Bauknecht GK 300 A++ Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
23
GEBRUIKSAANWIJZING
GEBRUIK VAN DE VRIEZER
DE VRIEZER ONTDOOIEN EN REINIGEN
REINIGING EN ONDERHOUD
OPSPOREN VAN STORINGEN
TIPS VOOR ENERGIESBESPARING
KLANTENSERVICE
TIPS VOOR ENERGIESBESPARING
24
GEBRUIK VAN DE VRIEZER
In deze vriezer kunnen al ingevroren voedingsmiddelen worden
geplaatst en verse voedingsmiddelen worden ingevroren.
Ingebruikneming van de vriezer
Het is niet nodig de temperatuur van de vriezer in te stellen met de
thermostaat, aangezien het apparaat al ingesteld is in de fabriek.
Steek de stekker in het stopcontact.
Het alarm wordt geactiveerd, aangezien de temperatuur in het
vriesvak nog niet laag genoeg is om de levensmiddelen erin te zetten.
Zet de levensmiddelen pas in de vriezer wanneer het alarm is
uitgeschakeld (raadpleeg voor meer informatie het bijgevoegde
productinformatieblad).
Regeling van de temperatuur
Raadpleeg het bijgeleverde productinformatieblad voor de
regeling van de temperatuur.
Opmerking:
De omgevingstemperatuur, de frequentie waarmee de deur
wordt geopend en de plaats van het apparaat kunnen van invloed
zijn op de binnentemperatuur van de vriezer.
De stand van de thermostaatknop dient op grond van deze
factoren te worden aangepast.
Functie “Green Intelligence”
De functie Green Intelligence (indien aanwezig) gaat automatisch
aan in de volgende gevallen:
Openen van de deur
De functie treedt in werking bij iedere opening van de deur die de
binnentemperatuur van het apparaat wijzigt, en blijft actief
gedurende de tijd die nodig is om automatisch de optimale
conserveringscondities te herstellen.
Plaatsen van in te vriezen levensmiddelen
De functie treedt iedere keer dat er voedsel in het apparaat wordt
geplaatst in werking, en blijft actief gedurende de tijd die nodig is om
optimale invriescondities te creëren, waarbij de juiste balans tussen de
kwaliteit van het invriezen en het energieverbruik wordt gegarandeerd.
OPMERKING: de duur van de functie Green Intelligence wordt niet
alleen op basis van de hoeveelheid in te vriezen voedingsmiddelen
berekend, maar ook op basis van de hoeveelheid voedingsmiddelen
die reeds aanwezig is in de vriezer, en van de buitentemperatuur.
Daarom is het normaal dat significante veranderingen hierin van
invloed zijn op het gedrag van het product.
Invriezen
Op het serienummerplaatje wordt vermeld hoeveel verse
levensmiddelen kunnen worden ingevroren in 24 uur.
Druk voor een optimaal invriesproces 24 uur voordat u het
voedsel in het apparaat zet op de snelvriestoets (totdat het gele
lampje gaat branden).
In het algemeen is ongeveer 24 uur snelvriezen nadat het voedsel
in de vriezer is gezet voldoende; schakel de snelvriesfunctie na
deze periode uit
Let op:
Bij kleine hoeveelheden voedsel kan de snelvriesfunctie al na
enkele uren worden uitgeschakeld om onnodig energieverbruik te
voorkomen.
De werking van de apparaten met de Green Intelligence-functie
wordt automatisch gecontroleerd en de gebruiker hoeft op geen
enkele wijze in te grijpen (zie hoofdstuk “Green Intelligence”-
functie)
25
Adviezen voor het invriezen en conserveren van de verse
voedingsmiddelen.
Wikkel en verzegel de in te vriezen verse levensmiddelen in:
aluminiumfolie, plastic folie, waterdichte plastic verpakking,
polyethyleen bakjes met deksel, diepvriesbakken die geschikt
zijn voor invriezen.
De levensmiddelen moeten vers, rijp en van een zeer goede
kwaliteit zijn.
Verse groenten en fruit zo mogelijk direct na de oogst invriezen,
om de voedingsstoffen, de structuur, de consistentie, de kleur
en de smaak te behouden.
Het verdient de voorkeur vlees en wild vóór het invriezen
voldoende lang te laten besterven.
Opmerking:
Warme levensmiddelen altijd laten afkoelen alvorens ze in te
vriezen.
Ontdooide of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen moeten
onmiddellijk worden geconsumeerd. Vries ze niet opnieuw in,
tenzij de ontdooide levensmiddelen gebruikt worden voor het
bereiden van een gerecht. Nadat het ontdooide levensmiddel
gekookt is, mag het opnieuw worden ingevroren.
Invriezen en conserveren van voedingsmiddelen
Leg de in te vriezen voedingsmiddelen in de daarvoor bedoelde
vakken.
De koudeaccu’s (indien aanwezig) dienen in de daarvoor
geschikte ruimten geplaatst te worden (boven het laatste
rooster) of boven de levensmiddelen die in het bovenste vak
bewaard worden.
Belangrijk:
In de tabel hiernaast kunt u zien hoeveel maanden verse
ingevroren levensmiddelen bewaard kunnen worden.
Alle beschreven functies verwijzen naar de werking van het
product zonder de koudeaccu’s, met uitzondering van de stijgtijd
van de temperatuur.
Indeling van de ingevroren levensmiddelen
De ingevroren producten opbergen en indelen in de vriezer.
Het is raadzaam de bewaardatum op de verpakking aan te geven,
om te zorgen dat het product tijdig geconsumeerd zal worden.
Tips voor het bewaren van diepvriesproducten
Bij de aankoop van diepvriesproducten moet u op de volgende
punten letten:
de verpakking of het pak moet onbeschadigd zijn, omdat het
product anders kan bederven. Als een pakje bol staat of als er
vochtplekken op zitten, is het niet onder optimale
omstandigheden bewaard en kan het al gedeeltelijk zijn
ontdooid.
De diepvriesproducten moeten als laatste worden gekocht en in
isolerende tassen worden vervoerd.
Zet de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in de vriezer.
De gedeeltelijk ontdooide diepvriesproducten mogen niet
opnieuw worden ingevroren, maar moeten binnen 24 uur
worden geconsumeerd.
Variaties in temperatuur moeten vermeden worden of tot een
minimum worden beperkt. De uiterste houdbaarheidsdatum op
de verpakking moet worden gerespecteerd.
De instructies op de verpakking voor het conserveren van
diepvriesproducten moeten altijd worden opgevolgd.
MAANDEN VOEDSEL
26
Verwijderen van de laden
Trek de laden zo ver mogelijk uit, til ze een stukje op en haal ze
weg.
Voor meer ruimte kunnen de laden (behalve de onderste), de
bijbehorende glijblokjes en het witte wegneembare rooster
worden verwijderd (indien aanwezig) (Afb. 1)
Controleer of de lading de grenswaarden (op de zijwanden van het
product, indien aanwezig) niet overschrijdt.
Vak
In dit vak mogen alleen ijsblokjes worden gemaakt en koudeaccu’s
worden geplaatst, zoals weergegeven op Afb. 2 en Afb. 3, (indien
aanwezig).
Houd u voor de bewaartijd strikt aan de aanwijzingen op de
verpakkingen van de diepvriesproducten.
IJsblokjes maken
Vul het ijsbakje voor 2/3 met water en zet het in het daarvoor
bedoelde vriesvak.
Gebruik, indien het ijsbakje aan de bodem van het vriesvak is
vastgevroren, geen puntige of scherpe voorwerpen om het los
te maken.
Om de ijsblokjes eenvoudig te verwijderen buigt u het bakje
om.
Opmerking:
De deur van de vriezer gaat meteen nadat hij gesloten is wat
moeilijk open (behalve bij de modellen met een speciaal ventiel).
Wacht twee tot drie minuten, zodat de druk weer op normaal
niveau is.
Afb. 1
Afb. 2
Afb. 3
27
DE VRIEZER ONTDOOIEN EN REINIGEN
REINIGING EN ONDERHOUD
Verwijder altijd de stekker uit het stopcontact of koppel hoe
dan ook het apparaat af van de stroomtoevoer, alvorens
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden te gaan
verrichten.
Druk bij de elektronische modellen op de start/stoptoets,
voordat u de stekker uit het stopcontact haalt.
Wij raden u aan de vriezer een of twee maal per jaar te
ontdooien, of wanneer de ijslaag op de koelroosters te dik is
geworden.
IJsvorming op de koelroosters is een normaal verschijnsel. De
hoeveelheid en de snelheid waarmee zich het ijs vormt, hangt
af van de omgeving waarin het apparaat zich bevindt en van
de frequentie waarmee de deur wordt geopend en is over het
algemeen groter op de bovenste roosters.
Het is raadzaam het vak te ontdooien wanneer u weinig
voorraad heeft.
Open de deur en haal alle levensmiddelen uit de vriezer,
wikkel ze dicht tegen elkaar in krantenpapier en bewaar ze
op een koele plaats of in een koeltas.
Laat de deur van de vriezer open, zodat het ijs kan smelten.
Reinig de binnenkant van de vriezer met een vochtige
spons met lauw water en/of een neutraal
schoonmaakmiddel. Gebruik geen schuurmiddelen.
Spoel goed en droog zorgvuldig af.
Plaats de levensmiddelen weer in het vak.
Sluit de deur van de vriezer.
Steek de stekker weer in het stopcontact.
Schakel de vriezer in.
Opmerking: druk bij de elektronische modellen op de start/
stoptoets, nadat u de stekker in het stopcontact hebt gestoken en
voordat u het apparaat opnieuw inschakelt.
Raadpleeg het PRODUCTINFORMATIEBLAD voor de correcte
ontdooiprocedure.
Verwijder altijd de stekker uit het stopcontact of koppel hoe
dan ook het apparaat af van de stroomtoevoer, alvorens
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden te gaan
verrichten.
Druk bij de elektronische modellen op de start/stoptoets,
voordat u de stekker uit het stopcontact haalt.
Reinig geregeld de condensator aan de achterkant van het
apparaat met een stofzuiger of een borstel.
Reinig het vak geregeld met een vochtige spons met lauw water
en/of een neutraal schoonmaakmiddel Spoel en droog het
apparaat met een zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen
Als u de vriezer langere tijd niet gebruikt
Maak de vriezer leeg.
Haal de stekker van de vriezer uit het stopcontact.
Ontdooi het apparaat en reinig de binnenwanden.
Laat de deur open om te voorkomen dat er onaangename
geuren ontstaan en om het apparaat te laten drogen
Opmerking: druk bij de elektronische modellen op de start/
stoptoets, nadat u de stekker in het stopcontact hebt gestoken en
voordat u het apparaat opnieuw inschakelt.
28
OPSPOREN VAN STORINGEN
1. Het apparaat werkt niet.
Is de stroom uitgevallen?
Is de hoofdschakelaar ingeschakeld?
Is de zekering doorgebrand?
Staat de thermostaat in de goede stand?
Is het apparaat op de juiste manier in werking
gesteld?
2. Ongewone ijsvorming.
Is het afvoerkanaal voor het dooiwater
correct geplaatst?
Zit de deur goed dicht?
3. De gele, rode en groene controlelampjes
gaan niet branden. Controleer eerst de
aanwijzingen onder punt 1, en vervolgens:
Neem contact op met de klantenservice.
Opmerkingen:
Als de voorste rand van de koelkast warm is, is er
geen sprake van een defect; dit is een normaal
verschijnsel, het voorkomt condensvorming.
Het koelcircuit kan borrelen of expansiegeluiden
maken; dat is normaal.
KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de klantenservice:
1. Ga na of u de storingen zelf kunt verhelpen (zie
“Opsporen van storingen”).
2. Zet het apparaat opnieuw aan om te zien of het
ongemak is verholpen. Als dit niet het geval is,
schakel het apparaat dan opnieuw uit en
herhaal de handeling na een uur.
3. Als ook dat niet helpt, wend u dan tot onze
klantenservice.
Vermeld de volgende gegevens:
de aard van de storing,
het model,
het servicenummer (nummer achter het
woord SERVICE op het typeplaatje binnenin
het apparaat),
uw volledige adres,
uw telefoonnummer.
Opmerking:
Het omkeren van de deur van het apparaat door
onze klantenservice wordt niet beschouwd als een
ingreep die onder de garantie valt.
De deur kan niet omgekeerd worden bij modellen
met een frontale handgreep.
29
TIPS VOOR ENERGIESBESPARING
Installeer het apparaat in een droge, goed
geventileerde ruimte, ver bij eventuele
warmtebronnen vandaan (bijv. radiator, fornuis,
etc.) en op een plek die niet aan direct zonlicht
wordt blootgesteld. Gebruik indien nodig een
isolatieplaat.
Om voor voldoende ventilatie te zorgen, dient er
aan beide zijkanten en aan de bovenkant van het
apparaat ruimte vrijgelaten te worden. De afstand
tussen de achterzijde van het apparaat en de muur
achter het apparaat dient 50 mm te bedragen. Bij
minder ruimte aan de achterzijde neemt het
energieverbruik van het product toe.
Door onvoldoende ventilatie aan de achterzijde
van het product neemt het energieverbruik toe en
neemt de koelefficiëntie af.
De binnentemperatuur van het apparaat kan
beïnvloed worden door de
omgevingstemperatuur, hoe vaak de deur wordt
geopend en de plaats van het apparaat. Bij het
instellen van de temperatuur moet rekening
gehouden worden met deze factoren.
Laat warme gerechten en dranken eerst afkoelen
voordat ze in het apparaat geplaatst worden.
Nadat de levensmiddelen in het apparaat zijn
geplaatst, dient gecontroleerd te worden of de
deuren van de vakken goed sluiten, met name de
deur van het vriesvak.
Beperk het openen van deuren tot een minimum.
U kunt de opbergruimte voor diepgevroren
etenswaar vergroten door de klep en/of de
opslagmand te verwijderen (volgens het
productblad) terwijl hetzelfde energieverbruik
behouden blijft.
De condensator (de spoel in de achterzijde van het
apparaat) dient regelmatig gereinigd te worden.
Een beschadigde of lekkende afdichting dient zo
snel mogelijk vervangen te worden.
INSTALLATIE
Installeer het apparaat niet in de buurt van een warmtebron.
Installatie in een warme omgeving, rechtstreekse blootstelling
aan de zon of opstelling van het apparaat in de buurt van een
warmtebron (kachel, fornuis) verhogen het stroomverbruik
en dienen te worden vermeden.
Indien dit niet mogelijk is, moeten de volgende
minimumafstanden worden aangehouden:
30 cm vanaf fornuizen die werken op kolen of petroleum;
3 cm vanaf elektrische fornuizen en/of gasfornuizen.
Installeer het apparaat op een droge en goed geventileerde
plaats.
Reinig de binnenkant (zie “De vriezer ontdooien en
reinigen”).
Breng de bijgeleverde accessoires aan (Afb. 1 en 2).
Elektrische aansluiting
Houd u aan de plaatselijke voorschriften voor de elektrische
aansluiting.
De gegevens met betrekking tot de spanning en het
opgenomen vermogen staan op het typeplaatje in het
apparaat.
De aarding van het apparaat is wettelijk verplicht.
De fabrikant aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor
eventueel letsel aan personen, dieren of voor schade aan
voorwerpen die veroorzaakt is door het niet in acht nemen
van deze voorschriften.
Als de stekker en het stopcontact niet van hetzelfde type zijn,
laat het stopcontact dan vervangen door een gekwalificeerd
technicus.
Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige adapters.
Afkoppeling van het elektriciteitsnet
Het apparaat moet van het elektriciteitsnet kunnen worden
afgekoppeld door de stekker uit het stopcontact te trekken of
via de tweepolige schakelaar die voor het stopcontact is
geplaatst.
Afb. 1
Afb. 2
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7

Bauknecht GK 300 A++ Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding