moet deze gebruikt worden.
Tweetaktolie
•
Voor de beste resultaten en prestaties, moet u
JONSERED tweetaktolie gebruiken, die speciaal
wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde
tweetaktmotoren.
•
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor
watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde
outboardoil (aangeduid met TCW).
•
Gebruik nooit olie bedoeld voor vier-takt motoren.
•
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/
brandstofmengsel kan de functie van de katalysator
op het spel zetten en de levensduur verminderen.
Dutch – 69
BRANDSTOFHANTERING
•
Tanken
Mengverhouding
1:50 (2%) met JONSERED tweetaktolie.
1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor
luchtgekoelede tweetaktmotoren, geklassificeerd
voor JASO FB/ISO EGB.
Benzine, liter
Tweetaktolie, liter
!
2% (1:50)
3% (1:33)
5
0,10
0,15
10
0,20
0,30
Rook niet of plaats geen warme
voorwerpen in de buurt van de brandstof.
15
0,30
0,45
Tank nooit terwijl de motor draait.
20
0,40
0,60
Stop de motor en laat hem voor het
tanken enkele minuten afkoelen.
Mengen
•
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan
die goedgekeurd is voor benzine.
•
Begin altijd met de helft van de benzine die gemengd
moet worden erin te gieten. Giet er daarna de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het
brandstofmengsel. Giet er de resterende hoeveelheid
benzine bij.
•
WAARSCHUWING! Om het risico op
brand te verminderen, moet u de
volgende voorzorgsmaatregelen nemen:
Meng (schud) de brandstofhoeveelheid goed voor u
de brandstoftank van de machine vult.
•
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand
nodig is.
•
Als u de machine gedurende een langere tijd niet
gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en hem
schoonmaken.
!
70 – Dutch
WAARSCHUWING! De
katalysatorgeluiddemper wordt erg heet,
zowel tijdens het gebruik als na het
stoppen. Dit geldt ook voor stationair
draaien. Verlies het brandgevaar niet uit
het oog vooral wanneer u in de buurt
bent van brandgevaarlijke stoffen en/of
gassen.
Open de dop van de tank voorzichtig
wanneer u wilt tanken zodat eventuele
overdruk langzaam verdwijnt.
Draai de dop van de tank goed vast na
het tanken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
•
Gebruik een benzinetank met overvulbescherming.
•
Maak de omgeving rond de tankdop schoon.
Verontreinigingen in de tank kunnen defecten
veroorzaken.
•
Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door
de jerrycan te schudden voor u de tank vult.
STARTEN EN STOPPEN
Controle voor het starten
•
indien deze terugslag te verduren hebben gehad of
barsten vertonen.
Controleer het blad op barsten bij het centergat en bij
de tandbodems. De barsten ontstaan meestal doordat
er tijdens het vijlen scherpe hoeken ontstaan zijn in de
tandbodems of doordat men het blad gebruikt heeft
met botte tanden. Als het blad barsten vertoont, moet
het onmiddellijk vervangen worden.
•
Gebruik de machine nooit zonder beschermkap of
een defecte beschermkap.
•
Alle kappen moeten juist gemonteerd zijn en zonder
gebreken voor de machine wordt gestart.
Starten en stoppen
•
Controleer de steunflens op barsten die het gevolg
kunnen zijn van materiaalmoeheid of te hard
aanhalen. De steunflens moet vervangen worden als
hij barsten vertoont.
!
•
•
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
Plaats de machine op een vaste
ondergrond. Let erop dat de
snijuitrusting geen voorwerp kan raken.
Let erop dat de borgmoer zijn borgkracht niet verliest.
De borging van de moer moet een borgmoment van
ten minste 1,5 Nm hebben. Het aanhaalmoment van
de borgmoer moet 35-50 Nm zijn.
Controleer de bladbeschermkap op beschadigingen
en barsten. Vervang de bladbeschermkap indien deze
terugslag te verduren heeft gehad of barsten vertoont.
WAARSCHUWING! Start de machine
nooit voor het complete koppelingdeksel
met steel gemonteerd zijn, anders kan de
koppeling losraken en persoonlijke
verwondingen veroorzaken.
Zorg ervoor dat zich geen onbevoegden
binnen het werkgebied bevinden, anders
bestaat er risico voor ernstige
verwondingen. De veiligheidsafstand
bedraagt 15 meter.
Starten
Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen
balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg
komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden.
•
Controleer de trimmerkop en de
trimmerbeschermkap op beschadigingen en barsten.
Vervang de trimmerkop of de trimmerbeschermkap
Dutch – 71
STARTEN EN STOPPEN
Choke: Zet de choke-hendel in de choke-positie.
Stoppen
Stop de motor door de ontsteking af te zetten.
!
WAARSCHUWING! Wanneer de motor
wordt gestart met de chokehendel in de
choke- of startgasstand begint de
snijuitrusting direct te draaien.
Druk het machinelichaam met uw linkerhand tegen de
grond (N.B.! Niet met uw voet!). Pak de starthendel beet,
trek met uw rechterhand het starterkoord langzaam uit tot
u weerstand voelt (de starthaken grijpen in) en maak
vervolgens snelle en krachtige trekbewegingen. Wikkel
het startkoord nooit rond uw hand.
Zet de chokehendel onmiddellijk nadat de motor
ontsteekt terug en doe hernieuwde startpogingen tot de
motor start. Wanneer de motor start, geef snel vol gas en
het startgas wordt automatisch uitgezet.
N.B.! Trek het starterkoord niet volledig uit en laat de
starthendel niet zomaar los wanneer het volledig
uitgetrokken is. Dit kan tot beschadigingen van de
machine leiden.
N.B.! Plaats geen enkel lichaamsdeel op het
gemarkeerde vlak. Contact kan leiden tot brandwonden
aan de huid of een elektrische schok wanneer het
ontstekingsmechanisme kapot is. Gebruik altijd
handschoenen. Gebruik nooit een machine met een
kapot ontstekingsmechanisme.
72 – Dutch
N.B.! De stopschakelaar gaat automatisch terug naar
startstand. Om een ongewenste start te voorkomen, moet
de bougiekap altijd van de bougie worden gehaald bij
montage, controle en/of onderhoud.
ARBEIDSTECHNIEK
Algemene werkinstructies
stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra
voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveiligheidsregels
voor het werken met een motorzeis en trimmer door.
Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed
weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert
raadplegen. Wend u tot uw dealer of uw
servicewerkplaats.
Gebruik de machine nooit voor taken waarvoor u niet
voldoende gekwalificeerd bent.
Voordat u de machine gaat gebruiken, moet u begrijpen
wat het verschil is tussen bos maaien, gras maaien en
gras trimmen.
Basisveiligheidsregels
1
Controleer de omgeving:
•
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw
machine niet kunt verliezen vanwege omstanders,
dieren of een andere reden.
•
Om te voorkomen dat mensen, dieren en overigen
niet in contact komen met de snijuitrusting of geraakt
worden door losse voorwerpen die weggeslingerd
worden door de snijuitrusting.
•
N.B.! Gebruik de machine nooit zonder de
mogelijkheid hulp in te roepen in geval van nood.
2
Controleer het werkgebied. Verwijder alle losse
voorwerpen, zoals stenen, gebroken glas, spijkers,
ijzerdraad, touw en dergelijke, die weggeslingerd
kunnen worden of vast kunnen komen zitten in de
zaaguitrusting.
3
Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige
weersomstandigheden. B.v. bij dichte mist, hevige
regen, harde wind, hevige koude enz. Werken in
slechte weersomstandigheden is vermoeiend en kan
tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad
zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden
enz.
4
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan.
Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u
onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels,
5
Zorg voor een goede balans en een stabiele houding.
6
Gebruik altijd beide handen om de machine vast te
houden. Hou de machine aan de rechterkant van uw
lichaam.
7
De zaaguitrusting moet onder taillehoogte blijven
8
Wanneer u zich verplaatst moet de motor
uitgeschakeld worden. Als het om een langere
verplaatsing en vervoer gaat, moet u de
transportbescherming gebruiken.
9
Wanneer de motor loopt, mag u de machine alleen
neerzetten als u er een wakend oogje kunt op houden.
!
WAARSCHUWING! Noch de gebruiker
van de machine noch iemand anders
mag proberen het afgezaagde materiaal
weg te trekken wanneer de motor of de
snijuitrusting draait, omdat dit tot ernstig
letsel kan leiden.
Stop de motor en de snijuitrusting
voordat u materiaal verwijdert dat rond
de as van het zaagblad is gewikkeld,
omdat anders risico van letsel bestaat.
De hoekoverbrenging kan geruime tijd na
gebruik nog warm zijn. Bij contact
bestaat risico van brandwonden.
Dutch – 73
ARBEIDSTECHNIEK
!
WAARSCHUWING! Waarschuwing voor
weggeslingerde voorwerpen. Gebruik
altijd goedgekeurde oogbescherming.
Buig nooit over de beschermkap van de
snijuitrusting heen. Stenen, vuil e.d.
kunnen omhoog geworpen worden in uw
ogen en blindheid of ernstig letsel
veroorzaken.
Houd onbevoegden op afstand.
Kinderen, dieren, toeschouwers en
medewerkers moeten zich buiten de
veiligheidszone van 15 m bevinden.
Schakel de machine onmiddellijk uit
indien iemand dichterbij komt. Draai de
machine nooit rond zonder eerst te
controleren of er achter u niet iemand
zich in de veiligheidszode bevindt.
Gras maaien met grasmaaiblad
•
Grasmaaibladen en grasmessen mogen niet gebruikt
worden bij houtachtige stammen.
•
Voor alle soorten hoog of sterk gras wordt een
grasmaaiblad gebruikt.
•
Het gras wordt neergehaald met pendelende
bewegingen naar de zijkanten, waarbij de beweging
van rechts naar links het maaimoment is en de
beweging van links naar rechts de retourbeweging.
Laat de linkerkant van het blad werken (tussen 8 en
12 uur).
•
Indien het blad tijdens het gras maaien een ietsje
schuin naar links wordt gehouden, wordt het gras in
een streng gelegd, hetgeen het verzamelen
makkelijker maakt bijv. bij harken.
•
Probeer om ritmisch te werken. Sta stevig met uw
voeten uit elkaar. Beweeg na de retourbeweging naar
voren en sta vervolgens weer stevig stil.
•
Laat de steunkop licht op de grond rusten. Deze is
speciaal bedoeld om te voorkomen dat het blad in de
grond snijdt.
•
Verklein het risico dat het materiaal rond het blad
wordt gewonden door de volgende regels op te
volgen:
Basistechniek
Laat na elke stap van het werkproces de motor stationair
draaien. Als de motor langdurig op volle toeren draait
zonder dat hij belast wordt kan dit tot ernstige
beschadigingen van de motor leiden.
!
!
WAARSCHUWING! Soms raken takken of
gras bekneld tussen de beschermkap en
de snijuitrusting. Stop altijd eerst de
motor voordat u deze verwijdert.
WAARSCHUWING! Machines die zijn
uitgerust met zaagbladen of grasmessen
kunnen met enorme kracht opzij
geworpen worden, wanneer het mes in
contact komt met een vast voorwerp. Dit
wordt terugslag genoemd. Terugslag kan
zo heftig zijn dat de machine en/of de
operator in een richting geduwd worden
en mogelijk de controle over de machine
verliest. Terugslag kan zonder
waarschuwing vooraf optreden wanneer
de machine blijft haken, afslaat of
vastloopt. De kans op terugslag is groter
in gebieden waar het moeilijk is om te
zien wat u maait.
Probeer om niet te zagen in het gebied
tussen 12 en 3 uur van het blad. Vanwege
de rotatiesnelheid van het blad kan
terugslag precies in dit gebied optreden
wanneer men in grovere stammen zaagt.
74 – Dutch
1Werk altijd met vol gas.
2Vermijd tijdens de retourbeweging het pasgemaaide
materiaal.
•
Schakel de motor uit, maak het draagstel los en zet de
machine op de grond voordat u het gemaaide
materiaal verzamelt.
ARBEIDSTECHNIEK
Gras trimmen met trimmerkop
Trimmen
•
Hou de trimmerkop vlak boven de grond en hoe hem
schuin. Het werk wordt gedaan door het uiteinde van
de draad. Laat de draad in zijn eigen tempo werken.
Duw de draad nooit in het materiaal dat u wilt maaien.
•
De draad verwijdert zonder problemen gras en
onkruid naast muren, omheiningen, bomen en
bloemperken, maar kan ook het tere schors van
bomen en struiken en de paaltjes van omheiningen
beschadigen.
•
Verminder het risico van beschadiging van gewassen
door de draad in te korten tot 10-12 cm en het
moetertoerental te verminderen.
Maaien
•
De trimmer is ideaal voor het maaien van gras op
plaatsen waar men met een gewone gazonmaaier
moeilijk bij komt. Hou tijdens het maaien de draad
parallel met grond. Duw de trimmerkop niet tegen de
grond omdat dit het gazon en het gereedschap kan
beschadigen.
•
Tijdens normaal maaien mag de trimmerkop niet
voortdurend in contact komen met de grond. Een
dergelijk voortdurend contact kan tot beschadigingen
en slijtage van de trimmerkop leiden.
Vegen
•
Het ventilatoreffect van de roterende draad kan
gebruikt worden om snel en gemakkelijk schoon te
maken. Hou de draad parallel met en boven de
oppervlakken die schoongeveegd moeten worden en
beweeg het gereedschap heen en weer.
•
Bij het maaien en vegen moet u vol gas geven om een
goed resultaat te krijgen.
Schoonschrapen
•
Met de schraaptechniek kan men alle ongewenste
begroeiing verwijderen. Hou de trimmerkop vlak
boven de grond en een ietsje scheef. Laat het uiteinde
van de draad tegen de grond slaan naast bomen,
palen, standbeelden e.d. N.B.! Deze techniek
veroorzaakt grotere slijtage van de draad.
•
De draad verslijt vlugger en moet vaker aangevoerd
worden wanneer men tegen stenen, bakstenen,
beton, metalen omheiningen enz. werkt dan wanneer
men in contact komt met bomen en houten
omheiningen.
•
Bij het trimmen en schoonschrapen mag u niet vol gas
geven zodat de draad langer meegaat en de
trimmerkop minder slijt.
Dutch – 75
ONDERHOUD
Carburateur
Basisafstelling
Uw Jonsered-product is geconstrueerd en gemaakt
volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen
reduceren. Als de motor 8-10 tanks brandstof heeft
verbruikt, is hij ingereden. Om ervoor te zorgen dat de
motor optimaal functioneert en zo min mogelijk
schadelijke uitlaatgassen uitstoot na de inrijperiode, dient
uw dealer/servicewerkplaats (die over een toerenteller
beschikt) de carburateur af te stellen.
•
!
WAARSCHUWING! Start de machine
nooit voor het complete koppelingdeksel
met steel gemonteerd zijn, anders kan de
koppeling losraken en persoonlijke
verwondingen veroorzaken.
Tijdens het testen in de fabriek wordt de
basisafstelling van de carburateur uitgevoerd. De
basisafstelling is rijker dan de optimale afstelling en
moet tijdens de eerste uren dat de machine in werking
is, in stand worden gehouden. Daarna moet de
fijnafstelling van de carburateur plaatsvinden. Dit
moet gebeuren door een gekwalificeerd deskundig
persoon.
N.B.! Als de snijuitrusting roteert bij stationair toerental,
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de
snijuitrusting stopt.
Aanbevolen stationair toerental: Zie hoofdstuk
Technische gegevens.
Aanbevolen vollasttoerental: Zie hoofdstuk Technische
gegevens.
Werking
!
•
Via de gasklepbediening stuurt de carburateur het
toerental van de motor. In de carburateur worden
brandstof en lucht vermengd. Dit mengsel (brandstof/
lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum
vermogen van de machine te kunnen benutten, moet
de afstelling correct zijn.
•
Afstellen van de carburateur houdt in dat de motor
wordt aangepast aan plaatselijke omstandigheden,
b.v. klimaat, hoogte, benzine en soort 2-taktolie.
•
De carburateur heeft drie afstelposities:
Fijnafstelling
•
L = Lage toeren-naald
Voorwaarden
T = Stelschroef voor stationair draaien
•
Voor met het afstellen wordt begonnen, moet het
luchtfilter schoon zijn en het luchtfilterdeksel
gemonteerd zijn. Als de carburateur afgesteld wordt
wanneer het luchtfilter vuil is, krijgt men een te arm
brandstofmengsel wanneer het luchtfilter wordt
schoongemaakt. Dit kan tot ernstige beschadigingen
van de motor leiden.
•
Draai de twee L- en H-naalden voorzichtig naar het
middelste punt, tussen volledig ingeschroefd en
volledig uitgeschroefd.
•
Probeer de naalden L en H niet voorbij de stoppen af
te stellen, want dit kan tot beschadigingen leiden.
•
Start de machine volgens de startinstructies en laat
hem gedurende 10 minuten warmdraaien.
H
T
•
Wanneer de machine ”ingereden” is, moet de
fijnafstelling van de carburateur uitgevoerd worden.
Ze moet uitgevoerd worden door een gekwalificeerd
deskundig persoon. Eerst wordt de L-naald, dan de Tschroef voor het stationair toerental en tenslotte de Hnaald afgesteld.
H = Hoge toeren-naald
L
•
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de snijuitrusting stilstaat, dient u uw
dealer/servicewerkplaats te raadplegen.
Gebruik de machine nooit voor deze
correct is afgesteld of gerepareerd.
Met de L- en de H-naalden wordt de gewenste
brandstofhoeveelheid afgesteld in functie van de
luchtstroom die de opening van de gasklepbediening
toelaat. Door de schroeven met de klok mee te
draaien wordt het lucht/brandstofmengsel armer
(minder brandstof) en door ze tegen de klok in te
draaien, wordt het lucht/brandstofmengsel rijker
(meer brandstof). Een armer mengsel geeft een hoger
toerental en een rijker mengsel een lager toerental.
De T-schroef regelt de positie van de
gasklepbediening bij stationair draaien. Als de Tschroef met de klok mee wordt gedraaid, krijgt men
een hoger stationair toerental en als ze tegen de klok
in wordt gedraaid, een lager stationair toerental.
76 – Dutch
N.B.! Als de snijuitrusting roteert bij stationair
toerental, moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid
worden tot de snijuitrusting stopt.
ONDERHOUD
Laag toerental-naald L
Hoge toeren-naald H
Zoek het hoogste stationair toerental door de lage
toerental-naald langzaam met de klok mee of tegen de
klok in te draaien. Wanneer u het hoogste toerental
gevonden heeft, moet u de L-naald 1/4-toer tegen de klok
in draaien.
De hoge-toerennaald H beïnvloedt het vermogen, het
toerental, de temperatuur en het brandstofverbruik van de
motor. Een te arm afgestelde hoge-toerennaald (te veel
ingeschroefd) veroorzaakt een te hoog toerental en
beschadigt de motor. Laat de motor niet meer dan 10
seconden op vollast-toeren draaien.
L
H
H
L
H
L
T
N.B.! Als de snijuitrusting roteert bij stationair toerental,
moet de T-schroef tegen de klok in gedraaid worden tot de
snijuitrusting stopt.
Fijnafstelling van het stationair toerental
T
Het stationair toerental wordt afgesteld met de
stationairschroef T als opnieuw afstellen noodzakelijk is.
Draai de T-schroef eerst met de klok mee tot de
snijuitrusting begint te roteren. Draai daarna de schroef
tegen de klok in tot de snijuitrusting stilstaat. Het
stationair toerental is correct afgesteld als de motor in alle
posities gelijkmatig draait. Er moet een goede marge zijn
tot het toerental waarbij de snijuitrusting begint te draaien.
T
H
Let op dat de motor belast moet zijn wanneer u de hoge
toerennaald H afstelt. Monteer daarom trimmerkop T35
(2,7 mm draad) voordat u de hoge toerennaald gaat
afstellen. De lengte van de draad moet standaard zijn,
d.w.z. tot het mes op de trimmerbeschermkap.
Geef vol gas en draai de hoge-toerennaald H zeer
langzaam met de klok mee totdat de motorsnelheid
afneemt. Draai vervolgens de hoge-toerennaald H zeer
langzaam tegen de klok in totdat de motor ongelijkmatig
loopt. De hoge-toerennaald H wordt vervolgens zacht iets
met de klok meegedraaid tot de motor weer gelijkmatig
loopt.
L
T
H
N.B.! Voor een optimale afstelling van de carburateur
moet u een beroep doen op een gekwalificeerde dealer/
servicewerkplaats, die over een toerenteller beschikt.
Correct afgestelde carburateur
!
WAARSCHUWING! Als het stationair
toerental niet zo kan worden afgesteld
dat de snijuitrusting stilstaat, dient u uw
dealer/servicewerkplaats te raadplegen.
Gebruik de machine nooit voor deze
correct is afgesteld of gerepareerd.
Een correct afgestelde carburateur houdt in dat de
machine zonder enige aarzeling accelereert en de
machine enigszins als een 4-taktmotor loopt bij de
maximumsnelheid. Verder mag de snijuitrusting niet
roteren bij stationair draaien. Een te arm afgestelde lagetoerennaald L kan tot startmoeilijkheden en slecht
accelereren leiden.
Een te arm afgestelde hoge-toerennaald H leidt tot een
lager vermogen = minder capaciteit, slechte acceleratie
en/of beschadiging van de motor.
Een te rijke afstelling van de twee naalden L en H leidt tot
acceleratieproblemen of een te laag werktoerental.
Dutch – 77
ONDERHOUD
Geluiddemper
Koelsysteem
N.B.! Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een
katalysator. Zie het hoofdstuk Technische gegevens om te
checken of uw machine voorzien is van een katalysator.
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
De geluiddemper is ontworpen om het geluid van de
machine te reduceren, en om de uitlaatgassen van de
gebruiker weg te richten. De uitlaatgassen zijn zeer heet
en bevatten vonken die droge en ontvlambare materialen
in brand kunnen steken.
H
3
2
L
T
1
Het koelsysteem bestaat uit:
Bepaalde geluiddempers zijn voorzien van een speciaal
vonkenopvangnet. Indien uw machine uitgerust is met
zo’n geluiddemper, moet u het net minstens één keer per
week schoonmaken. Gebruik bij voorkeur een stalen
borstel. Op geluiddempers zonder katalysator moet het
net één keer per week worden schoongemaakt en
eventueel worden vervangen. Op geluiddempers met
katalysator moet het net één keer per maand worden
gecontroleerd en eventueel schoongemaakt. Bij evt.
beschadigingen aan het net moet dit vervangen
worden. Indien het net vaak verstopt is, kan dit erop
duiden dat de functie van de katalysator is afgenomen.
Neem contact op met uw dealer voor controle. Met een
verstopt net raakt de machine oververhit met
beschadigingen aan cilinder en zuiger tot gevolg.
1
Luchtinlaat in de starter.
2
Koelflenzen op de cilinder.
3
Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder).
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met
een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in
moeilijke omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt
koelsysteem leidt tot oververhitting van de machine
waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen
worden.
Hoekoverbrenging
De haakse overbrenging is af fabriek gevuld met een
geschikte hoeveelheid vet. Voor u de machine in gebruik
neemt, moet u controleren of de overbrenging voor 3/4
gevuld is met vet. Gebruik JONSERED speciaalvet.
N.B.! Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in
slechte staat is.
!
78 – Dutch
WAARSCHUWING! Tijdens het gebruik
en een tijdje daarna is de geluiddemper
met katalysator erg warm. Dit geldt ook
bij stationair draaien. Aanraking kan
brandwonden aan de huid veroorzaken.
Denk om het brandgevaar!
Het smeermiddel in het transmissiehuis moet normaal
gezien alleen vervangen worden in geval van een
reparatie.
ONDERHOUD
Luchtfilter
Luchtfilter oliën
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt
(stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te
vermijden:
Gebruik altijd speciale filterolie. De filterolie bevat een
oplosmiddel zodat het eenvoudig gelijkmatig in het filter
kan worden verdeeld. Vermijd daarom contact met de
huid.
•
Storingen van de carburateur
•
Moeilijkheden bij het starten
•
Vermogensverlies
•
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
•
Abnormaal hoog brandstofverbruik
Doe het filter in een plastic zak en giet de filterolie erbij.
Kneed de plastic zak om de olie te verdelen. Knijp het
filter in de plastic zak uit en giet de overgebleven olie weg
voordat het filter op de machine wordt gemonteerd.
Gebruik nooit gewone motorolie. Deze zakt zeer snel
door het filter naar beneden en blijft dan op de bodem
liggen.
Bougie
Maak het filter na 25 werkuren schoon of vaker wanneer
u in abnormaal stoffige omstandigheden werkt.
Luchtfilter schoonmaken
Demonteer het cilinderdeksel en verwijder het filter. Maak
het schoon in een warm sopje van water en zeep.
Controleer of het filter droog is voor u het terugplaatst.
Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer
worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig
vervangen worden. Een beschadigd luchtfilter moet
altijd vervangen worden.
Wordt de machine onder stoffige omstandigheden
gebruikt, moet het luchtfilter geolied worden. Zie de
aanwijzingen in het hoofdstuk Luchtfilter oliën.
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van
de bougie:
•
Een incorrecte afstelling van de carburateur.
•
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of
verkeerde olie).
•
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst
de bougie te controleren voor u andere maatregelen
neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt is en
controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm
bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of
eerder indien nodig, vervangen worden.
N.B.! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor
dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Dutch – 79
ONDERHOUD
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan
beschreven in het hoofdstuk Onderhoud. De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden
uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende
servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Onderhoud
Dagelijks
onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
X
Controleer of het draagstel niet beschadigd is.
X
Controleer of het ophangoog niet beschadigd is.
X
Controleer of de gashendelvergrendeling en de gashendel goed
werken uit veiligheidsoogpunt.
X
Controleer of de stopschakelaar werkt.
X
Controleer of de snijuitrusting niet roteert bij stationair draaien.
X
Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig.
X
Controleer of de beschermkap niet beschadigd is en geen barsten
vertoont. Vervang de beschermkap als ze gebarsten is of slagen te
verduren gehad heeft.
X
Controleer of het blad goed gecentreerd is, scherp is en geen barsten
vertoont. Een slecht gecentreerd blad veroorzaakt trillingen die de
machine kunnen beschadigen.
X
Controleer of de trimmerkop onbeschadigd is en geen barsten
vertoont. Vervang de trimmerkop indien nodig.
X
Controleer of de borgmoer van de snij-uitrusting goed is vastgedraaid.
X
Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn.
X
Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstofleidingen.
X
Controleer of de transportbeschermkap van het blad niet beschadigd
is en of ze goed kan vastgezet worden.
X
Wekelijks
onderhoud
Controleer de starter en het starterkoord.
X
Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn.
X
Maak de bougie uitwendig schoon. Verwijder hem en controleer de
afstand tussen de elektroden. Stel de afstand in op 0,5 mm of vervang
de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
X
Maak het koelsysteem van de machine schoon.
X
Maak het vonkenopvangnet van de geluiddemper schoon of vervang
het (geldt alleen bij geluiddempers zonder katalysator).
X
Maak de buitenkant van de carburateur en de directe omgeving van
de carburateur schoon.
X
Controleer of de haakse overbrenging voor 3/4 gevuld is met
smeermiddel. Vul indien nodig bij met speciaal vet.
X
Maandelijks
onderhoud
Controleer of het brandstoffilter niet is verontreinigd en of de
brandstofleiding geen barsten of andere defecten vertoont. Vervang
indien dit noodzakelijk is.
X
Controleer alle kabels en aansluitingen.
X
Controleer de koppeling, de koppelingsveren en koppelingstrommel
op slijtage. Laat indien nodig bij een erkende servicewerkplaats
vervangen.
X
Vervang de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring
heeft.
X
Controleer het vonkenopvangnet van de geluiddemper en maak het
eventueel schoon (geldt alleen bij geluiddempers met katalysator).
X
80 – Dutch
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Technische gegevens
GC 2236
Motor
Cilinderinhoud, cm3
34,6
Cilinderdiameter, mm
38,0
Slaglengte, mm
30,5
Stationair toerental, t/min
2900
Aanbevolen max. overtoeren, t/min
11500
Toerental van uitgaan as, tpm
8920
Max. motorvermogen volgens ISO 8893, kW/ omw./min.
1,6/8400
Geluiddemper met katalysator
Nee
Een toerentalgeregeld ontstekingssysteem
Ja
Ontstekingssysteem
Producent/ontstekingssysteemtype
Walbro MB
Bougie
Champion RCJ 6Y
Elektrodenafstand, mm
0,5
Brandstof-/smeersysteem
Producent/carburateurtype
Zama C1Q
Inhoud benzinetank, liter
0,6
Gewicht
Gewicht, zonder brandstof, snijuitrusting en beschermkap, kg
5,9
Lawaai-emissie
(zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A)
113
Geluidsvermogen, gegarandeerd LWA dB(A)
116
Geluidsniveaus
(zie opm. 2)
Equivalent geluidsdrukniveau bij het oor van de gebruiker, gemeten
97/98
volgens EN ISO 22868, dB(A), min/max:
Trillingsniveau
Trillingsniveaus in handvat, gemeten volgens EN ISO 22867, m/s2
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, min:
1,3/1,0
Bij stationair toerental, linker/rechter handvat, max:
1,8/1,4
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, min:
3,5/5,2
Bij vollast toerental, linker/rechter handvat, max:
4,8/6,2
Opm.1: Emissie van geluid naar de omgeving gemeten als geluidsvermogen (LWA) volgens EG-richtlijn 2000/14/EG.
Opm. 2: Equivalent geluidsdrukniveau wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de geluidsdrukniveaus in
verschillende werkomstandigheden, met de volgende tijdsindeling: 1/2 nullast en 1/2 maximum snelheid.
NB! De geluidsdruk bij het oor van de gebruiker en trilling van de hendels zijn gemeten terwijl alle goedgekeurde
snijuitrusting voor de machine was aangebracht. De tabel geeft de hoogste en laagste waarden aan.
Dutch – 81
TECHNISCHE GEGEVENS
Goedgekeurde accessoires
Type
Beschermkap voor de
snijuitrusting, Artikelnr.
Multi 255-3 (Ø 255 3-punts)
537 33 16-04
Centrumopening in bladen/messen
Ø 25,4 mm
Schroefdraad bladas M12
Grasmaaiblad/grasmes
Kunststof messen
Trimmerkop
Steunkop
Grass 255-4 (Ø 255 4-punts)
537 33 16-04
Multi 275-4 (Ø 275 4-punts)
537 33 16-04
Multi 300-3 (Ø 300 3-punts)
537 33 16-04
Polytrim Ø 300
537 33 16-04
Tap-N-Go 35 Spin
537 33 16-04
S35
537 33 16-04
Tap-N-Go 45 Spin
537 33 16-04
503 89 01-02
-
EG-verklaring van overeenstemming
(Alleen geldig voor Europa)
Jonsered, SE-561 82 Huskvarna, Zweden, telefoon: +46-36-146500, verklaart hierbij dat de Jonsered motorzeisen
GC 2236 met een serienummer uit 2006 en verder (het jaar met daaropvolgend het serienummer wordt duidelijk
aangegeven op het productplaatje), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 22 juni 1998 ”betreffende machines” 98/37/EG, bijlage IIA.
- van 3 mei 1989 ”betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 89/336/EEC, en thans geldende aanvullingen.
- van 8 mei 2000 ”betreffende geluidsemissie door materieel voor gebruik buitenshuis” 2000/14/EG. Beoordeling van
de overeenstemming uitgevoerd volgens Bijlage V.
Voor informatie betreffende lawaaiemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende normen zijn van
toepassing: EN ISO 12100-2, CISPR 12:2005, EN ISO 11806
SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, heeft voor Husqvarna AB een
vrijwillige typekeuring uitgevoerd. De certificaten hebben nummer:
SEC/06/1136, 01/164/056
Huskvarna, 27 september 2006
Michael Kullberg, Business manager
82 – Dutch
Poly Trim
1
B
<20mm
2
A
3
4
5
>20mm
6
7
6 Nm
!
8
X 10
S35
2
3
2,4-2,7 mm
.095-.106"
1
8,5 m
28'
10 cm
4"
4,2 m
14'
4
5
6
7
8
"Clic"
10
11
15 cm
6"
S35
3
2
2,4-2,7 mm
.095-.106"
1
4,25 m
4,25 m
14'
14'
4
5
15 cm
6"
A
B
15 cm
6"
Tap n’ Go 35 Spin
2
3
2,4-2,7 mm
.095-.106"
1
8,5 m
28'
10 cm
4"
4,3 m
14'
4
5
6
7
8
"Clic"
15 cm
6"
9
Tap n’Go 45 Spin
2
3
2,7-3,3 mm
.106-.13"
1
10 m
32'
10 cm
4"
4,3 m
14'
4
5
7
6
15 cm
6"
9
8
"Clic"
1151216-20
´®z+S5^¶0k¨
´®z+S5^¶0k¨
2008-05-29